Artikel 25 Woordenlijst van (alledaagse en minder bekende) basketball frasen Basketball zit vol Engelstalige (vaak moeilijke) en Nederlandse (minder onbekende) termen. Dit overzicht geeft een handreiking, maar streeft niet naar volledigheid of exacte definities. A: Abandon and absorb – actie in rotatie verdediging Airball – ook pudding, dat wil zeggen schot dat ring niet raakt/ ook ooit wel eens pannenkoek genoemd Airpass – ook wel luchtpass, bal in lucht (in nul ritme d.w.z. met voeten los van de vloer) doorspelen Alley oop – backdoor pass op hoog niveau over de verdediging in de lucht op of boven ringniveau gevangen en afgemaakt Alignement – moeilijk woord voor opstelling (bijvoorbeeld. Box alignement, piramide, tweedrie of één-vier hoog opstellingen) And one – schoenen en kledingmerk/ bonus (na score) Ankle breaker – explosieve move van speler met bal waardoor diens man struikelt Apex – hoogste punt van bal in boog van schot Around the horn – zie reversal Around the World – schotoefening, waarbij schutter serie schoten in halve boog even ver van basket neemt Assist – ook wel dish/ dime, feed of delivery dat wil zeggen de finale pass naar een teamgenoot die direct leidt tot een doelpunt. Er kan slechts één assist worden toegekend per doelpunt Attack-step – verdedigende actie versus shotfake met aandacht voor: 1. hiel achterste voet blijft op speelvloer, 2. knieën blijven gebogen, 3. voorste hand op in 45 graden hoek Attitude – Houding, instelling - Attitude defines altitude Avoiding screens and playing own man – essentie van screens op en weg van bal verdedigen Attack the ball – vangen is niet genoeg B: Backcourt – verdedigingshelft, maar ook term voor terugspelen op verdedigingshelft Baby hook – inside move (zie jump hook) Backdoor – beweging van speler zonder bal, waarbij hij achter zijn man langs in richting van basket snijdt om vrij voor een pass ontvangst te komen Backscreen – screen onder hoek van achteren gezet Balans – sleutelbegrip (denken en doen)/ John Wooden zegt: “Keeping head steady and centered over a wide base of feet!” Baksteen – zie brick Balkant/ Ballside– helft van veld verdeeld door lijn ring-ring tegengesteld aan de helpside Ball hog/ ball hawk – iemand die weigerst de bal te passen Ball-You-Man – verdedigingsprincipe, waarbij speler positie kiest tussen bal en eigen man Balscreen – zie pick-and-roll Bankshot – schot waarbij de bal van bord onder een zodanige hoek wordt gemikt met het doel hem door de ring te laten gaan B.E.E.F method – acroniem en schot methodiek (balance, eyes, elbow in en follow through) Behind the back pass/ dribbel – achter rug om passen of dribbelen Belly Up –sluiten op een aanvaller die niet meer kan dribbelen door de verdediger
Baseline cut off – verdedigende 1-1 actie Bingo de P&R – bij P& R straft de speler met bal de anticipatie van de verdediger in de richting van het screen af door naar de open kant te driven Bitching budget – Hoeveelheid ruimte voor coach om kritiek op spelers te leveren Black hole – speler die de bal domineert en nooit overspeelt Blinde pass – zie ook no-look pass, passer ziet niet maar schat ongeveer waar de ontvanger zich bevindt en speelt over zonder te kijken Blind pig – pass combinatie in high post en vervolgens backdoor (ook wel: swing high and go inside) Board – rebound Block out/ Block off – uitblocken in verdedigingsrebound Blow out – nederlaag wedstrijd met groot aantal punten Body up – actie van verdediger van speler weg van bal voor wie een screen gezet wordt door hem te hinderen in richting screen Bounce pass – stuit pass Box and one – combinatie verdediging (vierr spelers in box zone en een man-to-man Box set – opstelling et vier spellers op hoeken bucket en guard op top Box in – inblocken in aanvalsrebound Box out – uitblocken in verdediging rebound Break down – term betreft part method teaching, ook wel deelmethode Brick – schot dat de ring niet raakt Broodspeler – basketballer die het voor het geld doet zonder veel plezier te demonstreren Bucket – drie seconden gebied (ook wel paint/ key or key hole) maar ook doelpunt Bury – guard passt naar wing en snijdt naar de hoek aan