Asbest en asbestafval versie 18 februari 2003
1
Inhoudsopgave
1
ASBEST EN ASBESTAFVAL: PRAKTISCH EN BONDIG ..........................4
1.1 1.2 1.3 1.4 1.4.1 1.4.2 1.5 1.6 1.7 1.8
TWEE SOORTEN ASBESTHOUDENDE MATERIALEN ...................................................4 HOE ASBEST HERKENNEN ?......................................................................................5 MOET U ASBESTHOUDENDE MATERIALEN STEEDS VERWIJDEREN ? .........................9 WAAR NAARTOE MET UW ASBESTAFVAL ?............................................................10 De verwijdering van asbestcement.......................................................................10 De verwijdering van ander asbestafval................................................................11 HOE ASBESTAFVAL VERPAKKEN ?.........................................................................12 WAT GEBEURT ER VERDER MET UW GEVAARLIJK ASBESTAFVAL ? ........................13 MAG U NOG ASBESTHOUDEND MATERIAAL GEBRUIKEN? ......................................14 WELKE VERPLICHTINGEN HEBBEN ONDERNEMINGEN ?.........................................15
2
VOOR WIE MEER WIL WETEN OVER ASBEST ......................................16
2.1 2.2 2.2.1
WAT IS ASBEST ?...................................................................................................16 VOORKOMEN EN HERKENNING VAN ASBEST .........................................................17 Asbest in materialen .............................................................................................17
2.2.1.1 2.2.1.2
Waar(in) vindt u het ?........................................................................................................ 17 Meten van asbest in materialen.......................................................................................... 20
2.2.2
Asbestconcentraties in de omgevingslucht ...........................................................20
2.2.2.1 2.2.2.2 2.2.2.3 2.2.2.4
Inleiding............................................................................................................................. 20 Is meten weten ? ................................................................................................................ 21 Normen voor lucht............................................................................................................. 22 Metingen in Vlaanderen: conclusies.................................................................................. 23
2.3 2.4 2.4.1
WAAR NAARTOE MET ASBESTAFVAL.....................................................................26 DE GEZONDHEIDSRISICO'S BIJ AANWEZIGHEID EN VERWIJDERING VAN ASBEST ....29 Gezondheidsrisico's bij omgaan met asbest .........................................................29
2.4.1.1 2.4.1.2 2.4.1.3 2.4.1.4
Inleiding............................................................................................................................. 29 Asbestziekten..................................................................................................................... 29 Gevaarseigenschappen in functie van vezel(type) ............................................................. 31 De risicogroepen................................................................................................................ 31
2.4.2 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3
Risicosituaties en maatregelen.............................................................................33 ASBEST IN BOUW- EN SLOOPAFVAL.......................................................................35 Hoeveelheden .......................................................................................................35 Risico's van asbest in puinafval ...........................................................................36 Normen voor asbest in puin .................................................................................36
2.5.3.1 2.5.3.2
In Vlaanderen .................................................................................................................... 36 In Nederland ...................................................................................................................... 37
2.6 2.6.1 2.6.2
WERKWIJZE VOOR VERWIJDEREN VAN GEVAARLIJK ASBEST UIT EEN GEBOUW .....38 Inkapseling ...........................................................................................................38 Verwijdering.........................................................................................................38
2.6.2.1 2.6.2.2 2.6.2.3 2.6.2.4 2.6.2.5
Administratieve verplichtingen.......................................................................................... 38 Inrichting van de werkzone................................................................................................ 38 Reiniging van de werkzone................................................................................................ 39 Metingen tijdens de werken............................................................................................... 39 Meest frequente problemen ............................................................................................... 40
2.7 2.7.1
ASBEST IN BODEMS ...............................................................................................40 Een Nederlands onderzoek...................................................................................40
2.7.1.1 2.7.1.2 2.7.1.3
De labosimulatie ................................................................................................................ 41 De praktijkgegevens .......................................................................................................... 42 Conclusies TNO-studie en voorstel nieuwe normen.......................................................... 42
2.7.2
Bodemvervuiling met asbest in Vlaanderen .........................................................43
2.7.2.1 2.7.2.2 2.7.2.3
Risico-inschatting .............................................................................................................. 43 Bodemonderzoek............................................................................................................... 43 Monsterneming.................................................................................................................. 44 1
2.7.2.4
Mogelijke maatregelen ...................................................................................................... 45
2.8 2.9 2.9.1 2.9.2 2.9.3 2.9.4 2.9.5 2.9.6 2.9.7 2.9.8 2.9.9 2.9.10 2.9.11 2.9.12 2.9.13 2.9.14 2.9.15 2.9.16 2.9.17 2.9.18 2.10 2.11 2.12
JURIDISCH BEKEKEN: WELK ASBESTAFVAL IS GEVAARLIJK AFVAL ?.....................47 ENKELE VEEL GESTELDE VRAGEN MET BETREKKING TOT ASBEST .........................48 Kan men via de merknaam weten of een product asbest bevat ? .........................48 Moet asbest steeds verwijderd worden ?..............................................................51 Wat kost het om asbestafval te laten verwerken (eind 2001) ?.............................52 Mag men asbestafval met een stofzuiger opruimen ?...........................................53 Is het ontmossen van dakbedekkingen met hogedruklansen toegelaten ? ............53 Hoe zich beschermen tegen het inademen van vezels ?........................................54 Is er een asbestrisico in de omgeving van stortplaatsen ? ...................................54 Mag asbest nog gebruikt worden in producten ? .................................................55 Zijn andere minerale vezels ook schadelijk voor de gezondheid?........................55 Wie dient het ARAB na te leven ?.........................................................................57 Wat is de asbestinventaris ? .................................................................................57 Wat zijn de plichten van werkgevers bij werken met asbestvrijstelling ?.............58 Hoe erkend worden als verwijderaar van asbesthoudende materialen ?.............59 Moet een ophaler asbestafval ook voldoen aan de ADR-reglementering ? .........59 Wat te doen wanneer er asbest in een bodem wordt aangetroffen? .....................60 Zijn er andere verwerkingsmogelijkheden dan cementering voor asbest ?..........60 Mag asbestafval in Vlaanderen in- of uitgevoerd worden ? ...............................61 Hoeveel asbestafval wordt in Vlaanderen verwerkt ? ..........................................62 ASBEST OP HET INTERNET .....................................................................................63 HET ASBESTBELEID ...............................................................................................67 MOGELIJKE ONTWIKKELINGEN IN DE WETGEVING ................................................68
3
DEFINITIES EN BEGRIPPEN ........................................................................69
2
ASBEST EN ASBESTAFVAL
Disclaimer: Dit document verstrekt informatie betreffende de asbestproblematiek, zonder dienaangaande volledig te kunnen zijn. De praktische consequenties van de wettelijke verplichtingen met betrekking tot asbestafval en asbest worden toegelicht waar dit nodig geacht wordt. De hyperlinks werden uitsluitend gekozen in functie van hun informatieve waarde. De OVAM wenst op geen enkele wijze de hierin vermelde activiteiten/instellingen/ondernemingen op enigerlei wijze te promoten, noch is de OVAM verantwoordelijk voor de inhoud van de website van deze instellingen/ondernemingen. Het is onze bekommernis om de inhoud van dit document zo correct mogelijk te maken doch de tekst is niet juridisch bindend. De OVAM kan dan ook op generlei wijze aansprakelijk gesteld worden voor eventuele tekortkomingen in de onderstaande tekst. Bij elke redelijke twijfel gelieve de bevoegde overheden te raadplegen. Als u op een blauwgekleurd woord klikt gaat u naar een andere locatie in deze tekst of naar een internetadres. U kan snel terugkeren naar de vorige tekstpositie door te klikken op het icoon in de linkerbovenhoek van uw scherm. Uw suggesties, opmerkingen, aanmerkingen, bedenkingen betreffende dit document worden op prijs gesteld en kunnen gemeld worden aan
[email protected]
3
1
Asbest en Asbestafval: praktisch en bondig
1.1
Twee soorten asbesthoudende materialen Vrije asbestvezels zijn bij inademing schadelijk voor de menselijke gezondheid. Asbest werd in het verleden echter op grote schaal gebruikt. Vandaar deze tekst. Het risico dat asbesthoudende materialen kenmerkt wordt in de eerste plaats bepaald door de wijze waarop de asbestvezel gebonden is. Asbesthoudend materiaal kan op deze wijze in 2 soorten ingedeeld worden: enerzijds stoffen of afvalstoffen die vrije asbestvezels bevatten of deze bij hun normaal gebruik of bij hun verwijdering relatief gemakkelijk kunnen vrijstellen (NHA of niet-hechtgebonden asbest) en anderzijds asbestproducten waarin de asbestvezels hecht gebonden zijn (HA). NHA materialen zijn o.m. spuitasbest (op wanden en plafonds), zacht geperste isolatieplaten (in en rond verwarmingselementen), asbestkoord (rond leidingen). Dergelijke materialen kunnen, wanneer deze gemanipuleerd worden zonder de nodige beschermingsmiddelen en zonder kennis van zaken, een aanzienlijk risico voor de gezondheid opleveren. De ontmanteling/verwijdering van producten die vrije asbestvezels bevatten uit gebouwen e.d. is dan ook uitsluitend het terrein van gespecialiseerde ondernemingen. Materialen met (min of meer) hechtgebonden asbestvezels zijn vooral bekend onder de vorm van asbestcement. Asbestcement werd veelvuldig gebruikt en met name in asbestcementhoudende dakbedekkingen zoals golfplaten en leien. Asbesthoudende kunststoffen zoals asbestvinyltegels (colovinyl) of vensterbanken ("masal"), asbesthoudende mastiek/coatings en asbesthoudend bitumen worden ook als materialen met hechtgebonden asbest beschouwd. Deze producten stellen hun vezels in principe slechts vrij na ondoordachte mechanische bewerkingen of nadat de normale levensduur van het product overschreden is. Ook materialen met "hechtgebonden" asbestvezels kunnen asbestvezels vrijstellen wanneer men ze op ondoordachte wijze verwijdert. Vooral bij verbrokkeld of beschadigd asbestcement is dit mogelijk. Indien men asbestcement met de nodige zorgvuldigheid verwijdert is het risico op gezondheidsschade echter zeer beperkt. De onderverdeling in materialen met al of niet hechtgebonden asbestvezels is slechts een eerste element voor de inschatting van het risico door de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal. Het risico wordt ook niet in het minst bepaald door lokale omstandigheden en dient geval per geval beoordeeld te worden. Een beperkt aantal foto's van asbesttoepassingen vindt u op het volgende internetadres: http://www.heimer.com/photographs/asbestos.html.
4
1.2
hoe asbest herkennen ? Naarmate het bewustzijn groeide dat het gebruik van asbestvezels een zeker risico inhoudt voor de volksgezondheid zijn de producenten geleidelijk overgeschakeld naar asbestvrije producten. Deze producten bevatten andere vezels dan asbest. Het onderscheid maken tussen asbesthoudende en asbestvrije producten is echter niet evident. De aanwezigheid van asbest in een materiaal kan enkel met absolute zekerheid in een labo vastgesteld worden. Er zijn echter wel een aantal gevallen waarbij men enige tot vrij grote zekerheid kan hebben over de aard van de vezels die een materiaal bevat. De foto's hieronder kunnen U mogelijk helpen om het onderscheid te maken tussen asbesthoudende en asbestvrije producten.
producten met het merkteken NT zijn steeds asbestvrij. het merkteken kan gedrukt of in profiel aangebracht zijn en is niet altijd even duidelijk zichtbaar
Figuur 1: menuiserite, asbestvrij
Figuur 2: golfplaten, asbestvrij
5
wanneer men asbesthoudende producten breekt ziet men grote, goed zichtbare vezels op het breukvlak
Figuur 3: breukvlak met asbestvezels
Figuur 4: breukvlak met asbestvezels
asbestvrije producten hebben daarentegen veel fijnere vezels op een breukvlak
Figuur 5: breukvlak met fjnere vezels ( asbestvrij)
6
Figuur 6: breukvlak met fijnere vezels (asbestvrij)
een asbestvezel blijft gloeien wanneer men hem verhit. De asbestvezel smelt niet weg want is onbrandbaar andere vezels zijn meestal organisch en smelten weg
Figuur 7: opgloeiende asbestvezel
7
asbesthoudende producten hebben vaak een verweerd uitzicht asbestvrije producten hebben daarentegen een veel egalere kleur (zie figuur 2)
Figuur 8: asbesthoudende golfplaten
niet-geverfde asbesthoudende platen vertonen soms een "asbestbloem" (gespikkeld uiterlijk) asbestvrije platen hebben een egaler uitzicht Figuur 9: asbesthoudende (links) en asbestvrije plaat
een asbestplaat voelt harder en brosser aan en klinkt helderder. Een asbestvrije plaat is iets buigzamer en klinkt doffer. Soms kan men uit de productnaam afleiden of het materiaal al of niet asbesthoudend is. De consumentenorganisatie Test-Aankoop biedt een test aan die zekerheid verschaft over de aanwezigheid van asbest in een materiaal. Voor 40 € ontvangt u van Test-Aankoop een enveloppe met plastiek zak waarop het adres van een labo vermeld is en waarin u het staal moet voegen. De enveloppe bevat ook precieze instructies over hoe u het staal moet nemen. Het labo bezorgt u de analyseresultaten per post. Meer info over deze 'Asbesttest' vindt u bij Test-Aankoop Dienst Bestellingen, Hollanderstraat 13, 1060 Brussel, via het faxnummer 02/542 35 13 of via
[email protected].
8
1.3
Moet u asbesthoudende materialen steeds verwijderen ? De aanwezigheid van asbest in materialen heeft geleid tot bezorgdheid die in extreme gevallen de vorm van paniek aanneemt. Tot voor enkele jaren was verwijdering dikwijls de enige reflex op de aanwezigheid van asbest in een gebouw. De laatste jaren is een meer genuanceerde benadering merkbaar. Algemene regel is nu dat de aanwezigheid van niet-verweerd asbesthoudend materiaal in goede toestand en dat men onaangeroerd laat een heel beperkt risico voor de gezondheid met zich meebrengt. Dergelijk materiaal dient dus meestal niet verwijderd te worden. Bij de beslissing tot al of niet verwijdering dient men naast een visuele inspectie ter plaatse om de toestand te beoordelen ook rekening te houden met de bezettingsgraad en het gebruik van de lokalen of machines, de waarschijnlijkheid van beschadigingen, de mate waarin personen die zich niet bewust zijn van enig risico toegang hebben tot de locatie (vb. openbare ruimtes) e.d. Onderzoek heeft uitgewezen dat het verwijderen zelf ook risico’s oplevert: bij het onoordeelkundig verwijderen van sommige soorten asbesthoudend materiaal uit gesloten ruimtes blijft er vaak nog gedurende lange tijd een hoge restconcentratie in de ruimte hangen. Indien u toch vermoedt dat er asbestvezels vrijkomen of dat er iets schort aan de kwaliteit van het asbesthoudende materiaal kan u een beroep doen op iemand met kennis van zaken om te beoordelen of er al of niet een risico is dat de asbestvezels in belangrijk mate in de omgevingslucht kunnen voorkomen. Personen met dergelijke ondervinding vindt u o.m. bij de laboratoria die erkend zijn voor de identificatie van asbest in materialen en/of voor het meten van asbestvezels in de lucht. U vindt een lijst van deze labo's in bijlage 2 van de interessante digitale brochure "asbest, veelzijdig maar levensgevaarlijk" (http://www.environment.fgov.be/Root/Pub/Asbest/main_nl.htm). De gratis brochure kan ook bij besteld worden op het volgende telefoonnummer: 02/210.45.32. (Mevrouw Anthierens van de Federale Diensten voor het Leefmilieu). Het laboratorium voor Industriële Toxicologie van het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling beschikt over veel praktische kennis over de noodzaak tot asbestverwijdering uit gebouwen en over de interpretatie van meetresultaten (algemeen telefoonnummer: 02/233.41.11, website http://www.meta.fgov.be). Indien het gebouw of de constructie waarin het asbest zich bevindt afgebroken wordt moet het vrijkomende asbest wel steeds afzonderlijk van het overige materiaal verwijderd worden. De te volgen procedure en de hierbij betrokken, complexe, wetgeving wordt in dit document toegelicht.
9
1.4
Waar naartoe met uw asbestafval ?
1.4.1
De verwijdering van asbestcement Volgende eenvoudige maatregelen zijn belangrijk: − − −
−
− − −
−
−
te demonteren platen worden met water bevochtigd. Bij de bevochtiging kan men eventueel een fixerende stof aan het water toevoegen; de asbestcementplaten worden één voor één verwijderd. De platen worden niet naar beneden gegooid of gebroken; men gebruikt geen sneldraaiende werktuigen zoals schuurschijven en hoekslijpmachines voor het bewerken of snijden van stukken in asbestcement. Dit laatste is trouwens verboden door het ARAB; het asbestcement moet op de bouwwerf in een afzonderlijke container ingezameld worden (dus niet samen met het andere puinafval). Puinafval wordt tegenwoordig vaak in een puinbreekinstallatie gerecycleerd. Het asbestcement mag niet in een dergelijke installatie terechtkomen om te vermijden dat de gevaarlijke asbestvezels zich tijdens het breekproces in het milieu verspreiden; eventueel kan men werkkleding en wegwerphandschoenen dragen die na de werken worden verwijderd; asbestcement wordt met een dekzeil afgedekt bij afvoer; afvoer gebeurt naar een containerpark of naar een vergunde stortplaats voor inert afval (categorie 3-stortplaats). Het containerpark moet hierbij een eigen container voor inzameling van het asbestcement hebben. Lijsten van categorie 3-stortplaatsen en van containerparken vindt u op onze website www.ovam.be, klikken bij "databanken ophalers/verwerkers". U kan een dergelijke lijst ook telefonisch aanvragen bij mevrouw Seghers (É 015/284.311) of op de dienst anorganische afvalstoffen van de OVAM (É 015/284 325); tenzij het asbestafval naar een containerpark wordt afgevoerd moet het transport van het asbestafval steeds vergezeld gaan van een identificatieformulier. De gegevens op het formulier moeten ingevuld worden voor het transport plaatsvindt en moeten ondertekend en gedateerd worden door de ophaler en door de producent. Wanneer de hoeveelheid niet kan bepaald worden voor het vertrek mag de hoeveelheid ingevuld worden op de plaats van de bestemming; bij werken binnen zorgt men voor een goede verluchting. Belangrijkste veiligheidsmaatregel bij asbestcement is steeds: vermijd elke manipulatie die aanleiding geeft tot stofvorming en dus tot mogelijke inademing van de asbestvezels.
10
Er zijn nog andere materialen met hechtgebonden asbest dan asbestcement. Bij deze materialen is het asbest ingekapseld in vb. kunststof of kunsthars. Voorbeeld hiervan zijn asbestvinylvloertegels, asbestbitumen, asbesthoudende remschoenen en koppelingsschijven, asbesthoudende mastiek. Deze afvalstoffen dienen met de huidige wetgeving zonder verdere voorbehandeling te worden afgevoerd naar een vergunde stortplaats voor bedrijfsafval (een zogenaamde categorie 1-stortplaats). De afvalstoffen dienen wel dubbelwandig te worden verpakt en te worden voorzien van een asbestetikettering. De afvalstoffenwetgeving betreffende deze producten zou in de toekomst veranderd kunnen worden. Voor informatie over de wettelijke verplichtingen betreffende de ophaling en verwijdering van dergelijke soorten asbesthoudende producten kan u dan ook best de OVAM contacteren.
