NIEUWSBRIEF OKTOBER 2015
Email:
[email protected] Website: www.rijksvakbonden.nl
Telefoon: 010-41016581 optie 2 Bereikbaar op ma | di | do | vr vanaf 9:30 uur t/m 13:30 uur
Adres: Strevelsweg 700/305 3083 AS ROTTERDAM
Inhoudsopgave 0. Voorwoord 1. Emoties bij nieuwe cao rijk 2. Tegenvaller voor werkgever 3. MijnABP vernieuwd 4. IKAP vakbondscontributie 5. Wist je dat? 6. En wist je ook dat? 7. Reorganisaties en afspiegeling 8. Vakantiedagen per 1 januari 2016 9. Modernisering verlofregelingen 10. Bovenwettelijke WW-uitkering 11 Bevlogenheid en menselijke drijfveren
2
3 4 6 8 10 11 12 14 15 16 17 19
0 Voorwoord
Veel emotie rond de nieuwe cao rijk. Ook blijft ‘pensioen’ de komende tijd in de actualiteit. Een nieuwsbrief geheel gewijd aan het onderwerp pensioen volgt eind november/begin december. In deze nieuwsbrief voor jullie weer een stand van zaken over diverse onderwerpen en we sluiten af met menselijke drijfveren in het werk.
3
1 Emoties bij nieuwe cao rijk 2015-2016 Geen jubelakkoord. Wel voor velen eindelijk iets erbij. Naast verdeeldheid van de bonden, werd door leden vooral gediscussieerd over de gevolgen voor het pensioen.
Verdeeldheid bonden Ex Pluribus Unum (eenheid in verscheidenheid). Met ruim 11.000 leden zijn de AC Rijksvakbonden steeds meer een afspiegeling van medewerkers bij de sector Rijk. Ieder lid met zijn eigen individuele kwaliteiten en ambities. Die verscheidenheid is ons kapitaal. Tegelijkertijd zijn wij eensgezind wanneer het over de belangrijkste dingen gaat: wij willen allen goede arbeidsvoorwaarden, we willen onszelf ontwikkelen en dat in een goede, veilige en plezierige sfeer en omgeving. Deze eensgezindheid delen we met al onze collegavakbonden.
Zorg over het pensioen Grootste zorg van de leden gaat uit naar de uitruil van pensioen naar loon. Hoe kijken de AC Rijksvakbonden hiernaar? Gaan de AC Rijksvakbonden een overeenkomst aan haar leden voorleggen waarbij jongeren vervolgens in de toekomst 14% minder pensioen ontvangen als zij pensioengerechtigd zijn? Nee, natuurlijk niet. Als AC Rijksvakbonden gaan we zeker geen overeenkomst voorleggen waarbij medewerkers minder pensioenpremie hoeven te betalen en dit terugkrijgen in loon, maar waarvan wel het gevolg is dat jongeren daardoor 14% minder pensioen ontvangen als zij pensioengerechtigd zijn.
4
Waarom dan toch uitruil pensioenpremie naar loon waardoor je pensioen niet meer wordt geïndexeerd op basis van de gemiddelde loonstijgingen bij overheid & onderwijs maar op basis van de jaarlijkse prijsinflatie? Theorie: op basis van indexatieregels van de toezichthouder (De Nederlandsche Bank) moeten pensioenfondsen rekenen op een loonstijging met gemiddeld 2,5% per jaar en een prijsstijging van 2%. Kortom: er moet dus door ABP meer pensioenpremie worden geheven als wordt uitgaan van loonindexatie. Dit is dus een verschil van 0,5%. Ga je er dan vanuit dat er door ABP elk jaar volledig geïndexeerd kan worden en dat inderdaad in de toekomst lonen bij de overheid meer stijgen dan de prijzen, dan kan in theorie sprake zijn van een ca. 11-14% lagere pensioenuitkering.
