Asbest en installatiebedrijven Kan door bestuurlijk toezicht verandering worden gebracht in het nalevingsgedrag?
1 juli 2013 Versie 2.0 Opdrachtgever: Milieudienst IJmond De heer H. Dekkers Opgesteld door: Chris Overmars Gerard Bakkum Patrick Bruinooge
Asbest en installatiebedrijven
1
Asbest en installatiebedrijven
2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ..................................................................................................... 3 Managementsamenvatting ...................................................................................... 5 1.
Inleiding...................................................................................................... 9
2.
Wetgeving ..................................................................................................11
3.
Vraagstelling...............................................................................................14
4.
Methode .....................................................................................................16
5.
Keten .........................................................................................................17
6.
Informatiebehoefte ......................................................................................20
7.
Informatieverzamelplan ...............................................................................23
7.1 7.2 7.3 7.4 8.
Informatieverzamelmatrix .............................................................................23 Social media en fora .....................................................................................24 Kwalitatief onderzoek door interviews .............................................................25 Interviewplan ...............................................................................................26 Analyseresultaten en intelligence ...................................................................31
8.1 Media ..........................................................................................................31 8.2 Social Media en Fora .....................................................................................32 8.3 Data-bases ..................................................................................................33 8.3.1 Digitale checklisten ..................................................................................33 8.3.2 Afvalbrengstations/milieustraten ...............................................................33 8.4 Websites geïnterviewden ...............................................................................35 8.5 Interviews ...................................................................................................36 8.5.1 Bijsturing interviewplan............................................................................36 8.5.2 Beantwoording vragenlijsten .....................................................................37 8.5.3 Uitwerken analysestappen ........................................................................38 8.6 Uitkomsten interviews ...................................................................................40 8.6.1 Toelichting doelgroepen ...........................................................................40 8.6.2 Operationeel/tactisch ...............................................................................41 8.6.3 Strategisch .............................................................................................45 8.6.4 Specifieke aanbevelingen/wensen/behoeften van geïnterviewden ..................47 8.6.5 Resultaten T11-analyse ............................................................................49 9. Conclusie en aanbevelingen ..........................................................................53 Bronvermelding ....................................................................................................60 Afkortingen ..........................................................................................................60 BIJLAGEN ............................................................................................................61 Vragenlijsten interviews ......................................................................................63 Interviewanalysedata .........................................................................................71 Tafel van 11-gedragsanalyse ...............................................................................79 Mediaberichtgevingen .........................................................................................85
Asbest en installatiebedrijven
3
Asbest en installatiebedrijven
4
Managementsamenvatting
Inleiding In onderliggende rapportage is antwoord gegeven op de vraag of er een manier is om op korte termijn door bestuurlijk toezicht verandering te brengen in het nalevingsgedrag van installatiebedrijven in relatie tot het bewerken van asbesthoudende materialen. Gesteld kan worden dat bij werkzaamheden van installatiebedrijven het aspect asbest een realistisch risico voor werknemer en omgeving vormt. Dit knelpunt is in meerdere onderzoeken en programma ’s reeds onderkend. Ook berichtgevingen in de media laten de laatste tijd nog maar eens zien, dat er door installatiebedrijven onzorgvuldig met asbest wordt omgegaan. In de afgelopen zestig jaar is op zeer grote schaal asbest verwerkt in onder andere platen, isolatiematerialen, weefsels, vloerbedekkingen, lijmen en verven en werd asbest tot 1980 veel gebruikt in en bij de bouw van huizen. Inademen van asbestvezels kan longvlies en buikvlieskanker (mesothelioom), asbestose (stoflongen) of longkanker veroorzaken. Hoewel het gebruik van asbest in 1993 is verboden, vindt blootstelling in de leefomgeving en op de werkplek nog steeds plaats door onder andere verbouwingen van en installatiewerkzaamheden in gebouwen. Als asbesthoudend materiaal op een ondeskundige manier wordt gesloopt of bewerkt (denk bijvoorbeeld aan schuren, boren, zagen en breken) kunnen vele miljoenen vezels in de lucht komen, daar lang blijven zweven en vervolgens worden ingeademd met alle gevolgen vandien. Je zou denken dat zo langzamerhand vrijwel iedereen er wel van overtuigd is dat asbestvezels schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. In de praktijk blijkt dit echter toch anders te zijn en kun je met alleen maar een verbod zelden een probleem volledig oplossen. Dit lijkt ook het geval te zijn bij werkzaamheden die door installatiebedrijven verricht worden. Daarnaast zijn toezichtorganisaties nog niet voldoende gericht op deze problematiek. Er is bij de werkzaamheden door installatiebedrijven nog te veel sprake van een toevalselement. Om bestuurlijk doelgericht toezicht te kunnen houden, is een goede informatieopbouw en -uitwisseling en prioriteitsstelling essentieel. Verder lijkt bewustwording, naleving van regelgeving en meldingsbereidheid bij betrokkenen noodzakelijk. Het opsporen van dergelijke veelal illegale asbestwerkzaamheden is nu nog zeer moeilijk. Hoe meer (deskundige) oren en ogen betrokken raken, hoe groter de kans op naleving en hoe geringer de kans op gezondheidsrisico’s door deze blootstelling zal zijn. In het onderzoek is allereerst nagegaan, welke informatie mogelijk beschikbaar is om het bovengeschetste beeld te toetsen. Welke installatiewerkzaamheden vormen een potentieel risico, hoe vaak komt het voor? Daarnaast is het van belang te weten welke wetgeving op de problematiek van toepassing is, welke actoren in de keten relevant zijn en over welke actuele informatie zij beschikken. In het onderzoek is informatie verzameld met als doel het nalevingsgedrag van installatiebedrijven te verbeteren.
Asbest en installatiebedrijven
5
Onderzoekswijze Vanuit de informatiebehoefte en op basis van betrouwbaarheid is nadrukkelijk gekozen om informatie te verkrijgen bij de verschillende actoren (installatiebedrijven, toezichthouders, opdrachtgevers, branche-organisaties en de aansturende en regelgevende instanties). Er is gekozen voor een kwalitatieve oriënterende methode van onderzoek, in de vorm van persoonlijke interviews bij de actoren in de keten van asbest en installatiebedrijven. Daarbij is onderscheid gemaakt in drie niveaus (operationeel, tactisch en strategisch). In aanvulling op het interview is gevraagd een gedragsbeoordeling aan de hand van de 'Tafel van elf' of T11-analysemethode in te vullen ten behoeve van het verkrijgen van een kwalitatief en overzichtelijk beeld van oorzaken van naleving of overtreding binnen een bepaald wetgevingsgebied. De T11-methode vormt daarmee nadrukkelijk een kwantitatieve aanvulling op onze kwalitatieve interview-methodiek. Het doel is daarbij meer inzicht te krijgen over de beeldvorming van handhavingsfactoren bij asbest en installatiebedrijven bij de geïnterviewden. Hiermee is tevens een kwantitatieve vergelijking mogelijk van de beeldvorming tussen de geïnterviewden onderling en per deelgroep De verkregen informatie uit de interviews en T11’s van de deelgroepen onderling, te-samen met de overige verkregen informatie van websites, media en fora worden met elkaar vergeleken. De verkregen informatie is vervolgens op betrouwbaarheid getoetst en heeft geholpen bij het construeren van het antwoord op de onderzoeksvraag. Onderzoeksresultaten De problematiek heeft zich in het onderzoek vooral op bouwwerken gericht, maar kan net zo goed bij objecten of in asbesthoudende bodem optreden. In het onderzoek zijn de interviews van opdrachtgevers gericht op de woningcorporaties. De situatie is naar onze mening echter ook vertaalbaar naar ander eigenaren en beheerders van panden, waaronder ook de overheid. Ondanks dat zich altijd echt onvoorziene situaties voordoen, komt uit het onderzoek naar voren dat er bij installatiebedrijven over het algemeen gezien:
te weinig kennis is over de asbestregelgeving
te veel vertrouwd wordt op kennis en informatie van derden
de informatievoorziening, maar ook de informatiebehoefte tekort schiet
onvoldoende gebruik gemaakt wordt van beschikbare informatie
er grote financiële verschillen bestaan tussen het wel of niet saneren van asbest. Dit kan als economische drijfveer beschouwd worden
er te weinig controle op de werkzaamheden ervaren wordt
door onverantwoord omgaan met afval (ook elders) nieuwe besmettingen kunnen ontstaan
nog onduidelijkheid bestaat over verantwoordelijkheden
pas na incidenten of handhaving verandering in het nalevingsgedrag optreedt.
Het gedrag van installatiebedrijven is middels T11-gedragsanalyse door henzelf als “gemiddeld overtredingsbevordend tot gemiddeld nalevingsbevorderend, door toezichthouders als “zwak nalevingsbevordend tot sterk overtredingsbevorderend” en door opdrachtgevers als zwak overtredingsbevordend tot sterk nalevingsbevorderend” ingeschaald. Overigens wordt opgemerkt
Asbest en installatiebedrijven
6
dat er binnen een groep tussen de geïnterviewden voor sommige gedragregels aanzienlijke verschillen in beoordeling zijn. Er bestond voorafgaand aan het onderzoek een beeld dat (bestuurlijk) toezicht op installatiewerkzaamheden vrijwel niet mogelijk is, omdat de werkzaamheden vooral uit het zicht plaatsvinden. Er wordt gesteld dat sprake is van een hoog toevalsgehalte. De resultaten van het onderzoek bevestigen dit beeld, maar bieden ook mogelijkheden tot verbetering van toezicht. In relatie tot de door de opdrachtgever (Milieudienst IJmond) gestelde hoofdonderzoeksvraag “Op welke manier kan op korte termijn door bestuurlijk toezicht verandering worden gebracht in het nalevingsgedrag van installatiebedrijven in relatie tot het bewerken van asbesthoudende materialen?” concluderen wij dat vanuit het bestuurlijk toezicht er wel mogelijkheden tot interventie zijn, dan wel verbeterpunten. Dit heeft geleid tot de volgende aandachtspunten:
Interne prioritering
Onderzoek en voorbereiding
Themaproject
Informatieverstrekking en communicatie
Afval terugrechercheren
LAVS
Ondersteuning/opleiding
Convenant
Strategische ontwikkelingen Strategisch gezien is er politiek en bestuurlijk, mede als gevolg van recente grote incidenten, steeds meer prioriteit voor asbest in de samenleving. Echter installatiebedrijven hebben hier geen prioriteit. Afgezien van de projectmatige intentie door enkele instanties is hier stelselmatig op de korte termijn weinig aan maatregelen of ontwikkelingen te verwachten. Met name de branches en het ministerie van I&M zien oplossingen in informatieverstrekking, handboeken, cursussen/presentaties en ondersteuning en willen hieraan bijdragen. Ook willen zij bijdragen aan het LAVS. Er komt uit het onderzoek niet eenduidig wie het voortouw moet nemen. Feitelijk moeten alle actoren in de keten van asbest en installatiewerkzaamheden zich inspannen ter verbetering van de situatie. Afgezien van een mogelijke bijdrage uit het “Fonds leren en ontwikkeling Woningcorporaties” of subsidie (indirect) bij het plaatsen van zonnepalen op asbestdaken bij agrarische bedrijven zullen echter naast de algemene middelen landelijk geen extra budgetten beschikbaar komen. Bestuurlijke implementatie. De onderzoeksresultaten zijn ook toepasbaar binnen de dagelijkse toezichtspraktijk van Milieudienst IJmond en haar deelnemende gemeenten.
Asbest en installatiebedrijven
7
Daarnaast kunnen de resultaten een basis vormen voor de gezamenlijke aanpak met betrekking tot asbest, zoals deze binnen het samenwerkingsverband van de nieuwe regionale organisaties van de RUD-IJmond en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied opgezet gaat worden. Gevraagd wordt aan de projectopdrachtgever de implementatie van de aanbevelingen bij de bestuurlijk verantwoordelijken van genoemde organisaties voor te leggen om de benodigde prioriteit binnen de bestaande programma’s en budgetten te vragen. Waar mogelijk worden extra middelen (capaciteit/financiën) gevraagd voor een bijdrage in preventief toezicht door middel van samenwerking met andere ketenpartners en voorlichting, eventueel in de vorm van een themaproject “Toezicht asbest en installatiebedrijven” In navolging hiervan wordt tevens aanbevolen de opgedane “intelligence” onder de aandacht te brengen van de leden van de bestuursovereenkomst milieudriehoek 2013 (politie, justitie, gemeenten) ter nadere bovenregionale afstemming, samenwerking, informatie-uitwisseling en ondersteuning. Iedere toezichtsorganisatie zal natuurlijk zelf moeten nagaan of en op welke wijze implementatie voor hun organisaties mogelijk is. Onze voorkeur gaat uit naar een gezamenlijke aanpak, waarbij ook de regio overstijgende instanties betrokken worden, waaronder de landelijke inspectiediensten LenT en SZW en de branche-organisaties.
Asbest en installatiebedrijven
8
1.
Inleiding
In de afgelopen zestig jaar is op zeer grote schaal asbest verwerkt in onder andere platen, isolatiematerialen, weefsels, vloerbedekkingen, lijmen en verven en werd asbest tot 1980 veel gebruikt in en bij de bouw van huizen. Naar de risico’s van asbest is inmiddels veel onderzoek verricht. Uit die onderzoeken is gebleken dat het inademen van asbestvezels longvlies en buikvlieskanker (mesothelioom), asbestose (stoflongen) of longkanker kan veroorzaken. Dat heeft ertoe geresulteerd dat de Nederlandse overheid op 1 juli 1993 een algeheel verbod op het gebruik van asbest en asbesthoudende producten heeft afgekondigd. Je zou denken dat zo langzamerhand vrijwel iedereen er wel van overtuigd is dat asbestvezels schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. In de praktijk blijkt dit echter toch anders te zijn en kun je met alleen maar een verbod zelden een probleem volledig oplossen. Hoewel het gebruik van asbest in 1993 is verboden, vindt blootstelling in de leefomgeving en op de werkplek nog steeds plaats door onder andere verbouwingen van en installatiewerkzaamheden in gebouwen. Als asbesthoudend materiaal op een ondeskundige manier wordt gesloopt of bewerkt (denk bijvoorbeeld aan schuren, boren, zagen en breken) kunnen vele miljoenen vezels in de lucht komen, daar lang blijven zweven en vervolgens worden ingeademd met alle gevolgen vandien. Zo kan je stellen dat bij werkzaamheden van installatiebedrijven het aspect asbest een realistisch risico voor werknemer en omgeving vormt. Het knelpunt van onvoorziene, maar ook voorzienbare blootstelling is in meerdere toezichts- en handhavingsonderzoeken en -programma ’s reeds onderkend (Provincie Noord-Holland: project Asbestketen Ontrafeld, (voormalig) Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM), (voormalig) Programma Uitvoering met Ambitie (PUmA), Samenwerking Bestuursovereenkomst Milieudriehoek-Noord-Holland, Landelijk Asbest Analyse Team (LAAT)). Ook berichtgevingen in de media (zie bijlagen op blz. 88) laten de laatste tijd nog maar eens zien, dat er door installatiebedrijven onzorgvuldig met asbest wordt omgegaan. Dat het daarentegen ook anders kan, laat de film van het Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU) zien (zie Bronvermeldingen op blz. 62). Daarnaast zijn toezichtorganisaties nog niet voldoende gericht op de problematiek. Er lijkt bij de werkzaamheden door installatiebedrijven nog te veel sprake van een toevalselement. Om bestuurlijk doelgericht toezicht te kunnen houden, is een goede informatieopbouw en -uitwisseling en prioriteitsstelling essentieel. Verder lijkt bewustwording, naleving van regelgeving en meldingsbereidheid bij betrokkenen noodzakelijk. Het opsporen van dergelijke veelal illegale asbestwerkzaamheden is nu nog zeer moeilijk. Hoe meer (deskundige) oren en ogen betrokken raken, hoe groter de kans op naleving en hoe geringer de kans op gezondheidsrisico’s door deze blootstelling zal zijn. Voor zover bekend is het bovengeschetste beeld van asbest en installatiebedrijven niet eerder specifiek beoordeeld en geanalyseerd. Daarom wordt in het onderzoek allereerst nagegaan welke informatie mogelijk beschikbaar is om het beeld te toetsen. Welke installatiewerkzaamheden vormen een potentieel risico, hoe vaak komt het voor? Daarnaast is het van belang te weten welke Asbest en installatiebedrijven
9
wetgeving op de problematiek van toepassing is, welke actoren in de keten relevant zijn en over welke actuele informatie zij beschikken. Indien hieruit het algemene beeld van eerdergenoemde programma-organisaties en onderzoek ook voor installatiebedrijven onderkend wordt, wordt informatie verzameld op basis waarvan naleving verbeterd kan worden. Uiteindelijk wordt dit specifiek vertaald naar het volgende organisatiedoel voor de opdrachtgever Milieudienst IJmond: “Op welke manier kan op korte termijn door bestuurlijk toezicht verandering worden gebracht in het nalevingsgedrag van installatiebedrijven in relatie tot het bewerken van asbesthoudende materialen?”. De organisatie heeft een behoefte aan inzicht en praktische aanbevelingen ter invulling en sturing van operationele handhavingskerntaken (mens/middelen) ter:
voorkomen illegale werkzaamheden
voorkomen blootstelling omgeving.
Daarnaast is behoefte aan een onderbouwing van een prioriteitsstelling op tactisch en strategisch niveau in het geval sprake is van een actuele en relevante problematiek. Deze aspecten zijn eveneens van belang in verband met de bepaling van:
kerntaken voor de toekomst van de Regionale Uitvoeringsdienst IJmond en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
kerntaken Bestuursprogramma Noord-Holland (bestuurlijke driehoek: overheden, politie, justitie)
samenwerking met andere betrokkenen in de keten van asbest en installatiebedrijven.
De opbouw van onderliggende rapportage volgt in hoofdlijnen de beschreven stappen van het onderzoek. Middels informatiegestuurde handhaving is op basis van (analyses van) actuele en betrouwbare gegevens de problematiek op een effectieve manier aan te pakken. De uitwerking van deze aanpak is verwoord in onderliggende rapportage.
Asbest en installatiebedrijven
10
2.
Wetgeving
De onderkenning van de risico’s van asbest voor de volksgezondheid heeft in de laatste twee decennia van de vorige eeuw geleid tot de ontwikkeling van veel wet- en regelgeving op dit gebied. Deze wet- en regelgeving is in hoofdzaak afkomstig van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het destijds genoemde Ministerie van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (nu genaamd het Ministerie van Infrastructuur en Milieu). Vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de wet- en regelgeving met name gericht op de bescherming van de werknemer. Vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft men zich vooral gericht op de bescherming van de volksgezondheid. Onderstaand volgt een korte toelichting op de wet- en regelgeving die op het gebied van asbest van toepassing is en voor de opdracht van belang is.
Productenbesluit asbest
Het is sinds 1 juli 1993 verboden om asbest in voorraad te hebben. Ook is sinds die datum het handelen in en het bewerken en verwerken van asbest verboden. Dit verbod staat sinds 8 maart 2005 in het Productenbesluit Asbest. In dit besluit staat dat het verboden is om asbest of asbesthoudende producten te vervaardigen, in Nederland in te voeren, voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen, toe te passen of te bewerken. In het besluit wordt ook het bezit van bouwwerken waarin asbest of asbesthoudende producten rechtmatig (van voor 1994) zijn toegepast, niet verboden. Deze mogen aan een ander ter beschikking worden gesteld zoals het uitlenen, verhuren of verkopen. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om een bestaande schuur (van voor 1994) met een dak van asbestgolfplaten of een bestaande woning waarin asbestmateriaal is verwerkt, te verhuren, te verkopen of te kopen.
Asbestverwijderingsbesluit 2005
Het Asbestverwijderingsbesluit 2005 heeft als doel de emissie van asbestvezels te beperken bij:
het afbreken van gebouwen of objecten of,
het verwijderen van asbestbevattende materialen uit gebouwen of objecten.
Ook het opruimen van asbesthoudende materialen na incidenten valt onder dit besluit. Met uitzondering van een paar situaties dient het voornemen van het verwijderen van asbest uit een bouwwerk middels het verrichten van een sloopmelding, te worden gemeld bij de gemeente. In het Bouwbesluit 2012 staat aangegeven wanneer en onder welke voorwaarden een melding gedaan moet worden. Het asbest moet in de meeste gevallen verwijderd worden door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. In sommige gevallen mag een particulier de asbestverwijdering zelf uitvoeren. Ook in dat geval moet hij melding doen bij de gemeente.
Asbest en installatiebedrijven
11
Bouwbesluit 2012
Het Bouwbesluit 2012 bevat voorschriften over het bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken. De hoofdregel is dat de sloper tenminste vier weken voor de aanvang van de werkzaamheden de sloopmelding bij het bevoegd gezag verricht (artikel 1.26). In een beperkt aantal gevallen, bijvoorbeeld reparatieonderhoud, kan deze termijn verkort worden tot vijf werkdagen. Soms is er geen sloopmelding nodig. De eisen waaraan een sloopmelding dient te voldoen staan in artikel 1.26 Bouwbesluit.
Arbowet
Werknemers hebben recht op een veilige en gezonde werkplek. Dit recht is verankerd in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). De verantwoordelijkheid voor een werkplek die voldoet aan de wettelijke normen, ligt primair bij de werkgever. De werkgever moet ook zorgen dat de wettelijke doelvoorschriften worden nageleefd.
Wet milieubeheer
Artikel 10.1 van de Wet milieubeheer kan gebruikt worden in situaties waar asbest wordt aangetroffen tussen het overige (sloop)afval. Het is een ieder bij wie afvalstoffen ontstaan namelijk verboden handelingen met betrekking tot die afvalstoffen te verrichten of na te laten, waarvan hij weet of redelijkerwijs had kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of kunnen ontstaan.
Algemene wet bestuursrecht
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) regelt:
wie als toezichthouder is aangewezen;
welke bevoegdheden de toezichthouder heeft.
Het gemeentebestuur kan conform artikel 125 juncto 5.21 van de Gemeentewet een last onder bestuursdwang toepassen als bijvoorbeeld een voorschrift uit de wet- en regelgeving voor asbestverwijdering uit bouwwerken wordt overtreden. Op basis van artikel 5.32 van de Awb kan het bestuur er ook voor kiezen om in de plaats van een last onder bestuursdwang een last onder dwangsom toe te passen.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Tot 1 april 2012 speelde ook de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een rol met betrekking tot het verwijderen van asbesthoudende materialen. Tot 1 april 2012 diende een omgevingsvergunning (sloopvergunning) aangevraagd te worden voor het verwijderen van asbesthoudende materialen. Met ingang van 1 april 2012 geldt de meldingsplicht (sloopmelding) op grond van het Bouwbesluit 2012. Wanneer aan een monument of beschermd stads- of dorpsgezicht gesloopt wordt, dient wel een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen te worden aangevraagd. Voor behandeling van de vergunning gelden de termijnen die in de Wabo zijn gesteld.
Asbest en installatiebedrijven
12
Ascert
Stichting Certificatie Asbest (Ascert) vervult binnen het werkveld asbest een coördinerende en faciliterende rol met betrekking tot de wettelijk verplichte certificatie van bedrijven die asbest verwijderen en asbestinventarisaties uitvoeren. Hiertoe behoren tevens (wettelijk verplichte) persoonscertificaten en diploma’s. Of een bedrijf of persoon over de juiste certificaten beschikt, is te vinden op de site van Ascert.
Toezicht, handhaving en certificering Het gemeentebestuur is verantwoordelijk voor het toezicht (en de handhaving) op naleving van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Bouwbesluit 2012. De volgende partijen zijn bevoegd om overtredingen en misdrijven van de asbestwet- en regelgeving strafrechtelijk aan te pakken:
algemene opsporingsambtenaren van politie boa’s van gemeenten (mits zij hiervoor zijn opgeleid) boa’s van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT) boa’s van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW).
Certificatie-instellingen beoordelen of bedrijven die asbest verwijderen en asbestinventarisaties uitvoeren (en de hiertoe behorende persoonscertificaten en diploma’s) voldoen aan de gestelde eisen om hun werkzaamheden te mogen uitvoeren. De certificatie-instellingen worden daarentegen ook weer gecontroleerd. Om de deskundigheid en de onpartijdigheid van een certificatie-instelling te waarborgen, beoordeelt de Raad voor Accreditatie (RvA), zowel het managementsysteem als de technische competentie van de certificatie-instelling.
Asbest en installatiebedrijven
13
3.
Vraagstelling
Zoals in de inleiding van onderliggende rapportage al is vermeld, wordt gesteld dat bij werkzaamheden van installatiebedrijven het aspect asbest een realistisch risico voor werknemer en omgeving kan vormen. Als doelstelling van de opdracht is in overleg met de opdrachtgever gesteld een manier te vinden op welke wijze deze problematiek kan worden aangepakt teneinde het nalevingsgedrag te bevorderen. Voor de opdracht is gekozen voor de volgende hoofdonderzoeksvraag en gerelateerde subvragen: Hoofdonderzoeksvraag: “Op welke manier kan op korte termijn door bestuurlijk toezicht verandering worden gebracht in het nalevingsgedrag van installatiebedrijven in relatie tot het bewerken van asbesthoudende materialen?” Subvragen: Wat is een acceptabele definitie van korte termijn? Welke werkzaamheden zorgen voor risico? Op welke wijze vindt blootstelling plaats? Hoe vaak komt het voor? Welke kennis is er van asbest(regelgeving)? Welke beschikbare (voor)informatie wordt gebruikt? Hoe is asbest in opdrachtverlening verwerkt? Wat doen bedrijven aan naleving? Welke aspecten hebben invloed op naleving? Op welke wijze is toezicht mogelijk? Hoe wordt omgegaan met asbestafval? Er zijn relatief veel subvragen geformuleerd. Dit is naar onze mening noodzakelijk om een voldoende compleet beeld te krijgen van de specifieke situatie voor installatiebedrijven. De één wordt uitvoeriger beantwoord dan de ander, waardoor het grote aantal subvragen geen belemmering heeft gevormd om de opdracht binnen de tijdspanne van de opdracht uit te voeren. Om het onderzoek enigszins af te bakenen en daarmee dus rekening houdend met de omvang, is gekozen om in de hoofdonderzoeksvraag een termijn te stellen, namelijk ‘op korte termijn’. Op korte termijn: = in 2013. Met deze definitie van ‘op korte termijn’ wordt aangesloten bij de invulling van de Milieuwerkprogramma’s 2013 van Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en Milieudienst IJmond. Tevens is bij opdracht voor onderzoek gekozen voor het werkgebied van de uitvoerenden van deze opdracht, te weten gemeente Amsterdam (werkgebied oorspronkelijke opdracht vanuit Dienst Milieu en Bouwtoezicht Amsterdam) en Milieudienst IJmond. Het onderzoek is dusdanig gedefinieerd, dat rekening is gehouden met strategische, tactische en operationele aspecten. Dit heeft als doel om: Asbest en installatiebedrijven
14
-
imagoschade bij het gemeentebestuur te voorkomen (strategisch). Bij incidenten waar asbest vrijkomt in de omgeving, wordt al gauw het gemeentebestuur als diegene gezien die een incident hadden kunnen voorkomen door het houden van goed toezicht bij asbesthoudende gebouwen.
-
effectieve en efficiënte inzet van personeel (tactisch). Aangezien het probleem zich vaak voordoet achter gesloten deuren en het werkgebied te groot is, is een gerichte aanpak noodzakelijk.
-
het vinden van een goede vorm van samenwerking tussen de betrokken actoren (operationeel). Voor een goede samenwerking is het van belang dat men van elkaar weet bij wie welke informatie te verkrijgen is en dat daar onderling ook afspraken over worden gemaakt. Dit alles met als doel het nalevingsgedrag van installatiebedrijven in relatie tot het bewerken van asbesthoudende materialen te verbeteren.
Asbest en installatiebedrijven
15
4.
Methode
Voor het uitvoeren van de opdracht is gekozen voor de systematiek van informatiegestuurde handhaving. Door toepassing van deze systematiek is op basis van (analyses van) actuele en betrouwbare gegevens de problematiek op een effectieve manier aangepakt. Het in kaart brengen van de problematiek, het verkrijgen van actuele en betrouwbare gegevens, het analyseren van de gegevens en het koppelen van een actie daaraan, heeft plaatsgevonden overeenkomst een intelligence cycle.
Fig. intelligence cycle Bron: gerardbemelmans.blogspot.com
Op basis van de opgestelde hoofdonderzoeksvraag zijn de volgende stappen in het proces genomen:
beschrijven van de keten
vaststellen van de informatiebehoefte
opstellen van een informatieverzamelplan
analyseren van verkregen informatie
stellen van prioriteiten en doelen
opstellen van een vervolgstrategie of actieplan.