1.4.2
De verwijdering van ander asbestafval Volgende zaken zijn belangrijk bij verwijdering van materialen met vrij of weinig hecht gebonden asbest: −
−
−
−
−
deze materialen hebben vaak volgende kenmerken: een vezelige of wollige structuur, wit of grijs, de vezels komen makkelijk los. Dit materiaal wordt frequent aangetroffen onder de vorm van "touwvormig" materiaal rond buizen of als spuitasbest op constructie-elementen. Een visuele herkenning is echter moeilijk en enkel mogelijk door mensen met de nodige ervaring. Voor absolute zekerheid over de aanwezigheid van asbest is meestal een analyse nodig. wanneer u geen particulier bent moet een beroep doen op een door het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling erkende verwijderaar voor het verwijderen of demonteren uit gebouwen en/of constructies van gevaarlijk asbestafval. Een lijst van dergelijke erkende asbestverwijderaars vindt u op de volgend webadres van het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling: www.meta.fgov.be/pg/nlg00.htm; bent u wel een particulier dan bent u niet verplicht de ARAB wetgeving na te leven. Doch wordt het u ten stelligste ontraden om zelf dergelijke gevaarlijke asbesthoudende producten te demonteren opdat u uw gezondheid niet in gevaar zou brengen. Vrije asbestvezels kunnen immers bij inademing aanleiding geven tot een aantal longziekten met vaak dodelijke afloop. Typisch voor deze ziekten is dat ze een lange incubatietijd hebben, dat ze m.a.w. nog kunnen optreden tientallen jaren na de blootstelling; het gedemonteerde gevaarlijke asbesthoudend afval moet opgehaald en afgevoerd worden door of in opdracht van een erkende ophaler voor asbestafval. Deze verplichting geldt zowel voor bedrijven als voor particulieren. Het asbestafval dient bij transport verpakt te worden in een dubbelwandige verpakking met asbestetikettering. Een lijst van erkende ophalers voor asbestafval kan u telefonisch bij de OVAM aanvragen (É 015/284.311) of vindt U op de OVAM website bij http://www.ovam.be/lijsten/lijsteninrichtingen.asp. Afvoer van asbestafval naar een containerpark is met uitzondering van asbestcement op dit moment niet toegelaten; het transport van het asbestafval moet steeds vergezeld gaan van een identificatieformulier (zie ook vorige paragraaf). U vraagt steeds een kopie van het identificatieformulier aan de erkende ophaler. Dit document vermeldt o.m. de hoeveelheid afgevoerd materiaal, de aard van het materiaal, de datum van afvoer, de bestemming en naam en adres van de producent van het afval en van de verwijderaar/ophaler. U houdt dit document bij, het kan bij eventuele latere betwistingen als bewijs voor legale afvoer dienen.
11
Informatie over beschermende kledij voor asbestsloop vindt u op de website http://www.horyon.nl/materiaal.htm. Algemene info over persoonlijke beschermingsmiddelen en over gevaarlijke stoffen vindt u op de website http://www.opb.be/pbm.htm.
Wanneer u enige twijfel hebt over de toegelaten verwijderings- en verwerkingswijze voor uw asbestafval dient u bij voorkeur de dienst anorganische afvalstoffen van de OVAM te contacteren (É 015/284.325, Ê 015/43.44.02).
1.5
Hoe asbestafval verpakken ? Asbestafval moet zodanig worden verpakt dat er geen asbestdeeltjes in het milieu kunnen vrijkomen. Gevaarlijke asbesthoudende afvalstoffen moeten met name verpakt worden in een stofdichte, gesloten kunststofverpakking met de nodige asbestetikettering. De kunststofverpakking dient dubbelwandig te zijn wanneer het gevaarlijk asbestafval vooraf niet kan vermalen en gecementeerd worden of niet kan samengeperst worden. In deze gevallen is er immers nood aan een extra bescherming die het risico op vrijstelling van asbestvezels kan verminderen. Een asbesthoudende afvalstof die in een dubbelwandige zak moet worden verpakt is bijvoorbeeld een metalen profielbalk bedekt met spuitasbest. Asbesthoudende afvalstoffen waarvoor een enkelwandige stofdichte verpakking volstaat zijn vb. asbestkoord, asbestisolatiemateriaal of met asbest verontreinigd kunststof.
Het asbestetiket moet minimaal 5 cm hoog en 2,5 cm breed zijn en bestaat uit een witte letter "a" tegen een zwarte achtergrond en daaronder een witte of zwarte standaardtekst tegen een rode achtergrond. Indien het product blauw asbest of crocidoliet bevat moet de tekst "bevat asbest" vervangen worden door "bevat crocidoliet/blauw asbest". Een meer gedetailleerde toelichting over de asbestetikettering vindt u in het KB van 03.02.98 betreffende het beperken van het op de markt brengen, het vervaardigen en het gebruik van asbest. Het ARAB noch het Vlarem bevatten gelijkaardige bepalingen over de wijze waarop asbestcement moet worden verpakt: asbestcement moet enkel zo uit de werkzone verwijderd worden dat er geen stofverspreiding is. Figuur 10: asbestetiket
12
1.6
Wat gebeurt er verder met uw gevaarlijk asbestafval ? De verwerking van gevaarlijke asbestafval (dus asbestafval met uitzondering van asbestcement en enkele andere afvalstoffen met hecht gebonden asbest) verloopt verder als volgt: De asbesthoudende afvalstoffen worden, indien mogelijk, vermalen (in vakjargon: "vershredderd") tot asbestbrokken van max. 1 cm groot. Het asbestafval wordt vervolgens gecementeerd zodat de asbestvezels in het cement worden gefixeerd. De gecementeerde blokken worden verpakt in een stofdichte plastiekverpakking met asbestetikettering. Verpakkingsafval en plastiekafval verontreinigd met asbest wordt niet vermalen doch enkel in balen samengeperst (tot een minimale dichtheid van 400 kg/m³). De balen worden eveneens in een stofdichte plastiekverpakking met de nodige asbestetikettering verpakt. Tenslotte heeft men nog asbestafval dat vermalen noch geperst kan worden zoals vb. metalen balken waarop spuitasbest is aangebracht. Dergelijk afval wordt enkel verpakt in een dubbelwandige stofdichte plastiekverpakking. Het ingepakte of gecementeerde asbestafval wordt vervolgens gestort. Het behandelen of storten gebeurt zodat geen asbest of asbestvezels kunnen vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels of asbeststof kunnen bevatten. Bovenvermelde werkwijze wordt voorgeschreven in artikel 5.2.4.1.3. van het Vlarem, het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning. Er is in Vlaanderen slechts 1 onderneming die de technische knowhow en de noodzakelijke milieuvergunning heeft voor het cementeren van gevaarlijk asbestafval: de onderneming Rematt, Lichtstraat 20 te Mol (É 014/86 18 62 of 86 60 21).
13
Onderstaande tabel geeft de evolutie weer van de hoeveelheid gevaarlijke asbesthoudende afvalstoffen die de laatste jaren In Vlaanderen verwerkt werd.
6000 5000
ton
4000 3000 2000 1000 0 1997
1998
1999
2000
jaar
Figuur 11: in Vlaanderen behandeld gevaarlijk asbestafval
1.7
Mag u nog asbesthoudend materiaal gebruiken? Het hangt ervan af wat men onder gebruik verstaat: Er is in België een verbod voor het op de markt brengen, het vervaardigen of het gebruik van alle asbesthoudende materialen, met uitzondering van een beperkt aantal producten die het zogenaamde witte asbest (chrysotielasbest) bevatten en voor producten die gebruikt worden met het oog op ontwikkelings-, onderzoeks- of analysedoeleinden. De EEG heeft recent een nog vollediger verbod uitgevaardigd voor het op de markt brengen en het gebruik van asbestbevattende producten. Deze wetgeving zal op termijn (ten laatste op 31 december 2004) ook in België van kracht worden. U mag dus geen nieuwe producten die asbest bevatten kopen en/of gebruiken. Bovenvermelde wetten vereisen echter HELEMAAL NIET dat u alle asbesthoudende producten die zich op dit ogenblik in uw huis, onderneming of machinepark bevinden onmiddellijk laat verwijderen. U mag deze bestaande producten/materialen laten zitten tot wanneer de normale levensduur van deze bestaande producten verstreken is of tot wanneer de constructie waarin ze zich bevinden uit gebruik wordt genomen. Met normale levensduur kan verstaan worden de periode waarbinnen de kwaliteit van de asbesthoudende producten niet zodanig verslechtert dat er vrije asbestvezels vrijkomen of dreigen vrij te komen. Eens asbesthoudende producten/materialen uit gebruik worden genomen mogen deze NIET meer doorverkocht en/of door uzelf of door anderen hergebruikt worden doch dienen deze producten als afvalstoffen verwerkt te worden op de in dit document toegelichte wijze.
14
1.8
Welke verplichtingen hebben ondernemingen ? De verplichtingen die werkgevers hebben met betrekking tot asbest worden beschreven in het ARAB (zie hoofdstuk II van dit document). Elke werkgever dient zo sedert 1 januari 1995 een asbestinventaris en het eventuele asbestbeheersplan op te stellen. Bij de verwijdering van oud, verweerd asbestcement zou een ondernemer de arbeidsgeneesheer moeten raadplegen. Laatste kan oordelen over de noodzaak om de werknemers te voorzien van de ademhalingstoestellen en andere individuele beschermingsmiddelen. Voor meer info hieromtrent gelieve de administratie Arbeidshygiëne en -geneeskunde (http://meta.fgov.be/pc/pcb/nlcb06.htm) van het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling te raadplegen. Werkgevers hebben nog andere verplichtingen wanneer ze gevaarlijk asbestafval uit een gebouw of machine willen laten verwijderen.
15
2
Voor wie meer wil weten over asbest
2.1
Wat is asbest ? Asbest is een verzamelnaam voor een aantal vezelachtige, magnesiumhoudende silicaten die slijtvast, brand- en geluidswerend, (elektrisch) isolerend en vrij goedkoop zijn. Men onderscheidt in hoofdzaak: −
−
serpentijnen (plaatvormige silicaten): − witte asbest (chrysotiel), komt het meest voor (ca. 90 %) en is het meest hittebestendige type asbest. Chrysotielasbest zou het minst schadelijk zijn voor de menselijke gezondheid; amfibolen (kettingvormige silicaten): − blauwe asbest (crocidoliet), is de gevaarlijkste vorm, vooral in spuitlagen gebruikt, komt volgens sommige bronnen ook in asbestcementplaten voor, toch veel minder frequent dan witte asbest. Blauwe asbest werd tot 1978 wel frequent in buizen van asbestcement aangewend; − bruine asbest (amosiet). Eveneens gevaarlijker dan witte asbest.
Daarnaast worden ook nog actinoliet, anthofylliet en tremoliet als asbest beschouwd. Rotsformaties die serpentijnen en amfibolen bevatten komen veelvuldig voor doch zelden onder de vorm van asbest in aders. Wanneer dergelijke aders > 1 % van het gesteente vormen is commerciële exploitatie mogelijk. Dit is onder meer zo in Canada, Rusland, Zimbabwe en Zuid-Afrika. De wereldproductie van asbestmineralen bedroeg in het jaar 2000 1,9 miljoen ton. Er is jammer genoeg nog voldoende over: de bewezen wereldwijde reserves bedragen 200 miljoen ton.
ton (x 1000)
Op microscopische schaal bestaan bruine en blauwe asbest uit rechtere en dikkere vezels dan witte asbest. Witte asbest of chrysotielasbest heeft een pluizig uitzicht. De pluisjes zijn eigenlijk bundels van zeer fijne vezels. De individuele chrysotielvezel heeft een dikte van 002 tot 0,04 µm en is hiermee de dunste natuurlijke voorkomende vezel.
700 600 500 400 300 200 100 0
Rusland China Canada Brazilië
1999
2000 jaar
Figuur 12: wereldproductie van asbest
16
Smeltpunt van de asbestmineralen bedraagt ca. 1500 °C voor witte en bruine asbest en 1200 °C voor blauwe asbest. De dichtheid bedraagt ca. 2,4 kg/dm³. Volgende fysische kenmerken maakten asbest tot een gegeerd product: − − − −
een grote specifieke vezeloppervlakte waardoor asbest gemengd met andere stoffen (vb. cement) een zeer coherente massa vormt; een lage warmtegeleiding en nagenoeg onbrandbaar waardoor asbesthoudende producten bij brandbestrijding worden ingezet; isolerend daar lucht tussen de vezels wordt vastgehouden; trekvast (ca. 34 000 kg/cm²), wegens een structuur gevormd uit grote stabiele moleculen waardoor asbest vaak als verstevigend bindmiddel met andere producten werd gemengd (golfplaten, beton, vinyltegels e.d.).
2.2
Voorkomen en herkenning van asbest
2.2.1
Asbest in materialen
2.2.1.1
Waar(in) vindt u het ? Asbest wordt 4500 jaar geleden al gebruikt als grondstof voor het pottenbakken. Het Griekse woord asbestos betekende in de oudheid zoiets als onverwoestbaar. Asbest wordt sedert de industriële revolutie op grote schaal gebruikt, het werd o.m. in stoommachines aangewend. De uitvinding van asbestcement door de Oostenrijker Hatscheck dateert van iets later, namelijk uit het einde van de 19e eeuw. Het gebruik van asbest is wijd verspreid: asbest wordt aangetroffen in honderden, mogelijk zelfs duizenden producten. Vroeger bevatte bijvoorbeeld zowat elke dichtingsring van een motor asbest. In Amerika werd crocidolietasbest tussen 1952 en 1957 zelfs gebruikt als filter voor sigaretten (http://loper.org/~george/trends/1998/Jan/88.html), wat een niet echt aan te bevelen combinatie was. Vanuit humaantoxicologisch standpunt is het onderscheid tussen hecht gebonden asbest (door middel van cement of van kunsthars) en asbest in min of meer losse vorm belangrijk.
Asbest is vaak hecht gebonden in/als: − − − − − − −
golfplaten als dakbedekking (asbestcement, grijsachtig); asbestleien als dakbedekking (vlakke, vierhoekige platen met vaak een blauwachtige kleur); vlakke gevelplaten of binnenschotten, plafonds, platen in schoorstenen (asbestcement, al of niet fel uitwendig gekleurd); gas-, water- en rioleringsleidingen (asbestcement, kenmerk: grijze kleur, vezelige structuur op breukvlakken); bloembakken (asbestcement); koppelingsplaten en remvoeringen van oude voertuigen, van vliegtuigen en in liften; asbesthoudende vinylvloertegels (vaak gebruikt in vochtige ruimten zoals keukens, toiletten, uitzicht: hard, beetje glanzend, vaak met wit "gevlamde" decoratie, deze tegels zijn o.m. te herkennen doordat ze breken wanneer men ze wil buigen); 17
− − − −
asbest als wapening of vulstof in kunststoffen (o.m. bij elektrische installaties als elektrische isolatie); asbest in betonnen vloeren (enkel sporadisch); in bitumen; in brandwerende verven, coatings, lijmen e.d.;
Asbest in losse of niet hecht gebonden vorm komt o.m. voor als: −
− −
− − − −
spuitasbest (als thermische en akoestische isolatie en als brandwerend materiaal). Spuitasbest werd vaak toegepast voor de bekleding van stalen balken, muren en plafonds in (semi-)openbare gebouwen zoals schouwburgen, auditoria, zwembaden, eetzalen e.d.. Spuitasbest heeft een vlokachtig uitzicht, het asbest is zeer los gebonden, asbestkoord rond leidingen en in kachels (wit tot licht grijs, valt zeer gemakkelijk uiteen); hard geperste isolatieplaten of vloerplaten rond verwarmingsketels en procesinstallaties, in schoorstenen, ventilatiekanalen, in liftkokers, in elektriciteitskasten, in vuilstortkokers (dit plaatmateriaal bestaat uit asbestcement of uit gipsgebonden asbest, kenmerk: grijsachtig); zacht geperste isolatieplaten rond procesinstallaties, rond, in en onder verwarmingsketels, in rookgaskanalen, in liftkokers, in of op deuren (kenmerk: witachtig, 90 % asbest, zeer los materiaal); asbestweefsels in brandwerende kleding en in brandwerende gordijnen; asbestkarton (als dunne, schimmelwerende onderlaag van vinylvloerbedekking in/op keukens, trappen e.d., kenmerk: enkel door analyse als asbest te identificeren); asbesthoudend isolatiegips rond warmte- en stoomleidingen (kenmerk: vezelachtig gips met zeer losse structuur en met asbestgehalte tot 50 %). Er is geen scherp afgebakend onderscheid tussen de begrippen "hecht" en "niet-hecht" gebonden asbestafval. Veel hangt af van de toestand van het materiaal. Zo kunnen asbestcementplaten na 20 tot 30 jaar vaak met de hand verpulverd worden. Producten met gipsisolatie bevatten vaak asbest.
18
Benaming
asbestcement
afdichtkoord brandwerende plaat Onderlaag van vinylvloerbedekking
Plaats van voorkomen
Uitzicht
grijze plaat gevels, rondom schoorsteen vaak met eenzijdige "wafelstructuur" bloembakken vrije dunne plaat, diverse vormen dakbedekking golfplaat met variabele dikte of vlakke leien toiletafvoer rond kanaal afdichting kachelruitjes- en deurtjes, in oude haarden en wit tot vuilgrijs pluizig koord allesbranders plafonds, trapbeschot, elektriciteitskast, onder cvlichtbruin tot geel, voelt zacht aan ketels, ketelwanden keukens, trappen zeer divers (herkenning moeilijk) (geproduceerd vóór 1993)
Tabel 1. Vaak voorkomende asbesttoepassingen in woningen.
(op http://www.worksafe.org/Training/wherefind.shtml vind u een tekening met de voornaamste plaatsen in huis waar asbest kan voorkomen)
Samengevat blijkt asbest vaak voor te komen in leien/platen van gevels/daken en als isolatie- en brandwerendmateriaal in en rond de technische installaties van gebouwen. Er is expertise nodig voor de visuele herkenning van asbest. Asbest kan bovendien louter visueel ook nooit met 100 % zekerheid geïdentificeerd worden. Een waterdichte indentificatie is enkel in een labo mogelijk met behulp van X-stralen of elektronenmicroscopie. Of een golfplaat asbest al of niet bevat is soms af te lezen op de golfplaat: komt de aanduiding NT (Non asbestos Technology) op de achterzijde van de plaat voor dan betekent dit dat de golfplaat geen asbest bevat. Komen de letters AT op de golfplaat voor dan bevat deze golfplaat zeker asbest. Spuitasbest is één van de gevaarlijkste soorten asbesthoudend materiaal omdat het zeer los gebonden is en slecht hecht aan de drager. Het gebruik in België is verboden sedert 1980. De structuren waarop het voorkomt zijn vaak verborgen achter platen e.d. Het spuitasbest is meestal nu al in slechte staat: de minste beroering kan vezels vrijstellen. Gelet op de ingevoerde verboden bij de productie en het gebruik van asbest verschuiven het voorkomen en de ermee samenhangende problemen die asbest kan veroorzaken langzaam van de productiefase en de gebruiksfase naar de fase van de afvalstoffenverwerking.
19
2.2.1.2
Meten van asbest in materialen De concentratie van asbest in een materiaal is een weinig relevante parameter wanneer men moet beslissen om asbesthoudend materiaal al of niet te verwijderen. Het is immers niet de massa in het materiaal maar het aantal vezels per volume-eenheid in de omgevinglucht dat het risico bepaalt. Indien men de concentratie toch dient te meten: Uit vakbekwaamheidsschema’s blijkt dat men bij visuele inschatting van hoeveelheden asbest in een materiaal tot een zeer grote spreiding van de schattingen komt en dat men tevens een sterke overschatting maakt van de lage concentraties. Derhalve geven enkel meetresultaten een betrouwbaar beeld van de aanwezige hoeveelheid. Het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling erkent laboratoria voor het meten van asbest in materialen (http://www.meta.fgov.be/pg/pgc/nlgc6.htm). Indien asbestvezels bewust toegevoegd zijn aan een materiaal zal men het asbest steeds in vrij hoge concentraties terugvinden (meestal aanzienlijk meer dan 1 massapercent). Wanneer men asbestvezels in lage concentraties terugvindt gaat het over een ongewilde vervuiling daar het producttechnisch geen zin heeft om asbest in deze lage concentraties aan een product toe te voegen om het product bepaalde eigenschappen te geven. Naarmate de te bepalen concentratie lager is wordt de invloed van het inhomogeen karakter belangrijker: indien het asbest niet overal in een materiaal in dezelfde concentratie voorkomt (dus inhomogeen voorkomen) dan zal de kans groter worden dat men in een staal geen asbest terugvindt en in een ander staal wel naarmate er minder asbest in het materiaal voorkomt. De meetonzekerheid bij het meten van concentraties asbest in materialen is ook aanzienlijk en bedraagt ongeveer een factor 10 of 1000 %. Meet men 0,1 % kan de werkelijke concentratie net zogoed 0,01 % of 1 % zijn. De massa asbestvezels is geconcentreerd in een beperkt aantal dikke vezel(bundel)s. Het zij echter de fijnere vezels die gevaarlijk zijn bij inademing. Zo kan de massa asbest in een bepaald materiaal laag zijn en toch kan het aantal fijne vezels in het materiaal hoog zijn of vice versa.
