Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn Een verkenning van wijkinitiatieven Achtergrondstudie uitgevoerd door Vilans in opdracht van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg bij het advies ‘De bomen en het bos: de patiënt, zijn vraag en het landschap’
Barbara de Groen en Marjolein van Harten Postbus 8228, 3503 RE Utrecht Telefoon: (030) 789 2428, e-mail:
[email protected] Website: www.vilans.nl
Utrecht, 10 April 2012
© VILANS 11-05-2012 / Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
1
Inhoud Inleiding ...................................................................................... 3 I.
Initiatieven die zich specifiek toeleggen op de verbinding tussen zorg en welzijn ..................................................................................... 6 1.1 1.2 1.3 1.4
II.
Gezondheidscentrum Haveneiland ............................................. 7 Schakelteam Amersfoort....................................................... 10 Welzijn op recept Nieuwegein ................................................ 14 Wijkschakelteams Amsterdam Oost .......................................... 18
Initiatieven die vanuit de zorg zijn opgezet ..................................... 23 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
III.
Consultatiebureau voor senioren ............................................. Gezondheidscentrum Crabbehof ............................................. JUUL .............................................................................. Mozaïek Rotterdam Zuid ....................................................... Pius X ............................................................................. Wijkprofiel Stevenshof ......................................................... Zorgportaal Rijnmond ..........................................................
Initiatieven die vanuit de gemeente zijn opgezet ........................... 46
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 IV.
Omtinkerij ....................................................................... Samen Gezond .................................................................. Steun- en InformatiePunt (STIP) Groningen ................................. VenloDroom ..................................................................... VraagWijzer ..................................................................... VitaliteitsWijzer ................................................................ Wijkwinkels Wonen Zorg Welzijn .............................................
47 50 55 59 62 66 69
Analyse............................................................................. 73
4.1 Analyse .......................................................................... 4.2 Vooraf ............................................................................ 4.3 Samenvatting .................................................................... 4.3.1 Verschillende typen initiatieven ........................................ 4.3.2 Aanleiding en doelen ..................................................... 4.4 Succes- en faalfactoren ........................................................ 4.4.1 Succesfactoren ............................................................ 4.4.2 Faalfactoren ............................................................... 4.5 Conclusie ......................................................................... V.
24 27 29 33 37 39 42
74 74 74 74 75 76 76 79 82
Bijlage ................................................................................ 84 5.1
Vragenlijst voor de telefonische interviews met kartrekkers ........... 85
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
2
Inleiding Vraag van de RVZ De RVZ, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, constateert in haar werkprogramma met het thema “De bomen en het bos; de patiënt, zijn vraag en het landschap” een tweetal type vragen waar patiënten nu dikwijls mee bij de huisarts komen. “Er zijn enkelvoudige, hoewel soms complex en acute vragen naar zorg en gezondheid. En er is een, zo lijkt het, toenemend aantal diffuse vragen. Achteraf blijken dit vaak geen medische vragen te zijn. Het zijn, sterk samenhangend met de geografische herkomst, vragen op verschillende terreinen: wonen, werk, opvoeding en gezondheid. De vragen zijn vaak sterk met elkaar vervlochten geraakt. Oorzaak en gevolg zijn moeilijk te traceren.” “De zorgvragen komen nogal eens bij het verkeerde adres terecht. De vragers krijgen in de zorgsector niet het juiste antwoord. Bovendien treffen zij aan de poort niet altijd de juiste competenties aan voor de diffuse vragen. Een deel van de vragen verdwijnt in het zorglandschap. Het zorgaanbod in dit landschap sluit niet aan op vragen die zich op het grensvlak van het sociale, psychische en het medische bevinden. Het verkokerd landschap heeft geen frontoffice voor deze vragen.” (werkprogramma 2012, RVZ). De RVZ heeft aan Vilans gevraagd haar te willen voorzien van kennis over de verschillende initiatieven in het land waarbij zorg en welzijn met elkaar samenwerken met als doel een adequaat antwoord te geven op vragen van burgers of patiënten. Rol van Vilans Voor Vilans, kenniscentrum in de langdurende zorg, is het thema vraagverheldering en de aansluiting van het aanbod op de vraag in de eerste (en nulde) lijn belangrijk. Het voorportaal van zorg en dienstverlening moet in onze visie laagdrempelig zijn, goed en efficiënt georganiseerd zijn en gericht op het ondersteunen van mensen om de regie over hun leven te nemen. In 2011 heeft Vilans ervaring opgedaan met laagdrempelige voorzieningen in de wijk. Op grond van adviezen van de RVZ, waarin gepleit wordt voor inloopcentra in de wijk, heeft Vilans beschreven wat een inloopcentrum is en welke varianten mogelijk zijn. Er bleken in de praktijk weinig inloopcentra te bestaan die exact voldoen aan de criteria zoals die destijds door de RVZ zijn beschreven. Het gemeenschappelijke doel van de verschillende varianten die Vilans tegenkwam had betrekking op het zo goed mogelijk tegemoet komen aan de vraag van de burger of patiënt en de verbinding die daarbij nodig is tussen zorg en welzijn. Vilans heeft acht varianten van laagdrempelige voorzieningen beschreven. Samen met deze acht initiatieven heeft Vilans een handreiking ontwikkeld: “Handreiking voor de opzet van de inloopfunctie” (jan 2012, www.vilans.nl), die professionals in zorg, welzijn en publieke gezondheid inspireert tot het realiseren van een goede afstemming tussen zorg, welzijn en diensten en hen helpt bij de opzet van een laagdrempelige voorziening in de wijk. Op 18 november 2011 heeft Vilans samen met de RVZ een expertmeeting georganiseerd over de inloopfunctie in de wijk. Tijdens deze expertmeeting is gesproken over de opdracht van RVZ aan Vilans en is een start gemaakt met de verkenning. Deze studie Vilans heeft in deze studie een brede verkenning uitgevoerd naar initiatieven die zorg en welzijn met elkaar verbinden en die zich toeleggen op probleemverheldering en de toeleiding van burgers naar gepaste zorg en ondersteuning. Deze verkenning levert input voor het advies dat de RVZ gaat uitbrengen over het bovengenoemde thema “De bomen en het bos; de patiënt, zijn vraag en het landschap”.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
3
In de beschrijving van dit thema constateert de RVZ dat specifieke vragen van burgers of patiënten niet altijd terecht komen bij het juiste aanbod. De RVZ gaat daarbij uit van de volgende hypothesen: • Er zijn vragen die als ‘medisch’ worden gepresenteerd, maar waarvan achteraf blijkt dat ze een andere achtergrond hebben; • Dat wordt niet tijdig herkend (competenties aan de poort niet juist) met als gevolg een niet passend zorgaanbod; • Een betere situering van zorg en welzijn in elkaars nabijheid zou de condities moeten opleveren om wel een adequaat antwoord (aanbod) te kunnen geven; • Laagdrempelige, goed toegankelijke voorzieningen of ’inloopcentra’ zouden het mogelijk maken veel van deze diffuse vragen ‘af te vangen’ waardoor voorkomen kan worden dat ze onterecht in een zorgcircuit terecht komen. In deze studie ‘onderzoeken’ we of de aspecten die in deze hypothesen zijn neergelegd herkenbaar zijn in de gevonden initiatieven en of men er in slaagt volgens nieuwe werkvormen te komen tot betere vraaganalyses en efficiënter en effectiever doorgeleiden naar goed geïndiceerde interventies, van welke aard dan ook. Deze zoektocht is gestart met behulp van een literatuurverkenning, web search en een telefonische inventarisatie (met VNG, ROSsen, LVG en wegwijzer ‘Wijken Buurtgericht werken’ van het Transitieprogramma in de Langdurige Zorg). Daarnaast is tijdens de bovengenoemde expertmeeting aan deelnemers de vraag gesteld of zij initiatieven wisten die in deze studie zouden passen. Ook van deze inventarisatie is gebruik gemaakt. Vilans heeft hierbij een open benadering gehanteerd. Niet alleen zorginitiatieven, maar ook veel gemeentelijke initiatieven zijn verkend. Deze eerste stap van de verkenning heeft een lijst opgeleverd van achtenvijftig mogelijk interessante initiatieven. Op grond van de vraagstelling van de RVZ heeft een selectie plaatsgevonden van achttien initiatieven die op grond van een aantal basiskenmerken (zoals initiatiefnemer, organisaties die betrokken zijn in samenwerking, laagdrempelige toegang) het meest lijken te voldoen aan de vraagstelling van RVZ. De selectie is in overleg met de RVZ tot stand gekomen. De initiatieven zijn niet perse de best practices, maar kunnen als voorbeelden gezien worden. Van de geselecteerde initiatieven zijn documenten opgevraagd en met alle kartrekkers van de initiatieven is een telefonisch interview gehouden met een daarvoor ontwikkelde vragenlijst. De vragenlijst is in overleg met de RVZ tot stand gekomen en is in de bijlage opgenomen. De beschrijvingen van de achttien initiatieven zijn in deze rapportage opgenomen. We hebben hierbij de volgende indeling gemaakt: 1. Initiatieven die zich specifiek toeleggen op de verbinding tussen zorg en welzijn 2. Initiatieven die vanuit de zorg zijn opgezet 3. Initiatieven die vanuit gemeente zijn opgezet De rapportage wordt afgesloten met een analyse van de gevonden wijkinitiatieven.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
4
In onderstaande kaartje zijn de locaties van de beschreven initiatieven geografisch weergegeven.
Landkaart met schematisch alle arrangementen op het grensvlak van Zorg & Welzijn
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
5
I.
Initiatieven die zich specifiek toeleggen op de verbinding tussen zorg en welzijn
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
6
1.1
Gezondheidscentrum Haveneiland
Introductie IJburg is een nieuwe wijk in Amsterdam. Bij het inrichten van de wijk is gekozen voor een integrale en gebiedsgerichte aanpak, waarbij het beschikbare zorg- en welzijnsaanbod op een zo basaal mogelijk niveau ( van 2e naar 1e naar 0de lijn) rondom de cliënt of groepen cliënten wordt aangeboden. De samenwerking richt zich op het zorgaanbod voor mensen die naast gezondheidsklachten ook andere levensproblemen hebben op sociaal-cultureel en maatschappelijk gebied. Het IJoffice vormt het schakelpunt van deze zorg op IJburg, een aanpak over de scheidslijnen van zorg, wonen en welzijn heen. Het IJ-office is een voorziening voor signalering, triage en casemanagement. De vraag van de cliënt is het uitgangspunt, de eigen kracht en mogelijkheden van de cliënt worden versterkt en benut. Interview met Jolanda Buwalda, voorzitter Raad van Bestuur Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra (SAG). Aanleiding voor het initiatief Gezondheidscentrum Haveneiland ligt in de Amsterdamse wijk IJburg. Een wijk die is opgezet volgens het principe ‘wijk zonder scheidslijnen’. Het gezondheidscentrum sluit daar bij aan, de voorzieningen en diensten van zorgverleners zijn goed toegankelijk voor alle bewoners, ook voor bewoners met een beperking. Vijf jaar geleden is begonnen met de samenwerking tussen aanbieders van eerstelijns gezondheidszorg, ouderen- en gehandicaptenzorg, welzijnszorg, jongerenwerk en maatschappelijk werk, geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg, informele zorg, openbare gezondheidszorg en jeugdzorg om structureel samen gebiedsgerichte integrale zorg te realiseren. Dit heeft geresulteerd in het IJ-office. Het ontwerp van het gezondheidscentrum is aanbesteed, de nadruk lag daarbij aan het functioneel bouwen voor de verschillende doelgroepen. Het stadsdeel (Oost) en de zorgverzekeraar (toentertijd Agis) zijn officieel opdrachtgever hiervan. Het SAG, Cordaan, Arkin en Osira bekostigen het IJoffice. Zij hebben met elkaar het gezondheidscentrum gebouwd en bemensen het IJ-office. Doelstellingen Het aanbieden van gebiedsgerichte multidisciplinaire zorg over de grenzen van wonen, welzijn en gezondheid. Doelgroep Alle bewoners van IJburg (Steigereiland en Haveneiland), zo’n 15.500 inwoners. 95% is ingeschreven bij het Gezondheidscentrum Haveneiland. IJburg heeft veel verschillende doelgroepen, daaronder vallen ook veel mensen met een handicap die wonen in aangepaste voorzieningen. Er is begeleiding voor mensen met verstandelijke of psychische problemen als zij zonder begeleider komen. In het begin was IJburg een gewone Amsterdamse stadswijk. Nu is dat veranderd, doordat er veel meer intensieve GGZ problematiek speelt, maar ook veel gezinsproblematiek en bijvoorbeeld weinig patiënten met diabetes zijn. Er wordt niet alleen gehandeld vanuit de gedachte van welzijn, cure en care maar juist ook vanuit de jeugd (gezinsproblematiek). Doordat er elke 6 weken overleg is tussen de wethouder, het SAG en de woningbouwcorporaties wordt er snel en effectief ingespeeld op de actuele problemen. De aangestelde marktmeester heeft hier een belangrijke signalerende functie in (hij signaleert bijvoorbeeld leegstand en brengt partners in contact).
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
7
Betrokken organisaties en disciplines De samenwerking tussen het SAG, Cordaan, Arkin en Osira is vastgelegd in de overeenkomst ‘Gebiedsgerichte integrale zorg en welzijn op IJburg’. Zij zijn degene die gaan over de te leveren zorg en welzijn. Gezamenlijk financieren zij de marktmeester en kopen zij bijvoorbeeld de schuldhulp in. De rest van de samenwerkende partijen, zoals de lokale voorzieningen van welzijn en zorg, de gemeente, de woningbouwcorporaties, de zorgverzekeraar, de cliëntenvertegenwoordigers en onderwijs, hebben een coalitie gevormd, die vastgelegd is in een overeenkomst. Binnen het gezondheidscentrum zijn onder andere de volgende disciplines werkzaam: - Huisarts - Fysiotherapeut - GGZ - Apotheek - Verloskundigen - Consultatiebureau - Schoolgezondheidszorg - Stichting ViiA (een klantadviseur helpt de bewoners met vragen over zorg, welzijn en dienstverlening, Loket Zorg en Samenleven IJburg) - OLVG spreekuur (onder andere KNO en kinder specialisten, specialisten die populatie gericht noodzakelijk zijn) - Maatschappelijk werkers - Thuiszorg Financiering Het SAG, Cordaan, Arkin en Osira bekostigen en bemensen het IJ-office. Zij financieren gezamenlijk onder andere de procesmanager en de administratie. Alle professionals in dienst van de andere organisaties die samen werken binnen het gezondheidscentrum, werken ook achter het IJ-office. Zij verplaatsen hun werkzaamheden ‘fysiek’ naar de plek van het IJ-office. Type hulpvragen gezondheid en welzijn Het IJ-office combineert vragen op het gebied van welzijn, cure en care en ook community. Er zijn veel GGZ vraagstukken en gezins vraagstukken aan de orde. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling Het IJ-office is er voor patiënten maar ook voor professionals. Voor patiënten heeft het IJ-office vooral een advies en informatie functie. Maar voor de professionals is het een plek als er vraagstukken zijn rondom cliënten/bewoners/patiënten en er behoefte is aan multidisciplinair overleg. Het IJ-office is een multidisciplinaire voorziening voor signalering, triage en casemanagement. De Stichting ViiA bemant het voorportaal. Stichting ViiA is er voor vrijwillige inzet, informatie en advies. Zij gaan uit van de eigen kracht en mogelijkheden van de cliënt. Als het gaat om meervoudige of enkelvoudige complexe vragen, kan er een 1e triage of 2e triage ingezet worden. Het 1e triage omvat een somatisch overleg met onder andere een huisarts discipline, GGZ en/of maatschappelijk werk. In het 2e triage wordt er samen met de veronderstelde discipline een plan gemaakt. Dit gaat vooral over behandeling, begeleiding en casemanagement. Met een multidisciplinaire blik wordt het triage ingericht. De begeleiding en monitoring van cliënten/patiënten/bewoners kan door het IJ-office slimmer en sneller geregeld worden. Via het IJ-office kijken dus verschillende zorg- en hulpverleners wat de problemen zijn en welke organisaties zorg kunnen bieden. Zij maken samen met de cliënt een zorgplan. De huisarts kan iemand met oogproblemen of huidklachten intern doorverwijzen, want de oogartsen en dermatologen van het ziekenhuis houden in het gezondheidscentrum spreekuur. Naast het IJ-office kunnen cliënten via beveiligde internet e-consulten vragen stellen over medicijnen en reisvaccinaties of klachten doorgeven.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
8
Succesfactoren en knelpunten Succesfactoren: - Het ontwerp van het gezondheidscentrum is aanbesteed. Hierbij is er veel aandacht besteed aan het functioneel bouwen voor de verschillende doelgroepen (stenen en zorg moesten kloppen). Het ontwerp werd formeel gesteund, onder andere te danken aan de betrokkenheid van hoogleraar bestuurskunde Pieter Tops. - Er is een consortium van alle zorgaanbieders, die een gezamenlijk scholingsprogramma heeft ontwikkeld voor alle professionals gericht op effectief werken en leren om boven het eigen domein uit te werken. - Het stadsdeel en de zorgverzekeraar (in het begin Agis) voelde zich als financier opdrachtgever. Er wordt gewerkt vanuit een formele structuur inclusief jaarplan en jaarverslag. - Men kent elkaar al langer, er was toevallig een match tussen verschillende personen. Hierdoor is er vertrouwen. Dit ziet men terug in het feit dat er door een aantal partijen van het consortium wordt onderhandeld over de financiën voor alle partijen binnen het consortium. - Het gezondheidscentrum is laagdrempelig voor alle bewoners van IJburg, ook voor mensen met een verstandelijke beperking of psychische problemen. - Patiënten laten zich gemakkelijk doorverwijzen, de verschillende disciplines zitten in het centrum op korte afstand van de huisarts. - Ze bereiken alle bewoners van IJburg. Men werkt doelmatiger, er zijn minder verwijzingen naar de 2e lijn en er worden geen parallelle DBC’s geopend. Knelpunten: - Er zijn veel zaken in de praktijk niet maakbaar, ze kunnen niet alles oplossen. - De kosteneffectiviteit is nog niet aangetoond. - Aankomende periode wordt spannend in verband met de krapte en de bezuinigingen. Er zijn gesprekken met de zorgverzekeraar over de toekomst. Kennis Er is behoefte om de infrastructuur en aanpak op IJburg verder te ontwikkelen en om de resultaten zichtbaar te maken. Er loopt een onderzoek binnen het project Op één Lijn van ZonMw. Binnen het project kijkt men onder meer naar het opstellen van samenwerkingsprotocollen, het ontwikkelen van indicatoren en het opzetten van een registratie- en cliëntvolgsysteem. De resultaten worden overdraagbaar naar andere wijken en steden. Hierbij gaat het niet om het realiseren van een blauwdruk maar om de werkzame principes en de succesfactoren. In het Noorden van Amsterdam is men nu ook het concept gestart, maatwerk is hierbij van belang. Project Het project bevindt zich in de fase van doorontwikkeling. Het project van ZonMw loopt eind oktober 2012 af.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
9
1.2
Schakelteam Amersfoort
Introductie Schakels in de Buurt is een wijkgerichte benadering, waarbij professionals uit zorg en welzijn in Amersfoort met elkaar samenwerken. De schakelteams worden gevormd uit professionals van diverse welzijns- en zorgorganisaties. Door elkaars kennis en mogelijkheden van de organisaties waar men werkt te benutten, kan men betere verbindingen leggen tussen zorg, welzijn en maatschappelijke participatie. Interview met: Simona Karbouniaris, onderzoeker en docent van het kenniscentrum van Sociale Innovatie. Aanleiding voor het initiatief Professionals in zorg en welzijn hebben te maken met nieuwe vraagstukken rond de zorg en ondersteuning van mensen met ernstige psychische, sociale en lichamelijke beperkingen. Aan de ene kant gaat het om basale ondersteuning in de woonsituatie, aan de andere kant betreft het de bevordering van participatie van deze burgers in de samenleving. Zorg en welzijn kunnen niet langer gescheiden van elkaar aangeboden worden. Het vereist een nieuwe geïntegreerde individuele én wijkgerichte aanpak. Deze ontwikkeling vraagt om professionals die zowel kunnen werken aan de kant van individuele ondersteuning als aan de kant van sociale samenhang en maatschappelijke participatie. Op 6 maart 2008 vond de aftrap plaats van het project Schakels in de Buurt. De initiatiefnemer hiervoor is het Lectoraat Participatie Zorg en Ondersteuning van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht. Het project speelde zich af in drie wijken in de stad Amersfoort: Kruiskamp-Koppel, Randenbroek-Schuilenburg en Schothorst. Drie wijken met een verschillend karakter. Doelstellingen Met Schakels in de Buurt is geprobeerd de dienstverlening te verbeteren aan mensen die moeite hebben met het meedoen in de samenleving, bijvoorbeeld vanwege een ziekte of een handicap. In het project is twee jaar lang geëxperimenteerd met een nieuwe wijkgerichte benadering, waarbij professionals uit zorg en welzijn met elkaar samenwerken. In iedere wijk werd een zogenaamd ‘schakelteam’ gevormd. Dit is een multidisciplinair team, samengesteld uit professionals van diverse welzijns- en zorgorganisaties. De opdracht aan de teamleden was simpelweg om elkaars kennis en de mogelijkheden van de organisaties waar men werkte, te benutten ten behoeve van het verbinden van zorg, welzijn en maatschappelijke participatie. Doelgroep In Kruiskamp-Koppel ging de aandacht uit naar (met name allochtone) multiprobleem gezinnen en problematiek rond mensen met een verstandelijke beperking. In Randenbroek-Schuilenburg was de doelgroep kwetsbare ouderen in sociaal isolement, en in Schothorst werd gekozen voor mensen met een psychiatrische beperking. Van deze wijken zijn beschrijvingen gemaakt. Betrokken organisaties en disciplines Onderstaande organisaties hebben middelen vrijgemaakt om hun medewerkers te laten deelnemen aan dit project: - Beweging 3.0 - CliëntenBelang Utrecht - Gemeente Amersfoort - Humanitas DMH - Kwintes
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
10
-
MEE Utrecht Gooi & Vecht Raedelijn RIAGG Amersfoort e.o. Symfora groep Welzijn Amersfoort.