Met de voorgaande stappen bevindt de uitvoering van de opdracht zich in de bovenste cirkel van de dubbele regelkring (big eight), oftewel de planning & controlcyclus. De planning- en controlcyclus is het proces van (strategische) planning, via uitvoering en bijsturing naar verantwoording, inclusief de bijbehorende producten. De planning- en controlcyclus vormt daarmee de basis voor het beantwoorden van de hoofdonderzoeksvraag. Door op deze wijze de problematiek aan te pakken wordt beleid, uitvoering en handhaving met elkaar in verbinding gebracht. Hierdoor hebben beleid en regelgeving uiteindelijk meer effect.
Fig. big eight Bron: Beccaria Instituut Asbest en installatiebedrijven
16
5.
Keten
Om de problematiek op een effectieve en efficiënte manier aan te pakken, is het van belang om te weten welke actoren bij de problematiek betrokken zijn. Het is dus van groot belang te weten wat de keten is. Door samenwerking tussen de actoren en elkaar voorzien van relevante informatie binnen de keten wordt de problematiek in kaart gebracht en kan aan de hand daarvan gericht toezicht worden uitgevoerd (ketentoezicht). Ketentoezicht: is het door (meestal verschillende) toezichthouders op elkaar afgestemde toezicht op de naleving, de kwaliteit of de veiligheid van een handeling of zaak, dat zich uitstrekt tot alle partijen die (achtereenvolgens) betrokken zijn bij deze handeling of zaak. Ketentoezicht asbest is één van de taken die onder het basistakenpakket van de Regionale uitvoeringsdiensten (RUD's) valt. In de Samenwerking Bestuursovereenkomst MilieudriehoekNoord-Holland is afgesproken dat de doelgroep installatiebedrijven één van de prioritaire doelgroepen met betrekking tot ketentoezicht asbest is, die nader zal worden uitgewerkt. De uitwerking van die afspraak vindt plaats binnen het Samenwerkingsprogramma 2013 Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en RUD-IJmond, Functioneel Parket Amsterdam en de politie. Hoe ziet de keten van asbest en installatiebedrijven er voor deze opdracht uit? Installatiebedrijven voeren in principe alleen werkzaamheden in opdracht uit. Tussen de opdrachtgever en het installatiebedrijf bestaat dus een rechtstreekse relatie die elementair is voor de wijze van uitvoering. Opgemerkt wordt dat de directe opdrachtgever van het installatiebedrijf niet altijd de eigenaar of oorspronkelijke opdrachtgever hoeft te zijn. Veel werkzaamheden worden door middel van een opdracht via een intermediair (planbureau, architectenbureau, bouwbureau, uitvoerende directie of hoofd- of tussenaannemer) gegeven. In dat geval zijn er dus nog meer betrokken dan bij een rechtstreeks proces. Afhankelijk of onderkend wordt dat (mogelijk) sprake is van asbest, ziet het proces tussen het geven van de opdracht en de werkelijke uitvoering van de installatiewerkzaamheden er anders uit. Dit is mede bepalend voor het onvoorzien aantreffen van asbest en de risico’s die bij de installatiewerkzaamheden kunnen optreden. In het proces is het dus van wezenlijk belang of door of namens de opdrachtgever en/of door de installateur de aanwezigheid van asbest onderkend (‘herkend”) wordt, dan wel aangegeven (“erkend”) wordt. Dit leidt naar onze mening tot drie praktijksituaties. De belangrijkste processen daarin zijn in het stroomschema op de volgende pagina weergegeven.
Asbest en installatiebedrijven
17
Fig. Stroomschema keten asbest en installatiewerkzaamheden Opdrachtgever
Opdrachtgever (h)erkent geen asbest
Opdrachtgever (h)erkent asbest
Opdracht aan installatiebedrijf
Asbest inventariseren
(H)erkennen
Asbest inventariseren
Niet (h)erkennen
Potentiële asbestbesmetting
Asbest saneren
Asbestvrij geven
Asbest saneren Aanvang werkzaamheden installatiebedrijf Asbestvrij geven
Aanvang werkzaamheden installatiebedrijf
Asbest en installatiebedrijven
18
Bij de in het schema genoemde processen kunnen de volgende betrokkenen onderscheiden worden die met het asbest in aanraking kunnen komen:
gebruikers installatie
opdrachtgever installatiewerkzaamheden
opdrachtnemer installatiewerkzaamheden
gebruikers omgeving
asbestinventarisatie-instantie
uitvoerder asbestsaneringswerkzaamheden
asbestvrijgave-instantie
afvaltransporteur
afvalinzamelaar
afvalopslag/afvalverwerker
certificerende instelling
bevoegde gezagen (vergunningverlening/melding, toezicht): -
bouwtoezicht gemeente
-
milieutoezicht gemeente
-
Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW)
-
Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT).
Asbest en installatiebedrijven
19
6.
Informatiebehoefte
Inleiding: In dit hoofdstuk is aan de hand van de eerder geformuleerde subvragen en hoofdvraag globaal aangegeven vanuit welke eigen kennis, ervaringen en voorbeelden wij ons onderzoek gestart zijn en van waaruit de informatiebehoefte voor de subvragen is ontstaan. Tijdens de dagelijkse werkzaamheden van installatiebedrijven is het zeer realistisch dat de werknemers van deze bedrijven in aanraking kunnen komen met asbest. Bewust of onbewust. Na afloop van deze werkzaamheden is het dus zeer goed mogelijk dat de bewoners en/of gebruikers van de panden ongewild worden blootgesteld aan een ongecontroleerde vezelemissie van asbest. Een voorbeeld hiervan zijn de werkzaamheden van een aannemer of loodgieter uit het verleden. Bij renovatie van een woning treft de eigenaar van de woning in de kruipruimte een hoeveelheid asbesthoudende rioolbuis aan. Deze rioolbuis is ondeskundig geamoveerd en heeft dus een gevaar opgeleverd voor de onwetende bewoner van deze woning. Wij kunnen ons voorstellen dat er vanuit andere bronnen ook ervaringen zijn bij andere partijen, die tot een completer beeld van asbest en installatiebedrijven leidt. Deze willen wij op representatieve wijze achterhalen, verzamelen en analyseren. Bron: Obelink Asbestinventarisatie 2012
Welke werkzaamheden zorgen voor een risico? Zodra een installatiebedrijf bij uitvoering van zijn werkzaamheden het asbest niet herkent of erkent, bestaat er een aannemelijk risico op een potentiële asbestverontreiniging. Te denken valt aan loodgietersbedrijven die werken aan asbeststandleidingen, maar ook verwarmingsbedrijven die bijvoorbeeld een nieuwe verwarmingsketel installeren. Tenslotte zijn er ook de bedrijven die installatiewerkzaamheden verrichten ten behoeve van ICT voorzieningen. Hierbij wordt regelmatig geconstateerd dat kabels en leidingen door brandvertragende constructies van asbest worden geleid. Er is derhalve behoefte aan verder inzicht welke werkzaamheden specifiek tot potentiële risico’s leiden.
Asbest en installatiebedrijven
Bron: Sanitas Milieukundig Adviesbureau B.V. 2012
20
Op welke wijze vindt blootstelling plaats? Wanneer ondeskundig asbest wordt bewerkt of verwerkt, zullen er asbestvezels in de lucht vrijkomen. Deze vezels zijn minuscuul klein en door het inademen van deze asbestvezels bestaat de mogelijkheid dat je ernstig ziek wordt. Is dit helemaal niet aan de orde, zijn de meeste situaties te voorzien en wordt met het risico rekening gehouden of is sprake van onvoorziene omstandigheden of zelfs bewuste overtreding van voorschriften? Hoe vaak komt het voor? Bij installatiewerkzaamheden in panden van voor 1994 is het zeer aannemelijk dat er asbest in het pand verwerkt is. Op 1 juli 1993 is er een totaalverbod ingesteld op het gebruik van asbest en asbestprodukten (zie hoofdstuk 1). Per opdrachtgever kunnen er grote verschillen zijn zodra de opdrachtgever woonwijken van voor 1994 in zijn bestand heeft of niet. Vanuit het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) is ervaringsgewijs vastgesteld dat bij ongeveer 12 % van het totale woningbestand mutaties aan woningen aan de orde zijn welke asbest gerelateerd kunnen zijn. De kans dat een installatiebedrijf bewust of onbewust met asbest in aanraking komt is dus aanwezig. Is er echter in de keten informatie bekend hoe vaak dit nu eigenlijk voorkomt? Welke kennis is er van (asbest) regelgeving? Om normconform de installatiewerkzaamheden uit te besteden of uit te voeren moet er voldoende kennis van asbestregelgeving aanwezig zijn. Beschikt een leidinggevende bij het installatiebureau of bij een woningbouwvereniging, als opdrachtgever, over aantoonbare kennis van asbest, zoals bijvoorbeeld is vastgelegd in het bewijs van vakbekwaamheid SC-570 Asbestdeskundige? Hebben installateurs feitelijke kennis over het herkennen van asbest in de praktijk? Installatiebedrijven betrekken veelal hun nieuwe werknemers vanuit de Regionale OpleidingsCentra (ROC). Maken de gevaren van asbest deel uit van de opleiding voor installatietechnicus? Bron: BK Ingenieursbureau 2012
Welke beschikbare (voor)informatie wordt gebruikt? In het archief van een afdeling Bouw- en woningtoezicht worden bouwtekeningen en specificaties van gebouwen opgeslagen. Opdrachtgevers of eigenaren kunnen in dit archief informatie verkrijgen of in een gebouw van voor 1994 asbest is verwerkt. Zijn er andere (eigen) systemen beschikbaar waaruit opdrachtgevers hun informatie halen, zodra een opdracht voor woningmutatie wordt gegeven? Maken woningbouwverenigingen gebruik van het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS)? Het LAVS is een web-applicatie waarmee opdrachtgevers regie kunnen voeren op het volledige proces van asbestverwijdering.
Asbest en installatiebedrijven
21
Hoe is asbest in opdrachtgeving verwerkt? Zodra het bekend is dat sprake is of kan zijn van asbest, is het ook algemeen bekend dat voorafgaande aan de sanering een inventarisatie gemaakt moet worden, gevolgd door een vrijgavemeting na sanering. Wat gebeurt er als de opdrachtgever of de opdrachtnemer in een gevorderd stadium het asbest aantreft? Welke werkafspraken zijn er dan gemaakt tussen opdrachtgever en opdrachtnemer? Wat doen de installatiebedrijven aan naleving? In het enige en juiste scenario als er asbest wordt aangetroffen, moeten de werkzaamheden gestaakt worden. Deskundige bedrijven in het kader van asbestverwijdering nemen de saneringswerkzaamheden over. Zodra er een vrijgave is verstrekt, mag het installatiebedrijf verder. Voor het installatiebedrijf betekent dit oponthoud van de geplande werkzaamheden en dus tijd en geld. Als onverwachts asbest wordt aangetroffen, worden dan de opdrachtgever en/of het bevoegd gezag in kennis gesteld? En hoe heeft het installatiebedrijf zijn organisatie ingericht om naleving te borgen of bevorderen? Welke aspecten hebben invloed op de naleving? Controles op de werkzaamheden van installatiebedrijven zijn er niet of nauwelijks. De Inspectie SZW is de enige instantie die mogelijk een controle kan uitvoeren, maar deze zal in eerste aanleg gericht zijn op veilig werken. Op grond van het Bouwbesluit 2012 zijn deze werkzaamheden niet meldingsplichtig tenzij men asbest gaat be- of verwerken. Toezichthouders van gemeenten of andere overheidsinstellingen kunnen vaak niet vanaf de straat de werkzaamheden traceren. Welke aspecten hebben nu invloed op het voorkomen van asbest bij installatiewerkzaamheden en welke aspecten hebben vervolgens dan invloed op het wel, dan niet naleven? Op welke wijze is toezicht mogelijk? Toezicht op de werkzaamheden van installatiebedrijven waarbij op de correcte wijze asbest gesaneerd wordt, verloopt veelal via het landelijke meldingensysteem van de Inspectie SZW. Welke mogelijkheden heeft de overheid verder in het algemeen om toezicht te houden op de werkzaamheden van het installatiebedrijf en wat vindt het installatiebedrijf er zelf van? Hoe wordt omgegaan met asbestafval? Asbesthoudend afval is een bijkomstigheid die tot vervolgblootstelling elders leidt, indien is omgegaan met asbest tijdens installatiewerkzaamheden. Installatiebedrijven die gespecialiseerd zijn in onderhoud van gasstookinstallatie mogen zelf beperkte asbestverwijderingswerkzaamheden uitvoeren. Wat gebeurt er met asbestafval dat een installatiebedrijf verkrijgt op legale of illegale wijze?
Asbest en installatiebedrijven
22
7.
Informatieverzamelplan
7.1 Informatieverzamelmatrix Om aan de informatiebehoefte invulling te geven is een werkwijze bepaald en daartoe een verzamelplan opgesteld, waarin bepaald is welke informatie noodzakelijk is en bij wie de informatie verkregen kan worden om tot een afweging te komen (bronnen). Voor het opstellen van het informatieverzamelplan is gekozen de voor deze opdracht geformuleerde subvragen als basis te gebruiken en deze in een informatieverzamelmatrix te verwerken. Op deze manier is invulling gegeven gestructureerd te werk te gaan. De potentiële bronnen zijn nagegaan en in een matrix gepresenteerd. De actoren in de keten zijn afzonderlijk in een matrix verwerkt (zie onderstaande matrix). Informatiematrix "Asbest en installatiebedrijven": informatiebronnen (wie, waar) ->
Installatie Toezicht Opdracht Branche bedrijven houders gevers organisaties Ministeries Inspecties
Politie
Justitie
Puma/Pim
benodigde informatie (wat, hoe) * * * * * * * * * *
welke werkzaamheden zorgen voor risico? op welke wijze vindt blootstelling plaats? hoe vaak komt het voor ? welke kennis is er van asbest(regelgeving)? welke beschikbare (voor)informatie wordt gebruikt? hoe is asbest in opdrachtverlening verwerkt? wat doen bedrijven aan naleving ? welke aspecten hebben invloed op naleving? op welke wijze is toezicht mogelijk? hoe wordt omgegaan met asbestafval?
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Wet- en regelgeving
Media
Fora
1 1 1 -
3 3 3 4 4 4 3 4 4 3
2 2 2 2 2 3 3 2 2 2
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Literatuur
Kamer van koophandel
4 -
4 -
Legenda vóór onderzoek verwachte betrouwbaarheid informatie: 1 hoog 2 redelijk 3 matig 4 nauwelijks - = n.v.t; geen relevenate informatie te verwachten * = verwijzing subblad # = anders dan data-bases/websites horend bij actoren
Informatiematrix "Asbest en installatiebedrijven": informatiebronnen (wie, waar) ->
Overig Wet- en Social media internet # Data-bases # regelgeving
benodigde informatie (wat, hoe) * * * * * * * * * *
welke werkzaamheden zorgen voor risico? op welke wijze vindt blootstelling plaats? hoe vaak komt het voor ? welke kennis is er van asbest(regelgeving)? welke beschikbare (voor)informatie wordt gebruikt? hoe is asbest in opdrachtverlening verwerkt? wat doen bedrijven aan naleving ? welke aspecten hebben invloed op naleving? op welke wijze is toezicht mogelijk? hoe wordt omgegaan met asbestafval?
4 4 -
4 4 4 4 -
4
1 1 1 -
Legenda vóór onderzoek verwachte betrouwbaarheid informatie: 1 hoog 2 redelijk 3 matig 4 nauwelijks - = n.v.t; geen relevenate informatie te verwachten * = verwijzing subblad # = anders dan data-bases/websites horend bij actoren
In voorgaande matrices staan de voor de opdracht bedachte potentiële bronnen in relatie tot mogelijke informatie over specifiek asbest en installatiebedrijven. In de matrices staan ook de verwachte betrouwbaarheden.
Asbest en installatiebedrijven
23
Eerst is breed georiënteerd waar met "voorkennis" relevante informatie zou kunnen worden gehaald. Vervolgens is aan de hand hiervan geprioriteerd waar tijdens de opdracht aandacht en tijd in gestoken moet worden. Op basis van de betrouwbaarheid is nadrukkelijk gekozen om informatie te verkrijgen bij de verschillende actoren. De overige informatiebronnen met een ingeschatte betrouwbaarheid van 2 à 3 kunnen ter ondersteuning dienen en zijn ook in het verzamelplan meegenomen. De wetgeving is in hoofdstuk 2 op hoofdlijnen weergegeven. Wij hebben in dit stadium van onderzoek geen aanleiding gezien hier qua informatiebron verder op in te gaan of jurisprudentie nader te onderzoeken. De resterende informatiebronnen uit de informatieverzamelmatrix zijn voor het onderzoek vooralsnog als ondergeschikt aangemerkt. Wel is in afwijking van de matrix binnen het verzamelplan een uitzondering gemaakt voor data-bases bij gebruik van digitale checklisten door gemeentelijke toezichthouders en de afvalregistratie van gemeentelijke afvalbrengstations. Mogelijk is dat hieruit toch enige bruikbare informatie te herleiden.
7.2 Social media en fora Het internet is een wijdverbreide bron van potentiële informatie. Momenteel bekende social media als Facebook, Hyves, Twitter, Linked-in, specifieke vakgebied discussie-/helpdesksites, etc. zijn (semi-) open bronnen waar mogelijk ook informatie over asbest en installatiebedrijven te halen valt. Ook sites van betrokkenen in de ketens van asbest en/of installatiebedrijven kunnen informatie leveren (zie Informatiebron: Websites geïnterviewden op blz. 34). De verwachting is dat de informatie van internet sterk wisselend is in kwaliteit en objectiviteit. Omdat naar onze mening het zoeken naar informatie voor asbest en installatiebedrijven, laat staan het zelfs zo nodig opstarten van een discussie op dergelijke media of fora, een project op zich zou vormen, is hiervan binnen ons gestelde beperkte onderzoekskader noodgedwongen afgezien (tijd en capaciteit). Wel is ter aanvulling en onderlinge controle op de overige informatiebronnen in ons onderzoek, overwogen specifiek naar relevante fora te kijken. Alhoewel er meer fora zijn waar specifiek aspecten met betrekking tot asbest of installatiebedrijven aan de orde kunnen zijn, is ter beoordeling of en in welke mate er werkelijk sprake is van een knelpunt, allereerst gekozen voor één specifiek forum. Gekozen is voor de door het in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) door AgentschapNL beheerde gesloten landelijke deskundigenforum van “NL Kennisnetwerk Asbest” (voorheen beschikbaar via “Viadesk”). Hieraan wordt een redelijke betrouwbaarheid en representativiteit gekoppeld. De fora van vakorganisaties en de vakgebied-fora op Linked-In zijn in eerste instantie ook nog niet benaderd, omdat de hoofdonderzoeksvraag vanuit een toezichtskader is ingestoken. Dit zou naar onze mening minder geschikt zijn voor dergelijke fora. Voor het forum NL Kennisnetwerk Asbest is dit geen bezwaar, aangezien het hier veelal om bevoegde gezagen gaat. Bij dit forum is voor vrijwel alle overheden een vertegenwoordiger van die
Asbest en installatiebedrijven
24
organisatie aangemeld die, vanuit hun werk of deskundigheid, bij de asbestproblematiek (vnl. sloop- en bouwgerelateerd) betrokken is. Om een zo groot mogelijke groep te bereiken is specifiek voor het forum een algemene open discussievraag gesteld “Wie heeft ervaring met asbest en installatiebedrijven?”. Vervolgens zouden uit de discussie mogelijk elementen voor de voortgang van ons onderzoek en mogelijk zelfs beantwoording van de hoofdvraag gehaald kunnen worden.
7.3 Kwalitatief onderzoek door interviews Op basis van de probleemstelling in de onderliggende rapportage en de overige informatiebronnen van het verzamelplan bestond de verwachting dat er nog weinig kwantitatieve data beschikbaar zijn over asbest en installatiebedrijven. Er is in het kader van het onderzoek daarom gekozen voor een kwalitatieve oriënterende methode van onderzoek, in de vorm van interviews bij actoren in de keten van asbest en installatiebedrijven. Ook de complexiteit onderbouwt de keuze voor kwalitatief onderzoek. Interviews zijn één van de meest gebruikte vorm van gegevensverzameling binnen kwalitatieve studies. Tijdens interviews wordt optimaal gebruik gemaakt van de kennis en ervaring van de geïnterviewde. Een kwalitatieve studie lijkt minder harde gegevens te bevatten dan een kwantitatief onderzoek. Echter de insteek vanuit een kwalitatieve aanpak sluit het verzamelen van kwantitatieve data zeker niet uit. Mocht tijdens de interviews blijken dat er relevante en actuele kwantitatieve data beschikbaar zijn kunnen deze alsnog benoemd en beoordeeld worden. Door een representatieve selectie van geïnterviewden en een relevante vraagstelling kan tevens beoordeeld worden in hoeverre er kennis, dan wel beschikbaarheid is over aanvullende kwantitatieve data. Ook kunnen binnen het interview data gekwantificeerd worden voor verder analyse. Deze methode heeft niet direct tot doel om causaliteit (verband tussen oorzaak en gevolg) aan te tonen, maar heeft de intentie om te schetsen welke aspecten geassocieerd zijn met asbest en installatiebedrijven. Binnen dit gestelde onderzoeksdoel wordt aansluiting gezocht bij de beleving van de geïnterviewde. Er zijn diverse vormen van interviews mogelijk met ieder hun eigen kenmerken, zoals telefonisch, digitaal (e-mail), chatgroepinterviews, groepsinterviews of brainstormsessies (zoals expertsessie). Ten behoeve van de “pilot Kleine installateurs”(project binnen PUmA 2012) is reeds gebruik gemaakt van een expertbijeenkomst. Dit heeft destijds tot de selectie van installatiebedrijven als potentiële aandachtsdoelgroep geleidt. Dit wordt daarom beschouwd als de vaststelling van de algemene context voor ons onderzoek. Het is vervolgens van belang dat ons onderzoek meer diepgang heeft en juist tot nader inzicht in de achtergronden en processen komt. Om meer in detail te kunnen treden en de verschillende betrokkenen zonder onderlinge (groepsinteractie- en reflectie) beïnvloeding te kunnen beoordelen is gekozen voor de persoonlijke of te wel individuele interviewvorm. Deze vorm levert een breder en dieper inzicht in het individuele perspectief van een persoon of organisatie die kan helpen bij het ontrafelen van denkwijzen, redeneringen, context en patronen.
Asbest en installatiebedrijven
25
In een interviewplan wordt de interviewmethodiek nader uitgewerkt. Hierin is een afweging gemaakt door wie, waar en op welke wijze de interviews gehouden worden.
7.4 Interviewplan Door middel van een kwalitatieve selectiestrategie wordt vastgelegd in welke setting het onderzoek gaat plaatsvinden (waar), welke instanties en medewerkers zullen worden onderzocht (wie), welke activiteiten van de geïnterviewden het object van studie zijn (wat) en hoe de resultaten worden verwerkt. Selectie: De selectiestrategie van onderzoek kan worden gebaseerd op één of een combinatie van de volgende drie basisstrategieën: -
doelgerichte selectie,
-
theoriegestuurde selectie
-
opportunistische selectie.
Het combineren van deze strategieën is mogelijk, omdat kwalitatief onderzoek herhalend van aard is. Een combinatie kan bijvoorbeeld nodig zijn als gaandeweg blijkt dat bepaalde te interviewen partijen zijn ondervertegenwoordigd. Doelgerichte selectie betekent dat geïnterviewden worden geselecteerd op basis van vooraf geformuleerde criteria. Met een doelgerichte selectie wordt gewaarborgd dat zoveel mogelijk kenmerken die mogelijk relevant zijn, vertegenwoordigd zijn. Theoriegestuurde selectie is een speciale vorm van doelgerichte selectie die niet vooraf, maar juist gedurende het onderzoek plaatsvindt. Bij deze werkwijze wordt begonnen met de bestudering van één geïnterviewde om vervolgens, op basis van de resultaten, op zoek te gaan naar nieuwe geïnterviewden, die de eerdere bevindingen kunnen verscherpen, bevestigen of corrigeren. Opportunistische selectie, tot slot, vindt meestal plaats bij veldonderzoek, waarbij gebruik wordt gemaakt maken van onvoorziene of toevallige kansen en ontmoetingen om personen, groepen of gevallen in hun onderzoek te betrekken. Bij de selectiestrategie spelen diverse overwegingen een rol, zoals overwegingen met betrekking tot validiteit (geldigheid), de toegankelijkheid van de doelgroep (is men bereid mee te doen), de haalbaarheid van de dataverzameling (afstand, tijd, geld), en/of de onderzoeksrelatie die men met participanten heeft. Kwalitatief onderzoek is niet per definitie gericht op grote aantallen interviews omwille van statistische analyses. Doorgaans volstaat een selectie van een tiental tot enkele tientallen onderzoekseenheden. Die keuze hangt voor een belangrijk deel af van de context en timing van het onderzoek, zoals de beschikbaarheid, toegankelijkheid en tijdsbestek. Het gaat er vooral om die methode te kiezen, die in een bepaalde context representatieve data genereert die nodig is om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden.
Asbest en installatiebedrijven
26
Er is gekozen voor een doelgerichte selectie, omdat verwacht wordt dat hiermee door gerichte vraagstelling en abstrahering tot een bepaalde mate van onderlinge vergelijking en verdere kwantificering van data kan worden gekomen. Hiertoe is aan de hand van de betrokken partijen uit de keten (zie hoofdstuk 5 op blz. 16) een selectie van actoren en een selectievolgorde vastgesteld. De voor interviews geselecteerde deelgroepen en instanties zijn:
installatiebedrijven
toezichthoudende instanties
opdrachtgevende instanties
branche-organisaties
aansturende en regelgevende instanties.
Voorafgaand aan de interviews zijn, ten behoeve van het inwinnen van voorinformatie, de websites van de deelgroepen geraadpleegd, specifiek op informatie over installatiewerkzaamheden. Voor operationele organisaties is voor de beeldvorming gesteld dat minimaal drie representatieve bedrijven of instanties geselecteerd moeten worden. De branche-organisaties en de coördinerende en regelgevende organisaties zijn daarentegen uniek. Hierbij wordt uitgegaan van een representatieve, coördinerende functie op het gebied van asbest. Verder is gesteld dat ter representativiteit en ter representatieve onderlinge vergelijking van de uitkomsten in totaal minimaal vijftien instanties worden geïnterviewd. Dit zijn vergelijkbare aantallen die ook genoemd worden door het Centrum voor Criminaliteit en Veiligheid (CCV). De partijen die met de feitelijke werkzaamheden met asbest geconfronteerd worden hebben voor de beeldvorming de meeste prioriteit. Dit “operationeel niveau” komt ook chronologisch als eerste in aanmerking te worden geïnterviewd. Aan de hand van de resultaten van de interviews biedt dit dan de mogelijkheid eventueel bij te sturen in de keuze van te interviewen instanties en personen (= theoriegebaseerde bijsturing van de selectie). Analyseproces: De analyse van kwalitatief materiaal draait om het systematisch interpreteren van teksten in het licht van de onderzoeksvraag. Door vervolgens al die codes te ordenen, te groeperen, verbanden te leggen en patronen te herkennen wordt geprobeerd de informatie uit de interviews abstract te maken en tot conclusies en aanbevelingen te komen. Het analyseproces kan in zes stappen worden onderscheiden: Stap 1: Ordening en analyse. Praktische werkzaamheden zoals het uitwerken en ordenen van interviews. Stap 2: Globaal overzicht. Doornemen op algemene manier van verzamelde informatie om eerste algemene indruk te krijgen of de verzamelde gegevens informatief relevant zijn in het licht van de onderzoeksvraag. Stap 3: Voorbereiden detailanalyse. Vereenvoudiging en eventuele codering van de informatie. Stap 4: Uitdieping detailanalyse.