2.2.2
Asbestconcentraties in de omgevingslucht
2.2.2.1
Inleiding Asbest wordt overal in de buitenlucht in geringe doch meetbare concentraties aangetroffen, naast andere minerale vezels. Ca.15 % van de minerale vezels die men in de omgevingslucht aantreft bestaan uit asbestvezels. Men veronderstelt dat de achtergrondconcentratie ongeveer 1 000 tot 10 000 keer lager is dan de concentratie asbestvezels die kan optreden in professionele asbestgerelateerde omgevingen. Voor beide situaties worden dan ook verschillende meetmethodes gehanteerd. Bij luchtmetingen die in het kader van de wetgeving voor de bescherming van werknemers worden uitgevoerd (ARAB-wetgeving) hanteert men de 20
referentiemethode. De methode is geschikt voor het meten van relatief hoge blootstellingen aan vezels waarvan men kan veronderstellen dat het asbestvezels van een gekende soort betreft (amfibolen of chrysotielen). Bij luchtmetingen waarbij men de achtergrondconcentratie tracht te bepalen (dus de blootstelling waaraan in principe de volledige bevolking in een bepaald gebied kan worden blootgesteld) dient men, gelet op de veel lagere concentraties, veel gevoeliger meetmethodes (electronenmicroscopie) te gebruiken. Resultaten van beide meetmethodes kunnen dan ook nauwelijks met elkaar vergeleken worden. Meetresultaten van asbestconcentraties in de buitenlucht verschillen ook sterk naargelang o.m. de meetmethode en de meteorologische toestand. Wanneer men zich een betrouwbaar idee wenst te kunnen vormen van de bloostelling van de bevolking aan asbest in een bepaald gebied of wanneer men de asbestbelasting tussen verschillende gebieden met elkaar wenst te vergelijken is het dan ook belangrijk om over een groot aantal meetwaarden te beschikken die ingezameld werden over een voldoende lange tijd en bij gevarieerde meteorologische omstandigheden.
2.2.2.2
Is meten weten ? Metingen van asbest in lucht kunnen zinvol zijn maar zijn op zich niet voldoende: Men ken vb. een luchtmeting in een gebouw uitvoeren om na te gaan of een asbesthoudend materiaal niet in zodanige toestand is dat er een risico is voor de aanwezigen. Zo 'n meting is enkel zinvol wanneer de meetomstandigheden zoveel mogelijk deze tijdens de normale activiteiten benaderen (luchtcirculatie, trillingen e.d.). Soms is een materiaal ook duidelijk gedegradeerd en meet men toch geen asbestvezels in de lucht. Het meten van asbest in lucht moet dan ook kaderen in een risico-evaluatie van de specifieke locatie waar het probleem zich voordoet. Meetwaarden kunnen ook niet zomaar met elkaar vergeleken worden: Concentraties kunnen uitgedrukt worden in gewichtseenheden of in vezels/volume. Methoden waarbij de asbestvezels worden geteld zijn nauwkeuriger dan methoden waarbij de asbestvezels worden gewogen. Analytische balansen hebben immers slechts een nauwkeurigheid tot ca. 1 µg, met vb. de elektronenmicroscoop kan men individuele vezels waarnemen die slechts een fractie van een nanogram wegen. Telmethoden beklemtonen het voorkomen van kleine vezels, in tegenstelling tot gewichtsbepalingen. Dit is een voordeel want: − −
kleine vezels komen in veel grotere mate in de omgevingslucht voor dan grote vezels (met uitzondering van plaatsen in de onmiddellijke nabijheid van emissiebronnen). kleinere vezels zijn gevaarlijker dan grote vezels want beter inadembaar.
Bij de telmethodes maakt men gebruik van electronenmicroscopie of optische microscopie. Electronenmicroscopie is de meest betrouwbare doch tevens een dure meetmethode. De methode laat toe om asbestvezels ondubbelzinnig te 21
identificeren en de resolutie is voldoende om ook fijnere vezels te meten. Meest performant is de analytische transmissie-electronenmicroscopie. Naast de kostprijs, zijn andere nadelen de soms lange analysetijden, het gebrek aan standaardisatie en het gebrek aan blootstellingsgegevens op basis van deze methodes in epidemiologische studies. Electronenmicroscopie wordt vaak gebruikt bij milieumetingen. Lichtmicroscopische meetmethoden zijn eenvoudiger en goedkoper doch geven minder nauwkeurige resultaten. In arbeidssituaties waarbij men overwegend te maken heeft met veel hogere concentraties asbestvezels (men werkt vaak in gesloten ruimtes waar asbest voorkomt) gebruikt men de optische referentiemethode (membraanfiltratie gevolgd door optische fasecontrastmicroscopie). Deze referentiemethode moet eerder beschouwd worden als een vergelijkende maatstaf voor blootstelling dan als een exacte meting van de concentratie. De referentiemethode is niet geschikt voor het meten van lage blootstellingen zoals in de buitenlucht of in gebouwen met asbest, zelfs in relatief slechte staat, waarbij dit asbesthoudend materiaal niet beroerd wordt: de getelde vezels zullen voor een groot deel uit andere dan asbestvezels bestaan (gipsvezels, textielvezels). Er is geen vaste omrekeningsfactor om analyseresultaten via lichtmicroscopische metingen te vergelijken met analyseresultaten van electronenmicroscopische metingen. De verhouding elektronenmicroscopisch versus lichtmicroscopisch waargenomen vezels kan variëren van 100/1 tot 1/1. Een electronenmicroscopische analyse van één staal kost ca € 500 (20 000 BEF, situatie 2001), een analyse via optische microscopie ca. € 125 of 5 000 BEF. De kostprijs per analyse daalt naarmate meer analyses worden uitgevoerd. Een heet hangijzer bij luchtmetingen is ook de vezeldefinitie. De meetmethodes en alle gezondheidsonderzoeken zijn op deze definitie gebaseerd. Volgens mineralogen zou men met deze definitie echter ook veel vezels meetellen die eigenlijk geen asbestvezels zijn. Men zou deze andere vezels in grotere mate uitsluiten mocht men de verhouding lengte/diameter optrekken (mocht men enkel dunnere vezels als “asbestvezel” beschouwen). De meeste landen en organisaties hechten op dit moment echter nog steeds aan de klassieke definitie van het begrip “vezel”. Luchtmetingen op plaatsen waar asbesthoudend materiaal louter aanwezig is en verder niet beroerd wordt, hebben meestal beperkte zin met het oog op risico-inschatting. Er is ook nog andere informatie nodig om eventuele maatregelen te kunnen nemen: visuele inspectie van de materialen ter plaatse, beoordeling van de bezettingsgraad en het gebruik van de lokalen en van de waarschijnlijkheid op beschadiging van de asbesthoudende materialen.
2.2.2.3
Normen voor lucht De Vlaamse milieuwetgeving bevat geen milieukwaliteitsnorm voor asbest (een milieukwaliteitsnorm geeft de maximaal toelaatbare concentratie aan waarmee een polluent overal in het milieu zou mogen aangetroffen worden). Het Vlarem bevat wel een algemene emissienorm voor asbest die nageleefd moet worden door alle vergunningsplichtige inrichtingen. Deze norm bedraagt 0,1 mg/Nm³ (bijlage 4.4.2. van het Vlarem). Belangrijk is dat de emissienorm voor 22
asbest ook bij het slopen van gebouwen, constructies en installaties gerespecteerd dient te worden (artikel 6.4.0.1. van het Vlarem). De wijze waarop emissies van asbest in de lucht dienen gemeten te worden wordt beschreven in bijlage 4.4.5. van het Vlarem. In de milieuvergunning kan opgenomen worden dat de concentratie van het in de emissies voorkomende asbest moet gemeten worden (artikel 4.4.4.1, § 3 van het Vlarem). Ook de verplichte meting van de neerslag in de omgeving (een zogenaamde immisiemeting) kan eventueel in de milieuvergunning opgenomen worden. Volgens het Belgische ARAB mag de concentratie van amfiboolvezels en serpentijnvezels in de werkplaatsen max. 50 000 vezels/m³ respectievelijk 150 000 vezels/m³ bedragen zonder dat bijkomende specifieke beschermingsmaatregelen nodig zijn. Het meten van de asbestconcentratie in de lucht van de werkplaats dient te gebeuren door een hiervoor door het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling erkend labo (http://www.meta.fgov.be/pg/nlg00.htm). In Nederland gebruikt men de begrippen verwaarloosbaar risiconiveau (VR) en maximaal toelaatbare risiconiveau (MTR), het VR werd vastgelegd op 1000 vezelequivalenten/m³ lucht, het MTR werd bepaald op 100 000 vezelequivalenten/m³.
2.2.2.4
Metingen in Vlaanderen: conclusies Uit een meetcampagne van december 1998 tot december 1999 blijkt dat de normale achtergrondconcentratie in Vlaanderen (de concentratie in open lucht dus) ongeacht het gebied lager is dan 350 vezels/m³. Dit is laag want de analytische detectielimiet bedraagt ca. 100 vezels/m³. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de meetresultaten. De meetwaarden zijn gemiddelden over een jaar.
plaats
beschrijving
concentratie (vezels/m³)
concentratie (veq/m³)
nabij historische bron
vroegere asbest industrie
260 - 421
1891 - 3057
industrieel
Gentse kanaalzone
191 - 391
742 - 1501
stedelijk
globaal achtergrond
65 - 203
222 - 696
residentieel
achtergrond
72 - 237
188 - 601
verkeersrijk
druk kruispunt
128 -262
841 - 1718
Tabel 2. Jaargemiddelde asbestconcentratie (december 1998- december 1999) (electronenmicroscopie)
23
Uit de tabel blijkt dat men nabij de historische bron (vroegere asbestverwerkende industrie) men vooral de langere, meer schadelijke, vezels aantreft. Er blijkt ook dat aan een grenswaarde van 1000 v/m³ (of 5000 veq/m³) in Vlaanderen haalbaar zou zijn wanneer in de nabije omgeving geen ondoordachte manipulaties op asbest plaatsvinden. Interessant zijn een ook aantal oudere meetwaarden van asbestconcentraties in en rond risicoplaatsen (metingen dateren van 1983) en recentere meetwaarden in de omgeving van 2 stortplaatsen voor inert afval (1997) en van een monostortplaats voor asbest (1196-1999):
activiteit/locatie
concentratie (vezels/m³)
Brusselse tunnels (in het verleden !!)
± 300 000
slopen van gebouw zonder voorafgaande verwijdering van asbest
220 000 000 tot 353 000 000
ongecontroleerd storten (Boom, 1981)
170 000 tot 1 200 000
bij Vlaamse asbestcementproducent (in het verleden !!)
130 000 tot 2 000 000
stortplaats voor inert afval 1
200 - 482 v/m³
stortplaats voor inert afval 2
285 - 790 /m³
monostortplaats voor asbest
< 200 v/m³
Tabel 3. Concentratie van asbestvezels in de lucht bij risico-activiteiten
De gegevens in tabel 2 en 3 suggereren dat er in de buitenlucht een aanzienlijke verbetering is opgetreden. De cijfers kunnen echter niet volledig met elkaar vergeleken worden: de gegevens uit tabel 3 zijn momentopnames: het betrof metingen met korte monsternemingsperioden (enkele uren tot dagen) i.p.v. meer relevante jaargemiddelden. Opmerkelijk is ook dat de concentratie asbest in de omgeving van de stortplaatsen voor inert afval (waar ook asbestcement mag aanvaard worden) en van de monostortplaats voor asbest laag bleek.
24
Op basis van het bovenstaande kan men het volgende besluiten: situatie in open lucht: De achtergrondconcentratie in Vlaanderen is buiten risicozones lager dan 350 v/m³. Er kan in het algemeen dan ook niet echt van een risicosituatie gesproken worden. Relevante risico's kunnen enkel nog optreden in of nabij specifieke situaties/locaties zoals bij sloopwerken, in de omgeving van stortplaatsen of rond asbestafvalverwerkers. Bij metingen in de omgeving van stortplaatsen werden echter geen hoge asbestconcentraties gevonden. Op basis van beschikbare gegevens lijkt een grenswaarde van 1 000 vezels/m³, te meten met transmissie-electronenmicroscopie, een haalbare en ook aanvaardbare grenswaarde voor de maximaal toegelaten concentratie asbestvezels in de omgevingslucht: deze grenswaarde veroorzaakt bij een levenslange blootstelling 1 extra overlijden per 100 000 mensen. Dit wordt als een maatschappelijk aanvaardbaar risico beschouwd.
situatie in binnenruimtes: De concentratie van asbest in de binnenlucht schommelt meestal rond het verwaarloosbaar risiconiveau (VR). Bij de aanwezigheid van losgebonden asbest komen concentraties van rond het maximaal toelaatbare risiconiveau (MTR) voor. Bij het deskundig verwijderen van asbest komen soms hogere concentraties voor. Bij het ondeskundig verwijderen van asbest komen zeer hoge concentraties voor.
Bij het aanbrengen van spuitasbest (verboden sedert 1978) traden zeer hoge concentraties op waartegen het niet mogelijk is zich doeltreffend te beschermen.
25
2.3
Waar naartoe met asbestafval Regels over het gebruik van asbest en de verwijdering en de verwerking van asbesthoudende materialen zijn verspreid over verschillende wetgevingen. De wetgeving over asbest is dan ook complex en de bevoegdheid is over verschillende overheden verdeeld. De Federale of "Belgische" overheid is bevoegd voor o.m. productnormering (o.m. de verboden op het gebruik van nieuw asbest) en voor de wetgeving betreffende arbeidsomstandigheden welke beschreven wordt in het ARAB, het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming. De Vlaamse overheid is bevoegd voor de wetgeving met betrekking tot het leefmilieu en dus o.m. voor reglementering over emissies van asbest in lucht en water en over de afvoer en verwerking van asbestafval. In de Vlaamse milieuwetgeving bevatten het Vlarea (Vlaams reglement betreffende afvalvoorkoming en -beheer) en het Vlarem (Vlaams reglement houdende bepalingen inzake milieuhygiëne) bepalingen met betrekking tot asbest(afval). Belangrijk is wel dat de bepalingen van het ARAB niet van toepassing zijn op privépersonen. De bepalingen van de milieuwetgeving (o.m. het Vlarem en het Vlarea) daarentegen zijn zowel op ondernemingen als op privé-personen. van toepassing. Als privé-persoon mag u dus zelf beoordelen of u het asbest op veilige wijze kan verwijderen. Het wordt u in elk geval sterk ontraden om zonder enige kennis van zaken op eigen houtje asbesthoudende materialen (met uitzondering van asbestcement) te verwijderen. In het algemeen zal u als privé-persoon enkel met asbestcement en eventueel asbestvinyltegels op veilige wijze kunnen omgaan. Eens men het asbesthoudend materiaal uit gebruik genomen heeft en dit materiaal zijn oorspronkelijke functie dus niet meer vervult wordt het materiaal juridisch als een afvalstof beschouwd en dient men het overeenkomstig de Vlaamse milieuwetgeving af te voeren en te verwerken. In onderstaande tabel vindt u de mogelijke verwerkingswijzen van asbestafval.
26
type asbest benaming
asbestcement
hecht gebonden asbestafval (vb.asbestvinyltegels) ander asbest(houdend) afval
gevaarlijk afval ? (Vlarea)
wijze van verwijdering en verwerking verwijdering via erkend verwijderaar * (ARAB, dus NIET voor privépersonen)
afvoer via erkend ophaler of een geregistreerd vervoerder ?
voorafgaande conditionering ? (Vlarem)
bestemming** (Vlarem)
(Vlarea)
NEEN (tot 18 juli 2002)
NEEN
NEEN (tot 18 juli 2002)
NEEN
NEEN (tot 18 juli 2002)
NEEN
NEEN (tot 18 juli 2002)
NEEN
JA
JA
JA
JA (zie ook tabel 5)
vergund stort voor: - inert afval (cat. III) - voor huishoudelijk afval (cat. II) - voor bedrijfsafval (cat. I) - afgifte op een containerpark (***) cat. I stortplaats welke vergund is voor asbestafval
cat. I stortplaats welke vergund is voor gevaarlijk asbestafval
Tabel 4. De verwijdering en eindbestemming van asbestafval (*)
(*) Het ARAB meldt betreffende de verwijdering van asbest het volgende: Afbraak via een erkende verwijderaar is niet nodig voor het verwijderen van oud asbestcement, voor het beperkt herstel van buizen en leidingen waarvan de isolatie asbest bevat en voor het verwijderen van asbest en asbesthoudende materialen die gemakkelijk kunnen worden weggenomen door eenvoudige handelingen zoals losschroeven of uitzagen. (**) Op dit ogenblik is er een studie "stortcriteria voor asbest" aan de gang. Het is steeds mogelijk dat op basis van deze studie de toegelaten bestemming voor bepaalde soorten asbest of asbestcement kan wijzigen. In deze studie wenst men nieuwe criteria te ontwikkelen voor de indeling en de bestemming van de verschillende soorten asbestafval. De criteria zouden meer gerelateerd worden aan het effectieve gezondheidsrisico bij blootstelling aan asbestafval dan op dit ogenblik het geval is. Een mogelijk voorstel is: −
afval waarvan asbestvezels kunnen loskomen: verpakken en afvoer naar een stortplaats voor huishoudelijk afval (=cat. II); − afval dat hoofdzakelijk uit vrije asbestvezels bestaat: cementeren en afvoer naar een stortplaats voor bedrijfsafval (cat. I stortplaats); − afval dat bij een normale manipulatie geen asbestvezels vrijstelt: vergunde stortplaats voor inert afval. (***) Containerparken zijn niet verplicht om asbestcement te aanvaarden. Indien men het aanvaardt moet er wel een afzonderlijke container voor het asbestcement moet zijn voorzien (artikel 5.2.2.1.3., §3 van het Vlarem). Sommige containerparken hebben op piekmomenten, onvoldoende personeel zodat er geen efficiënte controle is op de “zuiverheid “van de aangeboden afvalstromen: het is soms nog mogelijk is dat 27
asbestcement in een container voor “gewoon” puinafval terechtkomt wat men absoluut moet vermijden: indien het asbestcement mee in een puinbreker vermalen wordt komen de asbestvezels vooralsnog in het milieu terecht.
Onderstaande tabel verduidelijkt op welke wijze het gevaarlijke asbestafval onschadelijk wordt gemaakt bij een gespecialiseerde verwerkingsinrichting alvorens het gestort wordt.
soort asbestafval
soort voorbehandeling
-voorafgaand vermalen als asbestbrokstukken > 1 cm -cementeren; -verpakken in stofdichte, kunststofverpakking met asbestetikettering -samenpersing tot min. verpakkingsafval en 400 kg/m³; kunststofafval verontreinigd met asbest -verpakken in stofdichte, kunststofverpakking met asbestetikettering -verpakken in dubbelwandige, niet vershredderbaar stofdichte, kunststofverpakking materiaal bedekt met met asbestetikettering asbest(houdend materiaal) afvalstoffen die vrije asbestvezels bevatten zoals spuitasbest en asbeststof
vergunde verwerker
NV Rematt 2440 Geel, Acaciastraat 14C É 014/86 60 21 Ê 014/86 60 16
Tabel 5. Verplichte voorbehandeling van gevaarlijk asbestafval (artikel 5.2.4.1.3., §1, 3° van het Vlarem)
De lijst van in België erkende ondernemingen voor afbraakwerken van asbest(houdende)materialen vindt je op het volgende internetadres: http://www.meta.fgov.be/pg/pgb/nlgb00.htm. Lijsten van in Vlaanderen erkende ophalers voor asbestafval, vergunde categorie 3-stortplaatsen, containerparken, categorie 1-stortplaatsen e.a. kan geraadpleegd worden op http://www.ovam.be/lijsten/lijsteninrichtingen.asp.
28
2.4
De gezondheidsrisico's bij aanwezigheid en verwijdering van asbest
2.4.1
Gezondheidsrisico's bij omgaan met asbest
2.4.1.1
Inleiding De eerste volledige beschrijving van asbestose dateert van 1927. Over het verband tussen longkanker en blootstelling aan asbest verschijnen reeds rapporten in Duitsland in 1938 doch het duurt tot het midden van de jaren 60 tot er hierover een wetenschappelijke concensus ontstaat. De maatschappelijke gevolgtrekkingen van de vaststelling van het risico dat asbestblootstelling veroorzaakt gebeurt zoals dit dikwijls het geval is met grote vertraging. De eerste specifieke reglementering in België verschijnt in 1978.