Financiering De Stichting Innovatie Alliantie heeft het project mede financieel mogelijk gemaakte door toekenning van een RAAK-subsidie. RAAK staat voor Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie van het ministerie van OCenW. Interventies Bij de ene kwetsbare burger een eenvoudige verwijzing naar de juiste professional of organisatie voldoende is, is bij anderen een veelvoud aan interventies nodig. Voorbeelden zijn: - crisisdienst inschakelen - woonvoorziening regelen (contact woningcorporatie) - opsporen allochtone psychiater in de netwerken van teamleden - cliënt uitnodigen voor maaltijd in het buurtcentrum - moskee inschakelen - Marokkaanse zorgconsulent inschakelen - contact leggen met school en schoolmaatschappelijk werkster Type hulpvragen gezondheid en welzijn De vragen zijn uiteenlopend en verschillend van aard, ze liggen allemaal binnen het gebied van zorg en welzijn. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling In dit project werd gebruik gemaakt van het model van de ‘Best Practice Unit’ (BPU). Dit is een model dat gebaseerd is op de ‘community of practice’. Dit is een groep mensen die dezelfde zorg of passie deelt en door regelmatige uitwisseling leert hoe een bepaalde praktijk verbeterd kan worden. In iedere wijk werd een Best Practice Unit gevormd. Daarnaast ontmoetten de professionals uit de drie wijken elkaar regelmatig in stedelijke bijeenkomsten om ervaringen uit te wisselen. De opbrengst werd enerzijds weer teruggebracht naar de wijken en anderzijds naar een breder kennisnetwerk, namelijk een netwerk waarin andere geledingen van de deelnemende organisaties participeerden, zoals collega-professionals, managers, coördinatoren en beleidsmedewerkers. Op deze manier vond kenniscirculatie plaats op drie niveaus: in de wijk, in het stedelijke netwerk van professionals en onderzoekers, en in een stedelijk netwerk van vertegenwoordigers van directie en management van de deelnemende organisaties. Gezamenlijk werd getoetst wat werkte en wat niet werkte. Vervolgens werd actief gezocht naar creatieve vormen om de praktijk te verbeteren. Een andere positieve ervaring is dat professionals kennis krijgen uit een andere invalshoek dan hun bekend is. Ze verbreden op deze wijze hun horizon, kennis en professionele repertoire. Ze leren over het schot van de eigen instelling heen te kijken. Voor professionals uit de zorg betekende dit dat ze veel meer aandacht kregen voor welzijnsaspecten, en zich veel meer gingen richten op de participatiebehoeften van hun cliënten. De focus op het individu werd als het ware verbreed naar maatschappelijk functioneren. Voor professionals uit het welzijns- en vrijwilligerswerk betekende dit dat zij meer zicht kregen op doelgroepen die tot nu toe nog niet zo duidelijk in het vizier waren, zoals mensen met een psychiatrische achtergrond en mensen met verstandelijke beperkingen.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
11
Het project beoogde in drie wijken van Amersfoort te experimenteren met combinaties van zorg- en welzijn door de inzet van ‘schakelprofessionals’ (professionals uit welzijns- en zorgorganisaties). Deze professionals vormen het prototype van de ‘intermediaire professional’, een professional die een brugfunctie kan vervullen tussen de vragen en behoeften van mensen in kwetsbare situaties, en een passend aanbod van zorg en ondersteuning. In iedere wijk opereerden deze sleutelprofessionals in een netwerk, bestaande uit professionals, vrijwilligers en wijkvoorzieningen. De volgende competenties zijn van belang voor een dergelijke professional: - op het snijvlak kunnen opereren van AWBZ- en WMO gefinancierde zorg - op wijk- en buurtniveau schakelfuncties kunnen vervullen tussen professionele dienstverlenende organisaties en burgers c.q. burgerinitiatieven - eigen initiatieven van burgers kunnen ondersteunen - kunnen werken volgens de uitgangspunten van de presentiebenadering - empowerment methodieken kunnen hanteren - goed kunnen aansluiten bij lokale netwerken en deze kunnen faciliteren - ruimte kunnen creëren voor dialoog en het gezamenlijk vinden van oplossingen voor lokale problemen - outreachend -in de frontlinie- werkzaam kunnen zijn met en voor kwetsbare burgers - goede analyses kunnen maken van belemmeringen en mogelijkheden - kwaliteiten van mensen met beperkingen kunnen mobiliseren; - oog hebben voor de zwakkeren in de buurt, in staat zijn met hen contact te maken, een relatie op te bouwen en hen te betrekken bij activiteiten; - veiligheids, overlast- en gezondheidsrisico’s voor de doelgroepen kunnen signaleren. Zij weten waar nodig (andere) professionele zorg- en dienstverlening in te schakelen en te coördineren. Zij zijn ondersteunend op het gebied van integratie en participatie. De ‘intermediaire professional’ vormt als ‘front office’ een brug tussen de lokale gemeenschap en de ‘back offices’ van de gemeentelijke overheid, de zorg en welzijnsorganisaties. Er wordt geconcludeerd dat een schakelprofessional geen stand-alone functie is. Er ontstaat aanzienlijke meerwaarde als er binnen een wijk een team van schakelwerkers gevormd wordt, dat breed inzetbaar is. Dit team moet goed ingebed zijn in de netwerken die in de wijk aanwezig zijn. In de wijken waar Schakels in de Buurt zich afspeelden, ontwikkelde zich wat wel een maatschappelijk steunsysteem (MSS) genoemd wordt. Dit is een geheel van mensen en voorzieningen binnen een afgebakend geografisch gebied, die als ‘hulpbronnen’ fungeert. In brede zin gaat het om voorzieningen als transport, winkels en gezondheidszorg. In de wijk Randenbroek-Schuilemburg is er een wijkinformatiepunt. Het wijkinformatiepunt is een laagdrempelige, fysiek goed toegankelijke voorziening, gesitueerd in het woon-zorgcentrum Nijenstede in de wijk RandenbroekSchuilenburg. Senioren, mantelzorgers, vrijwilligers en organisaties kunnen hier terecht voor informatie en vragen, advies, signalering, doorverwijzing en bemiddeling naar een passende vorm van activiteiten, dienstverlening en/of begeleiding. Succesfactoren en knelpunten Hoewel op relatief kleine schaal uitgeprobeerd, heeft het schakelconcept zijn meerwaarde bewezen. Op organisatieniveau is de meerwaarde dat organisaties op gebied van welzijn en zorg elkaar beter hebben gevonden en daadwerkelijk beter zijn gaan samenwerken. Deze verbinding tussen zorg en welzijn is essentieel voor het schakelconcept en geeft het zijn kracht. Op uitvoeringsniveau zijn vanuit die samenwerking initiatieven ontplooid, zoals verbetering van de informatievoorziening, coördinatie van de hulpverlening aan
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
12
allochtone gezinnen met meervoudige problemen, en inzet om het isolement van mensen met psychiatrische of verstandelijke beperkingen te doorbreken. Kennis Het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht ondersteunde de teams en volgde het project met onderzoek. Aan het eind van dit tweejarige programma was de beoogde opbrengst: - Nieuwe werkwijzen voor professionals die werken met de meest kwetsbare burgers. - Een competentieprofiel van een nieuw type HBO-professional dat ingezet kan worden op het snijvlak van zorg en welzijn om mensen in de marge goede zorg en optimale ondersteuning te bieden, gericht op maximale participatie. - Een body of knowledge dat deze professionals kunnen gebruiken en door HBO-opleidingen vertaald kan worden in opleidingsaanbod. - Een gelaagd kennis/praktijknetwerk op het terrein van zorg aan kwetsbare burgers, dat als model zou kunnen dienen voor andere plaatsen. In het project is er ook een instrument ontwikkeld om zorg- en ondersteuningsbehoeften te signaleren en deze behoeften op een adequate manier te verbinden met een samenhangend aanbod. Er is een werkwijze van melden ontwikkeld, waarbij duidelijk wordt hoe een melding binnenkomt, wat er mee gebeurt, hoe het sociale systeem van het individu uit de doelgroep eruit ziet en hoe dit systeem geschakeld kan worden richting activiteiten en projecten en zo nodig verwezen kan worden naar specialistische hulpverlening. Project Het project heeft veel nieuwe inzichten opgeleverd, en liet zien wat de meerwaarde is van een geïntegreerd team dat een spilfunctie kan vervullen in een maatschappelijk steunsysteem ten behoeve van kwetsbare wijkbewoners. Het project is inmiddels afgerond, een deel van de activiteiten zijn voortgezet in de Wmo werkplaats (www.wmowerkplaatsutrecht.nl). Dat project is op initiatief van het ministerie van VWS ingesteld en zal 3 jaar lang actief zijn, het is opgestart in september 2009.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
13
1.3
Welzijn op recept Nieuwegein
Introductie In Nieuwegein, in de wijk Doorslag, wordt binnen het Gezondheidscentrum de Roerdomp een wijkservicepunt gerealiseerd dat als fysiek ontmoetings- en informatiepunt fungeert. Patiënten kunnen hier nu al terecht voor het meten van de bloeddruk, bloed prikken, het spreekkuur van het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW). De welzijnsorganisatie MOvactor en het gezondheidscentrum zijn bezig om de voorziening uit te breiden met welzijn. Het project houdt zich bezig met: 1) Inhoudelijke samenwerking realiseren in aanvulling op het huidige GGZ aanbod. 2) Dit gebeurt door middel van het welzijnsrecept, door te verwijzen naar zes welzijnsarrangementen. 3) Er wordt gestreefd naar 1 groot gebouw, maar lossen het nu op door de inloopfunctie van het gezondheidscentrum uit te bouwen met welzijn (spreekuur en meedoen met multidisciplinair overleg en informatie over het buurtcentrum en de welzijnsactiviteiten zichtbaar in de wachtkamer met folders en op de clever display). Interview met: Karen de Groot, projectleider ‘Zorg en Welzijn op één lijn’ en werkzaam als beleidsmedewerker in gezondheidscentrum De Roerdomp. Aanleiding voor het initiatief Aanleiding voor het initiatief waren de gegevens uit de rapportage van GGD Midden Nederland en de gegevens uit de huisartsenpraktijk van de Roerdomp dat 30% van de consulten bezocht wordt door mensen met lichte psychosociale klachten (psychische klachten die samenhangen met het dagelijks functioneren). Het huidige ‘instrumentarium’ van de huisarts is voor deze groep niet altijd geschikt. Onder leiding van het Trimbos heeft er een stakeholderanalyse plaatsgevonden met wijkbewoners, Cliëntenraad, zorgverzekeraar Agis, gemeente en de professionals van Roerdomp en Stichting Welzijn Nieuwegein waarbij duidelijk is geworden dat de wil en mogelijkheden tot samenwerking er zijn. Op het gebied van GGZ heeft het gezondheidscentrum al jaren het algemeen maatschappelijk werk (AMW), een sociaal psychiatrisch verpleegkundige en, sinds kort, een praktijkondersteuner GGZ in huis en verwijst ze naar psychologen in de buurt. De bestuurders van Gezondheidscentrum de Roerdomp en MOvactor zijn de initiatief nemers van het wijkservicepunt. MOvactor huurt een ruimte binnen Gezondheidscentrum de Roerdomp. De ambitie is om op dezelfde locatie een mooi nieuw gebouw neer te zetten dat geheel tegemoet komt aan de wensen van een laagdrempelig inloopcentrum. Echter begin 2012 is besloten dat dit nieuwe gebouw er als gevolg van een tekort aan financiering niet zal komen op korte termijn. Doelstellingen Het opbouwen van een structurele samenwerkings- en verwijsrelatie tussen welzijn en de gezondheidszorg, in dit geval de professionals van MOvactor en Gezondheidscentrum de Roerdomp. Doordat de professionals elkaars werk en werkwijze leren kennen en vervolgens samenwerken, kan er een gerichte verwijzing ontstaan van de huisarts en praktijkondersteuner naar activiteiten van welzijn (het ‘welzijnsrecept’) met daarbij een terugkoppeling vanuit welzijn naar de eerstelijn. Hierdoor ontstaat vroegsignalering van gezondheidsrisico’s en effectieve preventie. De gezondheid en zelfredzaamheid van de patiënten van de Roerdomp nemen toe, en het onnodig zorggebruik af. Dit resulteert in een duurzaam, lange termijn gezondheid bevorderend effect en een blijvende afname van het onnodig zorggebruik in de zorg.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
14
Doelgroep Het initiatief richt zich op de professionals van Gezondheidscentrum de Roerdomp en MOvactor en op een specifieke groep huisartspatiënten van de wijk Doorslag. Namelijk patiënten tussen de 18 en 80 jaar, die met lichte psychosociale- en welzijnsklachten bij de huisarts komen en hier geen aansluitende behandeling voor vinden. De professionals van MOvactor en de Roerdomp gaan elkaars werk(wijze) leren kennen, dat vraagt een verandering in hun gedrag en handelen: verschuiving in het denken van "ziekte en zorg" naar "gezondheid en gedrag". De wijk de Doorslag telt ongeveer 4.000 bewoners. Als inclusie criterium geldt: patiënten boven de 18 jaar met licht psychosociale klachten. Betrokken organisaties en disciplines In 2010 is er een convenant gesloten tussen de Gemeente Nieuwegein, Stichting Welzijn Nieuwegein, de Roerdomp, woningcorporaties, verpleeghuizen en scholen. De partners die verder een rol spelen bij het welzijnsrecept (als middel om die samenwerking vorm te geven) zijn: de Gemeente Nieuwegein, het Trimbos Instituut, de taakgroep van WEB (de woonservicezone samenwerking in de wijk, waar de thuiszorg, het maatschappelijk werk en de GGZ ook een onderdeel van zijn). Er wordt contact gezocht met zorgverzekeraar Agis/Achmea. Aankomend jaar zal er een samenwerkingscontract worden opgesteld, hier wordt op dit moment niet mee gewerkt. De gezamenlijke inzet van gemeente en zorgverzekeraar wordt gemist. De inzit bevindt zich nu in een beginfase van over en weer elkaar leren kennen en aftasten. Een gezamenlijke inzet is voor activiteiten op het snijvlak van zorg en welzijn hard nodig. Financiering Op dit moment wordt het project gefinancierd door een combinatie van eigen geld en twee subsidies (onder andere ZonMw subsidie). Een tijdelijke financieringsbron is de BRU (Bestuur Regio Utrecht). Het welzijnsrecept dient na het opzetten zelfstandig te kunnen blijven draaien, mits er niet door de gemeente wordt bezuinigd op welzijn. Zij kunnen op dat moment hun arrangementen dan niet meer aanbieden. Interventies De Welzijnsarrangementen: - Smakelijke ontmoetingen - De kracht van de natuur - Bewegen met plezier - Kunst en Cultuur - Doen en Ontdekken - Lichaam en geest Kenmerk van de welzijnsarrangementen is dat alle activiteiten voor en door wijkbewoners (vrijwilligers en soms vakdocenten) worden uitgevoerd met ondersteuning van welzijnsprofessionals. Daarbij kan de cliënt zelf ook vrijwilliger worden. Interactie met anderen komt in de welzijnsarrangementen terug door te bemiddelen naar een maatje of groepsactiviteit. De vakdocenten en vrijwilligers die de activiteiten geven, worden bijgeschoold in ‘resultaat gericht werken’. Er wordt nog geen gebruik gemaakt van digitale interventies. Niet alle digitale initiatieven (zoals interactieve communicatie met patiënten) zijn succesvol verlopen. Dit heeft onder andere te maken met de ICT leveranciers. Verder zijn dergelijke investeringen erg duur. Op dit moment is men op zoek naar mogelijkheden zoals een Wi-Fi punt, waar bezoekers gebruik kunnen maken van
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
15
internet voor vragen op het gebied van wonen, zorg en welzijn en waar ze de reeds aanwezige informatie in Nieuwegein makkelijk kunnen vinden. Type hulpvragen gezondheid en welzijn (Lichte) Psychosociale klachten en aan welzijn gerelateerde vragen. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling Het design proces van het ‘welzijnsrecept’: De huisarts of praktijkondersteuner schrijft een welzijnsrecept uit voor een activiteit van welzijn in de wijk. Soms kan dat rechtstreeks, soms via een tussenpersoon. Het welzijnsaanbod wordt parallel geëvalueerd en waar nodig, nieuw ontwikkeld door MOvactor. Huisartsen en overige hulpverleners worden ‘bijgeschoold’ in de gezondheidszorg van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag. Na de welzijnsrecept-activiteit krijgt de huisarts een terugkoppeling vanuit MOvactor van de ervaringen en het resultaat voor de deelnemers. Aansluitend op de activiteiten van het welzijns recept worden er door MOvactor structureel twaalf vervolg activiteiten aangeboden. De bedoeling hiervan is om de nieuwe ervaringen/activiteiten te integreren in het algemeen dagelijkse bestaan (ADL) van een bewoner/deelnemer. De inwoners kunnen bij de balie van het gezondheidscentrum terecht met al hun vragen maar ook bij het inloopspreekuur van AMW en de welzijnsprofessional. Het welzijnsrecept wordt aangeboden in de spreekkamer en de behandelkamer. Er wordt naar de volgende hulpverleners doorverwezen: - De spinner (medewerkers van welzijnsorganisaties, wijkverpleegkundige en maatschappelijk werk, die in staat zijn verbindingen te leggen tussen zorg, welzijn en wonen) - De welzijn medewerker - Het AMW - De wijkverpleegkundige - De gemeente Het welzijnsrecept wordt geregistreerd in het huisartseninformatiesysteem. De informatie wordt telefonisch of informeel bij de koffie of de lunch doorgegeven. De afspraken worden vastgelegd, voor het inloopspreekuur is dit afhankelijk van welke professional de afspraken maakt. Er wordt actief gewerkt aan versterking van zelfmanagement en eigen regie, dit vindt men terug in de werkhouding van alle professionals. De inloop wordt bemand door een gastvrouw/heer (vrijwilliger) en/of een welzijnsmedewerker. Deze gastvrouw/heer is getraind om mensen actief aan te spreken en op hun gemak te stellen. Er is een specifieke verwijsprocedure voor de inhoudelijke samenwerking opgesteld, deze is beschreven in de handleiding ‘Welzijn op recept’. Succesfactoren en knelpunten Succesfactoren: - Beide directeuren van de Roerdomp en MOvactor kunnen het goed met elkaar vinden en zitten qua visie op één lijn. Een gedragen visie tussen bestuurders van de gemeente, gezondheidscentrum de Roerdomp, en MOvactor is de basis. - Het idee past binnen de huidige trends, landelijke ontwikkelingen en beleid van het ministerie ‘zorg dichtbij huis’. - Er zijn nauwe banden met de gemeente. De twee projectleiders van Roerdomp en MOvactor hebben een goede relatie met de beleidsambtenaar. Beide directeuren hebben een goede relatie met de wethouder. - Voor nu zijn de nieuwe samenwerking, kennis van de sociale kaart in de wijk en de modernisering van het welzijnswerk de grootste winst. Barrières:
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
16
-
De onbekendheid van elkaars werk(wijze) en de verschuiving in het denken van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag vraagt van hulpverleners een gedragsverandering. Dit vraag oefening, gewenning en feedback.
