Artistieke alleseter Hans van Norden (1915-2011)
Artistic omnivore Hans van Norden (1915-2011)
In de herwonnen vrijheid in de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog ontplooien veel kunstenaars initiatieven. Zo ook de kunstenaars die zich uiteindelijk in 1948 verenigen als De Realisten. Een van de initiatiefnemers is kunstenaar Hans van Norden (1915-2011). Hij werpt zich met Nicolaas Wijnberg en Theo Kurpershoek op als voorvechter van kunst met een herkenbaar motief, tussen het geweld van de kunstenaars van Cobra en Vrij Beelden. Wijnberg geeft later aan dat ze ‘een compositie van de mensen en de zichtbare wereld’ wilden maken, maar ‘in nieuwe kleuren en vormen’.
In the regained freedom in the years right after the Second World War many artists’ initiatives flourished. Among them was the group of artists who ultimately joined forces in 1948 as the Realists. Hans van Norden (1915-2011), together with Nicolaas Wijnberg and Theo Kurpershoek, championed a kind of art with recognizable figural motifs in reaction to the ferocity of abstract artistic movements such as Cobra and Vrij Beelden. Wijnberg later indicated that they wanted to make ‘a composition of people and the visible world […] only in new colours and shapes.’
De naam Hans van Norden doet anno 2015 lang niet meer bij iedereen een belletje rinkelen. Dat dit onterecht is, bewijst zijn uitgebreide archief dat dochter Josine en zoon Arthur van Norden onlangs aan het RKD schonken. Toevallig is het dit jaar ook precies honderd jaar geleden dat Hans van Norden werd geboren. Voldoende aanleiding om deze artistieke duizendpoot weer onder de aandacht te brengen, met gebruik van niet eerder gepubliceerd materiaal.1
Now, in 2015, the name of Hans van Norden no longer rings a bell with everyone. That this is undeserved is proven by his extensive archive, which his daughter Josine and son Arthur van Norden recently gave to the RKD. This year by chance marks the centennial of Hans van Norden’s birth. Reason enough to draw attention to this artistic jackof-all-trades on the basis of never before published material.1
VORMENDE JAREN
FORMATIVE YEARS
Van Norden groeit op in een kunstzinnig gezin in Gouda, waar zijn vader Willem Hendrik van Norden (1883-1978) ontwerper is bij het keramische bedrijf Koninklijke Goedewaagen.2 Zijn zoon is ook artistiek begaafd en maakt ook ontwerpen bij Goedewaagen (afb. 1). Van Norden studeert aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten en is leerling van Johannes Hendricus Jurres, maar wordt vooral beïnvloed door Heinrich Campendonk, hoogleraar Monumentale Vormgeving. Aan de academie leert hij kunstenaar Lex Horn (1916-1968) kennen; de vele brieven in het archief van Van Norden getuigen van een innige vriendschap.3 Aan het einde van de oorlog duikt Van Norden onder in het Gooise Huizen, omdat in Amsterdam werken door de Duitse bezetting onmogelijk is geworden. Hij komt daar in contact met kunstenaars Theo Kurpershoek en Nicolaas Wijnberg, die hij oppervlakkig uit Amsterdam kent en die in Laren zijn ondergedoken. Ze blijken zielsverwanten. Wijnberg en Kurpershoek verblijven eerder in de oorlog op het Zuid-Limburgse Kasteel Oost, bij Eijsden, dat na de oorlog uit zou groeien tot een trefpunt van veelal Amsterdamse kunstenaars.4 Van Norden woont vanaf de bevrijding een poosje met zijn gezin op Kasteel Oost.