Maar dan de praktijk. Die is weerbarstiger. Heeft ABP de laatste jaren kunnen indexeren? Nee Kan ABP de komende jaren volledig indexeren? Nee, de verwachting is dat volledige indexatie zeker nog 10 jaar. Zijn de lonen de afgelopen 40 jaar bij de overheid harder gestegen dan de prijzen? Nee. Is de verwachting dat de lonen in de toekomst meer stijgen dan de prijzen? Dat is koffiedik kijken. Zeker is wel: indien de pensioenpremie de afgelopen jaren geïndexeerd had kunnen worden op basis van prijsinflatie, dan had dit de medewerker meer opgeleverd. Looninflatie Prijsinflatie verschil Gem. 2005-2014 1,59% 1,77% -0,18% Gem. 1995-2014 1,98% 2,10% -0,12% Gem. 1985-2014 1,78% 2,02% -0,24% Gem. 1975-2014 2,47% 2,98% -0,51% Gem. 1965-2014 4,06% 3,62% 0,44% NB: Looninflatie is hier de gemiddelde loonontwikkelingen binnen de sector overheid en onderwijs.
De vraag die dan resteert: blijven we doorgaan met loonindexatie of stoppen we het premievoordeel van overgang naar prijsindexatie in de salarissen van medewerkers? Uiteindelijk beslissen niet de onderhandelaars hierover maar de leden.
5
2 Tegenvaller voor rijkswerkgever Mogelijk toch geen verlaging van de pensioenpremie Tegenvaller voor werkgever De rijkswerkgever heeft voor 2016 een loonsverhoging van 3% toegezegd. 1,4% daarvan haalt de werkgever uit een lagere pensioenpremie bij het ABP. Nu blijkt dat de pensioenpremie voor 2016 mogelijk toch omhoog moet. Hoe kan dat? Om te garanderen dat de pensioenen nu en voor de toekomst uitbetaald kunnen worden, moet de premie kostendekkend zijn. De hoogte van de pensioenpremie is van diverse factoren afhankelijk. Een heel belangrijke factor is de marktrente. Maar o.a. ook de rekenregels van De Nederlandsche Bank, de beleggingsrendementen, de opbouw van het deelnemersbestand, de inhoud van de pensioenregeling. De wereld heeft niet stilgestaan tijdens onderhandelingen over het loonakkoord. Er zijn tegenvallers te verwerken t.o.v. deze zomer toen het loonakkoord werd gesloten. Een daarvan is de invoering van een nieuwe, lagere rekenrente voor pensioenfondsen door De Nederlandsche Bank. Door de aanhoudend lage rente en de verwachting dat die rente ook de komende jaren niet heel hard zal stijgen, wordt het voor pensioenfondsen steeds duurder om de huidige pensioenambities waar te maken. Een ander is het inzakken van de aandelenbeurzen in augustus. Deze 2 belangrijke factoren staan helemaal los van het loonakkoord. Gevolg De kostendekkende premie zal stijgen waardoor de totale pensioenpremie minder daalt dan beoogd. Geen gevolgen voor cao rijk 2015-2016 Vakbonden hebben er bij het onderhandelen over het loonakkoord rekening mee gehouden dat als later blijkt dat door andere ‘externe factoren’ de kostendekkende pensioenpremie omhoog moet, dit geen gevolgen heeft voor de loonafspraken. De 3% loonsverhoging in 2016 wordt dus gewoon uitbetaald.
6
Versobering pensioen nodig? Om een pensioenpremieverlaging alsnog te halen, zo stelt nu de werkgever, zou het pensioen versoberd kunnen worden bijvoorbeeld door deelnemers minder pensioen te laten opbouwen of door minder nabestaandenpensioen te bieden. Bonden hebben al laten weten dat dit absoluut onbespreekbaar is! Wat wordt de pensioenpremie in 2016 De kostendekkende premie wordt niet bepaald door werkgever en ook niet door de vakbonden maar door het bestuur van het ABP eind november. Dat pensioenpremies schommelen is niet nieuw. Hoeveel die eventuele premiestijging zal zijn, is onder meer ook afhankelijk van de rente op dat moment. Een eventuele verhoging van de kostendekkende premie zal vervolgens door de rijkswerkgever (ca. 2/3 deel) en door werknemers (ca. 1/3 deel) betaald moeten worden. Noot: Was deze informatie vóór het afsluiten van het loonakkoord bekend geworden, dan had de werkgever zeker niet ingestemd met de nu beschikbaar gestelde loonruimte. Loonruimte- en pensioenruimte komen allebei uit de pot arbeidsvoorwaardenruimte. Hoe meer er wordt gebruikt voor je pensioen, hoe minder er resteert voor loonruimte.