Kennis De twee projectleiders (van het gezondheidscentrum De Roerdomp en van MOvactor) coördineren de twee processen die onderdeel uitmaken van dit project: 1) het afstemmen en creëren van draagvlak binnen beide organisaties, en 2) het opzetten en uitvoeren en de effectmeting van het welzijnsrecept. Daarnaast verzorgen zij de interactie en focusgroepen van wijkbewoners en patiënten. Het Trimbos-instituut speelt een adviserende rol bij beide processen. Er is met het project reeds een start gemaakt door het organiseren van twee stakeholderanalyses met professionals uit Gezondheidscentrum de Roerdomp, Stichting Welzijn Nieuwegein, bewoners, gemeente, zorgverzekeraar Agis onder leiding van het Trimbos-instituut. Naast de jaarlijkse uitdraai van de cijfers van het gezondheidscentrum De Roerdomp moet er nog een Kwaliteit van leven en/of mentaal vermogen instrument gekozen worden (b.v. de SF 12 of MHC-SF). Hiervoor wordt er gesproken met het Trimbos instituut. Doel is om een 0-meting, een 1-meting na de welzijnsactiviteit, en een 2-meting na 1 jaar van de gezondheid (in de brede zin van het woord) van deelnemers te realiseren. Project Het project is officieel februari 2011 gestart met de voorbereidingen maar de visieontwikkeling, gesprekken, de eerste ideeën en de stakeholderanalyse zijn in 2010 al gestart. Sinds half december 2011 worden de eerste recepten uitgeschreven. Het project loopt tot november 2013, dan worden de resultaten gepresenteerd van de effecten op zorggebruik en het welbevinden van de deelnemers. Het welzijnsrecept en de inloopfunctie bevinden zich in de implementatiefase.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
17
1.4
Wijkschakelteams Amsterdam Oost
Introductie De wijkschakelteams zijn een initiatief ter bevordering van een betere verbinding tussen zorg en welzijn in de wijk. Het wijkschakelteam wordt gevormd door de coördinator van het wijkservicepunt (de verbinding met de wijk), een wijkverpleegkundige van de Zichtbare Schakel (de verbinding naar zorg), en iemand van de welzijnsorganisatie eventueel aangevuld met één of meerdere buurtregisseurs (de verbinding naar welzijn). Interview met Marianne Bramson, adviseur ROS 1ste lijn Amsterdam en met Marjolein de Meijer, beleidsadviseur stadsdeel Oost. Aanleiding voor het initiatief Uit een tweetal conferenties voor zorg- en welzijnswerkers bleek de onbekendheid van de professionals met het zorg- en welzijnsaanbod in de eigen wijk. Zeker rondom de aandachtspunten (als angst/depressie, eenzaamheid, chronische ziekten en leefstijl) die voortkomen uit de gezondheidsmonitor van de GGD blijkt veel te worden aangeboden. Het brede aanbod maakt juist de toegankelijkheid beperkter. Professionals zien door de bomen het bos niet meer en kunnen de inwoners onvoldoende wijzen op een passend aanbod. Het stadsdeel Oost heeft enkele jaren geleden de woonservicewijken geïntroduceerd. In iedere wijk is een wijkservicepunt voor ouderen met allerlei voorzieningen. Ieder wijkservicepunt heeft een coördinator die mede belast is met het vormen van een netwerk in de buurt. De afgelopen jaren bleek het vormen van een netwerk met zorg én welzijn een probleem. Zorg en welzijn bleven twee verschillende werelden die elkaar nog niet wisten te vinden. Met de komst van extra wijkverpleegkundige formatie via het project Zichtbare Schakel is een manier gevonden om zorg, welzijn en wijk rondom de wijkservicepunten te verbinden: de wijkschakelteams Het loket Zorg en Samenleving is voor veel patiënten te ver weg of te anoniem. De kracht van de wijkschakelteams zit onder andere in de warme overdracht en de bekendheid met de buurt. In het najaar van 2010 zijn Agis, de GGD, stichting 1ste Lijn Amsterdam en het stadsdeel Amsterdam Oost tot het besluit gekomen om nauw te gaan samenwerken op het gebied van zorg en welzijn op wijkniveau. Het stadsdeel staat voor een veranderopgave voor de komende bestuursperiode tot 2014. De uitgangspunten zijn vastgelegd in de Kadernota ‘Versterking Sociaal Domein’. De focus vanuit het stadsdeel verschuift van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’, waarbij het stadsdeel minder opdrachtgever en meer regisseur wordt. In deze rol zal het stadsdeel ondersteunen, faciliteren en verbinden. Er is een werkgroep opgericht waarin eerstelijns zorg- en welzijnsprofessionals vertegenwoordigd zijn. De werkgroep fungeert als klankbordgroep voor de beleidsmakers. Activiteiten op het gebied van zorg en welzijn zijn op wijkniveau met elkaar verbonden met de komst van netwerkbijeenkomsten en wijkschakelteams in de woonservicewijken in Oost. Het aanbod wordt afgestemd op de vraag en daar waar nodig werken aanbieders samen. Agis, de GGD, Stichting 1ste Lijn Amsterdam en het stadsdeel Amsterdam Oost zijn initiatiefnemers van dit initiatief. Doelstellingen De wijkschakelteams verbinden zorg en welzijn door elkaars aanbod te leren kennen, en samenwerking op klantniveau te stimuleren. Zorg- en welzijnswerkers werken wijkgericht samen, en richten zich op het optimaliseren van de kwaliteit van leven en de gezondheid van de inwoners van Amsterdam Oost. Sociale
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
18
netwerken zijn een belangrijke partner in de aanpak en bepalen mede de prioriteit in de wijk. De wijkservicepunten zijn er voor de patiënten en bewoners, het wijkschakelteam is er voor vragen van de professionals uit de wijk. Streven is dat de wijkschakelteamleden bekend worden in de wijk en aanspreekbaar zijn voor in eerste instantie de zorgverleners en de welzijnswerkers, en later ook voor bewonersgroepen, mantelzorgers en medewerkers op het gebied van huishoudelijke hulp en verzorging vanuit de WMO. Subdoelen: Inwoners in Amsterdam Oost ervaren dat ze met vragen of ondersteuningsbehoefte op het gebied van gezondheid en/of psychosociaal welbevinden weten bij wie ze terecht kunnen of wie ze de weg kan wijzen. Eerstelijnszorgverleners en welzijnswerkers zijn zodanig met elkaar verbonden dat de inwoners integrale samenwerking ervaren. Iedereen die beroepsmatig of op vrijwillige basis in contact komt met de bewoner in Oost, weet waar ze terecht kan bij vragen of zorgen over een inwoner. Preventie en vroegsignalering is daarmee een vanzelfsprekendheid. Het stimuleren van eigen kracht en zelfredzaamheid blijft daarbij het belangrijkste doel. Daar waar deskundigheid noodzakelijk is treedt het vangnet in werking. Doelgroep Inwoners Amsterdam Oost (voor de verschillende wijken zijn de populaties in beeld gebracht) Eerstelijnszorg- en welzijnsprofessionals Iedereen die beroepsmatig of op vrijwillige basis in contact komt met bewoners van Amsterdam Oost Betrokken organisaties en disciplines Het wijkschakelteam wordt gevormd door de coördinator van het wijkservicepunt (de verbinding met de wijk), een wijkverpleegkundige van de Zichtbare Schakel (de verbinding naar zorg), en iemand van de welzijnsorganisatie eventueel aangevuld met één of meerdere buurtregisseurs (de verbinding naar welzijn). De betrokken organisaties zijn de volgende: Stadsdeel Oost 1ste Lijn Amsterdam (ROS) Civic Dynamo Cordaan Osira Buurtzorg Evean Mentrum Er zijn op dit moment geen samenwerkingsafspraken vastgelegd of ondertekend. Er wordt nu een intentieverklaring opgesteld door het stadsdeel om te laten ondertekenen door de thuiszorgorganisaties. De welzijnsorganisaties werken in opdracht van het stadsdeel. In december 2011 hebben de wijkschakelteams kennisgemaakt met de huisartsenteams uit Amsterdam Oost. Ze hebben hun werkwijze toegelicht en bereikbaarheid bekendgemaakt middels een boekje met namen, foto’s, telefoonnummers en emailadressen van de wijkschakelteamleden. Het is nog te vroeg om vast te stellen dat er eventuele samenwerkingspartners worden gemist.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
19
Financiering Voor de wijkschakelteams is geen extra financiering beschikbaar gesteld. Wel heeft de extra financiering vanuit het rijk voor de wijkverpleegkundige het mogelijk gemaakt de wijkverpleegkundige in te zetten ook zolang er nog geen sprake is van een CIZ-indicatie. De begeleiding van de implementatie vindt plaats door nauwe samenwerking tussen het stadsdeel en de ROS 1ste Lijn Amsterdam. 1ste Lijn Amsterdam is tevens de kwartiermaker van Zichtbare Schakel in Amsterdam Oost en speelt als zodanig een belangrijke rol bij de totstandkoming en de inbedding bij de eerstelijnszorgverleners. Interventies - Wijkschakelteams - Netwerkvorming - Een jaarlijkse themagerichte 1ste Lijn conferentie - Sinds 2012: aansluiting bij pilot sociale alliantie Er wordt nog geen gebruik gemaakt van digitale diensten. De mogelijkheden met beveiligd emailverkeer worden momenteel verkend. Type hulpvragen gezondheid en welzijn Vragen of ondersteuningsbehoefte op het gebied van gezondheid en/of psychosociaal welbevinden. Het wijkschakelteam is met name in het leven geroepen om de weg te helpen vinden in het wijk-, welzijns- en vrijwilligersaanbod. Maar ook zorgvragen, die niet over de medische behandeling zelf gaan maar over het aanbod (bijvoorbeeld over thuiszorg voor bijzondere doelgroepen, kunnen aan het wijkschakelteam worden gesteld. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling Het wijkservicepunt is een soort clubhuis voor de wijkschakelteamleden. In ieder wijkservicepunt is een receptie en 1x per week een spreekuur van het loket Zorg en Samenleving (in twee wijkservicepunten vindt dit spreekuur plaats in aanwezigheid van de wijkverpleegkundige voor vragen over zorg). Inwoners kunnen voor hun vragen direct bij het wijkservicepunt terecht. De coördinatoren van de wijkservicepunten hebben een belangrijke rol in het verbinden van zorg en welzijn in de wijk. De leden van het wijkschakelteam zijn laagdrempelig en goed bereikbaar voor vragen en signalen die verdere actie vragen. Elk wijkschakelteam geeft een eigen invulling aan de samenwerking. Het uitgangspunt is dat de teamleden het eigen netwerk goed kennen en deze als zodanig meebrengen in het wijkschakelteam. Bijvoorbeeld: De wijkverpleegkundige is de verbinding van en naar de huisarts, praktijkondersteuner en andere eerstelijns zorgverlener en wijst hen waar relevant op de welzijnsactiviteiten. Signalen/vragen vanuit de zorg die liggen op het gebied van welzijn of wonen speelt de wijkverpleegkundige door naar de andere leden van het team. En zo geldt dit ook voor de andere teamleden. Het kader van waaruit het wijkschakelteam werkt is vastgelegd in een jaarplan. Dit als leidraad voor de samenwerking en inzet van mensen en middelen. Tevens biedt het jaarplan handvatten om de resultaten, in de vorm van activiteiten, concreet te maken. Er is een format voorbereidingen wijkschakelteams ontwikkeld. De onderlinge samenwerking en extra activiteiten voor de wijk zijn afgestemd op wat de betreffende wijk nodig heeft. Ter ondersteuning van de keuze voor doelgroepgerichte activiteiten leveren het stadsdeel, stichting 1stelijn Amsterdam, GGD en Agis per wijk informatie over demografische bijzonderheden, de sociale kaart en de gezondheidsmonitor. Voor de uitvoering van de activiteiten kan een beroep worden gedaan op de denk- en organisatiekracht van adviseurs van 1ste Lijn Amsterdam, de projectleider Programma Grote Steden van AGIS(per 2012 niet langer in Amsterdam Oost) en de beleidsadviseur Woonservicewijk en/of ketenaanpak van het stadsdeel.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
20
Doelgroepgerichte netwerkbijeenkomsten worden ingezet als een middel om de netwerkvorming in de wijk te bevorderen. De ambitie is om deze drie keer per jaar in elke woonservicewijk te organiseren. De focus ligt op de eerstelijnszorgen welzijnsprofessionals die werkzaam zijn in de betreffende woonservicewijk. Afhankelijk van het onderwerp en vorm worden ook actieve vrijwilligersorganisaties voor mensen met een beperking - ouderen en huismeesters van corporaties betrokken. Elk najaar vindt er een stadsdeel brede themagerichte 1ste Lijn conferentie plaats. De professionals uit de wijk nemen contact op met het wijkschakelteam als zij een patiënt hebben die zij geen oplossing kunnen bieden en die daartoe zelf niet goed in staat is. Het eerste aanspreekpunt is de wijkverpleegkundige. De wijkverpleegkundige zorgt dat de hulpvraag bij de juiste persoon binnen het wijkschakelteam terecht komt. Deze bekijkt binnen het netwerk wat een passend aanbod is voor de hulpvraag. Afhankelijk van wat de professionals en het wijkschakelteam met elkaar afspreken, wordt het aanbod aan de professionals teruggekoppeld ofwel rechtstreeks aan de patiënt voorgelegd. Dit hangt ook af van de vraag. Per vraag worden er daarover met het lid van het wijkschakelteam afspraken gemaakt. Zoals: wie neemt contact op met de patiënt? Wat wil de praktijk al dan niet teruggekoppeld krijgen? Hier zijn geen eenduidige afspraken over te maken. De specifieke competenties voor het frontoffice personeel zijn beschreven in de taakomschrijving, daarin zijn ook opleidingseisen vermeld. De vragen komen binnen via het inloopspreekuur, het telefonisch spreekuur, email of via derden. Alle vragen worden geregistreerd, behalve als de burgers aangeven dat liever niet te willen. De kern is om de vraag achter de vraag te achterhalen. Dit gebeurt via de methodiek vraagverheldering. Er wordt gemiddeld genomen 15 minuten uitgetrokken per gesprek. Naar de volgende instanties worden de mensen doorverwezen: - Maatschappelijke dienstverlening (totale aanbod) - Activiteiten aanbod - Vrijwilligersorganisaties - GGZ - Huisarts - Indicatie instanties (zoals CIZ en MO-zaak) De informatie naar deze instanties wordt overgebracht via de mensen zelf of anders telefonisch. Alle vragen worden volgens een programma geregistreerd. Er is geen feedback op de doorverwijzing, tenzij die wel nodig is. Zelfmanagement en eigen regie staan altijd centraal, in de visie is benoemd dat men ondersteuning biedt zodat de cliënt weer zelfstandig verder kan gaan. Succesfactoren en knelpunten Succesfactoren die worden genoemd zijn: - Wijkverpleegkundigen en welzijnswerkers weten elkaar te vinden en kunnen veel wijkgerichter werken - Positieve geluiden van huisartsen die gebruik maken van de wijkschakelteams. Vooral in de aandachtswijken Indische buurt / Oosterparkbuurt / Transvaal lijken de wijkschakelteams succesvol. - De spreekuren zijn laagdrempelig in de wijk (loket Zorg en Samenleving). - Voordat problemen escaleren kunnen mensen op weg geholpen worden. - Ondersteuning draagt bij om langer zelfstandig thuis te blijven wonen. Knelpunten zijn: - De beschikbaarheid van de verpleegkundige formatie bij het stoppen van de Zichtbare Schakel gelden - Bezuinigingen bij welzijn - Wijkschakelteams zijn nieuw, functie en mogelijkheden van wijkschakelteams moeten goed onder de aandacht worden gebracht
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
21
-
De maatschappij is complex, de vragen zijn vaak complex (loket Zorg en Samenleving). Veel instanties korten hun begeleiding, waardoor het moeilijker is om de cliënt op de rit te houden. Veel front-offices en laagdrempelige voorzieningen bij instanties verdwijnen, hierdoor komen er veel vragen voor andere instanties bij het loket terecht.