Asbest en installatiebedrijven
27
Op een creatieve en inzichtelijke manier wordt geprobeerd betekenis te geven aan de data, door de data te beschouwen, door de data systematisch met elkaar te vergelijken en door naar nieuwe verbanden te zoeken. Stap 5: Betekenisvolle weergave van de resultaten. Invulling van de presentatievorm van de resultaten. Stap 6: Interpretatie analyse als geheel. Door de resultaten van het onderzoek af te zetten tegen de oorspronkelijke probleemstelling, de onderzoeksvraag, kan antwoord worden gezocht op de vraag: “Welke conclusies en welke aanbevelingen kunnen worden getrokken uit het onderzoek?” Setting: Als plaats voor het persoonlijke interview is gekozen voor een eigen omgeving, meestal het eigen kantoorgebouw van de geïnterviewde en bij uitzondering het kantoor van de interviewers. De eigen omgeving is gekozen om de gesprekspartner zich in zijn normale habitat te interviewen, waarmee een natuurgetrouwer beantwoording wordt bevorderd. Tevens heeft de gesprekspartner de mogelijkheid ondersteunende informatie of naslagwerk direct beschikbaar te hebben. Structuur interview: De interviews worden afwisselend door de verschillende leden van de projectgroep afgenomen. Daarom is gekozen vaste vragen te stellen (=semi-gestructureerd interview). Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd de antwoorden van verschillende geïnterviewden met elkaar te vergelijken. Door de diversiteit van geïnterviewden en de complexiteit van het onderwerp is het naar onze mening niet opportuun tevens gebruik te maken van voorgestructureerde antwoorden of meerkeuze-antwoorden (gestructureerd interview). Ook een diepte-interview is naar onze mening niet geschikt voor ons doel. Het biedt wel een beeld, maar biedt door de beperkte structuur onvoldoende mogelijkheid tot specificering op alleen de installatiebedrijven en levert beperking van dataverwerking en -veredeling. De vaste vragen van het semi-gestructureerde interview bieden een goede leidraad en houvast bij het gesprek, maar geven tevens nog de mogelijkheid tot aanvulling en eventuele diepgang voor de gesprekspartner. Afhankelijk van de rol van de instantie in de keten is onderscheid gemaakt naar de te stellen vragen. Daarbij is onderscheid gemaakt in drie niveaus (operationeel, tactisch en strategisch) en vier gradaties. Voor de vier gradaties zijn vier onderscheidenlijke vragenlijsten opgesteld (zie bijlagen op blz. 62): Lijst 1 - Toezichthoudende instanties (operationeel) Lijst 2 - Installatiebedrijven (operationeel) Lijst 3 - Opdrachtgevende instanties (operationeel/tactisch) Lijst 4 - Regelgevende en aansturende instanties (strategisch) Het verschil van lijst 1 ten opzichte van lijst 2 is dat de betreffende operationele vragen zowel voor de eigen organisatie zijn gesteld evenals hoe installatiebedrijven hier naar hun mening mee omgaan.
Asbest en installatiebedrijven
28
Alle vragenlijsten omvatten een algemeen deel om een beeld te krijgen van de organisatie, functie en rol van de geïnterviewde en daarmee een controle van de veronderstelde plek in de keten (operationeel, tactisch en/of strategisch niveau) en de fase in het proces van asbest bij installatiebedrijven (initiatief-, voorbereidings-, uitvoerings- en/of evaluatiefase). Vervolgens zijn de vragen gebundeld in onderwerpen die naar mening van de projectgroep op basis van eigen kennis en ervaring en de overige informatiebronnen relevant zijn ter beoordeling van de asbestketen bij installatiebedrijven. De vragenlijsten bieden ruimte tot aanvullingen. Gedragsanalyse (T11-methode): In aanvulling op het interview wordt gevraagd een gedragsbeoordeling aan de hand van de 'Tafel van elf' of T11-analysemethode in te vullen. Het is een geschikt middel, ook bij interviews, om een kwalitatief en overzichtelijk beeld te krijgen van oorzaken van naleving of overtreding binnen een bepaald wetgevingsgebied. 'Tafel van elf' (bron CCV): De 'Tafel van elf' is een opsomming van factoren die van belang zijn voor de naleving van regels. Sterke en zwakke kanten van de handhaving en naleving ervan kunnen met behulp van de 'Tafel van elf' in kaart worden gebracht. De 'Tafel van elf' is opgebouwd uit elf dimensies die met elkaar bepalend zijn voor de mate van naleving van wetgeving. De elf dimensies zijn geformuleerd met het oog op een zo groot mogelijke bruikbaarheid voor de praktijk van de beleidsontwikkeling en de rechtshandhaving. De methode maakt gebruik van: Dimensies voor spontane naleving 1 Kennis van regels 2 Kosten/baten 3 Mate van acceptatie 4 Normgetrouwheid doelgroep 5 Niet-overheidscontrole (maatschappelijke controle) Handhavingsdimensies 6 Meldingskans 7 Controlekans 8 Detectiekans 9 Selectiviteit 10 Sanctiekans 11 Sanctie-ernst De T11-methode vormt daarmee nadrukkelijk een kwantitatieve aanvulling op onze kwalitatieve interview-methodiek. Het doel is daarbij meer inzicht te krijgen over de beeldvorming van handhavingsfactoren bij asbest en installatiebedrijven bij de geïnterviewden. Hiermee is tevens een kwantitatieve vergelijking mogelijk van de beeldvorming tussen de geïnterviewden onderling en per deelgroep.
Asbest en installatiebedrijven
29
Registratie: De verkregen interviewinformatie wordt door de interviewer in aantekeningen vastgelegd. Omdat geluidsopnames van de interviews mogelijk als te confronterend zou worden gezien is hier van afgezien. Dit zou naar onze mening de geïnterviewde meer in zijn vrijheid tot het doen van uitspraken beperken. Triangulatie: De verkregen informatie uit de interviews en T11’s van de deelgroepen onderling, te-samen met de overige verkregen informatie van websites, media en fora worden met elkaar vergeleken (triangulatie). Triangulatie: manier om informatie op geldigheid te toetsen, door deze met minstens twee andere bronnen te vergelijken. Verzamelde gegevens geven meestal geen directe antwoorden op de onderzoeksvraag: de onderzoeker moet die antwoorden zelf met behulp van zijn of haar gegevens construeren. Door meer typen gegevens te combineren kan een completer en overtuigender interpretatie worden opgebouwd (gegevens worden hierdoor getoetst op betrouwbaarheid en validiteit). Door op deze wijze te werken, wordt de verkregen informatie op betrouwbaarheid getoetst en helpt het bij het construeren van het antwoord op de hoofdvraag. De verkregen informatie wordt beoordeeld op aspecten als:
verschillende partijen
informatiedrager
herkomst
type informatie
afstand bron tot informatie.
Het resultaat, door op deze wijze informatie te beoordelen, geeft een mate van betrouwbaarheid van de bron (van geheel betrouwbaar tot het niet kunnen vaststellen van de betrouwbaarheid) en geloofwaardigheid van de informatie (van door andere bronnen bevestigd tot het niet kunnen vaststellen van de juistheid).
Asbest en installatiebedrijven
30
8.
Analyseresultaten en intelligence
8.1 Media Ter indicatie van de situatie rondom asbest en installatiebedrijven, ter voorbereiding van de interviews en ter indicatie van de betrouwbaarheid van informatie(bronnen) onderling is in de media gezocht naar artikelen. Het betreft artikelen binnen het onderzoeksgebied (regio Amsterdam-IJmond) en in de afgelopen circa 2 jaren, waarbij specifieke aspecten in relatie tot installatiewerkzaamheden zijn voorgekomen. Uit deze artikelen in de media (zie bijlagen op blz. 84) zijn verschillende indicaties te herleiden. De volgende aspecten/gevolgen in relatie tot het ontbreken van naleving worden vermeld of zijn te herleiden uit de media-informatie:
Er is geen goed of volledig vooronderzoek gedaan door opdrachtgevende/uitvoerende partijen voordat werkzaamheden zijn gestart. Tijdens uitvoering blijkt namelijk dat de bewoners/gebruikers zelf wel bekend zijn met een asbestrisico.
Er is geen volledige asbestinventarisatie gedaan door opdrachtgevende/uitvoerende partijen terwijl werkzaamheden zijn gestart. Tijdens uitvoering blijkt alsnog (onverwacht) asbest aanwezig.
De verplichtingen, zowel qua informatieplicht als verplichtingen ten aanzien van werken met asbest, worden niet (volledig) nageleefd.
De juiste communicatieoverdracht schiet tekort of ontbreekt. Er zijn (mogelijk) wel gegevens (zoals asbestinventarisaties) bij de opdrachtgever/hoofdaannemer bekend, echter deze informatie is niet bij de uitvoerende/installerende onderaannemers terechtgekomen of de juiste locatie is niet doorgegeven.
De onderaannemers hebben geen navraag naar relevante informatie gedaan of hebben deze informatie niet gekregen. Uiteindelijk blijkt ergens in het proces dat er wetenschap is, er is namelijk melding gedaan via klokkenluiders.
Op bouwplaatsen, waar ook installatiewerkzaamheden kunnen plaatsvinden, wordt de aanwezigheid van asbest gewoon niet gemeld en wordt er niet conform voorschriften mee omgegaan.
Problematiek met asbest doet zich niet alleen voor in bouwwerken, maar ook in objecten (ic. schepen), waarmee daar ook rekening moet worden gehouden. Ook kan bij onzorgvuldige installatiewerkzaamheden in het object besmetting aan de orde komen.
De informatievoorziening aan gebruikers/bewoners blijft achterweg/schiet te kort. Het komt voor dat al vele jaren informatie beschikbaar is over de aanwezigheid van asbest, terwijl dit niet aan bewoners of gebruikers wordt medegedeeld. Hierdoor kunnen door derden onderhouds- en installatiewerkzaamheden onbewust in asbesthoudend materiaal plaatsvinden.
Bij waargenomen besmetting is, behalve bij de aanwezigheid van hechtgebonden materiaal vaak geen eenduidige oorzaak te herleiden. Asbest wordt met name aangetroffen op plaatsen waar oa. leidingwerkzaamheden plaatsvinden (CV-ruimte, toiletten, lokalen). Daarnaast wordt in aangrenzende woningen/appartementen onder vergelijkbare omstandigheden gelijkertijd wel en geen besmetting aangetoond. Het valt niet uit te sluiten dat het indvidueel gebruik van de asbesthoudende materialen hierbij een wezenlijke rol speelt.
Asbest en installatiebedrijven
31
Asbestbesmetting leidt naast mogelijke blootstelling tot maatschappelijke gevolgen, zoals het (tijdelijk) sluiten van (openbare) voorzieningen (scholen, schaatsbaan).
De sociale gevolgen van asbestbesmetting door (installatie)werkzaamheden kunnen ingrijpend zijn. Naast dat (mogelijke) blootstelling aan asbest ethisch al erg gevoelig ligt, ligt het niet meer de beschikking hebben over eigen spullen kritisch en zijn bij ontruiming de emotionele gevolgen nog hoger.
Regelmatig zijn extra kwetsbare groepen betrokken (kinderen). Daarnaast leidt emotie vaak tot ingrijpendere maatregelen dan op zich qua wetgeving en blootstellingsrisico noodzakelijk is.
De financiële gevolgen van een besmetting zijn veelal groot. De meldingsbereidheid van zowel de aanwezigheid van asbest, evenals een besmetting staat daarmee onder druk.
Asbestbesmetting leidt niet alleen tot blootstellingsrisico’s, maar heeft bestuurlijke, strafrechtelijke, als politieke gevolgen.
De overheid heeft een voorbeeldrol, echter ondervindt dezelfde problematiek en maakt vergelijkbare fouten. Daarbij kan door ambtenaren, bestuur of politiek zelfs ook fraude aan de orde zijn.
De verwachting is dat de informatie van media redelijk betrouwbaar is qua kwaliteit en objectiviteit. De artikelen worden geschreven op vergaarde informatie. Alhoewel media soms ook een kritische houding aannemen, soms te snel oordelen of zelfs een zwijm van sensatie hebben, wordt wel verwacht dat de journalistiek zijn informatie onderbouwt en er een kern van waarheid ten grondslag ligt aan een artikel.
8.2 Social Media en Fora Het internet is een wijdverbreide bron van potentiële informatie. Conform het informatieverzamelplan is het in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) door AgentschapNL beheerde gesloten landelijke deskundigenforum van “NL Kennisnetwerk Asbest” benaderd. Deze discussie is van uit privacy overwegingen niet toegevoegd als bijlage. Enkele gemeenten buiten de regio, evenals het Ministerie I&M, AgentschapNL/Infomil en het Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving (via stichting ICTU) hebben deelgenomen. Opgemerkt wordt dat de discussie mogelijk onder de aandacht heeft geleden van andere, op dat moment actuele onderwerpen, zoals diverse discussies naar aanleiding van het eindrapport van de asbestproblematiek rond het project Kanaleneiland te Utrecht. Van het forum komen de volgende aspecten met betrekking tot asbest en installatiebedrijven:
Er is met regelmaat sprake van besmetting door installatiewerkzaamheden (cv-ruimtes, doorvoeringen, beschadiging brandwerende voorzieningen).
Er is sprake van besmetting door onvoorziene omstandigheden, ondeskundigheid, maar ook bewust nemen van risico’s.
O.a. tijd, geld en relaties zorgen voor grote verschillen tussen legaal en illegaal installeren. Dit is een drijfveer voor het nemen van risico’s.
Er moet meer bewustwording van de risico’s voor werknemers en omgeving komen.
Bij de beroepsgroep is blijkbaar sprake van slachtoffers.
Voorstel tot verplicht koppelen voorlichting en toezicht (o.a. specifiek voor subsidieregeling project van zonnepanelen ter vervanging asbestdaken).
Asbest en installatiebedrijven
32
Er is te weinig controle. Toezicht wordt echter bemoeilijkt omdat installatiewerkzaamheden vaak uit het zicht gebeuren en niet gemeld zijn.
Bij gemelde (renovatie)projecten ook specifiek op installateurs controleren en ook daar bewustwording vergroten.
De gevolgen van een besmetting kunnen aanzienlijk zijn voor het imago/voortbestaan van betrokken bedrijven.
De verantwoordelijkheden moeten door de hele keten (van eigenaar tot uitvoerenden) en van werkgever tot werknemer ingevuld worden.
Er vinden aansprakelijkheidsstellingen naar aanleiding van onnodige blootstelling plaats.
Opleiding, instructie/voorlichting en informatie-uitwisseling kan beter.
Er worden mogelijk andere vormen van kanker aan asbest gerelateerd.
Deze informatie heeft voldoende onderbouwing en betrouwbaarheid. Dit heeft eraan bijgedragen om het project voort te zetten, zonder verdere zoektocht naar aanvullende aspecten op andere fora op het internet. Ook is de informatie naar onze inschatting van voldoende kwaliteit om de informatie van andere bronnen te ondersteunen. Wel valt het te billijken andere meningen op andersoortige fora na te gaan. Dit is zoals eerder gesteld in het kader van capaciteit en tijd binnen dit project niet verder uitgewerkt. Wel kan het als een aanbeveling voor een eventueel vervolgonderzoek gezien worden. Overigens kunnen fora naast het halen van informatie, ook bijdragen aan het verspreiden van informatie. Met name bij het verspreiden van eventuele oplossingen voor knelpunten dient dit door belanghebbenden (oa. via sites van installatiebedrijven, woningcorporaties, gemeenten, inspecties, brandweer en andere vakgebieden) overwogen te worden. De sites van betrokkenen in de ketens van asbest en/of installatiebedrijven kunnen ook informatie leveren. Dit is verricht bij de geïnterviewde instanties ter voorbereiding van de interviews en afzonderlijk gepresenteerd (zie tabel op blz. 34).
8.3 Data-bases 8.3.1 Digitale checklisten Door het gebruik van digitale checklisten bij het houden van gemeentelijk toezicht op asbestverwijderingswerken, kan aan de hand van het programma Effacts op het internet, inzichtelijk (via Googlemaps) gemaakt worden waar zich de problemen voordoen met betrekking tot het niet naleven van asbestgerelateerde wet- en regelgeving. Aangezien tot dusver de digitale checklisten nog niet zijn gebruikt voor specifieke situaties zoals bedoeld in de bij deze opdracht behorende problematiek van asbest gerelateerd aan installatiebedrijven, bleek deze data-base momenteel nog niet tot bruikbare informatie voor ons onderzoek te leiden.
8.3.2 Afvalbrengstations/milieustraten Zoals eerder is vermeld zijn we door gebrek aan tijd en capaciteit niet aan alle mogelijk relevante informatiebronnen toegekomen. Zo hebben wij geen informatie over stortgegevens bij gemeentelijke afvalbrengstations kunnen opvragen. Wel hebben we vergelijkbare informatie gevonden in het eindrapport ketenonderzoek asbest van de provincie Noord-Holland uit mei 2010, Asbest en installatiebedrijven
33
‘Asbest Ontrafeld’. Hieraan wordt een redelijke betrouwbaarheid en representativiteit gekoppeld. Onderstaande passage Milieustraten betreft een samenvatting uit het rapport Asbest Ontrafeld, welke betrekking heeft op toenmalig onderzoek bij (gemeentelijke) afvalbrengstations. “Noord-Holland beschikt over een adequaat en laagdrempelig stelsel van milieustraten waar particulieren afval kunnen aanleveren. Soms is het ook voor bedrijven mogelijk afval aan te leveren; hiervoor moet dan een vergoeding worden betaald. De milieustraten worden vaak geëxploiteerd door private ondernemingen zonder aansturing van de gemeente of een gemeentelijk samenwerkingsverband. Het toezicht op aard en herkomst van de afvalstoffen is beperkt, evenals de registratie. Hierdoor is het goed mogelijk om bedrijfsmatig vrijgekomen asbest zonder gevolgen bij de milieustraat aan te leveren. In feite wordt het asbest op deze manier als het ware gelegaliseerd. Het bevindt zich dan immers binnen het overheidsdomein en bij het afleveren op de stortplaats wordt als herkomst de betreffende milieustraat genoteerd. Enkel wanneer de hoeveelheden te groot van omvang zijn kan het asbest door de milieustraat worden geweigerd. Het komt voor dat de milieustraat doorverwijst naar bijvoorbeeld een erkende asbestverwijderaar. Wanneer deze het asbest inderdaad in ontvangst neemt, wordt in feite meegewerkt aan een activiteit waarvan het vermoeden zou moeten bestaan dat deze illegaal is. Erkende verwijderaars mogen namelijk geen asbest ontvangen anders dan van eigen activiteiten en particulieren mogen dergelijk grote hoeveelheden ook niet aanbieden. Uit het onderzoek blijkt dat 50-80% van het asbestafval een herkomst heeft die aanleiding geeft om nader onderzoek in te stellen, omdat het mogelijk door free-riders wordt verwijderd, vervoerd en gestort. Deze stroom onttrekt zich niet alleen aan alle regelgeving zoals de bouw- en sloopvergunning, maar ook aan de inventarisatierapportage en aan certificering. Enkele gevolgen hiervan zijn:
illegale slooppraktijken
ongezonde arbeidomstandigheden
gezondheidsrisico’s
concurrentievervalsing
onttrekking aan regelgeving in het algemeen
free-ridersubcultuur.
Bij het inzoomen op deze asbeststroom zien we dat het aanleveren bij de stortplaatsen vooral gebeurt door bedrijven uit de bouwsector zoals aannemingsbedrijven (groot en klein). Dit geldt in veel mindere mate voor hoveniers, tuinderbedrijven en winkels. Overige gelieerde bedrijfstakken zijn vastgoed en tussenopslagen. Omdat het veelal particuliere bronnen betreft, gaat het meestal om relatief kleine hoeveelheden asbest. Duidelijk mag zijn dat het aantal zaken waarbij asbest vrijkomt en die eigenlijk zouden moeten worden behandeld conform de wet- en regelgeving vele malen groter is dan het aantal dat jaarlijks bij de Arbeidsinspectie wordt aangemeld.”
Asbest en installatiebedrijven
34
8.4 Websites geïnterviewden Naar aanleiding van de behoefte van enkele deelnemers tot anonimisering van data is de vergaarde globale informatie van de websites van geïnterviewden eveneens geanonimiseerd. Dit doet verder niet af aan de bruikbaarheid van de data en de beeldvorming over de deelgroepen en instanties. Geïnterviewde bedrijven / instanties
Informatie op de site over asbest (installatiewerkzaamheden)
Lijst 1 installatiebedrijven Bedrijf 1
Geen informatie over asbest
Bedrijf 2
Geen informatie over asbest
Bedrijf 3
n.v.t.
Bedrijf 4
Geen informatie over asbest
Lijst 3 Opdrachtgevers Opdrachtgever 1
Kluswijzers vloeren en wanden
Opdrachtgever 2
Informatie bij klantenservice, persberichten en brochures
Opdrachtgever 3
Brochure Asbest in en om de woning
Lijst 4 Branches/Inspecties/Opleiding Branche 1
Veelvoud aan informatie zoals het Handboek Asbest, voorlichting ten aanzien van wet- en regelgeving
Branche 2
Geen informatie over asbest
Opleidingsinstituut
In een aantal opleidingen (VCA) wordt aandacht besteed aan de gevaren van asbest
Inspectie 1
Heeft een veelvoud aan algemene informatie
Inspectie 2
Informatiefolder Asbest in bedrijven en instellingen
De installatiebedrijven hebben geen informatie beschikbaar over de gevaren van asbest in relatie tot installatiewerkzaamheden. Door de opdrachtgevende woningcorporaties wordt algemene voorlichting gegeven over de gevaren van asbest in het algemeen. De branches hebben veel of geen informatie. De inspecties hebben een veelvoud aan informatie over de gevaren van asbest. Tenslotte heeft het opleidingsinstituut slechts informatie staan over de gevaren van asbest in het algemeen. In het kwalificatiedossier (afspraken tussen bedrijfsleven en onderwijs) van het bevraagde opleidingsinstituut zijn geen afspraken gemaakt over onderwijs in kader van asbest.
Asbest en installatiebedrijven
35
8.5 Interviews 8.5.1 Bijsturing interviewplan De oorspronkelijke voor de interviews geselecteerde relevante groepen en instanties zijn gepresenteerd in de bijlage op blz. 71. Aangegeven is welke vragenlijst van toepassing is geweest en wat de rol van de geïnterviewde binnen de organisatie is. Tevens is hierbij de interviewer vermeld en is aangegeven bij welke instanties een T11-gedragsanalyse is uitgevoerd. De interviews zijn uitgevoerd op basis van de uitgangspunten en beschreven werkwijze van het interviewplan. Waar nodig heeft bijstelling en bijsturing plaatsgevonden. Tijdens het hele onderzoeksproces is de in het onderzoeksplan aangegeven keuze en prioritaire volgorde grotendeels aangehouden. Qua beschikbaarheid van interviewers en geïnterviewden en binnen het krappe tijdsbestek kon hier niet altijd strak aan voldaan worden. Er is echter in hoofdlijnen gewerkt in de volgorde “operationeel”, “tactisch”, “strategisch”. Allereerst zijn daartoe de toezichthouders en de installatiebedrijven geïnterviewd. En vervolgens is het beeld bij de opdrachtgevers als aansturende partijen van het proces nagegaan. De branche-organisaties, inspecties en regelgevende instanties zijn over het algemeen daarna geïnterviewd. Dit om een beter inzicht te krijgen van het algemene overkoepelende kader waarin het proces zich plaatsvindt en welke ontwikkelingen er binnen het vakgebied invloed kunnen hebben op het proces in de (nabije) toekomst. Aan de hand van de resultaten en het tijdsbestek heeft de volgende bijsturing van het interviewplan plaatsgevonden:
Op basis van de eerste informatie bij het vastleggen van contact met branche-organisaties, inspecties en regelgevende organisaties is gebleken dat de noodzaak tot een persoonlijk interview op locatie niet tot meerwaarde leidt. In gezamenlijk overleg met de geïnterviewde is vervolgens besloten tot een telefonisch interview of een schriftelijk interview via de mail. Ook een regio van de politie is op deze wijze geïnterviewd.
Omdat uit de interviews van de eerstgekozen installatiebedrijven bleek dat zij vooral lokaal opereerden is ter aanvulling ook een landelijk opererend installatiebedrijf geïnterviewd.
Als gevolg van het contact en resultaten met de politie, is het op basis van de informatie over de rol van de politie en justitie in de keten en het feit dat er bij deze instanties (nog) geen specifieke aandacht is voor installatiebedrijven, besloten dat er in dit stadium geen interviews plaatsvinden met andere regio’s van de politie en het Functioneel Parket.
Aangezien de informatie van branche-organisaties, inspecties, regelgevende organisaties en de politie slechts informatie op hoofdlijnen betreft en er daardoor onvoldoende informatie over het specifieke operationele proces aanwezig was, is voor deze instanties afgezien van het verrichten van een nadere T11-gedragsanalyse over hun beeld van asbest en installatiebedrijven.
In verband met tijd- en capaciteitsgebrek is geen navraag meer gedaan over de specifieke risico’s en ervaringen van asbest voor installatiebedrijven bij de Gemeenschappelijke Gezondheidsdiensten (GGD) in de regio en de provincie Noord-Holland. Om dezelfde reden is niet meer gekomen tot afstemming over strategische aspecten met het Programma Informatieuitwisseling Handhaving (PIM) van de Stichting ICTU.
Asbest en installatiebedrijven
36
De afstemming met het ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de uitvoerende Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid konden niet meer in deze verslaglegging meegenomen worden.
Ten aanzien van de ontbrekende interviews van actoren in de keten wordt toegelicht dat dit hoofdzakelijk strategische actoren betreft. Hoewel hier mogelijk ook nog informatie beschikbaar kan zijn, is deze strategische informatie voor de beantwoording van de hoofddoelstelling (toezicht op korte termijn) eerder aanvullend dan onontbeerlijk. Vanuit de projectopdracht waren betreffende instanties ook als optioneel aangehouden. Uit de analyse van de geïnterviewde actoren moet blijken of voldoende aan de opdracht is voldaan.
8.5.2 Beantwoording vragenlijsten Tijdens de interviews hebben de onderzoekers gefungeerd als gespreksleider en coördinator. Allereerst is een korte inleiding gehouden en het projectdoel verwoord. De vragenlijst heeft tijdens het interview als leidraad gefungeerd, maar ook als checklist. De gesprekken hebben daardoor een semi-gestructureerd karakter behouden. De volgordelijkheid is waar nodig aangehouden. Er is namelijk tijdens de interviews waar mogelijk ruimte gelaten voor de gesprekspartner om representatieve eigen specifieke ervaringen te delen. Deze zijn aan de antwoorden toegevoegd. De aangetekende informatie is gebruik om de antwoorden schriftelijk in te vullen. De beantwoorde vragenlijst is vervolgens ter beoordeling aan de geïnterviewde voorgelegd. Wanneer sprake is van aanvullingen of aanpassingen zijn deze verwerkt. De definitief ingevulde vragenlijsten zijn gebruik voor de verdere analyse. De informatie is door alle geïnterviewde partijen beschikbaar gesteld voor het onderzoek. Een aantal partijen heeft voorwaarden gesteld aan het openbaar maken van de lijsten. Derhalve is de informatie in de verdere analyse geanonimiseerd en zijn de ingevulde vragenlijsten niet zonder meer openbaar beschikbaar en niet in originele vorm aan het rapport toegevoegd. Ondanks het eventueel anonimiseren van de geïnterviewde persoon is uit de beantwoording de betreffende partij herleidbaar. De informatie is wel beschikbaar binnen de projectgroep van onderzoekers. Door de gespreksleiders is gebruik gemaakt van technieken op basis van luisteren, samenvatten, doorvragen (LSD). Tevens is mede gebruik gemaakt van waarnemingen van non-verbale signalen om de betrouwbaarheid van de beantwoording te kunnen ondersteunen. In een enkel geval bleken namelijk antwoorden en non-verbale signalen of specifieke handelingen de antwoorden niet altijd te ondersteunen. Dit is waar relevant specifiek benoemd. De interviewer heeft zijn rol tijdens en na het interview gereflecteerd. Het risico van onbewuste beïnvloeding is tegengegaan door de semi-gestructureerde werkwijze en het stellen van open vragen. Bijsturing heeft feitelijk alleen plaats gevonden om aan alle vragen van de lijst te voldoen (bewaking hoofddoelstelling). Een schriftelijke terugkoppeling van de resultaten heeft de geïnterviewde nogmaals de mogelijkheid geboden tot het weergeven eigen mening.