2.4.1.2
Asbestziekten Asbestvezels zijn voornamelijk gevaarlijk bij inademing. Theoretisch kan elke blootstelling, hoe klein ook, leiden tot asbestgerelateerde ziekten. Het is met andere woorden met de huidige beschikbare gegevens niet mogelijk om op puur wetenschappelijke basis een grenswaarde voor blootstelling vast te stellen waaronder er geen enkel risico is op mesothelioom of longkanker. Het risico neemt natuurlijk wel toe naarmate de blootstelling groter is en/of langer duurt. Hoe meer vezels je ingeademd hebt, hoe groter het risico. In praktijk is het zo dat asbest enkel in specifieke situaties een relevant risico schept voor de volksgezondheid. De asbestziektes zijn voornamelijk beroepsgebonden, in zo'n 80 % van de gevallen kan men de asbestziekte toeschrijven aan een beroepsmatig contact met asbest. Asbestgerelateerde ziektes komen ook veel minder bij vrouwen voor als gevolg van hun vroegere afwezigheid op de risicovolle werkplekken. Omdat in gewone buitenlucht ook asbestvezels voorkomen ademt iedereen kleine hoeveelheden asbestvezels in. In de buitenlucht zit echter doorgaans zo weinig asbest dat het risico op asbestgerelateerde ziektes in niet-risicosituaties met de huidige kennis als gering wordt beschouwd, vergeleken met het gezondheidsrisico te wijten aan de talrijke andere gezondheidsbelastende stoffen die in ons milieu voorkomen. Alle epidemiologische studies zijn gebaseerd op de huidige vezeldefinitie. De inademing van asbestvezels kan het voorkomen van volgende ziekten veroorzaken of ertoe bijdragen: −
asbestose (frequentie ca. 1 % van de asbestziekten ). Asbestose wordt gekenmerkt door een fibrose of verbindweefseling van de longen zodat de zuurstofuitwisseling wordt bemoeilijkt. Door de vermindering van de longfunctie moet het hart harder werken. Hartproblemen vormen een belangrijke doodsoorzaak bij asbestosepatiënten. Ca. 10 tot 50 % van de gevallen van asbestose leiden tot longkanker. Asbestose wordt veroorzaakt door een relatief hoge blootstelling aan asbest en komt dan ook vooral voor bij sommige beroepsgroepen: in Nederland bleken veel isoleerders (ca. 5 tot 10 %) aan asbestose te leiden. 29
−
−
−
Asbestose (asbest stoflongen) treedt in de regel op bij hoge tot zeer hoge blootstellingen. Voor chrysotiel zou een grenswaarde van 25 vezeljaren het voorkomen van asbestose nagenoeg uitsluiten. In uitzonderlijke gevallen worden afwijkingen gezien bij een concentratie van 5 vezeljaren; mesothelioom (ca. 1/3). Het betreft een zeldzame vorm van kanker aan het long- en of buikvlies die altijd dodelijk is en bijna enkel veroorzaakt wordt door bruine of blauwe asbest, de incubatietijd bedraagt gemiddeld 38 jaar na de eerste blootstelling. De diagnose is soms moeilijk. Bij mesothelioom is in 85 % van de gevallen een verband met asbest aannemelijk aangetoond. Mesothelioom komt hoofdzakelijk voor als beroepsziekte (dus bij hoge en/of langdurige blootstellingen) maar kan ook veroorzaakt worden door een betrekkelijk lage blootstelling; longkanker (ca. 2/3). Deze ziekte is bijna altijd dodelijk. Men veronderstelt dat het risico op longkanker door asbest niet bepaald wordt door een incidentele hoge piek in de blootstelling, maar door een langdurige verhoogde blootstelling. Voor longkanker wordt als vuistregel gehanteerd dat de kans op het ontwikkelen van deze ziekte met 1% toeneemt per vezeljaar blootstelling. Longkanker gaat vaak samen met asbestose en wordt dan ook als een beroepsziekte beschouwd. Bij asbestverwerkers is er statistisch een lineair verband vastgesteld tussen blootstelling en kankerrisico, bij mensen die aan kleinere doses werden blootgesteld is dit verband niet aangetoond. In het geval van longkanker kan het verband maar zelden met zekerheid rechtstreeks aan asbest toegeschreven worden. Er zijn vele andere invloeden die longkanker kunnen veroorzaken of ertoe bijdragen zoals bijvoorbeeld roken. Het risico op longkanker verhoogt zo met een factor 50 bij asbestblootstelling wanneer men bijkomend ook rookt: men spreekt van een synergetisch effect. Het is bovendien moeilijk om de effecten van roken en asbestblootstelling op de ontwikkeling van longkanker statistisch uit elkaar te halen daar het ziektebeeld niet verschilt; maag- en darmkanker: wordt vastgesteld bij beroepsgroepen die aan blauwe asbest worden blootgesteld. De vezels zijn hierbij waarschijnlijk niet afkomstig van orale opname doch komen in het maag/darmkanaal terecht door migratie vanuit longen buikvlies e.d. Asbestvezels die via het maag/darmkanaal opgenomen worden zijn waarschijnlijk niet gevaarlijk: er is op dit ogenblik geen verband aangetoond tussen vormen van kanker en orale opname. Er zijn wel vermoedens dat dit het geval kan zijn (bron: Ecomanager, n° 56), het eventueel risico is bij orale opname echter veel geringer dan bij inademing van asbestvezels.
Over het juiste mechanisme waardoor asbest longkanker veroorzaakt tast men in het duister. Puur hypothetisch worden wel eens volgende mogelijkheden geopperd: − −
asbest kan vrije zuurstofradicalen genereren die een rol kunnen spelen bij de bevordering van tumoren; asbestvezels kunnen als drager voor kankerverwekkende stoffen zoals PAK’s dienen.
30
2.4.1.3
Gevaarseigenschappen in functie van vezel(type) Niet elke soort vezel is even gevaarlijk: de kankerverwekkende eigenschappen houden vooral verband met de afmetingen van de vezels en met het type vezel. Langere en dunnere vezels zijn gevaarlijker dan kortere en dikkere. De gevaarlijkste vezels hebben een lengte tussen 5 en 40 µm en een diameter tussen 0,05 en 1 µm. Minder gevaarlijk zijn vezels met een lengte/diameterverhouding < 3. Ook de duurzaamheid en splijtbaarheid spelen een rol: hoe meer duurzaam en hoe beter splijtbaar hoe gevaarlijker. Blauw en bruin asbest zijn zeer duurzaam in het lichaam. Uit het voorkomen van mesothelioom en longkanker blijkt dan ook dat blauwe en bruine asbest gevaarlijker zijn dan wit asbest. Het relatief risico op mesothelioom en longkanker wordt in onderstaande tabel weergegeven.
ziektebeeld
chrysotiel (witte asbest)
amfibolen amosiet crocidoliet (blauwe asbest) (bruine asbest)
mesothelioom
1
longkanker
1
100
500 10 tot 50
Hodgson en Darnton, UK, Annals of Occupational Hygiene 44 N° 8, 565-601, 2000
Tabel 6. Relatieve gevaarseigenschappen in functie van vezeltype
2.4.1.4
De risicogroepen De 2 belangrijkste risicogroepen zijn: − −
mensen die tewerkgesteld waren bij de "primaire" productie of bewerking van asbest of asbesthoudend materiaal: de producenten van isolatiemateriaal, scheepswerven, ovenbekleders, producenten van remschoenen enz; mensen die beroepsmatig omgaan met asbesthoudende producten ("secundaire sector"): de bouw en de sloopsector, de sector van verwarmingstechnieken, de energiecentrales enz…
Sedert 1992 worden er in België in epidemiologische studies meer gevallen van met asbestlichaampjes besmette longen waargenomen bij de laatste bevolkingsgroep dan bij de eerste. De geraadpleegde bronnen geven niet altijd éénduidige informatie: Asbestgerelateerde ziekten zouden enerzijds vooral optreden in de gebieden waar veel met asbest is gewerkt, met name bij scheepswerven, isolatiebedrijven, asbestcement- en petrochemische bedrijven.
31
De gegevens in het Britse mesothelioomregister lijken anderzijds te suggereren dat de beroepsgroepen die zich meestal van geen enkel gevaar bewust zijn op het gebied van asbest, zoals installateurs van centrale verwarming en sanitaire toestellen, elektriciens schilders, schrijnwerkers en loodgieters, het grootste risico lopen. Dit register wordt sedert 1968 in Groot-Brittannië bijgehouden en vermeldt alle gevallen waarbij mesothelioom op het overlijdenscertificaat is vermeld. In een periode van 20 jaar van 1971 tot 1991 werden er 183 doden uit de asbestnijverheid geregistreerd. In dezelfde periode vielen er buiten de asbestindustrie 10 985 doden te betreuren. De meeste blootstellingen zouden plaatsgehad hebben in beroepen waar het asbestrisico niet werd onderkend. Voornamelijk in de bouwwereld werd weinig aandacht geschonken aan het risico van blootstelling terwijl een groot aantal mensen in deze sector toch met asbest in aanraking is gekomen (weliswaar op minder intensieve wijze dan in de eigenlijke asbestnijverheid). In de asbestnijverheid zelf zorgde de strenger geworden reglementering en de groeiende bewustwording geleidelijk aan voor een steeds hoger beschermingsniveau van de werknemers. De gegevens uit het Britse mesothelioomregister zijn mogelijk niet zomaar naar andere landen te extrapoleren (o.m. de wetgeving en de mate waarin ze werd toegepast kunnen van land tot land verschillen). Het aantal slachtoffers zal volgens diverse bronnen in de nabije toekomst nog toenemen omdat het geruime tijd duurt eer de effecten van blootstelling zich vertalen in de typische asbestgerelateerde ziektes en omdat de grootste mate van blootstelling aan asbest rond 1970 zou gebeurd zijn. De toename kan o.m. te wijten zijn aan een betere diagnose, een betere rapportering van doodsoorzaken (artificiële stijging), een verandering van de leeftijdspyramide, een langere gemiddelde levensduur (echte stijgingen). Men verwacht dat 1 op 100 van alle Britse mannen ouder dan 50 zouden kunnen overlijden door mesothelioom. In Nederland zijn er ca. 600 slachtoffers/jaar als gevolg van vroegere blootstelling aan asbest. Omgerekend zou dit ongeveer overeenkomen met ca. 400 slachtoffers/jaar in België. Ter vergelijking: het aantal jaarlijkse Belgische verkeersdoden bedraagt ca. 1 500. (zie ook http://www.nivre.nl/artikelen/0501br01.htm , http://www.lkaz.demon.co.uk/ban19.htm)
Andere bevolkingsgroepen die een zeker risico lopen zijn: −
−
bewoners van bepaalde regio's in de wereld waar er een aanzienlijke "natuurlijke blootstelling is aan asbestvezels als gevolg van de geologische aanwezigheid van asbesthoudende formaties. Dit is bijvoorbeeld het geval voor grote delen van Turkije. Contact treedt dan op door landbouw, door circulatie op besmette gronden, door het huishoudelijk gebruik van met asbest verontreinigde grond (gebruik als dakbedekking of als witmiddel); huisgenoten van mensen die met asbest omgaan (contactbesmetting via kleding, voertuig enz..).
Het meest bekende asbestslachtoffer is ongetwijfeld de Amerikaanse filmacteur Steve McQueen. Steve McQueen stierf op 7 november 1980 aan de gevolgen van mesothelioom. Mogelijke oorzaken waren het dragen van met asbest geïsoleerde racepakken tijdens autoraces of de blootstelling aan asbest tijdens zijn legerdienst bij de Amerikaanse "Marines". 32
2.4.2
Risicosituaties en maatregelen De verspreiding van asbestvezels in het milieu zal mogelijk toenemen wanneer vele asbesthoudende producten zoals asbestcementplaten het einde van hun levensduur bereikt hebben en op al of niet legale wijze verwerkt worden. Er wordt niet verwacht dat dit een merkbare invloed zal hebben op de achtergrondconcentratie in open lucht en op de volksgezondheid. De gemeten achtergrondconcentraties zijn en blijven immers laag vergeleken met het blootstellingsniveau bij risicoberoepen/risicosituaties. De verspreiding van asbestvezels kan o.m. tegengegaan of beperkt worden door een meer doorgedreven aandacht en controle bij het slopen, de inzameling en verwerking van bouw- en sloopafval, door legale verwerking en door specifieke risicosituaties zoals het onzorgvuldig reinigen van asbestdaken (met hogedrukreiniger) te vermijden of met zorg te benaderen. Als risicosituaties worden beschouwd: − − − − − − − − −
de aanwezigheid van asbest op paden, landbouwwegen e.d.; asbesthoudend afval in puinbrekers; asbest bij sloop- en schrootbedrijven; het reinigen van asbescementen daken met hoge druk; het agressief bewerken (zagen, breken, verkleinen) en verwijderen van asbestcement tijdens klusjes of bij het slopen; opruimen van puin na brand; particulieren/KMO’s die zich ontdoen van kleine hoeveelheden gevaarlijk asbestafval (er is geen goed inzamelcircuit voor dergelijke kleine partijen); afgifte bij containerparken (weinig toezicht/opleiding bij gemeentearbeiders, risico op “besmetting” asbestcement met gevaarlijk asbestafval); storten op een stortplaats.
De tabel hieronder is een samenvatting van een beperkte studie uitgevoerd door Fibrecount in opdracht van Rematt. In deze tabel worden een aantal typische asbestproducten gerangschikt in de mate waarin ze in laboratoriumomstandigheden vezels vrijstellen bij een geforceerde beluchting. Deze tabel kan derhalve een indicatie geven van de sterkte waarmee asbestvezels gebonden zijn in sommige asbesthoudende producten. De resultaten kunnen echter niet rechtstreeks als leidraad fungeren om de schadelijkheid van asbesthoudende producten in reële omstandigheden in te schatten.
33
type asbestmateriaal asbestbevlokking asbesthoudende gipsisolatie 1 asbestplaat low density
productnaam asbestgehalte (in volume%) spuitasbest > 95 %
andere kenmerken
52 727 dikte 5 cm zeer broze gipsmatrix dikte 1 cm vlakke plaat, gemakkelijk te breken
± 15 % "pical" brandwerende platen
verweerde golfplaten voor asbestcementplaa dakbedekking t high density asbesthoudende gipsisolatie 2 abestcementplaat "menuiserite" high density geverfde asbestdoek asbesthoudende pakking "klingerite" (voor dichten van leidingen) asbesthoudende "collovinyl" vloertegel met resten van asbestlijm plafondtegel van asbestkarton "panocel"
vezels/l
± 60 %, rest = kalk
± 50 %
dikte 0,5 cm golfplaat
± 60 % ± 5 %, rest = kalk/cement ± 95 %
dikte 3 cm broze gipsmatrix dikte 0,5 cm vlakke plaat dikte ± 0,4 cm
47 857 25 667
4 018 954 600 280
± 70 %
dikte ± 0,3 cm cellulosematrix
167
±1%
dikte ± 0,3 cm kunststof
109
± 50 %
dikte ± 1 cm met éénzijdige alufolie
67
Tabel 7. Vrijkomen van asbestvezels bij geforceerde beluchting
Uit deze tabel zou blijken dat naast de producten die los gebonden asbest bevatten, ook sommige producten met zogenaamde hechtgebonden asbestvezels in niet onaanzienlijke mate asbestvezels kunnen vrijstellen wanneer deze producten verweerd zijn. Voorzichtigheid wordt dus steeds aanbevolen, ook bij het verwijderen van het als relatief onschadelijk beschouwd asbestcement. De schadelijkheid van asbestcement hangt blijkbaar in belangrijke mate af van de ouderdom van de plaat en van de plaats van voorkomen: zo zal de aan de buitenlucht blootgestelde zijde van asbestcementplaten sneller verweren dan de beschutte binnenzijde door o.m. de inwerking van zure regen. Bij het verwijderen van asbestcement is de algemene regel: voorkom stofvorming. Dit kan door volgende eenvoudige beschermingsmaatregelen.
34
Een aantal van deze maatregelen worden trouwens verplicht gesteld door het ARAB: Het ARAB verbiedt het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid, van schuurschijven en van hoekslijpmachines bij het bewerken van asbestcement, het ARAB verplicht tot de bevochtiging van asbestcement tijdens verwijderingwerkzaamheden. Andere types asbesthoudend materiaal dan asbestcement verwijdert u bij voorkeur niet zelf . Als u geen particulier bent moet u voor het verwijderen van gevaarlijk asbesthoudend afval trouwens verplicht een beroep doen op een erkende verwijderaar (zie ook hoofdstuk 6.: waar naartoe met asbestafval). Asbesthoudende materialen moeten zeker niet altijd verwijderd worden: in gebouwen waar asbesthoudende materialen in goede toestand voorkomen en ongemoeid gelaten worden kan het gezondheidsrisico voor de aanwezigen beperkt tot verwaarloosbaar zijn en/of aanzienlijk kleiner dan wanneer men het materiaal op ondeskundige wijze verwijdert. Bij de beslissing tot verwijdering spelen ook factoren een rol zoals de mate waarin het lokaal betreden wordt, het soort asbest en de wijze waarop het in het materiaal verwerkt werd.
2.5
Asbest in bouw- en sloopafval
2.5.1
Hoeveelheden Asbest is wijd verspreid in de bouwsector: zo werd o.m. op containerparken reeds asbest aangetroffen tussen het grof huisvuil en het bouw- en sloopafval. Ongeveer 80 % van het ooit geproduceerde asbest werd gebruikt in de bouwsector. In Nederland komt er naar schatting nog 4 miljoen ton asbesthoudend materiaal voor (met ca. 4 % puur asbest). In Nederland komt er jaarlijks zowat 70 000 ton asbesthoudend materiaal vrij. Deze hoeveelheid zal in de toekomst waarschijnlijk toenemen. In Duitsland zouden er zowat 1 miljard m² asbestcementplaten gebruikt zijn, wat ruwweg overeenkomt met zowat 24 miljoen ton asbestcement. Bij een afbouwtijd van 50 jaar zal er jaarlijks 450 000 ton asbestcement gestort worden. Bij extrapolatie van de Nederlandse en Duitse schattingen zou er in België nog zowat 2,5 miljoen ton asbesthoudend materiaal voorkomen. In de veronderstelling dat dit asbest over een periode van ca. 20 tot 50 jaar vrijkomt betekent dit een jaarlijks vrijkomende hoeveelheid van ca. 50 000 tot 125 000 ton asbesthoudend materiaal in België of ca. 30 000 tot 75 000 ton voor Vlaanderen. Een andere schatting gewaagt van 1 miljoen m³ of 2 miljoen ton asbestcement in Vlaanderen, half om half leien en golfplaten. Dit betekent dat er jaarlijks ca. 40 000 ton tot 100 000 ton asbestcement vrijkomt. Indien men dit cijfer vergelijkt met de hoeveelheid bouw- en sloopafval die er in Vlaanderen vrijkomt (ca. 5 miljoen ton/jaar) zou het bouw- en sloopafval gemiddeld ca. 0,6 % asbesthoudend materiaal bevatten.