Project Het initiatief (eigenlijk een nieuwe werkwijze die afhankelijk van de feedback bijgesteld kan worden) bevindt zich in de implementatiefase. Evaluatie vindt plaats via individuele contacten met huisartsenteams, het regionale huisartsenoverleg, de werkgroep zorg en welzijn, de werkgroep Zichtbare Schakel Oost en het coördinatorenoverleg in het stadsdeel.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
22
II.
Initiatieven die vanuit de zorg zijn opgezet
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
23
2.1
Consultatiebureau voor senioren
Introductie Careyn Thuiszorg biedt in alle regio’s een Consultatiebureau voor Senioren (CBS) aan. Het consultatiebureau is gericht op het voorkomen en vroegtijdig opsporen van gezondheidsproblemen bij senioren vanaf 60 jaar. Interview met: Els van der Vlught, projectleider binnen Careyn. Aanleiding voor het initiatief De aanleiding voor het initiatief was de mogelijkheid om preventieve taken gesubsidieerd te krijgen vanuit Preventiekracht Thuiszorg (2008) en later Preventiekracht Dichtbij Huis van ZonMw. Careyn Thuiszorg startte in 2007 met het preventieprogramma Consultatiebureau voor Senioren. Gedurende 2008 en 2009 is het Preventieprogramma verder uitgebouwd. Careyn heeft in de periode 2010 – 2011 in alle gemeenten (26) in haar werkgebied het programma aangeboden. Doelstellingen Het algemene doel van het preventieprogramma voor senioren 2010 – 2011 is het aanbieden van een programma met een mix aan preventieve interventies in alle gemeenten in het werkgebied van Careyn met als doel risico’s en risicogroepen onder ouderen te herkennen, ouderen bewust te maken van (on)gezond gedrag en zo nodig door te verwijzen naar andere disciplines. Een ander doel is het behalen van een zo maximaal mogelijk bereik van de doelgroep senioren met specifieke aandacht voor lage SES en niet westerse allochtonen. Het doel is om met andere partijen (zorg, welzijn en de gemeente) een samenhangend preventieprogramma lokaal neer te zetten. Dit is gedaan door aansluitend op het al bestaande preventieprogramma Consultatiebureau voor Senioren, lokaal de samenwerkingspartners bijeen te brengen met het doel om nauwer samen te werken m.b.t. preventieve interventies voor senioren, bestaande interventies beter op elkaar aan te laten sluiten en samen nieuwe interventies (met name voor de doelgroepen eenzaamheid en sociaal isolement) te ontwikkelen. Doelgroep Senioren vanaf 60 jaar woonachtig in de regio’s van Careyn Thuiszorg. De aandacht gaat specifiek uit naar senioren met een lager inkomen en senioren van allochtonen afkomst. In 2010 en 2011 zijn in totaal 18.652 mensen bereikt. Dit zijn zowel senioren in de leeftijd van 55 – 65 jaar, en in de leeftijd van 65 jaar en ouder. De laatste groep is aanzienlijk groter. Ook de bereikte autochtone mensen is aanzienlijk groter dan de allochtone mensen. Op de consultatiebureaus zijn 4119 mensen geholpen. Betrokken organisaties en disciplines Op de bureaus werken verpleegkundigen. Er is een intensieve samenwerking met onder andere welzijnsorganisaties, huisartsengroepen, GGZ-instellingen en de gemeenten. Financiering De Consultatiebureaus voor Senioren zijn tijdelijke gefinancierd door middel van Preventiekracht Dichtbij Huis. De financiering stopt aan het einde van het jaar 2012. Daarnaast is een klein gedeelte gefinancierd vanuit de gemeente. Doordat de financiering teruggaat naar ongeveer €70.000 (het laatste jaar financiering is afgewezen), zullen de consultatiebureaus in verminderende vorm door gaan.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
24
In het kader van de bezuinigingen bij de gemeente is er geen subsidie beschikbaar voor preventie. In totaal zullen 5 gemeenten het programma in 2012 slechts op onderdelen financieren. Interventies - Consult op het spreekuur van het consultatiebureau - Inloopspreekuren (en/of huisbezoek) bij het inloopcentrum in de wijk - Themabijeenkomsten van de diëtiste (voeding/overgewicht) - Themabijeenkomsten in samenwerking met partners (doelgroep senioren/niet westerse allochtonen/lage SES vb risicogroepen depressie, sociaal isolement/eenzaamheid, mantelzorg) - Cursussen in samenwerking met partners - Gezondheidsacties in samenwerking met partners (braderieën, gezondheidsmarkten, advies en voorlichting op locatie) Type hulpvragen gezondheid en welzijn De vragen hebben betrekking op het gebied van welzijn en zorg. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling Ouderen kunnen gratis terecht met vragen over gezondheid en welzijn en voor een gezondheidscheck. Aan de hand van een thuis ingevulde vragenlijst komen allerlei gezondheids- en leefstijlaspecten ter sprake: middelengebruik (roken, alcohol), gewicht, diabetes, bloeddruk en bloedsuiker, eenzaamheid en mantelzorg. Op basis hiervan geeft de verpleegkundige concrete tips. Doel van de check is de senioren bewust te maken van en inzicht te geven in hun eigen leefstijl. Eventuele verdiepingsgesprekken vinden plaats op het inloopspreekuur, dat vrij toegankelijk is voor alle wijkbewoners met vragen over zorg en welzijn. Alle vragen worden geregistreerd. De wijkverpleegkundige (alleen niveau 5) en de diëtiste, werkzaam in het consultatiebureau, krijgen een training. Deze training is door Careyn zelf ontwikkeld. De training bestaat uit 3 dagdelen (met onder andere Motiverende Gespreksvoering). Succesfactoren en knelpunten Vanuit de evaluatie uit 2007 – 2008 worden de volgende conclusies getrokken: - Het Preventieprogramma is laagdrempelig en sluit goed aan bij de behoeften van de doelgroep senioren. - De deelnemende senioren zijn heel tevreden over het gezondheidsconsult. - Er is een stijgend aantal aanmeldingen waar te nemen sinds de start van het programma. - Het onderwerp gezondheid en leefstijl is actueel onder de doelgroep. - Vooral jonge senioren lijken daadwerkelijk iets te doen met het persoonlijke advies van de verpleegkundige of leefstijl consulent op het gebied van gezondheidsproblemen en eenzaamheid. - Vooral de leefstijladviezen over gezonde voeding en meer bewegen sluiten aan bij de geconstateerde risicogroepen van overgewicht en hoge bloeddruk. - De samenwerking met de lokale partners heeft inspirerend gewerkt, zeker daardoor is een hoger bereik gerealiseerd. - Senioren met een lage SES en allochtone achtergrond worden onvoldoende bereikt. - Een ander belemmerende factor is dat er onvoldoende zicht is op het effect van de interventies op de gezondheid van de senior. De verantwoording van het programma is geschreven in februari 2012. Kwantitatief zijn er goede resultaten gehaald, er zijn 18.000 mensen bereikt, kwalitatief is er een goede samenwerking tot stand gekomen. Er is echter niet aangetoond dat er minder risico’s zijn. Echte effectieve bewezen interventies
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
25
zijn er niet. De samenhang met andere doelgroepen is echter minder, daardoor is het laatste jaar financiering niet gehonoreerd. Succesfactoren die in 2011 zijn geconcludeerd zijn in grote lijnen in overeenstemming met de eerdere bevindingen: - De samenwerking binnen de keten. - Aansluiten van bestaande interventies van partners en het ontwikkelen van nieuwe interventies voor specifieke doelgroepen. - Het consultatiebureau is populair bij de autochtone senior (er is aandacht en meer tijd dan bij de huisarts en ze zijn bezig met leefstijl). - Het consultatiebureau is in de tweede fase uitgegroeid naar een preventieprogramma met meerdere (elkaar opvolgende) preventieve interventies. Knelpunten die worden aangegeven zijn: - Het verkrijgen van subsidie en medewerking van de gemeenten (WMO/WPG) en zorgverzekeraar. - Het bereik van niet-westerse allochtonen blijft achter. - Het niet duidelijk aantoonbaar kunnen maken (ook geen instrumenten) of er nu echt gezondheidswinst is behaald bij de populatie. Kennis Uit onderzoek (Vilans, LUMC public health) blijkt dat de consultatiebureaus voor ouderen voornamelijk bezocht worden door de “worried well”. Mensen die interventie het hardst nodig hebben, blijken het moeilijkst te worden bereikt. Een voorwaarde voor het slagen van een consultatiebureau is het betrekken van de doelgroep zelf, naast het betrekken van de zorg- en dienstverlenende organisaties. Daarnaast is de laagdrempeligheid van groot belang, zowel in toegankelijkheid als in neutraliteit. Als het gebouw teveel geassocieerd is met medische aspecten, is de drempel veelal hoog. Er bestaat een grote variëteit in inhoud en organisatie van de huidige consultatiebureaus. Effectiviteit is te weinig bewezen en velen zijn in hun continuïteit bedreigd. Een centrale rol van de huisarts (en POH) komt als resultaat naar voren, alsmede het belang dat de huisarts alle kwetsbare ouderen in zijn wijk kent. Project Het project loopt eind 2012 ten einde. In beperkte vorm zullen op enkele plaatsen de consultatiebureaus doorgaan.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
26
2.2
Gezondheidscentrum Crabbehof
Introductie Het gezondheidscentrum Crabbehof is een centrum dat nog gerealiseerd moet worden in de gemeente Dordrecht. De ambitie is om een combinatie te maken van de reeds bestaande wijkwinkel en zorgwinkel. Fysiek zal het gezondheidscentrum een plek krijgen bij de locatie van Zorggroep Crabbehoff, tegenover het winkelcentrum Crabbehof. Er is een projectleider vanuit zorgverzekeraar VGZ aangesteld om te verkennen welke zorgaanbieders in het centrum willen participeren. Interview met: Bea Notenboom, initiatiefneemster van het gezondheidscentrum Crabbehof en manager behandeling en begeleiding bij de Protestantse Zorggroep Crabbehoff. Aanleiding voor het initiatief In de wijk Crabbehof (een van de Vogelaarwijken) is vanuit het sociaal programma (vanuit de woningbouwcoöperatie en de gemeente Dordrecht) een wijkwinkel bekostigd. Deze wijkwinkel zit in het winkelcentrum, tegenover Zorggroep Crabbehoff. Wijkbewoners kunnen terecht in de wijkwinkel voor vragen over werk, overlast, vrijwilligerszorg en algemene informatie over de wijk. De medewerkers van de wijkwinkel horen de vragen aan en sturen de mensen door. In de Zorggroep Crabbehoff is er een zorgwinkel gerealiseerd. Hier gaat het verder dan mensen informeren en doorverwijzen, mensen worden bijvoorbeeld ook geholpen bij het aanvragen van een indicatie. De ambitie van de zorggroep Crabbehoff is om deze twee winkels te combineren en bij elkaar te brengen in het nieuw in te richten gezondheidscentrum Crabbehof. Er wordt vaak gesproken over een inloopcentrum omdat het breder is dan een gezondheidscentrum alleen. De verschuiving van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag , zoals de Raad voor Volksgezondheid en Zorg heeft beschreven geldt als inspiratiebron voor dit initiatief. In december 2008 is er een onderzoek uitgevoerd naar de gezondheidstoestanden in de wijk Crabbehof en de wijk Wielwijk. Men is hier erg van geschrokken. De kindersterfte is erg hoog, het percentage overgewicht bij jongeren ook, men leeft gemiddeld zes jaar korter, er is een ondergebruik van de tandarts waar te nemen en een overgebruik van de huisartsenzorg. Uiteindelijk hebben deze bevindingen geresulteerd in een aanvraag voor een onafhankelijke projectleider bij de zorgverzekeraar VGZ. Deze aanvraag is gehonoreerd en vanaf begin 2010 is er een projectleider belast met de opdracht om te verkennen welke zorgaanbieders in het centrum willen participeren. Doelstellingen Met de realisatie van het inloopcentrum Crabbehof wil men een multifunctioneel inloopcentrum creëren voor geïntegreerde eerstelijns zorg. Er wordt graag een combinatie gemaakt met welzijn. Dit is echter misschien praktisch gezien niet haalbaar in verband met de ruimte. Doelgroep (aard en omvang) Alle inwoners van de wijk Crabbehof, dit zijn ongeveer 7.000 inwoners. De gemeente Dordrecht ziet dit project als een blauwdruk voor de andere wijken. Men zou graag zien dat het inloopcentrum ook voor de wijk Wielwijk van betekenis kan zijn. Betrokken organisaties en disciplines Voor de twee wijken Crabbehof en Wielwijk waren aparte regiegroepen gezondheid in het leven geroepen. Vanaf begin 2012 is er één regiegroep voor de
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
27
twee wijken. Vanuit de gemeente is een gebiedsmanager die deze regiegroep coördineert. De wijken kunnen elkaar ondersteunen en aanvullen op verschillende terreinen. De regiegroep, die zich bezig houdt met hetgeen wat er op het gebied van gezondheidsbevordering in de wijk speelt, bestaat uit de volgende organisaties: - Gebiedsmanager (vanuit de gemeente Dordrecht) - Gezondheidsmakelaar (GGD) - Manager Participatie DWO - Projectleider sociaal programma - Zorgverzekeraar VGZ - Zorggroep Crabbehoff (divisiemanager revalidatie & behandeling) - Careyn - Sportbedrijf JOG gemeente De regiegroep kijkt naar de focus die men wil aanbrengen in de wijk. De focus richt zich nu op kindersterfte, overgewicht en geestelijke gezondheid. Een afvaardiging van de huisartsen wordt gemist op dit moment. Er zijn weinig samenwerkingsafspraken vastgelegd. Wel is er veel mondeling afgesproken. De projectleider van de VGZ rondt het project af met een ondertekening van de partijen die willen participeren in het inloopcentrum. Dit is dan echter nog vrijblijvend. Nadat de huurkosten bekend zijn, is die ondertekening niet meer vrijblijvend. Financiering Er wordt heel veel uit eigen middelen gefinancierd, daarnaast levert VGZ een bijdrage door de aangestelde projectleider. Uiteindelijk zal het inloopcentrum kosten neutraal moeten draaien. Type hulpvragen gezondheid en welzijn De Wijkwinkel is het centrale hart van de wijk. Alle bewoners kunnen hier terecht voor informatie, advies over en ondersteuning bij de meest uiteenlopende zaken op het persoonlijke vlak of over de leefomgeving. Bij de Zorgwinkel kan men terecht voor vragen over de zorg- en dienstverlening van de Zorggroep Crabbehoff, advies, aanmelding en het aanbod van wonen, zorg en welzijn. Men probeert om deze twee voorzieningen te combineren in een nieuw inloopcentrum. Succesfactoren en knelpunten Men probeert mensen bij elkaar te brengen vanuit patiënten niveau. De praktijk is hierin weerbarstig. Er komen vele praktische knelpunten naar boven bij de opzet van een dergelijk inloopcentrum, zoals: - het centrum moet een aparte ingang hebben, mensen moeten niet het gevoel hebben dat ze het verpleeghuis binnen stappen; - de herstructurering van de wijk. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling Hier kan men nog niks over zeggen, men wil graag van andere initiatieven leren op dit vlak. Project Het project bevindt zich in de opstart fase.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
28
2.3
JUUL
Introductie JUUL is een zelfstandig werkend team in de wijken Oudorp en Schermereiland in Alkmaar. Het team bestaat uit huishoudelijk medewerkers, verzorgenden, verpleegkundigen, ambulante begeleiders, consulenten en vrijwilligers. Juul helpt door het zelf aanbieden van diensten, wat niet wegneemt dat Juul mensen stimuleert om het zolang mogelijk zelf te doen. Juul helpt mensen te participeren in de wijk. Medewerkers van JUUL zijn goed bereikbaar en herkenbaar op straat (aan de rode bodywarmers). Men kan hen altijd aanspreken voor vragen. Ook als men nog geen aanspraak doet op een vorm van zorg, welzijn, en /of dienstverlening. Interview met: Susan Baks, initiatiefneemster en manager thuiszorg Actie Zorg. Aanleiding voor het initiatief JUUL speelt in op ontwikkelingen in Nederland, zoals stijgende kosten van zorg (door vergrijzing en vooruitgang van medische wetenschap), versnippering van de zorg (hokjes denken, cliënt tussen ‘wal en schip’), en veranderende wensen van de cliënt (langer thuis blijven wonen, jongeren op locatie begeleiden waar ze zijn). Daarnaast wordt wijkgericht werken door de regering gestimuleerd. JUUL biedt diensten op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Door de krachten te bundelen kan er beter op vragen ingespeeld worden. Actie Zorg, MagentaZorg en WonenPlus Alkmaar zijn de initiatiefnemers van JUUL. Doelstellingen Juul verbindt formele zorg met informele zorg en denkt dat zowel cliënten als medewerkers hier gelukkiger van worden. Juul wil het nieuwe rolmodel voor goede thuiszorg worden. JUUL is dichtbij, zichtbaar in de wijk en tegelijkertijd een aanlooppunt in het buurthuis waar men terecht kan met een vraag op allerlei gebied, maar ook voor activiteiten. Doelgroep Voor iedereen in de wijken Oudorp en Schermereiland die zonder hulp niet, of moeilijk thuis zouden kunnen wonen. Er is een wijkanalyse gemaakt naar aanleiding van beschikbare gegevens van ZonMw. Hierin kan men zien dat de wijk vergrijst en dat het aantal huisartsenbezoeken hoger is dan gemiddeld. De zorginitiatieven die er zijn, zijn de reguliere initiatieven. Er zijn geen zorginitiatieven specifiek voor de doelgroep. JUUL helpt voornamelijk mensen die een indicatie hebben. Voor de vrijwilligerszorg ligt dat anders en gaat het meer om of iemand hulp thuis nodig heeft. De wijk beslaat 10.000 mensen, het is niet bekend hoeveel mensen hiervan kwetsbaar zijn. Betrokken organisaties en disciplines Er is een samenwerkingsverband ondertekend door Actie Zorg, MagentaZorg en WonenPlus Alkmaar. JUUL is ontstaan uit de gedachte dat samenwerking tussen organisaties altijd leidt tot een beter antwoord op vragen. JUUL zoekt daarom actief contact met andere organisaties in de wijk. Dit kunnen veel verschillende mensen zijn; huisartsen, wijkcoördinatoren, huismeesters, de wijkagent, apothekers, mensen van het CIZ, de gemeente, andere zorg- en welzijnsorganisaties etc.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
29
Financiering JUUL is een van de tien projecten binnen het landelijk transitieprogramma ‘wijk en buurtgericht werken in de zorg’, vanuit het Ministerie van VWS, ActiZ, BTN en de VGN. Deze financiering vanuit het transitieprogramma is per december 2011 gestopt. JUUL werd aanvullend gefinancierd vanuit de gemeente en de provincie. JUUL kan op dit moment draaien zonder extra middelen. De pilot JUUL loopt af in april 2012. Interventies - Hulp bij het huishouden - Verpleging en verzorging - Ambulante begeleiding - Praktische diensten in en om het huis - Vrijwilligerswerk - Paramedische zorg (bv. ergotherapie en fysiotherapie) - Werkt vanuit het buurthuis en organiseert daar activiteiten - Wijkkaart (met activiteiten, maaltijden etc.). JUUL heeft het initiatief genomen dit Excel overzicht, aangevuld met telefoonnummers, op te hangen op het prikbord in het wijkcentrum. De sociale kaart is dus nu ook op wijkniveau makkelijk te raadplegen. - WWZ wijzer (Wonen, Welzijn en Zorg wijzer, digitaal). Type hulpvragen gezondheid en welzijn - Wonen: leefbaarheid in de wijk en woning, integratie, samenwerken en zorgdragen voor elkaar. - Welzijn: ontmoeting, contact en activiteiten. - Zorg: handhaven of herstellen van de zelfzorg; huishoudelijke en persoonlijke zorg; begeleiding, behandeling en preventie. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling Het inloopspreekuur wordt bemenst door getrainde vrijwilligers. Het is op die manier erg laagdrempelig. De mensen worden doorgestuurd, als dat nodig is. Er zijn korte lijnen met de partners naar wie ze kunnen doorsturen. Het inloopspreekuur wordt niet veel gebruikt. JUUL legt verbinding tussen bewoners, vrijwilligers, medewerkers van organisaties in de wijk. Het resultaat is meer ondersteuning vanuit het netwerk in de eigen buurt of wijk. JUUL medewerkers kunnen verwijzen, bemiddelen en activeren richting andere organisaties, activiteiten en personen. Er zijn 295 abonnees van WonenPlus binnen JUUL die welzijnsdiensten afnemen. Deze diensten bestaan uit onder andere een boodschap doen, klussen in huis of een activiteit. JUUL heeft daarnaast 40 cliënten in zorg, die dagelijks worden verpleegd of verzorgd. Daarnaast krijgen acht mensen ambulante begeleiding en 114 mensen Hulp bij het Huishouden. Succesfactoren en knelpunten Na een jaar zijn de volgende succesfactoren geïdentificeerd: - Kleinschaligheid van werken zorgt voor: o een hogere cliënttevredenheid (cliënten houden van korte lijnen en een antwoord op hun vraag, ook als deze niet in het ‘hokje’ past) o meer betrokken en toegewijde medewerkers, minder solistisch o medewerkers werken liever voor JUUL dan bij ‘eigen’ organisatie, zijn trotser op werk o meer ondernemerschap, verantwoordelijk voelen voor cliënten in ‘mijn wijk’ o minder km-kosten door verminderde reisafstand tussen cliënten. - Medewerkers voelen JUUL als ‘hun eigen toko’ en ondernemen in bewonersbelang. Er wordt veel creatiever gedacht dan in de reguliere zorg.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
30
-
-
-
Integratie van informele en formele zorg werkt voor iedereen heel prettig. Er is hierdoor veel meer mogelijk in het belang van de bewoner. De wijkagent, huismeesters, wijkcoördinator, GGZ vinden JUUL een enorme verrijking omdat er creatief met hen wordt meegedacht (niet in zorghokjes). De rode bodywarmer valt op en valt in de smaak. Daarnaast is het met name voor mensen met dementie een vertrouwd ‘gezicht’ wanneer zij de deur openen. Een ‘lean en mean JUUL’ zou besparingen op kunnen leveren, wat de toekomstbestendigheid vergroot. Het samenvoegen van formele en informele zorg sluit naadloos aan bij de kanteling van de WMO en het landelijk stimuleren van wijk- en buurtgericht werken.