Van Norden grew up in an artistic family in Gouda, where his father Willem Hendrik van Norden (1883-1978) worked as a designer at the Royal Goedewaagen Ceramics Factory.2 His son too was artistically gifted, and also made designs for Goedewaagen (fig. 1). Van Norden studied at the Rijksacademie van Beeldende Kunsten [State Academy of Visual Arts] and was a pupil of Johannes Hendricus Jurres, but was influenced primarily by Heinrich Campendonk, a professor of Monumental Design. At the Academy he also took courses from Lex Horn (1916-1968); their close friendship is evidenced by the many letters in Van Norden’s archive.3 At the end of the war Van Norden retreated to Huizen, in the Gooi region, because the German occupation had made it impossible to work in Amsterdam. There he came into contact with the artists Theo Kurpershoek and Nicolaas Wijnberg, whom he had met in passing in Amsterdam and who had sought refuge in Laren. They turned out to be soul mates. Earlier, during the war, Wijnberg and Kurpershoek had resided in Oost Castle, near
17
Het heeft grote invloed op zijn schilderkunstig werk en het stimuleert ook zijn belangstelling voor theater. Later in de oorlog leert Van Norden danser Karel Spoons en danseres Hans Snoek kennen. Voor hun dansvoorstellingen maakt hij de kostuums. Met Snoek en Wijnberg richt hij in 1945 het Scapino Ballet op, de eerste balletgroep ter wereld met voorstellingen gericht op de jeugd. NIEUWE VERBONDEN
De woelige periode vlak na de bevrijding is door Nicolaas Wijnberg omschreven als ‘de tijd van de vergaderingen, de manifestaties en de manifesten. En [van] het oprichten van nieuwe verbonden.’ Hij haalt ook Van Norden aan: ‘Als je toen ’s avonds laat nog ergens licht zag branden en er werd in die kamers luid en opgewonden gepraat, dan kon je er zeker van zijn dat er weer een nieuwe vereniging werd opgericht.’5 Deze sfeerschets lijkt ook van toepassing op de bijeenkomsten in het najaar van 1945 van de zogenaamde ‘Theater discussiekring’. Op uitnodiging van Mart Stam neemt Van Norden, samen met Wijnberg, aanvankelijk deel aan deze kring. Maar na een aantal vergaderingen schrijven ze Stam in klare taal waarom ze niet langer aan de kring willen deelnemen: ‘Het stelde ons teleur toen ons duidelijk was, dat het er slechts om ging, hoe het toneel het nuttigste te gebruiken was voor de sociale vraagstukken, waarvan wij het bestaan en de importantie wel sterk aanvoelen, maar waarvan wij zo vrij zijn toch de betrekkelijke kant in te zien. Als de atoombom ons binnenkort niet allen verbrijzelt zullen de toneelstukken van Shakespeare en Racine over honderd jaar wel meer geacht worden dan annexatieagitpropperij.’6 In 1946 maakt Van Norden samen met Theo Kurpershoek een studiereis naar het Zweedse Slot Gripsholm, zoals wel meer Nederlandse kunstenaars Zweden bezochten in die tijd, onder wie Jan C.A.W. Mulder (1895-1988).7
Eijsden in the province of Zuid-Limburg, which after the war became a meeting place for primarily Amsterdam artists.4 After the Netherlands was liberated, Van Norden and his family lived in Oost Castle for a while. This stay deeply influenced his painted work, and also stimulated his fascination for the theatre. During the war Van Norden met the dancers Karel Spoons and Hans Snoek. He made the costumes for their dance performances. Together with Snoek and Wijnberg, he founded the Scapino Ballet in 1945, the first ballet company in the world to focus specifically on a young audience. NEW ALLIANCES
Nicolaas Wijnberg described the turbulent period following the liberation as follows: ‘the time of meetings, manifestations, and manifestos. And [of] the creation of new alliances.’ He also cites Van Norden: ‘When you then saw light still burning somewhere at night and heard loud and excited talking in those rooms, you could be sure a new association was being founded.’5 The atmosphere sketched here could also apply to the gatherings of the so-called ‘Theatre discussion circle’ in the autumn of 1945. At the invitation of Mart Stam, Van Norden, together with Wijnberg, initially took part in this circle. But after a few meetings they wrote Stam, stating in no uncertain terms why they no longer wished to participate: ‘We were disappointed when we realized that it was only about how to deploy theatre in the most practical way for social issues, the existence and importance of which we certainly recognize, and yet we take the liberty of viewing matters in greater perspective. If the atom bomb doesn’t blow us to smithereens soon, one hundred years from now Shakespeare and Racine’s plays will
1. Schetsontwerp voor een mozaïek van aardewerkscherven, uitgevoerd te Gouda bij Goedewaagen Aardewerkfabriek en geëxposeerd te Utrecht in 1938. RKD, Archief Hans van Norden (0842), inv.nr. 47 1. Sketch design for a mosaic of pottery shards, produced in Gouda at the Goedewaagen Ceramics Factory and exhibited in Utrecht in 1938. RKD, Hans van Norden Archive (0842), inv. no. 47