35
2.5.2
Risico's van asbest in puinafval Gelet op de variëteit van (constructie)materialen waarin asbest aangewend werd en gelet op het tekort aan bewustwording en kennis over de gevaren van asbest in de bouwsector lijkt het onvermijdelijk dat er een groot gedeelte van het vroeger gebruikte asbest in het bouw- en sloopafval terechtkomt. Wanneer asbesthoudend bouw- en sloopafval in een puinbreker terechtkomt kunnen echter zeer veel asbestvezels vrijkomen. Het vermalen van asbestcement in puinbrekers kan een emissie van asbestvezels bewerkstelligen die zo'n factor 10.000 hoger ligt dan de continue emissie uit verweerd asbestcement. Wat dus ten stelligste moet vermeden worden. Selectief slopen van gebouwen met de nodige aandacht voor het afzonderlijk houden van asbesthoudend materiaal is één van de efficiëntste en goedkoopste maatregelen om de verdere verspreiding van asbestvezels in het milieu te beperken. De herkenning en identificatie van asbesthoudend materiaal is soms moeilijk daar het asbest vaak als nevenproduct en vermengd met andere stoffen in de leidingen, platen, isolatiematerialen e.d. werd gebruikt. Het gebeurt frequent dat er al of niet gebonden asbest wordt aangetroffen in granulaten die werden aangewend als materiaal voor onderfunderingen bij wegenbouw e.d. Zo is er bijvoorbeeld asbest gebruikt bij de aanleg van wandelpaden in het natuurgebied Blaasveld in de gemeente Willebroek (opm. ondertussen is dit asbest deskundig afgedekt) of werd er asbest teruggevonden in puingranulaten gebruikt in het "Rivierenhof" te Antwerpen. Indien er asbest wordt gevonden in bodems is het bodemsaneringsdecreet van toepassing. Dit decreet bepaalt in welke omstandigheden een bodem dient gesaneerd te worden. Het decreet bevat echter geen saneringsnormen voor asbest. Derhalve zal geval per geval bekeken worden of sanering al of niet noodzakelijk is.
2.5.3
Normen voor asbest in puin
2.5.3.1
In Vlaanderen Volgens het Vlarea (dat de voorwaarden voor hergebruik van afvalstoffen in vb. de wegenbouw bepaalt) mogen er geen "vrije asbestvezels of asbeststof" in bouw- en sloopafval voorkomen. Dit komt in de praktijk neer op een toegelaten concentratie die gelijk is aan de detectielimiet van asbest. Hierbij wordt niet vermeld welke meetmethode men moet gebruiken Men kan zich vragen stellen bij een dergelijke "nulnorm": de meetmethodes zijn zo geavanceerd dat men bijna altijd een asbestvezel kan vinden wanneer men een electronenmicroscoop gebruikt. Belangrijker lijkt het de OVAM echter dat er een zodanige norm komt waarbij: − −
er betrouwbare doch zo eenvoudig mogelijke meetmethodes zijn om de norm in de praktijk ook te kunnen gebruiken; het risico voor de mens aanvaardbaar is;
36
−
de inrichtingen die puin bewerken aan deze norm kunnen voldoen wanneer ze een streng acceptatiebeleid voeren, dit door het systematisch weigeren van vrachten die elke visueel waarneembare rest asbestcement bevatten.
Volgens het door de OVAM erkende labo "laboratoria Van Vooren" zou de praktische detectielimiet voor het aantonen van asbest in grond of puin 0,1 tot 0,5 gewichts% bedragen of ca. 1000 tot 5000 mg/kg. Het moge duidelijk zijn dat dit een eerste benadering is, mogelijk betreft het hier louter een visuele inspectie van de grond of het puin. Moderne meetmethodes zoals electronenmicroscopie zijn immers zo geavanceerd dat zelfs individuele vezels kunnen waargenomen worden.
2.5.3.2
In Nederland Indien er in Nederland meer dan 0,1 % asbest (of > 1000 mg/kg) in een gebouw aangetroffen wordt, moet volgens de toelichting in het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet, de sloop onder het zogenaamde asbestregime geplaatst worden. In Nederland zijn er nog geen vastomlijnde procedures om het hergebruik van met asbest besmet puin of grond toe te laten. Verschillende overheden gebruiken er verschillende normen. De Nederlandse "Inspectie Milieuhygiëne" adviseert om hergebruik van met asbest verontreinigd puin of grond toe te laten wanneer het chrysotielgehalte < 100 mg/kg en/of het amfiboolgehalte < 10 mg/kg bedraagt (wat overeenkomt met ca. 4 x 1012 vezels/kg grond). Dezelfde norm wordt gehanteerd om te bepalen of een met asbest verontreinigde bodem al of niet gesaneerd moet worden. Deze impliciete norm werd berekend met behulp van het mathematisch model C-soil en is gebaseerd op de maximaal toelaatbare dagelijkse inname en op mogelijke blootstellingsroutes. De methode zou echter onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn. De Nederlandse Arbeidsinspectie daarentegen hanteert de nulnorm. Er wordt ondertussen gewerkt aan nieuwe gestandaardiseerde meetmethoden van asbest door het Nederlandse TNO-MEP: de NEN 5896 (bepaling van asbest in materialen met behulp van polarisatiemicroscopie) en de NEN 5897 (monsterneming en analyse van asbest in bouw- en sloopafval en puingranulaat). De NEN 5897 ontwerpnorm omvat een getrapte procedure: − − −
−
een visuele inspectie met het doel de aard en omvang van een mogelijke verontreiniging van afval met asbest in een zo vroeg mogelijk stadium op te sporen; het nemen van representatieve monsters uit een partij, gevolgd door een globale beoordeling met behulp van een stereomicroscoop; het voorbewerken van de monsters zodat goed gedefinieerde representatieve deelmonsters kunnen worden genomen voor onderzoek met fasecontrastmicroscopie, zonodig aangevuld met elektronenmicroscopie en rontgenmicroanalyse (EM/RMA); een kwantitatieve en een kwalitatieve bepaling van asbest met fasecontrastmicroscopie en/of EM/RMA waarbij in verschillende zeeffracties van de monsters afval of puingranulaat de concentratie aan asbest wordt bepaald.
37
2.6
Werkwijze voor verwijderen van gevaarlijk asbest uit een gebouw Het onderstaande geeft U een beeld van de maatregelen die erkende verwijderaars nemen om een gebouw asbestvrij te maken.
2.6.1
Inkapseling Bij inkapselen zal men het risico dat asbestvezels vrijkomen beperken door het: − −
aanbrengen van een (elastische) verflaag via spuit of kwast of het stofdicht inkasten van de asbesttoepassing (via verlaagd plafond, voorzetwand e.d.).
Inkapseling moet niet door een erkende verwijderaar uitgevoerd worden. Inkapseling is dus een goedkope doch voorlopige oplossing. Inkapseling is een preventieve methode en derhalve niet geschikt voor het behandelen van asbesttoepassingen die zich reeds in slechte staat bevinden.
2.6.2
Verwijdering
2.6.2.1
Administratieve verplichtingen − opstellen van een werkplan; − uitvoering door een erkende vewijderaar; − melding van de werken aan de Medische Inspectie 14 dagen voor uitvoering; − bijhouden van een werfregister.
2.6.2.2
Inrichting van de werkzone Er worden voorbereidende werken uitgevoerd zoals het inpakken en luchtdicht maken van het airconditioningssysteem, het afsluiten en isoleren van de electriciteit, het reinigen en verwijderen van toestellen, het plastificeren van nietverwijderbare toestellen en van de werkruimte zelf. Er wordt een personeels- en materiaalsas geplaatst bestaande uit 3 compartimenten: een propere zone, een douchezone en een vuile zone. Strenge procedures worden gevolgd bij het binnengaan en verlaten van de besmette zone via dit sas: bij het binnengaan: − − − − − −
in propere zone: eigen kledij vervangen door beschermende kledij; gelaatsmasker en luchtdichte wegwerpoverall opzetten; alles aftapen; via douchezone naar vuile zone; laarzen aantrekken en luchtdicht aftapen; naar werkzone.
38
Bij het verlaten van de werkzone: − − − − −
wegwerpkledij stofzuigen en/of bevochtigen; naar vuile zone; wegwerpkledij uitdoen en in asbestafvalzak gooien, beschermende kledij in waszak; met masker op naar doucheruimte, hier masker afspoelen, uitdoen en grondig reinigen, douchen; naar propere zone, eigen kledij of propere werkkledij aantrekken.
Er wordt onderdrukapparatuur (extractoren) geplaatst waarbij de afgezogen lucht na reiniging in voorfilter en absoluutfilter in de buitenlucht wordt geblazen. een onderdruk van 10 tot 15 Pa is vereist. Via een rooktest kan nagegaan worden of er geen lekken in de werkzone over het hoofd worden gezien. Overeenkomstig het ARAB mag men “couveusezakken” gebruiken voor het verwijderen van leidingsisolatie en dichtingen. Deze zakken zijn zo vervaardigd dat er geen werkzone moet ingericht worden. Het toepassingsgebied is wel beperkt en soms zijn leidingen moeilijk bereikbaar of te warm om couveusezakken te kunnen gebruiken.
2.6.2.3
Reiniging van de werkzone Reiniging kan droog of nat gebeuren. Bij nat reinigen ligt de asbestconcentratie merkelijk lager dan bij droge reiniging. Er is echter meer schoonmaakwerk en er is een kans op waterlekken. Na de eerste reiniging vindt nog een fijnreiniging plaats van asbestresten op de folies en van de toestellen in de werkzone.
2.6.2.4
Metingen tijdens de werken − voormetingen om de achtergrondconcentratie te bepalen; − dagelijkse metingen door een erkend labo tijdens de werken. Hierbij mag de concentratie max. 0,01 vezels/cm³ boven de voormetingen liggen; − vrijgavemetingen na de werken. De vrijgavelimiet bedraagt 0,01 vezels/cm³ ongeacht de voormetingen. Risicozones zijn de propere zone in het sas, de uitgang van de extractoren en de nabije omgeving. Indien te hoge meetwaarden worde opgetekend moeten de werken stilgelegd worden en de oorzaak opgespoord worden.
39
2.6.2.5
Meest frequente problemen Meest voorkomende problemen zijn: − − − − − − −
2.7
het loskomen van de kunststoffolie door een slechte hechting en/of door teveel onderdruk; toestellen of leidingen in de werkzone worden te warm door de hermetische afsluiting van de werkzone; het werk is heel zwaar daar om bovengenoemde reden de temperatuur in de werkzone ook oploopt; het afnemen van het gelaatsbeschermingsmasker omdat het irriteert, omdat het te warm is enz…. Hierdoor wordt de meest optimale beschermingsfactor (2000) vaak zelfs niet benaderd; branddetectoren veroorzaken rookalarm bij de rooktest; de werkzone kan moeilijk afgedicht worden, metingen tonen lekken aan; nieuwsgierigen verbreken de collectieve bescherming.
Asbest in bodems De laatste jaren wordt vaker asbestverontreiniging in bodems opgemerkt. Behalve op een groot aantal puntbronnen zoals op stortplaatsen en (vroegere) sites van asbestverwerkende ondernemingen komt asbesthoudende grond op grote schaal voor als diffuse bodemverontreiniging. Er is nog geen scenario uitgewerkt om bodemvervuiling door asbestcement op uniforme wijze aan te pakken, zowel voor de delen bodemonderzoek, bodemanalyse als bodemsanering. De vraag is bij welke asbestconcentratie er sprake is van een significant milieurisico of van een ernstig bodemprobleem. Er is nood aan: − − −
een grenswaarde voor bodemsanering; een hergebruikswaarde voor uitgegraven grond; een risico-evaluatiemodel.
Onderstaande tekst kan als eerste opstapje gebruikt worden. De voornaamste asbestblootstelling is inhalatie van gronddeeltjes of vezels, eventueel na contactbesmetting via de kleren/schoeisel waaraan zich vezels hebben gehecht. Indirecte blootstelling (vb. via drinkwater, via het eten van gewassen) is veel minder belangrijk.
2.7.1
Een Nederlands onderzoek Het Nederlandse TNO uit Delft heeft recent een risico-analyse uitgevoerd van blootstelling aan asbesthoudende bodem met behulp van: −
labosimulaties op niet-hechtgebonden asbest; 40
−
De labosimulatie
ventilator
detector
zandgrond, NHA (worst-case scenario)
Figuur 13: proefopstelling vrijstelling asbestvezels
Bij deze simulatie werd uitgegaan van het slechtst mogelijke geval: niet hechtgebonden asbestvezels die zich bevinden in een slecht bindende zandgrond. De vochtigheidsconcentratie van de grond werd tijdens de metingen gewijzigd.
vrijstelling asbestvezels op laboschaal in functie van asbestconcentratie in de grond 1000000 concentratie in lucht (veq/m³)
2.7.1.1
praktijkgegevens (21 onderzoeken met ca. 1000 metingen)
100000 10000 1000 100 10 1 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
Uit de grafiek links blijkt dat bij een worst-case scenario de concentratie asbestvezels in de omgevingslucht enerzijds snel toeneemt wanneer de concentratie vezels in de bodem stijgt.
100
concentratie NHA in zandgrond (mg/kg)
Figuur 14: vrijstelling asbestvezels: resultaten
Zo wordt het VR wordt reeds overschreden bij een concentratie > 5 mg/kg, het MTR bij ca. 70 mg/kg. Anderzijds is de invloed van bevochtiging aanzienlijk: bij een bodemvochtgehalte van 10 % (wat overeenkomt met een lichte bevochtigde bodem) daalt de vrijstelling van asbestvezels in de lucht reeds met een factor 10 tot 20. 41
2.7.1.2
De praktijkgegevens Praktijkgegevens hadden betrekking op stortplaatsen van asbestverwerkende nijverheid (Goor, Harderwijk), op het ontgraven en herstorten van puin en/of grond en op het behandelen (zeven of wassen) van puin en/of grond. Indien de verontreiniging NHA (niet-hechtgebonden asbest) betrof en de concentratie asbest > 1000 mg/kg werd de MTR-waarde meestal overschreden, doch enkel in de onmiddellijke nabijheid van de bron. De invloed van de vochtigheidsgraad van de asbesthoudende bodem blijkt primordiaal voor het risico op vrijstelling van asbestvezels:
maximale concentratie van asbest in grond waarbij geen asbest in omgevingslucht wordt gemeten (mg/kg) vochtigheidsgraad / type asbest
NHA
HA
droog
10
100
vochtig
100
10 000
Tabel 8. Invloed vochtigheid/type asbest : samenvatting
2.7.1.3
Conclusies TNO-studie en voorstel nieuwe normen Bij het beoordelen van het risico op blootstelling zijn volgende factoren belangrijk: − −
de aard van het asbest (hechtgebonden of niet, inadembare of nietinadembare vezels, chrysotiel of amfybool); de bodemvochtigheid.
Op basis van de studie komt het TNO tot een voorstel voor nieuwe Nederlandse normen voor de maximaal toelaatbare concentratie asbestvezels in een bodem. Deze nieuwe normen zijn soepeler dan de huidige grenswaarden. De risico's dienen genuanceerd te worden en worden in eerste instantie bepaald door lokale factoren en door de wijze waarop men lokaal met de verontreiniging omgaat.
42
concentratie (mg/kg)
hechtgebonden asbest
niet-hechtgebonden asbest
<5
OK
OK
OK
OK
5-100
OK
OK
?
?
100-1000
?
?
?
?
> 1000
?
?
NOK
NOK
huidige Nederlandse "normen" voorstel nieuwe Nederlandse normen:
10
0
100
5
?: te weinig meetgegevens voor een conclusie Tabel 9. Asbest in bodem: risico-inschatting
Volgens sommigen zou het risico door blootsteling aan asbest in bodem slechts leiden tot een "handvol" bijkomende sterfgevallen. Vergeleken met het verwacht aantal asbestgerelateerde overlijdens in Nederland (geschat op 40 000 in een periode tot 2030) is dit een zeer beperkt aantal.
2.7.2
Bodemvervuiling met asbest in Vlaanderen
2.7.2.1
Risico-inschatting Met de huidige kennis wordt het risico van verspreiding van asbestvezels in de omgevingslucht tijdens manipulatie van met asbest verontreinigde grond als laag ingeschat wanneer de verontreinigde grond vochtig is of bevochtigd wordt. Bevochtiging zorgt ervoor dat de vezels aan gronddeeltjes of aan het asbesthoudend materiaal zelf gehecht blijven. Indien de verontreiniging heterogeen is (m.a.w. het asbesthoudend materiaal is niet volledig opgemengd met de grond maar nog duidelijk herkenbaar als min of meer afzonderlijks substantie, de verontreiniging beperkt zich tot enkele duidelijk identificeerbare “spots”) kan men de bevochtiging en andere beschermende maatregelen beperken tot de verontreiniging(en) zelf en de omgevende grond.
2.7.2.2
Bodemonderzoek Analyses zijn op zich onvoldoende. Voor een bodemverontreiniging moet een risicobeoordeling gebeuren. De risicobeoordeling moet vooreerst gebeuren op basis van de historiek van het bodemgebruik. 43
Er zijn in Vlaanderen geen saneringsnormen voor asbest (saneringsnormen zijn normen waarboven de grond moet gesaneerd worden). De afdeling bodemonderzoek en attestering van de OVAM hanteert de volgende richtlijn: Indien uit een oriënterend bodemonderzoek blijkt dat meer dan 0,1 % vrije asbestvezels aanwezig zijn dan is verder onderzoek (een zogenaamd "beschrijvend bodemonderzoek") noodzakelijk. Dit beschrijvend bodemonderzoek zal dan moeten uitwijzen of er ook een ernstige bedreiging uitgaat van de bodemverontreiniging en of er dan al dan niet verder moet worden gesaneerd. Beschrijvende en oriënterende bodemonderzoeken moeten steeds uitgevoerd worden door hiervoor door de OVAM erkende bodemsaneringsdeskundigen. Een lijst van dergelijke erkende deskundigen vindt u bij http://www.ovam.be/afval_bodem/bodsanering/LIJSTBSD.asp.
2.7.2.3
Monsterneming Een asbestverontreiniging in de bodem is veelal heterogeen (een niet volledig uniform verdeelde asbestverontreiniging zoals vb. brokken asbestcement in grond) wat hoge eisen stelt aan de procedure voor een representatieve monsterneming. Voor het onderzoek voor asbest in bodem, wegdek of puin(depots) dienen er dan ook een groot aantal monsters genomen te worden waarvan verzamelmonsters worden gemaakt. Bij een goede monsternemingsstrategie zijn volgende elementen belangrijk: −
−
een werkplan waarbij aan de hand van een visuele inspectie en historisch onderzoek een monsternemingsstrategie wordt gekozen, zodat op basis van een representatieve monsterneming een betrouwbare schatting van de asbestconcentratie kan worden uitgevoerd; een stapsgewijs opgebouwd analyseschema waarbij in verschillende zeeffracties van het bodemmonster de concentratie asbest wordt bepaald.
44
Totale hoeveelheid in m³
Minimaal aantal grepen
Minimaal aantal verzamelmonsters
0-1
1
1
1-2
2
1
2-5
4
1
5-10
6
1
10-15
8
1
15-20
10
1
20-50
20
2
50-100
30
3
100-150
40
4
150-500
50
5
500-1000
60
6
>1000
60 ·√{volume(m³)/1000}
6 ·√{volume(m )/1000}
3
Tabel 10. Aantal te nemen grepen en aantal verzamelmonsters (analysemonsters) in relatie tot de grootte van de partij
De OVAM erkent laboratoria voor het analyseren van verontreinigingen in afvalstoffen. De OVAM schrijft per verontreiniging in het afvalstoffencompendium procedures uit voor de wijze waarop de analyses moeten uitgevoerd worden. Voor asbest is er echter (nog) geen analyseprocedure voorzien. Bijgevolg, hoewel dit niet in de Vlaamse milieuwetgeving verplicht wordt, wordt het aanbevolen de bemonstering van het asbest in de grond te laten uitvoeren door een door het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling erkend labo voor het meten van asbest in vaste stoffen. Enkel deze labo's hebben voldoende expertise in huis voor het bemonsteren en analyseren van asbest in materialen (en eventueel in grond). Overigens kan opgemerkt worden dat de bodemanalysetechnieken voor asbest slechts matig betrouwbaar zijn.