Verschillende knelpunten zijn ze in de praktijk tegengekomen: - Cultuur verschillen o Een deel van het intramurale team is bij het extramurale team gaan werken, dit brengt cultuur verschillen met zich mee. Alleen al door de verschillende cao’s (een intra- en een extramurale variant) waardoor er verschillend wordt omgegaan met onregelmatigheidstoeslagen en bereikbaarheidsdiensten. Verrekeningen geven veel administratiedruk. o Het kost tijd voordat iedereen over zijn eigen muurtje heen kijkt, dit geldt voor elke discipline, van een wijkverpleegkundige tot een mantelverzorger. o Vooraf hebben alle teamleden een scholing gevolgd, ‘Ondernemen in de zorg’, deze werd verzorgd vanuit MEE. Alleen al de kennismaking hielp enorm, maar het helpt het meest om met de mensen casuïstiek te bespreken in de werkoverleggen. o Het is heel mooi om te zien dat je de huishoudelijke medewerker trots kan laten zijn op zijn werk, meer kan betekenen voor zijn cliënt. Het invullen van een zorg-leefplan werkt nog niet goed. - De informele zorg kan nog meer worden verenigd met professionele zorg, dit wordt een belangrijk onderdeel van de tweede helft van de pilot. Hierbij denken ze onder andere aan het uitbreiden van de productmix met verpleegzorg thuis. - De kosten voor welzijn moeten idealiter in de “totaalprijs” worden meegenomen, maar dit is nog ‘lastig’ door 3 financieringsstromen (WMO, AWBZ, ZVW). - Samenwerking tussen de drie organisaties die samen JUUL vormen kan beter. Waarschijnlijke overname van Actie zorg door Magentazorg zal hierin faciliterend werken. - JUUL heeft geen rechtsvorm, wat maakt dat het ‘schipperen’ blijft tussen de drie oprichters als het gaat om procedures, ICT, PZ zaken en kwaliteitshandboek. Afgesproken is na het experiment terug te vallen op de BackOffice organisatie van Actie Zorg. - De veranderingen in de WMO kunnen zorgen dat JUUL inhoudelijk anders moet werken als JUUL niet dezelfde uren krijgt in de aanbesteding voor 2012. - JUUL is afhankelijk van de AWBZ en zorgverzekeraar. Vooral de regelgeving rondom de inzet van indicaties kan per jaar differentiëren. Kennis Op dit moment vindt er een medewerkers enquête plaats en zijn er cliënt vragenlijsten uitgedeeld. In maart 2012 hoopt men de evaluatie klaar te hebben. Vooruitlopend hierop wordt nu al aangegeven dat het concept goed en prettig werkt. Voorlopige conclusie is dat de werkwijze van JUUL verpleging en verzorging productiever is dan die van een reguliere thuiszorgorganisatie door de zeer korte reistijden en dat de andere onderdelen minstens zo productief zijn. Vrijwilligers nemen tot nu toe nog niet onderdelen van zorg/huishouding over, maar zijn met name aanvullend zodat cliënten langer thuis kunnen blijven
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
31
wonen. Dit geeft een overall besparing van de zorg (langer uit een verpleeghuis en ziekenhuis). Op dit moment is er een 2e team gestart in Heiloo. Project Sinds oktober 2010 is een pilot in de wijk Oudorp en Schermereiland in Alkmaar van start gegaan, deze duurt tot en met april 2012. In april 2012 wordt het evaluatie rapport verwacht van de eerste pilotfase.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
32
2.4
Mozaïek Rotterdam Zuid
Introductie Mozaïek Rotterdam Zuid is een inloopspreekuur in een huisartsenpraktijk in de wijk Feijenoord waarin praktijkondersteuners onder supervisie van de huisarts werken. Focus ligt op ont medicaliseren, gezondheidsvoorlichting en efficiëntere organisatie van zorg. Interview met: Jan Galensloot, initiatiefnemer en huisarts in huisartsenpraktijk Mozaïek. Aanleiding voor het initiatief In Rotterdam-Zuid bleken bijzonder veel mensen ad hoc te willen inlopen, ondanks adequate informatievoorziening en ruime gelegenheid tot afspraakplanning. De grote vraag naar snelle hulp bemoeilijkte een goed triage proces aan telefoon en balie. Toch waren alle aangemelde problemen bij nadere beschouwing meestal onschuldig. In 2005 is een inloopspreekuur met ruime toegang ontworpen, waarin de huisarts onderdelen van de consulten aan praktijkondersteuners delegeert. Jan Galensloot is initiatiefnemer van dit project. Doelstellingen Het doel van Mozaïek is om de huisarts te ontlasten, piekdruktes in de praktijk op te kunnen vangen, grotere nadruk te leggen op ontmedicalisering, gezondheidsvoorlichting en opvoeding, en motivatie van medewerkers en betrokkenheid in het team hoog te houden. Hiermee wordt de huisarts ontlast en komt er meer ruimte voor educatie en begeleiding. Door de taakherschikking komt voor de huisarts de nadruk te liggen op besluitvorming en diagnose, terwijl de praktijkondersteuner meer bezig is met communicatie, uitvoering en nazorg. Hierdoor krijgen patiënten meer educatie over alledaagse klachten en neemt de kwaliteit van de zorg toe. De ambitie van Jan Galesloot is om Mozaïek te laten opgaan in de nieuwe structuur van een multifunctioneel gezondheidscentrum waar huisartsen, praktijkondersteuners, GGZ, paramedici, thuiszorg en leefstijladviseurs creatief samenwerken en er ruimte is voor taakdelegatie, taakherschikking en nieuwe werkmodellen. Doelgroep Mensen met acute en chronische klachten of vragen. De praktijk is gesitueerd in een sociaaleconomisch zwakke deelgemeente van Rotterdam met relatief veel jongeren. 80% van de bevolking is van niet-Nederlandse afkomst. Circa 35% van de gezinnen is afhankelijk van een uitkering. Er is een hoge mate van werkeloosheid. Ten opzichte van de gehele stad scoort de praktijkpopulatie en Feijenoord slechter: depressie, diabetes en COPD komen vaker voor. De vraag naar eerstelijnszorg is hoog. De wijk Feijenoord beslaat ongeveer 5000 mensen. Er is een wijkscan uitgevoerd, deze is echter verouderd. Betrokken organisaties en disciplines De zorg wordt tijdens de inloopspreekuren geboden door somatische praktijkondersteuners onder supervisie van de huisarts als mede-consultvoerders. Andere betrokken partijen zijn: - Lector Hogeschool Rotterdam/senior beleidsadviseur GGD Rotterdam, adviseur in het onderzoeksproject, ondersteunt bij het aanleveren van demografische/epidemiologische gegevens en analyse ervan. - Onderzoeker van het project vanuit bureau Remise voor mens en organisatie.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
33
-
Stichting Theia, het innovatiefonds van Zilveren Kruis Achmea. Verstrekt subsidie voor onderzoek naar de huidige werkwijze, kenmerken van de praktijk en de mening over het spreekuurmodel onder verschillende betrokkenen en omstanders.
Er is contact met de GGD over daklozen, alsmede met jeugdzorg en maatschappelijk werk, als er aanleiding is vanuit een specifieke case (contacten zijn ad hoc). Er zijn geen specifieke afspraken gemaakt over taken en verantwoordelijkheden. Dit wordt als een gemis ervaren, er zijn geen vaste verbindingen waardoor men niet gericht kan doorverwijzen. Er zijn geen vaste afspraken met welzijn. Er wordt op dit moment geprobeerd om welzijn meer te betrekken in het gezondheidscentrum. Financiering Mozaïek financiert de inzet van praktijkondersteuners uit de huisartsenuren die bespaard worden. In de nabije toekomst zal dit wellicht moeilijker worden, omdat de bekostiging voor de POH wegvalt. Sinds 2011 worden verzekeringsgelden voor de POH toegerekend aan ketenzorg, geprotocolleerde multidisciplinaire zorg die huisartsen kunnen aanbieden voor chronische ziektes zoals diabetes en COPD. Er is subsidie ontvangen vanuit het innovatiefonds van Zilveren Kruis Achmea. Deze subsidie wordt gebruikt voor een studie naar inloopcentra. Het project wordt gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet, daardoor is er continuïteit in de financiering. Type hulpvragen gezondheid en welzijn Mozaïek levert een inloopspreekuur voor diverse acute en chronische zorgvragen. De vragen zijn voornamelijk gericht op gezondheid, maar er is een toename waar te nemen in de vragen over maatschappelijke ondersteuning met een financiële achtergrond. Diensten die aangeboden worden zijn: een adviesgesprek, gezondheidseducatie en voorlichting, behandelen, doorverwijzing medicatie, kleine behandelingen, geruststellen, aanvullend onderzoek, en laboratorium onderzoek. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling De praktijk opent dagelijks van 8.00-10.00 uur met een inloopspreekuur. Iedereen kan inlopen met zijn/haar vraag of klacht. Het inloopspreekuur wordt gehouden door praktijkondersteuners onder supervisie van de huisarts. Huisarts, receptionist en ondersteuners starten met een korte uitwisseling als voorbereiding van de dag. De receptionist controleert de inschrijving en maakt een elektronische wachtrij aan op volgorde van binnenkomst. Er wordt geen triage uitgevoerd, tenzij er een duidelijk ziek persoon binnenkomt. De receptionist verdeelt de mensen over twee wachtruimtes en reguleert de wachttijd. De praktijkondersteuner neemt anamnese af, probeert inzicht te krijgen in de reden van komst en de hulpvraag; doet soms eenvoudig onderzoek en bekijkt de medische voorgeschiedenis in het HIS. De huisarts wordt er na enige tijd bij geroepen. Hij/zij bepaalt de diagnose en het beleid. Patiënten met complexe vragen komen soms terug op een afspraak. Van aangevraagd aanvullend onderzoek wordt de indicatie genoteerd, om de uitslagen later snel te kunnen beoordelen. De huisarts vult de O en de E van het S.O.E.P. notatiesysteem in en draagt het consult weer over aan de praktijkondersteuner, die behandeling en eventuele follow-up regelt. Verwijzingen worden samen opgesteld, meestal met het ZorgDomein verwijssysteem. Tijdens een korte gezamenlijke pauze wordt geëvalueerd en nagegaan of alles is afgehandeld. De receptioniste heeft een MBO opleiding. De scholing van praktijkondersteuners somatiek (HBO POH) is onvoldoende om de eindverantwoordelijkheid te nemen in de consultvoering, maar deze medewerkers zijn goed in staat om gedefinieerde taken, zoals onderdelen van een consult uit te voeren. De praktijkondersteuners volgen een inwerktraject van ongeveer 2 jaar waarin ze geschoold worden in het
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
34
leveren van generalistische zorg. De huisarts moet over de vaardigheid beschikken om in teamverband te werken en snel tot concretisering van hulpvraag, diagnose en advies te komen. De praktijk stimuleert intervisie voor alle teamleden, ook voor de artsen. Hiervoor is samenwerking gezocht met een psychologische praktijk, waar teamleden naar toe kunnen voor individuele of groepsintervisie. Een keer per drie weken vindt patiënten beraad plaats. Elke sociaal-medisch slechte leefsituatie noteert Mozaïek als risicoprofiel GGZ. Deze dossiers worden 2 keer per jaar gecontroleerd. Elke 6 weken vindt spreekuurberaad plaats. Hier wordt besproken hoe het spreekuur organisatorisch/logistiek en inhoudelijk verloopt en wat daarbij verbeterpunten zijn. De vragen worden genoteerd in het HIS. Er is geen terugkoppeling. Voor elke hulpvraag heeft de praktijkondersteuner 15 minuten de tijd. Als doorverwijzing wordt soms op een briefje een telefoonnummer meegegeven. Er wordt geen informatie overgedragen naar andere hulpverleners. Men wil voorkomen dat mensen een ‘slachtoffer rol’ innemen. De patiënten worden gecoacht, worden aangezet om zelf na te denken over oplossingen. Daarnaast wordt er in principe geen vervolgafspraak ingepland, zo ligt het initiatief bij de patiënt. Succesfactoren en knelpunten Succesfactoren: Mozaïek heeft een duidelijke visie op zorg- en praktijkvoering ontwikkeld en een hoogwaardig werkklimaat. Mozaïek voldoet aan interne voorwaarden (zoals geschikte faciliteiten, goed functionerend team, bekwame ervaren huisarts). Mozaïek focust en leidt mensen op om generalistische zorg te geven. De huisartsen in Mozaïek staan open voor taakherschikking en zijn in staat om superviserend te werken, snel beslissingen te nemen. De superviserend huisartsen geven een grote mate van vertrouwen aan de praktijkondersteuners. Mozaïek werkt met een hecht team huisarts, praktijkondersteuner en receptioniste. De dag wordt gezamenlijk begonnen. Bijna alle teamleden nemen deel aan de gezamenlijke lunch en intervisie. Tevens betrekt Mozaïek een psychloog. Barrières: De afstemming van de zorg blijft een aandachtspunt. Lange wachttijden. Randvoorwaarden voor succesvolle implementatie van een inloopspreekuur zoals in Mozaïek: Een parallel aanbod van inloopspreekuur en afspraakspreekuur zodat patiënten een keuze hebben; Specifiek benodigde competenties in consultmanagement, klinisch redeneren, werkervaring van zowel arts als medewerkers; Een teamcultuur met wederzijds vertrouwen en open sfeer in de teamsamenwerking; Aandacht voor intervisie in teamverband; De werkwijze moet aansluiten bij persoonlijke voorkeur van huisarts; De huisarts moet over klinische ervaring beschikken; Goed management en goed gecoördineerde praktijkvoering zijn belangrijk: personeelsbeleid, financiën, opleidingsbeleid, automatisering, evenals een goede logistieke organisatie en sturing van teamleden. Project het project bevindt zich in de fase van doorontwikkeling. Met financiële ondersteuning van stichting Theia, het innovatiefonds van Zilveren Kruis Achmea is het spreekuurmodel onderzocht (rapport ‘Een vrije inloop,
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
35
onderzoek naar taakdelegatie in de huisartsenpraktijk, Mozaïek Rotterdam, 2011). Het inloopspreekuur blijkt goed te werken bij Mozaïek en is een alternatief voor het oplossen van piekdrukte. De consulten in inloop- en afspraakspreekuur bleken niet sterk van elkaar te verschillen. Het inloopspreekuur leidt niet tot hogere verwijscijfers naar de tweede lijn. Uit de resultaten kan niet geconcludeerd worden dat de werkwijze tot meer zelfmanagement bij patiënten leidt. Het is gebleken dat het model van Mozaïek kostenbesparend werkt. Met het vrije inloop spreekuur is het mogelijk gebleken een dubbele praktijk in Rotterdam Zuid te voeren met 1,5 FTE huisarts en 3 FTE praktijkondersteuner. De praktijkondersteuners nemen artsen werk uit handen door o.a. te overleggen met de specialist over verwijzingen en door communicatie met de patiënt op zich te nemen. Dagelijks worden ongeveer 80 mensen gezien en 30 keer wordt er telefonisch of per email advies gegeven. Twee derde van alle contacten verloopt via de inloop en een derde via een afspraak. Het inloopspreekuur wordt bezocht door acute en chronische patiënten. Op het inloopspreekuur worden significant meer acute vragen gesteld, op een afspraakspreekuur, meer chronische vragen. Op het afspraakspreekuur zijn vrouwen iets in de meerderheid, evenals 50-plussers. Jonge kinderen van 0-10 jaar komen met hun moeder vaker op het inloopspreekuur. Autochtone Nederlanders en Marokkanen maken relatief vaker een afspraak, overige etnische groepen (Turken, Chinezen, Pakistanen, Antillianen, Surinamers) maken vaker gebruik van de inloop mogelijkheid. Er is weinig tot geen verschil tussen inloop en afspraak wat betreft aantal vragen dat gesteld word (1,3 vragen per consult) en het aantal doorverwijzingen naar een specialist. Wel wordt in een inloopconsult vaker medicatie voorgeschreven en vaker laboratoriumonderzoek gedaan. Op afspraakconsulten worden meer kleine ingrepen en biometrische onderzoeken gedaan, en vaker doorverwezen naar fysiotherapeuten en psychologen. Klachten van ogen en luchtwegen komen meer voor in inloopconsulten; klachten van geslachtsorganen en psychische problemen komen vaker aan bod in consulten op afspraak. Patiënten zijn over beide spreekuren in gelijke mate tevreden. De werkbelasting voor praktijkondersteuners is normaal, de gedelegeerde taken leiden tot een hoog arbeidsethos en grote motivatie.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
36
2.5
Pius X
Introductie De Pius X-kerk in Den Haag is verbouwd en heeft een functie als Centrum voor gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. Er is op dit moment een gezondheidscentrum gevestigd met huisartsen en andere disciplines. De samenwerking met welzijn is nog niet tot stand gekomen. Er is contact geweest met verschillende partijen, zoals de Huisartsenpraktijk Zonneoord, het Centrum voor Jeugd en Gezin, Vestia en de Casemanagement Groep. Aanleiding voor het initiatief Het opvangen van het tekort van huisartsen en andere medische voorzieningen. Als breed zorg- en welzijnscentrum speelt Pius X een centrale rol voor de bewoners van Bouwlust en omliggende wijken. Toen Den Haag Zuidwest werd ontworpen was Nederland nog volop verzuild. Kerkgebouwen maakten een integraal deel uit van de bouwopgave en kerken hadden een belangrijke functie als centra van het sociale leven in de wijk. Zo ook de Pius X-kerk, die tot de architectonisch waardevolle gebouwen in Den Haag Zuidwest behoort. Lange tijd speelde de rooms-katholieke Pius X-kerk een centrale rol in Bouwlust. In de jaren negentig bezochten echter steeds minder wijkbewoners de kerk. Het bisdom zocht daarom een gegadigde om aan dit gebouw een passende nieuwe bestemming te geven. Zij wilden niet dat het pand in handen zou komen van een ander kerkgenootschap en verkochten de kerk aan de ‘sociale projectontwikkelaar’ Ceres projecten. Al voor aankoop zocht de nieuwe eigenaar naar een nieuwe functie voor het gebouw, waarbij herbestemming tot gezondheidscentrum als kansrijke en zinvolle optie naar voren kwam. Een groep huisartsen had contact opgenomen met Vestia omdat zij geïnteresseerd waren om zich in het gebouw te vestigen. Door het dringende tekort aan huisartsen in de wijk, heeft Ceres dit voorstel serieus genomen en verder uitgewerkt. De goede ervaringen in de Haagse Schilderswijk met de combinatie van gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening waren doorslaggevend om in Pius X een breed zorg- en welzijnscentrum te vestigen. De initiatiefnemers voor het centrum kwam van Ceres (projectontwikkelaar van Vestia), de gemeente en verschillende huisartsen. Doelstellingen De nieuwe functie voor de kerk, een centrum voor gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, heeft een grote sociaal-maatschappelijke betekenis voor de wijk Bouwlust en past binnen de voorgenomen maatregelen en beleidsvoornemens uit het wijkplan van Bouwlust en Escamp. Doelgroep De wijkbewoners van de wijken Bouwlust en Escamp. Betrokken organisaties en disciplines Op 25 april 2002 is er door de Stichting Exploitatie Huisartsen/Ceres Projecten een voorlichtingsbijeenkomst in de Pius X-kerk georganiseerd. Hierbij waren onder andere aanwezig: huisartsen, apotheek Bouw-lust, fysiotherapeuten, zorgverzekeraars, Parnassia, Stiom, Stichting Welzijn Escamp, Metropolis Architec-ten, Disticts Huisartsen Vereniging, Bewonersplatform Bouwlust en de gemeente Den Haag. Er zijn op dit moment 9 huisartsen gehuisvest in huisartsenpraktijk Zonneoord. Naast de huisartsen, zijn de volgende disciplines aanwezig: - Apotheek