7
3 Mijn ABP vernieuwd! Medewerkers moeten zich de gevolgen van een later pensioen realiseren Nadenken bijvoorbeeld over de oudedag. En dat willen we juist niet. Achter een rollator naar het werk? Dat willen we ook niet. Maar ben je twintiger dan zal je mogelijk pas met 71 jaar en 6 maanden kunnen rekenen op AOW. [Klik hier om jouw AOW-leeftijd uit te rekenen].
Stel dat je zou willen stoppen op je 63e? Op welk bedrag kan je dan rekenen? Kan je nog bijsparen? Om te zien wat de mogelijkheden zijn, kan de ABP-deelnemer inloggen via DigiD op het vernieuwde MijnABP: www.mijnabp.nl. Niet uitstellen omdat je niet weet waar te beginnen of je laten leiden door de waan van de dag. Gewoon doen! MijnABP vernieuwd Er zijn in de vernieuwde MijnABP meer berekeningen mogelijk. Maar dit kan per deelnemer verschillen (afhankelijk van de specifieke kenmerken van de deelnemer). Deze beperking kan enerzijds het gevolg zijn van het irrelevant zijn van de betreffende info voor de deelnemer of anderzijds omdat de rekenfunctionaliteit onjuiste bedragen oplevert. Indien een functionaliteit niet relevant is dan wordt deze niet aangeboden op MijnABP. Denk bijvoorbeeld aan een functionaliteit zoals ‘Plan uw pensioen’. Dit is niet beschikbaar voor een gepensioneerde die al volledig met ouderdomspensioen is gegaan. Indien MijnABP onjuiste of geen berekeningen maakt dan verschijnt een foutpagina met een verwijzing naar een alternatief (zoals bijvoorbeeld het telefoonnummer van het servicecenter of de mogelijkheid om een e-mail te versturen).
8
Nog niet beschikbaar in MijnABP Hier werkt ABP o.a. nog aan: Doelgroep Een aantal deelnemers met pensioenopbouw vóór 1-1-2008. (gewezen) Deelnemers die vóór 1-1-2015 met deeltijd pensioen zijn gegaan. Gewezen deelnemers die gekozen hebben voor uitruil ouderdomspensioen naar partnerpensioen.
Oplostermijn Oktober/november 2015 Nog niet bekend Medio 2016
9
4 IKAP vakbondscontributie Doe dit in ieder geval vóór 12 november i.v.m. sluiting PDirekt Wat houdt de fiscale regeling precies in? Door gebruik te maken van de IKAP-regeling (via het P-Direkt portaal) krijg je een gedeelte van de betaalde vakbondscontributie over 2015 terug. De werkgever verrekent de betaalde contributie eenmaal per jaar met het brutosalaris (of eindejaarsuitkering of verlofuren). Hierdoor krijgt een lid al snel 40% korting op de betaalde contributie. Hoe werkt het? De 1e post op de salarisstrook is het brutoloon. Van dat bedrag (of van de bruto Eindejaarsuitkering, vakantiegeld etc.) wordt de betaalde vakbondscontributie afgetrokken. Het brutosalaris wordt hierdoor lager voor de berekening van loonheffing. Vervolgens wordt de gebruikelijke inhouding, zoals loonheffing uitgevoerd. Je betaalt hierdoor dus minder belasting. Daarna wordt het eerder genoemde bedrag aan vakbondscontributie netto weer bij het loon opgeteld. Uiteindelijk leidt dit onder de streep van de salarisstrook tot het fiscale voordeel. Hoe groot is dat voordeel? De precieze grootte van het voordeel is afhankelijk van het geldende belastingtarief. Kan een lid ook de vakbondscontributie van voorgaande jaren nog inzetten in de IKAP-regeling? Nee, alléén betaalde contributie van het lopende kalenderjaar mag van de Belastingdienst fiscaal verrekend worden.