de balkant Buttonhook – bewegen zonder bal waarbij eerst weg van bal wordt bewogen en als een knoopgat om een andere speler weer terug Buzzerbeater – score tegen aflopende klok C: Call or read – aanval op basis van voorafgemaakte afspraak of op basis van interpretatie van wat de verdediging doet Carrying the bal – dragen of meenemen van de bal tijdens dribbel Centerfield – term uit press verdediging waarbij op inboundspass de verdediger van de passer achter de eerste lijn positie kiest en rugdekking geeft Change of pace – tempo wisseling Change of direction – richtingsverandering Change sides of court – reversal/ swing Charge – (doordringen) actie waarbij verdediger een legale verdedigende positie heeft ingenomen en er hierdoor ongeoorloofd contact ontstaat door duwen of beweging van te tegenstander Channeling defense – zie fan(ning) en funnel(ing) Cherry pick – de verdediger van een jumpshooter springt naar de bal en vertrekt (zonder box out) naar de andere kant van het veld voor een lange outletpass Chestpass – borstpass (eigenlijk buikhoogte) met twee handen voorwaarts in open ruimte uitgevoerd Clear out – aanvallende ontplooiing van de spelers zonder bal om de speler met bal voldoende ruimte te bieden 1-1 te gaan (zie iso) Clear path foul – Close out – verdedigende term/ van binnen naar buiten herstellen op speler met bal Cock-and-uncock – in schotactie met pols voorladen om bij strekken druk weg te halen Collaps – terugvallen van buitenpositie op speler met bal onder bord (half collaps/ full
collaps) Comeback move – niet Heintje Davids, maar weg faken en terug naar bal snijden Combo guard – spelverdeler annex shooting guard Communicatie – de olie in een team Concentratie – Hoe het precies werkt weet niemand. Afleiding uitblokken. Op één punt gerichte aandacht. Het kweken van immuniteit voor storende factoren. Containment – behoud van controle in 1-1 verdediging Contesting – zie denial/ jam Controle dribbel – lage veilige dribbel soms aan heup soms met lichaam als beschermende buffer Conversie/ conversion game – overgang of omschakeling van aanval in verdediging of andersom Corner serie – vaste tactische volgorde van U.C.L.A .-cut en P & R met balbezitter in diepe hoek Court vision – vermogen van een speler om gedurende het spel zo veel mogelijk te zien waar medespelers en tegenstanders zich bevinden met het doel vooral via passing hen aan te spelen Crash the boards – aanvallende rebound induiken Criss-cross – (zie weave) klassieke aanval (Universiteit van Wisconsin) Cross over – richtingsverandering/ dribbel van hand naar andere hand Crunch time – periode in wedstrijd waarin uitslag bepaald wordt Curl – beweging van speler zonder bal die van help- naar balkant krullend naar binnen snijdt (zie ook flair) Cut throat – spelletje (niet letterlijk nemen) D: Dakgoot – zie shotblock Daylight – als in hardly any daylight: bijna geen ruimte of vrije ruimte Dead ball - ontstaat wanneer er gefloten wordt of als er een velddoelpunt gemaakt wordt, maar voordat de bal weer ter beschikking komt van de speler(s). Dead ball move(s) – als balbezitter dribbel gebruikt heeft kan hij nog met voetenwerk spelen Defensieve stop – verdedigende possessie waarin geen score wordt weggegeven Delivery – staat voor mooie assist ook dish/ dime Denail stance/ position – houding van verdediger op aanvaller één pass van bal verwijderd DHO – dribbel hand off Dime/ dish – zie delivery Dobbelsteen – dynamische passoefening voor vijf spelers Double team – zie trap, blitz, two timing Double screen – een twee speler schouder tegen schouder screen Double Stagger – een serie van twee gestaffelde screens voor twee perimeterspelers Down screen – zie pin down Downtown – het gedeelte van het veld buiten de driepunt lijn Drag play –Pick-and-Roll in transition Drop step – verdedigende richtingsverandering Dribbel entry – opening van de aanval door de guard bij overspeelde passlijn naar forward door naar de vrije worplijn verlengde te dribbelen. Dit is doorgaans een pressure relief move Dribbel-handoff – (DHO) combinatie tussen twee spelers Dribbelslip – zie split de defense Driepunter – ook three, trifecta, trey, triple.Drill – geeft gelegenheid tot oefening (maar ook tot instructie en coaching). Drill moet: 1. simpel zijn, 2. aangepast kunnen worden, 3. mogelijk in wedstrijdvorm gegoten, 4. zo min mogelijk in aantal
