Bijlage 2: Aanvullende eisen jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering ARTIKEL 1: ALGEMENE EISEN VOOR ALLE AANBIEDERS Onderstaande eisen gelden voor iedere Aanbieder die een Uitvoeringsovereenkomst heeft getekend: 1. Onderaanneming: 1. Ongeacht de vraag of Aanbieder daadwerkelijk onderaanneming wil inzetten voor de productie 2015, verklaart hij dat hij onderaanneming bij ondertekening van de Uitvoeringsovereenkomst heeft gemeld of gedurende het jaar zal melden aan het Inkoopbureau voor het geval daar sprake van zou zijn. 2. Aanbieder heeft bij ondertekening van de Uitvoeringsovereenkomst gemeld aan het Inkoopbureau of hij voornemens is in 2015 te werken met onderaannemers en heeft aangegeven welke onderaannemer(s) hij wil inzetten voor welk deel van de productie en wat de aard en het volume van de door de onderaannemer(s) te verlenen zorg is. Het Inkoopbureau heeft het recht om onderaannemers te weigeren. 3. Onverminderd geldt dat bij alle onder aanneming de hoofdaannemer verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de dienstverlening van de onderaannemer. 2. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling: 1. Aanbieder beschikt over een bestuurlijk vastgesteld, van kracht zijnde meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en voert deze regeling actief uit; 3. Meldcode seksueel misbruik: 1. Aanbieder beschikt over een bestuurlijk vastgesteld, van kracht zijnde meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en voert deze regeling actief uit; 4. Inspectie voor de gezondheidszorg: 1. Aanbieder voldoet aan het eisen zoals gesteld in het toetsingskader van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (geldt niet voor zelfstandigen) en de Jeugdzorg Inspectie. 2. Aan de inzet van zorg gaat de zorgbehoeftebepaling vooraf, die plaatsvindt door een wijkteam, CJG of 1e lijnszorg (huisarts, medisch specialist, jeugdarts). Bij de zorgbehoeftebepaling gaat het om de bepaling van de meest dominante problematiek en de daarbij horende zorg. De aanbieder dient voor de naar hem verwezen cliënt de zorg op maat in de vorm van een ondersteuningsplan te maken. In de visie van de regiogemeente zijn de belangrijkste doelstellingen: normalisatie of herstel van de (opvoedings)situatie zodat de jeugdige kan opgroeien, zijn talenten optimaal kan ontplooien en ouders hun opvoedingsverantwoordelijkheid (weer) kunnen nemen. Voor zover het een blijvende stoornis betreft is het doel de gevolgen ervan in het gezinssysteem te beperken of weg te nemen. Dat betekent dat de aanbieder, als deskundige op zijn vakgebied, moet vaststellen met welke feitelijke hulpverlening ter bevordering van de opvoeding en opgroeien een jeugdige/gezin het best is gebaat en het gewenste resultaat wordt behaald. 5. Crisisinterventie: 1. Cliënten die aangemeld worden vanuit de Crisisinterventie of waar naar het professionele oordeel van de aanbieder sprake is van een acute, levensbedreigende situatie dienen met voorrang hulp te worden verleend. 6. Klanttevredenheidsonderzoek: 1. Aanbieder voert tenminste 1 keer per jaar een klantwaarderingsonderzoek uit (eisen ten aanzien van dit onderzoek worden voor 1 januari 2015 door Regio Haaglanden nader vastgesteld) en informeert het Inkoopbureau over de uitkomst binnen 1 maand na vaststelling van het onderzoek. Het meest recente klantwaarderingsonderzoek moet openbaar worden gemaakt via de website van de aanbieder, inclusief de hieruit voortvloeiende verbeterplannen. Zij worden beschikbaar gesteld aan de Inkoopbureau. 7. Communicatie: 1. Aanbieder communiceert met jeugdige via website, informatiefolders, etc. en aanbieder heeft een gericht communicatiebeleid voor de jeugdige doelgroep. 8. Beëindiging van zorg: 1. Aanbieder heeft beleid op de voorwaarden waaronder beëindiging van zorg in individuele situaties van toepassing is. Conform de huidige protocollen zoals die binnen de instellingen worden gehanteerd is het mogelijk voor Aanbieder om over te gaan tot onvrijwillige beëindiging van zorg indien er zwaarwegende redenen zijn waardoor continuering in redelijkheid niet van Aanbieder kan worden gevraagd. Pagina 1 van 10