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
37
-
Consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg Opvoedbureau Diëtiste Fysio en manuele therapie Fysiotherapie HWW thuiszorg Psychomedisch centrum Ouderenzorg Steunpunt mantelzorg verloskundige
Het ziekenhuis is ook actief op zoek om zorg te leveren in de wijk. Er zal waarschijnlijk een prikpolo komen op deze locatie. Het Centrum voor Jeugd en Gezin krijgt ook een plek in de Pius X. Omdat een aantal partijen hier al zit, is het aantrekkelijk om in het pand plaats te nemen. Er liggen reeds lijnen om samen te werken met de huisartsen. Eens per maand komen alle gebruikers van het pand samen, dit is echter een praktisch overleg. Aankomende maanden zullen worden gebruikt om meer samenwerking te creëren. Er waren plannen om ook een wijkloket te openen. Dit wijkloket van de gemeente was bedoeld voor alle bewoners van de wijken Bouwlust en Vrederust. Bewoners konden er zonder afspraak binnenlopen voor informatie, advies en voorlichting op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Het loket zou uit twee delen bestaan. Op de voorpost zaten onafhankelijke klantenadviseurs. Daarachter was de professionele dienstverlening van mantelzorgondersteuning en sociaal juridisch advies tot aan welzijnsactiviteiten en zwangerschapsgym gehuisvest. Meavita Thuiszorg vervulde de rol van opdrachtgever voor de ontwikkeling van het loket en werd daarbij ondersteund door een projectleider van Stiom, de Stichting ter ondersteuning van de maatschappelijke dienstverlening in de gezondheidszorg. Daarnaast was er een ontwikkelgroep met vertegenwoordigers van de diverse participerende private en publieke partijen die met elkaar visionair en inhoudelijk het loket in de Pius X ontwikkelden en vormgaven. Het wijkpunt bestaat op dit moment niet meer. In 2004/2005 is de Casemanagement Groep gevraagd om in samenwerking met de gemeente een digitaal loket Pius X te ontwikkelen. Dit was een combinatie van een digitaal marktplein met een klantadviseur, hier werd veel gebruik van gemaakt. Meavita heeft hier destijds ook een rol in gespeeld. Meavita bestaat als organisatie niet meer. Financiering De totale investering bedroeg circa € 6 miljoen. Gemeente Den Haag heeft € 125.000 geïnvesteerd. Succesfactoren en knelpunten Mogelijke knelpunten bij de realisatie van het Centrum voor Gezondheidszorg en Maatschappelijke dienstverlening kunnen zijn geweest dat er wel een stuurgroep in het leven was geroepen, maar er geen duidelijke voorzitter aangewezen was. Wij hebben vernomen dat Meavita zich wel op een dergelijke manier is gaan gedragen. Een ander knelpunt zal zijn geweest dat Meavita uiteindelijk failliet is gegaan. Project Het project is niet goed van de grond gekomen. In Pius X is een huisartsenpraktijk gevestigd met aanvullende diensten, de samenwerking met andere partners in het pand is niet optimaal. Er zal vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin geprobeerd worden om een samenwerking te ontwikkelen.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
38
2.6
Wijkprofiel Stevenshof
Introductie Door een wijkprofiel te maken, is er onderzocht of preventie onder jongeren beter kan als informatie wordt samengebracht over gezondheidsproblemen en achtergrondvariabelen uit verschillende bronnen van zowel de huisartspraktijk als ook de GGD. Het project ‘Wijkprofiel als basis voor wijkgerichte preventie’ is uitgevoerd in Leiden, in de wijk Stevenshof. Interview met: Joost de Kanter, huisarts van Stichting Gezondheidscentrum Stevenshof. Aanleiding voor het initiatief Het uitgangspunt van dit project was te onderzoeken wat de meerwaarde is van het bijeenbrengen van informatie over gezondheidsproblemen en achtergrondvariabelen uit verschillende bronnen afkomstig van zowel de curatieve eerstelijn (huisartspraktijk) als de op preventie gerichte nulde lijn (GGD). In de jaren voorafgaand aan dit project (2009) is men tot de volgende conclusies gekomen, welke meerwaarde het opstellen van een wijkprofiel heeft voor huisartsen: - Het verdiepen in de cijfers die de eigen wijk feitelijk beschrijven leverde een sterkere betrokkenheid op van de huisarts bij de gegevens dan extrapolatie van landelijke cijfers had kunnen geven. - De informatie in dit wijkprofiel leverde een ander beeld op van de jongeren in de wijk wat betreft het opleidingsniveau en de mate waarin opleidingsniveau samenhangt met de fysieke en mentale gezondheid, met leefstijl en met risicogedrag. Huisartsen registeren de opleiding van hun patiënt niet. Deze gegevens zijn voor hen nieuw en hebben geleid tot meer begrip van de praktijkpopulatie. Zij hebben meer oog voor de samenhangende (geclusterde) gezondheidsrisico’s. - Uit de bijeengebrachte gegevens blijkt dat er in de wijk Stevenshof een veelheid van gezondheidsproblematiek onder de jongeren bestaat. - De huisartsen registreren alleen gezondheidsproblematiek die door of namens de jongere actief wordt gepresenteerd. Het HIS is geen volledige bron van informatie voor het opstellen van preventief beleid. Gegevens van de GGD brengen de fysieke en mentale gezondheidstoestand van jongeren in kaart en bieden een uitgebreidere ingang voor preventief handelen. Preventie wordt een steeds belangrijker aandachtspunt. Preventie in de huisartsenpraktijk is echter vooral ziekte gerelateerd, bijvoorbeeld bij chronisch zieken om erger te voorkomen. Het project is een samenwerkingsproject van het Universitaire Model Praktijk (UMP) Stevenshof en GGD Hollands Midden. Het UMP Stevenshof was de initiatiefnemer en is een samenwerking van de afdeling Public Health & Eerstelijnsgeneeskunde (PHEG) van het LUMC en de huisartsenpraktijk van Stichting Gezondheidscentrum Stevenshof. Zij willen onderbouwde en breed toepasbare zorginnovaties ontwikkelen. Doelstellingen Door patiëntengegevens uit het HIS te combineren met gegevens van de GGD over de wijk, is er voor de huisartsen meer zicht op de ‘verborgen’ (gezondheids)problemen van de patiënten. Dat wijkprofiel stelt de huisartsen in staat om een vergelijking te maken tussen de gezondheid, de leefstijl en de levensomstandigheden van inwoners van de wijk Stevenshof, de stad Leiden en Nederland.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
39
De vragen die bij het project zijn gesteld, zijn: - Leidt het bijeenbrengen van informatie van GGD, CBS en Gemeente tot een ander beeld van de gezondheidsproblematiek in een wijk vergeleken met alleen de gepresenteerde gezondheidsklachten geregistreerd in de huisartsenpraktijk? - Biedt het resultaat aanknopingspunten voor veranderingen in het bestaande preventiebeleid vanuit de huisartspraktijk wat betreft thema, doelgroep (meer wijkgericht?) en samenwerkingspartners? - Zijn er gezondheidsproblemen waarbij de samenwerking tussen nulde en eerste lijn op gebied van preventie meerwaarde heeft ten opzichte van de gebruikelijke werkwijze? Onder het wijkprofiel verstaan we een beschrijving van achtergrondkenmerken, leefstijl, risicogedrag en fysieke en psychosociale gezondheid van de inwoners van een wijk. Doelgroep Jongeren, ingeschreven bij gezondheidscentrum Stevenshof in Leiden. De wijk Stevenshof heeft in totaal ongeveer 12.000 inwoners, 40% daarvan is ingeschreven bij het gezondheidscentrum Stevenshof. Betrokken organisaties en disciplines De samenwerking bestaat uit: - Huisartsenpraktijk Gezondheidscentrum Stevenshof - Afdeling Public Health & Eerstelijnsgeneeskunde van het LUMC - GGD Hollands-Midden Vanuit het gezondheidscentrum zijn de gegevens van het HIS gebruikt voor het opstellen van het wijkprofiel. Van de GGD is gebruik gemaakt van de JGZ registratie en de Jongerenpeiling. Vanuit de gemeente Leiden is gebruik gemaakt van de statische gegevens van de afdeling Beleidsinformatie, Onderzoek en Advies (BOA) en van Communities that Care. De laatste is een programma dat structuur wil bieden voor alle op jeugd gerichte preventieprogramma’s in een stad of wijk. De overige bronnen waar gegevens uit zijn gehaald zijn afkomstig van CBS, SCP en VAAM (Vraag en Aanbod en Analyse Monitor). Financiering Het project is gefinancierd door het Universitaire Model Praktijk Stevenshof. Interventies Uit het project zijn de volgende producten voortgekomen: - Een uitgebreid wijkprofiel van de Stevenshof met aanbevelingen voor preventiebeleid voor jongeren en volwassenen. - Een handleiding voor samenwerkingsverbanden tussen huisartspraktijken en GGD. - Een inventarisatie van behoeften in de wijk en een aanzet tot implementatie. Kennis Met het wijkprofiel van de jongeren konden huisartsen zien dat er in Stevenshof: - veel jongeren met overgewicht zijn; - jongeren regelmatig te veel drinken; - veel jongeren seksuele contacten hebben zonder een condoom te gebruiken; - veel psychosociale problematiek is. Gezondheidscentrum Stevenshof heeft het preventiebeleid aangepast toen tijdens het onderzoek bleek dat er sprake was van een gezondheidsprobleem. Zo waren de bevindingen over veilig vrijen (50% van de jongeren gebruikte geen condoom) aanleiding voor de kaderarts urogynaecologie van gezondheidscentrum Stevenshof om een projectvoorstel in te dienen bij ZonMW (Op één lijn) om veilig
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
40
vrijen te bevorderen. Andere resultaten van het onderzoek naar het wijkprofiel: - UMP Stevenshof pleit ervoor om in het HIS niet alleen van chronisch zieken parameters van gezondheid en gezond gedrag op te nemen, maar ook bij gezonde mensen en jongeren. Het gaat bijvoorbeeld om BMI, tailleomvang, roken, bloeddruk, inactiviteit, depressiviteit en regelmatig veel alcohol en gezinsfactoren, zoals opleiding en inkomen. - Huisartsen en GGD’s gaan meer samenwerken. Huisartsen gaan jongeren vaker doorsturen naar preventieprogramma’s van de GGD. De GGD heeft meer mogelijkheden dan het gezondheidscentrum voor wijkgerichte voorlichting en de GGD kan ook scholen bereiken. - GZ Stevenshof initieert extra programma’s tegen overgewicht bij kinderen en jongeren. - UMP Stevenshof gaat meer samenwerken met GGZ. Gezondheidscentrum Stevenshof beschikte als een van de eerste huisartsenpraktijk in de regio Zuid-Holland Noord over een GGZ-praktijkondersteuner. - UMP Stevenshof gaat meer samenwerken met het Centrum voor Jeugd en Gezin Project Het project is afgerond. Men zou graag werken aan een uitbreiding van de wijkprofielen, bijvoorbeeld waar ook de gegevens van volwassenen en ouderen in staan. Er zijn hiervoor vervolg aanvragen gedaan, maar die zijn niet gehonoreerd. Een succesfactor was het inzicht dat men kreeg door de verschillende middelen te combineren. De huisarts heeft geen schakels tussen de gezondheidsfactoren en andere problematiek. De huisarts heeft de risico’s van bijvoorbeeld adolescenten niet in beeld, de GGD juist wel. Ook geven de wijkproeven geen goed beeld, omdat de steekproef grootte niet volstaat, het beeld wat men dan heeft van een populatie op wijkniveau is dan niet volledig. Doordat er geen continuïteit was in de financiering, kon men aan dit project geen vervolg aan geven. De interventies die zijn gestart na het project, lopen door. Men hoopt in de toekomst te kunnen participeren in het JOGG (Jongeren op Gezond Gewicht), om zo een vervolg aan het project te kunnen geven.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
41
2.7
Zorgportaal Rijnmond
Introductie Het Zorgportaal Rijnmond is een digitaal en regionaal platform, waarbij alle informatie van de patiënt van alle zorgverleners in de regio, op een gestructureerde manier toegankelijk wordt voor de patiënt, als de patiënt dat wil. Hierdoor ontstaan nieuwe verhoudingen tussen zorgverleners en patiënten, maar hebben ook zorgverleners en zorgorganisaties de mogelijkheid om informatie uit te wisselen. Het Zorgportaal is actief in de regio Rijnmond binnen Rotterdam. Interview met: Florian Visser, projectleider van Zorgportaal Rijnmond. Aanleiding voor het initiatief In 2008 presenteerde de Economic Development Board Rotterdam (EDBR) het advies ‘Op kop met zorg!’. In dit advies schetst de EDBR de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van zorg en welzijn in Rotterdam. De vraag naar zorg neemt jaarlijks toe, in West-Europa, dus ook in de regio Rijnmond. Dit komt enerzijds doordat we door een gezondere levensstijl steeds ouder worden en anderzijds doordat we steeds beter in staat zijn ziekten te behandelen; ook daardoor blijven mensen langer leven. De EDBR beschrijft een belangrijk en complex vraagstuk voor de toekomst: de toenemende zorgvraag in combinatie met een afnemende groei van het aantal benodigde arbeidskrachten die deze zorg kunnen leveren. Om de zorg op de langere termijn ook toegankelijk, kwalitatief goed en betaalbaar te houden is het volgens de EDBR noodzakelijk te werken aan innovatie en ondernemerschap in de zorg. Een van de manieren waarop dit zou kunnen is het ontwikkelen van ehealth producten en diensten op een regionaal platform in de vorm van een zorgportaal. Met de inzet van e-health ontstaan nieuwe verhoudingen tussen zorgverleners en patiënten/burgers en hun sociale netwerk (familie, vrienden). Ook de mogelijkheid om tussen zorgprofessionals en zorginstellingen op een laagdrempelige manier informatie uit te wisselen kan ondersteund worden met ehealth. Al deze ontwikkelingen vragen om een gestructureerde aanpak in de regio, waarbij zoveel mogelijk gewerkt wordt met dezelfde standaarden. Daarbij is het van belang dat er één knooppunt komt. Anders moet de burger/patiënt uit een oerwoud van websites zoeken naar kleine stukjes informatie. Het Zorgportaal Rijnmond ontwikkelt daarvoor het kerndossier, waarbij alle informatie van de patiënt van alle zorgverleners in de regio op een gestructureerde manier wordt ontsloten voor de patiënt (als hij dat wil). De volgende partijen waren betrokken bij het ontstaan van Zorgportaal Rijnmond: - Erasmus MC - Brink&Zorg - Intermax Managed Hosting - Leene Communicatie - Sint Franciscus Gasthuis - Star Medisch Diagnostisch Centrum - Stichting RijnmondNet - Stichting ZorgImpuls - Erasmus Universiteit Rotterdam Inmiddels wordt het Zorgportaal gedragen door de regio Rijnmond en door eerste, tweede en derdelijns instellingen en zorgverleners zowel in de preventie, cure als care sector. Doelstellingen Om de zorg op de langere termijn toegankelijk, kwalitatief goed en betaalbaar te houden is het noodzakelijk te werken aan innovatie, onder andere op het gebied
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
42