Driving line – 1-1 verdedigende oefening van de dribbelstart Drive-and-kick/ drive-and-dish – aanvallende penetratie en pass actie Dropstep – wisselstap in verdediging bij verandering van richting (criteria: laag, groot en snel) Dub – kort voor dubbeljoe oftewel overwinning Dubbelen – zie double team Duck-in – (ook wel punch genoemd) een actie van een inside speler waarin hij voor zijn man stapt en hem uitscreent om de bal in de bucket te ontvangen Dummy offense – droog (zonder verdediging) met 5-tal de aanvallende plays/ tactiek doorlopen Dump down – pass in lage post Dunk – zie o.a. jam, stuff, slam-dunk, monster throwdown zijnde schotactie met allerlei varianten (Tomahawk, reverse, 360°, 720° graden, windmill dunks) D up (hard) – (hard) verdedigen E: Easy help – balkant help Eén-twee ritme – essentie van basketball (zie ook stap-stap) Elbow/ elleboog – ook wel junction genoemd, positie op veld aan eind van vrije worp lijn overgaand in zijkant drie seconden gebied Elbow in – actie van de schotarm/ positie recht onder bal Emergency press – tactische methode in poging achterstand aan eind wedstrijd goed te maken (va banque spel) Entry pass – eerste pass in de aanval, meestal van guard naar forward, of van guard naar post Escape/ release – beweging van tweede speler zonder bal aan balkant, die ruimte maakt voor speler met bal en aanspeelbaar is F: Face guarding – verdediging van speler dicht op de huid zonder blik op bal Face rebounding – duel waarin speler – zonder naar de bal te kijken – volledig occupeert en neutraliseert in de rebound Facial – dunk in het gezicht van verdediger Fade away shot – geavanceerde techniek (zie Koby Bryant) om buiten bereik van verdediging te komen onder afbreukrisico van verminderde accuratesse Fanning defense – (Fan) Sturen van speler met bal in richting achterlijn zonder drive naar midden toe te staan Fake reverse - schijnbeweging tijdens dribbel Fake X-over – schijnbeweging tijdens dribbel Feed – zie assist Fence slides – voor en achterwaarts voetenwerk in denial tegen in-out beweging forward Figure eight dribbel – bal wordt in acht patroon rondom gespreide voeten geroffeld Finale pass – pass in aanval die speler vrijzet voor een poging tot scoren Finger roll – onderhands schot waarbij bal van vingers rolt Firing it up – schieten Five Out Offense – opstelling met alle spelers buiten drie punt lijn Flash cut – (scherpe) snij beweging van speler zonder bal van helpside naar de balkant Flat – aanvallende set met drie of vier spelers verspreid op de achterlijn Flair – (zie curl) beweging van speller die van screen komt en buitenwaarts uitwaaiert Flat triangle – verdedigingspositie aan helpkant Flex aanval – voorheen een continuïteit aanval, tegenwoordig een quick hitter en aanvallend
intro voor veel topteams Flight of the ball (=) movement! Floater – zie ook teardrop of runner Flop – pseudo charge/ verdedigende actie waarbij aanvaller gefopt wordt met nep charge Fly by – een close out kan geen fly by/ blow by zijn Follow the leader – verdedigende (slides) oefening Follow through/ release – nawijzen van de bal bij schotactie Forcing shots – schoten onder druk moeten forceren Four pint play – een succesvolle driepunter met bonus vrije worp Freebie – vrije worp Front(ing) – (in positie) voor tegenstander verdedigen (met gezicht naar bal) Fumble – controle fout bij het verwerken van de bal Fundamentals – basistechnieken van het spel Funneling defense – (Funnel) G: Gamewinner – ook “for the game”/ beslissende schotactie van duel Get over top – term in screen verdediging Give and go – één-tweetje Goaltend/ interference/ swat – illegale score belemmering door verdediger waarbij bal boven niveau ring en hoogste punt van boog reeds heeft gepasseerd (zie apex) en dus in dalende lijn is of van het bord komt Goede gewoontes – Aristitotales: “You become virtuous by doing good and virtuous acts!” (aangeleerd, niet aangeboren) Gooseneck – zwanenhals als beeld bij beëindiging schottechniek Grinding it out – verdedigende intensivering Grip – wijze van vasthouden bal/ one hand grip (Dr J), T-, W- en kokergreep op bal Groupthink – heeft twee kanten 1. positief in de zin van saamhorigheidsgevoel, 2. negatief conformeren Gunner – zie ball hog/ hawk H: Handicap – verdedigende transitie oefening versus fastbreak Hand off – (flip) pass, waarbij de bal met hand aan onderzijde op korte afstand wordt overgespeeld aan teamgenoot Hard Show – P & R verdediging (door screen Verdediger zodanig dat het de balbezitter tijd kost) Hedge – een verdedigende fake, zeker geen help Held ball - vroeger sprongbal, nu sprongbalsituatie. Helpkant- helft van het veld verdeeld door de lijn ring-ring tegenover de balkant Help de helper – Aktie van derde verdediger om bucket te sluiten Hesitation dribbel – Hockey dribbel, tegenwoordig hesitation stuit. Ga je wel? Of ga je niet? Spelen met de hesitatie. High post entry – pass entry van spelverdeler naar post op de top, meestal als pressure relief move Hook shot – post beweging (zie Kareem Abdul Jabbar) in België haakworp genoemd Hoophead – basketballgek persoon Horns – schematisch intro in aanval met twee centers op ellebogen en guard op top dat P&R inleidt Hot hand – speler die aanvallend in de wedstrijd zit en gezocht wordt om te schieten Huddle – samenkomst van groep spelers op een plek gedurende training of wedstrijd
Hummer – warming up drill Hustle plays – resultaat van 1. scores uit turnovers, 2. scores uit fast break en 3. second chance points I: In-and-out – schot dat in de basket lijkt te gaan maar er uitstuitert In-out move – Beweging van speler zonder bal in richting bucket, inclusief richtingsverandering en weer naar buiten In-out/ x-over – dribbel move waarbij eerst (achterwaarts) ruimte gemaakt wordt om van richting te veranderen Inside –out breakdown – 1. zie fly by/ blow by/ 2. doorbraak van 1-1 containment door speller met bal Inside drive – dribbel penetratie langs tegenstander naar het midden Interference – zie goaltend, maar ook alle (illegale acties) als door de ring bal wegtikken, basketinstallatie, bord of ring aanraken Interceptie - onderschepping In-the-paint – (ook lane, bucket) een positie binnen het beperkte gebied (3-seconden gebied) Inversie – actie tussen screener en cutter bij screen weg van bal waar beiden rol omkeren; bijvoorbeeld cutter zet side screen op middenman in plaats van screen te ontvangen Iso – isolatie voor één speler in team om 1-1 zijn tegenstander te verslaan (zie clear out) J: J – zie sprongschot Jab step – pivot of prikstap met pivotvoet als aanvallende dreiging (als in jab and go same/ jab and go opposite) Jam – dunk/ maar ook sluiten in verdediging Jamming – sluiten/ bijvoorbeeld jam de rebounder Jimmy – zie sprongschot Jockeying for position – gevecht om beoogde plek tussen aanvaller en verdediger Jumphook – schot onder het bord met afzet van twee benen Jumpswitch – zie fake switch Jumpshot – zie sprongschot Jump towards ball – verdedigende term bij actie verdediger wiens man juist passte K: Keep away – samenspel twee partijen waarin meestal de passes worden geteld Kickback pass – bal wordt van vleugel teruggespeeld op top Kickout – pass van binnenpositie terug naar buiten Kicks – sneakers Killer x-over – patented move van (vroeger) Tim Hardeway (en tegenwoordig) Alan Iverson K.I.S.S – keep it simple stupid! Knight Square – team pass oefening in vierkant vernoemd naar Bob Knight Knock out – schotspel met twee ballen waarbij speler moet scoren voordat achterbuur hem in haalt, gebeurt dit, dan is hij uit L: Lanes – (middel en zij lanes) banen waarin veld in fast break wordt verdeeld Lay back – een reverse schot techniek van dichtbij de ring Lay up – schottechniek van dichtbij L-cut: beweging van forward eerst lang lane en dan haaks naar de wing Leaner – schot waarbij schutter in verdediger springt voor voordeel (afscherming bal met lijf)