18
DE REALISTEN
Twee jaar later is Van Norden zoals gezegd medeoprichter en secretaris van schildersgroep De Realisten, die zich verzet tegen de in hun ogen allesoverheersende aandacht voor abstractie in de kunst.8 Andere leden zijn Nicolaas Wijnberg, Herbert Fiedler, Lex Horn, Theo Kurpershoek, Jan Peeters, Amrey Balsinger, Piet Damsté, Jan Groenestein en Kees Andrea. Deze tien Realisten, plus dichter Jan Engelman die de inleiding in de catalogus voor zijn rekening neemt, organiseren in 1948 bij kunsthandel Buffa & Zn. hun eerste tentoonstelling. Een jaar later zijn ze met twee tentoonstellingen aanwezig op het Holland Festival, waar ook hun krant De Realist voor de eerste keer verschijnt. Wijnberg schrijft later dat het hen ging om de ‘schok der herkenning […] Die beroemde, veel gezochte, andere werkelijkheid achter het zichtbare is alleen door het zichtbare uit te drukken. Het grootste wonder is de realiteit zelf’ (afb. 2).9 Over zijn verzet tegen het Hogere in de kunst gaat zijn knap gecomponeerde en gestileerde boekje Lobella of Alleen de kunst kan ons redden (1979). In 1950 ageren de Realisten fel tegen de inhoudelijke invulling van de tentoonstelling Nieuwe Stromingen in het Stedelijk Museum. Onlangs dook een bijzonder exemplaar op van de catalogus van die tentoonstelling, die hierin meer inzicht geeft. In de catalogus is een doorslag geplakt van een brief van Nicolaas Wijnberg en Lex Horn, gericht aan een vooralsnog onbekende. Ze beklagen zich namens de Realisten over de commissie van het Stedelijk Museum die de tentoonstelling samenstelde: ‘Wij kunnen uit de handelwijze van de commissie niets anders concluderen, dan dat zij onder het mom van instructieve objectiviteit een verdraaid beeld wil geven van de huidige stand van de Nederlandse beeldende kunst […] Wij menen namelijk dat het recht van ‘Nieuwe Stromingen’ niet alleen is voorbehouden aan sinds 1910 bestaande theorieën als Cubisme, Non-figuratief en dada’.10 Een jaar later mogen ze dan zelf de tentoonstelling Realisten uit zeven landen samenstellen, nadat ze directeur Willem Sandberg hebben weten te overtuigen. In het archief van Van Norden bevindt zich correspondentie met een aantal van de buitenlandse deelnemers, onder wie Bernard Lorjou (1908-1986) en Gabriele Mucchi (18992002). De laatste, in Italië grondlegger van het Nuovo Realismo en representant van het sociale realisme, stuurt aan Van Norden diverse brieven waarin hij aangeeft dat ‘zijn’ realisme toch wel verschilt met dat van de Nederlandse realisten. Zíjn realisme is vooral een sociaal realisme waarin de klassenstrijd van de arbeiders- en boerenklasse centraal moet staan.11 Deze vervlechting van kunst en politiek is afwezig bij de Nederlandse Realisten. Van Norden stelt in zijn werk liever de mens centraal, en dan vooral het ‘aardse gewriemel’ van die mens. Hij voelt zich verwant met schilders die ‘hun motieven inspireren op het leven van alledag’.12
be appreciated more than any annexation-agitprop.’6 In 1946 Van Norden and Theo Kurpershoek made a study trip to Gripsholm Castle in Sweden, as did other Dutch artists at that time, including Jan C.A.W. Mulder (1895-1988).7 THE REALISTS
Two years later Van Norden co-founded and became the secretary of the Realists painters’ group, which resisted the – in their view overpowering – attention to abstraction in art.8 Other members were Nicolaas Wijnberg, Herbert Fiedler, Lex Horn, Theo Kurpershoek, Jan Peeters, Amrey Balsinger, Piet Damsté, Jan Groenestein, and Kees Andrea. These ten Realists, plus poet Jan Engelman who was responsible for the introduction in the catalogue, organized their first show at the Buffa & Zn. art gallery in 1948. One year later they had two exhibitions at the Holland Festival, at which time their newspaper De Realist first saw the light of day. Wijnberg later wrote that they were after the ‘shock of recognition […] That famous, much sought after, other reality behind the visible can only be expressed by the visible. The greatest wonder is reality itself’ (fig. 2).9 His cleverly composed and stylized book Lobella of Alleen de kunst kan ons redden (1979) addresses his resistance to a Higher Power in art. In 1950 the Realists campaigned fiercely against the Modernist angle of the Nieuwe Stromingen [New Movements] exhibition in the Stedelijk Museum. A special copy of the catalogue surfaced recently, affording more insight into their point of view. Pasted in it is a carbon copy of a letter by Nicolaas Wijnberg and Lex Horn to a – for the time being – still unidentified addressee. On behalf of the Realists they complain about the committee of the Stedelijk Museum that organized this exhibition: ‘From the committee’s policy we can only conclude that under the guise of instructive objectivity they wish to give a twisted image of the current state of Dutch visual art […] We believe that the right of ‘New Movements’ is not the sole reserve of theories that have only been around since 1910, such as Cubism, non-figurative art and Dada.’10 One year later, having succeeded in persuading the museum’s director Willem Sandberg, they were invited to organize the exhibition Realisten uit zeven landen [Realists from seven countries]. Van Norden’s archive contains correspondence with a number of the foreign participants, including Bernard Lorjou (1908-1986) and Gabriele Mucchi (1899-2002). The latter, in Italy the founder of Nuovo Realismo and a representative of social