2. De uitvoering wordt beëindigd op moment dat: a) het overeengekomen doel bereikt is; b) vanuit klantzijde de uitvoering wordt beëindigd (bijvoorbeeld wil niet meer, overleden, overdracht naar andere instelling); c) geen geldige verwijzing of aanspraak op verzekering meer is; d) zorgweigering aan de klant (hierbij komt de klant de afspraken niet na). 3. Indien de cliënt aangeeft te wensen om de jeugdhulp te beëindigen of de behandelaar signaleert een andere zorgbehoefte dan start de Aanbieder de beëindiging van de zorg conform het interne protocol en zoekt de Aanbieder met de cliënt en/of wettelijke vertegenwoordigers, de ketenpartners en de Toegang van de specifieke gemeente naar een dienstenaanbod dat beter past bij de specifieke situatie van de cliënt, een passende vorm van continuering elders dan wel beëindiging van de voorliggende zorg aan de specifieke cliënt. Dit kan ook betekenen dat is overeengekomen om een gedeelte van de dienst te leveren. 4. Indien de cliënt en oude (en/of nieuwe) Aanbieder tot overeenstemming zijn gekomen, worden deze afspraken vastgelegd in het hulpverleningsplan. De (oude) Aanbieder draagt zorg voor de zorgvuldige overdracht van cliënt, de gemaakte afspraken, hulpverleningsplan etc. aan een nieuwe aanbieder. 5. Indien de klant en Aanbieder niet tot overeenstemming zijn gekomen en de aanvraag alleen beëindigd dient te worden, wordt het proces van de zorgverlening beëindigd conform de interne protocollen. Indien naast beëindigen tevens informatie verstrekt dient te worden aan de cliënt/wettelijke vertegenwoordiger, de Toegang van de gemeente, specifieke instanties of andere dienstverlener dan worden de cliënt of instanties geïnformeerd door de Aanbieder, waarna het proces wordt beëindigd. 6. Wanneer sprake is van zwaarwegende redenen gelegen in het niet nakomen door de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger van de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst of andere omstandigheden op grond waarvan niet van de zorgaanbieder kan worden gevraagd de zorg- en dienstverlening in redelijkheid voort te zetten zal de Aanbieder, alvorens tot opzegging te kunnen overgaan, er eerst bij herhaling op aandringen dat de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger alsnog zijn verplichtingen nakomt. De zorgaanbieder zal de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger moeten waarschuwen dat bij gebreke van verandering de zorgaanbieder de overeenkomst zal opzeggen. Dat kan zij doen door in overleg te gaan met de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger. 7. Bij de opzegging zal de Aanbieder een redelijke termijn in acht nemen. Welke termijn redelijk is, zal afhangen van de specifieke omstandigheden van het geval. Als minimum termijn geldt een termijn van 2 maanden. Onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst zal slechts mogelijk zijn ingeval van zeer dringende redenen. 8. De Aanbieder zal er alles aan doen wat binnen zijn vermogen ligt om een alternatieve plaats te vinden bij een andere Aanbieder. Zolang die plaats niet is gevonden, zal de zorgaanbieder zorg en diensten blijven verlenen zolang dat in het belang van de cliënt noodzakelijk moet worden geacht. Eén en ander met inachtneming van de eisen van redelijkheid en billijkheid. ARTIKEL 2: SPECIFIEKE EISEN TEN AANZIEN VAN DE TOEGANG 1. Aanbieder verleent aan jeugdigen die volgens de daarvoor gestelde regels naar hem zijn verwezen en op zorg zijn aangewezen de jeugdhulp conform de gemaakte afspraken met de tien gemeenten in de Regio Haaglanden. 2. Jeugdhulp kan alleen gedeclareerd worden op het moment dat er een machtiging, verwijzing en/of beschikking is afgegeven door het Lokale Team van de Gemeente, door een wettelijke Verwijzer of door de Kinderrechter. Aanbieder neemt de verwijzing op in het dossier. 3. Van elke verwijzing/beschikking/machtiging stelt de Aanbieder vast of de ontvangen verwijzing juist is. In de verwijzing dient sprake te zijn van noodzaak van jeugdhulp en/of een vermoedelijke diagnose. In de gevallen dat dit niet zo is neemt de Aanbieder contact op met de verwijzer ten einde een juiste verwijzing tot stand te brengen. 4. De Aanbieder heeft een acceptatieplicht tenzij acceptatie in redelijkheid niet van de aanbieder gevraagd kan worden (in overleg met de gemeente) en levert de zorg aan alle Jeugdigen die daarvoor Pagina 2 van 10
5.
6. 7.
8. 9.
10.
11.