van e-health producten en diensten. Maar ook voor burgers die nog geen zorg behoeven is het belang van gezondheid en welzijn groot. Sporters die willen weten hoe het met hun conditie is, leefstijladviezen in het kader van preventie, groeicurven voor kinderen, arbo ondersteuning voor werknemers; allemaal voorbeelden waarbij ook e- health producten en diensten een rol kunnen spelen. Het ontwikkelen van e-health producten en diensten wordt op veel verschillende plekken gedaan. Geconstateerd is dat door deze versnipperde aanpak vraag en aanbod rondom innovatie onvoldoende op elkaar aansluiten. Zorgportaal Rijnmond wil hét informatie- en communicatieknooppunt voor preventie, zorg en welzijn in de regio Rijnmond zijn. Door gezamenlijk één virtuele plek te maken wordt voorkomen dat burgers en zorg- en welzijnsverleners voor het vinden van hun informatie zich moeten wenden tot verschillende websites en portalen. Zeker in een regio waar veel verschillende aanbieders zich bevinden in een relatief klein geografisch gebied, is de kans dat de patiënt gebruik maakt van verschillende zorg- en welzijnsaanbieders groot. De verwachting is dat in de toekomst, door het benoemen van speerpunten voor zorginstellingen en groei van gezondheidscentra samenwerking tussen zorgaanbieders van verschillende organisaties zal toenemen. Juist dan is adequate informatie uitwisseling over de zorg aan patiënten essentieel. Het Zorgportaal Rijnmond is dé plek voor het vinden van de juiste informatie op het gebied van zorg en welzijn in de regio Rijnmond. Het portaal is een beveiligde webomgeving waar burgers en zorg- en welzijnsmedewerkers veilig gegevens kunnen plaatsen opdat ze kunnen uitwisselen en betrouwbare informatie snel en gemakkelijk kunnen vinden. Zo draagt Zorgportaal Rijnmond bij aan toegankelijke en efficiënte zorg- en hulpverlening. Op Zorgportaal Rijnmond is het mogelijk om betrouwbare informatie te brengen, bewaren, bekijken, binnenhalen op een beveiligde manier waarbij de burger de baas is over zijn gegevens en informatie uitwisseling tussen zorgverleners wordt bevorderd. Doelgroep Alle burgers, patiënten en zorgverleners van de regio Rijnmond. Betrokken organisaties en disciplines Het zorgportaal staat open voor alle organisaties in de zorg, zowel in de cure als de care sector en zowel privaat als publiek gefinancierd in de regio Rijnmond. Ook staat het Zorgportaal Rijnmond open voor ontwikkelingen op het gebied van welzijn en preventie. Daarnaast wordt actief samengewerkt met (deel)gemeente, woningbouwcoöperaties en kennisinstellingen. Ondernemers die willen aansluiten bij het zorgportaal voor het ontsluiten van hun producten en diensten moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden, zoals goede beveiliging en beschikbaarheid. Financiering Zorgportaal Rijnmond is gestart met subsidie van de gemeente Rotterdam, Stadsontwikkeling en het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Daarnaast zijn er eigen bijdragen van de meeste partners. De financiering van het zorgportaal wordt gedragen door de zorginstellingen in de regio. Interventies
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
43
Zorgportaal Rijnmond geeft ruimte aan ondernemers die actief zijn in de zorg om internet gerelateerde producten en diensten ter beschikking te stellen aan zorgprofessionals, instellingen en burgers; onder andere met: - Digitale VraagWijzer - Medisch kerndossier - Medische encyclopedie - Navigator - Rijnmond Connect - Zelfmanagement dagboeken - ZorgInfoTV - Zorgsite voor mantelzorgers - Webformulieren. Type hulpvragen gezondheid en welzijn Het Zorgportaal Rijnmond brengt vraag en aanbod bij elkaar. Via het zorgportaal kunnen verschillende partijen hun informatie en applicaties (zorgtoepassingen) ter beschikking stellen. Succesfactoren en knelpunten Succesfactoren die worden genoemd zijn: - Goede techniek in de vorm van (meestal) open source software - Duidelijke doelstellingen - Voldoende budget - Sterke projectleiding - Voordeel van werkend portaal is evident en bewezen - Draagvlak onder instellingen Knelpunten die worden genoemd zijn: - Onduidelijke eisen op het gebied van veiligheid; met name de concrete invulling van vaag geformuleerde bepalingen in het wetboek - Businesscase rondom ehealth is zeer dun - Afhankelijkheid van medewerking vele partijen Kennis Er wordt onderzoek uitgevoerd naar het Zorgportaal Rijnmond en de diensten en functionaliteiten die worden aangeboden. Aan de hand van formatieve evaluatietechnieken worden knelpunten en belemmeringen helder in de ontwikkeling van de verschillende applicaties op het portaal, en vinden tijdige interventies plaats waarmee de projecten worden bijgestuurd. Het onderzoek is enerzijds gericht op het werk dat wordt verricht binnen de afzonderlijke projecten, anderzijds op het gebruik van de applicaties door professionals en non-professionals die deelnemen aan de pilots. Aan de hand van observaties, interviews en tests met gebruikerspanels zijn een aantal belemmeringen in kaart gebracht met betrekking tot de ‘content’ en ‘look & feel’ van de applicaties ZorgInfoTV en de Digitale VraagWijzer; soortgelijk werk wordt momenteel verricht rondom andere applicaties op het portaal. Het bereiken van de beoogde doelgroep(en) en het adequaat bedienen van die groep(en) blijkt in de praktijk veel tussentijdse aanpassingen binnen de projecten te vereisen. Ook de integratie van de verschillende applicaties op het portaal vereist veel afstemmings- en coördinatiewerk: er dienen voortdurend keuzes te worden gemaakt in de adoptie van standaarden, waarbij bepaalde functionaliteiten mogelijk worden, en andere worden uitgesloten. Het onderzoek toont ook de meerwaarde van de verschillende applicaties aan. Zo is gebleken dat er onder ouders van jonge kinderen met CF veel behoefte bestaat aan voorlichting rondom de omgang met deze ziekte; zij worden in die behoefte voorzien door de maandelijkse webcasts op ZorgInfoTV. Onderzoek naar het gebruik van het Medisch Kerndossier en de zelfmanagementdagboeken zal onder meer moeten uitwijzen in hoeverre bezoekers van het portaal gebaat zijn bij een gecombineerd gebruik van verschillende applicaties. Tot slot worden bij de
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
44
ontwikkeling van het portaal ook op andere vlakken nieuwe inzichten opgedaan. Zo wordt er veel aandacht besteed aan de inrichting van de communicatie rondom en over het Zorgportaal, en wordt er gewerkt aan een nieuwe formulering en vormgeving van disclaimers en privacy-beleid. Project Het Zorgportaal Rijnmond bevindt zich in de implementatie- en opschalingsfase.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
45
III. Initiatieven die vanuit de gemeente zijn opgezet
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
46
3.1
Omtinkerij
Introductie De Omtinkers helpen bewoners van de gemeente Tytsjerksteradiel bij vragen die gaan over wonen, welzijn, zorg en dienstverlening. De Omtinkers zijn doordeweeks telefonisch bereikbaar. In geval van complexe vragen gaan zij op huisbezoek. De ‘omtinkers’ adviseren, zetten zaken in gang, verwijzen door en vragen indien nodig indicaties aan. Interview met: Wieny Toren, beleidsverantwoordelijke voor Omtinkerij Tytsjerksteradiel. Aanleiding voor het initiatief Door een veelvoud aan organisaties waar mensen terecht kunnen voor hun vragen wordt het lastig om een onderscheid te maken bij welke organisatie men welke vraag stelt. Daarnaast kan het zijn dat een vraag verschillende vakgebieden doorkruist. Teveel partijen die bezig zijn met cliënt ondersteuning, waardoor het voor de burger ontbreekt aan een duidelijk en herkenbaar aanspreekpunt. De Omtinkerij speelt hierop in, door een persoonlijk aanspreekpunt te zijn met kennis van verschillende vakgebieden. De gemeente Tytsjerksteradiel is initiatiefnemer hiervan. Het project ‘It Aventoer Omtinkerij’ is in september 2008 formeel gestart en is beëindigd februari 2010. Er is een team Omtinkers en een ondersteuningsteam geformeerd. Na februari 2010 is er gestart met de uitvoering van ‘it Aventoer’ oftewel de daadwerkelijk start van de Omtinkerij. Alle deelnemende organisaties binnen ‘It Aventoer Omtinkerij’ hebben door middel van de ondertekening van het verdrag aangegeven de samenwerking te continueren. Doelstellingen De doelstelling van Omtinkerij luidt als volgt: eenduidige, objectieve en onafhankelijke cliëntondersteuning bieden in Tytsjerksteradiel die burgers faciliteert bij de toegang tot wonen, zorg, welzijn en dienstverlening waardoor zij in hun eigen woonomgeving en sociale structuren zo optimaal mogelijk kunnen (blijven) functioneren. De cliëntondersteuning richt zich op de volgende taakvelden: - Vrijwilligers; - Buren/naasten hulp/familie; - Mantelzorg; - Wonen; - Welzijn; - Wmo; - AWBZ zorg; - Basisverzekering en aanvullende verzekeringen; - Maatschappelijk werk; - Huisartsenzorg; - Werken; - Jeugdzorg: - Centrum Jeugd en Gezin; - GGZ; - Sociaal team. Doelgroep Burgers in de gemeente Tytsjerksteradiel (32.000 inwoners) met hulpvragen op het terrein van wonen, welzijn, werk, inkomen, zorg en diensten. Er is geen wijkscan uitgevoerd. Betrokken organisaties en disciplines De samenwerking bestaat uit: - Gemeente Tytsjerksteradiel
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
47
-
MEE Friesland De Friese Wouden Zorggroep Tellens/locatie Skewiel Maatschappelijk Werk Fryslân Welzijnsorganisatie KEaRn Woningcorporatie WoonFriesland Stichting Aanzet (cliëntondersteuning GGZ) Zorgorganisatie Noorderbreedte Zorgkantoor Friesland/De Friesland Zorgverzekeraar
De samenwerking van de deelnemende organisaties is geborgd in een samenwerkingsovereenkomst, vanaf 1 maart 2010 tot en met 31 december 2012. Financiering Verschillende kosten worden in natura betaald zoals de personeelskosten, vergaderkosten en de procesbegeleiding. De participanten leveren daarnaast een kleine financiële bijdrage. Externe financieringsbronnen zijn benaderd om de gestelde doelen te realiseren, zoals provincie Fryslan, de Zorg Innovatie Prestatie Contracten (Agentschap NL) en het nationaal programma ouderenzorg. Er is een structureel bedrag opgenomen in de gemeentelijke begroting. De wijze van financiering na 2012 moet nog met de samenwerkingspartners besproken worden. Interventies Onder andere: - Themabijeenkomsten - Cursussen - Hulp bij belastingaangifte Type hulpvragen gezondheid en welzijn Inwoners hebben vragen op het gebied van wonen, welzijn, zorg en dienstverlening. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de verschillende vragen. WMO, WWB of korte contacten. 9% van de vragen behoren tot de eerste categorie en 8% tot de overige vragen (van de 17% van de burgers die vragen stelt). Werkwijze, coördinatie en taakverdeling Er zijn 9 omtinkers die als aanspreekpunt fungeren. De volgende disciplines zijn betrokken en werkzaam als ‘omtinker’: - Wijkverpleegkundige - Ouderenadviseur - Loketmedewerker WMO - Consulent - Maatschappelijk werker - Klantadviseur - Coördinator zorg - Zorginhoudelijk medewerker De ‘omtinkers’ werken met een methode voor vraagverheldering, waarbij de klant centraal staat. Om de vraag achter de vraag te achterhalen, gaan de ‘omtinkers’ op huisbezoek bij de klant. Op basis van de verzamelde gegevens over de klant, kan de ‘omtinker’ met een advies komen, zelf zaken in gang zetten, doorverwijzen en indien nodig ook indicaties aanvragen. De ‘omtinkers’ beschikken over verschillende expertises en achtergronden en zijn voor elkaar beschikbaar bij meervoudige hulpvragen. Uitgangspunt is dat de cliënt niet langs meerdere organisaties of loketten hoeft, maar dat de ‘omtinkers’ verbindingen leggen en afstemmen. Eenmaal verzamelde gegevens worden op meerdere plaatsen beschikbaar gesteld en gebruikt. In het loket van de gemeente wordt vervolgens integraal vanuit 1 loket
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
48
door de indicatiesteller, de indicatiestelling voor de Wmo, zorg (AWBZ) en voor werk en inkomen gedaan. De burgers komen via een telefoonnummer, de website, de balie of een doorverwijzing bij de Omtinkers terecht. Succesfactoren en knelpunten Succesfactoren: - Eén registratiesysteem voor de tien samenwerkende organisaties. - Niet-deelnemende organisaties uitnodigen bij teamvergadering om presentatie te geven. Faalfactor: - Te weinig naamsbekendheid Kennis De nulmeting bestaat uit het vastleggen van de startsituatie na afloop van ‘It Aventoer Omtinkerij’. Deze nulmeting bestaat uit een kwalitatief en een kwantitatief deel. Het kwalitatieve deel is de beschrijving van de nieuwe werkwijze cliëntondersteuning. Met kwantitatief wordt bedoeld: - Huidige aantal burgers dat vragen stelt; - Inschatten van het aantal burgers dat vragen stelt in 2010; - Inschatten van het aantal burgers dat gebruik maakt van de omtinkers; - Aantal cliëntondersteuners op dit moment. Er wordt verwacht dat 5612 burgers een vraag stelt (uitgangspunt is dat de burger 1 vraag op jaarbasis stelt, denkbaar is dat een burger op jaarbasis meerdere vragen stelt). Dat is 17% van de aantal inwoners, en gemiddeld 108 vragen in de week. 95% van de inwoners weet de weg te vinden, maar 5% van de inwoners met een vraag niet en komen bij de Omtinkerij terecht. Het gaat hier om ca. 280 burgers op jaarbasis. Om de doelstellingen eind 2012 te kunnen meten worden het volgende instrumentarium gebruikt. Belangrijk aandachtspunt is het kunnen meten van de sociale betrokkenheid en de maatschappelijke outcomes. - Integraal registratiesysteem voor team omtinkers en ondersteuningsteam met daarbij methodiek voor vraagverheldering (vastleggen aantal vragen en soort vragen) - Inzicht in indicatiestromen binnen Wmo en AWBZ en de inzet van zorg - Tevredenheidmeting bij de burger (afstemmen met Wmo adviesraad) - Communicatieplan voor omtinkerij Tytsjerksteradiel (logo) naar burger o Communicatie naar deelnemende organisaties o Communicatie over resultaten ‘It Aventoer Omtinkerij’ Project Het project bevindt zich in de experimenteerfase en loopt eind 2012 af.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
49
3.2
Samen Gezond
Introductie De coalitie Gezond Geweten fungeert als een netwerkorganisatie. De uitvoering van het meerjarenplan Samen Gezond gebeurt via de verschillende partners. De Gemeente Den Haag heeft de regierol. De ondertekenaars van het Intentieakkoord vormen samen de coalitie Gezond Geweten. Binnen de coalitie gaat men uit van een integrale aanpak van alle gebieden die gezondheid kunnen bevorderen. De coalitiepartners werken samen met professionals en bewoners om de 4 krachtwijken daadwerkelijk gezonder te maken. Interview met: Annette de Graaf, zij is gezondheidsmakelaar in Den Haag. Zij is vanaf het begin betrokken geweest bij de coalitie. Aanleiding voor het initiatief De urgentie en de complexiteit van de problematiek van gezondheidsachterstanden was aanleiding voor diverse lokale en landelijke partners om in november 2008 het Intentieakkoord Gezondheid Haagse Krachtwijken te ondertekenen. De Gemeente Den Haag samen met de GGD heeft dit initiatief genomen. In juni 2009 is het Intentieakkoord aangevuld met het convenant ‘De Verbinding’ op G4-niveau, samen met de ministeries van VWS en VROM/WWI. Ondertussen hebben meer dan 30 partners het Intentieakkoord ondertekend. Het programma Samen Gezond (uitwerking van de gemeentelijke ‘business case Gezondheid en Sport’) onderdeel van de Haagse (Kracht)wijkenaanpak vormt de basis van het Intentieakkoord. Op dit moment is er een vijfde vierjarige nota Volksgezondheid die zich o.a. richt op gezondheidsachterstanden. Het vormen van zo’n grote coalitie is een lang traject geweest. Het ontstaan van de krachtwijken (Vogelaarwijken) waren een markering om de coalitie wat meer te formaliseren en handtekeningen te plaatsen. Het idee om met elkaar de verbinding aan te gaan in een coalitieakkoord is daardoor in een stroomversnelling geraakt. De ministeries van VWS en WWI hebben mede ondertekend. Samen Gezond is gericht op de 4 krachtwijken in Den Haag: de Schilderswijk, de Stationsbuurt/ Rivierenbuurt, Transvaal en Zuidwest. Een goede gezondheid is een basisvoorwaarde om te kunnen participeren in de samenleving, andersom leidt een slechte gezondheid tot participatieverlies en tot meer zorgkosten, meer inkomensvervangende uitkeringen en allerlei bijkomende kosten. Juist mensen met een lage opleiding en een lager inkomen lopen het risico vast te blijven zitten in een vicieuze cirkel van een ongezonde leefsituatie/leefstijl, ziekte, stress, armoede en afhankelijkheid. Voor deze groep mensen stapelen de problemen zich vaak op. Om deze vicieuze cirkelrelatie van sociaaleconomische status, slechte woon-, werk- en leefstijlfactoren en een steeds toenemende gezondheidsachterstand te doorbreken is investeren op verschillende gebieden van belang. Doelstellingen De ambitie van het Intentieakkoord is dat bewoners uit de krachtwijken in 2018 even gezond zijn als de gemiddelde inwoner van Den Haag: ze zijn minder vaak ziek en leven langer dan nu het geval is, hebben minder psychosociale problemen en krijgen meer grip op hun leefsituatie. De coalitie gaat daarbij uit van een integrale aanpak van alle gebieden die gezondheid kunnen bevorderen zoals zorg, welzijn, sport en werk. Coalitiepartners, professionals en bewoners werken samen om de wijk daadwerkelijk gezonder te maken.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
50
Doelgroep De doelgroep van het programma Samen Gezond zijn mensen met gezondheidsachterstanden woonachtig in de krachtwijken. Maar ook buiten de krachtwijken wonen er mensen die tot de doelgroep behoren en coalitiepartners werken soms ook in die wijken. Voor Samen Gezond zijn er criteria opgesteld voor de doelgroep, mensen met een (risico op) gezondheidsachterstand (ongeveer 80% van de bewoners in de Haagse krachtwijken). Het programma doet veel op scholen. Er zijn ook kinderen van buiten de krachtwijken op die scholen, die worden niet uitgesloten van de interventies. Hetzelfde geldt onder andere voor gezondheidscentra. Men kan dus zeggen dat de inclusiecriteria duidelijk zijn (wijkgericht) maar dat exclusiecriteria niet strikt worden gehanteerd. In de Haagse krachtwijken wonen ongeveer 120.000 mensen verdeeld over 4 gebieden. Er is een gezonde wijkanalyse voor de 4 krachtwijken uitgevoerd. Hierin zijn beschikbare gezondheidsinformatie, het zorggebruik en het zorg- en welzijnsaanbod op krachtwijkniveau geïnventariseerd. De resultaten vormen de nulmeting voor Samen Gezond. Betrokken organisaties en disciplines Astma Fonds Azivo Zorgverzekeraar CZ Zorgverzekeringen BV Decentrale Welzijnsorganisaties Fonds Huisartsen Achterstandswijken Gezondheidscentrum De Rubenshoek De Jutters De Haagse Koepel Delta Lloyd Groep Zorgverzekeringen BV Haagse Hogeschool Haag Wonen HagaZiekenhuis Hoogleraar Public Health LUMC IZA Cura Kamer van Koophandel Landelijk Overleg Thema-instituten