of voor het verleiden tot een persoonlijke fout Leerstof in basketball – Is afhankelijk van de leersituatie (Hoe bouw je ervaring op?) 1. opdrachtvorm, 2. oefenvorm, 3. wedstrijdvorm, 4. spelvorm Letting it go – (from close in or deep) schieten Line of ball/ level of ball – (niveau van de bal) denkbeeldige hulplijn evenwijdig aan achterlijn die door de bal loopt en onderscheid maakt tussen stuk veld boven en onder het niveau van de bal Lob pass – hoge pass (meestal uit overhead positie) Lock-and load – actie van schutter bij het in positie brengen van de bal voorafgaand aan lijn van bal en follow through Long range missile – schot van héél ver van basket Low post – positie aan rand drie seconden gebied als uitgangspositie voor voor inside speler M: Machine gun – schotoefening met twee ballen en hoge intensiteit Man-You-Basket – verdedigingsprincipe waarbij speler zich tussen eigen man en basket opstelt Match up – een paring van spelers van verschillende teams tegenover elkaar, zie pick up Midpoint vision – (ook split vision) term in verdediging weg van bal waarbij zowel bal als eigen man (perifeer in het oog gehouden worden. Mikan drill – afwisselend linker en rechter postbeweging onder bord Mismatch – groot op klein of vise versa/ buiten of binnen/ mismatch exploiteren Momentum – momentum killer/ momentum getter/ golfbeweging/ momentum shift/ het ene moment kun je alles het volgend niks/ belangrijk = momentum profase snel onderkennen Monster throwdown – zie dunk Motion offense – vrije teamaanval, rondom bewegen zonder bal, screening N: Nultechniek – ook wel droge techniek, dus nog zonder tegenstander No charge zone – halvemaan sector onder bord ter restrictie van charge actie No look pass – ook blinde pass door Magic Johnson to kunst verheven Noodschot – zie schotselectie/ doelpoging die nergens op lijkt O: Obvious bounce – killing Obvious pass – ook wel automatische of logische pass Onderschepping – balverovering, ook wel take away, steal, interceptie Open dribbel start – start met gelijkzijdige hand en voet waarbij bal en voet vloer gelijktijdig raken Out of press – zie press break(er) Outlet pass – eerste pass na verkrijgen balbezit in fast break Outside drive – dribbel penetratie langs tegenstander naar buiten Overhead pass – passtechniek voor hoge bal Overload – Over-shift - Door het snel rondspelen van de bal tegen een zone-verdediging, doen verschuiven van de verdedigingsplaatsen, waardoor er ergens anders een vrije ruimte ontstaat. Over top – term P & R verdediging. Accenten:1. voet voor screeners voet prikken, 2. smal maken door even uit stance te komen, 3. harde slides terug in herstel 1-1 positie op bal P: Paint – bucket/ het drieseconden gebied/ key of keyhole
Palming – overtreding waarbij de bal wordt gedragen tijdens dribbel Pannekoek – zie airbal/ pudding Passing game – vrije team aanval Pass entry – in gang in Aanval door middel van pass van guard naar meestal forward Pass, pass back, handoff – klassieke pass oefening Penetratie – binnenkomen/ aanvallen van sweet spot met of zonder bal, doorbreken van buitenste schil, ook wel diepgang of doordringen in het gebied van de tegenstander Perimeter – buitenste schil van de verdediging/ ring voorbij de vrije worp cirkel, inclusief de driepuntslijn binnen de aanvallende/ verdedigende structuur (perimeter houden/ perimeter breakdown) Peripheral pass drill – oefening voor passing buiten gezichtsveld Pick-and-roll (P&R) - tweemansspel ook wel pick-and-pop/ pick-and-flare Pick up controle – snelle beheersing over de bal bij vastpakken uit dribbel Pick up Point – plaats op veld waar verdedigende match up wordt gemaakt en druk gezet Pin down – screen aan balkant/ helpkant weg van de bal Pistol stance/ position – flat triangle positie in helpside Pistons – dribbel met 2 ballen die op en neer alterneren (ook een NBA team in Detroit) Plathanden – virus dat zorst voor veel fumbles en vangfouten Positie – sleutelbegrip in spel (op de juiste plek op het juiste moment/ positioneel inzicht) Post exchange – power forward en center kruisen en wisselen van bal en helpkant Post fade – Post stapt naar shortcorner bij dribbelpenetratie (zie escape) Power moves/ shots – post bewegingen onder bord Press break(er)/ press offense/ out of press – schematische fullcourt aanval tegen press verdediging Pretactiek (voortactiek)– is minder ingewikkeld als tactiek, werkgebied van 2-2, 3-3, 4-4. Tactisch dus, maar met nog veel individuele techniek in zich Pull back dribbel – zie fake reverse/ dribbel in post één-tegen-één Primary break – eindfase voorafgaand aan en doorlopend in Secondary break Puerto Rico drill – oefening voor intense powershots, waarbij twee spelers de schutter met twee ballen aan de gang houden Pull up jumper – basis sprongschot techniek Pumpfake – schot schijnbeweging, waarbij bal omhoog en omlaag wordt gebracht Punch – studentenbasketballvereniging in Delft/ ook term voor duck in move Putting it on the deck – dribbelen Push and pull dribbel – handzetting voor of achter bal tijdens stuiteren Pyramid set – opstelling in Aanval Q: Quick break – snelste vorm van aanvallen Quick hitter – aanval die tot snel schot leidt Quick Jumper – de bal als schutter snel wegkrijgen in weinig tijd, liefst zonder haast of afraffelen Quickness - an advantage, not a necessity R: Rainbow shot – traject van bal bij schot met zeer hoge boog Rack – basket/ hole/ hoop Rapid taps – zie stutter steps Release/ escape – biedt je aan als passontvanger Reboundintuïtie – neusje voor de bal Recovery mode – herstellen/ rotatie(s) op bal en herstel dat volgt op breakdown
Ref – scheidsrechter Release – het moment dat de bal de hand van de schutter verlaat Retreat-step – verdedigende actie in 1-1- bij drive dreiging Reverse-the-ball - het snel verplaatsen van de bal van de ene zijde van het veld naar de andere zijde op de aanvalshelft. Reverse dribbel – spin dribbel richtingsverandering waarin speler met hakken langs hakken draait en tegenstander ruggelings passeert Reverse lay up – onder nieuwe hoek, bijvoorbeeld onder ring door met gedraaide pols schieten Rip – backscreen Rip-and-zip – bal uit netje plukken en harde inboundspass om de fast break te starten Rock – de bal Rocker step – schijnbeweging van speler met bal om tegenstander uit balans te krijgen Rotatie – noch man-to-man, noch zone, maar term van aangepaste positie(s) in verdediging in relatie tot positie bal, eigen man en basket. Post to post rotatie en perimeter to perimeter rotatie (abandon and absorb). Rub off – vlak langs medespeler/ tegenstander snijden om eigen man kwijt te raken Ruimte dribbel – (Back it up) achteruit dribbelen in 1-1- en aanvallen (with a head of steam zoals Steve Nash) Run-and-gun – helter skelter in hoog tempo uitgevoerd basketball Run-and-jump – press waarbij verantwoordelijkheden van functiewisseling zijn ingebouwd Run out – fastbreak Running game – fast break S: Schotselectie/ schotdiscipline – proces dat leidt tot conclusie waar de grens ligt voor goed schot of noodschot Scissors – zie split de post Scoop shot – onderhands schot Scrambling – fase in verdediging (rotatie opbouw) Screen away – screen weg van de bal Screen the screener – complexe aanvallende actie waarbij een tweede screen wordt gezet voor de speler die eerst zelf screende Screen under – screen onder de ring, meestal van klein op groot Scrimmage - Een onofficiële wedstrijd of een oefenpartijtje tijdens de training Secondary Break – eindfase fast break volgend op primary break See-man-ànd-ball – verdedigende eis Set shot – statische actie van schieten met voeten op vloer Shake-and-bake – dribbel move met lichaamsschijnbeweging Shake P & R – hoog P&R aan zijlijn ter hoogte van waar in de VS de hashmarks liggen Shell defense – ultieme basis team verdediging drill Shoot the gap – actie van derde verdediger die de evidente (obvious) pass steelt Shortcorner – hoekje op veld waar baseline driepuntslijn raakt Shotblock – schotpoging voor hoogste punt boog blokkeren. In België dakgoot, in USA swat genoemd. Shotfake – zie pumpfake, alleen hier wordt bal stil voor hoofd gehouden Shotline – concept in schieten ter maximering van de upforce (zie daar) tengevolge waarvan de ontspanning op de release het grootst is Shotrange – de uiterste grens van de basket verwijderd, waar een schutter van kan scoren Show hard – actie screenverdediger op de bal waarbij hij hard instapt op de beoogde dribbelbaan