in aanmerking komen, ongeacht persoonlijke situatie, achtergrond, afkomst, leeftijd en/of gezinssamenstelling van de cliënt. Hiermee wordt verwacht van Aanbieders dat zij elke cliënt aannemen en in onderling overleg met andere Aanbieders gaan als de zorg die kan worden geboden ontoereikend is of niet tijdig kan worden geboden. Aanbieder kan zich niet beroepen op de maximaal bereikte capaciteit, maar neemt in dat geval de cliënt aan en zoekt onderling overleg met de verwijzer waarbij zij zich beiden inzetten voor en adequate oplossing. Het is de Aanbieder toegestaan om wachttijd te hanteren, maar geen wachtlijsten. Het is de verantwoordelijkheid van de Aanbieder om geen wachtlijsten te hanteren. Aanbieder kan zich hierbij niet beroepen op bereikte maximale capaciteit. Mochten zich plaatsingsproblemen voordoen dan dient de aanbieder dit op te lossen door middel van bijvoorbeeld onderaanneming. Het kan voorkomen dat de Aanbieder met de cliënt in het hulpverleningsplan een specifieke behandeling afspreekt bij een specifieke behandelaar waarbij een wachttijd ontstaat die binnen de Treek normen blijft. In dit geval is er sprake van een wachttijd, geen wachtlijst. De bedoeling hier is dat er geen algemene wachtlijst voorafgaand aan de intake gecreëerd wordt, maar dat zo snel als mogelijk de benodigde zorg ingezet kan worden die in het kader van de jeugdzorg nodig is. Aanbieder dient te kunnen aantonen dat er geen sprake is van wachtlijsten, ook daar waar wel wachttijd is. Wanneer sprake is van wachttijd, dient overbruggingshulp te worden geboden. Indien aan het begin, in de loop van of bij de afsluiting van het behandeltraject blijkt dat de jeugdige verwezen dient te worden naar een andere zorgverlener, zal Aanbieder de jeugdige niet onmiddellijk rechtstreeks doorverwijzen naar een andere Aanbieder. Doorverwijzing kan alleen plaatsvinden na overleg met de oorspronkelijke verwijzer. De Aanbieder organiseert een zogenaamde „warme overdracht‟ van informatie van huidige naar nieuwe aanbieder. Aanbieder levert zorg met voldoende gekwalificeerd personeel, passend bij de aard van de zorg. De behandeling/begeleiding gebeurt op basis van een met de jeugdige en diens ouders overeengekomen Hulpverleningsplan. Dit hulpverleningsplan zal tussentijds en aan het eind van de behandeling met de jeugdige en diens ouder worden geëvalueerd. Uit het dossier moet blijken dat het hulpverleningsplan met de jeugdige en diens ouders besproken is, wat de mening van de jeugdige en diens ouders is en waarmee hij wel/niet akkoord gaat. Na ontvangst van de verwijzing voert aanbieder zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen 5 werkdagen een eerste gesprek met de jeugdige en/of zijn ouders. De cliënt wordt dus direct aangenomen en als er geen ruimte voor de behandeling is bij de aanbieder zorgt de aanbieder voor doorverwijzing van de cliënt binnen 5 werkdagen. Dit eerste gesprek is tevens de intake als het resultaat van het gesprek voldoet aan de voorwaarden die verbonden zijn aan de intake. De voorwaarden die horen bij een intake zijn: a. De aanbieder verschaft tijdens het intakegesprek aan de Jeugdige duidelijkheid over o.a.; verwachtingen, algemene voorwaarden, voortgang, inspraak, rechten en plichten, de wijze van inspraak en klachten. b. Er wordt zorg geleverd op basis van een plan waarover is overlegd met de jeugdige en de ouders en dat is afgestemd op de behoeften van de jeugdige. Indien sprake is van pleegzorg vindt over het plan tevens overleg met de betrokken pleegouder plaats. c. Tenzij het de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering of gesloten jeugdhulp betreft, kan het plan mondeling overeen worden gekomen met de jeugdige en de ouders. Indien de jeugdige, een van de ouders of de jeugdhulpaanbieder dat wenst, wordt het plan binnen veertien (14) dagen op schrift gesteld. d. Het plan wordt vastgesteld uiterlijk binnen zes weken. Indien het plan betrekking heeft op pleegzorg, behoeft het plan de instemming van de pleegouder, voor zover het betreft de omschrijving daarin van zijn rol in het hulpverleningsproces en van de wijze waarop de begeleiding door de pleegzorgaanbieder plaatsvindt. e. De Jeugdhulp start direct (binnen 5 werkdagen) vanaf het moment van het eerste gesprek. Indien deze voorwaarden niet bereikt worden in het eerste gesprek wordt een vervolgactie afgesproken. f. Het voorgaande leidt alleen tot uitzondering als de Aanbieder aantoont dat hij niet de juiste zorg kan leveren. De Aanbieder zal dan direct contact opnemen met de Verwijzer.