2.7.2.4
Mogelijke maatregelen Indien de OVAM na onderzoek besluit dat de asbesthoudende grond moet worden afgegraven kan de verontreinigde deel volgende bestemmingen hebben: −
indien de verontreiniging een visueel waarneembare verontreiniging met asbestcement betreft (brokken asbestcement) kan de verontreinigde grond tot op heden naar een vergunde stortplaats cat. III worden afgevoerd. Hierbij moet geen beroep gedaan worden op een erkende ophaler voor gevaarlijk 45
−
−
−
asbestafval. Het transport moet gebeuren in afgedekte containers mits inachtname van bovenvermelde maatregelen ter voorkoming van stof; Bij aanwezigheid van ander hechtgebonden asbesthoudend materiaal (asbesthoudend vinyl, asbesthoudende kunststoffen, asbesthoudende mastieken en dichtingsmaterialen, asbesthoudend bitumen) dient de verontreinigde grond naar een vergunde stortplaats cat. I te worden afgevoerd. De verontreinigde grond moet in dubbelwandige folie (vb. bigbags) voorzien van een asbestetikettering worden verpakt. De afvoer moet niet gebeuren door een erkende ophaler voor gevaarlijk asbestafval; indien de verontreiniging bestaat uit grond waarbij redelijkerwijze kan vermoed worden dat de grond met asbestvezels besmet is zonder dat dit visueel waarneembaar is, is een bodemanalyse vereist. Wanneer de grond > 0,1 % vrije asbestvezels bevat (vb. resten van spuitasbest) dan dient de grond door een erkende ophaler afgevoerd te worden naar een vergunde immobilisatieinrichting. Bij een lagere concentratie kan geval per geval bekeken worden wat de verdere bestemming is; indien de verontreiniging bestaat uit bros asbesthoudend materiaal (spuitasbest, asbestkoord, zachte niet-cementgebonden asbestplaten enz..) moet de verontreiniging door een erkende ophaler afgevoerd worden naar een vergunde immobilisatie-inrichting. De verontreinigde grond moet vooraf in dubbelwandige folie (vb. bigbags) worden verpakt en van een asbeststicker worden voorzien. De lijst van erkende ophalers voor asbestafval vindt u op de website van de OVAM (www.ovam.be , “databanken ophalers/verwerkers” aanklikken). er kan eventueel nagegaan worden of de asbesthoudende grond gereinigd kan worden in een hiervoor vergunde grondreinigingsinrichting. In Nederland kunnen partijen grond soms gereinigd worden tot een restconcentratie < 10 mg/kg. Volgens de VROM is er in Nederland dan ook een nood aan bijkomende reinigingscapaciteit.
Afhankelijk van bovenvermelde factoren en met het oog op de bescherming van de werknemers tijdens de uitgravingswerken is het soms aangewezen dat de uitgravingswerken uitgevoerd worden door een door het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling voor de verwijdering van asbest erkende onderneming (item 5.9.3.4 van art. 148decies 2 van het ARAB). Overeenkomstig item 5.9.2.5° van art. 148decies 2 van het ARAB moet de aannemer van de uitgravingswerken eventueel gepaste individuele beschermingsmiddelen ter beschikking stellen voor de werknemers. Hierbij wordt opgemerkt dat de OVAM niet bevoegd is om te beoordelen of en op welke wijze het ARAB van toepassing is op de uitgravingswerken: het ARAB regelt de bescherming van werknemers en is immers nationale wetgeving, de OVAM is in voorliggend geval enkel bevoegd om ervoor te zorgen dat bij de uitgraving van de afvalstoffen de gezondheid van de mens en het milieu gevrijwaard worden (art. 5 afvalstoffendecreet). Men kan dienaangaande de administratie voor Arbeidshygiëne en –geneeskunde van het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling raadplegen (http://meta.fgov.be/pc/pcb/nlcb06.htm).
46
2.8
Juridisch bekeken: welk asbestafval is gevaarlijk afval ? De juridische indeling als “gevaarlijk afval” brengt bepaalde verplichtingen met zich mee zoals de verplichte ophaling door een erkende ophaler. De stof asbest zelf behoort tot de gevaarlijke stoffen (T= giftig, R45, carcinogene stof cat. I). Asbestafval wordt volgens het Vlarea meestal als gevaarlijk afval beschouwd: het wordt deels expliciet vermeld in de lijst van gevaarlijke afvalstoffen onder EAC codes 060701 (asbesthoudend afval van elektrolyse) en 170601 (asbesthoudende isolatiematerialen). Vreemd genoeg staan een aantal andere soorten asbesthoudende afvalstoffen (afgedankt materiaal met vrije asbestvezels met code 160204, afval van de asbestverwerkende industrie met code 160206, asbesthoudend bouwmateriaal met code 170105) niet op de lijst van gevaarlijke afvalstoffen uit het Vlarea. Sommige van deze afvalstoffen zijn echter duidelijk wel "gevaarlijk" in de betekenis van schadelijk voor de menselijke gezondheid. Het Vlarea vermeldt echter ook dat afvalstoffen met de eigenschap H7 (kankerverwekkend) en die een concentratie > 0,1 % of > 1000 mg/kg carcinogene stoffen bevatten steeds als gevaarlijk afval moeten beschouwd worden. Dit kan als volgt gelezen worden: wanneer asbest in dergelijke concentraties in de afvalstof voorkomt (> 1000 mg/kg) én bovendien in zulk een vorm dat deze afvalstof kankerverwekkend is (m.a.w. de asbestvezel is niet zo hecht in de afvalstof gebonden dat de kans dat de vezel vrijkomt vrijwel verwaarloosbaar is), moet het asbestafval als gevaarlijk afval worden beschouwd. Niet verweerd asbestcement wordt tot op heden in Vlaanderen nog niet als gevaarlijk afval beschouwd. In de toekomst zal dit wel het geval zijn wegens een wijziging van de Europese wetgeving. Er is in het verleden zoveel asbestcement gebruikt dat het desondanks in praktijk moeilijk zal zijn om al dit asbestcement op een cat. I stort (stortplaats voor gevaarlijk afval) te storten. Mogelijk zullen cat. III storten (stortplaatsen voor inert afval) asbestcement nog kunnen aanvaarden mits bijkomende maatregelen genomen worden voor de inrichting van deze stortplaatsen. Ook andere asbestafvalstoffen waarvan 100 % zeker is dat het asbest hecht gebonden is (en waarbij deze binding niet geacht wordt op korte termijn te degenereren als vb. gevolg van manipulatie, weersinvloeden e.d.) wordt als nietgevaarlijk afval beschouwd. Het betreft meer bepaald afval waarbij de asbestvezels integraal in de kunststofmatrix of harsmatrix versmolten zijn (zoals asbestvinyltegels). Om andere asbestmaterialen bij de categorie niet-gevaarlijk afval in te delen is nader onderzoek nodig. De OVAM beschouwt asbestafval in de praktijk steeds als gevaarlijk afval, behalve wanneer het niet-verweerd asbestcementafval betreft of wanneer het afvalstoffen betreft waarin de asbestvezels zeer hecht in een (kunststof)matrix gebonden zijn (vb. glasal, masal, asbestvinyltegels). Vanaf een nog niet nader bepaalde datum na 18 juli 2002 zal ook nietverweerd asbestcementafval als gevaarlijk afval beschouwd worden. 47
2.9
Enkele veel gestelde vragen met betrekking tot asbest
2.9.1
Kan men via de merknaam weten of een product asbest bevat ? Soms. Echte zekerheid is enkel mogelijk via analyse. In vele gevallen is de producent van een product niet meer te achterhalen en worden commerciële benamingen, afkomstig van één producent, voor vergelijkbare producten van andere producenten gebruikt. Indien men zeker weet dat het product afkomstig is van Eternit (http://www.eternit.be) of SVK en men heeft eventueel ook een idee van de productiedatum dan kan men deze ondernemingen contacteren: − −
SVK: Aerschotstraat 114, 9100 Sint-Niklaas, tel. 03/7604900 (http://www.svk.be/) Eternit: Kuiermansstraat 1 - 1880 Kapelle-op-den-Bos telefoon: 015/71.71.71 - Fax: 015/71.71.79, gratis info: 0800/14.144 (particulieren) - 0800/14.145 (professionelen) (http://www.eternit.be)
Onderstaande tabel bevat een lijst van diverse producten die hoofdzakelijk door de onderneming Eternit geproduceerd werden, met bijhorende informatie over hun asbesthoudende karakter. Deze info (met uitzondering waar gemarkeerd met ***) werd ons meegedeeld door de onderneming Eternit zelf.
Tabel 11.
Asbest in producten
(product)naam
asbesthoudend ?
eerste producten asbestvrij sinds
altijd asbestvrij sinds
Alterna
nooit
-
-
AC hanggoten en bakgoten*
altijd
-
-
Acimex *
altijd
-
-
?
?
Balmatt koord*** Bardit gevelplaten*
altijd
-
-
Big-Ben leien*
altijd
-
-
wanneer zeker asbestvrij ?
wanneer zeker asbesthouden d?
nu
48
bloembakken
soms
1985
1985
B-platen*
altijd
-
-
bouwmaterialen van Eternit
soms
1980
einde 1997
Buizen van Eternit
soms
-
midden 1998
Canaletas*
altijd
-
-
Carat**
nooit
-
-
Country Glasal *
altijd
-
-
Country leien *
altijd
-
-
Doublex onderdakplaten*
altijd
-
-
Duraco**
nooit
-
-
Ecolor
soms
-
1994
Eflex
soms
1986
1994
Elo, Elostone*
altijd
-
-
Eterboard**
nooit
-
-
Eterdecor**
noot
-
-
Eterflex**
nooit
-
-
Eterna leien*
altijd
-
-
Eterspan
soms
1985
1986
Etertile**
nooit
-
-
Eterwall platen*
altijd
-
-
Exterelo*
altijd
-
-
extru
soms
1992
1994
dikke platen van 4,5 of 7.5 mm
dikke platen van 3.2 en 6 mm
vermelding NT
(niet indien extru NT) Fassal*
altijd
-
-
Flexomuur tegels*
altijd
-
-
G-tegels*
altijd
-
-
Glasal
soms
1986
1994
- Glasal met vermelding NT dikke platen
dikke platen van 3.2 of 6 mm
49
van 4, 5 of 7.5 mm Glasal S*
altijd
-
-
golfplaten
soms
1988
einde 1997
-merknaam Ecolor (vanaf 1994) - platen met veiligheidsstrip
Granité vloertegels*
altijd
-
-
granitex
soms
1986
1994
Induco M**
nooit
-
-
Induco HD**
nooit
-
-
Klingerit***
altijd
-
-
leidingkokers, afvoerbuizen en andere vormstukken
soms
-
1996
leien
soms
1988
1996
Massal*
altijd
-
-
menuiserite
soms
1986
1994
(dichtingsmateriaal)
(behalve NT)
Metallic**
nooit
-
-
Mineral Hardboard
altijd
-
-
Mirral**
nooit
-
-
Multex leien*
altijd
-
-
Multiboard**
nooit
-
-
Multico**
nooit
-
-
Natura**
nooit
-
-
New Promina**
nooit
-
-
Nobranda**
nooit
-
-
-merknamen Alterna en Stonit, -formaten 60*40, 60*32 en 45*32
steeds gemarkeerd als menuiserite NT
50
Pical plafondtegels*
altijd
-
-
Pical (A)*
altijd
-
-
Picalux*
altijd
-
-
Pieritte*
altijd
-
-
Promabest*
altijd
-
-
Promassal**
nooit
-
-
Promina, new Promina**
nooit
-
-
Promatect-H**
nooit
-
-
Promatect-L of
nooit
-
-
Promatect-100**
nooit
-
-
Rairnuré*
altijd
-
-
riool- en persbuizen van Eternit
altijd
-
-
Romana dakplaten*
altijd
-
-
Schoolborden
soms
-
-
Sidings**
nooit
-
-
Sidingboard*
nooit
-
-
Stonit
soms
altijd
altijd
Tac-Fire**
nooit
-
-
Tacboard**
nooit
-
-
Unico**
nooit
-
-
Winco**
nooit
Promatect LA**
afvoerbuizen ('batiment' buizen) kunnen zowel AT als NT zijn
-
* niet meer in productie, ** nieuw product, *** niet meegedeeld door Eternit
2.9.2
Moet asbest steeds verwijderd worden ? Neen. Algemene regel is dat niet-verweerd asbesthoudend materiaal in gebouwen niet verwijderd zou moeten worden daar dergelijke materialen geen gevaar voor de gezondheid met zich meebrengen. Uit talrijke studies met duizenden meetresultaten blijkt immers dat de concentratie aan vezels in gebouwen waarin asbesthoudende stoffen zijn aangewend extreem laag is en vaak ook niet hoger is dan in de buitenlucht (nl. 100 tot 1000 vezels/m³, bron: Environmental Protection Agency).
51
Het verwijderen zelf zou vaak meer gevaren opleveren. Bij het verwijderen van sommige soorten asbesthoudend materiaal uit gesloten ruimtes kan er nog gedurende lange tijd een hoge restconcentratie in de ruimte achterblijven: Uit metingen is gebleken dat de concentratie aan asbestvezels in gebouwen toeneemt na een verwijdering van asbest, zelfs indien deze verwijdering volgens the "state of the art" gebeurde. De verhoogde concentraties worden in sommige gevallen waargenomen tot 5 jaar na de verwijderingswerken. Om het gezondheidsrisico te beperken is het dan ook niet altijd nodig om asbesthoudende materialen in goede staat uit gebouwen te verwijderen. In Nederland heeft het TNO een onderzoek uitgevoerd naar de gevaren bij het verwijderen van asbest. Het Nederlandse ministerie van VROM heeft vervolgens standaardvoorschriften opgesteld. Deze standaardvoorschriften zijn gepubliceerd in de Staatscourant 1994, 106 (08.06.94) en kunnen besteld worden bij het distributiecentrum van de VROM (É 00 31/ 900 8052). Bij het verwijderen van vb. gelijmde asbestbevattende vinyltegels en van geschroefde hechtgebonden asbestbevattende materialen is het risico eerder gering. Bij het verwijderen van asbestbevattende vinylvloerbekleding op steenachtige of houtachtige ondergrond is het risico dan weer groter (bron: standaardvoorschriften van de VROM). Indien het asbest toch verwijderd wordt dient dit in de meeste gevallen te gebeuren door een erkend verwijderaar (zie ook tabel 4). Particulieren zijn niet onderworpen aan het ARAB en worden dus ook niet verplicht een erkend verwijderaar te consulteren. In vele gevallen is dit echter wel sterk aan te raden, gelet op het risico op inademing van asbestvezels. De heer Grosjean van het laboratorium voor Industriële Toxicologie van het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling beschikt over veel praktische kennis over de te nemen beschermende maatregelen bij asbestverwijdering (algemeen telefoonnummer ministerie van Arbeid en Tewerkstelling: 02/233.41.11, website http://www.meta.fgov.be).
2.9.3
Wat kost het om asbestafval te laten verwerken (eind 2001) ? De verwerking van afvalstoffen die losgebonden of vrije asbestvezels bevatten is niet goedkoop. Op dit ogenblik bedraagt de verwerkingsprijs voor losgebonden asbest ca. 900 euro/ton (of ca. 35 000 BEF/ton). Deze prijs omvat alle eindverwerkingskosten: zowel de behandelingskosten als de kosten voor het storten van het behandelde materiaal. Niet inbegrepen zijn de kosten om het asbest uit het te slopen gebouw/constructie te verwijderen en om het asbest te vervoeren van de sloopplaats tot bij de vergunde behandelingsinrichting. De bovenvermelde verwerkingsprijs is gebaseerd op het gewicht van de aangevoerde afvalstof (dus het gewicht vooraleer de noodzakelijke cementering plaatsvindt). De verwerking van asbestcement daarentegen is op dit ogenblik merkelijk goedkoper: een voorafgaande behandeling is niet vereist, de stortkosten voor een stortplaats van inerte afvalstoffen bedragen, exclusief aanvoerkosten, ongeveer 19 euro/ton of 750 fr/ton (waarvan 10 euro of 405 fr milieuheffingen, dit is het gedeelte dat de exploitant aan de overheid moet betalen).
52
2.9.4
Mag men asbestafval met een stofzuiger opruimen ? Het verwijderen van asbeststof met een stofzuiger is absoluut uit den boze. De stofzak van een stofzuiger houdt het asbeststof niet tegen, het asbeststof wordt dus net wel in de omgevingslucht geblazen. Asbeststof kan daarentegen wel als volgt verwijderd worden: − − −
de bodem wordt licht met water bevochtigd om opwaaien van het stof tegen te gaan. Het asbeststof wordt opgeveegd en in een dubbele kunststof verpakking gedaan (dubbele verpakking enkel verplicht voor niet-particulieren); op de verpakking brengt men een asbeststicker aan (enkel verplicht voor nietparticulieren); men laat de verpakking ophalen door een voor het ophalen van asbest erkende ophaler (http://www.ovam.be/lijsten/toonlijst.asp?lijst=Ophalers+van+asbestafval). Dit laatste is een verplichting voor particulieren zowel als niet-particulieren.
Er zijn stofzuigers op de markt die met een absoluutfilter uitgerust zijn. Dergelijke stofzuigers kunnen wel gebruikt worden voor het verwijderen van asbest. Het betreft hoofdzakelijk stofzuigers voor industriële toepassingen. Er zijn ook reeds "huishoudelijke" stofzuigers op de markt die met een absoluutfilter kunnen uitgerust worden. Huishoudelijke versies lijken echter minder geschikt om asbeststof te verwijderen: zo is vb. de wijze waarop de filterzak van het toestel zonder risico op stofverspreiding vervangen kan worden cruciaal. Industriële toestellen geven dienaangaande meer garantie.
2.9.5
Is het ontmossen van dakbedekkingen met hogedruklansen toegelaten ? Het afspuiten van daken gebeurt meestal met hoge druk reinigers. Uit metingen blijkt dat bij het reinigen van asbestdaken er onaanvaardbaar hoge concentraties asbest in de omgevingslucht kunnen voorkomen (het Federaal ministerie mat in 1998 en 1999 concentraties van ca. 1 000 000 v/m³). Er zou ook telkens asbesthoudend slib in de goten terechtkomen. Conclusie van de studie "asbestvrijstelling door het reinigen van asbesthoudende daken" (WTCB, 2002) is: werknemers die gedurende lange tijd (20 jaar, helft van de werktijd) reinigingswerken uitvoeren aan asbesthoudende daken en geen beschermingsmiddelen gebruiken hebben een significant risico op mesothelioom en longkanker. Er is dan ook een ontwerptekst met een voorstel tot het verbieden van het afspuiten van asbestbevattende daken. Het is ook mogelijk dat in het ARAB in de toekomst het afspuiten van asbestbevattende daken met hoge druk reinigers of het reinigen met mechanische werktuigen met hoge snelheid zal worden verboden. Deze verbodsbepaling zou (net als het ARAB) dan wel enkel van toepassing zijn op niet-particulieren. In afwachting van een expliciet verbod op het afspuiten van asbestbevattende daken neemt de OVAM voorlopig het volgende standpunt in: 53
Het verspreiden van vrije asbestvezels is strijdig met artikel 12 van het afvalstoffendecreet: "het is verboden afvalstoffen achter te laten of te verwijderen in strijd met de voorschriften van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan." Artikel 5 van het afvalstoffendecreet zegt hieromtrent: "het afvalstoffenbeleid heeft tot doel de gezondheid van de mens en het milieu te vrijwaren tegen de schadelijke invloed van afvalstoffen …." . Het verspreiden van asbestvezels is ook strijdig met artikel 4.7.0.1.3° van het Vlarem waarin vermeld wordt dat er geen noemenswaardige milieuvervuiling door verspreiding van asbestvezels of -stof mag gebeuren bij activiteiten met asbestproducten. Overeenkomstig artikel 55, §2 van het afvalstoffendecreet kunnen de daartoe aangewezen OVAM ambtenaren en de officieren van gerechtelijke politie een Proces Verbaal opstellen in geval van overtredingen tegen het afvalstoffendecreet zoals het met hoge druk reinigen van asbestleien. Er is overigens nog geen milieuvriendelijk alternatief met aanvaardbaar resultaat voor de ontmossing en/of reiniging van asbestcementen daken. De enige milieuhygiënische aanvaardbare oplossing is dan ook het vervangen van de dakbedekking door, natuurlijk asbestvrije, nieuwe materialen.
2.9.6
Hoe zich beschermen tegen het inademen van vezels ? De maskers met zogenaamd P2- of (nog beter) P3-filter bieden een behoorlijke bescherming tegen inademing van vezels bieden. Een gewoon wegwerpmasker is absoluut niet geschikt want dit houdt de kleinste deeltjes niet tegen. Met de huidige kennis van zaken lijkt het echter een beetje overdreven om een maskers met zogenaamd P2- of P3-filter te gebruiken bij de verwijdering van asbestcement, mits men bovengenoemde voorzorgsmaatregelen maar in acht neemt. De meest optimale bescherming biedt een volgelaatsmasker aangesloten op persluchtfles. Het masker wordt in overdruk gehouden. Een beschermingsfactor van 2000 is hiermee theoretisch haalbaar.