Asbest en installatiebedrijven
37
8.5.3 Uitwerken analysestappen De zes stappen van het analyseproces uit het interviewplan zijn doorlopen. De eindresultaten van de analyses zijn gepresenteerd in de bijlagen op blz. 72 en 73. De detailanalyses zijn terug te vinden in de bijlagen op blz. 74 t/m 77. Stap 1: Ordening en analyse. Uit de aantekeningen is per vraag en uit de algemeen verstrekte meningen en ervaringen een reactie geformuleerd. Dit is voor alle vragen uit de vragenlijsten uiteindelijk samengevoegd tot een uitgewerkt en geordend interviewverslag. Het verslag is aan de geïnterviewden voorgelegd en na eventuele aanpassing/aanvulling door de geïnterviewde definitief gemaakt. Deze definitieve versies dienen als grondslag voor de verdere analyse. Stap 2: Globaal overzicht. Samen met de ordening is een eerste algemene indruk verkregen of de verzamelde gegevens relevant zijn in het licht van de onderzoeksvraag en of voldoende informatie is verzameld voor een gedegen analyse. Voor de operationele/tactische analyse van de deelgroepen installatiebedrijven, toezichthouders, opdrachtgevers als voor de strategische overige partijen is per groep (minimaal 3 representatieve verslagen), evenals voor het geheel (minimaal 15 representatieve verslagen), aan de in het interviewplan gestelde voorwaarden voor een kwalitatieve analyse voldaan. Daarmee is besloten de analyse en de onderlinge vergelijking voort te zetten. Voor de geïnterviewden die alleen de strategische vragenlijst hebben beantwoord, is eveneens gekozen op een vergelijkbare wijze een overzicht te creëren van de strategische aspecten. Bij een semi-gestructureerd interview is sprake van dezelfde vragen. De geïnterviewde antwoord op basis van zijn functie, kennis en ervaring. De beantwoording is subjectieve interpretatie en daarnaast een momentopname. De ene partij beantwoord beknopt en op hoofdlijnen, de ander uitgebreid en in detail. Hierdoor ontstaan duidelijke verschillen in de beantwoording, ook in de compleetheid. Het valt de interviewers verder op dat de grootte, organisatievorm en positie binnen de organisatie eveneens een belangrijke rol spelen bij de beantwoording van de vragen. Het valt tijdens de analyse en onderlinge vergelijking op dat de beantwoording door één van de toezichthoudende partijen (Toezicht 2) op een aantal punten sterk afwijkt en meer lijkt op het beeld van de situatie van het eigen toezicht dan een beeld van installatiebedrijven. Binnen het tijdsbestek van de analyse is het niet meer de mogelijkheid geweest dit bij de geïnterviewde te controleren. Omdat op andere punten geen twijfel bestond, is het interview vooralsnog wel meegenomen in de analyse. Verder is door diverse instanties, met name toezichthoudende, een onderscheid gemaakt in kleine organisaties/zelfstandigen-zonder-personeel (ZZP) en grotere organisaties. Laatstgenoemde hebben volgens de geïnterviewden hun processen eerder vastgelegd. Ook komt naar voren dat enkele toezichthouders (Toezicht 1 en 4) een onderscheid maken op basis van installatiebedrijven die dit werkveld als kerntaak uitoefenen en (ver)bouwaannemers
Asbest en installatiebedrijven
38
die installatiewerkzaamheden in combinatie verrichten. De laatstgenoemden zijn vaak relatief meer op de hoogte van asbestaspecten bij installatiewerkzaamheden. Met deze aspecten is in het vervolg van de analyse rekening gehouden. Stap 3: Voorbereiden detailanalyse. Binnen de projectgroep is door de onderzoekers afgewogen op welke wijze de reacties met elkaar vergeleken kunnen worden binnen de vraagstelling van het project. Er is teruggegrepen op de subvragen die dienst doen ter uiteindelijke beantwoording van onze hoofdvraag. Door de grote hoeveelheid informatie bleek het niet zinvol om uitspraken in één overzicht met elkaar te vergelijken. Dit zou ook analyse aanzienlijk bemoeilijken. Besloten is de reacties en het beeld dat tijdens de gesprekken is verkregen door abstrahering te reduceren tot een vereenvoudigde lijst van aspecten die aan één van de subvragen van het onderzoek gerelateerd kunnen worden. De abstrahering heeft ook tot doel de herleidbaarheid in de beantwoording van de geanonimiseerde geïnterviewde personen te verminderen. In de vragenlijsten is ook gevraagd om uit eigen kennis en ervaring specifieke aanbevelingen, wensen en behoeften te delen. Dit is niet direct in de analyse van de constateringen over de huidige situatie onder te brengen, maar kan wel relevant zijn in de bijdrage van de oplossing van eventuele knelpunten en bij de invulling van de hoofddoelstelling van het onderzoek. Het resultaat van deze lijst van aanbevelingen uit de interviews zijn daarom afzonderlijk in een paragraaf in dit hoofdstuk gepresenteerd (zie Specifieke aanbevelingen/wensen/behoeften van geïnterviewden op blz. 46). Stap 4: Uitdieping detailanalyse. De aspecten zijn in de vorm van een uitspraak of stelling aan een subvraag toegekend. Er is niet gekozen voor een codering per uitspraak/stelling om de informatie niet nog abstracter te maken en daardoor moeilijker begrijpelijk te maken. Wel is een codering toegekend of het betreffende aspect volgens de geïnterviewde wel of niet voldoet of aan de orde is bij de werkzaamheden door installatiebedrijven of dat het niet ter sprake is geweest. Het is soms lastig om door de abstractie-interpretatie tot voldoende vereenvoudiging te komen. Installateurs en opdrachtgevers gaan bijvoorbeeld in hun beantwoording uit van netjes werken en hooguit onvoorzien aantreffen asbest. Toezichthouders schetsen in hun beantwoording zowel situaties die voorzienbaar waren en daarnaast de onvoorziene situaties. Ook voor deze situaties is erin de interpretatie rekening gehouden dat een combinatie van beide coderingen (voldaan of niet voldaan) gegeven kan worden door één geïnterviewde. Om eenduidigheid bij de interpretatie en vertaling naar aspecten per subvraag te krijgen, is deze actie specifiek toegekend aan één van de projectgroepleden en bij de uiteindelijke analyse ter controle aan de interviewers voorgelegd. Hiermee zijn eventuele interpretatieverschillen beperkt. Uiteindelijk is hiermee tot een overzienbaar aantal aspecten gekomen.
Asbest en installatiebedrijven
39
Stap 5: Betekenisvolle weergave van de resultaten. De geabstraheerde resultaten van de interviews van de operationele/tactische aspecten zijn in een overzichtstabel (zie bijlage op blz. 74) weergegeven per deelgroep, ic. installatiebedrijven, toezichthouders, opdrachtgevers en overige partijen. Per deelgroep is een verhouding gepresenteerd in relatie tot het totaal aantal geïnterviewden binnen de groep. Op deze wijze zijn veel voorkomende aspecten binnen de groep te herleiden. Voor de strategische aspecten is door het beperkte aantal geïnterviewden, de beperkte beantwoording op hoofdlijnen en de unieke status van deze instanties geen onderscheid gemaakt naar deelgroepen. Gekozen is de uiteindelijke resultaten voor alle geïnterviewden ook strategisch in een overzichtstabel (zie bijlagen op blz. 73) te presenteren. Ook hier is een verhouding gegeven in relatie tot het totaal aantal geïnterviewden. Op deze wijze zijn veel voorkomende aspecten te herleiden, maar ook specifieke onderlinge verschillen inzichtelijk. Op basis van het beperkte aantal interviews is volstaan met het handmatig verwerken van de resultaten. Hierbij is geen gebruik gemaakt van specifieke kwalitatieve analyseprogrammatuur. Stap 6: Interpretatie analyse als geheel. Door de resultaten van het onderzoek af te zetten tegen de oorspronkelijke probleemstelling, de hoofdonderzoeksvraag, kan antwoord worden gezocht op de vraag: “Welke conclusies en welke aanbevelingen kunnen worden getrokken uit het onderzoek?” Aan de hand van de aantallen vermelde antwoorden is inzicht verkregen wat het meest of het minst leeft en bij welke deelgroepen. Niet veel voorkomende aspecten kunnen net zo relevant zijn, maar door minder geïnterviewden herkent. Dit geeft nadere verbreding en verdieping in het inzicht van de vele aspecten die bij asbest en installatiebedrijven aan de orde zijn De conclusies en aanbevelingen van de operationele/tactische analyse en de strategische analyse zijn in de volgende paragraaf gepresenteerd.
8.6 Uitkomsten interviews
8.6.1 Toelichting doelgroepen Installatiebedrijven: In totaal zijn vier in de regio werkzame installatiebedrijven geïnterviewd die mogelijk vanuit hun werkzaamheden bekend zijn met asbest. Eén van de bedrijven opereert landelijk, de overige lokaal of regionaal. De betrokkenen hebben allen een specifiek eindverantwoordelijke taak (eigenaar/directeur). De beantwoording heeft plaatsgevonden op basis van eigen ervaringen en informatie van de werkvloer. Bij de overdracht van informatie vanaf de werkvloer kan vanuit de positie van de geïnterviewden enige nuancering hebben plaatsgevonden.
Asbest en installatiebedrijven
40
Toezichthouders (gemeentelijk): In totaal zijn zes toezichthouders geïnterviewd die vanuit hun werkzaamheden bekend zijn met asbest. Hiervan hebben vier een bouwkundig toezichthoudende taak. De overige twee hebben een bouwkundig en milieukundig ondersteunende taak, maar ook een coördinerende en een strafrechtelijk ondersteunende taak (buitengewoon opsporingsambtenaar). De betrokkenen hebben allen een functie die ook werkzaamheden op de werkvloer omvat, de beantwoording vindt plaats op basis van eigen ervaringen. Opdrachtgevers: In totaal zijn drie opdrachtgevende partijen, allen woningcorporaties, geïnterviewd die vanuit hun werkzaamheden bekend zijn met asbest. Hiervan hebben twee corporaties een lokaal tot regionaal karakter en zijn relatief kleiner van omvang en één een regionaal tot bovenregionaal karakter met een landelijke voorbeeldpositie binnen de branche. Er is specifiek gekozen voor woningcorporaties omdat deze regionale partijen een representatief aantal woningen uit de periode voor 1994 in hun bezit hebben waar installatiebedrijven met asbest geconfronteerd kunnen worden. Daarmee wordt verwacht dat een representatief deel van de regionale woningmarkt wordt beoordeeld. Ook wordt voor de corporaties woningbeheer als kerntaak beschouwd en zijn zij georganiseerd in een branchevereniging. Daarmee wordt een voorbeeldfunctie verondersteld. Opgemerkt wordt dat de geïnterviewden een coördinerende of projectleidingfunctie bekleden. Voor het interview (en ook de T11-gedragsanalyse) geldt dat door de functie van de geïnterviewden en de gedeeltelijke afhankelijkheid van informatie vanaf de werkvloer, er een nuancering van de aspecten kan hebben plaatsgevonden. De uitkomsten van de operationeel/tactische en de strategische analyses worden in navolgende paragrafen apart behandeld.
8.6.2 Operationeel/tactisch De resultaten na analyse van de interviewgegevens zijn gepresenteerd in een overzichtstabel (zie de bijlage op blz.74). Welke werkzaamheden zorgen voor risico? Vrijwel alle geïnterviewden hebben installaties en werkzaamheden aan kabels en leidingen als potentiële bron in hun beantwoording vermeld. Op basis van deze ervaringen mag aangenomen worden dat dit ook de meest voorkomende blootstellingswijze is. Circa de helft van de geïnterviewden herkent ook dat sloop-, breek en (ver)bouwwerkzaamheden in combinatie met de installatiewerkzaamheden een oorzaak vormen. Dit wordt met name benoemd door de toezichthouders en de opdrachtgevers. Het is opvallend dat slechts één van de drie installatiebedrijven dit bevestigd. De indruk bestaat dat installatiebedrijven dit minder expliciet benoemen of weglaten, omdat hier indirect een overtreding aan gekoppeld kan worden. Ook zonder sloop e.d. kan door het tijdelijk verplaatsen van voorzieningen/afdekkingen blootstelling aan asbest optreden.
Asbest en installatiebedrijven
41
Verder is door een aantal partijen benadrukt dat er ook vergelijkbare omstandigheden bij andersoortige werkzaamheden zoals grond-/rioolwerkzaamheden en in objecten (trafo-ruimten, treinen, objecten) voorkomt. Op welke wijze vindt blootstelling plaats? Vrijwel alle geïnterviewden geven aan dat sprake kan zijn van onvoorziene blootstelling aan asbest. Opvallend is dat zowel de installatiebedrijven als de opdrachtgevende partijen allen aangeven dat er volgens de regels gewerkt wordt. Men gaat er vooral van uit dat een eventueel risicovolle situatie vooraf door een asbestinventarisatie is herkend en vervolgens is gesaneerd voordat de installatiewerkzaamheden plaatsvinden. Feitelijk zou dus (vrijwel) geen sprake zijn van blootstelling bij installatiewerkzaamheden. Hooguit zou sprake kunnen zijn van een onvoorziene situatie. Door het merendeel van de toezichthouders en door de Inspectie LenT en PIM is daarentegen aangegeven dat voorzienbare situaties in hun dagelijkse praktijk bekend zijn. Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat de groepen installatiebedrijven en opdrachtgevers niet volledig representatief zijn. Het ligt echter meer in de lijn der verwachting dat wenselijke (“politiek correcte”) antwoorden zijn gegeven. Dit wordt bevestigd door de beantwoording van de overige vragen en de T11-analyses. Hoe vaak komt het voor? Ook bij de frequentie van blootstelling is het frappante verschil tussen de deelgroepen van installatiebedrijven aan ene zijde (situaties komen nauwelijks voor) en de toezichthouders, Inspectie LenT en PIM (situaties komen regelmatig tot soms vaak voor). Welke kennis is er van asbest(regelgeving)? Ten aanzien van de kennis van de regelgeving is over de hele linie van interviews men het er over eens dat installatiebedrijven bekend zijn met het algemene verbod op be- en verwerken en slopen van asbestvoorzieningen. Zowel de installatiebedrijven als de toezichthouders stellen dat de inhoudelijke kennis bij de installatiebedrijven niet of niet voldoende aanwezig is. Daarentegen verondersteld het merendeel van de opdrachtgevers dat dit wel voldoende bij de installatiebedrijven aanwezig zou zijn. Dit is een eenduidige discrepantie waar aandacht aan gegeven kan worden. Opvallend is daarnaast dat zowel bij de toezichthouders, opdrachtgevers als door PIM is aangegeven dat zich praktijksituaties voordoen waarbij het moeilijk, onwenselijk of onlogisch is om volledig aan de regelgeving of procedures te voldoen. Hiermee is mede aangegeven dat naar verantwoordbare innovatieve oplossingen gezocht zou moeten worden. Welke beschikbare (voor)informatie wordt gebruikt? Voor een aantal specifieke situaties blijkt wel gebruik gemaakt te worden van informatie of een pand of voorziening van voor 1994 is. Echter in de meeste omstandigheden wordt hier geen gebruik van gemaakt volgens de geïnterviewden. Afgezien van een enkele situatie wordt ook geen gebruik gemaakt van informatie of kennis bij de gemeente. Afgezien van een enkele mening dat, bij bewuste overtredingen in het geheel van geen enkele bron informatie wordt gebruikt, wordt de informatie vanuit de opdrachtgever als meest gebruikte en belangrijkste bron van informatie voor installatiewerkzaamheden gezien. Daarbij wordt informatie
Asbest en installatiebedrijven
42
over de asbestinventarisatie en –sanering als zeer relevant benoemd. Ook de kennis en ervaring van het installatiebedrijf over de locatie wordt door de opdrachtgevers en installatiebedrijven zelf als van belang beschouwd. Vanuit de woningcorporaties wordt informatie van bewoners nog als bron benoemd, waar bij twee van de drie corporaties al gebruik van wordt gemaakt en bij de derde nog moet worden ingevuld. Door vrijwel alle partijen wordt aangegeven dat openbaar (kaart)materiaal momenteel niet door de installatiebedrijven, maar ook niet door opdrachtgevers wordt gehanteerd. Hoe is asbest in opdrachtverlening verwerkt? Over het algemeen ontstaat uit de analyse de indruk dat de vastlegging van verantwoordelijkheden niet of in onvoldoende mate duidelijk wordt afgesproken of vastgelegd in offerte, opdracht, bestek of vaste afspraak/vast contract. Juist de direct bij een opdracht betrokken partijen ( installatiebedrijven en opdrachtgevers) geven aan dat dit tekortschiet of nog in ontwikkeling is. Daarentegen bestaat bij toezichthouders deels de indruk dat hier wel afspraken over zouden zijn. Hierbij moet wel opgemerkt wordt dat deze situatie met name verwacht wordt bij grote projecten en grotere organisaties. Ook deze discrepantie heeft nadere aandacht nodig. Wat doen bedrijven aan naleving? Alle opdrachtgevers en vrijwel alle installatiebedrijven stellen dat in ieder geval sprake is van een waarschuwing of instructie. Sommige installatiebedrijven geven aan gebruik te maken van (beknopte/globale) interne risico-inschattingen. Alle installatiebedrijven melden dat er geen sprake is van het gebruik van een asbestprotocol. Enkele toezichthouders spreken uit dat naar hun mening alleen voor de grotere bedrijven en grotere projecten sprake is van een waarschuwing en/of algemene instructie. Het merendeel van de geïnterviewden geeft aan dat er over het algemeen geen sprake is van een kwaliteitsborgingsysteem met betrekking tot asbest bij de installateurs. Alleen een deel van de toezichthouders veronderstelt wel een aanwezigheid (grotere bedrijven e.d.). Dit blijkt in tegenspraak met de door de installatiebedrijven en opdrachtgevers aangegeven praktijk. Slechts één van de drie installatiebedrijven voldoet aan asbestherkenning voor zijn werknemers. De toezichthouders bevestigen het beeld, dat maar een deel van de installatiebedrijven wel asbestherkenning toepast. Eén opdrachtgever is zich ervan bewust dat het installatiebedrijf asbestherkenning toepast. De overige doen hier geen uitspraak over. Slechts één toezichthouder verondersteld dat ook sprake is van asbestopleiding van installateurs bij grotere gerenommeerde bedrijven. Alle geïnterviewde installatiebedrijven geven aan dat geen sprake is van asbestopleiding. De opdrachtgevers doen hier helaas geen uitspraak over. Voor de kwaliteit van de uit te voeren werkzaamheden in relatie tot het risico van asbest is sprake van een nader in te vullen knelpunt. Bij installatiebedrijven met één centraal coördinerende persoon, komt het voor dat deze ook de taak van coördinatie ten aanzien asbestsituaties gecombineerd vervult. Dit is echter niet een eenduidig omschreven taak. Enkele toezichthouders veronderstellen deze taak wel bij grotere bedrijven. Meestal vindt afhandeling op projectniveau door direct betrokken projectleider plaats. Het bestaande beeld dat installateurs niet bij de overheid melden, wordt bevestigd, evenals dat de werkzaamheden wel gestaakt worden en met de opdrachtgever terugkoppelen. Enkele toezichthouders hebben wisselende ervaringen, waarbij in het geheel niet terugkoppelen ook de praktijk blijkt te zijn.
Asbest en installatiebedrijven
43
Het beeld over de registratie van asbestprojecten is wisselend. Registratie vindt volgens de installatiebedrijven niet altijd plaats, zeker niet centraal. Bedrijven hebben feitelijk geen overzicht. Registratie van voorvallen vindt vaak wel elders (overheid, opdrachtgever) plaats. Hier wordt door de installateurs regelmatig naar verwezen. De verplichte Arbo-registratie van aan asbest blootgestelde werknemers komt in enkele interviews aan de orde. Echter geen van de geïnterviewden doet een uitspraak of dit gedaan wordt of heeft hier geen zicht op. Welke aspecten hebben invloed op naleving? Gevraagd is om aspecten aan te dragen die naar oordeel van de geïnterviewde wel of niet aan de orde zijn. Specifiek bij deze subvraag benoemde oorzaken die bijdragen tot het niet of onvoldoende naleven van de asbestregelgeving bij de installatiebedrijven zijn:
onbekende (onvoorziene) aanwezigheid van asbest
onvoldoende herkenning tijdens de uitvoering
eerdere onbekende of ondeskundige verwijdering van asbest (= werken in potentiële besmetting door derden)
blindelings en volledig vertrouwen op kennis en informatie van derden (ic. met name opdrachtgevers)
het niet of onvoldoende delen van en/of navragen naar informatie
door bewoners aangebracht asbestmateriaal
het bij de installatiebedrijven ontbreken van duidelijkheid over de verantwoordelijkheden
door omvang of kosten niet of niet volledig geïnventariseerde of gesaneerde situaties
het niet verplicht zijn van het melden van installatiewerkzaamheden op zich en daardoor veelal ontbreken van (bestuurlijk) toezicht
niet of onvoldoende samenwerking met deskundige asbestinstanties
onderlinge verhoudingen, zowel tussen werknemer/werkgever als opdrachtnemer/opdrachtgever, kunnen (onbewust) invloed hebben op de afhandeling van asbestsituaties
na een incident en/of calamiteit of na een bestuurs- of strafrechtelijke aanpak wordt bewustwording groter en naleving verbeterd.
Op welke wijze is toezicht mogelijk? De onderstaande aspecten zijn specifiek aangedragen als bijdrage aan het (verbeteren) van toezicht op de risico’s van asbest bij installatiewerkzaamheden. Een deel hiervan wordt al in meer of mindere mate gepraktiseerd of ontwikkeld:
het volledig inventariseren van panden en woningbestanden van voor 1994
het verrichten van een voorschouw (door een asbestdeskundige) op de werklocatie. Hieruit kan blijken dat voor de specifieke lokale werksituatie toch een asbestinventarisatie of –sanering, dan wel specifieke werkomstandigheden noodzakelijk is
het opzetten van een systeem van interne kwaliteitsborging bij de installatiebedrijven
het verrichten van toezicht door een deskundige van of namens de opdrachtgever
het verrichten van directe meldingen van asbest door de installatiebedrijven bij de bevoegde gezagen (gemeente en Inspectie SZW)
het bruikbaar en direct toegankelijk maken van het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS) voor de installatiebedrijven
het terugrechercheren naar de oorzaak na incidenten.
Asbest en installatiebedrijven
44
Hoe wordt omgegaan met asbestafval? Het beeld ten aanzien van de verwerking van (potentieel) asbesthoudend afval bij installatiewerkzaamheden is wisselend. De bedrijven zelf en hun opdrachtgevers geven zowel aan dat zij geen gebruik maken van een afvalcontainer voor het (asbesthoudend) afval en dat daarnaast afval niet aan de orde kan zijn, omdat dit vooraf verwijderd is. Bij onvoorziene omstandigheden wordt soms verwezen naar verwerking via een asbestbedrijf of naar de opdrachtgever. De opdrachtgevers verwijzen voor alle situaties naar afvoer via asbestbedrijven. De toezichthouders zijn wel van mening dat de installatiebedrijven bij de afvalproblematiek een actieve rol spelen, maar beschrijven een wisselende situatie. Het gebruik van een afvalcontainer wordt benoemd. Zowel het bedrijf zelf, als de opdrachtgever (of achterlaten op locatie) is aan de orde. Ook een eventuele rol van een hoofdaannemer is ter sprake gekomen als mogelijke betrokkene, echter niet specifiek aangeduid.
8.6.3 Strategisch Aan de geïnterviewden die hiervoor in aanmerking komen zijn vragen gesteld ten aanzien van strategische ontwikkelingen, die mogelijk mede van invloed kunnen zijn op de beantwoording van de hoofdvraag van het onderzoek. De resultaten na analyse van de interviewgegevens zijn gepresenteerd in een overzichtstabel (zie de bijlagen op blz. 73). De resultaten, specifiek met betrekking tot asbest en installatiebedrijven, worden onderstaand kort verwoord: Hoe wordt informatie landelijk in kaart gebracht? Breed onderschreven wordt dat er momenteel geen landelijke registratie bestaat. Er is ook niet de verwachting dat dit op korte termijn plaats gaat vinden. Wel wordt opgemerkt dat naar aanleiding van het project met betrekking tot asbest en scholen, de situatie of een school is geïnventariseerd landelijk in kaart is gebracht (zie www.atlasleefomgeving.nl). Daarnaast wordt verwezen naar lokale of regionale asbestkansenkaarten. In Amsterdam is wel verspreid informatie over asbest beschikbaar, maar is geen sprake van een overzicht in een asbestkansenkaart of asbestrisicokaart. De provincie Noord-Holland is (buiten Amsterdam) bezig geweest een kaart specifiek voor asbest in bodem samen te stellen. Wat is de politieke en/of bestuurlijke prioriteit? Hoewel asbest in de maatschappij bij de ministeries en lagere overheden (steeds meer) prioriteit krijgt, ook naar aanleiding van incidenten in het nieuws, wordt aangegeven dat er op strategisch niveau geen specifieke aandacht is voor installatiebedrijven. De indruk bestaat dat men van mening is dat dit lokaal op tactisch/operationeel niveau opgepakt moet worden.
Asbest en installatiebedrijven
45
Wel heeft de Inspectie LenT aangegeven dat zij in hun programma mede prioriteit aan het aspect asbestblootstelling bij installatiebedrijven zal gaan geven. Voor politie is het, als gevolg van het ontbreken van specifieke meldingen, nog geen herkenbaar probleem. Asbest is voor 2013 wel één van de aandachtspunten. Er is nog geen prioriteit gesteld voor installatiebedrijven. Welke strategische ontwikkelingen/maatregelen worden verwacht? Er zijn in de interviews vrijwel geen stelselmatige ontwikkelingen/maatregelen met betrekking asbest en installatiebedrijven benoemd. Wel wordt verwacht dat men eventueel bereid is er specifiek projectmatig aandacht aan te besteden. Alleen de branchevereniging voor woningcorporaties zegt er stelselmatig binnen het beleid voor de corporaties mee bezig te gaan. Door het ministerie van I&M is specifiek aangegeven dat verwacht wordt dat de aanbeveling tot verzwaring van de asbestnormering binnen afzienbare tijd zal gaan plaatsvinden. Dit zal ook invloed hebben op de beoordeling van de blootstelling aan asbest bij de installatiebedrijven. Welke invloedsmogelijkheden zijn er vanuit uw organisatie? De brancheverenigingen en het ministerie van I&M geven aan dat zij installatiebedrijven en asbest verder in hun handboeken, informatieverstrekking, ondersteuning en in cursussen en/of presentaties zullen gaan betrekken. De toezichthoudende organisaties en het ministerie van I&M geven aan dat binnen hun rol bij het toezicht invloed uitgeoefend kan worden op de situatie rond installatiebedrijven. De branches en het ministerie van I&M zien ook mogelijkheden door hun bijdrage aan de ontwikkelingen van het LAVS. Wat zijn de bepalende organisaties voor prioritering en naleving? Uiteindelijk worden vrijwel alle actoren binnen het proces van asbest en installatiebedrijven genoemd als partijen die bij kunnen dragen aan prioritering en verbetering van naleving. Het gaat om:
ministeries (regelgeving)
inspecties
bouwtoezicht (gemeenten, e.d.)
branches
installatiebedrijven
opdrachtgevers (oa. woningcorporaties)
burgers en bedrijven
GGD.
Wel zijn er verschillen in wie specifiek benoemd zijn. Mogelijk dat dit te maken heeft met de voorkeur die men stelt wie vanuit hun gezichtspunt het eerst of het meest kan bijdragen.
Asbest en installatiebedrijven
46
Welke stimuleringsmiddelen of -fondsen zijn van toepassing? Uit de vraag of er mogelijk middelen beschikbaar zijn ter verbetering van de naleving, wordt aangegeven dat dit over het algemeen uit de beschikbare algemene middelen zou moeten komen. Er worden op dit moment nauwelijks extra financiële middelen verwacht. Twee specifiek mogelijkheden worden aangedragen, nl.:
het “Fonds leren en ontwikkeling Woningcorporaties” qua opleidingen binnen de woningbranche
subsidietoezegging in het kader van energiebesparing door het ministerie I&M ter vervanging van asbestdaken bij agrarische bedrijven door zonnepanelen.
8.6.4 Specifieke aanbevelingen/wensen/behoeften van geïnterviewden De uit kennis en ervaring vermelde individuele verbeterpunten die tijdens de interviews zijn gedeeld, zijn evenzeer van belang voor de beantwoording van de hoofdvraag. De volgende aanbevelingen zijn gedaan: Installateurs:
gelijk speelveld
professioneel opdrachtgeverschap
actieve rol diverse branche-organisaties in de keten (preventie/voorlichting per specifiek onderdeel/werkzaamheid; voorbeeldsituaties)
vast onderdeel installatie-opleidingen
rol verzekeringsbranche (via voorwaarden bedrijfsverzekering)
horizontaal toezicht vanuit opdrachtgevers.
Opdrachtgevers:
SMART(-er) maken asbestproblematiek en oplossingen
relevante woon- en gebruiksbestanden volledig, dan wel via representatieve steekproef inventariseren
navragen, informeren en overnemen verplichtingen bewoners/gebruikers
kwaliteitsborging en eenduidige verantwoordelijkheden in de gehele keten
implementeren en verder ontwikkelen Handboek Asbest (branchevereniging) voor werkzaamheden woningcorporaties. Vergelijkbare richtlijnen voor specifieke situaties bij andersoortige opdrachtgevers
systeemtoezicht of convenant overwegen (kwaliteit belonen). Toezichtscapaciteit, via informatiesturing, richten op bepaalde risicobedrijven en in steekproefsgewijze surveillances
afstemmen, uniformeren en samenwerken toezicht tussen de verschillende bevoegde gezagen
aansluiting verschillende regelgevingen m.b.t. asbest op elkaar (oa. bouw, milieu, bodem).