Pagina 3 van 10
Als geen sprake is van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering 1) Verwijzing vanuit een gemeente 1. Een jeugdige kan via het lokale team van de gemeente een aanvraag voor een verwijzing of een beschikking indienen (verwijsprocedure wordt voor 1 januari 2015 bekendgemaakt door deelnemende gemeente). De gemeente toetst de aanvraag en neemt de aanvraag op in het hulpverleningsplan, vergezeld van een positief of negatief advies. Bij afwijzing van de aanvraag staat bezwaar en beroep open voor Jeugdige bij Gemeente. 2. Wanneer het Lokale team besluit dat de aanvraag gegrond is (voorwaarden worden voor 1 januari bekendgemaakt door deelnemende gemeenten), verwijst het Lokale team de Jeugdige met een verwijzing in de vorm van een verwijzing of beschikking naar de Aanbieder. In deze verwijzing/beschikking staat de noodzaak en diagnose. Bovendien wordt het hulpverleningsplan meegestuurd voor zover dat al opgesteld is. 3. De aanbieder controleert of de verwijzing of beschikking voldoet aan de gestelde eisen. Dit is relevant voor de rechtmatigheid van de zorgverlening. 4. De verwijzing of beschikking dient minimaal aan de volgende eisen te voldoen: a. Noodzaak b. Eerste diagnose/analyse c. NAW gegevens verwijzer d. Handtekening verwijzer 5. Voordat de Aanbieder overgaat tot feitelijke uitvoering van de zorg, dient de Aanbieder zo spoedig mogelijk en binnen 5 werkdagen een eerste kennismakingsgesprek met de Jeugdige en/of zijn ouders te voeren. Hierna kunnen zowel Jeugdige en/of zijn ouders als Aanbieder besluiten dat wel of niet wordt overgegaan tot uitvoering van zorg. 6. Alvorens de Aanbieder overgaat tot uitvoering van de zorg, dient de Aanbieder melding te maken van de verwijzing bij het regionaal Inkoopbureau H10. 7. In deze melding moeten de volgende gegevens zijn opgenomen: a. Informatie met betrekking tot de verwijzer (NAW) b. Informatie met betrekking tot de Aanbieder (NAW) c. De verwijzing vanuit de gemeente (met handtekening/referentie gemeente) d. Cliëntnummer e. Code behandeltraject (met omschrijving, zie bijlage 3. Producten en Tarieven) f. Start- en verwachte einddatum behandeltraject 8. Indien een jeugdige zich direct bij een aanbieder meldt dan zal deze aanbieder, nadat hij de vraag globaal in beeld heeft, onverwijld contact opnemen met het Lokale Team om, voordat hij over gaat tot daadwerkelijke ondersteuning, samen met het Lokale Team te bepalen of een andere aanbieder beter past bij de vraag en om aan de juiste verwijzing of beschikking te komen. 2) Verwijzing door een wettelijke verwijzer 1. Een Jeugdige kan via een Wettelijke verwijzer worden doorverwezen naar een Aanbieder. 2. Voordat de Aanbieder overgaat tot feitelijke uitvoering van de zorg, dient de Aanbieder zo spoedig mogelijk en binnen 5 werkdagen een eerste kennismakingsgesprek met de jeugdige en/of zijn ouders te voeren. Hierna kunnen zowel Jeugdige als Aanbieder besluiten dat wel of niet wordt overgegaan tot uitvoering van zorg. 3. Alvorens de Aanbieder overgaat tot uitvoering van de zorg, dient de Aanbieder melding te maken van de verwijzing bij het regionaal Inkoopbureau H10. 4. In deze melding moeten de volgende gegevens zijn opgenomen: a. Informatie met betrekking tot de verwijzer (NAW) b. Informatie met betrekking tot de Aanbieder (NAW) c. De verwijzing van de wettelijke Verwijzer (met handtekening Verwijzer) d. Cliëntnummer g. Code behandeltraject (met omschrijving, zie bijlage 3. Producten en Tarieven) e. Start- en verwachte einddatum behandeltraject 3) Machtiging: als sprake is van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering 1. Met betrekking tot de toeleiding naar het gedwongen kader geldt artikel 3.1 t/m 3.6. van Pagina 4 van 10
de Jeugdwet (Werkwijze van Gemeenten met de Kinderrechter wordt voor 1 januari 2015 per deelnemende gemeente bekendgemaakt). ARTIKEL 3: VOORMALIG VIA DE WET OP DE JEUGDZORG GESUBSIDIEERDE INSTELLINGEN Onderstaande eisen gelden voor iedere Aanbieder die een Uitvoeringsovereenkomst heeft getekend en in 2014 via het Stadsgewest Haaglanden een subsidie ontving vanuit de Wet op de Jeugdzorg. 1.
2.
3. 4. 5.
6. 7. 8.
9. 10. 11.
12.
13.