Show high & stay high – interactie tussen twee inside verdedigers bij P & R verdediging Shuffle – Schematische aanval Side screen – screen onder zijwaartse hoek gezet Side to side dribbel – handzetting aan zijkant bal gedurende stuiteren Sikma move – Post move van Jack Sikma (tegenwoordig assitent coach bij de Houston Rockets) waarbij hij de bal in lage post ving, de bal achter hoofd plaatste en met een inside/reverse pivot één-tegen-één onverslaanbaar bleek. Zakte de verdediger dan schoot hij. Stapte hij in dan ging Sikma erlangs Sink shot – schot waarbij bal (zonder bord) direct door ring gaat Sitting on the knee – post up techniek in aanval Six point denial – verdedigende drill voor de forward Skip pass – lange pass waarbij speler wordt overgeslagen (skip and go inside) Sky hook – type schot gepatenteerd door Kareem Abdul Jabbar Slam dunk – zie dunk Slide – verdedigend voetenwerk Slide under/ through – term in P & R verdediging, onderlangs of tussendoor slippen Slip the pick/ slipscreen – aanvallende actie waarbij verdediger van screener boven schouder screener staat en deze onmiddellijk naar basket snijdt Snap – met hoofd draaien in clear out Spacing – ruimteverdeling tussen spelers op het veld Speed dribbel – hoge snelle dribbel Speelstijl – de balans zoeken in de vier spelfuncties (aanval, verdediging, en beide omschakelingen) Spiegelen – zie trace the ball, bal bewegingen worden met handen gevolgd door verdediger op bal Spin dribbel – reverse dribbel Split the defense – Aktie aanvaller door buitenste linie verdediging of dribbelaar die een harde step in op balscreen tussendoor splijt Splitting the post (low/ high) – aanvallende actie waarin twee buitenspelers langs een postspeler kruisen (ook wel scissors genoemd) Spin move – aanvallende reverse beweging Spot up – actie van speler zonder bal die positie kiest waarin hij aanspeelbaar is bij penetratie met bal (ook wel space out) Spread Offense – Spread Pick-and-roll – vier aanvallers buiten de driepuntslijn en een screener op de bal Sprongschot/ jumpshot/ J/ Jimmy – dynamische schotactie na sprong waarbij bal wordt geworpen op hoogste punt op een plateau in de lucht na sterke afzet met twee benen Stack (screen) offense – To stack is stapelen. Aanval waarin forwards de grote mannen gebruiken om vrij te komen Stagger – gestaffelde screens van postspelers voor een schutter (ook dubbel stagger) Stance – (basale) houding in aanval en verdediging: door je knieën, altijd diep, voeten niet laten aansluiten want labiel Stap-stap – twee tel ritme om te stoppen en pivoteren Step back jumper – schot waarbij in 2 tel ritme afstand van verdediger wordt gecreëerd Step through move – aanvallende pivotstap bij onvoldoende sluitende verdediger (zie belly up) Step Up P & R – tweemansspel waarbij op laatste moment de screen hoek wordt aangepast (meest tegen fanning de P&R verdediging) Stop and pop – stoppen en schieten Starburst – klassiek NBA inboundsspelletje met vier spelers op lijn van Phil Jackson Straight On P & R – screener nadert verdediger van bal over mediaanlijn veld en kan kiezen
uit twee hoeken om te screenen Straight Up – verdediging single coverage Strech of stringing out de P&R – actie van balbezitter die een instappende verdediger tegenkomt en hem op snelheid meeneemt weg van het bord Stroke it – schieten Stutter steps – met voeten roffelen Swagger – wijze van bewegen van superster, noem het uitstraling Swat – schotblock Sweet spot – plek in het hart van de bucket Swing/ Full swing – passing van bal van een kant naar andere Swing man – speler die zowel guard als forward kan spelen Swing wings – bewegen zonder bal, forward kruisen van ene helft veld naar andere kant, waarbij ze de mediaanlijn passeren Switch – verwisseling van verantwoordelijkheid in verdediging tussen twee spelers. Switch kan zijn compleet/ tijdelijk/ (on)volledig/ switch onderscheidt zich van rotatie/ equal size switch/ emergency switch Swish – ringloos schot waarbij bal door het netje zoeft Square up - bewegen/ pivoteren naar positie waarin schouders haaks op lijn speler baskte staan, geschikt om te schieten Squeeze – verdedigingsmanoeuvre/ hugging waarbij balverdediger als vierde man onderlangs