.
10
5 WIST JE DAT? Dat de overheidsschuld in 2016 naar verwachting oploopt tot Euro 467 miljard? Dat in Nederland de staatsschuld de afgelopen jaren van ruim 42% BBP in 2007 is opgelopen naar meer dan 67% in 2015? Dat het niveau van de rente op dit moment uitzonderijk laag is? Dat wanneer het renteniveau op gaat lopen, er extra kosten moeten worden gemaakt ter financiering van de overheidsschuld? Dat de Raad van State zorgen heeft over het in verdrukking raken van lager- en middelbaaropgeleiden t.o.v. hogeropgeleiden? Dit als gevolg van verschuivingen in vraag en aanbod, vooral in verband met technische ontwikkelingen? Lager- en middelbaaropgeleiden hebben niet alleen meer kans op werkloosheid, maar de kans dat zij een flexibel arbeidscontract werken neemt ook sneller toe. Dat de douane een online serviceplatform heeft gelanceerd voor internetaankopen door particulieren? Dat onderdeel hiervan is een virtuele assistent die vragen beantwoord over aankopen uit landen buiten de EU? Klik hier voor info. Dat de douane een reizigersapp heeft ontwikkeld die info geeft over wat je wel en niet mee naar huis mag nemen? Met de app kan je vooraf berekenen of je belasting moet betalen voor producten die je meeneemt uit het buitenland. In de app vind je ook informatie over wat je wel en niet mag meenemen op reis naar Nederland.
Met de app kan je ook valuta omrekenen en foto’s van aankoopbonnen bewaren. Zo kan je bij terugkomst in Nederland laten zien dat je producten voorafgaand aan je reis hebt gekocht. Voor die producten betaal je geen belasting. NB: Je kunt de app ook gebruiken zonder internetverbinding. Hoe kom je aan de app? iPhone. Je vindt de app in de iTunes appstore. Android. Download de app in Google play.
11
6 EN WIST JE OOK DAT? Dat zowel de VVD als de PvdA op 22 september jl. in de Eerste Kamer forse kritiek geuit hebben op het initiatiefwetsvoorstel Normalisatie Rechtspositie Ambtenaren? Dat met dit wetsvoorstel de meeste ambtenaren en werknemers in de marktsector in grote lijnen dezelfde rechtspositie krijgen? Dat steun van één van de twee partijen nodig is om het wetsvoorstel door de Eerste Kamer te sluizen? Dat het debat over het wetsvoorstel normalisering rechtspositie ambtenaren op 10 november wordt voortgezet? Ook indien het wetsvoorstel Normalisatie wordt aangenomen, blijft de ontvlechting van de werkgevers- en overheidsrol beperkt. Het budgetrecht van het parlement blijft intact. Politiek ingrijpen in het gehele loongebouw blijft dus mogelijk.
Dat door krimp en het langer doorwerken de externe arbeidsmobiliteit bij het rijk nu laag is? En dat het zoekgedrag naar een andere baan gemiddeld genomen al rond de 35e jaar afneemt bij het overheidspersoneel? Dus de vrijwillige uitstroom zal bij een steeds ouder wordend personeelsbestand verder afnemen. De uitstroom van de jongeren leeftijdsgroepen is de afgelopen jaren laag vanwege de economische situatie. Omdat het zoeken en vinden van een andere baan (naast een ruimte arbeidsmarkt) sterk afhangt van de leeftijd, zal bij een sector met steeds meer ouderen (bij ongewijzigd beleid en gelijke arbeidsmarkt) de uitstroom vooral uit leeftijdsuitstroom bestaan.