Toezichthouders:
houdt bij toezicht en verbetering rekening met de verschillen in grote en organisatiewijze van installatiebedrijven
spontane naleving bevorderen door o.a.: - Toegankelijkheid en bekendheid regelgeving verhogen - Risicobewustzijn verhogen
Asbest en installatiebedrijven
47
- Kosten en inspanning naleving verlagen (bijv. verkorte meldingsprocedure) - Handhavingsafschrikking bevorderen
anoniem meldpunt
signaalfunctie en overdracht informatie handhavingspartners en andere relevante organisaties (brandweer, GGD) en gezamenlijk uitvoeren taken
via algemene (branche-/certificaat/contract)voorwaarden asbestvereisten stellen en betrouwbaarheid verhogen
specifieke controle of de momenteel bekende situaties het topje van de ijsberg zijn of representatief zijn
bij overdracht/verkoop/splitsing een asbestinventarisatie, –registratie en beheer verplicht stellen (“asbestlabel” analoog aan energielabel)
overheden moeten op eigen initiatief, vanuit verantwoordelijkheid en voorbeeldfunctie, de asbestblootstelling vrijwillig inventariseren in overheidsgebouwen
naast installatiebranche gelden mogelijk vergelijkbare asbestrisico’s bij schoonmaakwerkzaamheden en/of afwerk-/aftimmerwerkzaamheden
intensivering toezicht en handhaving in bijv. (tijdelijk) thema-project
zichtbaar maken asbest/markering
bij bepaling blootstellingsrisico’s rekening houden met de datum van verbod op toepassing niet-hechtgebonden asbest (crocidoliet 1978) en praktische beëindiging (tot circa 1983).
Branches:
asbest heeft steeds meer prioriteit en installatiebedrijven moeten aandacht krijgen als aparte doelgroep
voor leden moet (op verzoek) voor hun specifieke situaties deskundige ondersteuning beschikbaar zijn.
Door de in de vorige paragrafen behandelde analyses aan de hand van de subvragen en strategische vragen en de aanvullende specifieke aanbevelingen is veel kennis en inzicht vergaard, gebundeld en betekenisvol geworden. Deze kennis is vervolgens te gebruiken om tot acties over te gaan (intelligence).
Asbest en installatiebedrijven
48
8.6.5 Resultaten T11-analyse Installatiebedrijven: Alle installatiebedrijven zijn bereid geweest de gedragsanalysevragen (T11-analyse) voor installatiebedrijven in te schalen. Voor de installatiebedrijven is sprake van indeling op basis van specifieke eigen ervaringen. De vragenlijsten zijn onderling beoordeeld en geanalyseerd. Hieruit is een gemiddelde bepaald en een analyse van de spreiding verkregen (zie bijlage op blz. 79). Fig. Grafisch voorbeeld van een door twee installatiebedrijven ingevulde T11
Het nalevingsprofiel geeft een indruk van de aspecten van naleving die veilig (groen) dan wel kwetsbaar (rood) zijn. Als een dimensie van de Tafel van elf veilig is, wil dat zeggen dat deze dimensie voor de doelgroep nalevingsbevorderend werkt. Is een dimensie van de Tafel van elf kwetsbaar dan werkt deze dimensie voor de doelgroep niet nalevingsbevorderend, en wellicht zelfs overtredingsbevorderend. Op de kwetsbare dimensies zal een interventiestrategie zich met name moeten richten.
De onderlinge statische beoordeling van de vragenlijsten geeft een indruk van de mate van variatie en onzekerheid voor het gemiddelde. Op basis van de complexiteit en onzekerheid bij gevoelsmatige inschaling is een spreiding binnen een bandbreedte van plus of min drie van het gemiddelde, als een relatief vergelijkbare inschaling beschouwd. Dit komt overeen met de uitgangspunten die het Centrum voor Criminaliteitspreventie (CCV) in de regel bij een T11-analyse aanhoudt en geeft een redelijke mate van zekerheid voor het gemiddelde als resultaat. Voor de toezichthouders blijkt bij bijna de helft van de ingevulde of berekende gedragsaspecten (11 van de 23 aspecten) deze bandbreedte af te wijken (17% van de ingevulde waarderingen). Dit geeft enige mate van onzekerheid van het gemiddelde weer. Met name een tweetal vragen geeft een aanzienlijke spreiding, zoals de kosten en baten van de naleving en de invloed van het overheidsgezag voor de installatiebedrijven. De grafische weergaven van de gedragsanalysen volgens de T11-systematiek (zie bijlagen op blz. 83) geeft visueel een goed inzicht in de onderlinge spreiding van het beeld bij de verschillende installatiebedrijven. Opvallend is dat één van de installatiebedrijven naar verhouding veel meer extreme waarderingen en uitzonderingen heeft gegeven. Volgens de geïnterviewde heeft dit specifiek te maken met het beeld van de doelgroep op basis van hun eigen werkmethode en –ervaring met vrijwel alleen installaties.
Asbest en installatiebedrijven
49
Aan de ene kant is sprake van hoge mate van nalevingsacceptatie en aan de andere zijde is naar hun ervaring sprake van een ontbrekende melding, controle of detectie. Wanneer de voor de installatiebedrijven gemiddelde gedragsanalyse grafisch wordt gepresenteerd, komt naar voren dat het nalevingsprofiel van installatiebedrijven met betrekking tot werkzaamheden met asbest als “gemiddeld overtredingsbevordend tot gemiddeld nalevingsbevorderend” is ingeschaald. Opgemerkt wordt dat bij verder gebruik van de gemiddelden rekening gehouden moet worden met de aanzienlijke onderlinge spreiding en daarmee de mate van onzekerheid. Toezichthouders: Alle zes toezichthouders zijn bereid geweest de gedragsanalysevragen (T11-analyse) voor installatiebedrijven in te schalen. Voor de toezichthoudende partijen is zowel sprake van indeling op basis van eigen ervaringen, als van een inschatting op basis van verwachtingen. De vragenlijsten zijn onderling beoordeeld en geanalyseerd. Hieruit is een gemiddelde bepaald en een analyse van de spreiding verkregen (zie bijlage op blz. 80). Voor de gedragsanalysevraag betreffende de eigen normering is geen gemiddelde bepaald, omdat dit merendeel als niet van toepassing is beschouwd door de toezichthouders. De onderlinge statische beoordeling van de vragenlijsten geeft een indruk van de mate van variatie en onzekerheid voor het gemiddelde. Op basis van de complexiteit en onzekerheid bij gevoelsmatige inschaling is een spreiding binnen een bandbreedte van plus of min drie van het gemiddelde, als een relatief vergelijkbare inschaling beschouwd, met een redelijke mate van zekerheid voor het gemiddelde als resultaat. Voor de toezichthouders blijkt bij meer dan de helft van de gedragsaspecten (14 van de 22 aspecten) deze bandbreedte af te wijken (18% van de ingevulde waarderingen). Dit geeft enige mate van onzekerheid van het gemiddelde weer. Een zestal vragen geeft met name een aanzienlijke spreiding, zoals de inschatting over de imagoschade, de acceptatie en uitwerking van het beleidsdoel en de normgetrouwheid van de installatiebedrijven en de mate van sociale controle. De grafische weergaven van de gedragsanalysen volgens de T11-systematiek (zie bijlage op blz. 80) geeft visueel een goed inzicht in de onderlinge spreiding bij de toezichthouders. Met name één gemeentelijke partij heeft op bijna de helft van de vragen een duidelijk afwijkende mening. Een eenduidige oorzaak hiervoor is niet achterhaald. Mogelijk heeft dit, maar ook de genoemde spreiding in de vorige alinea, ook te maken met een andere ervaring en/of afwijkende interpretatie van de vragen. Er is uit de interviews geen aanleiding om één van de vragenlijsten niet in de analyse mee te nemen. Wanneer de voor de toezichthouders gemiddelde gedragsanalyse grafisch wordt gepresenteerd, komt naar voren dat het nalevingsprofiel van toezichthouders met betrekking tot werkzaamheden met asbest als “zwak nalevingsbevordend tot sterk overtredingsbevorderend” ingeschaald is.
Asbest en installatiebedrijven
50
Opgemerkt wordt dat bij verder gebruik van de gemiddelden rekening gehouden moet worden met de aanzienlijke onderlinge spreiding en daarmee de mate van onzekerheid. Opdrachtgevers: Alle drie de woningcorporaties zijn bereid geweest de gedragsanalysevragen (T11-analyse) voor installatiebedrijven in te schalen. Voor de opdrachtgevers is zowel sprake van indeling op basis van eigen ervaringen, als van een inschatting op basis van verwachtingen. De vragenlijsten zijn onderling beoordeeld en geanalyseerd. Hieruit is een gemiddelde bepaald en een analyse van de spreiding verkregen (zie bijlagen op blz. 81). Over algemeen zijn de geïnterviewde opdrachtgevers redelijk gelijkluidend in hun beeld over asbest en installatiebedrijven. Afhankelijk van kennis, ervaring, inrichting en grootte van organisatie en uitvoeringsbereidheid zijn altijd onderlinge verschillen te verwachten. De grafische weergaven van de gedragsanalysen volgens de T11-systematiek (zie bijlagen op blz. 81) geeft aan dat binnen bepaalde spreiding de patronen eenzelfde tendens hebben. Het aspect meldingsbereidheid van anderen dan de overheid geeft geen consistent beeld. Het aspect voor- en nadelen van overtreding wordt wisselend ingeschat. Beantwoording van het aspect eigen normen is ook voor de opdrachtgevers niet duidelijk in te schatten. Voor de opdrachtgevers blijkt bij slechts circa één vijfde van de gedragsaspecten (5 van de 23 aspecten), de gestelde bandbreedte van plus of min drie punten van het gemiddelde af te wijken (9% van de ingevulde waarderingen). Dit geeft, naast een indicatie van redelijke uniformiteit ook een zekere mate van representativiteit van het gemiddelde weer. Wanneer de voor de opdrachtgevers gemiddelde gedragsanalyse grafisch wordt gepresenteerd, komt naar voren dat het nalevingsprofiel van installatiebedrijven met betrekking tot werkzaamheden met asbest als “zwak overtredingsbevordend tot sterk nalevingsbevorderend” is ingeschaald. Het gepresenteerde gemiddelde geeft naar onze mening een redelijk representatief beeld voor de groep geïnterviewde opdrachtgevers. Onderlinge vergelijking: Wanneer de gemiddelden voor de bedrijven en toezicht voor het gehele T11-gedragsbeeld onderling worden bekeken, valt op dat de onbekendheid en onduidelijkheid van de regelgeving en de melding-, controle-, selectie en sanctieaspecten slechts in geringe mate meer nalevingsgericht worden ingeschat door de bedrijven. Daarentegen worden kosten/baten van naleving en overtreding, imago, acceptatie, overheidsgezag en horizontaal toezicht door de bedrijven veel meer nalevingsgericht ingeschaald. Wanneer de gemiddelden voor de bedrijven en opdrachtgevers voor het gehele T11-gedragsbeeld onderling worden bekeken, valt op dat sprake is van een vrijwel vergelijkbaar patroon. Daarbij schalen de bedrijven de aspecten onbekendheid en onduidelijkheid van de regelgeving en de melding-, controle-, selectie en sanctieaspecten in geringe mate meer overtredingsbevorderend dan wel minder nalevingsbevorderend in.
Asbest en installatiebedrijven
51
Wanneer de gemiddelden voor toezicht en opdrachtgevers voor het gehele T11-gedragsbeeld onderling worden bekeken, valt op dat de patronen qua vorm nagenoeg vergelijkbaar zijn. Echter er is over het algemeen sprake van een fase-verschuiving van 2-6 schaalpunten, waarbij de opdrachtgevers de nadruk hebben op naleving en de toezichthouders op overtreding. Het verschil is door de specifieke positie en rol van deze groepen te verklaren. De uitvoerende partij en vooral de opdrachtgever zal de situatie mogelijk mooier voordoen om aan te geven dat hij er goed mee bezig is (of wil zijn). De toezichthouder refereert mogelijk meer naar de situaties die mis zijn gegaan of die niet voldoende goed in beeld zijn. Hierdoor komt de nadruk meer op de overtreding te liggen. Voor de gemiddelde beoordeling en analyse van installatiebedrijven, toezichthouders en opdrachtgevers en de grafische weergave daarvan, zie de bijlage op blz. 82.
Asbest en installatiebedrijven
52
9.
Conclusie en aanbevelingen
In het onderzoek zijn diverse bronnen beoordeeld zoals interviews, media, fora, websites geïnterviewden en afvalinzameling. Geconcludeerd wordt dat uit verschillende bronnen, maar met name door persoonlijke interviews veel informatie is vergaard over de complexe situatie van asbest bij installatiewerkzaamheden. Gesteld kan worden dat bij installatiewerkzaamheden regelmatig ook bewerking, verwijdering of sloop van asbesthoudend materiaal optreedt. Als gevolg daarvan is blootstelling aan asbest voor zowel werknemers als gebruikers van de voorziening aan de orde. Dit brengt gezondheidsrisco’s met zich mee. De informatie is verkregen bij een representatief deel van de actoren in de asbestketen. De betrouwbaarheid wordt daarmee als redelijk tot hoog ingeschat. Het onderzoek heeft zich uiteindelijk toegespitst op de persoonlijke interviews van actoren in de keten van asbest en installatiebedrijven. Er is een uitgebreid analyseproces doorlopen, tekst geabstraheerd en getalsmatig beoordeelbaar gemaakt. Daarmee is de persoonlijke informatie uit het interview tot kennis gemaakt en beschikbaar om vervolgacties uit te bepalen. Het gaat te ver om alle vergaarde informatie in dit hoofdstuk nogmaals te herhalen, hiertoe wordt ook verwezen naar de specifieke paragrafen in het vorige hoofdstuk. Er mag echter geconcludeerd worden dat er nog regelmatig zaken misgaan bij installatiewerkzaamheden waardoor sprake is van potentiële, maar ook daadwerkelijke asbestblootstelling met alle gezondheidsrisico’s van dien. Ook hebben incidenten grote financiële en maatschappelijke consequenties. De problematiek heeft zich in het onderzoek vooral op bouwwerken gericht, maar kan net zo goed bij objecten of in asbesthoudende bodem optreden. In het onderzoek zijn de interviews van opdrachtgevers gericht op de woningcorporaties. De situatie is naar onze mening echter ook vertaalbaar naar ander eigenaren en beheerders van panden, waaronder ook de overheid. Ondanks dat zich altijd echt onvoorziene situaties voordoen, komt uit het onderzoek naar voren dat er bij installatiebedrijven over het algemeen gezien:
te weinig kennis is over de asbestregelgeving
te veel vertrouwd wordt op kennis en informatie van derden
de informatievoorziening, maar ook de informatiebehoefte tekort schiet
onvoldoende gebruik gemaakt wordt van beschikbare informatie
er grote financiële verschillen bestaan tussen het wel of niet saneren van asbest. Dit kan als economische drijfveer beschouwd worden
er te weinig controle op de werkzaamheden ervaren wordt
door onverantwoord omgaan met afval (ook elders) nieuwe besmettingen kunnen ontstaan
nog onduidelijkheid bestaat over verantwoordelijkheden
pas na incidenten of handhaving verandering in het nalevingsgedrag optreedt.
Asbest en installatiebedrijven
53
Door middel van analyse is zowel kwalitatief (interview-abstrahering en –analyse) als kwantitatief (T11-gedragsanalyse) een goed beeld gekregen hoe in de keten door de verschillende actoren tegen asbest bij installatiewerkzaamheden wordt gekeken. Het gedrag van installatiebedrijven wordt door henzelf als “gemiddeld overtredingsbevordend tot gemiddeld nalevingsbevorderend, door toezichthouders als “zwak nalevingsbevordend tot sterk overtredingsbevorderend” en door opdrachtgevers als zwak overtredingsbevordend tot sterk nalevingsbevorderend” ingeschaald. Overigens wordt opgemerkt dat er binnen een groep tussen de geïnterviewden voor sommige gedragregels aanzienlijke verschillen in beoordeling zijn. Wanneer de gemiddelden voor de bedrijven, toezichthouders en opdrachtgevers voor het gehele T11-gedragsbeeld onderling worden bekeken, valt op dat sprake is van een op hoofdlijnen vergelijkbaar patroon. De installatiebedrijven zelf en de opdrachtgevers stellen dat de nadruk van het gedrag van installatiebedrijven over het algemeen meer op naleving is gebaseerd en de toezichthouders meer op overtreding. Het verschil is door de specifieke positie en rol van deze groepen te verklaren. De uitvoerende partij en vooral de opdrachtgever zal de situatie mogelijk mooier voordoen om aan te geven dat hij er goed mee bezig is (of wil zijn). De toezichthouder refereert mogelijk meer naar de situaties die mis zijn gegaan of die niet voldoende goed in beeld zijn. Hierdoor komt de nadruk meer op de overtreding te liggen. Aangezien hier toch sprake is van een duidelijke discrepantie, ligt hier een kans voor de installatiebedrijven en opdrachtgevers om zich bewust te worden dat de beleving en het werkelijke gedrag in de praktijk verschillen en dat het bevoegde gezag het gedrag als onvoldoende inschat. Installatiebedrijven en hun opdrachtgevers zullen verder actie moeten nemen om het beeld dat bij hun werkzaamheden onvoldoende aandacht aan de blootstelling van asbest wordt besteed te wijzigen. Uit de onderzoeksresultaten komt naar voren dat binnen de groepen er wel instanties de handschoen oppakken en een omstandigheid willen scheppen waarbij zij het onbewust, dan wel bewust overtreden van de regels willen terugdringen. Ook de branches zijn zich steeds meer bewust van de noodzaak en kunnen aan verbetering van de knelpunten bijdragen. We richten ons in de conclusies en aanbevelingen vanuit de hoofdonderzoeksvraag echter eerst op de gegevens met betrekking tot het (bestuurlijk) toezicht .
Asbest en installatiebedrijven
54
Toezicht Er bestond voorafgaand aan het onderzoek een beeld dat (bestuurlijk) toezicht op installatiewerkzaamheden vrijwel niet mogelijk is, omdat de werkzaamheden vooral uit het zicht plaatsvinden. Er wordt gesteld dat sprake van een hoog toevalsgehalte. De resultaten van het onderzoek bevestigen dit beeld, maar bieden ook mogelijkheden tot verbetering van toezicht.
Repressief toezicht bevindt zich in de top van de interventie- of nalevingspiramide en wordt daarmee als een zwaar middel beschouwd. De voorkeur heeft het daarom te interveniëren op de lagere treden van de piramide.
Fig. Handhavingspiramide Bron: Strategisch Meerjarenprogramma Integrale Handhaving 2011-2015, gemeente Amstelveen
In relatie tot de door de opdrachtgever (Milieudienst IJmond) gestelde hoofdonderzoeksvraag “Op welke manier kan op korte termijn door bestuurlijk toezicht verandering worden gebracht in het nalevingsgedrag van installatiebedrijven in relatie tot het bewerken van asbesthoudende materialen?” concluderen wij dat vanuit het bestuurlijk toezicht er wel mogelijkheden tot interventie zijn, dan wel verbeterpunten. -
Interne prioritering
Binnen de bestaande preventieve en repressieve toezichtswerkwijzen valt te overwegen een nadere prioritering te geven aan opdrachtgevers van installatiewerkzaamheden die minder actief zijn op het gebied van asbestonderzoek. Woningcorporaties hebben de transitie naar veilig werken in asbestsituaties al verder ingezet. Feitelijk vindt dan handhaving actief plaats op informatiesturing. Hiertoe zullen de beschikbare procedures en systemen dan ingericht moeten worden. Uit ons onderzoek blijkt dat zowel in IJmond als in Amsterdam sprake is van het gebruik van digitale checklisten bij gemelde asbestsaneringen. Dit biedt praktische aanknopingspunten. Aanbevolen wordt aan de opdrachtgever daarvoor tevens de digitale checklisten te gebruiken voor specifieke situaties zoals bedoeld in de bij deze opdracht behorende problematiek van asbest gerelateerd aan installatiebedrijven. Aan de hand van het programma Effacts wordt op deze wijze inzichtelijk gemaakt, waar zich de problemen voordoen met betrekking tot het niet naleven van asbestgerelateerde wet- en regelgeving. Gaandeweg het proces kan dan informatie verzameld worden. Er zal een wegingssystematiek aan gekoppeld moeten worden, waarna met informatiesturing (in 2013) gestart zou kunnen worden.
Asbest en installatiebedrijven
55
-
Onderzoek en voorbereiding
Door vrijwel alle geïnterviewden wordt aangegeven dat een goede voorbereiding en een gedegen asbestonderzoek elementair zijn om de risico’s van asbestblootstelling bij installatiewerkzaamheden te beperken. In die situaties waarbij wel een melding gedaan wordt bij de gemeente en een asbestinventarisatie beschikbaar is, wordt aanbevolen, de kwaliteit en toepasbaarheid op de situatie (installatiewerkzaamheden) actiever te controleren. In de meldingsfase zijn op deze wijze overtredingen en blootstelling tijdens de uitvoering te voorkomen. Geadviseerd wordt aan onze opdrachtgever binnen de eigen organisatiestructuur na te gaan welke mogelijkheid er is, eventueel door prioriteitsverschuiving, om meer en deskundige capaciteit in te zetten. Aanbevolen wordt alle toetsers van meldingen en toezichthouders een cursus gericht op asbestdeskundigheid te laten volgen. Daarnaast valt te overwegen, gebruik te maken van een intern deskundige of asbestcoördinator die bijdraagt aan de kwaliteitsborging met betrekking tot asbest binnen de organisatie. Deze punten dragen bij aan een versterkt preventief toezicht. -
Themaproject
Uit de reacties, vooral van de toezichthouders zelf, blijkt dat uit de gevolgen van incidenten en bestuurs-/strafrecht de overtreders geconfronteerd worden met de tekortkomingen. Het is daarom doel om de nu voor de toezichthouders bijna onzichtbare installatiewerkzaamheden zichtbaarder te maken. Hiervoor wordt aanbevolen binnen de regio een themaproject te starten. Binnen het themaproject worden in de buurten waar zich woningen bevinden van voor 1994 met een nader te bepalen frequentie surveillances te houden waarbij aandacht is voor verbouwwerkzaamheden, zoals de aanwezigheid van voertuigen van installatiebedrijven of een afvalcontainer. Daarnaast vindt intensiever controle plaats op aangemelde verbouwingsprojecten. Hiertoe dient de toezichtsorganisatie de beschikbaarheid te hebben over een kaart of bestand met gegevens over panden van voor 1994. Bij voorkeur dient hierin ook aangegeven te worden of sprake is van panden van voor circa 1983, in verband met het meest kritische niet hechtgebonden spuitasbest. Uit algemene toezichtservaring leidt verhoogde controle vaak tot een sneeuwbaleffect. Niet alleen leidt dit tot herstel of verbetering op de gecontroleerde locatie. Ook heeft het een structureel effect op de organisaties van de overtreder en gerelateerde betrokkenen (“dit gebeurt mij niet weer”) en worden ook andere bedrijven binnen de branche gealarmeerd. Daarnaast wordt verwacht dat dit doorwerkt naar de branche-organisaties. De bedrijven zijn vatbaarder voor het opnemen van kennis. En wanneer er meer vraag naar een product is, in dit
Asbest en installatiebedrijven
56
geval dus asbest bij installatiewerkzaamheden, er meer behoefte naar deskundige ondersteuning en kan de branche beter zijn rol vervullen. Een dergelijke aanpak kan op relatief korte termijn (in 2013) plaatsvinden. Bij voorkeur moet dit ingezet worden in samenwerking met andere ketenpartners. Aankondiging hiervan heeft een preventieve werking. Ook kunnen de brancheorganisaties daarbij geïnformeerd en voorbereid worden. Zo wordt een belangrijk deel van de keten bij het thema betrokken. Een themaproject is in eerste instantie tijdelijk en heeft nog geen directe structurele gevolgen voor de organisatie van toezichthouden. De resultaten van het themaproject kunnen wel specifieke input leveren voor aanpassing van de werkwijze. -
Informatieverstrekking en communicatie
De opdrachtgever moet overwegen welke (aanvullende) bijdrage nog aan preventie geleverd kan worden door informatieverstrekking en communicatie vanuit het bestuurlijk toezicht. Het aloude gezegde “Voorkomen is beter dan genezen” gaat bij asbest letterlijk en figuurlijk op. Dit kan door in een vroeg stadium en algemeen toegankelijk informatie te verstrekken in diverse vormen zoals website, mailings, etc. Hiermee wordt het bevorderen van maatschappelijk gewenst gedrag uitgedragen. -
Afval terugrechercheren
Uit de rapportage Asbest Ontrafeld is vast komen te staan dat 50-80% van het asbestafval op de stortplaatsen een herkomst heeft die aanleiding geeft om nader onderzoek in te stellen. De aanbevelingen in de bovengenoemde rapportage sluiten aan bij onze aanbevelingen in de zin van samenwerking en waar nodig terugrechercheren. -
LAVS
Het Landelijk Asbestvolgsysteem wordt nu verder ontwikkeld. Aangegeven is dat het systeem nu nog onvoldoende functioneert en dat hier onvoldoende informatie uitgehaald kan worden. Wel wordt verwacht dat in de nabije toekomst dit wel het geval is en dat ook door de toezichthouder gebruik gemaakt kan worden van de informatie. Hiermee is ondersteuning van de controle mogelijk, bij wijze van spreken digitaal op locatie. Het systeem zou ook ondersteunend kunnen worden gemaakt om informatiegestuurd te handhaven. Aanbevolen wordt dat de toezichthoudende organisatie de ontwikkelingen nauwgelet volgt en zich bij gebleken geschiktheid vervolgens aansluit bij het LAVS. Verwacht wordt dat deze ontwikkelingen zich in 2013 voordoen. -
Ondersteuning/opleiding
Via de website van het Regionaal OpleidingsCentrum hebben wij als onderzoekers getracht informatie te vinden ten aanzien van de gevaren van asbest in relatie tot installatiewerkzaamheden. Uit een daaropvolgend telefoongesprek met de opleidingsmanager werd duidelijk dat de beroepseisen voor een beginnend installatietechnicus staan beschreven in een zogenaamd kwalificatiedossier. Dit kwalificatiedossier kent een opbouw van kerntaken, werkprocessen en competenties. Het kwalificatiedossier wordt opgesteld na afspraken tussen het bedrijfsleven en het onderwijs.
Asbest en installatiebedrijven
57
De conclusie is dat op het ogenblik asbest geen deel uit maakt van de opleiding tot installatietechnicus. Onze aanbeveling aan onze opdrachtgever is dat Milieudienst IJmond het aanbod van de opleidingsmanager moet accepteren om de conclusies van deze onderzoeksopdracht te presenteren voor de commissie die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het onderwijs bij het Regionaal OpleidingsCentrum. -
Convenant
Voor installatiebedrijven en hun opdrachtgevers die zich kwalitatief dermate goed presenteren, en de kwaliteit borgen, kunnen wij ons voorstellen dat er een convenant gesloten wordt. Hierbij wordt gedacht aan intern systeemtoezicht en registratie en verantwoording naar de toezichtorganisatie door de convenantpartij. Op basis van deze verantwoording kan het bestuur besluiten hier bij de prioritering van het toezicht rekening mee te houden. Hiertoe moet beleid opgesteld worden, waarbij de besturen van de bevoegde gezagen betrokken moeten worden. Verwacht wordt dat dit een optie is voor de middellange termijn.
Overige aanbevelingen Een aantal vermeldenswaardige overige aanbevelingen uit het onderzoek die naar onze mening ook tot verbetering van knelpunten kunnen leiden en waar actoren in de branche invulling aan kunnen geven zonder dat direct repressief toezicht noodzakelijk zou moet zijn:
het volledig inventariseren van panden en woningbestanden van voor 1994
het verrichten van een voorschouw (door een asbestdeskundige) op de werklocatie
het opzetten van een systeem van interne kwaliteitsborging bij de installatiebedrijven
het verrichten van toezicht door een deskundige van of namens de opdrachtgever
het verrichten van directe meldingen van asbest door de installatiebedrijven bij de bevoegde gezagen (gemeente en Inspectie SZW)
het bruikbaar en direct toegankelijk maken van het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS) voor de installatiebedrijven
rol verzekeringsbranche (via voorwaarden bedrijfsverzekering)
bij overdracht/verkoop/splitsing een asbestinventarisatie, –registratie en -beheer verplicht stellen (“asbestlabel ” analoog aan energielabel).
Strategische ontwikkelingen Strategisch gezien is er politiek en bestuurlijk, mede als gevolg van recente grote incidenten, steeds meer prioriteit voor asbest in de samenleving. Echter installatiebedrijven hebben hier geen prioriteit. Afgezien van de projectmatige intentie door enkele instanties is hier stelselmatig op de korte termijn weinig aan maatregelen of ontwikkelingen te verwachten. Met name de branches en het ministerie van I&M zien oplossingen in informatieverstrekking, handboeken, cursussen/presentaties en ondersteuning en willen hieraan bijdragen. Ook willen zij bijdragen aan het LAVS. Er komt uit het onderzoek niet eenduidig naar voren wie het voortouw moet nemen. Feitelijk moeten alle actoren in de keten van asbest en installatiewerkzaamheden zich inspannen ter verbetering van de situatie.