snijdt T: Tactiek – een spel in een spel Tail down – diepe verdedigingshouding Take away – steal/ interceptie zie onderschepping Take ik to the rack/ hole/ hoop – dribbel-drive voor schot bij basket Tandem – fastbreak verdediging van eerste twee spelers terug die voor elkaar starten Tap – zie tip Teamdefense – balans tussen “stop your man” en help verdediging Teardrop – schottechniek gepopulariseerd door Tony Parker jr. ook wel runner of floater genoemd Think zig zag – post spel met bal Timing – tijdelijke aspecten in spel/ op het juiste moment op de juiste plaats Tip – zie tap Tip in – ook wel put back, rebound en score na misser (groot deel van second chance points) Tipline – oefening van rij spelers die bal hoog op bord tippen en in de lucht blijven Tipping – spelen van bal met vingertoppen Techniek – aan de basis van techniek staat waarheidsliefde, aan de basis van tactiek: sluwheid Tenen naar basket/ Toes to basket – altijd voor schutter Tossback – klapring Trailer – (1st en 2nd trailer) grote spelers die in fast break voor naast of achter de bal bewegen Trace hand – achterste hand van verdediger op bal (in de passlijn) Traffic – als in dunk in traffic (gebied met hoge spelerspopulatie) Trailhand – voorste hand van verdediger op bal (om x-over eruit te halen) Transition offense/ defense/ game – spel (aanval/ verdediging) in de omschakeling/ position in transition = hardest part of basketball Trap – double teaming/ two timing/ blitz twee spelers druk op de balbezitter Travelling – loopovertreding
Triangle – concept/ configuratie van drie verdedigers onder basket Triangle shifts – tactische aanpassingen uit voornoemde configuratie voor bijzondere situaties Triangle and two – combinatie verdediging Trifecta/ triple/ trey/ three – zie driepunter Trigger happy – zie ball hog/ ball hawk, speler die elke bal schiet Triple threat – Houding waarin je kan schieten, driven of passen Turning the corner – snelle dribbel actie van aanvaller waarbij hij op snelheid langs tegenstander gaat Turnout – het vrijlopen van een speler van binnen naar buiten waarbij hij (het screen) van een grote man op de bucketrand benut Turnover – balverlies (killing) Two man game – P & R of elk ander spel tussen twee aanvallers, doorgaans geïsoleerd van de andere drie U: U.N.C. entry – aanvallend intro zoals door de Universiteit van North Carolina State bekend gemaakt U.C.L.A. entry – schematisch intro in aanval met backscreen van high post op guard Up and under – 1-1 move waarbij schotfake leidt tot penetratie Upforce – techniek benodigd om de bal bij het schieten niet naar de basket te schieten, maar omhoog en in de basket Up tempo game – zie fast break Up the line – verdedigers switchen weg van hun man naar de volgende man bij het verdedigen van meervoudige of gestaffelde screens V: “V” cut – beweging van speler zonder bal (richtingsverandering/ tempowisseling) om vrij te komen Vijfenveertig (45°) gradenlijn(en) – halve sector van baseline en mediaanlijn op half veld Voortactiek – zie pretactiek W: Weak side – zie helpside Weave – aanvallend patroon of oefening voor 3,4 of 5 spelers Wheel offense – schematische aanval Whole – part – whole method Windmill – slam-dunk gepopulariseerd door NBA speller Dominique Wilkins (Atlanta Hawks) Wisselbeleid – vaste rotatie van spelers in veld n op bank Wisselcarrousel – coach die maar spelers doorwisselt Window/ glass – plexiglas bord achter ring Winning – great, but has it’s price Wraparound – pass achter rug van tegenstander om naar medespeler Wristsnap – polsklap in schottechniek X: X and O’s – symbo(o)l(en) voor tactiek Y: You reach, I teach! (coach frase)
Z: Zes of zeven man rotatie – wisselbeleid van een conservatieve coach Zig zag – bewegingspatroon waarin 45 graden links wordt afgewisseld met een richtingsverandering en er 45° (graden) de andere kant wordt op bewogen/ denk zig (it) zag (it) = postspel met bal Zipper offense – MB scheren langs twee screens als een ritssluiting/ ZB dribbel entry + zipper cut (ook wel pipe cut) en full swing uit box formatie Zone defense – plaats of ruimte verdediging Zone offense – aanval tegen ruimteverdediging