2.9.7
is er een asbestrisico in de omgeving van stortplaatsen ? In de periode tussen 1996 en 1999 werd de asbestconcentratie in de lucht in de omgeving van 2 stortplaatsen voor inert afval en van een monostortplaats voor asbest gemeten. De meetresultaten bleken geruststellend: de gemeten concentraties zijn slechts lichtjes hoger dan de achtergrondconcentratie in een stedelijke of residentiële omgeving. De gemeten concentraties zijn ongeveer even groot als deze in een industriële omgeving en zijn lager dan de door de VITO voorgestelde grenswaarde van 1000 v/m³ (de VITO is de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek). Het bijkomende risico in de omgeving van een stortplaats wordt op basis van de beschikbare gegevens als erg beperkt ingeschat. Metingen blijven natuurlijk wel 54
momentopnames. Wanneer de exploitant op de hoogte is van de aanwezigheid van het meetteam is de exploitatie gedurende de meetcampagne niet altijd representatief voor de dagelijkse gang van zaken. Een onberispelijke dagdagelijkse bedrijfsvoering is dan ook van het grootste belang om pieklozingen te vermijden.
2.9.8
Mag asbest nog gebruikt worden in producten ? Bijna geen enkel asbesthoudend product mag nu nog op de markt gebracht, vervaardigd of gebruikt worden. Het gebruik van blauwe asbest is reeds sedert 1978 verboden. Het KB van 03.02.98 (gepubliceerd in het BS op 21.02.98) verbiedt het op de markt brengen, het produceren en het gebruik van alle amfiboolasbesthoudende en bijna alle chrysotielasbesthoudende producten (ook asbestcement), met behoud van enkele specifieke uitzonderingen. Het KB van 23.10.2001 beperkt de uitzonderingen verder: dit KB verbiedt ook het op de markt brengen en het gebruik vanaf 1 januari 2005 van chrysotielhoudende "dichtingen en bekledingen die gebruikt worden in industriële processen en installaties bestemd voor vloeistofcirculatie ter voorkoming van risico's verbonden aan hoge temperaturen en drukken". De Europese richtlijn 1999/77/EG verbiedt het op de markt brengen en het gebruik van alle soorten zuivere asbestvezels of van producten waarin deze asbestvezels opzettelijk zijn toegevoegd. Enige uitzondering op deze richtlijn is het gebruik van chrysotielasbest in membranen voor elektrolyse. Deze richtlijn treedt pas in werking in de verschillende lidstaten op het moment dat de betrokken lidstaat de richtlijn in haar wetgeving opneemt. Dit moet ten laatste op 1 januari 2005 gebeuren. Samengevat: ongeveer geen enkel asbesthoudend product mag nu nog op de markt komen. Dit verbod betekent NIET dat nog in gebouwen/constructies/machines aanwezige asbesthoudende materialen ogenblikkelijk moeten verwijderd worden: verwijdering is enkel noodzakelijk wanneer de levensduur van deze producten ten einde loopt (wanneer vb. er een risico is dat er asbestvezels uit deze producten vrijkomen) of wanneer het gebouw/de constructie/de machine gesloopt of gedemonteerd wordt.
Eens het asbesthoudend materiaal verwijderd wordt mag dit echter nooit meer hergebruikt of doorverkocht worden maar moet op de elders in deze tekst beschreven legale wijze als afvalstof verwerkt worden.
2.9.9
Zijn andere minerale vezels ook schadelijk voor de gezondheid? Volgende factoren zouden volgens de huidige kennis bijdragen aan de schadelijkheid van asbestvezels:
55
− − −
het inadembare karakter: vezels met een diameter > 3µm zijn niet inadembaar (kunnen de longblaasjes niet bereiken); het kristallijne karakter: dit zorgt ervoor dat vezelbundels uiteenvallen in steeds fijnere vezels. Het zijn vooral de fijnere vezels die kanker doen ontstaan; de biopersistentie: hoe meer persistent hoe langer de schadelijke invloed in het lichaam duurt. Zo is chrysotiel veel gemakkelijker oplosbaar in het lichaam dan amosiet en dus minder schadelijk.
De schadelijkheid zou volgens deskundigen van het instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) uit Delft voornamelijk afhangen van de afmetingen van de vezels en van de snelheid waarmee de vezels oplossen in het menselijke lichaam. Vervangproducten zouden dus bij voorkeur bestaan uit niet-bioresistente vezels > 3 µm met amorfe (niet-kristallijne) structuur. Per vezeltype kan men het volgende opmerken: −
− −
− −
glasvezels: zijn meestal niet-inadembaar, zijn amorf en vaak goed oplosbaar. Enkele speciale soorten met fijne vezels kunnen problematisch zijn. Voor glasen steenwol werd in sommige studies wel, in andere geen carcinogeen effect vastgesteld; rotswol en slakkenwol: zijn amorf, meeste soorten bevatten weinig inadembare vezels; keramische vezels (afkortingen RCF, SVF, MMVF of MMMF): geven op basis van proefdierenonderzoek aanleiding tot ongerustheid. keramische vezels (siliciumoxydes, aluminiumoxydes, zircoonoxydes e.d.) die langer zijn dan 5 µm en dunner dan 3 µm worden geclassificeerd als verdacht carcinogeen, dit in afwachting van resultaten van epidemiologisch onderzoek. Het is op tot ogenblik overdreven het risico met asbest gelijk te schakelen; wollastoniet: kan voorkomen onder de vorm van inadembare kristallijne vezels, doch goed oplosbaar in longvocht. Worden om laatste reden als relatief veilig beschouwd; “whiskers”: langwerpige kristallen waarvan sommige zeer persistent zijn. Op basis van huidige theorieën is grote waakzaamheid geboden. Worden echter weinig gebruikt.
Nog een aantal tips voor het werken met glas- en steenwol: − − − − − −
bewaar de voorraad altijd in een gesloten verpakking en open deze pas op uw werkplaats; snij het materiaal altijd met een scherp mes op een vaste ondergrond en trek het niet onnodig uit elkaar; voorkom het opdwarrelen van stof en verwijder het afval met de stofzuiger in plaats van met de bezem of de hogedrukreiniger; zet deuren en ramen zoveel mogelijk open; draag in kleine of slecht geventileerde ruimten een stofmasker (type P-2) en een beschermbril, werkhandschoenen en gesloten werkkleding die losjes zit.Trek uw werkkleding uit in een geventileerde ruimte; spoel bij het douchen het stof eerst af met water en gebruik daarna pas zeep.
56
Tot slot: Volgens het "safety data sheet" worden keramische vezels door het IARC (International Agency for Research on Cancer) in groep 2B ingedeeld, volgens het CEPA (Canadian Environmental Protection Agency) in groep 2. Afvalstoffen die meer dan 0,1 % kankerverwekkende stoffen bevatten (stoffen uit groep I of II) worden overeenkomstig afdeling 2.4 van het Vlarea als gevaarlijk afval beschouwd. Derhalve meent de OVAM dat afval met meer dan 0,1 % keramische vezels als gevaarlijk afval moet worden beschouwd, hoewel het risico volgens de huidige kennis veel geringer is dan bij asbestvezels. Gevaarlijke afvalstoffen moeten overeenkomstig art. 23 van het afvalstoffendecreet gescheiden ingezameld en afgevoerd worden. Afvoer moet gebeuren door een erkende ophaler van gevaarlijk afval. Het afvoertransport moet steeds vergezeld gaan van een identificatieformulier (info over dit identificatieformulier + een downloadbaar voorbeeld vindt u bij www.ovam.be). Afval van keramische vezels moet bij afvoer verpakt worden in luchtdichte recipiënten daar er vraagtekens blijken over de onschadelijkheid van de vezels. Het is, gelet op het voorgaande en ook vanuit het voorzorgsbeginsel, niet toelaatbaar dat dergelijk afval zomaar gemengd wordt met ander afval en in verspreide vorm vb. in een containerdienst terechtkomt.
2.9.10
Wie dient het ARAB na te leven ? Het ARAB legt verplichtingen op aan werkgevers ter bescherming van hun werknemers. Met betrekking tot asbest betreft het o.m. het bijhouden van de asbestinventaris (zie hieronder) en het opstellen van een asbestbeheersplan en het nemen van stringente beschermingsmaatregelen /procedures/meetcampagnes wanner men asbestafval uit een gebouw wenst te verwijderen. Het ARAB is wel enkel van toepassing op: “de werkgevers en de werknemers en de daarmee gelijkgestelde personen bedoeld in artikel 2 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk”. Privé-woningen waar er geen enkele vorm van tewerkstelling is ontsnappen aan de ARAB wetgeving. Dit zal bijvoorbeeld niet het geval zijn wanneer in een appartementsgebouw een conciërge met een arbeidsovereenkomst wordt tewerkgesteld. Ook woningen waar een éénmanszaak is gevestigd zijn niet onderworpen aan het ARAB.
2.9.11
Wat is de asbestinventaris ? De asbestinventaris is een verplichte inventaris die door iedere werkgever moet opgemaakt en bijgehouden worden (artikel 148decies 2.5 van het ARAB). De inventaris dient per lokaal een lijst te bevatten van alle producten waar asbest in kan voorkomen of in voorkomt en een lijst van alle werkzaamheden waarbij werknemers aan asbest kunnen blootgesteld worden. Asbesthoudend materiaal moet in de inventaris vermeld worden ongeacht de concentratie van asbest in het materiaal. De inventaris moet ter beschikking gehouden worden voor de 57
arbeidsinspecteur. Wanneer de inventaris aangeeft dat er asbest in het bedrijf aanwezig is dan moet er een programma ter beheersing van het risico uitgewerkt worden. De asbestinventaris wordt ter advies voorgelegd aan de veiligheidschef, de arbeidsgeneesheer van de onderneming en het Comité voor Preventie en Bescherming (of, als er geen dergelijke comité is, de vakbondsafvaardiging). De asbestinventaris wordt voorgelegd aan elke externe onderneming die werken komt uitvoeren op plaatsen waar asbestvezels kunnen voorkomen. U kan op Internet een gratis geïllustreerde brochure bestellen die de verplichtingen vermeldt die de werkgever opgelegd worden door het geheel van de reglementeringen met betrekking tot de asbestinventarisatie. Meer info hierover vindt men ook op de website van het laboratorium Fibrecount http://www.fibrecount.com/bnl_site/inventarisaties3.html.
2.9.12
Wat zijn de plichten van werkgevers bij werken met asbestvrijstelling ? Indien een werkgever gebouwen, machines, installaties, beschermingsmiddelen of andere uitrustingen afbreekt of laat afbreken of in het geval van belangrijke werkzaamheden waarbij asbest kan vrijkomen en waarbij de werknemers tijdens deze werkzaamheden kunnen worden blootgesteld aan asbeststof dient de werkgever deze werkzaamheden te melden aan de administratie van Arbeidshygiëne en -geneeskunde (art. 148decies. 2,5.4.1. van het ARAB). Deze meldingsplicht zou enkel van toepassing zijn indien het gevaar van blootstelling aan stof zo wordt beoordeeld dat de berekende of gemeten concentratie van asbestvezels in de lucht op de arbeidsplaats boven een bepaalde drempelwaarde ligt (art 148decies. 2,5.3.2. en 2,5.3.3.).De eventueel vereiste meting van de asbestconcentratie in de lucht en de analyse ervan moet worden uitgevoerd door een dienst of laboratorium erkend door het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling. Bij afbraakwerken of verwijdering van asbest dient er tevens een werkplan te worden opgesteld en dienen beschermingsmaatregelen te worden uitgevoerd zoals o.m. de tweelagige bedekking van vloeren en het plaatsen van een afzuiginstallatie (art. 148decies. 2,5.9.3.). Zoals elders in deze tekst reeds vermeld werd mogen deze afbraakwerken slechts uitgevoerd worden door ondernemingen die erkend zijn door het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling. “Herstelwerkzaamheden” die slechts een gering risico inhouden mogen daarentegen door de werkgever zelf uitgevoerd worden mits inachtname van bepaalde maatregelen (punten 5.9.2. en 5.9.5. van artikel 148 decies 2 van het ARAB). Het gaat hier bijvoorbeeld om de vervanging van buizen of leidingen of het verwijderen van platen die kunnen losgeschroefd worden. Wanneer de werkgever een gebouw huurt wordt het aspect “financiële verantwoordelijkheid” complex (informatie onder voorbehoud): De werkgever/huurder blijft verantwoordelijk voor de naleving van de asbestreglementering. De werkgever is aldus afhankelijk van de eigenaar van het gebouw om de wetgeving te kunnen naleven.
58
Bij verhuring van een gebouw is het volgende van toepassing, rekening houden met artikel 7 van de handelshuurwet van 30.04.1951 en met art. 1719 tot en met art. 1721 van het Burgerlijk Wetboek: − −
de huurder-werkgever kan vrijwaring inroepen wanneer een gebouw zodanig is besmet door asbest dat het gebruik ervan verhinderd wordt. De eigenaar/verhuurder moet instaan voor de verwijdering van het asbest; indien de contaminatie minder groot is moet onderzocht worden of de uit te voeren werken als herstelwerkzaamheden kunnen beschouwd worden. Grote herstellingen zijn ten laste van de verhuurder, kleine van de huurder.
Onder kleine werken worden soms werken verstaan waarvan de kosten drie jaar huur niet te boven gaan. De huurder mag deze uitvoeren mits hij de verhuurder in kennis stelt. De kosten kunnen door de verhuurder worden terugbetaald wanneer deze zijn akkoord heeft gegeven. De werkgever/huurder zal er dus het beste aandoen de verhuurder in gebreke te stellen. De verhuurder zal moeten tussenkomen op basis van de beginselen van het burgerlijk recht. Dit betekent niet dat hij op strafrechterlijk vlak vrijuit gaat: indien hij opzettelijk zijn medewerking weigert kan hij als mededader of medeplichtige vervolgd worden wegens inbreuken op het ARAB. Voor meer info over huurwetgeving, toepassingsgebied van het ARAB e.d. kan u bij voorkeur mevrouw Ponnet van het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling contacteren (
[email protected]).
2.9.13
Hoe erkend worden als verwijderaar van asbesthoudende materialen ? Het verlenen van een erkenning voor het verwijderen/slopen van asbesthoudende producten uit de gebouwen/constructies wordt verleend door het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling (algemeen telefoonnummer: 02/233.41.11, http://www.meta.fgov.be). De heer Kumpen van het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling (É 02/231.41.11) kan u waarschijnlijk meer informatie geven over de ARAB wetgeving en de interpretatie ervan met betrekking tot asbesthoudende producten.
2.9.14
Moet een ophaler asbestafval ook voldoen aan de ADR-reglementering ? Personen die gevaarlijk asbestafval ophalen moeten hiervoor bij de OVAM erkend zijn als ophaler van gevaarlijk afval en meer bepaald van asbestafval. Bijkomend is ook de ADR-reglementering voor het voervoer van gevaarlijke stoffen van toepassing: asbesthoudende stoffen worden ingedeeld in ADR-gevarenklasse 9: “diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen.”
Figuur 15
59
De vervoersonderneming en de vrachtwagen moeten dus over een ADR-erkenning beschikken en de vervoerder moet een aangepaste ADR-opleiding gevolgd hebben. Deze reglementering is echter NIET van toepassing op transporten van : − −
asbest, zodanig gefixeerd in een natuurlijk of kunstmatig bindmiddel dat tijdens het transport geen gevaarlijke hoeveelheden vezels en inadembaar asbest kunnen vrijkomen (vb. asbestcement); asbesthoudende producten die zodanig verpakt zijn dat tijdens het transport geen gevaarlijke hoeveelheden vezels en inadembaar asbest kunnen vrijkomen.
Bijgevolg hangt het af van de aard van het asbestafval en de wijze waarop het verpakt is of men een ADR-erkenning en –opleiding moet hebben.
2.9.15
Wat te doen wanneer er asbest in een bodem wordt aangetroffen? In het verleden werd asbestcement vrij frequent gebruikt voor het verharden van opritten, lokale wegen e.d. Deze praktijken vonden vooral plaats in de streken waar de asbestnijverheid gevestigd was zoals in o.m. de gemeenten Londerzeel, Kapelle-Op-Den-Bos, Tisselt, Willebroek, Meise en Nieuwenrode. Zo kon iedereen tot 1976 bij de onderneming Eternit "draailingen" ophalen, wat een afvalproduct is van de productie van asbestcement. De overheid noch de producenten zelf hebben een inventaris bijgehouden van dit weidverspreid kleinschalig gebruik. Dergelijk gebruik leidt nu vaak tot problemen. Oplossingen voor het omgaan met asbest in bodems worden geval per geval nagegaan. Interessant voor gemeenten is dat de samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaams Minister van Leefmilieu en gemeenten en provincies (contracttekst 20022004 van december 2001) een beperkte subsidie voorziet voor gemeenten die kleine hoeveelheden gevaarlijke afvalstoffen laten verwijderen. Voorwaarde is dat een PV tegen onbekenden is opgemaakt. U dient bij voorkeur de OVAM te contacteren (É 015/284.284) wanneer uw bodem/oprit met asbest verontreinigd is of wanneer U een ernstig vermoeden van een dergelijke verontreiniging hebt. Tenzij het asbestcement zich aan de oppervlakte bevindt en er stof kan opwaaien (vb. bij langdurige droogte) is er wel geen onmiddellijke reden tot grote ongerustheid: asbest is enkel schadelijk zijn wanneer de asbestvezels zich in de lucht kunnen verspreiden.
2.9.16
Zijn er andere verwerkingsmogelijkheden dan cementering voor asbest ? In België zijn er geen andere verwerkingsmogelijkheden. In Frankrijk heeft de onderneming Inertam (939200 Saint-Denis, 6, rue Ampère, Tour Perrin, tel. 0033 49 22 93 97, een dochter onderneming van Electricité De 60
France) sedert 1995 een mobiele installatie voor het verglazen van asbestafval. De installatie bevindt zich te Morcenx in de Landes. De jaarlijkse capaciteit bedraagt 8 000 ton en wordt eind 2002 verdubbeld. Het asbestafval wordt gesmolten bij 1600 °C met behulp van een plasmatoorts. Jaarlijks worden er enkele duizenden tonnen asbest verwerkt. Het verglaasde of lavavormige residu is volledig stabiel en inert en bevat geen vezels meer. Dit materiaal kan als vervanger van kwarts of basalt als bouwstof gebruikt worden. Kostprijs voor de verwerking variëert, in functie van de samenstelling en van de aangeleverde hoeveelheden, van 990 € tot 1 400 €/ton (cijfers van 2003, exclusief transportkosten en taks) wat ongeveer evenveel is als in geval van cementatie. Vanuit milieuhygiënisch standpunt is een dergelijke verglazing of vitrificatie op lange termijn wel een betere oplossing dan cementering: bij verglazing wordt de asbestvezel immers volledig vernietigd. Meer informatie over vitrificatie vindt u bij http://www.europlasma.com/. In Japan en Frankrijk zijn er nog andere plasmaovens die aangewend worden voor het verglazen van bodem- en vliegassen van afvalverbranding. In Duitsland had de onderneming asbestEx-System GmbH (19306 NeustadtGlewe) een installatie om asbest in een draaitrommeloven te verwerken bij 800 tot 1200 °C. Het asbest viel uiteen in onschadelijke magnesiumsilicaten en in oxiden. In het eindproduct zou met 95 % zekerheid nog max. 0,1 % asbest voorkomen. Het eindproduct zou in aanmerking komen voor hergebruik bij de wegenbouw. Kostprijs zowat 1000 mark/ton. Deze onderneming bestaat niet meer. Er zouden op experimenteel niveau processen ontwikkeld of reeds beproefd zijn om asbest chemisch in zuur milieu volledig af te breken: In Nederland startte de onderneming Sita Ecoservice recent in Almelo een pilootinstallatie op voor de chemisch-fysische verwerking van asbestafval tot een inerte grondstof. De asbestvezels worden bij verhoogde druk en temperatuur door een sterke base omgezet tot onschadelijke Nasilicaten. De verwerking zou 80% zuiniger zijn dan het pyrometallurgisch smelten. Mocht het experiment succesvol blijken zal een installatie met een jaarlijkse verwerkingscapaciteit van 40 000 tot 80 000 ton gebouwd worden. Als de processen voor het versmelten van asbestafval succesvol blijken te zijn, zou men in Nederland vanaf 2002 een stortverbod voor asbesthoudend afval kunnen instellen.