Asbest en installatiebedrijven
58
Afgezien van een mogelijke bijdrage uit het “Fonds leren en ontwikkeling Woningcorporaties” of subsidie (indirect) bij het plaatsen van zonnepalen op asbestdaken bij agrarische bedrijven zullen echter naast de algemene middelen er landelijk geen extra budgetten beschikbaar komen.
Vervolgstrategie Gevraagd wordt aan de opdrachtgever na te gaan of de verschillende toezichtsadviezen binnen de capaciteit en budget van de organisatie of van het regionale samenwerkingsverband invulbaar zijn, dan wel na te gaan of nadere prioritering van het onderwerp kan worden gerealiseerd. Voor de bestuurlijke onderbouwing wordt geadviseerd de adviezen in hoofdlijnen uit te werken in een vervolgstrategievoorstel met tijd- en capaciteitsplanning, verantwoordelijkheidsstructuur en benodigde inbreng door derden. Aan de hand hiervan kan dan een onderbouwde afstemming en een verantwoordbare keuze plaatsvinden. In navolging hiervan wordt tevens aanbevolen de opgedane “intelligence” onder de aandacht te brengen van de leden van de bestuursovereenkomst milieudriehoek 2013 (politie, justitie, gemeenten) ter nadere bovenregionale afstemming, samenwerking, informatie-uitwisseling en ondersteuning. Iedere toezichtsorganisatie zal natuurlijk zelf moeten nagaan of en op welke wijze implementatie voor hun organisatie mogelijk is. Onze voorkeur gaat uit naar een gezamenlijke aanpak, waarbij ook de regio overstijgende instanties betrokken worden, waaronder de landelijke inspectiediensten LenT en SZW en de branche-organsiaties.
Asbest en installatiebedrijven
59
Bronvermelding
Asbestketen Ontrafeld, eindrapport ketenonderzoek asbest Provincie Noord-Holland mei 2010
http://www.umcutrecht.nl/subsite/Asbestinstructie/Algemene-introductie/Werkzaamheden-bijbouwprojecten/
www.overheid.nl
gerardbemelmans.blogspot.com
Beccaria Instituut, opleidingsmateriaal Register Post-hbo opleiding IGH
Asbestinventarisatierapport van Obelink Asbestinventarisatie te Aalten, 2012
Asbestinventarisatierapport van Sanitas Milieukundig Adviesbureau B.V. uit Barendrecht, 2012
Asbestinventarisatierapport van BK Ingenieursbureau te Velserbroek, 2012
Maso I. & Smaling A,. Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie, Amsterdam: Boom Lemma Uitgevers, 2004
Plochg T. e.a., Handboek gezondheidszorgonderzoek, Houten: Bohn Stafleu van Loghum,2007
Kleine installatiebedrijven, project binnen PUmA in 2012
Strategisch Meerjarenprogramma Integrale Handhaving 2011-2015, gemeente Amstelveen
www.aedes.nl
AT5 nieuws
Woningcorporaties
Andere geinterviewden (geanonimiseerd)
Viadesk
Afkortingen LOM: Landelijk Overleg Milieuhandhaving PUmA: Programma Uitvoering met Ambitie
PIM: Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving (programma binnen PumA)
LAAT: Landelijk Asbest Analyse Team
ICTU: ICT-instelling (stichting) van en voor overheden
Asbest en installatiebedrijven
60
BIJLAGEN
Asbest en installatiebedrijven
61
Asbest en installatiebedrijven
62
Vragenlijsten interviews
Asbest en installatiebedrijven
63
Interview-vragen Naleving asbest bij installatiewerkzaamheden voor: - milieutoezicht gemeente, - bouw- en woningtoezicht gemeente, - politie, - Functioneel Parket (Openbaar Ministerie)
Algemene vragen: a. Welke rol heeft uw organisatie t.a.v. installatiewerkzaamheden (in kader van dit onderzoek mbt asbest)? b. Hoeveel werknemers heeft uw organisatie? c.
Wat is uw functie/rol?
d. Op welke niveau of niveaus opereert u (strategisch, tactisch, operationeel)? e. In welke fasen van keten opereert u (initiatieffase, voorbereidingsfase, uitvoeringsfase, evaluatiefase)? Vragen op operationeel niveau: 1. Om welke instalatiewerkzaamheden gaat het volgens u? En waar bestaan uw werkzaamheden over het algemeen uit? 2. Waar vinden de installatiewerkzaamheden volgens uw ervaring plaats (gebouwen/objecten, particulieren/bedrijven of openbare gebouwen)? 3. Wordt daarbij (veelal) gebruik gemaakt van een vaste aannemer en/of adviesbureau? Zo ja, voor welk soort werkzaamheden? 4. Vinden er volgens u bij installatiewerkzaamheden ook sloopwerkzaamheden plaats? 5. Krijgen panden/objecten van voor 1994 speciale aandacht? En bij de installatiebedrijven? 6. Bent u zich bewust van potentiële asbestrisico’s bij panden/objecten voor werknemers en omgeving/gebruikers? 7. Bent u bekend met asbestwetgeving? Zo ja welke ? En bij de installatiebedrijven? 8. Is wetgeving volgens u voldoende duidelijk en toepasbaar op de bedoelde werksituaties? 9. Hebben bedrijven volgens u voldoende kennis en ervaring met blootstelling aan asbest door installatiewerkzaamheden? 10. Waar blijkt dit uit/kunt u dit toelichten? 11. Hoe vaak komt dit voor (absoluut/relatief)? 12. Hebben bedrijven een kwaliteitssysteem? Zo ja, welke rol is hierin opgenomen voor werkzaamheden in relatie tot potentieel asbestverdacht materiaal (bijv. asbestprotocol)? 13. Worden uw ervaringen vastgelegd/zijn gegevens vastgelegd in databases? En leggen de bedrijven hun ervaringen volgens u vast? Zo ja, hoe en waar? 14. Welke aandacht is er bij bedrijven voor asbestherkenning of andere opleidingen mbt asbest? 15. Heeft uw eigen organisatie een (centraal) aanspreekpunt igv meldingen? En hoe is dit bij de bedrijven? Asbest en installatiebedrijven
64
16. Op welke wijze komt volgens u potentieel asbestblootstelling bij opdracht/bestek aan de orde? 17. Hoe zijn daarbij de verantwoordelijkheden vastgelegd? 18. Vindt volgens u instructie bij voorbereiding werkzaamheden plaats? Zo niet, hoe gaat u hiermee om? 19. Wordt door bedrijven volgens u per locatie gebruik gemaakt van beschikbare openbare informatie (bouwarchief, asbestkansenkaart, kaart asbest in scholen)? 20. Vindt melding van (onverwachts) aantreffen van asbest plaats? 21. Hoe vindt melding bij bevoegde gezagen plaats en zo ja binnen welke termijn? 22. Wordt door bedrijven samengewerkt met gespecialiseerde asbestbedrijven? Zo, ja welke en zijn dit vaste relaties? 23. Wordt bij installatiewerkzaamheden een afvalcontainer geregeld? 24. Hoe wordt door bedrijven omgegaan met (potentieel)asbesthoudend afval? Waar wordt dit verwerkt en hoe wordt dit vastgelegd? 25. Is het bedrijfsleven volgens u bekend met het landelijk asbestvolgsysteem? 26. Welke mogelijkheden tot verbetering van naleving ziet u? 27. Op welke wijze zou toezicht op werkzaamheden volgens u georganiseerd moeten worden? 28. Heeft u daarin nog aanbevelingen? Tot slot: 29. Bent u bereid eventuele aanvullende vragen te beantwoorden indien ons in later stadium nieuwe inzichten voordoen (per mail/telefonisch)? 30. Heeft u nog vragen gemist of heeft u nog aanvullingen? 31. Mogen wij uw interview in ons onderzoek opnemen? Eventueel geanonimiseerd.
Invullen van T11-gedragsanalyse voor installatiebedrijven door geïnterviewde.
Asbest en installatiebedrijven
65
Interviewvragen Naleving asbest bij installatiewerkzaamheden voor opdrachtnemers: - installatiebedrijven Algemene vragen: a. Welke werkzaamheden verricht uw organisatie over het algemeen? b. Hoeveel werknemers heeft uw organisatie? Wat is uw functie/rol? c. Op welke niveau of niveaus opereert u (strategisch, tactisch, operationeel)? d. In welke fasen van keten opereert u (initiatieffase, voorbereidingsfase, uitvoeringsfase, evaluatiefase)? Vragen op operationeel niveau: 1. Waar bestaan uw installatiewerkzaamheden over het algemeen uit? 2. Waar vinden uw installatiewerkzaamheden plaats (gebouwen/objecten, particulieren/bedrijven of openbare gebouwen)? 3. Bent u voor bepaalde organisaties de huisaannemer? Zo ja, voor welk soort werkzaamheden en welk soort organisaties (corporaties/projectontwikkelaars)? 4. Vinden er bij installatiewerkzaamheden ook sloopwerkzaamheden bij plaats? 5. Krijgen panden/objecten van voor 1994 speciale aandacht? 6. Bent u zich bewust van potentiële asbestrisico’s bij panden/objecten voor uw werknemers en omgeving/gebruikers? 7. Bent u bekend met asbestwetgeving? Zo ja welke? 8. Is wetgeving voldoende duidelijk en toepasbaar op uw werksituaties? 9. Heeft u of uw bedrijf (voldoende) kennis en ervaring met blootstelling aan asbest door installatiewerkzaamheden? 10. Waar blijkt dit uit/kunt u dit toelichten? 11. Hoe vaak komt dit voor (absoluut/relatief)? 12. Heeft uw bedrijf een kwaliteitssysteem ? Zo welke rol is hierin opgenomen voor werkzaamheden in relatie tot potentieel asbestverdacht materiaal (bijv. asbestprotocol)? 13. Worden ervaringen vastgelegd/zijn gegevens vastgelegd in databases? 14. Welke aandacht is er binnen uw bedrijf voor asbestherkenning of andere opleidingen mbt asbest? 15. Heeft uw bedrijf een aanspreekpunt igv meldingen? 16. Op welke wijze komt potentieel asbestblootstelling bij opdracht/bestek aan de orde? 17. Hoe zijn de verantwoordelijkheden vastgelegd? 18. Vindt instructie bij voorbereiding werkzaamheden plaats ? Zo niet, hoe gaat u hiermee om?
Asbest en installatiebedrijven
66
19. Wordt per locatie gebruik gemaakt van beschikbare openbare informatie (bouwarchief, asbestkansenkaart, kaart asbest in scholen)? 20. Vindt melding van (onverwachts) aantreffen van asbest plaats? 21. Hoe vindt melding bij bevoegde gezagen plaats en zo ja binnen welke termijn? 22. Wordt samengewerkt met gespecialiseerde asbestbedrijven? Zo, ja welke en zijn dit vaste relaties? 23. Wordt bij installatiewerkzaamheden een afvalcontainer geregeld? 24. Hoe wordt omgegaan met (potentieel)asbesthoudend afval ? Waar wordt dit verwerkt en hoe wordt dit vastgelegd? 25. Bent u bekend met het landelijk asbestvolgsysteem? 26. Welke mogelijkheden tot verbetering van naleving ziet u? 27. Op welke wijze zou toezicht op werkzaamheden volgens u georganiseerd moeten worden? 28. Heeft u daarin nog aanbevelingen? Tot slot: 29. Bent u bereid eventuele aanvullende vragen te beantwoorden indien ons in later stadium nieuwe inzichten voordoen (per mail/telefonisch)? 30. Heeft u nog vragen gemist of heeft u nog aanvullingen? 31. Mogen wij uw interview in ons onderzoek opnemen? Eventueel geanonimiseerd.
Invullen van T11-gedragsanalyse voor installatiebedrijven door geïnterviewde.
Asbest en installatiebedrijven
67
Interviewvragen Naleving asbest bij installatiewerkzaamheden voor: opdrachtgevers -
woningcorporaties gebouwendiensten pandeigenaren
Algemene vragen: a.
Welke rol heeft uw organisatie t.a.v. installatiewerkzaamheden m.b.t. asbest?
b.
Hoeveel werknemers heeft uw organisatie?
c.
Wat is uw functie/rol?
d.
Op welke niveau of niveaus opereert u (strategisch, tactisch, operationeel)?
e.
In welke fasen van keten opereert u (initiatieffase, voorbereidingsfase, uitvoeringsfase, evaluatiefase)?
Vragen op operationeel niveau: 1.
Voor welke installatiewerkzaamheden geeft u opdracht?
2.
Waar vinden de installatiewerkzaamheden plaats (gebouwen/objecten; particulieren/bedrijven/openbare gebouwen)?
3.
Wordt daarbij (veelal) gebruik gemaakt van een vaste aannemer en/of adviesbureau? Zo ja, voor welk soort installatiewerkzaamheden?
4.
Vinden er bij de installatiewerkzaamheden ook sloopwerkzaamheden plaats?
5.
Krijgen panden/objecten van voor 1994 speciale aandacht?
6.
Bent u zich bewust van potentiële asbestrisico’s bij panden/objecten voor werknemers en omgeving/gebruikers?
7.
Bent u bekend met asbestwetgeving? Zo ja, welke ? En bij de installatiebedrijven?
8.
Is wetgeving volgens u voldoende duidelijk en toepasbaar op de bedoelde werksituaties?
9.
Heeft u of uw bedrijf (voldoende) kennis en ervaring met blootstelling aan asbest door installatiewerkzaamheden? En bij de installatiebedrijven?
10. Waar blijkt dit uit/kunt u dit toelichten? 11. Hoe vaak komt dit voor (absoluut/relatief)? 12. Heeft uw bedrijf een kwaliteitssysteem? Zo ja, welke rol is hierin opgenomen voor werkzaamheden in relatie tot potentieel asbestverdacht materiaal (bijv. asbestprotocol)? 13. Worden uw ervaringen vastgelegd/zijn gegevens vastgelegd in databases? En leggen de installatiebedrijven hun ervaringen volgens u vast? Zo ja, hoe en waar? 14. Welke aandacht is er bij uw organisatie voor asbestherkenning of andere opleidingen m.b.t. asbest? En hoe is dit bij de installatiebedrijven? 15. Heeft uw organisatie een (centraal) aanspreekpunt i.g.v. meldingen? En hoe is dit bij de installatiebedrijven? 16. Op welke wijze komt volgens u potentieel asbestblootstelling bij opdracht/bestek aan de orde? 17. Hoe zijn daarbij de verantwoordelijkheden vastgelegd? 18. Vindt volgens u instructie bij voorbereiding werkzaamheden plaats? Zo niet, hoe gaat u hiermee om? Asbest en installatiebedrijven
68
19. Wordt voorafgaand aan het verstrekken van een opdracht door uw organisatie per locatie gebruik gemaakt van beschikbare openbare informatie (bouwarchief, asbestkansenkaart, kaart asbest in scholen)? 20. Vindt melding van (onverwachts) aantreffen van asbest plaats? 21. Hoe vindt melding bij bevoegde gezagen plaats en zo ja binnen welke termijn? 22. Wordt door uw organisatie samengewerkt met gespecialiseerde asbestbedrijven? Zo, ja welke en zijn dit vaste relaties? 23. Wordt bij installatiewerkzaamheden een afvalcontainer geregeld? 24. Hoe wordt omgegaan met (potentieel)asbesthoudend afval? Waar wordt dit verwerkt en hoe wordt dit vastgelegd? 25. Bent u bekend met het landelijk asbestvolgsysteem? 26. Welke mogelijkheden tot verbetering van naleving ziet u? 27. Op welke wijze zou toezicht op werkzaamheden volgens u georganiseerd moeten worden? 28. Heeft u daarin nog aanbevelingen? Vragen op tactisch niveau: 29. Heeft uw organisatie een overzicht van woningen van voor 1994? Is bekend welke woningen asbestvrij zijn (gesaneerd ja/nee)? 30. Heeft uw organisatie een overzicht van te verrichten werkzaamheden in woningen binnen haar woningenbestand? 31. Is een beheersplan aanwezig? 32. Worden bewoners geïnformeerd over de aanwezigheid van asbest in hun woningen? 33. Welke vaste aannemers werken voor de corporatie en wat staat er in hun contract/werkovereenkomst/aanbesteding m.b.t. het tegenkomen van asbest? Vragen op strategisch niveau: 34. Welke mogelijkheden heeft uw organisatie en/of uzelf vanuit uw rol om invloed uit te oefenen om het nalevingsgedrag te vergroten?
Tot slot: 35. Bent u bereid eventuele aanvullende vragen te beantwoorden indien ons in later stadium nieuwe inzichten voordoen (per mail/telefonisch)? 36. Heeft u nog vragen gemist of heeft u nog aanvullingen? 37. Mogen wij uw interview gebruiken in ons onderzoek opnemen? Eventueel geanonimiseerd.
Invullen van T11-gedragsanalyse voor installatiebedrijven door geïnterviewde
Asbest en installatiebedrijven
69
Interviewvragen Naleving asbest bij installatiewerkzaamheden voor: -
ministeries branches inspecties
Vragen op strategisch niveau: 1.
Hoe wordt asbestproblematiek landelijk in kaart gebracht? En installatiewerkzaamheden in het bijzonder?
2.
Welke prioriteit heeft asbest volgens u nu en in de toekomst op de politieke en bestuurlijke agenda, en t.a.v. installatiewerkzaamheden in het bijzonder?
3.
Welke (strategische) ontwikkelingen/maatregelen verwacht u ter verbetering naleving?
4.
Welke mogelijkheden heeft uw organisatie en/of uzelf vanuit uw rol om invloed uit te oefenen om het nalevingsgedrag te vergroten?
5.
Welke instanties zijn volgens u bepalend voor de prioritering van asbest en verbetering van naleving? En bij installatiewerkzaamheden in het bijzonder?
6.
Welke stimuleringsmiddelen of –fondsen zijn beschikbaar of zouden in aanmerking kunnen komen ter verbetering naleving m.b.t. asbestblootstelling.
Asbest en installatiebedrijven
70
Interviewanalysedata
Asbest en installatiebedrijven
71
Overzicht interviews:
Ontvangen vragenlijst:
T11-analyse:
akkoord gebruik:
Deel groep 1: Ins ta l l a ti ebedri jven Ins ta l l a ti ebedri jf regi o IJmond (vnl . i ns ta l l a ti es voor pa rti cul i eren) Ins ta l l a ti ebedri jf l a ndel i jk (vnl . i ns ta l l a ti es ) Ins ta l l a ti ebedri jf regi o Ams terda m (vnl . el ectra overhei d/bedri jven)
opera ti oneel opera ti oneel opera ti oneel
ja ja ja
ja ja ja
G. Ba kkum P. Brui nooge C. Overma rs
Ins ta l l a ti ebedri jf regi o IJmond (vnl . fi twerkza a mheden pa rti cul i eren/bedri jfs l even)
opera ti oneel
ja
ja
G. Ba kkum
Deel groep 2: Toezi cht (gemeentel i jk) Di ens t Mi l i eu en Bouwtoezi cht Ams terda m; Mi l i eutoezi cht/BOA Di ens t Mi l i eu en Bouwtoezi cht Ams terda m; Bouwtoezi cht Sta ds deel Zui d Ams terda m; Bouwtoezi cht Sta ds deel Noord Ams terda m; Mi l i eu en Bouwtoezi cht Mi l i eudi ens t IJmond; coördi na ti eToezi cht Gemeente Beverwi jk; Bouw- en woni ngtoezi cht
opera ti oneel opera ti oneel opera ti oneel opera ti oneel opera ti oneel opera ti oneel
(toezi cht) (toezi cht) (toezi cht) (toezi cht) (toezi cht) (toezi cht)
ja ja ja ja ja ja
ja ja ja ja ja ja
C. Overma rs C. Overma rs C. Overma rs C. Overma rs P. Brui nooge G. Ba kkum
Deel groep 3: Opdra chtgever (woni ngcorpora ti es ) Woni ngcorpora ti e regi o IJmond Woni ngcorpora ti e regi o Ams terda m, Al mere, Amers foort, 't Gooi Woni ngcorpora ti e regi o IJmond
opera ti oneel + ta kti s ch opera ti oneel + ta kti s ch opera ti oneel + ta cti s ch
ja
Deel groep 4: Wetgevende, control erende en a a ns turende orga ni s a ti es branche: bra nchevereni gi ng i ns ta l l a ti ebedri jven (Uneto/VNI) bra nchevereni gi ng woni ngcorpora ti es (Aedes )
s tra tegi s ch s tra tegi s ch
nee nee
ja ja
G. Ba kkum G. Ba kkum/C. Overma rs
nee -
ja -
C. Overma rs C. Overma rs
Ins pecti e LenT Ins pecti e SZW Pol i ti e Ams terda m-Ams tel l a nd Pol i ti e Kennemerl a nd PIM (ICTU) provi nci e Noord-Hol l a nd
s tra tegi s ch s tra tegi s ch + opera ti oneel (s ubvra gen) opera ti oneel (beperkt) opera ti oneel -
nee ja nee onder voorbehoud nee -
C. Overma rs G. Ba kkum C. Overma rs C. Overma rs -
Overig: GGD Regi ona a l Opl ei di ngs Centrum (ROC)
-
overheid: Mi ni s teri e IenM Agents cha pNL Mi ni s teri e SZW Functi oneel Pa rket (Openba a r Mi ni s teri e)
Asbest en installatiebedrijven
ja ja ja onder voorbehoud
-
-
Interviewer:
G. Ba kkum/P. Brui nooge G. Ba kkum/C. Overma rs G. Ba kkum/P. Brui nooge
-
G. Ba kkum
72
Resultaten op basis van interviews :
Overzicht operationeel/ tactisch
voor werkzaamheden door installatiebedrijven
Project-subvragen (operationeel/tactisch): Legenda (vermelding uit deductie interview): v = aan aspect voldaan door of aan de orde bij installatiebedrijven - = niet aan aspect voldaan door of niet aan de orde bij installatiebedrijven ' '= aspect niet (eenduidig) benoemd in interview Geïnterviewde
Totaal:
actoren:
Install.bedr. Toezicht:
v (16) - (16)
v (4)
- (4)
v (6)
Opdrachtg. Overig:
- (6)
v (3)
- (3)
v (3)
- (3)
* wel ke werkza a mheden zorgen (potenti eel ) voor ri s i co? i ns ta l l a ti es (di vers e s oorten)
13
0
3
5
3
2
ka bel s - en l ei di ngen
12
0
3
6
2
1
(kl ei ns cha l i ge) s l oop, breek en (ver)bouw
8
0
1
4
2
1
grond-/ri ool werkza a mheden
5
0
2
2
1
pl a fonds /a fdekki ngen verwi jderen/verpl a a ts en
5
0
2
1
1
objecten (oa . tra fo-s ta ti on, trei nen, boten, etc.)
4
0
onbekend
1
0
ni et
9
0
voorzi en
6
0
onvoorzi en
14
0
onbekend
1
0
ni et
0
0
na uwel i jks
7
0
regel ma ti g
6
0
4
va a k
1
0
1
onbekend
2
0
1
1
3
1 1
* op wel ke wi jze vi ndt bl oots tel l i ng pl a a ts ? 4
1
3
1
4 4
2
5
3
2 1
* hoe va a k komt het voor ? 4
3 2
1
* wel ke kenni s i s er va n a s bes t(regel gevi ng)? bekend met a l gemeen verbod
15
0
bekend met i nhoudel i jke kenni s formel e regel gevi ng
3
12
(deel s ) pra kti s ch moei l i jk ui tvoerba a r
5
0
onbekend
1
0
pa nd of voorzi eni ng va n voor 1994
9
7
i nforma ti e gemeente
5
9
4
6 4
6 2
3
2
2
1
2
1
2
1
* wel ke bes chi kba re (voor)i nforma ti e wordt gebrui kt?
i nforma ti e i ns ta l l a ti ebedri jf i nforma ti e opdra chtgever i nforma ti e bewoners
1
7
2
4
14
3
4
3
6
2
4
5
2
2
1
2
3
5
2
3
5
2
2
2
2
1
12
3
3
openba a r (ka a rt)ma teri a a l
4
9
4
onbekend
1
0
s peci fi ek i n offerte met voorwa a rden vermel d
5
4
4
1
1
2
s peci fi ek i n contra ct met voorwa a rden vermel d
6
7
4
2
4
2
s peci fi ek i n bes tek met voorwa a rden vermel d
9
7
4
4
3
2
i n va s t contra ct/va s te a fs pra a k
3
6
1
onbekend
2
0
i nforma ti e a s bes ti nventa ri s a ti e/s a neri ng
1
1
3
5
1
1
3
1 3
1 1
* hoe i s a s bes t i n opdra chtverl eni ng verwerkt?
1
3
1
1
1 1 1
2
1
2 1
1
* wa t doen bedri jven a a n na l evi ng ? a l gemene wa a rs chuwi ng/i ns tructi e ri s i co's
10
5
a s bes tprotocol
0
6
a s bes therkenni ng
6
8
1
3
4
5
a s bes tcoördi na tor/-a a ns preekpunt
5
6
3
1
2
4
a s bes topl ei di ng i ns ta l l a teurs
2
9
4
1
5
ri s i co-i nventa ri s a ti e (beknopt)
2
2
kwa l i tei ts borgi ngs s ys teem
6
11
4
5
4
(project)regi s tra ti e
7
4
2
1
1
3
Arbo-regi s tra ti e bl ootges tel de werknemers
0
0 5
2
3
s ta ken en mel den opdra chtgever bi j onvoorzi en a s bes t 12
2
mel di ng bevoegd geza g
0
11
onbekend
2
0
3
1
3
4
2
2
4
3
1
1 1
1 1 1
2
4 4
2
5
1
1
1
1
2
1
1
* wel ke a s pecten hebben i nvl oed op na l evi ng? onbekende a a nwezi ghei d
12
0
4
5
onvol doende herkenni ng i n de ui tvoeri ng
7
0
2
5
eerdere ondes kundi ge/onbekende verwi jderi ng
3
0
1
2
door bewoners a a ngebra cht a s bes tma teri a a l
2
0
ui tga a n va n kenni s a nderen bui ten ei gen orga ni s a ti e
7
0
3
1
dui del i jkhei d vera ntwoordel i jkheden i n keten
8
5
4
1
omva ng bes ta nd en kos ten i nventa ri s a ti es /s a neri ngen 3
0
i nforma ti ena vra a g en/of -ui twi s s el i ng
3
5
ontbreken verpl i chti ng mel di ng i ns ta l l a ti ewerk
3
0
1
s a menwerki ng a s bes tdes kundi ge i ns ta nti es
5
8
1
onderl i nge verhoudi ng rel a ti e (i ntern/extern)
0
4
i nci denten en ca l a mi tei ten
7
0
bes tuurs recht en s tra frecht
6
0
vol l edi g i nventa ri s eren pa nd (< 1994)
2
4
voors chouw op l oca ti e (< 1994)
1
0
i nterne kwa l i tei ts borgi ng
1
3
toezi cht opdra chtgever
3
0
mel di ng gemeente
0
5
mel di ng a rbei ds i ns pecti e
0
2
La ndel i jk As bes tvol gs ys teem
3
10
terugrechercheren na i nci dent
2
0
3
2 3 5
2
3 1
5
3
5
3
2 3
1
4 1
4
1
1
3
3
* op wel ke wi jze i s toezi cht mogel i jk? 4
2
1 1
3
1
2 1
3
1
2 4
1
5
2
1 2
* hoe wordt omgega a n met a s bes ta fva l ? ni et
6
0
gebrui k va n a fva l conta i ner
5
10
a fvoer vi a i ns ta l l a ti ebedri jf
3
1
a fvoer vi a (hoofd)a a nnemer
0
0
a fvoer vi a a s bes tbedri jf
5
0
1
1
bl i jft a chter op l oca ti e/vi a opdra chtgever
4
0
1
3
onbekend
5
0
Asbest en installatiebedrijven
4
1 4
5
1 3
3
3
3
1
3
2
73
Resultaten op basis van interviews :
Overzicht strategisch
voor werkzaamheden door installatiebedrijven
Strategisch (t.a.v asbest en installatiebedrijven in bijzonder): Legenda (vermelding uit deductie interview): v = aan de orde /van toepaasing ' '= aspect niet (eenduidig) benoemd in interview [ doorgehaald = nog niet geinterviewd] A&I= Asbest en Installatiebedrijven
Geïnterviewde actoren: Totaal:Branche:
Politie:
Inspectie: PIM: ministerie:
v (5)
1
2
1
2
1
2
5 1 1
v
v
v
v
v v v
4 1
v
v
v v
v
v
v
v
v
v v
v
v v v
-
1
2
# hoe wordt A&I l a ndel i jk i n ka a rt gebra cht ni et Atl a s Leefomgevi ng (s chol en) l oka l e en regi ona l e a s bes tka ns enka a rten # pol i ti ek/bes tuurl i jke pri ori tei t voor A&I geen pri ori tei t pri ori tei t # s tra tegi s che ontwi kkel i ngen/ma a tregel en A&I ni et s tel s el ma ti g wel s tel s el ma ti g projectma ti g a a npa s s i ng normen (Gezondhei ds ra a d)
3 1 3 1
v v
# i nvl oeds mogel i jkheden va nui t uw orga ni s a ti e op A&I toezi cht i nforma ti evers trekki ng/ha ndboek curs us s en/pres enta ti es onders teuni ng s ti mul eri ng LAVS
3 3 3 2 3
v v v v v
v v v v
v
# bepa l ende orga ni s a ti es voor pri ori teri ng en na l evi ng A&I mi ni s teri es (regel gevi ng) i ns pecti es bouwtoezi cht (gemeenten, e.d.) bra nches i ns ta l l a ti ebedri jven opdra chtgevers (oa . woni ngcorpora ti es ) burgers en bedri jven GGD
2 3 3 1 1 1 1 1
v v
v v
v
v v v v
v v v v
# s ti mul eri ngs mi ddel en of -fonds en A&I a l gemene mi ddel en (ri jk/provi nci e/gemeente) Fonds l eren en ontwi kkel i ng Woni ngcorpora ti es Subs i di e (i ndi rect) zonnepa l en op a s bes tda ken
Branche 1: Branche 2: Politie 1: Politie 2: Inspectie 1: Inspectie 2 Ministerie 1: Ministerie 2:
3 1 1
v v
v
v v
Woningcorporaties Installatiebedrijven Amsterdam-Amstelland Kennemerland Leefomgeving en Transport Sociale Zaken en Werkgelegenheid Infrastructuur en Milieu Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Asbest en installatiebedrijven
74
Resultaten op basis van interviews :
Installatiebedrijven
voor werkzaamheden door installatiebedrijven
Project-subvragen (operationeel/tactisch): Legenda (vermelding uit deductie interview): v = aan aspect voldaan door of aan de orde bij installatiebedrijven - = niet aan aspect voldaan door of niet aan de orde bij installatiebedrijven ' '= aspect niet (eenduidig) benoemd in interview Geïnterviewde Totaal alle geinterviewden: -> v (16) - (16)
1
2
3
v v
v
v v v v v
actoren:
4
v (4) - (4)
* wel ke werkza a mheden zorgen (potenti eel ) voor ri s i co? i ns ta l l a ti es (di vers e s oorten)
13
0
ka bel s - en l ei di ngen
12
0
(kl ei ns cha l i ge) s l oop, breek en (ver)bouw
8
0
grond-/ri ool werkza a mheden
5
0
pl a fonds /a fdekki ngen verwi jderen/verpl a a ts en
5
0
objecten (oa . tra fo-s ta ti on, trei nen, boten, etc.)