Aanbieders van jeugdhulp richten het jeugdhulpproces en de jeugdhulp in overeenkomstig het gestelde in de Jeugdwet, daarmee verbonden regelgeving en landelijke afspraken en hanteren daarbij de gestelde en gebruikelijke professionele standaarden . De jeugdhulp wordt tijdig geleverd. Dit betekent dat uiterlijk binnen 6 weken de aangewezen hulp wordt gestart en indien dit niet mogelijk is, er overbruggingshulp wordt geleverd. De veiligheid van de jeugdige is een permanent aandachtpunt. Binnen de jeugdhulpprogramma‟s wordt maatwerk geleverd al of niet in verbinding met de hulp of dienstverlening van collega-instellingen. De coördinatie van de activiteiten wordt belegd. In geval van zware meervoudige problematiek wordt het expertiseteam Jeugdhulp ingeschakeld voor consultatie of het uitzetten van een aangepast zorgtraject. In de regio Haaglanden ingekochte en (boven)regionaal georganiseerde Jeugdhulp wordt slechts geboden op basis van door de gemeente „erkende‟ verwijzing of beschikking door of namens het college, huisarts, medische specialist, jeugdarts of Gecertificeerde Instellingen (GI). De in te zetten jeugdhulp(arrangementen) hebben het predicaat „effectief‟, of zijn „veelbelovend‟. De verantwoording van de geleverde jeugdhulp vindt mede plaats aan de hand van kwaliteits- en prestatie-indicatoren. De uitvoering van de jeugdhulp door een onderaannemer kan alleen plaatsvinden na instemming van de gemeente, de hoofdaannemer is verantwoordelijk voor de uitvoering van de hulp. Hierbij is het „protocol voorwaarden inzet particuliere zorgaanbieder in de jeugdzorg‟ van toepassing. De aanbieder van jeugdhulp volgt onverwijld advies of aanwijzing van de inspectie op. De afspraken over levering van jeugdhulp (kwantiteit en kwaliteit, specifieke aandachtsgroepen) vindt plaats via een te sluiten opdrachtovereenkomst tussen gemeente en organisatie. Financiering vindt plaats op grond van het aantal uitgevoerde zorgtrajecten binnen de verschillende zorgprogramma‟s. De zorgeenheden waaruit de zorgtrajecten opgebouwd zijn, vormen tevens de bekostigingseenheden. Het totaal aantal gerealiseerde bekostigingseenheden (PxQ) op grond van de afspraak over de te realiseren zorg(trajecten) - mits voldaan wordt aan de afspraken over kwaliteit en prestatie - vormt het totale af te rekenen budget van de aanbieder voor de in opdracht overeengekomen periode. Ontwikkelingen in “de vraag” kunnen in de contractperiode aanleiding geven tot herziening van de afspraken over de te leveren zorg. Dit kan invloed hebben op de hoogte van het budget dat gemoeid zou zijn met de uitvoering van de jeugdhulp zoals aanvankelijk met de opdracht afgesproken is. Onverwachte ontwikkelingen in de vraag dienen tijdig gemeld te worden bij het Inkoopbureau H10. Niet voorziene afbouw van de voorziening (personeel, gebouwen) wordt door de aanbieder zo snel mogelijk “verwerkt” binnen de organisatie om frictiekosten te voorkomen. Voor in 2014 gesubsidieerde aanbieders van gesloten jeugdhulp gelden de volgende eisen: Bij nieuwe aanbieders gesloten jeugdzorg gelden nog een aantal aanvullende voorwaarden m.b.t. huisvesting (geregistreerde gesloten accommodatie), onderwijs, huisregels, etc.
ARTIKEL 4: GECERTIFICEERDE INSTELLING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING De aanvullende vereisten voor de Gecertificeerde instelling jeugdbescherming en jeugdreclassering (GI) bestaan voornamelijk uit het voldoen aan de certificeringseisen. De GI moet voldoen aan het landelijke normenkader dat per 1-1-2015 van toepassing is verklaard. De GI heeft een certificaat voor de uitvoering van jeugdbescherming en voor jeugdreclassering.
Tevens gelden onderstaande eisen voor de Gecertificeerde instelling: Pagina 5 van 10
1. Uitvoerder van jeugdbescherming (JB) en jeugdreclassering (JR) richt de jeugdbescherming en jeugdreclassering overeenkomstig de Jeugdwet, wetgeving inzake jeugd- en familierecht, jeugdbescherming, jeugdstrafrecht en andere van toepassing zijnde wet en regelgeving. 2. Activiteiten in het kader van jeugdbescherming en jeugdreclassering worden tijdig, d.w.z. conform de wettelijke of afgesproken normen uitgevoerd, en vormen een efficiënte en effectieve schakel in de justitiële beschermings- of jeugdstrafrechtsketen. 3. De landelijk afgesproken methodieken (voogdij, gezinsvoogdij en jeugdreclassering) worden toegepast. 4. De uitvoerders jeugdbescherming en jeugdreclassering zijn altijd betrokken bij de verwijzing/plaatsing en de zorg bij een instellingen voor gesloten jeugdzorg en justitiële jeugdinstellingen (JJI‟s). 5. De jeugdhulp waarnaar verwezen kan worden wordt geleverd door een Aanbieder waarmee de gemeente (Inkoopbureau) een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten of waar namens de gemeenten door de VNG een overeenkomst is gesloten. Indien de gecertificeerde instelling jeugdhulp nodig acht zal jeugdhulp eerst kunnen worden ingezet na overleg met het lokale team dat handelt namens het College. 6. De afspraken over het bieden van jeugdbescherming en jeugdreclassering (kwantiteit en kwaliteit, specifieke aandachtsgroepen) vindt plaats via een te sluiten opdrachtovereenkomst tussen gemeente en organisatie. 