19
Van Norden is meer de verteller. Over het menselijke aspect in zijn werk merkte hij tegenover De Groene Amsterdammer op dat hij zichzelf zag als een wantrouwend mens, ‘iemand die alles op een afstand bekijkt’. Verder wordt hij vaak getroffen door de ‘hulpeloosheid van de mens, door de mens die wordt bedreigd. De menselijke waardigheid die aangetast is, dat is een rode draad in mijn schilderijen.’13 Voorafgaand aan de tentoonstelling in het Stedelijk houden de Realisten een enquête onder veertig bekende Nederlanders. Uit het archief van Van Norden blijkt dat de precieze inhoud van de enquête leidt tot felle debatten. Zo schrijft kunstenaar Peter Alma (1868-1969) aan ‘enquêteur en taakverdeler’ Van Norden: ‘We zijn begonnen met een paar vragen die door onze groep, die er prat op ging geen dogma’s en programma’s te hebben, werden gesteld. In de loop van het preciseeren zijn we gevaarlijk afgedwaald naar het toch probeeren een programma voor de realisten op te stellen! Ik geloof dat we hier vanaf moeten. Dat mag dan in zekere zin voor jou en mij en nog een of twee gelden, voor de heele groep zeker niet! Ik geloof dat we de heele zaak zuiver moeten blijven stellen. We zijn nu eenmaal een groep die meer door vriendschapsbanden en zonder twijfel persoonlijke [onleesbaar] appreciatie bijeen wordt gehouden, dan door gelijkgerichtheid, behalve dan in het negatieve n.l. het niet abstracte. Zoodra we positief willen gaan doen wordt het purée. Als je dat niet met het elan van het Futuristisch Manifest kunt doen laat het dan en het feit dat we avonden hebben ziften en vijlen is het beste [onleesbaar] dat het revolutionaire elan à la Marinetti, André Breton etc. niet het onze is.’ In het archief bevinden zich verder enkele ingevulde enquêteformulieren, maar de respons is gering. MONUMENTALE KUNST
In 1952 wordt Van Norden secretaris van de Vereniging van beoefenaars van Monumentale Kunst (VbMK), Lex Horn de eerste voorzitter. Het doel van de VbMK is om openbare gebouwen van kunst te voorzien. Mede dankzij de door hen gepropageerde percentageregeling (van ieder bouwwerk dat door het Rijk wordt gefinancierd, wordt een percentage gebruikt voor kunsttoepassingen) worden snel resultaten behaald. De vereniging ontwikkelt ook een standaardovereenkomst tussen wandschilder en opdrachtgever, die z’n vruchten afwerpt. Begin jaren zestig heft de VbMK zichzelf op omdat het doel gehaald is. In het archief van Van Norden bevindt zich overigens heel weinig over deze vereniging, omdat hij zijn VbMK-stukken al in 1978 aan het RKD overdraagt (afb. 3).14 DECORS
In de jaren vijftig en zestig is Van Norden druk met het ontwerpen van decors. In 1954 beleeft hij zijn finest hour als hij de techniek en decors ontwerpt voor de deelname
realism, wrote various letters to Van Norden in which he notes that ‘his’ realism does in fact differ from that of the Dutch Realists. His is primarily social in nature, a realism in which the class struggle of the workers and farmers is central.11 This interweaving of art and politics is not found in the work of the Dutch Realists. Van Norden prefers to foreground mankind, and then primarily man’s ‘earthly fiddling’. He felt connected to painters ‘whose motifs are inspired by daily life’.12 Van Norden is more of a raconteur. Discussing the human aspect of his work, he told the De Groene Amsterdammer that he considered himself to be a suspicious person, ‘someone who looks at everything from a remove’. Moreover, he was also often struck by the ‘helplessness of man, of threatened man. Injured human dignity, that is the leitmotif in my paintings.’13 Preceding the exhibition in the Stedelijk Museum, the Realists conducted a survey among forty Dutch celebrities. From Van Norden’s archive it emerges that the exact content of the survey elicited fierce debate. The artist Peter Alma (18681969) wrote the ‘pollster and taskmaster’ Van Norden: ’We began by posing a few questions formulated by our group, which prided itself on its lack of dogma and programmatic approach. In the course of specifying we went dangerously astray in nonetheless trying to devise a programme for the realists! This might apply in a certain sense to you and me and one or two others, but certainly not to the entire group! I believe we must continue to keep the entire matter pure. After all, we are a group that sticks together more through bonds of friendship and also doubtless personal [illegible] appreciation rather than common ideas, except in a negative sense, that is non-abstraction. The minute we want to be positive it all becomes a mess. If you can’t do this with the verve of the Futurist Manifesto, forget it, and the fact that we have spent evenings splitting hairs is the best [illegible] that the revolutionary elan à la Marinetti, André Breton etc. is not our own.’ The archive contains a few more filled in questionnaires, but the feedback is scant. MONUMENTAL ART
In 1952 Van Norden was appointed secretary of the Vereniging van beoefenaars van Monumentale Kunst (VbMK) [Association of the Practitioners of Monumental Art], with Lex Horn as its first chairman. The VbMK’s goal was to provide public buildings with art. The results were
20
immediate in part thanks to the percentage scheme it propagated (a percentage of every structure financed by the State will be used for artistic means). The association also devised a standard agreement between a muralist and patron, which bore fruit. The goal the VbMK set itself was achieved in the early 1960s and the association was dissolved. Very little about this association is found in Van Norden’s archive because he had already given his VbMK material to the RKD in 1978 (fig. 3).14 DECORS
2. Geïllustreerde brief d.d. 26 maart 1945 van ‘Nicole pittore’ Nicolaas Wijnberg aan ‘Vereerde Meester’ Van Norden. RKD, Archief Hans van Norden (0842), inv.nr. 41 2. Illustrated letter dated 26 March 1945 from ‘Nicole pittore’ (Nicolaas painter), i.e. Nicolaas Wijnberg, to ‘Vereerde Meester’ (Honourable master) Van Norden. RKD, Hans van Norden Archive (0842), inv. no. 41
van het Ballet van de Nederlandse Opera aan het Festival International de la Danse in Aix-les-Bains en Monaco. Een jaar later adviseert hij Jopie Roosenburg-Goudriaan (19131996) – samen met haar echtgenoot Teun Roosenburg (1916-2004) eigenaar en drijvende kracht achter Kasteel Oost – om het balletgezelschap van Françoise Adret (1920-) op Oost te laten optreden: ‘Maar zoo ’n stout plan, vol risico’s (wat waren er veel, achteraf!) Hans, als het ballet op Oost te laten dansen, zou niet bij mij opgekomen zijn. Jij hebt de stoot gegeven en ook je verdere bemiddeling heeft ertoe bijgedragen om het tot een onvergetelijk dansfestijn te maken! Het kon allemaal niet mooier: de nacht was de zwoelste van de zomer tot dan (het bleef de hele nacht warm en droog). Het dansen van de groep was gaaf en Adret en eenige anderen wisten de hoogste toover te wekken.’15 In 1962 reageert het publiek in de Amsterdamse schouwburg met een spontaan applaus, wanneer Van Nordens decor voor de opera Raskolnikoff zich aan hen openbaart. TIRADE
In 1957 staat Van Norden met onder anderen Nicolaas Wijnberg aan de wieg van het literaire tijdschrift Tirade.
In the 1950s and 60s Van Norden was busy designing decors. His finest hour came in 1954 when he orchestrated the stage mechanics and decors for the Ballet of the Dutch Opera’s submission to the Festival International de la Danse in Aix-les-Bains and Monaco. One year later he advised Jopie Roosenburg-Goudriaan (1913-1996), together with her husband Teun Roosenburg (1916-2004) the owner and driving force behind Oost Castle, to have the ballet company of Françoise Adret (1920) perform at Oost: ‘But such a bold plan, so full of risks (and how many there were, looking back!) Hans, as to have the ballet perform at Oost would never have occurred to me. You gave it a boost and your further mediation ensured that it was an unforgettable dance fête! It could not have been more delightful: the night was the sultriest of the summer until then (it stayed warm and dry the whole night). The group’s performance was fantastic and Adret and a few others worked the greatest magic.’15 In 1962 the audience in the Amsterdam theatre burst into applause upon seeing Van Norden’s set for the opera Raskolnikoff. TIRADE
In 1957 Van Norden together with Nicolaas Wijnberg and others stood at the dawn of the literary journal Tirade. Van Norden took charge of the design and illustrations and Wijnberg the editing. In the archive are some interesting letters from Pierre Vinken, co-editor and later the senior executive at the Elsevier Publishing Company, about Wijnberg and Van Norden’s contribution. He wrote to Van Norden: ‘Geert van Oorschot told me that you were somewhat disappointed about the fact that I (or the editorial office) sent an extensive letter to Nico Wijnberg to inform him about developments regarding the journal. I hasten therefore to explain my conduct to you.