Dat een aanzienlijk deel van de medewerkers wel op zoek is naar een andere baan, maar vooral bij de eigen werkgever of sector? Dat de interne mobiliteit dus belangrijk is om die groep tegemoet te komen?
Dat er bij het rijk in 2014 109.487 FTE werkzaam waren?
12
Dat het percentage medewerkers dat binnen de publieke sector in deeltijd werkt nog steeds toeneemt? Dat dit voor zowel vrouwen als mannen geldt? Maar dat het aandeel deeltijdwerk onder vrouwen nog steeds fors groter is dan onder mannen? Dat voor vrouwen en mannen sprake is van een trend dat men meer uren in deeltijd gaat werken?
Dat leidinggevenden een sleutelrol spelen bij het goed functioneren van organisaties in de publieke sector? Dat blijkt dat medewerkers die tevreden zijn met hun leidinggevende, ook meer tevreden zijn over de baan en de organisaties. Dat ze dan ook meer betrokken bij de organisatie zijn en meer bevlogen in het werk? Dat leiderschap dus een belangrijke rol speelt bij het verbeteren en op peil houden van ambtelijk vakmanschap van medewerkers.
Dat in de publieke sector medewerkers tevreden zijn met hun baan en met de organisatie? Dat beide elementen zijn toegenomen in vergelijking met 2004? Mogelijk dat externe factoren, waar onder de economische crisis, hierbij een rol spelen (blij dan men nog werk heeft)
Dat de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) heeft aangekondigd dat per 15 juli 2015 nieuwe spelregels voor de rekenrente gelden? En dat deze nieuwe (verlaagde) rekenrente leidt tot een daling van de dekkingsgraad van ABP? Voor de hoogte van de dekkingsgraad is vooral de rente bepalend. De premie is hierbij minder doorslaggevend. Zo leidt een premieverhoging van 1% tot een verhoging van de dekkingsgraad met 0,1%. De hoogte van de rente is veel bepalender. Een stijging van de rente met 1% leidt tot een verhoging van de dekkingsgraad met 12%. De rekenrente wordt nu door DNB verlaagd, dus dat heeft gelijk een negatief effect op de dekkingsgraad. Het gevolg zal zijn dat – naar verwachting - de kostendekkende premie voor 2016 die eind dit jaar door het ABP wordt bepaald, zal stijgen. Hoeveel die eventuele stijging zal zijn, is afhankelijk van de rente op dat moment.
Dat je meer pensioeninformatie kunt lezen in de AC Rijksvakbonden Pensioenbrief eind november/begin december?
13
7 Reorganisaties en afspiegeling… maar alleen als onderdeel van het Van-Werk-Naar-Werk beleid Last in – first out is tot 1 januari 2017 even aan de kant gezet. Bij reorganisaties geldt namelijk het sociaal flankerend beleid oftewel het Van-Werk-Naar-Werk beleid. In de cao rijk 2015-2016 is dit sociaal beleid met 1 jaar verlengd tot 1 januari 2017. Het afspiegelingsbeginsel is onderdeel van het Van Werk naar Werk beleid. Overigens is dit alleen relevant indien het werk vervalt en meerdere medewerkers dit werk doen. Op basis van afspiegeling wordt dan bepaald wie er dan Van Werk naar Werk kandidaat wordt. Deze afspraak hebben vakbonden alleen gemaakt in combinatie met een non-ontslag garantie bij reorganisaties. Het gevolg van afspiegeling is dat de ‘aangewezen medewerkers’ op zoek moeten naar ander werk en wellicht op een andere plek. De AC Rijksvakbonden vinden het gerechtvaardigd om zowel oudere als jongere medewerkers te vragen mobiel te worden indien hun werk vervalt. Meer info over het VWNW-beleid: klik hier.