7. Financiering vindt plaats op grond van het aantal gerealiseerde jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsproducten (tevens de bekostigingseenheden ). Het totaal aantal gerealiseerde producten (PxQ) - mits voldaan wordt aan de afspraken over kwaliteit en prestatie - vormt het totale af te rekenen budget van de Aanbieder jeugdbescherming en jeugdreclassering voor de in opdracht overeengekomen periode. 8. Ontwikkelingen in „de vraag‟ kunnen in de contractperiode aanleiding geven tot herziening van de afspraken over de te leveren zorg. Dit kan invloed hebben op de hoogte van het budget dat gemoeid zou zijn met de uitvoering van de jeugdhulp zoals aanvankelijk met de opdracht afgesproken is. 9. Niet voorziene afbouw van de voorziening (personeel, gebouwen) wordt door de aanbieder zo snel mogelijk „verwerkt‟ binnen de organisatie om frictiekosten te voorkomen. 10. Substitutie kan plaatsvinden na instemming gemeente (Inkoopbureau). 11. De uitvoerder wordt in staat gesteld een risico-reserve op te bouwen. 12. De uitvoerder levert de gemeente (Inkoopbureau) op een nader te bepalen datum zowel het voorstel voor de levering van jeugdzorg (offerte) als een door het bevoegd bestuur van de aanbieder goedgekeurde exploitatie begroting met betrekking tot de periode ( of een deel daarvan) waarop de offerte betrekking heeft. 13. De uitvoerder dient op een nader te bepalen datum de rekening in van de in de overeengekomen periode geleverde jeugdhulp als ook een financiële verantwoording, voorzien van een goedkeurende controleverklaring. ARTIKEL 5: VOORMALIG ZVW-GEFINANCIERDE JEUGDZORG (J-GGZ) Onderstaande eisen gelden voor iedere Aanbieder die een Uitvoeringsovereenkomst heeft getekend en in 2014 via een zorgverzekeraar een vorm van jeugd GGZ leverde. A. Algemene eisen voor J-GGZ instellingen Aanbieder verklaart op de hoogte te zijn van c.q. zich te conformeren aan: 1. Wetgeving: de relevante wet- en regelgeving van de NZa, de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo), de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG), de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) (waarschijnlijk op termijn vervangen door; Wet verplichte ggz en de Wet Zorg en Dwang) en de Geneesmiddelenwet. 2. het Besluit zorgaanspraken met als toezichthouder Zorg Instituut Nederland (voorheen College voor Zorgverzekeringen). 3. DBC Validatie: a. De administratieve organisatie is zodanig ingericht dat een audit trail mogelijk is. De gemeente moet te allen tijde de mogelijkheid hebben om de DBC-registratie op juistheid te controleren; Pagina 6 van 10
4.
5.
6.
7. 8.
b. De zorgaanbieder neemt ten behoeve van de DBC-registratie en declaratie van DBCs in hun registratie- en declaratiesoftware een validatiemodule op. Het document‟ „Validatieregels GGZ 2015 Jeugd‟ bevat de specificaties waaraan de validatiemodule moet voldoen. Dit document is te downloaden van de website van DBC Onderhoud (www.dbconderhoud.nl). De validatiemodule dient zodanig te zijn ingericht dat uitsluitend DBC‟s in rekening kunnen worden gebracht die niet strijdig zijn met de inhoud van de DBC-spelregels; c. De zorgaanbieder hanteert de validatiemodule als instrument om de betrouwbaarheid van DBCs te toetsen en de juistheid van de registratie te verifiëren. Verificatie geschiedt op basis van gegevens in bronbestanden. (Referentie: Artikel 3 van de Nadere Regeling Gespecialiseerde GGZ (NR/CU-538) van de Nederlandse Zorgautoriteit (www.nza.nl/regelgeving/nadere-regels). Aanbieder van Basis GGZ neemt de registratieverplichtingen, zoals vastgelegd in de Nadere regeling Generalistische Basis GGZ (NR/CU-539) of de opvolger daarvan, in acht. NB. Daar waar zorgautoriteit en zorgverzekeraar staat, moet u gemeente lezen. Aanbieder van Gespecialiseerde GGZ (inclusief Dyslexie) neemt de informatieverplichtingen, zoals vastgelegd in de Nadere regeling Gespecialiseerde GGZ (NR/CU-538) of de opvolger daarvan, in acht met daarbij de aanpassingen welke nodig zijn om uitwisseling met gemeenten mogelijk te maken. (Referentie: Artikel 5 van de Nadere Regeling Gespecialiseerde GGZ (NR/CU-538) van de Nederlandse Zorgautoriteit (www.nza.nl/regelgeving/nadere-regels). Aanbieder van basis GGZ levert de factuurinformatie, zoals vastgelegd in artikel 7 van de Nadere regeling Generalistische basis GGZ (NR/CU-543) of de opvolger daarvan, in acht met daarbij de aanpassingen welke nodig zijn om uitwisseling met gemeenten mogelijk te maken. (Referentie: Artikel 7 van Nadere Regeling Gespecialiseerde GGZ (NR/CU-538) van NzA). Aanbieders van dyslexiezorg zijn aangesloten bij de kwaliteitsinstituten: het Nationaal Referentiecentrum Dyslexie (NRD) en het Kwaliteitsinstituut Dyslexie (KD); Aanbieders van dyslexiezorg passen de volgende vereisten toe: hoofdbehandelaar: een BIGgeregistreerd gezondheidszorgpsycholoog; een NIP-geregistreerd kinder- en jeugdpsycholoog; een NVO-geregistreerd orthopedagoog-generalist Medebehandelaar; een basispsycholoog en/of orthopedagoog; een logopedist.