21
3. Werkschets van een wandschildering voor de kantine van Philips Bedrijfsschool, Eindhoven, uitgevoerd in 1957. RKD, Archief Hans van Norden (0842), inv.nr. 47 3. Working sketch of a mural for the canteen of the Philips Business School, Eindhoven, executed in 1957. RKD, Hans van Norden Archive (0842), inv. no. 47
Van Norden neemt de vormgeving en illustraties voor zijn rekening; Wijnberg wordt redacteur. In het archief van Van Norden bevinden zich interessante brieven van Pierre Vinken, mede-redacteur en latere topman van Elsevier, over de inbreng van Wijnberg en Van Norden. Hij schrijft Van Norden: ‘Van Geert van Oorschot hoorde ik dat je wat teleurgesteld was over het feit dat ik (of de redactie) een uitgebreid schrijven heb gestuurd aan Nico Wijnberg, om hem op de hoogte te stellen van de gang van zaken van het tijdschrift. Ik haast mij daarom een verklaring te geven van mijn gedrag. Enkele weken geleden kwam ik op een terras toevallig Geert v. O. tegen, die in gezelschap was van wat later Nico Wijnberg bleek te zijn. Ik ben erbij gaan zitten. We hebben een tijdje gepraat (natuurlijk over het blad), toen ging Geert weg, en hebben Wijnberg en ik nog een uurtje of wat verder gepraat. We hebben het eigenlijk over alles gehad wat het tijdschrift betrof, en in dat gesprek is mij de mentaliteit en de plannen van jullie “groep” duidelijker geworden dan voordien het geval was. Toen ik van dit gesprek verslag uitbracht aan de redactie bleek iedereen enthousiast over een verregaande samenwerking van jullie aan ons blad. Nico Wijnberg had mij gevraagd een gezamenlijke vergadering te beleggen van wat wij de “Schildersgroep” noemen, en de redactie, deels om uitgebreider kennis te maken, deels om een aantal taken,
A few weeks ago I bumped into Geert v. O. at an outdoor café. He was in the company of someone who later turned out to be Nico Wijnberg. I joined them. We talked for some time (about the journal, naturally), and then Geert left, and Wijnberg and I kept on talking for an hour or so. We actually discussed pretty much everything with respect to the periodical, and in that conversation the mentality and plans of your “group” became clearer than they had been previously. When I reported on this conversation to the editorial staff everybody was enthusiastic about a far-reaching collaboration with you on our magazine. Nico Wijnberg had asked me to convene a joint meeting with what we call the “Painters’ group” and the editorial office, in part to become better acquainted, and in part to delegate and demarcate a number of tasks, and powers, etc.’16 In 1959 Van Norden, Harry op de Laak, and once more Nicolaas Wijnberg established the Kabinet Floret Gallery in Amsterdam. This gallery was closed down in 1966, when Galerie Petit began showing the work of Van Norden, Wijnberg and Kurpershoek, among others.
22
bevoegdheden etc. te verdelen en af te grenzen.’16 In 1959 richt Van Norden in Amsterdam de galerie Kabinet Floret op, met Harry op de Laak en wederom Nicolaas Wijnberg. Als in 1966 Galerie Petit de werken gaat tonen van onder anderen Van Norden, Wijnberg en Kurpershoek, wordt Kabinet Floret weer opgedoekt. BELANG
Hans van Norden is als spin in het web van veel naoorlogse initiatieven niet weg te denken. Zijn archief biedt veel raakvlakken met al bij het RKD aanwezige archieven van mede-Realisten Nicolaas Wijnberg, Theo Kurpershoek, Herbert Fiedler en dat van de VbMK. Het archief geeft bovendien meer inzicht in de Realisten en hun buitenlandse evenknieën. Verder bevat het archief van Van Norden fraaie ontwerptekeningen en ander beeldmateriaal dat een goede aanvulling is op het al aanwezige beeldmateriaal van zijn werk. Wat nog ontbreekt is een oeuvre-overzicht; hopelijk vormt nu de openbare beschikbaarheid van zijn archief hiertoe een aanzet. Ook zal een eventuele biograaf wel raad weten met de enorme hoeveelheid dagboeken die Van Norden decennialang bijhield.