14
8 Mogen de bovenwettelijke vakantiedagen van de afgelopen 5 jaar nu meegenomen worden naar 2016 omdat het ARAR gaat aansluiten op het Burgerlijk Wetboek? Per 1 januari 2016 zal het ARAR aansluiten bij de regelgeving in het Burgerlijk Wetboek. Zo zal de opbouw van vakantie-uren doorlopen tijdens een ziekteperiode en zal het opnemen van vakantie tijdens een ziekteperiode ten laste gaan van de opgebouwde vakantie-uren. De huidige ARAR-wetgeving van 2015 blijft echter van kracht tot 1 januari 2016: "op grond van het ARAR, kan aan het einde van een kalenderjaar een verlofsaldo worden overgeboekt van ten hoogste 58 uren, eventueel verhoogd met leeftijdsuren." Voor het overboeken van verlof wordt vanaf 1 januari 2016 aangehaakt bij het Burgerlijk Wetboek, waardoor medewerkers 5 jaar de tijd hebben om hun verlof op te nemen (waar dat nu 1 jaar is). Overgangsmaatregel voor de reeds opgebouwde vakantieuren. Medewerkers kunnen per 1 januari 2016 tot en met 5 jaar na de overgang de tijd krijgen het restant vakantie-uren bij de overgang af te bouwen. Een medewerker heeft het recht van dit restant vakantie-uren per kalenderjaar maximaal 22 vakantie-uren te verkopen (bij werkweek van 36 uur). Door medewerkers met een andere formele gemiddelde wekelijkse werktijd kan naar rato van 22 uur vakantie-uren uit het restant worden verkocht.
15
9 Wet modernisering verlofregelingen Zoals ook in eerdere Nieuwsbrieven gemeld, zijn de wijzigingen in de Wet Arbeid en Zorg (Wazo) vanwege de Wet modernisering verlofregelingen direct van toepassing op de medewerkers bij het Rijk ook al is het ARAR daarop nog niet aangepast. Info over kortdurend zorgverlof: Info over langdurend zorgverlof:
Zie Nieuwsbrief mei (pag. 17) Zie Nieuwsbrief augustus (pag. 4)
Welke veranderingen zijn er zoal? Ouderschapsverlof Het is ongewenst om de huidige in het ARAR opgenomen afwijking voort te zetten waardoor in geval van een tussentijdse beëindiging van een periode van ouderschapsverlof, het restant van die periode vervalt Omdat vanwege de Wet modernisering verlofregelingen het ouderschapsverlof kan worden opgenomen en opgedeeld in kleine delen over een lange periode wordt de terugbetalingsverplichting beperkt tot de laatste 36 maanden waarin voorafgaand aan vertrek bij het Rijk betaald ouderschapsverlof is genoten. Kortdurend zorgverlof en Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof Voor beide verlofvormen wordt dezelfde doelgroep gehanteerd en dit verlof wordt betaald verleend. Dit met het oog op eenduidigheid voor gebruiker (medewerker en leidinggevende) en de uitvoerbaarheid. De gevolgen van de Wet modernisering verlofregelingen – inclusief bovenstaande afspraken - zullen worden toegelicht in een BZK uitvoeringscirculaire die nog moet worden gemaakt.
Ouderschapsverlofkorting Het kabinet heeft per 1 januari 2015 de ouderschapsverlofkorting afgeschaft. Hierdoor komt de medewerker dus niet meer in aanmerking voor deze fiscale korting. De AC Rijksvakbonden hebben in het cao-traject hierover uiteraard met de werkgever gesproken. Naast de geboden loonruimte zijn er op dit moment echter geen extra financiële middelen beschikbaar ter compensatie van de afschaffing van de ouderschapsverlofkorting. Thans geldt dus 55% (voor 13 weken). Wel ligt de afspraak dat zodra er geld beschikbaar is, weer teruggegaan wordt naar 75% loondoorbetaling (bij 13 weken). Kortom: zodra er dus financiële middelen zijn, is de inzet om dit te repareren. Daarvoor is het niet nodig te wachten op een nieuwe cao. 16
10 WW-uitkering die van 3 jaar teruggeschroefd wordt naar 2 jaar. Hoe zit dit? Op dit moment is de maximale duur van de WW-uitkering 38 maanden. Vanaf 1 januari 2016 wordt de opbouw van de duur van de WW-uitkering versoberd maar ook de maximale duur van de WW-uitkering wordt stapje voor stapje teruggebracht. Namelijk van 38 maanden naar 24 maanden. Vanaf medio 2019 is de maximale WW-uitkering dan nog maximaal 2 jaar (klik hier voor meer info).