2.9.17
Mag asbestafval in Vlaanderen in- of uitgevoerd worden ? Dit wordt geval per geval bekeken door de OVAM: asbesthoudend afval is onderworpen aan de Vlaamse en Europese milieuwetgeving, meer bepaald aan het Vlarea en aan de EEG richtlijn 259/93. Volgens deze richtlijn wordt afval dat asbestvezels en -stof bevat als een "rode lijst" afvalstof beschouwd (meer specifiek asbestafval wordt in bijlage IV van EEG richtlijn 259/93 vermeld onder de code RB010), wat wil zeggen dat de in- en uitvoer van asbestafval tussen EEG lidstaten en in/uit de EEG aan de strengste procedure wordt onderworpen. Voor elke afvalstroom van een rode lijst afvalstof is een "kennisgevingsprocedure" van toepassing. De landen van herkomst, doorvoer 61
en bestemming kunnen hierbij stelselmatig bezwaar indienen op basis van volgende principes: nabijheid (de afvalstof moet bij voorkeur verwerkt worden in de dichtstbijgelegen vergunde inrichting), voorrang voor nuttige toepassing (in afvalstoffenverwerkende inrichtingen moeten bij voorkeur afvalstoffen verwerkt worden die nog nuttig kunnen toegepast worden) en zelfvoorziening (elke lidstaat moet bij voorkeur in staat zijn om zijn eigen afvalstoffen te verwerken). Wanneer één van de bevoegde autoriteiten een bezwaar indient mogen de transporten niet plaatsvinden. Concreet zal de OVAM bij de beoordeling van een aanvraag tot in- of uitvoer van een stroom asbestafval o.m. nagaan of de eindverwerking milieutechnisch verantwoord is en of er zich geen afvalverwerkingsinrichting met een kwalitatief gelijkaardige verwerkingswijze dichter bij de locatie bevindt waar het asbestafval ontstaat.
2.9.18
Hoeveel asbestafval wordt in Vlaanderen verwerkt ? Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aan de OVAM gemelde hoeveelheden in Vlaanderen. verwerkingswijze
1998
1999
2000
conditioneren
726
4 177
5 584
recyclage
119
315
584
storten
17 806
18 943
7 443
tijdelijke opslag
-
-
18
verbranden
-
120
-
Totaal
18 651
23 555
13 629
Tabel 12.
verwerking asbestafval in Vlaanderen: gemelde hoeveelheden
De gegevens zijn gebaseerd op steekproeven en zij dus louter indicatief. De gegevens zijn exclusief het grootste deel van het asbestcement dat jaarlijks vrijkomt. Als dit asbestcementafval al aan de OVAM gemeld wordt, dan gebeurt dit meestal onder de omschrijving bouwafval, asbestcementafval wordt dus niet mee opgenomen in de cijfers over asbestafval. Belangrijk is ook dat recyclage van asbestafval verboden is: asbesthoudende producten mogen niet (opnieuw) in gebruik worden genomen eens ze uit circulatie worden genomen.
62
2.10
Asbest op het Internet Tabel 13.
Asbest op het Internet (sommige van de sites zijn reeds vermeld in bovenstaande tekst)
Belgische sites hier vindt u een volledige digitale versie van de interessante en practische brochure "asbest, veelzijdig maar http://www.environme levensgevaarlijk". Deze brochure bevat o.m. raadgevingen als nt.fgov.be/Root/Pub/A u met asbest werkt en een aantal kenmerken van veel sbest/main_nl.htm voorkomende asbestmaterialen. Achteraan deze brochure vindt u het KB van 03.02.98 dat het op de markt brengen van bijna alle soorten en types asbestproducten verbiedt. De brochure bevat ook lijsten van erkende labo’s voor luchtmetingen en van erkende asbestverwijderaars. http://meta.fgov.be/pc/ De medische inspectie van de Administratie van Arbeidshygiëne en Arbeidsinspectie houdt toezicht op pcb/nlcb06.htm asbestverwijderingswerkzaamheden http://www.fibrecount. com/bnl_site/index.ht ml
een uitgebreide en goede site van het in asbest gespecialiseerde laboratorium Fibrecount met veel info over de Belgische asbestwetgeving, de wijze waarop asbest in de lucht gemeten wordt e.d.
http://europa.eu.int/eu via het trefwoord “asbest” vind je alle EEG -wetgeving over asbest. r-lex/nl/search.html http://www.abeva.be/
Vereniging van asbestslachtoffers in België:ABEVA (Asbestos Belgium Victims Association), Sint Bernardusstraat 64,1060 Brussel , tel.: 0479/92 72 37
http://www.meta.fgov. be/pg/nlg00.htm
Hier vindt u lijsten van door het ministerie van Arbeid erkende labo's voor het meten van asbestvezels in de lucht, voor het identificeren van asbest in materialen en van erkende verwijderaars (slopers) van asbesthoudende materialen uit gebouwen/constructies
63
http://www2.vito.be/na via de milieunavigator kan u zelf de volledige Vlarem en Vlarea wetgeving raadplegen. U kan bijvoorbeeld zoeken op vigator/default.asp: het sleutelwoord "asbest". Een handleiding voor het raadplegen van de milieunavigator vindt u bovenaan in de menubalk van de milieunavigator. http://meta.fgov.be/pd Op deze site kan u via e-mail een gratis geïllustreerde brochure bestellen die de verplichtingen voor de werkgever /pdd/nldd14.htm: met betrekking tot de asbestinventarisatie vermeldt. In deze brochure wordt ook een overzicht gegeven van de zogenoemde cat. I asbestbevattende producten (ongebonden asbest) en de cat. II asbestbevattende producten (gebonden asbest). De brochure bevat tevens de belangrijke artikels 148decies2.5 en 723Ter van het ARAB en het uitvoeringsbesluit met betrekking tot de asbestinventaris. Tevens vindt u achteraan de brochure de adressen van de regionale diensten van het Ministerie van arbeid en Tewerkstelling. http://club.ib.be/jean.l franstalig document (juni 1997, U.L.B.) met algemene info ouis.hubermont/cv/am over asbest en met een aantal verwijzingen naar andere sites. iante.htm _Toc396304135:
Nederlandse sites http://www.ggd.nl/ggdi een beknopt Nederlands document met betrekking tot asbestafval nfo/asbest.htm http://www.infomil.nl/p Op deze site kan u een uitgebreid Nederlands document over asbest ("242 vragen over asbest") bestellen of als zipbestand ubli/publicat.htm downloaden. De inhoud is wel voor een belangrijk deel toegespitst op de Nederlandse wettelijke verplichtingen.
andere buitenlandse sites http://www.pearsonan op deze site van het Amerikaanse advocatenkantoor Pearson & Pearson vindt men cijfers in tabelvorm over het aantal dpearsonAmerikaanse asbestslachtoffers, onderverdeeld per geslacht, law.com/asbestos/ leeftijd, ras, staat, beroep, industrietak. http://www.oshauitgebreide asbestinfo van de Amerikaanse Occupational slc.gov/SLTC/asbesto Safety & Health Administration (OSHA), met talrijke links naar andere sites. De OSHA-website zelf biedt een s/index.html adembenemende hoeveelheid info. http://www.oshadit is een Engelstalig interactief downloadbaar document dat slc.gov/dts/osta/oshas als hulpmiddel kan gebruikt worden voor degenen die belast oft/asbestos/index.ht zijn in het beheer van gebouwen met asbestproblemen. Het is 64
ml
natuurlijk afgestemd op de Amerikaanse wetgeving terzake.
http://www.oshaslc.gov/dts/sltc/metho ds/inorganic/id191/id1 91.html
uitgebreide info van het Amerikaanse "OSHA" (enigszins te vergelijken met onze Administratie van de arbeidshygiëne en geneeskunde) over het meten van asbest met een polarisatiemicroscoop
http://www.pp.okstate. lijst van talrijke (Amerikaanse) links naar andere sites. edu/ehs/LINKS/Asbes tos.htm http://www.asbestosinstitute.ca/index.html
het Canadese asbestos instituut met o.m. info over de opportuniteit van de asbestverwijdering uit gebouwen. Let wel: In het "asbestos institute" participeren zowel de overheid en werknemersorganisaties als niet-gespecificeerde industrieën (asbestproducenten ?). Ook wordt als doelstelling vermeld: "… work practices and techniques for the safe use of chrysotile asbestos". En: in Canada wordt er nog asbest ontgonnen. Met het nodige voorbehoud dus !
http://www.mesothelio mafacts.com/whatis.shtm l).
site met info over het voorkomen van asbest in gebouwen. Ook links naar andere websites die voornamelijk over de gezondheidsrisico's gaan en over de verantwoordelijkheid van de industrie bij het op de markt brengen van asbesthoudende producten
http://www.ulib.org/we bRoot/Books/National _Academy_Press_Bo oks/asbestiform/asbe stiform.htm
vrij uitgebreide, Engelstalige wetenschappelijke site over nietberoepsgebonden gezondheidsrisico's van asbest. Ook een artikel over de meetmethodes van asbestvezels en over de biologische effecten van andere, natuurlijke en synthetische vezels
http://www.epa.gov/iri s/subst/0371.htm I.B.
gedetailleerde medische info over kankerrisico bij asbestblootstelling
65
http://minerals.usgs.g cijfers over de ontginning en productie van asbest ov/minerals/pubs/com modity/asbestos/index .html – myb http://www.ulib.org/we Site over de medische risico’s te wijten aan het voorkomen bRoot/Books/National van asbest of het niet-beroepsmatig omgaan met asbest, met _Academy_Press_Bo o.m. epidemiologische studies oks/asbestiform/asbe stiform.htm
varia http://micro.magnet.fs virtuele bediening van verschillende soorten microscopie. Bij u.edu/primer/virtual/vir de collectie beelden zit jammer genoeg geen asbestmonster. tual.html http://www.opb.be/inh oud.htm
over gevaarlijke stoffen
http://www.oshaslc.gov/SLTC/silica_a dvisor/mainpage.html
over de gevaren van silicose
66
2.11
Het asbestbeleid In het Milieubeleidsplan 1997-2001 wordt de bestrijding van verontreiniging door asbest als een bindend actiepunt naar voren geschoven. Bij het thema “verspreiding van milieugevaarlijke stoffen” wordt als te ondernemen actie vermeld: “Een actief beleid uitwerken rond de preventie en verwijdering van asbesthoudende stoffen” (actie 33) Volgende stappen zijn voorzien: − − − − −
het bepalen van prioriteiten voor verdere acties op basis van een risicoevaluatie; het opstellen van richtlijnen of een reglementering voor de meest risicohoudende activiteiten; het invoeren van een meldingsplicht voor de meest risicovolle activiteiten; het afstemmen op het beleid van de federale overheid inzake arbeidsveiligheid; het opzetten van een informatie- en sensibiliseringscampagne.
Concreet zal men: − − − − −
de noodzaak nagaan van het opstellen van een algemene grenswaarde of richtwaarde voor asbest in de omgevingslucht of van grenswaarden rond risico-activiteiten; risicosituaties identificeren en sensibiliseringscampagnes opstarten; de mogelijkheid voor het opstellen van een sloopbestek of van milieuvoorwaarden bij sloopactiviteiten onderzoeken; de mogelijkheid onderzoeken om via containerparken een inzamelcircuit voor gevaarlijk asbestafval op te zetten; eventueel bijkomende maatregelen opleggen bij het storten van asbestcement op categorie 3-stortplaatsen (afzonderlijke stortvakken, afdek onmiddellijk na het storten).
Het Vlaams beleid inzake asbestbeheersing wordt gedragen door AMINAL (contactpersoon
[email protected], tel. 02/553 78 76 ). Met deze tekst hoopt de OVAM alvast een bijdrage te hebben geleverd om iedere belanghebbende te informeren en sensibiliseren over het omgaan met asbest en asbestafval.
67
2.12
Mogelijke ontwikkelingen in de wetgeving De EEG beschouwt asbestcementafval ook als gevaarlijk afval. De Vlaamse wetgeving zal in de toekomst ook in deze zin aangepast worden. Uiterste datum hiervoor is 16 juli 2005. Op dit ogenblik is asbestcementafval volgens de Vlaamse milieuwetgeving echter nog geen gevaarlijk afval. Eens dit het geval wordt zal deze tekst in deze zin aangepast worden. Het indelen van asbestcementafval als gevaarlijk afval kan volgende consequenties hebben: − −
u mag het asbestcement niet meer zelf naar een vergunde stortplaats afvoeren. U mag ze nog wel nog naar een containerpark afvoeren of afgeven aan een erkende ophaler voor gevaarlijk asbestafval; het asbestcement zal op een categorie 1-stortplaats i.p.v. een categorie 3stortplaats moeten gedeponeerd worden. Andere mogelijkheid is dat er categorie 3-stortplaatsen komen met afzonderlijke stortvakken voor asbestcement.
De verwerking van asbestafval kan hierdoor duurder worden. Hoewel deze wijziging een betere bescherming van mens en leefmilieu beoogt dreigt de maatregel gedeeltelijk het doel voorbij te schieten: het risico bestaat dat een toekomstige duurdere verwerkingsprijs voor het asbestcementafval een “stimulans “ zal zijn om asbestcement her en der illegaal te dumpen.
68
3
Definities en begrippen
−
−
− −
−
−
−
identificatieformulier voor afvalstoffen: het identificatieformulier bevat volgende info: - oplopend volgnummer door de ophaler toegekend; - datum van vervoer; - naam en adres van de ophaler; - naam en adres van de producent; - naam en adres van de geregistreerde vervoerder (enkel indien transport niet door de ophaler zelf gebeurt); - naam en adres van de bestemmeling met aanduiding van de aard van de vermelding (R- of D-code); - omschrijving, hoeveelheid en Eural-code van de afvalstoffen; Meer informatie over het identificatieformulier en een downloadbaar voorbeeld vindt u op de website van de OVAM (http://www.ovam.be/afval_bodem/afvalstoffendecreet/identificatieformulier_afv alstoffen.asp); Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR): het maximaal toelaatbaar risiconiveau is een berekende waarde voor de concentratie van een bepaalde stof in het milieu, waarbij 95 procent van de daar levende organismen beschermd zijn tegen de gevolgen van de desbetreffende stof. MTR-waarden worden zeer regelmatig herzien omdat er veel nieuwe kennis vrijkomt over de gevolgen van bepaalde stoffen in het milieu. Soms is er nog weinig kennis over een bepaalde stof, en spreekt men van een indicatieve MTR. (i-MTR). Het MTR voor asbest bedraagt 100.000 vezelequivalenten (veq) per m3 lucht (als jaargemiddelde). Verwaarloosbaar Risiconiveau (VR): het VR voor asbest bedraagt 1.000 veq per m3 lucht (als jaargemiddelde). vezeljaren: de eenheid vezeljaren is de gemiddelde concentratie asbest in de lucht (in vezels/cm3), gemeten met de lichtmicroscoop, maal het aantal jaren blootstelling. Bijvoorbeeld een 25-jarige blootstelling in een ruimte waarin 0,014 vezels/cm3 werden gemeten betekent een waarde van (0,014 * 25 =) 0,35 vezeljaren. Verwachte sterfte bij asbestblootstelling wordt soms uitgedrukt in percent slachtoffers per vezeljaar blootstelling; beschermingsfactor: de verhouding tussen de concentratie vezels in de omgevingslucht en de concentratie vezels die ingeademd wordt bij het dragen van een masker. Hoe hoger hoe beter; absoluutfilter (HEPA-filter of High Efficiency Particulate Air filter): een absoluutfilter is in staat om 99,97 % van de deeltjes groter of gelijk aan 3 µm uit de lucht te filteren. De filter werd in eerste instantie ontwikkeld door het Amerikaanse leger om militair personeel te beschermen tegen de inademing van schadelijk radioactief plutoniumstof. De filter bestaat uit ultrafijne glasvezels, welke in lamellen opgevouwen zijn om de oppervlakte zoveel mogelijk te vergroten. Daar de HEPA-filter duur is worden er meestal een aantal andere filters voorgeschakeld. Tegenwoordig heeft men ook reeds ULPA filters (Ultra-Low Penetration Air), welke tot 99.99% van deeltjes groter of gelijk aan 0.12 µm (vb. sommige virussen) uit de lucht kunnen filteren; vezel: het WHO definieert een vezel als een partikel met een lengte van min. 5 µm, een diameter van max. 3 µm en een lengte/diameter verhouding groter dan 3. Alle epidemiologische onderzoeken en de referentiemethode voor het meten 69
−
−
−
− − −
−
van asbest in lucht zijn op deze vezeldefinitie gebaseerd. Toch zijn talrijke vezels die onder de definitie vallen geen asbestvezels. Een verhoging van de lengte/diameter verhouding tot minimaal 5 of 8 zou het relatief aandeel van de asbestvezels flink doen toenemen; inadembare vezel: vezels met een diameter > 3 µm (aërodynamische diameter ca. 9 µm) zijn niet inadembaar. Een vezel is inadembaar wanneer hij de gasuitwisselingszone (de longblaasjes of alveolen) van de longen kan bereiken; vezelequivalent (veq): een methode waarbij aan verschillende vezels gewichtsfactoren worden toegekend in functie van het type vezel en de lengte van de vezel. De gewichtsfactor (of zogenaamde equivalentiefactor) hangt af van het geschatte gezondheidsrisico voor een vezel van een bepaald type/lengte. Volgende gewichtsfactoren of equivalentiefactoren worden gehanteerd: − 1 vezel wit asbest (chrysotiel) met lengte > 5 µm: 1 vezel = 1 veq; − 1 vezel wit asbest met lengte < 5 µm: 1 vezel = 0,1 veq; − 1 vezel blauw of bruin asbest met lengte > 5 µm: 1 vezel = 10 veq − 1 vezel blauw of bruin asbest met lengte < 5 µm: 1 vezel = 1 veq; referentiemethode voor luchtmetingen: de referentiemethode voor luchtmetingen dient als ijkpunt voor de bescherming van werknemers die in professionele situaties aan asbest worden blootgesteld. De methode maakt gebruik van de membraanfiltermethode met optische fasecontrastmicroscopie. De methode heeft haar beperkingen: met de referentiemethode meet men alle vezels die voldoen aan de criteria van afmetingen, of het nu asbestvezels betreft of niet. Volgens studies zou er bij de chrysotielen 9 % tot 80 % van de vezels met Ø < 3 µm een Ø hebben < 0,2 µm, bij de amfibolen 33 % tot 66% (Inserm, 1997). Volgens Spurny and Strober (Int. J. Environ. Anal. Chem, 9:256-281,1981) bestaan meer dan 90 % van de minerale vezels die in landelijke streken werden bemonsterd uit andere dan asbestvezels. De methode meet ook geen vezels met een diameter kleiner dan 0,2 tot 0,3 µm (dit is de maximale resolutie van de optische microscoop). Deze dunnere vezels zijn ook en zelfs uitgesproken cancerinogeen. Het zijn net de fijnere vezels (< 0,3 µm) die overwegend (weliswaar in lagere concentraties) in de buitenlucht voorkomen. Uitzondering dient gemaakt te worden van plaatsen nabij asbestemissiebronnen waar ook langere vezels frequent voorkomen. De methode is derhalve onvoldoende selectief en gevoelig voor het meten van asbest in de lucht bij zeer lage concentraties; grenswaarde: concentratie van een verontreinigde stof die niet mag overschreden worden; richtwaarde: concentratie van een verontreinigde stof die men moet trachten te bereiken of trachten te handhaven; verwijdering: het demonteren of selectief wegnemen van asbesthoudende materialen uit gebouwen, constructies en machines én het daaropvolgende transport naar een vergunde inrichting voor het verwerken (behandelen of storten) van de asbesthoudende afvalstoffen. Deze omschrijving verschilt van de juridische definiëring van "verwijdering" in de Vlaamse milieuwetgeving; verwerking: de behandeling van de asbesthoudende afvalstoffen in de vergunde inrichting of het storten van asbestafval op een vergunde stortplaats; 70
− −
categorie 1-stortplaats: stortplaats voor bedrijfsafval of voor behandeld gevaarlijk afval. De lijst van deze stortplaatsen vindt u op de OVAM website; categorie 3-stortplaats: stortplaats voor strikt inert afval (beton - en /of metselwerkpuin, natuursteenafval). Ook asbestcement mag voorlopig nog (minstens tot 18 juli 2002) op een dergelijke stortplaats worden gestort.
Damiaan De Backer ingenieur
71