4
0
onbekend
1
0
ni et
9
0
voorzi en
6
0
onvoorzi en
14
0
onbekend
1
0
ni et
0
0
na uwel i jks
7
0
regel ma ti g
6
0
va a k
1
0
onbekend
2
0
3
v
3 1
v v
2 2
* op wel ke wi jze vi ndt bl oots tel l i ng pl a a ts ?
v
v
v
v
4
v
v
v
v
4
v
v
v
v
4
v -
v -
v -
v -
4
v v
v v v
v v
v v
1
v -
v -
v -
-
3
-
v
-
-
4
1
3
v v v -
v v v
v v v v
v -
3
1
v -
v -
v -
v -
4
v
v v
v v
v
4
* hoe va a k komt het voor ?
* wel ke kenni s i s er va n a s bes t(regel gevi ng)? bekend met a l gemeen verbod
15
0
bekend met i nhoudel i jke kenni s formel e regel gevi ng
3
12
(deel s ) pra kti s ch moei l i jk ui tvoerba a r
5
0
onbekend
1
0
pa nd of voorzi eni ng va n voor 1994
9
7
i nforma ti e gemeente
5
9
4
* wel ke bes chi kba re (voor)i nforma ti e wordt gebrui kt?
i nforma ti e i ns ta l l a ti ebedri jf i nforma ti e opdra chtgever i nforma ti e bewoners
7
2
14
3
2
1
12
3
openba a r (ka a rt)ma teri a a l
4
9
onbekend
i nforma ti e a s bes ti nventa ri s a ti e/s a neri ng
1
0
s peci fi ek i n offerte met voorwa a rden vermel d
5
4
s peci fi ek i n contra ct met voorwa a rden vermel d
6
7
s peci fi ek i n bes tek met voorwa a rden vermel d
9
7
i n va s t contra ct/va s te a fs pra a k
3
6
onbekend
2
0
3 4
4 4
1
4
* hoe i s a s bes t i n opdra chtverl eni ng verwerkt? 4 4
* wa t doen bedri jven a a n na l evi ng ? a l gemene wa a rs chuwi ng/i ns tructi e ri s i co's
10
5
a s bes tprotocol
0
6
a s bes therkenni ng
6
8
a s bes tcoördi na tor/-a a ns preekpunt
5
6
a s bes topl ei di ng i ns ta l l a teurs
2
9
ri s i co-i nventa ri s a ti e (beknopt)
2
2
kwa l i tei ts borgi ngs s ys teem
6
11
(project)regi s tra ti e
7
4
Arbo-regi s tra ti e bl ootges tel de werknemers
0
0
s ta ken en mel den opdra chtgever bi j onvoorzi en a s bes t 12
2
mel di ng bevoegd geza g
0
11
onbekend
2
0
4 1
3
3
1 4
2
2 4
2
2
4
* wel ke a s pecten hebben i nvl oed op na l evi ng? onbekende a a nwezi ghei d
12
0
onvol doende herkenni ng i n de ui tvoeri ng
7
0
eerdere ondes kundi ge/onbekende verwi jderi ng
3
0
door bewoners a a ngebra cht a s bes tma teri a a l
2
0
ui tga a n va n kenni s a nderen bui ten ei gen orga ni s a ti e
7
0
dui del i jkhei d vera ntwoordel i jkheden i n keten
8
5
omva ng bes ta nd en kos ten i nventa ri s a ti es /s a neri ngen 3
0
i nforma ti ena vra a g en/of -ui twi s s el i ng
3
5
ontbreken verpl i chti ng mel di ng i ns ta l l a ti ewerk
3
0
s a menwerki ng a s bes tdes kundi ge i ns ta nti es
5
8
onderl i nge verhoudi ng rel a ti e (i ntern/extern)
0
4
i nci denten en ca l a mi tei ten
7
0
bes tuurs recht en s tra frecht
6
0
vol l edi g i nventa ri s eren pa nd (< 1994)
2
4
voors chouw op l oca ti e (< 1994)
1
0
i nterne kwa l i tei ts borgi ng
1
3
toezi cht opdra chtgever
3
0
mel di ng gemeente
0
5
mel di ng a rbei ds i ns pecti e
0
2
La ndel i jk As bes tvol gs ys teem
3
10
terugrechercheren na i nci dent
2
0
2
v
1
3
v
v v
v v
v v
v
-
v -
-
4
1
v
1
3
1
* op wel ke wi jze i s toezi cht mogel i jk?
v
1
v
1
-
1
4
-
-
-
-
v -
v -
v -
v -
* hoe wordt omgega a n met a s bes ta fva l ?
Bedrijf 1: Bedrijf 2: Bedrijf 3: Bedrijf 4:
ni et
6
0
gebrui k va n a fva l conta i ner
5
10
a fvoer vi a i ns ta l l a ti ebedri jf
3
1
a fvoer vi a (hoofd)a a nnemer
0
0
a fvoer vi a a s bes tbedri jf
5
0
bl i jft a chter op l oca ti e/vi a opdra chtgever
4
0
onbekend
5
0
v
4 4
1
v
1
Kleinschalig installatiebedrijf regio IJmond (vnl. installaties voor particulieren) Grootschalig installatiebedrijf landelijk opererend (vnl. installaties) Kleinschalig installatiebedrijf regio Amsterdam (vnl. electra voor overheid en bedrijfsleven) Kleinschalig installatiebedrijf regio IJmond (vnl. fitwerkzaamheden voor particulieren en bedrijfsleven)
Asbest en installatiebedrijven
75
Resultaten op basis van interviews :
Toezicht
voor werkzaamheden door installatiebedrijven
Project-subvragen (operationeel/tactisch): Legenda (vermelding uit deductie interview): v = aan aspect voldaan door of aan de orde bij installatiebedrijven - = niet aan aspect voldaan door of niet aan de orde bij installatiebedrijven ' '= aspect niet (eenduidig) benoemd in interview Geïnterviewde v (16) - (16)
1
2
v v
v v
actoren:
3
4
5
6
v v
v v v v
v v v
v v v
v
v v
v
v v
v v
v v
v v
4
v
v
v
v
4
v (6) - (6)
* wel ke werkza a mheden zorgen (potenti eel ) voor ri s i co? i ns ta l l a ti es (di vers e s oorten)
13
0
ka bel s - en l ei di ngen
12
0
(kl ei ns cha l i ge) s l oop, breek en (ver)bouw
8
0
grond-/ri ool werkza a mheden
5
0
pl a fonds /a fdekki ngen verwi jderen/verpl a a ts en
5
0
objecten (oa . tra fo-s ta ti on, trei nen, boten, etc.)
4
0
onbekend
1
0
9
0
v v
5 6 4 2 1 3
* op wel ke wi jze vi ndt bl oots tel l i ng pl a a ts ? ni et voorzi en
v
6
0
onvoorzi en
14
0
onbekend
1
0
ni et
0
0
na uwel i jks
7
0
regel ma ti g
6
0
va a k
1
0
onbekend
2
0
v
15
0
bekend met i nhoudel i jke kenni s formel e regel gevi ng
3
12
v -
(deel s ) pra kti s ch moei l i jk ui tvoerba a r
5
0
onbekend
1
0
pa nd of voorzi eni ng va n voor 1994
9
7
i nforma ti e gemeente
5
9
1
v
5
* hoe va a k komt het voor ?
v
1 1
* wel ke kenni s i s er va n a s bes t(regel gevi ng)? bekend met a l gemeen verbod
v -
v -
v v
v -
v v
6
v
v v
v v
-
-/v -/v
6
2
5
2
-/v
-/v
5
2
v -
v -
v -
-/v -
-/v -
5
2
-
1
v
-/v -/v -/v v
1
-/v -/v
2
4
4
3
6 2
* wel ke bes chi kba re (voor)i nforma ti e wordt gebrui kt?
i nforma ti e i ns ta l l a ti ebedri jf i nforma ti e opdra chtgever i nforma ti e bewoners i nforma ti e a s bes ti nventa ri s a ti e/s a neri ng
7
2
14
3
2
1
12
3
openba a r (ka a rt)ma teri a a l
4
9
onbekend
1
0
s peci fi ek i n offerte met voorwa a rden vermel d
5
4
s peci fi ek i n contra ct met voorwa a rden vermel d
6
7
s peci fi ek i n bes tek met voorwa a rden vermel d
9
7
i n va s t contra ct/va s te a fs pra a k
3
6
onbekend
2
0
-/v -
v
2
5
* hoe i s a s bes t i n opdra chtverl eni ng verwerkt?
v v
1 1
* wa t doen bedri jven a a n na l evi ng ? a l gemene wa a rs chuwi ng/i ns tructi e ri s i co's
10
5
a s bes tprotocol
0
6
a s bes therkenni ng
6
8
a s bes tcoördi na tor/-a a ns preekpunt
5
6
a s bes topl ei di ng i ns ta l l a teurs
2
9
ri s i co-i nventa ri s a ti e (beknopt)
2
2
kwa l i tei ts borgi ngs s ys teem
6
11
(project)regi s tra ti e
7
4
Arbo-regi s tra ti e bl ootges tel de werknemers
0
0
s ta ken en mel den opdra chtgever bi j onvoorzi en a s bes t 12
2
mel di ng bevoegd geza g
0
11
onbekend
2
0
-/v -/v -
-/v
-/v
-
-/v
3
-/v
-/v -
-
-/v -/v -/v
4
5
2
4
1
5
-/v -/v
-/v
v
-/v
5
4
1
1
-/v -
v -
5
2
4 1
-
-/v
v -
v -
-/v -
v
5 1
* wel ke a s pecten hebben i nvl oed op na l evi ng? onbekende a a nwezi ghei d
12
0
onvol doende herkenni ng i n de ui tvoeri ng
7
0
eerdere ondes kundi ge/onbekende verwi jderi ng
3
0
door bewoners a a ngebra cht a s bes tma teri a a l
2
0
ui tga a n va n kenni s a nderen bui ten ei gen orga ni s a ti e
7
0
dui del i jkhei d vera ntwoordel i jkheden i n keten
8
5
omva ng bes ta nd en kos ten i nventa ri s a ti es /s a neri ngen 3
0
i nforma ti ena vra a g en/of -ui twi s s el i ng
3
5
ontbreken verpl i chti ng mel di ng i ns ta l l a ti ewerk
3
0
s a menwerki ng a s bes tdes kundi ge i ns ta nti es
5
8
onderl i nge verhoudi ng rel a ti e (i ntern/extern)
0
4
i nci denten en ca l a mi tei ten
7
0
bes tuurs recht en s tra frecht
6
0
vol l edi g i nventa ri s eren pa nd (< 1994)
2
4
voors chouw op l oca ti e (< 1994)
1
0
i nterne kwa l i tei ts borgi ng
1
3
toezi cht opdra chtgever
3
0
mel di ng gemeente
0
5
mel di ng a rbei ds i ns pecti e
0
2
La ndel i jk As bes tvol gs ys teem
3
10
terugrechercheren na i nci dent
2
0
v v
v v
-/v
v v v
-
v -
-
-
v v -
v
v v
v v v
v v
v v v v
-
5 5 2
1 1
5
2
-
5 2
-/v v v
1
5 4
4 3
* op wel ke wi jze i s toezi cht mogel i jk?
-
-
-
-
-
v
-/v
-
-
-
-
4
1
3
3 2
-
1
5
* hoe wordt omgega a n met a s bes ta fva l ?
Toezicht 1: Toezicht 2: Toezicht 3: Toezicht 4: Toezicht 5: Toezicht 6:
ni et
6
0
gebrui k va n a fva l conta i ner
5
10
a fvoer vi a i ns ta l l a ti ebedri jf
3
1
a fvoer vi a (hoofd)a a nnemer
0
0
a fvoer vi a a s bes tbedri jf
5
0
bl i jft a chter op l oca ti e/vi a opdra chtgever
4
0
onbekend
5
0
-/v v
-
v v
1
v v
v
-/v v
v
5
3
3
1
v
v v
v
v v
3 3
Dienst Milieu en Bouwtoezicht Amsterdam; Bouwtoezicht Gemeente Beverwijk; Bouw- en woningtoezicht Milieudienst IJmond; coördinatie Toezicht Stadsdeel Zuid Amsterdam; Bouwtoezicht Dienst Milieu en Bouwtoezicht Amsterdam; Milieutoezicht Stadsdeel Noord Amsterdam; Milieu en Bouwtoezicht
Asbest en installatiebedrijven
76
Resultaten op basis van interviews :
Opdrachtgevers
voor werkzaamheden door installatiebedrijven
Project-subvragen (operationeel/tactisch): Legenda (vermelding uit deductie interview): v = aan aspect voldaan door of aan de orde bij installatiebedrijven - = niet aan aspect voldaan door of niet aan de orde bij installatiebedrijven ' '= aspect niet (eenduidig) benoemd in interview Geïnterviewde Totaal alle geinterviewden: -> v (16) - (16)
actoren:
1
2
3
v v v v v
v v v
v
v
v
v
3
v
v
v
3
v
v
v
3
v v
v
3
v
v v v
v v v v v -
v v v v -
v v v v -
2
-
-
v
v
v (3) - (3)
* wel ke werkza a mheden zorgen (potenti eel ) voor ri s i co? i ns ta l l a ti es (di vers e s oorten)
13
0
ka bel s - en l ei di ngen
12
0
(kl ei ns cha l i ge) s l oop, breek en (ver)bouw
8
0
grond-/ri ool werkza a mheden
5
0
pl a fonds /a fdekki ngen verwi jderen/verpl a a ts en
5
0
objecten (oa . tra fo-s ta ti on, trei nen, boten, etc.)
4
0
onbekend
1
0
ni et
9
0
voorzi en
6
0
onvoorzi en
14
0
onbekend
1
0
ni et
0
0
na uwel i jks
7
0
regel ma ti g
6
0
va a k
1
0
onbekend
2
0
3 2 2 1 1
* op wel ke wi jze vi ndt bl oots tel l i ng pl a a ts ?
* hoe va a k komt het voor ?
* wel ke kenni s i s er va n a s bes t(regel gevi ng)? bekend met a l gemeen verbod
15
0
bekend met i nhoudel i jke kenni s formel e regel gevi ng
3
12
(deel s ) pra kti s ch moei l i jk ui tvoerba a r
5
0
onbekend
1
0
pa nd of voorzi eni ng va n voor 1994
9
7
i nforma ti e gemeente
5
9
i nforma ti e i ns ta l l a ti ebedri jf
7
2
14
3
2
1
2 2
* wel ke bes chi kba re (voor)i nforma ti e wordt gebrui kt?
i nforma ti e opdra chtgever i nforma ti e bewoners i nforma ti e a s bes ti nventa ri s a ti e/s a neri ng
12
3
openba a r (ka a rt)ma teri a a l
4
9
onbekend
1
0
s peci fi ek i n offerte met voorwa a rden vermel d
5
4
s peci fi ek i n contra ct met voorwa a rden vermel d
6
7
s peci fi ek i n bes tek met voorwa a rden vermel d
9
7
i n va s t contra ct/va s te a fs pra a k
3
6
onbekend
2
0
1 3
3 3 2
1
3 3
* hoe i s a s bes t i n opdra chtverl eni ng verwerkt? 2 2 2
v
1
v v -
3
2
* wa t doen bedri jven a a n na l evi ng ? a l gemene wa a rs chuwi ng/i ns tructi e ri s i co's
10
5
a s bes tprotocol
0
6
a s bes therkenni ng
6
8
a s bes tcoördi na tor/-a a ns preekpunt
5
6
a s bes topl ei di ng i ns ta l l a teurs
2
9
ri s i co-i nventa ri s a ti e (beknopt)
2
2
kwa l i tei ts borgi ngs s ys teem
6
11
(project)regi s tra ti e
7
4
Arbo-regi s tra ti e bl ootges tel de werknemers
0
0
s ta ken en mel den opdra chtgever bi j onvoorzi en a s bes t 12
2
mel di ng bevoegd geza g
0
11
onbekend
2
0
1 1 1
v
v
v
3
v -
v -
v
3
v
v
v
v v v v
v v v v v
v
v
2
2
* wel ke a s pecten hebben i nvl oed op na l evi ng? onbekende a a nwezi ghei d
12
0
onvol doende herkenni ng i n de ui tvoeri ng
7
0
eerdere ondes kundi ge/onbekende verwi jderi ng
3
0
door bewoners a a ngebra cht a s bes tma teri a a l
2
0
ui tga a n va n kenni s a nderen bui ten ei gen orga ni s a ti e
7
0
dui del i jkhei d vera ntwoordel i jkheden i n keten
8
5
omva ng bes ta nd en kos ten i nventa ri s a ti es /s a neri ngen 3
0
i nforma ti ena vra a g en/of -ui twi s s el i ng
3
5
ontbreken verpl i chti ng mel di ng i ns ta l l a ti ewerk
3
0
s a menwerki ng a s bes tdes kundi ge i ns ta nti es
5
8
onderl i nge verhoudi ng rel a ti e (i ntern/extern)
0
4
i nci denten en ca l a mi tei ten
7
0
bes tuurs recht en s tra frecht
6
0
vol l edi g i nventa ri s eren pa nd (< 1994)
2
4
voors chouw op l oca ti e (< 1994)
1
0
i nterne kwa l i tei ts borgi ng
1
3
toezi cht opdra chtgever
3
0
mel di ng gemeente
0
5
mel di ng a rbei ds i ns pecti e
0
2
La ndel i jk As bes tvol gs ys teem
3
10
terugrechercheren na i nci dent
2
0
3
2
v v
3 3 1
v
3
v
3
v
1
* op wel ke wi jze i s toezi cht mogel i jk?
v
v
2
v
v
2
-
1
v
v
v -
-
2
1
* hoe wordt omgega a n met a s bes ta fva l ? ni et
6
0
gebrui k va n a fva l conta i ner
5
10
a fvoer vi a i ns ta l l a ti ebedri jf
3
1
a fvoer vi a (hoofd)a a nnemer
0
0
a fvoer vi a a s bes tbedri jf
5
0
bl i jft a chter op l oca ti e/vi a opdra chtgever
4
0
onbekend
5
0
v
1 3 1
v
v
3
Opdrachtgever 1: Woningcorporatie regio IJmond Opdrachtgever 2: Woningcorporatie regio Amsterdam, Almere, Amersfoort, 't Gooi Opdrachtgever 3: Woningcorporatie regio IJmond
Asbest en installatiebedrijven
77
Resultaten op basis van interviews :
Overige actoren
voor werkzaamheden door installatiebedrijven
Project-(sub)vragen (operationeel/tactisch): Legenda (vermelding uit deductie interview): v = aan aspect voldaan door of aan de orde bij installatiebedrijven - = niet aan aspect voldaan door of niet aan de orde bij installatiebedrijven ' '= aspect niet (eenduidig) benoemd in interview Geïnterviewde
Politie:
[ doorgehaald = nog niet geinterviewd] Totaal alle geinterviewden: -> v (16) - (16)
1
actoren:
Inspectie: PIM:
2
1
2
v (3) - (3)
* wel ke werkza a mheden zorgen (potenti eel ) voor ri s i co?
v v v
2
0
v
1
4
0
v
1
1
0
9
0
i ns ta l l a ti es (di vers e s oorten)
13
0
ka bel s - en l ei di ngen
12
0
(kl ei ns cha l i ge) s l oop, breek en (ver)bouw
8
0
grond-/ri ool werkza a mheden
5
0
pl a fonds /a fdekki ngen verwi jderen/verpl a a ts en
5
objecten (oa . tra fo-s ta ti on, trei nen, boten, etc.) onbekend
v
v
1 1
1
* op wel ke wi jze vi ndt bl oots tel l i ng pl a a ts ? ni et voorzi en
6
0
onvoorzi en
14
0
onbekend
1
0
ni et
0
0
na uwel i jks
7
0
regel ma ti g
6
0
va a k
1
0
onbekend
2
0
v v
v v v
v
1 2 2 1
* hoe va a k komt het voor ?
v
v
v
2
1
* wel ke kenni s i s er va n a s bes t(regel gevi ng)? bekend met a l gemeen verbod
15
0
bekend met i nhoudel i jke kenni s formel e regel gevi ng
3
12
(deel s ) pra kti s ch moei l i jk ui tvoerba a r
5
0
onbekend
1
0
pa nd of voorzi eni ng va n voor 1994
9
7
i nforma ti e gemeente
5
9
v -
v -/v v
v
2 1
2
1 1
* wel ke bes chi kba re (voor)i nforma ti e wordt gebrui kt?
i nforma ti e i ns ta l l a ti ebedri jf i nforma ti e opdra chtgever i nforma ti e bewoners i nforma ti e a s bes ti nventa ri s a ti e/s a neri ng
7
2
14
3
2
1
12
3
openba a r (ka a rt)ma teri a a l
4
9
onbekend
1
0
s peci fi ek i n offerte met voorwa a rden vermel d
5
4
s peci fi ek i n contra ct met voorwa a rden vermel d
6
7
s peci fi ek i n bes tek met voorwa a rden vermel d
9
7
i n va s t contra ct/va s te a fs pra a k
3
6
onbekend
2
0
-
v
-/v
v
1
2
1
1
v
1 1
* hoe i s a s bes t i n opdra chtverl eni ng verwerkt?
-
1 1
-/v
1
2 1
v
1
* wa t doen bedri jven a a n na l evi ng ? a l gemene wa a rs chuwi ng/i ns tructi e ri s i co's
10
5
a s bes tprotocol
0
6
a s bes therkenni ng
6
8
a s bes tcoördi na tor/-a a ns preekpunt
5
6
a s bes topl ei di ng i ns ta l l a teurs
2
9
ri s i co-i nventa ri s a ti e (beknopt)
2
2
kwa l i tei ts borgi ngs s ys teem
6
11
(project)regi s tra ti e
7
4
Arbo-regi s tra ti e bl ootges tel de werknemers
0
0
s ta ken en mel den opdra chtgever bi j onvoorzi en a s bes t 12
v
1
-
1
-/v -/v
1
1
1
1
2
mel di ng bevoegd geza g
0
11
onbekend
2
0
v
1
* wel ke a s pecten hebben i nvl oed op na l evi ng? onbekende a a nwezi ghei d
12
0
onvol doende herkenni ng i n de ui tvoeri ng
7
0
eerdere ondes kundi ge/onbekende verwi jderi ng
3
0
door bewoners a a ngebra cht a s bes tma teri a a l
2
0
ui tga a n va n kenni s a nderen bui ten ei gen orga ni s a ti e
7
0
dui del i jkhei d vera ntwoordel i jkheden i n keten
8
5
omva ng bes ta nd en kos ten i nventa ri s a ti es /s a neri ngen 3
0
i nforma ti ena vra a g en/of -ui twi s s el i ng
3
5
ontbreken verpl i chti ng mel di ng i ns ta l l a ti ewerk
3
0
s a menwerki ng a s bes tdes kundi ge i ns ta nti es
5
8
onderl i nge verhoudi ng rel a ti e (i ntern/extern)
0
4
i nci denten en ca l a mi tei ten
7
0
bes tuurs recht en s tra frecht
6
0
vol l edi g i nventa ri s eren pa nd (< 1994)
2
4
voors chouw op l oca ti e (< 1994)
1
0
i nterne kwa l i tei ts borgi ng
1
3
toezi cht opdra chtgever
3
0
mel di ng gemeente
0
mel di ng a rbei ds i ns pecti e
0
2
La ndel i jk As bes tvol gs ys teem
3
10
terugrechercheren na i nci dent
2
0
v v
1
v
v
v
v
2
v
v
2
3
* op wel ke wi jze i s toezi cht mogel i jk?
5
* hoe wordt omgega a n met a s bes ta fva l ?
Branche 1: Branche 2: Politie 1: Politie 2: Inspectie 1: Inspectie 2 Ministerie 1: Ministerie 2:
ni et
6
0
gebrui k va n a fva l conta i ner
5
10
a fvoer vi a i ns ta l l a ti ebedri jf
3
1
a fvoer vi a (hoofd)a a nnemer
0
0
a fvoer vi a a s bes tbedri jf
5
0
bl i jft a chter op l oca ti e/vi a opdra chtgever
4
0
onbekend
5
0
Woningcorporaties Installatiebedrijven Amsterdam-Amstelland Kennemerland Leefomgeving en Transport Sociale Zaken en Werkgelegenheid Infrastructuur en Milieu Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Asbest en installatiebedrijven
78
Tafel van 11-gedragsanalyse
Asbest en installatiebedrijven
79
T11 – installatiebedrijven T11-vraagcode
schaal
1a
0 tot +10
6
7
8
2
5
6,5 #N/B
2
8
6
2,3
2,7
7,3
1b
0 tot +10
8
7
3
4
5
5,5 #N/B
3
8
5
2,1
2,9
7,1
2.1
0 tot +10
3
0
8
8
4
5,5
0
8
8
3,4
0,6
7,4
2.2
0 tot +10
8
5
1
2
4
3,5 #N/B
1
8
7
2,7
1,3
6,7
-7
-6
-3
-6 #N/B
-7
5
12
5,4
-8,4
2,4 7,2
2a
bedrijf 1 bedrijf 2 bedrijf 3 bedrijf 4
5
gemiddeld mediaan modus minimum maximum bandbreedte
8
stand. dev. gem.-st.dev. gem.+st.dev.