De maximale duur van de WW wordt m.i.v. 1 januari 2016 stapsgewijs teruggebracht. Dit gebeurt met 1 maand per kwartaal. De bedoeling daarbij is dat de WW-uitkering vanaf 2019 nog maximaal 2 jaar duurt. Daarnaast wordt de opbouw van WW-rechten beperkt per 1 januari 2016. In de 1e 10 jaar van je loopbaan bouw je per gewerkt jaar 1 maand WW-recht op. Daarna bouw je per gewerkt jaar ½ maand WW-recht op (dat is nu 1 maand). Voor 2016 opgebouwde WW-rechten blijven tellen.
Gevolgen voor de bovenwettelijke WW-uitkering Beide verslechteringen in de WW-duur gelden ook voor rijksmedewerkers. Naast de publieke WW-uitkering hebben rijksmedewerkers ook recht op een bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid (voorheen de wachtgelduitkering). Deze is op twee punten beter dan de WW-regeling. 1. De hoogte van de WW-uitkering wordt aangevuld tot 70% van het loon. 2. De uitkeringsduur van de bovenwettelijke uitkering is 3x de duur van een uitkering die de medewerker ontvangt op basis van de werkloosheidswet. Aangezien de duur van de bovenwettelijke uitkering afhankelijk is van de duur van de WWregeling betekent dit dat vanaf 2019 de maximale duur van de bovenwettelijke uitkering bij werkloosheid (de oude wachtgelduitkering) maximaal 72 maanden zal worden. Dat is nog altijd 6 jaar en dus aanzienlijk beter dan in de marktsector. In de cao 2015-217 sector rijk is afgesproken om uiterlijk 1 oktober 2016 over een meer structurele verlenging van het Van-Werk-Naar-Werk-beleid te besluiten. Bij deze meer structurele verlenging zal – vanwege de samenhang – ook de reparatie van het 3e WW jaar en de bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid worden betrokken. Het betekent ook dat er nog genoeg tijd is om, indien de AC Rijksvakbonden dit wensen, het 3e WW-jaar in te brengen. Weliswaar wordt per 1 januari 2016 dan al de WW-duur teruggebracht met 4 maanden, maar vanwege het feit dat de bovenwettelijke WW-duur 3x zo lang duurt, zal nog niemand daar concreet iets van merken.
17
Let op Overigens geldt nog steeds dat er bij het rijk geen ontslagen kunnen vallen door reorganisaties. Doordat het Van Werk Naar Werk beleid met de nieuwe cao rijk is verlengd tot 2017 geldt dus dat er tot die tijd geen reorganisatie-ontslagen kunnen vallen. Noot: De Wet Werk en Zekerheid gaat vanaf 1 januari 2015 gefaseerd in. De meeste onderdelen van deze wet (denk aan wijziging ontslagroute, de transitievergoeding) hebben geen rechtstreekse gevolgen voor rijksmedewerkers.
Met de Wet werk en zekerheid is per 1 juli 2015 in de Werkloosheidswet (WW) o.a. de systematiek van urenverrekening vervangen door de systematiek van inkomensverrekening. Het is gebruikelijk dat in het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid de systematiek van de WW wordt gevolgd. Werkgever en bonden hebben besloten om uit pragmatische redenen dit niet te doen. De bepaling over loonaanvulling uit de bovenwettelijk WW Rijk zal nu zodanig worden aangepast dat het aanspraakniveau op basis van de loonaanvulling wordt gehandhaafd.