Aanbieder verklaart dat: 9. Aanbieder handelt conform de beschikbare (multidisciplinaire) richtlijnen en dat zij voor die stoornissen waarvoor nog geen multidisciplinaire richtlijnen beschikbaar zijn, handelt conform de stand van de praktijk. 10. Aanbieder van stoornissen die zij behandelt zorgprogramma‟s/zorgpaden/protocollen heeft ontwikkeld op basis van beschikbare multidisciplinaire richtlijnen en voor die stoornissen waar de stand van de wetenschap als maatstaf ontbreekt, de zorgprogramma‟s / zorgpaden / protocollen zijn gebaseerd op hetgeen in het betrokken vakgebied geldt als verantwoord en adequaat. 11. Aanbieder in 2015 in het behandelproces (in ieder geval bij de start van de behandeling en aan het einde van de behandeling) gebruik maakt van (gedigitaliseerde) Routine Outcome Monitoring (ROM) op basis van wetenschappelijk gevalideerde, door de beroepsgroep erkende meetinstrumenten waarmee de effectiviteit van de behandeling wordt getoetst. Aanbieder verklaart dat zij zich inspant om: 12. Adequate maatregelen te treffen jegens medewerkers die een schorsing hebben door het medisch tuchtcollege, verbandhoudend met misdragingen jegens patiënten. B. Gespecialiseerde GGZ-instellingen (DBC’s en gespecialiseerde BasisGGZ instellingen) 13. Eisen ten aanzien van het hoofdbehandelaarschap (materieel en formeel). Binnen de gespecialiseerde GGZ wordt de indeling van de zorgverzekeraar Achmea gehanteerd . Dit betekent dat naast de psychiater, de klinisch psycholoog en de psychotherapeut kan ook de GZpsycholoog hoofdbehandelaar zijn in de S-GGZ onder de volgende condities: diagnosestelling en behandelplan worden minimaal eenmaal per behandeltraject in een multidiscipliniair overleg besproken en vastgesteld, waarbij een psychiater, een klinisch psycholoog of een psychotherapeut aanwezig is en tijd registreert op de DBC. Pagina 7 van 10
Ter illustratie:
14. 15. 16. 17.
De te leveren zorg moet altijd voldoen aan stand van wetenschap en praktijk; Aanlevering ROM data over heel 2015 aan SBG volgens landelijke afspraken; Zorgpaden voor alle stoornissen die Aanbieder behandelt; Voorhanden hebben van een uitgewerkte visie en actieagenda met betrekking tot ervaringsdeskundigheid bij integrale zorg aan chronische patiënten; 18. Omzetmaximum en planning en spreiding van de te openen DBC‟s in 2015; 19. Tenminste 25.000 euro omzet in 2015; 20. Aanbieder is verplicht de spelregels rondom de registratie van DBC‟s te volgen. De spelregels zijn opgenomen in het document ´Spelregels DBC registratie GGZ 2015‟. Dit document is te downloaden van de website van DBC-Onderhoud (www.dbconderhoud.nl). ARTIKEL 6: AANVULLENDE EISEN T.A.V. ZELFSTANDIGE OF VRIJGEVESTIGDE BEROEPSOEFENAARS Onderstaande eisen gelden voor iedere Aanbieder die een Uitvoeringsovereenkomst heeft getekend en in 2014 als vrijgevestigde psychiater of psychotherapeut en/of andere zelfstandige beroepsbeoefenaar hulp leverde aan jeugdigen. 1. Algemene eisen als wetgeving, toezicht en validatie zijn ook op vrijgevestigde van toepassing 2. De volgende eisen gelden voor vrijgevestigde psychiaters en vrijgevestigde psychotherapeuten: 3. De Psychiater, Psychotherapeut, Klinisch psycholoog of Klinisch neuropsycholoog is opgenomen
in het voor hem/haar bestemde Register van de wet BIG: Voor de gespecialiseerde GGZ treden als hoofdbehandelaar op de psychiater (BIG), de klinisch psycholoog(BIG), de klinisch neuropsycholoog(BIG) en de psychotherapeut(BIG) Voor de generalistische basis GGZ treden als hoofdbehandelaar op de GZ-psycholoog (BIG), de register kinder- en jeugdpsycholoog(specialist)NIP, de orthopedagoog NVO-generalist, en de register 1e lijnspsycholoog NIP. Daarnaast kunnen de onder gespecialiseerde zorg genoemde beroepen ook hoofdbehandelaarschap in de generalistische basis GGZ hebben. Tenslotte is er ook de registratie basispsycholoog NIP. Voor een aantal van hen is in de afgelopen jaren vanuit de aanvullende verzekeringen geld beschikbaar gesteld. 4. Vrijgevestigd zorgverlener verleent zorg voor eigen rekening en risico en derhalve niet in georganiseerd verband zoals bedoeld in de Wet Toelating Zorginstellingen de Zorg; 5. Eisen ten aanzien van de maximum inzet van hulppersoneel (maximaal 20%): De inzet van hulppersoneel is beperkt tot 20% wat overeenkomt met de huidige regelgeving bij de meeste verzekeringen. Het gaat dan om 20% binnen het gehele beschikbare budget. Onder hulppersoneel wordt verstaan inzet op een gelijkwaardig niveau (niet een lager opleidingsniveau) binnen de eigen praktijk. Medewerkers in opleiding worden niet gezien als hulppersoneel op gelijkwaardig niveau. We Pagina 8 van 10