IMPORTANCE
It is impossible to imagine many of the post-war initiatives without the presence of Hans van Norden as a linchpin. His archive has much in common with others already at the RKD, such as those of his fellow Realists Nicolaas Wijnberg, Theo Kurpershoek, Herbert Fiedler, as well as of the VbMK. His archive, moreover, affords greater insight into the Realists and their foreign peers. It also encompasses fine design drawings and other visual material that represent a first-rate addition to visual material of his work that is already present. What is still missing, however, is an oeuvre catalogue. Hopefully, the material now made accessible to the public will prove to be an incentive to such an endeavour. Finally, a biographer would be well served by the enormous number of diaries Van Norden kept over the decades. Ramses van Bragt Archivist
Ramses van Bragt Archivaris
1) Van Norden staat in RKDartists& te boek als graficus, aquarellist,
1) Van Norden is listed in RKDartists& as a graphic artist,
tekenaar, pentekenaar, etser, lithograaf, glasschilder, wandschilder,
watercolourist, draughtsman, pen draughtsman, etcher,
monumentaal kunstenaar, schilder, vervaardiger van mozaïek,
lithographer, glass painter, muralist, monumental artist, painter,
textielkunstenaar, auteur, decorontwerper en als docent aan het
mosaicist, textile artist, author, set designer, and teacher (Brabant
Brabants Conservatorium en aan de Academie voor Tekenleraren
Conservatory, and the Academy for the Training of Drawing
in Tilburg. (geraadpleegd: 11
Instructors. (consulted:
september 2015).
11 September 2015).
2) Zie voor een uitvoerige biografie over een aantal generaties van de
2) For an extensive biography of several generations of the Van
familie Van Norden: M. Couwenbergh, Tussen kunst, sociaal engagement
Norden family, see: M. Couwenbergh, Tussen kunst, sociaal
en ironie: een kroniek van de familie Van Norden, Gouda 2008.
engagement en ironie: een kroniek van de familie Van Norden,
3) In de jaren dertig komt Van Norden ook in aanraking met ‘De vroolijke
Gouda 2008.
brigade’ van Ida Last. Dit experimenteel kindertheater bracht in de
3) In the 1930s Van Norden also came into contact with Ida Last’s
crisisjaren de Jordanese jeugd cultuur bij. Hier ontmoet Van Norden
‘Cheerful Brigade’. This experimental children’s theatre
Karel van het Reve, broer van Gerard. Met Van het Reve bezoekt hij in
introduced culture to children in the Jordaan district of
Parijs, op uitnodiging van de man van Ida Last, de schrijver Jef Last
Amsterdam in the crisis years. This is where Van Norden met
(1898-1972), de beroemde Franse schrijver André Gide (1867-1951). In
Karel van het Reve, the brother of Gerard (a renowned Dutch
het archief van Van Norden herinnert een briefkaart van Gide aan dit
writer). Upon the invitation of Ida’s husband, the writer Jef Last
bezoek in 1937. RKD, Archief Hans van Norden (0842), inv.nr. 12.
(1898-1972), together with Karel van het Reve, Van Norden
4) Zie vooral: T. Cornips, Kasteel Oost en zijn kunstenaars, Venlo 1991. In
visited the famous French writer André Gide (1867-1951) in
het artikel ‘Noord-Zuid, Thuis Oost’ publiceert Van Norden zijn
Paris. A postcard from Gide referring to this visit in 1937 is in
herinneringen aan Kasteel Oost. Hij woont tussen 1967 en 1980 in Huis
Van Norden’s archive. RKD, Hans van Norden Archive (0842),
Laag Castaert in Eijsden.
inv. no. 12.
5) N. Wijnberg, Drie realisten toen en nu. Schilderijen van Nicolaas
4) See: T. Cornips, Kasteel Oost en zijn kunstenaars, Venlo 1991.
Wijnberg, Hans van Norden en Theo Kurpershoek, Zutphen 2000, p. 4.
Van Norden published his memoirs of Oost Castle in the article
6) Uit het archief van Van Norden blijkt dat hij in 1945 ook deelnam aan
‘Noord-Zuid, Thuis Oost’. From 1967 to 1980 he lived in Huis
een nieuwe kunstenaarsgroep (‘A.T.I.’). Deze bestond uit schilders (o.a.
Laag Castaert in Eijsden.