18
11 Bevlogenheid Hoe wordt je meer bevlogen en betrokken? 7 tips voor dat extra stapje.
Geld is een drijfveer om te werken. Zeker, er moet tenslotte brood op de plank. Maar we werken niet alleen maar voor geld. Wat motiveert ons nog meer? 7 interessante onderzoeken die inzicht geven in menselijke drijfveren 1. We worden productiever als we resultaat zien van ons werk In een studie van gedragseconoom Dan Ariely werd deelnemers gevraagd Lego figuren te bouwen tegen betaling. Bij de ene groep werden de figuren direct afgebroken om de steentjes opnieuw te gebruiken, bij de andere groep werden de creaties bewaard. Alleen al het zien van het resultaat van hun werk was blijkbaar genoeg om de prestaties aanzienlijk te verbeteren. 2. Het is belangrijk dat ons werk gewaardeerd wordt In een ander experiment kregen drie groepen studenten een reeks opdrachten. Van een groep werden de opdrachten bekeken door de onderzoeker, bij een groep niet en bij een groep werd het werk direct verscheurd. Opvallende uitkomst was dat de groep waarvan het werk genegeerd werd, zich even weinig gewaardeerd voelde als de groep bij wie de opdrachten verscheurd werden. De groep waarbij de opdrachten bekeken werden, ging veel langer door. 3. Hoe moeilijker een project is, hoe trotser we zijn Nog een mooi project van Ariely waarbij origami figuurtjes gevouwen moesten worden, sommige door deelnemers met uitleg en anderen zonder uitleg. De deelnemers die de figuurtjes vouwden, beoordeelden de uitkomsten zelf vijf maal hoger dan buitenstaanders die om een oordeel werd gevraagd. Deelnemers die zelfs zonder instructies aan de slag waren gegaan, waren nog eens beduidend enthousiaster over het resultaat.
19
4. Heb ik er zelf ook wat aan? Psycholoog Adam Grant leidde een onderzoek op een call center, dat eerder gewerkt had aan een geldinzamelingsactie voor studenten. Een aantal van de studenten was langsgekomen om zo’n 10 minuten met de telefonisten te praten over hoeveel profijt ze van de opbrengsten hadden. Een maand later bleek dat het call center 142% meer tijd aan de telefoon zat en 171% meer inkomsten had gegenereerd. Het leek wel of het goede gevoel de onbewuste drijfveren van de telefonisten had aangewakkerd.
5. Mensen zijn en blijven sociale dieren Nog een studie van Grant, over het gebruik van handzeep door artsen en verplegers in een ziekenhuis. Er werd de helft meer zeep gebruikt wanneer bij de kraan gewaarschuwd werd voor het gevaar om anderen te besmetten door slechte handhygiëne, dan bij een waarschuwing om zelf ziek te worden. Sociaal gedrag kan dus zeker meespelen in onze motivatie. 6. Een schouderklopje wil iedereen Studenten aan de Harvard University hielden een speech of interview met de onderzoekers, die steeds ofwel glimlachten en knikten, ofwel hun hoofd schudden en gefronst keken. De deelnemers uit de eerste groep beantwoordden naderhand een aantal vragen aanzienlijk beter, dan die uit de tweede groep. Blijkbaar durven we een uitdaging beter aan als we ons goed voelen en vertrouwen hebben in ons kunnen. Als we ons bedreigd voelen, kan een moeilijkere taak overweldigend en ontmoedigend aanvoelen.
7. Liever wat leukers Onderzoekers lieten studenten aan de Hiroshima University een behendigheidstest uitvoeren vooren nadat zij naar plaatjes keken van volwassen dieren en jonkies. In beide gevallen verbeterden de uitkomsten aanzienlijk, maar het sterkst bij de babydieren. Blijkbaar kunnen we onze aandacht er beter bijhouden wanneer we schattige positieve gevoelens ervaren. (bron: www.ted.com )
20