willen graag een onderscheid maken tussen hulppersoneel en opleidingen: Hulpverleners die contractueel aan een praktijk en een RINO opleiding zijn verbonden zijn geen hulppersoneel. Inzet van gelijkwaardig geschoolde collega‟s uit andere praktijken moet niet aangemerkt worden als hulppersoneel. In het kader van de borging van de kwaliteit moet het mogelijk blijven om gelijkwaardig geschoolde collega‟s in te zetten op gelijkwaardige basis. Wanneer het gaat om deze dienstverlening naar collega‟s voor een casus worden collega‟s verwacht dit onderling te verrekenen, zoals dit ook binnen de DBC-spelregels wordt omschreven. Bij inzet van gelijkwaardig geschoolde collega‟s blijft het omzetplafond onverminderd van kracht (en dus de verantwoordelijkheid van de contractant/hoofdbehandelaar om binnen budget te blijven). 6. Eisen ten aanzien van de personen die kunnen worden ingezet als hulppersoneel; Het beroepenregister van het CONO fungeert als kwaliteitseisen voor de inzet van hulppersoneel. (denk hierbij aan: behandeling/begeleiding van ouders van een puber; voor de puber is het vaak zeer belangrijk dat de ouders door een andere hulpverlener worden gezien in het kader van de vertrouwensrelatie medicamenteuze behandeling door een psychiater naast een lopende psychotherapie vervanging tijdens afwezigheid door vakantie, ziekte, zwangerschap) Eindverantwoordelijkheid blijft bij de hoofdbehandelaar, ongeacht de inzet van hulppersoneel, gelijkwaardig geschoolde collega‟s en/of opleiding. 7. De te leveren zorg moet altijd voldoen aan stand van wetenschap en praktijk; 8. Omzetmaximum voor de te openen DBC‟s in 2015 (maximum nader te omschrijven). ARTIKEL 7 VOORMALIG AWBZ-GEFINANCIERDE JEUGDZORG Onderstaande eisen gelden voor iedere Aanbieder die een Uitvoeringsovereenkomst heeft getekend en in 2014 AWBZ-zorg in natura leverde aan jeugdigen: 1. Aanbieder beschikt over een gedegen bedrijfsadministratie die strekt tot de tijdige levering van gegevens aan het Inkoopbureau binnen de door het Inkoopbureau aangegeven termijn, waaronder: WMO303 en/of maandelijkse productie-realisatiecijfers; relevante berichten in iWmo (toewijzing, melding aanvang, mutaties, melding), conform standaarden die door het Zorginstituut Nederland zijn vastgesteld; declaraties volgens afspraken vastgelegd in het Uniform declaratieprotocol AWBZ (voor zover door Inkoopbureau van toepassing verklaard). 2. Aanbieder beschikt over een gedegen bedrijfsadministratie die strekt tot de tijdige levering van gegevens aan het CAK, waaronder: gegevens voor de oplegging van de eigen bijdrage, binnen vier weken na afloop van een maand/periode.
ARTIKEL 8 EISEN VOOR NIEUWE INSTELLINGEN De volgende eisen gelden voor nieuwe instellingen: 1. Financiën: gezonde financiële positie: voldoende liquiditeit en financiële reserve (5-10% van de jaaromzet) 2. Registratie: Geautomatiseerd registratiesysteem, aansluiting bij berichtenverkeer met gemeente en Rijk. Autorisatie i.v.m. gebruik BSN. Aansluiting bij risicoindex. 3. Kwaliteit zorg: kwaliteitsbeleid („kwaliteitsbeheerssysteem‟), systematische verzameling gegevens over zorggebruik, inzet effectieve hulpverleningsmethoden (erkend), gebruik betrouwbare diagnostische en veiligheidstaxatieinstrumenten, protocol kindermishandeling, personeel beschikt over actuele VOG, verantwoorde werktoedeling (registratie jeugdhulpmedewerker BIG of jeugdregister), aanwezigheid gekwalificeerde gedragswetenschapper, aantoonbaar uitgangspunt \\qqa1 gezin- 1 plan, protocol geweld in afhankelijkheidsrelaties 4. Werk-hulpverleningsproces: vastgelegd werk en hulpverleningsproces waarin verschillende taken, besluitvorming, activiteiten en normen/eisen zijn opgenomen. 5. Calamiteiten: aanbieder beschikt over een procedure voor behandeling en inschakelen Pagina 9 van 10
inspectie, politie, etc. 6. Veiligheid: expliciet veiligheidsbeleid (in geval van verblijfsfunctie, aanwijsbaar voldoen aan eisen in verband met brandveiligheid en specifieke eisen i.v.m. doelgroep). Voorzieningen i.v.m. veiligheid personeel 7. Inspectie: na 6 maanden ´toets verantwoorde zorg´ door de inspectie (dus voorlopige toelating).
Pagina 10 van 10