Charley Toorop, Lex Horn, Jan Wiegers) en beeldhouwers (o.a. Han
5) N. Wijnberg, Drie realisten toen en nu. Schilderijen van
23
Wezelaar, Mari Andriessen en Fred Carasso). Een volledige ledenlijst
Nicolaas Wijnberg, Hans van Norden en Theo Kurpershoek,
bevindt zich in het archief van Van Norden.
Zutphen 2000, p. 4.
7) Jan C.A.W. Mulder (1895-1988) werd daartoe in staat gesteld door
6) From his archive it appears that in 1945 Van Norden also
gelden van ir. V.W. van Gogh en op voorspraak van Willem Sandberg.
participated in the artists’ group (‘A.T.I.’). It included painters
Zie ook Archief Jan C.A.W. Mulder (0802), RKD.
(Charley Toorop, Lex Horn, Jan Wiegers, among others) and
8) Zie ook E. Niemeijer, D. Wintgens, ‘De Realisten’, in: W. Stokvis (red.),
sculptors (Han Wezelaar, Mari Andriessen, and Fred Carasso,
De doorbraak van de moderne kunst in Nederland. Vernieuwingen
among others). A complete membership list is also in Van
na 1945, Amsterdam 1990 (1984), pp. 117-132. Hans van Norden schrijft
Norden’s archive.
overigens dat de Realisten in 1946 zijn opgericht: H. van Norden,
7) This was made possible for Jan C.A.W. Mulder (1895-1988) with
‘Noord-Zuid, Thuis Oost’, in: Cornips 1991 (noot 4), p. 51.
funding from the engineer V.W. van Gogh and the intercession
9) Wijnberg 2000 (noot 5), p. 12.
of Willem Sandberg. See also the Jan C.A.W. Mulder Archive
10) RKD Collectie brieven, handschriften en kleine collecties (0006),
(0802), RKD.
8) See E. Niemeijer, D. Wintgens, ‘De Realisten’, in: W. Stokvis
inv.nr. 743.
11) Brief d.d. 16 april 1951 van Gabriele Mucchi aan Hans van Norden,
(ed.), De doorbraak van de moderne kunst in Nederland.
Vernieuwingen na 1945, Amsterdam 1990 (1984), pp. 117-132.
12) J. B. Klaster, ‘Het aardse gewriemel van de mens verbeeld’, AMC
Hans van Norden moreover wrote that the Realists were
Magazine (1993), p. 29.
established in 1946: H. van Norden, ‘Noord-Zuid, Thuis Oost’,
13) A. Hendrikse, ‘Kunst voor het volk’, De Groene Amsterdammer 29
in: Cornips 1991 (note 4), p. 51.
9) Wijnberg 2000 (note 5), p. 12.
RKD, Archief Hans van Norden (0842), inv.nr. 47.
maart 2000, pp. 6-9.
14) P. Jongert, ‘Wandschilderkunst 1945-1952’, in: Stokvis 1990 (noot 8), pp.
10) RKD Collection of letters, manuscripts, and small collections
155-166.
15) Brief d.d. 18 juli [1955] van Jopie Roosenburg-Goudriaan aan Hans van
11) Letter dated 16 April 1951 from Gabriele Mucchi to Hans van
Norden, RKD, Archief Hans van Norden (0842), inv.nr. 33. Het archief
van Van Norden bevat een uitgebreide verzameling brieven van Jopie
12) J. B. Klaster, ‘Het aardse gewriemel van de mens verbeeld’, AMC
(0006), inv. no. 743. Norden, RKD, Hans van Norden Archive (0842), inv. no. 47.
Roosenburg-Goudriaan.
Magazine (1993), p. 29.
16) Brief d.d. 14 augustus 1956 van Pierre Vinken aan Hans van Norden,
13) A. Hendrikse, ‘Kunst voor het volk’, De Groene Amsterdammer
RKD, Archief Hans van Norden (0842), inv.nr. 48.
29 March 2000, pp. 6-9.
14) P. Jongert, ‘Wandschilderkunst 1945-1952’, in: Stokvis 1990
(note 8), pp. 155-166.
15) Letter dated 18 July [1955] from Jopie Roosenburg-Goudriaan
to Hans van Norden, RKD, Hans van Norden Archive (0842),
inv. no. 33. Van Norden’s archive contains an extensive collection
of letters from Jopie Roosenburg-Goudriaan.
16) Letter dated 14 August 1956 from Pierre Vinken to Hans van
24
Norden, RKD, Hans van Orden Archive (0842), inv. no. 48.