2.3
0 tot +10
3
0
8
7
4
5 #N/B
0
8
8
3,2
0,8
2.4
0 tot +10
4
0
2
2
2
2
0
4
4
1,4
0,6
3,4
-6
-5
-4
-5 #N/B
-6
1
7
3,1
-7,1
-0,9
2b
1
2
2c
-10 tot +10
8
10
3
4
6
6 #N/B
3
10
7
2,9
3,1
8,9
3a
-10 tot +10
8
10
7
6
7
7,5 #N/B
6
10
4
1,5
5,5
8,5
3b
-10 tot +10
7
10
4
2
5
5,5 #N/B
2
10
8
3,0
2,0
8,0
4a
-10 tot +10
7
8
7
-5
4
7
-5
8
13
5,4
-1,4
9,4
4b
-10 tot +10
7
8
4
6
7 #N/B
4
8
4
1,7
4,3
7,7
5a
-10 tot +10
8
0
7
5
6,5 #N/B
0
8
8
3,1
1,9
8,1
5b
-10 tot +10
7
8
8
7
7
8
1
0,5
6,5
7,5
6
0 tot +10
5
0
2
2
1,5 #N/B
0
5
5
1,9
0,1
3,9
7a
0 tot +10
5
2
3
3,5 #N/B
2
5
3
1,5
1,5
4,5
7b
0 tot +10
6
8
3
3,5 #N/B
0
8
8
3,3
-0,3
6,3
8a
0 tot +10
3
5
4
4 #N/B
3
5
2
1,0
3,0
5,0
8b
0 tot +10
3
0
7
8
4
5 #N/B
0
8
8
3,2
0,8
7,2
9
0 tot +10
7
4
1
5
4
4,5 #N/B
1
7
6
2,2
1,8
6,2
10
0 tot +10
7
8
2
9
6
7,5 #N/B
2
9
7
2,7
3,3
8,7
11
0 tot +10
7
9
8
8
8 #N/B
7
9
2
0,8
7,2
8,8
4
17%
cursief:
0
6 1 1
meer dan 3 punten in afwijking gemiddelde Som afwijkend
3
3
4
7
8
8
#N/B
= ni et bepa a l ba a r
Bedrijf 1:
Kl ei ns cha l i g i ns tal l a tiebedri jf regi o IJmond (vnl . voor overhei d en bedri jfs l even)
Bedrijf 2:
Groots cha l i g i ns tal l a tiebedri jf l a ndel i jk opererend (vnl . i ns tal l a ties )
Bedrijf 3:
Kl ei ns cha l i g i ns tal l a tiebedri jf regi o Ams terda m (vnl . voor overhei d en bedri jfs l even)
Bedrijf 4:
Kl ei ns cha l i g i ns tal l a tiebedri jf regi o IJmond (vnl . voor overhei d en bedri jfs l even)
Asbest en installatiebedrijven
80
T11 – toezichthouders T11-vraagcode
schaal
1a
0 tot +10
3
7
1
7
2
2
3
2,5
7
1
7
6
2,4
0,6
5,4
1b
0 tot +10
2
4
2
6
2
4
3
3
2
2
6
4
1,5
1,5
4,5
2.1 0 tot +10
10
9
10
8
8
8
8
8,5
8
8
10
2
0,9
7,1
8,9
2.2 0 tot +10
0
1
2
5
2
2
2
2
2
0
5
5
1,5
0,5
3,5
-10
-8
-8
-3
-6
-6
-7
-7
-8
-10
-3
7
2,2
-9,2
-4,8 8,3
2a
toezicht 1 toezicht 2 toezicht 3 toezicht 4 toezicht 5 toezicht 6
gemiddeld mediaan modus minimum maximum bandbreedte stand. dev. gem.-st.dev. gem.+st.dev.
2.3 0 tot +10
6
9
9
6
9
8
7
8,5
9
6
9
3
1,3
5,7
2.4 0 tot +10
0
9
0
1
0
1
1
0,5
0
0
9
9
3,2
-2,2
4,2
-6
0
-9
-5
-9
-7
-6
-6,5
-9
-9
0
9
3,1
-9,1
-2,9
2b 2c
-10 tot +10
3
9
-7
4
0
2
1
2,5 #N/B
-7
9
16
4,8
-3,8
5,8
3a
-10 tot +10
0
9
-6
6
6
5
3
5,5
6
-6
9
15
5,0
-2,0
8,0
3b
-10 tot +10
-2
-8
-5
6
-8
-4
-4
-4,5
-8
-8
6
14
4,8
-8,8
0,8
4a
-10 tot +10
0
-9
-7
7
-8
-4
-4
-5,5 #N/B
-9
7
16
5,6
-9,6
1,6
4b
-10 tot +10
5a
-10 tot +10
0
9
-4
2
4
7
3
3 #N/B
-4
9
13
4,3
-1,3
7,3
5b
-10 tot +10
5
8
-6
3
2
2
3 #N/B
-6
8
14
4,7
-2,7
6,7
6
0 tot +10
4
2
1
2
1
3
2
2
2
1
4
3
1,1
0,9
3,1
7a
0 tot +10
2
1
0
7
2
0
2
1,5
2
0
7
7
2,4
-0,4
4,4
7b
0 tot +10
2
2
2
1
2
0
1
2
2
0
2
2
0,8
0,2
1,8
8a
0 tot +10
4
1
5
8
6
1
4
4,5
1
1
8
7
2,5
1,5
6,5
8b
0 tot +10
7
2
7
1
6
7
5
6,5
7
1
7
6
2,5
2,5
7,5
9
0 tot +10
5
6
4
2
1
1
3
3
1
1
6
5
2,0
1,0
5,0
10
0 tot +10
3
8
6
3
1
1
3
3
3
1
8
7
2,6
0,4
5,6
11
0 tot +10
6
9
7
7
3
1
5
6,5
7
1
9
8
2,7
2,3
7,7
6
2
1
18%
cursief:
-4
= meer dan 3 punten in afwijking gemiddelde Som afwijkend 0 11 4
#N/B
Toezi cht 1:
Di ens t Mi l i eu en Bouwtoezi cht Ams terda m; Bouwtoezi cht
Toezi cht 2:
Gemeente Beverwi jk; Bouw- en woni ngtoezi cht
Toezi cht 3:
Mi l i eudi ens t IJmond; coördi na tie Toezi cht
Toezi cht 4:
Stads deel Zui d Ams terda m; Bouwtoezi cht
Toezi cht 5:
Di ens t Mi l i eu en Bouwtoezi cht Ams terda m; Mi l i eutoezi cht/BOA
Toezi cht 6:
Stads deel Noord Ams terda m; Mi l i eu en Bouwtoezi cht
Asbest en installatiebedrijven
= ni et bepa a l ba a r
81
T11 – opdrachtgevers T11-vraagcode
schaal
1a
0 tot +10
9
9
8
8
9
1b
0 tot +10
10
9
8
9
2.1 0 tot +10
10
6
7
2.2 0 tot +10
7
1
-3 2.3 0 tot +10 2.4 0 tot +10
2a
2b
opdracht 1 opdracht 2 opdracht 3
gemiddeld mediaan modus minimum maximum bandbreedte 9
stand. dev. gem.-st.dev. gem.+st.dev.
8
9
1
0,5
7,5
8,5
9 #N/B
8
10
2
0,8
8,2
9,8
7
7 #N/B
6
10
4
1,7
5,3
8,7
6
4
6 #N/B
1
7
6
2,6
1,4
6,6
-5
-1
-3
-3 #N/B
-5
-1
4
1,6
-4,6
-1,4
1
7
2
3
2 #N/B
1
7
6
2,6
0,4
5,6
9
2
0
3
2 #N/B
0
9
9
3,9
-0,9
6,9
8
-5
-2
0
-2 #N/B
-5
8
13
5,6
-5,6
5,6
2c
-10 tot +10
10
9
8
9
9 #N/B
8
10
2
0,8
8,2
9,8
3a
-10 tot +10
9
5
7
7
7 #N/B
5
9
4
1,6
5,4
8,6
3b
-10 tot +10
-1
2
7
2
2 #N/B
-1
7
8
3,3
-1,3
5,3
4a
-10 tot +10
6
8
7
7
7 #N/B
6
8
2
0,8
6,2
7,8
4b
-10 tot +10
9
2
6
5
6 #N/B
2
9
7
2,9
2,1
7,9
5a
-10 tot +10
10
5
6
7
6 #N/B
5
10
5
2,2
4,8
9,2
5b
-10 tot +10
9
5
8
7
8 #N/B
5
9
4
1,7
5,3
8,7
6
0 tot +10
9
2
3
4
3 #N/B
2
9
7
3,1
0,9
7,1
7a
0 tot +10
4
3
8
5
4 #N/B
3
8
5
2,2
2,8
7,2
7b
0 tot +10
4
3
8
5
4 #N/B
3
8
5
2,2
2,8
7,2
8a
0 tot +10
5
2
8
5
5 #N/B
2
8
6
2,4
2,6
7,4
8b
0 tot +10
10
4
9
7
9 #N/B
4
10
6
2,6
4,4
9,6
9
0 tot +10
6
5
5
5
5
5
6
1
0,5
4,5
5,5
10
0 tot +10
7
10
8
8
8 #N/B
7
10
3
1,2
6,8
9,2
11
0 tot +10
9
10
8
9
9 #N/B
8
10
2
0,8
8,2
9,8
meer dan 3 punten in afwijking gemiddelde Som afwijkend 4 1 1
9% 5
23,0
cursief:
5
#N/B
= ni et bepa a l ba a r
Opdra chtgever 1: Woon op Ma a t; woni ngcorpora tie regi o IJmond Opdra chtgever 2: De Al l i a ntie (ves tigi ng Ams terda m); woni ngcorpora tie regi o Ams terda m, Al mere, Amers foort, 't Gooi Opdra chtgever 3: Woni ngbedri jf Vel s en; woni ngcorpora tie regi o IJmond
Asbest en installatiebedrijven
82
T11 – vergelijking installatiebedrijven, toezichthouders en opdrachtgevers T11-vraagcode
schaal
1a
0 tot +10
5
3
8
2
-3
-5
5
5 #N/B
3
8
5
2,1
2,9
7,1
2
-3 -5
1b
0 tot +10
5
3
9
2
-4
-6
5
5 #N/B
3
9
6
2,5
2,5
7,5
2
-4 -6
2.1 0 tot +10
4
8
7
-4
-3
1
6
7 #N/B
4
8
4
1,7
4,3
7,7
-4
2.2 0 tot +10
4
2
4
2
0
-2
3
4
4
2
4
2
0,9
2,1
3,9
2
0 -2
-3
0 -4
2a
bedrijf toezicht opdracht
verschil b-t verschil b-o verschil t-o gemiddeld mediaan modus minimum maximum bandbreedte stand. dev. gem.-st.dev. gem.+st.dev.
b-t b-o t-o
-3
1
-3
-7
-3
4
0
-4
-5
-3
-7
-3
4
1,9
-6,9
-3,1
4
2.3 0 tot +10
4
7
3
-3
1
4
4
4 #N/B
3
7
4
1,7
2,3
5,7
-3
2.4 0 tot +10
2
1
3
1
-1
-2
2
2 #N/B
1
3
2
0,8
1,2
2,8
1
-1 -2
2b
1
4
-4
-6
0
2
-4
-6
-4
-4 #N/B
-6
0
6
2,5
-6,5
-1,5
2
-4 -6
2c
-10 tot +10
6
1
9
5
-3
-8
5
6 #N/B
1
9
8
3,3
1,7
8,3
5
-3 -8
3a
-10 tot +10
7
3
7
4
0
-4
5
7
7
3
7
4
1,9
3,1
6,9
4
0 -4
3b
-10 tot +10
5
-4
2
9
3
-6
1
2 #N/B
-4
5
9
3,7
-2,7
4,7
9
3 -6
4a
-10 tot +10
4
-4
7
8
-3
-11
2
4 #N/B
-4
7
11
4,6
-2,6
6,6
8
-3 ##
4b
-10 tot +10
6
5
6
1
-5
5
5 #N/B
5
6
1
0,5
4,5
5,5
6
1 -5
5a
-10 tot +10
5
3
7
2
-2
-4
5
5 #N/B
3
7
4
1,6
3,4
6,6
2
-2 -4
5b
-10 tot +10
7
2
7
5
0
-5
5
7
7
2
7
5
2,4
2,6
7,4
5
0 -5
6
0 tot +10
2
2
4
0
-2
-2
2
2
2
2
4
2
0,9
1,1
2,9
0
-2 -2
7a
0 tot +10
3
2
5
1
-2
-3
3
3 #N/B
2
5
3
1,2
1,8
4,2
1
-2 -3
7b
0 tot +10
3
1
5
2
-2
-4
3
3 #N/B
1
5
4
1,6
1,4
4,6
2
-2 -4
8a
0 tot +10
4
4
5
0
-1
-1
4
4
4
4
5
1
0,5
3,5
4,5
0
-1 -1
8b
0 tot +10
4
5
7
-1
-3
-2
5
5 #N/B
4
7
3
1,2
3,8
6,2
-1
-3 -2
9
0 tot +10
4
3
5
1
-1
-2
4
4 #N/B
3
5
2
0,8
3,2
4,8
1
-1 -2
10
0 tot +10
6
3
8
3
-2
-5
5
6 #N/B
3
8
5
2,1
2,9
7,1
3
-2 -5
11
0 tot +10
8
5
9
3
-1
-4
7
8 #N/B
5
9
4
1,7
5,3
8,7
3
-1 -4
#N/B
Asbest en installatiebedrijven
= ni et bepa a l ba a r
83
Asbest en installatiebedrijven
84
Mediaberichtgevingen
Asbest en installatiebedrijven
85
Deel I: AT5 Nieuws stad Amsterdam [periode juli 2010-november 2012]
donderdag 08 november 2012 18:18 Liander legt werk stil na vondst asbest Terwijl netbeheerder Liander al een week bezig is geweest met werkzaamheden in de Kattenburgerstraat blijkt er te zijn geboord in platen waarin mogelijk asbest zit.
Liander heeft de werkzaamheden, waarbij onder andere nieuwe koperen gasleidingen worden geplaatst, daarom stilgelegd. Tips van bezorgde buurtbewoners aan AT5 hebben er uiteindelijk toe geleid dat het werk nu stil ligt. De buurtbewoners lieten namelijk weten dat er in de kelderboxen, waar tijdens de werkzaamheden doorheen moest worden geboord, platen met asbest zitten. Op verzoek van AT5 en naar aanleiding van de tips van de buurtbewoners is Liander de asbestmeldingen nader gaan onderzoeken. In eerste instantie verklaarden zij dat alles onder controle was en dat zij op de hoogte waren van de plekken waar zich asbest zou bevinden. Op deze plekken zou dan ook bewust niet geboord worden. Later bleek er echter toch asbest te zitten op plaatsen waar ook is geboord. Volgens Liander kwam dit aan het licht toen duidelijk werd dat woonstichting De Key belangrijke informatie over het werkgebied niet heeft gecommuniceerd. Liander stelt nu een eigen onderzoek in om de situatie verder te onderzoeken. De afgelopen dagen heeft het personeel van het aannemersbedrijf volop gewerkt in de kelderboxen. Hierbij zijn ze mogelijk blootgesteld aan asbest. UPDATE: De Key geeft de volgende reactie op de situatie: 'Volgens onze informatie is er bij de werkzaamheden niet geboord door asbesthoudende platen. Dit is donderdag onderzocht en bevestigd door een medewerker van Bouw-en Woningtoezicht. Het is mogelijk dat op de plekken waar leidingen door bestaande uitsparingen zijn getrokken, asbesthoudend materiaal aanwezig is. Dit wordt nader onderzocht. Het is de plicht van de opdrachtgever - Liander – om vooraf informatie in te winnen over mogelijke aanwezigheid van asbesthoudend materiaal en zo nodig onderzoek te doen. Zover bij ons nu bekend is dit niet gebeurd. De Key is vandaag door een onderaannemer van Liander gevraagd om informatie over de mogelijke aanwezigheid van asbesthoudende materialen.' Asbest en installatiebedrijven
86
Deel II:Parool Nieuws stad Amsterdam [periode juli 2010-november 2012] [in aanvulling op deel I: AT5 Nieuws stad Amsterdam] 27-09-12
17:37 uur - Bron: ANP
Megacontrole in Amsterdam levert 180.000 euro op Bij een grote controle van 16 verschillende handhavende instanties in de regio Amsterdam woensdag en donderdag is ruim 180.000 euro aan achterstallige belastinggelden en boetes geïnd. Daarnaast namen de handhavers 15 voertuigen en een vaartuig in beslag en deelden ze 690 bekeuringen uit voor snelheidsovertredingen. Tijdens een controle in Amsterdam-West werden 39 bouwplaatsen gecontroleerd. In vier gevallen moesten bouwvakkers het werk direct stilleggen. In twee gevallen was er asbest aanwezig. Het betreft gebonden asbest dat niet verspreid kan worden. Gespecialiseerde bedrijven moeten het wel opruimen om de gezondheid van de bouwvakkers niet in gevaar te brengen. In de twee andere gevallen deugde de vergunning niet. De politie hield zeven mensen aan, vooral omdat ze niet aan de controle wilden meewerken. In Amsterdam-Oost controleerden de instanties mensen via de kentekens van auto's. Aan de controleacties werkten ruim 200 handhavers mee. donderdag 18 oktober 2012 22:09
Ontruiming woningen met asbest Nieuw-West Bewoners van elf appartementen in een pand aan de Louweshoek in Slotervaart moeten voorlopig in een hotel verblijven.
Dit bleek donderdagavond tijdens een bijeenkomst die was georganiseerd door woningcoöperatie Woonzorg Nederland. Uit onderzoek is gebleken dat in de elf appartementen, die allemaal op de vijfde verdieping van het pand zijn gelegen, asbest is vrijgekomen. In de woningen waar asbest is vrijgekomen is donderdag direct met reiniging begonnen. In het pand bevinden zich in totaal 148 appartementen. De bewoners van de 137 overgebleven woningen wordt ook de mogelijkheid geboden om naar een hotel te gaan, totdat onderzoek heeft uitgewezen of hun appartementen schoon genoeg zijn om in te verblijven. Een woordvoerder van Woonzorg Nederland laat donderdagavond weten dat de bewoners van in totaal 42 appartementen in een hotel overnachten. De coöperatie houdt er rekening mee dat dit aantal vrijdag nog oploopt.
Asbest en installatiebedrijven
87
De bewoners van het complex in Slotervaart kwamen er deze zomer achter dat er asbest in het pand aanwezig is. Toen bleek dat Woonzorg Nederland al zeventien jaar op de hoogte was van de aanwezigheid van de asbest eisten bewoners acute maatregelen. Een van die maatregelen was een onderzoek, waaruit nu is gebleken dat er in een aantal appartementen inderdaad asbest is vrijgekomen. Wanneer het complete asbestonderzoek is afgerond is nog niet bekend. De bijeenkomst van donderdagavond verliep emotioneel. Bewoners reageerden boos omdat een flink aantal vragen niet door Woonzorg Nederland kon worden beantwoord. Ook het feit dat de bewoners pas donderdag aan het einde van de middag per brief voor de bijeenkomst waren uitgenodigd zorgde voor irritatie. Een groot aantal bewoners is van plan een kort geding aan te spannen tegen Woonzorg Nederland.
vrijdag 30 maart 2012 16:05
Asbest aangetroffen op basisschool Op basisschool de Spaarndammerhout in Westerpark is asbest aangetroffen. Ouders zijn inmiddels op de hoogte gesteld. Dat meldt RTV Noord-Holland. Voor zover bekend is de school tot en met maandag gesloten. Komend weekend is er een onderzoek om welk type asbest het gaat. Maandagmiddag is een informatiebijeenkomst gepland voor de ouders, van wie een aantal al heeft laten weten verontrust te zijn.
Up-date dinsdag 10 januari 2012 12:32
Stadsgenoot verwijdert asbest in Diamantbuurt Stadsgenoot laat asbest verwijderen in 385 bergingen op zolders in de Diamantbuurt. Dit gaat ze een miljoen euro kosten. De asbest die eind 2011 op zolders in de Diamantbuurt werd aangetroffen wordt deze week weggehaald. Dit meldt Het Parool. Tijdens controles werden op één plaats gevaarlijke asbestvezels op de grond aangetroffen. De kosten voor de asbestsanering worden betaald uit de exploitatiebegroting, zegt Volgens Pim de Ruiter van Stadgenoot worden de kosten voor de asbestsanering betaald uit de exploitatiebegroting. ''We hebben hier geen potje voor, maar als de veiligheid van onze bewoners in het geding is, maken we het geld vrij. Dat doen we ook als er bijvoorbeeld problemen zijn met koolmonoxide. Het zou kunnen dat de onze begroting hierdoor dit jaar wordt overschreden.'' De komende weken zal de asbest worden verwijderd. Om te voorkomen dat gevaarlijke asbestvezels tijdens de werkzaamheden naar buiten waaien, wordt de asbest onder onderdruk verwijderd. Hiervoor worden misschien wel twintig asbestdeskundigen tegelijkertijd in gezet.
Asbest en installatiebedrijven
88
donderdag 01 december 2011 12:40
Asbest in woningen Diamantbuurt In de Diamantbuurt is asbest aangetroffen. Bewoners van 300 woningen moeten per direct hun zolderberging mijden. Bewoners van de 300 woningen in kwestie rond het Smaragdplein kregen vandaag hierover een brief, meldt Het Parool. Bij een routinecontrole op 7 november werden tijdens drie metingen in twee zolderbergingen losse asbestvezels gevonden. Die zijn veel gevaarlijker dan in materiaal verwerkte asbest. Woningcorporatie Stadgenoot begint volgende week een uitgebreid onderzoek en gaat ongeacht de aanwezigheid van de vezels alle asbestplaten in de zolderbergingen verwijderen. Tot die tijd roept Stadgenoot bewoners op de bergingen te mijden en er zelfs geen spullen meer uit te halen.
maandag 07 november 2011 14:14
Aangifte na asbest in metrotunnel De Maatschappij voor Beter OV doet aangifte bij de politie nadat er in de Oostlijnmetro asbest is aangetroffen. Vorige week donderdag werd duidelijk dat er bij werkzaamheden aan de Oostlijnmetro, tussen Amsterdam Centraal en Amsterdam Amstel, asbest is vrijgekomen. Het nieuws kwam naar buiten via verschillende anonieme klokkenluiders. Volgens de Maatschappij voor Beter OV zijn de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer (DIVV) en de uitvoerende aannemer van de werkzaamheden in de tunnel verantwoordelijk voor het vrijkomen van asbest. De organisatie stelt dat 'niet alleen de betrokken bouwvakkers, maar ook GVBpersoneel en reizigers aan asbest zijn blootgesteld.' De Maatschappij Voor Beter OV doet nu aangifte bij de politie over de gang van zaken. De DIVV maakte vorige week bekend te onderzoeken of er onveilig met asbest is gewerkt bij de renovatie van de metrolijn. VVD-wethouder Eric Wiebes (verkeer en vervoer) liet eerder al weten dat de renovatie uitloopt, mede door de vondst van de kankerverwekkende stof.
donderdag 03 november 2011 16:10
Commotie om asbest in metrotunnel Bouwvakkers die werken aan de renovatie van de Oostlijnmetro melden anoniem dat ze zonder het te weten blootgesteld zijn aan asbest. Wethouder van Verkeer Eric Wiebes zegt dat de hoofdaannemer van de renovatiewerkzaamheden aan de Oostlijnmetro weet op welke plekken in de metrotunnel zich asbest bevindt. Hij heeft dat bevestigd aan RTV Noord-Holland. Eerder al vertelde een anonieme klokkenluider dat de bouwvakkers die de renovatiewerkzaamheden uitvoeren, maandenlang zijn blootgesteld aan asbest. Volgens Wiebes heeft de gemeente Amsterdam verschillende asbestrapporten laten opstellen, voordat de werkzaamheden aan de tunnel tussen Centraal Station en station Amstel begonnen. Die rapporten zijn destijds ook aan de aannemer gegeven. Wiebes zegt overigens niet te weten of de asbestrapporten ook werkelijk zijn achtergehouden voor de onderaannemers, zoals de klokkenluider beweert. De SP heeft inmiddels vragen gesteld. Asbest en installatiebedrijven
89
zaterdag 07 mei 2011 14:19
UPDATE: School weer open na asbest Op basisschool de Berkelier in Noord is bij een inventarisatie asbest gevonden. In de lucht in drie leslokalen, de toiletten de CV-ruimte zijn verhoogde waarden gemeten. De waarden zijn nog wel onder de wettelijk toegestane normen, maar de asbest moet wel verwijderd worden. De sanering is vrijdag gestart en zal nog enkele dagen duren. Daarom is het hoofdgebouw van de school maandag en dinsdag dicht. De andere gebouwen, het noodgebouw en de dependance van de school blijven wel open. De ouders worden op maandagavond geïnformeerd. UPDATE: De school is woensdag 11 mei weer opengegaan.
dinsdag 07 december 2010 15:54
Hal Jaap Edenbaan dicht wegens asbest Bij een controle zijn op een tribune van de Jaap Eden IJsbaan asbestvezels gevonden. Het bewuste deel van de tribune is afgezet. Het asbest zat in stof wat op de tribune lag. De ijsbaan heeft in overleg met stadsdeel en GGD besloten om morgen de hele tribune grondig schoon te maken. Daarom is de hal woensdag de hele dag voor publiek gesloten. De buitenbaan is wel open. De Jaap Edenbaan laat AT5 weten dat de hal verder het hele seizoen gewoon open is. Eerder bleek al dat er een aantal asbestplaten zit in ruimtes boven het plafond van de hal, maar die leveren geen gevaar op voor de gezondheid. In de hele hal zijn metingen gehouden, daarbij zijn geen verhoogde concentraties gevonden, behalve de kleine hoeveelheid asbestvezels op de tribune. Ze zijn van een andere soort dan die boven de plafonds. De vezels kunnen volgens een woordvoerder van de Jaap Edenbaan ook door iemand van buiten meegenomen zijn. Komende zomer gaat de ijsbaan het asbest in de plafonds aanpakken.
vrijdag 22 oktober 2010 13:56
Basisschool Noord dicht door asbest Basisschool De Capelle in Noord is donderdag per direct gesloten nadat er asbest was gevonden. Het asbest werd 's middags ontdekt tijdens werkzaamheden. De school aan de Rode Kruisstraat werd daarna gesloten. De Capelle heeft alle ouders donderdag telefonisch ingelicht over de sluiting. Vrijdagochtend was er een informatiebijeenkomst. Volgens een woordvoerder is de asbest gevonden in een deel van het gebouw waar geen les wordt gegeven. De Capelle hoopt de asbest komende week, tijdens de herfstvakantie te kunnen verwijderen. Of de school direct na de vakantie weer open kan is echter nog niet duidelijk.
Asbest en installatiebedrijven
90
zaterdag 07 augustus 2010 11:09
Asbest in basisschool in Zuid Bij verbouwingswerkzaamheden in basisschool De Avonturijn in Zuid is asbest gevonden. Dat heeft de gemeente vrijdag bekendgemaakt. Het asbest is waarschijnlijk vrijgekomen tijdens de verbouwing van het pand. De gemeente Amsterdam heeft besloten De Avonturijn meteen te sluiten en de werkzaamheden te stoppen. De lokalen van de school moeten eerst worden gesaneerd. Dit neemt zeker enkele weken in beslag. Het is waarschijnlijk dat de school hierdoor op 23 augustus, de start van het nieuwe schooljaar, nog niet kan worden gebruikt. In dat geval moet vervangende lesruimte voor de leerlingen worden gezocht.
Kreater dicht na vondst asbest (bericht 1, 14-08-12) Dit item is gearchiveerd op 16-08-2012 Vandaag start de gemeente een onderzoek naar de aard, omvang en verspreiding van asbestbesmetting in het cultureel centrum Kreater. Dit naar aanleiding van de vondst van asbest in een van de ruimtes. De gemeente heeft tijdens eerder onderzoek in acht gebouwen, die in beheer zijn van de gemeente, kleine hoeveelheden asbesthoudend plaatmateriaal gevonden. Afgelopen weken zijn de saneringswerkzaamheden gestart en grotendeels ook afgerond. Kreater is een van de panden. De asbestbesmetting werd gistermiddag ontdekt tijdens de controles op de saneringwerkzaamheden in het cultureel centrum. In een van de CV-ruimtes is een kapotte plafondplaat aangetroffen. In de naastgelegen foyer zijn sporen van asbest aangetroffen boven het plafondsysteem. De Omgevingsdienst Midden-Holland heeft de gemeente geadviseerd het gehele pand te sluiten en een risicobeoordelingsonderzoek te laten uitvoeren naar de omvang van de besmetting. Vandaag is gestart met dit onderzoek. Hiermee geeft de gemeente direct gevolg aan het gisteren afgegeven advies van de Omgevingsdienst Midden-Holland. De gemeente verwacht in de loop van de week de resultaten van het onderzoek en zal op basis daarvan de nodige maatregelen treffen. Het pand blijft in ieder geval gesloten tot de resultaten van het onderzoek bekend zijn. Het pand is eigendom van de gemeente Waddinxveen en wordt gehuurd door Stichting Vonk en enkele andere organisaties. Stichting Vonk heeft zijn huurders op de hoogte gebracht.
Asbest en installatiebedrijven
91
Asbest en installatiebedrijven
92