Medisch Centrum Haaglanden NIGZ Parnassia ROC Mondriaan Sectie Gezondheidsfondsen Staedion Stichting Haagse Gezondheidscentra Stichting Lijn 1 Stichting Precura (bestaat niet meer) Stichting Woonservicewijken Centrum Stichting Woonservicewijken Escamp STIOM Vestia Gemeente Den Haag Ministerie VWS Ministerie WWI
Hierboven staan de verschillende coalitiepartners genoemd. Er zijn nog veel meer partners betrokken, bijvoorbeeld vertegenwoordigers van scholen, die op dit moment nog niet hebben getekend maar waar wel veel gebeurd. Jaarlijks wordt het akkoord ververst door een bijeenkomst waarin alle partners elkaar ontmoeten en de samenwerking een plaats heeft. Er is gekozen voor een coalitie en ondertekening van een intentieakkoord. Een coalitie is in die zin vrijer en kan inspelen (rekening houden met ) de grote verscheidenheid van partijen. Beperking hierbij is dat partners minder makkelijk aan te spreken zijn op wat zij zouden bijdragen (leveren). Het grote voordeel is het gemak waarmee kan worden ingesprongen op kansen en nieuwe mogelijkheden, er is geen juridisch keurslijf wat dat beperkt. Financiering Het meerjarenplan wordt bekostigd door diverse partners. Het college heeft budget toegewezen uit het Krachtwijkenfonds van een totaal bedrag van 5,82
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
51
miljoen euro. Daarnaast draagt de Gemeente Den Haag bij door het aanwenden van reguliere budgetten. Het benodigde budget voor 2010 – 2014 is ongeveer 24,7 miljoen, dit wordt grotendeels bij elkaar gebracht door rijks- en gemeentelijke bijdragen en bijdragen van partners (ook door bijvoorbeeld Zichtbare Schakel (VWS) en in natura). Verder zijn er nog ambities ter waarde van ruim €10 miljoen. Dit betreft deels nieuwe projecten waarvan de financiering al ver gevorderd is op ambtelijk niveau, en deels onderdelen van lopende projecten waarvoor continuering van (Rijks)middelen vanaf 2013 nog onzeker is (bijvoorbeeld de wijkverpleegkundige/Zichtbare Schakel). Er is geen continuïteit in de financiering voor na 2014. In de doelstellingen wordt gesproken over een programma voor 10 jaar, maar die continuïteit is er nog niet. Interventies Binnen de coalitie wordt gesproken van een Haagse 4-Sporenaanpak. Deze aanpak richt zich op interventies op de sporen: - Spoor 1 Gezond en sportief leven o In dit spoor wordt ingezet op het stimuleren van meer bewegen en een gezonde leefwijze. De aanwezigheid van voldoende en laagdrempelige sport-, zorg- en welzijnsvoorzieningen, informatie over voeding en leefwijze en aanbod van sport- en beweegactiviteiten. Voorwaarde is dat het aanbod aansluit bij de wensen en behoeften van bewoners. Daartoe worden de plannen samen met vertegenwoordigers van wijkbewoners ontwikkeld. o Voorbeelden van acties: Ontwikkeling integrale aanpak overgewicht bij kinderen, waarbij ook hun ouders een belangrijke rol spelen. Op alle scholen in de krachtwijken is een gevarieerd preventief gezondheidsprogramma geïmplementeerd, bij voorkeur met aansluiting op sportclubs (onder andere door combinatiefunctionarissen) en naschoolse sportactiviteiten. Betrokkenheid zorgverzekeraars. Azivo en CZ hebben aangegeven een financiële bijdrage te willen leveren aan de bestrijding van overgewicht. De Gezonde School, een werkwijze die de scholen helpt om samen met de betrokken instellingen een antwoord te formuleren op de vraag welke interventie er nodig is. - Spoor 2 Gezonde leefomgeving o In dit spoor staat de leefomgeving centraal, hierbij gaat het om zowel het binnen- als het buitenmilieu. Denk aan scholen, woningen en werk, maar ook aan de inrichting van de openbare ruimte. o Voorbeelden van acties: Laagdrempelige sportlocaties. Integrale aanpak van het binnenmilieu op scholen (temperatuur en luchtkwaliteit). De aanleg van (school)pleinen en beweegroutes. - Spoor 3 Toegankelijke preventie en zorg o In dit spoor richt men zich op het waarborgen van toegang tot preventieprogramma’s en zorg in elke krachtwijk. Het doel is dat zorg- en welzijnsvoorzieningen voor iedereen toegankelijk en betaalbaar zijn. o Voorbeelden van acties: Ketenaanpak van depressie. Wijkverpleegkundigen ‘nieuwe stijl’. Stoppen met roken(poli) in krachtwijk. - Spoor 4 Gezond kunnen meedoen o Dit spoor gaat over de factoren opleiding, inkomen en beroep. Doel is om de vicieuze cirkel tussen ongezondheid en deze sociaaleconomische factoren te doorbreken en terug te dringen.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
52
o
Voorbeelden van acties: Aanpak schoolverzuim, zowel voor ziekteverzuim als voor spijbelen. Fit-4-work: effectieve re-integratiemethoden voor uitkeringsgerechtigden met gezondheidsproblemen.
Naast acties genoemd in Samen Gezond, ontwikkelen de partners nog veel meer binnen de sporen. Dat valt echter niet allemaal direct onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Er wordt geëxperimenteerd met digitale interventies bijvoorbeeld in gezondheidscentra, dit is echter nog zeer beperkt. Taal is hierbij een beperkende factor. Een voorbeeld van een digitale dienst die is ontwikkeld, is een E-learning module Koolmonoxidebestrijding. Deze is door de GGD-Leefomgeving ontwikkeld voor de professionals die ‘achter de voordeur’ komen, zoals wijkverpleegkundige en politie. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling Binnen de coalitie is niet geredeneerd vanuit de hulpvraag, maar vanuit de problematiek (SEGV). Vanuit het spoor 3: toegankelijke preventie en zorg is gekeken naar verschillende frontoffices, maar er is al zoveel dat er andere keuzes zijn gemaakt (binnen spoor 3). De frontoffices die er zijn vallen dus niet binnen dit programma maar worden aangestuurd vanuit een andere dienst. Frontoffices die er nu zijn, zijn bijvoorbeeld het CJG, het WMO loket, Den Haag op Maat (sociale dienstverlening) en het Centraal Coördinatiepunt voor dak- en thuislozen. Men is bezig om deze samen te brengen. Dit is echter niet eenvoudig, de sociale kaart is erg breed in Den Haag en het is moeilijk om professionals te vinden voor de frontoffices die alle thematieken en doelgroepen beheersen. Succesfactoren en knelpunten De coalitie gedachte (versus de convenant gedachte) is door het grote scala aan partners een succesfactor, maar tegelijkertijd ook een knelpunt. Een brede variëteit van partners is lastig om bij elkaar te houden. De partners komen één keer per jaar bij elkaar, een nieuwsbrief wordt 6 maal per jaar digitaal verstuurd. Een aantal beleidsmedewerkers hebben het brede zicht waar de partners opereren, en zien de verbindingen. De verschillende sporen vallen onder verschillende wethouders wat niet alleen volksgezondheid betreft. Een wethouder wil graag ‘scoren’, maar dat is lastig als de actie onder een andere wethouder valt. Ook het schakelen tussen de verschillende krachtenvelden (intern (bijvoorbeeld DSO) en extern (partners in de wijk)), wordt als knelpunt genoemd. Om hierin goed te kunnen opereren is een specifieke vaardigheid nodig. Financiën zijn beperkt, zeker in tijden van bezuinigingen. Met meer armslag kun je misschien beter sturen. Nu gebeurt er veel omdat mensen er in geloven en dat is ook meteen een kracht. Als laatste knelpunt wordt het monitoren van de effecten genoemd. Als woonsituaties verbeteren heeft dat dan direct een relatie met een langere levensduur? Als bewoners met beweegarmoede meer gaan bewegen worden ze dan ook meteen gezonder (ook als ze arm zijn en geen gezonde voeding kunnen kopen)? Sociale cohesie is belangrijk voor de gezondheidsbeleving maar hoe meet je dat? Alleen al in de Schilderswijk leven mensen uit meer dan 50 verschillende culturen. Door de crisis zijn er op dit moment meer mensen werkloos. Werken en participeren beïnvloeden de gezondheid. Externe factoren van dit kaliber kun je niet vanuit Samen Gezond beïnvloeden, maar zijn wel van belang bij terugdringen van SEGV. Kennis Per kwartaal houdt het programmateam bij wat de stand van zaken is op basis van het gedefinieerde streefniveau per actie en de meer gedetailleerde
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
53
mijlpalen die in individuele projectplannen zijn beschreven. Hiervan worden monitoroverzichten gemaakt. Niet elke actie is even geschikt voor evaluatie, maar waar mogelijk wordt geëvalueerd in hoeverre de doelen behaald worden. Hier wordt ook gekeken naar het (samenwerkings)proces en de tevredenheid van betrokken actoren en gebruikers. Om een optimale indruk te krijgen van de gezondheidseffecten van het meerjarenplan wordt er aangesloten bij grootschalige onderzoeken. Dit betreft een herhaling van de G4 Gezondheidsenquête in 2012 (herhaling van de enquête uit 2008) en het lopende nationale wetenschappelijke onderzoek van AMC en UM naar de gezondheidseffecten van de Krachtwijkenaanpak (het Urban 40 onderzoek). Zoals eerder gemeld wordt de gezonde wijkanalyse in de krachtwijken als nulmeting beschouwd. De effectmeeting is dus gepland, maar het is onduidelijk of hij echt doorgang vindt in verband met de bezuinigingen. Project Het programma Samen Gezond was voorzien voor 10 jaar. Op dit moment is er financiering tot eind 2014. Het programma zit op dit moment in de implementatiefase.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
54
3.3
Steun- en InformatiePunt (STIP) Groningen
Introductie Steun- en InformatiePunt (STIP) Groningen waarvan er inmiddels 12 zijn opgezet in even zovele wijken. STIP is een gemeenschappelijk front-office van de samenwerkende organisaties op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Interview met Ina Holtrop, ketenondersteuner. Aanleiding voor het initiatief Op 22 oktober 2007 ondertekenden negentien partijen, waaronder woningcorporaties, zorgstellingen, welzijnsorganisaties, het Zorgkantoor en de Gemeente Groningen, de samenwerkingsovereenkomst “Zorgen voor Morgen”. Partijen committeerden zich hiermee aan het samen verbeteren van de woon- en leefsituatie voor mensen met een zorgvraag (ketensamenwerking). Gemeente Groningen heeft binnen het beleidsprogramma “Zorgen Voor Morgen” beleid ontwikkeld om ouderen en mensen met een beperking zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Binnen dit beleidsprogramma ontwikkelde de gemeente twee nieuwe beleidsinstrumenten om zowel de samenwerking tussen betrokkenen als de informatievoorziening voor de burger op wijkniveau te verbeteren. Het gaat om de functie ketenondersteuner en steun- en informatiepunten (STIP’s). Doelstellingen STIP heeft als doel mensen in de wijk te informeren en adviseren over het brede aanbod wonen, welzijn en zorg en desgewenst ondersteunen zodat mensen in de wijk kunnen blijven wonen. De focus ligt op behoud van eigen regie, participatie en preventie. De visie is: welzijn gaat voor de zorg. Ambities van het STIP zijn: realiseren van samenwerking met lokale middenstandsbedrijven (supermarkt/winkelcentra), verruimen van openingstijden, verbeteren samenwerking met zorgorganisaties, NOVO en WMOloketten. Doelgroep STIP is er voor mensen met vragen en voor mensen die iets aanbieden. Daar vallen alle wijkbewoners (23+) onder met een vraag, ondersteuningsbehoefte of aanbod op het gebied van wonen, welzijn en zorg in de wijk. In het kader van de WMO ontwikkelingen in de stad Groningen is er niet echt meer sprake van 'een' doelgroep. Het categoriale beleid is losgelaten. De bezoekers bestaan dus uit wijkbewoners. Beleidsmatig wordt nu alleen nog een grens gehanteerd van 23+ (jonger dan 23 jaar zijn bijvoorbeeld bezoekers voor het CJG). In de toekomst is er de intentie om ook deze laatste categoriale indeling los te laten: de potentiële bezoekers van STIP zijn dan in principe alle wijkbewoners. Er zijn nu 12 STIP locaties verspreid over de stad. Het inwoneraantal per wijk waar een STIP gevestigd is, ligt gemiddeld tussen de 10.000 - 15.000 inwoners. In de meeste wijken is er een wijkscan of analyse uitgevoerd, vanuit de gemeente Groningen, afdeling Ruimtelijke Ordening / Economische Zaken. Betrokken organisaties en disciplines Een ketenondersteuner moet het netwerk van zorg en welzijn versterken en de mantelzorgers in de wijk ondersteunen. STIP is vaak ‘frontoffice’ voor het Zorgloket, Humanitas, MJD (algemeen maatschappelijk werk, sociaal raadsliedenwerk, eerste opvang, orde in de paperassen), HIP (hulp in praktijk), gemeente (bijvoorbeeld Sociale Zaken voor bijzondere bijstand), Stichting Present, Juridisch Loket, MEE, huisartsen, woningcorporaties en CIZ. Ketenondersteuners hebben als taak verbindingen te leggen: ‘spin in het web’.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
55
Ten grondslag aan de niet vrijblijvende samenwerking met de 27 samenwerkingspartners ligt een getekend convenant. De gemeente Groningen voert hierop regie. Afspraken gaan over communicatie, randvoorwaarden, huisvesting, gezamenlijke planning en ontwikkeling van initiatieven en/of activiteiten. Vanuit de medische eerstelijnszorg worden samenwerkingspartners gemist, met name de huisartsen. Financiering STIP wordt gefinancierd door de gemeente Groningen en woningcorporaties. Hierover zijn afspraken gemaakt voor de komende vier jaar (2011-2014). Er is voldoende budget beschikbaar. Vrijwilligers krijgen alleen een kleine vrijwilligers- en onkostenvergoeding. Tot vorig jaar is er naast de structurele financiering vanuit de gemeente, ook sprake geweest van tijdelijke (project)gelden, waaraan verschillende samenwerkingspartners bijdroegen. De belangrijkste partners voor deze tijdelijke projectgelden waren de woningbouwcorporaties. Convenantpartijen hebben geen financiële verplichting. Type hulpvragen gezondheid en welzijn Vraag of aanbod op het gebied van wonen, welzijn, zorg en financiën. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling De front-office van STIP wordt bemand door vrijwilligers. Per locatie zijn er twee medewerkers per dag aanwezig. Vanuit STIP wordt regelmatig doorverwezen naar de backoffice. Iedere vrijwilliger krijgt bij de start een training van vijf dagen, daarna vinden één keer per zes weken ervaringsbijeenkomsten plaats. Tevens krijgen vrijwilligers een scholing klantvriendelijkheid. Gemiddeld zijn er per STIP tien tot twaalf vrijwilligers beschikbaar. De vrijwilligers zijn MBO/HBO geschoold. Vrijwilligers zijn voldoende beschikbaar, wel is er verschil in professionaliteit en draagkracht. Werving geschiedt via wijkkrantjes en de vrijwilligersvacaturebank. De achterwacht wordt bemand door de dienstdoende ouderenadviseur, Groningse welzijnsorganisatie WJD (binnen kantooruren) en telefonische hulpdienst Sensoor (buiten kantooruren). STIP medewerkers werken volgens het protocol “regeling telefoon en achterwacht MJD” en het stroomschema “informatie- en adviesondersteuning”. Er is een methodiek ontwikkeld voor STIP-medewerkers “van vraag naar gewenste antwoord”. Elke STIP-medewerker volgt de inwerkprocedure. Door het verschaffen van goede informatie willen de STIP’s mensen in staat stellen eigen keuzes te maken, hun leven zelf in te richten en de regie over het eigen leven te behouden. Zie figuur hieronder. STIP’s beschikken over een ruim aanbod aan folders op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Een website wordt ontwikkeld. De openingstijden verschillen per STIP, meeste zijn op werkdagen geopend van 09:00-12:00. Enkele STIP’s zijn ook ’s avonds open. Er vinden consulten plaats van het zorgloket bij STIP. STIP vrijwilligers gaan op huisbezoek bij mensen ouder dan 70+ om hen te informeren over o.a. STIP, hiertoe krijgen de STIP-punten van de gemeente de adressen. Indien mensen geen afspraak wensen, dienen ze bij STIP af te bellen. De ketenondersteuner is verantwoordelijk voor de voortgang & coördinatie van de STIP punten en het organiseren van de ervaringsbijeenkomsten. De coördinator voert gesprekken met netwerk/partners over afstemmingsvraagstukken. Er vinden overleggen tussen ketenondersteuners plaats. Er is geen overkoepelende leidinggevende. Welzijn is verantwoordelijk voor de dagelijkse begeleiding. Doorverwijzingen worden zoveel mogelijk voorkomen (dat is een van de doelstellingen van het concept STIP). Wanneer het toch nodig is om toe te leiden naar een samenwerkingspartner, gebeurt dat via een 'warme overdracht'. Er is een definitie gemaakt voor het begrip 'warme overdracht'. Er wordt
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
56
samengewerkt met tientallen samenwerkingspartners op wijkniveau. Zowel beroepsorganisaties, aanbieders, publieke instellingen en vrijwilligersorganisaties / informele netwerken / burgerinitiatieven. De informatie die wordt overgedragen gebeurt bij voorkeur mondeling, meestal aangevuld met een schriftelijke rapportage of dossier. Alle klantvragen worden vastgelegd in een informatiesysteem (regas). Registratiecijfers worden jaarlijks gepubliceerd. Het registratieprogramma heeft een handleiding en een digitaal logboek. Via de werkgroepen worden jaarplanningen en programma's gemaakt (bv. op het gebied van scholing). De kracht van STIP is het informele karakter en het bieden van maatwerk voor de klant (wijkbewoner). Om die reden worden ook zo weinig mogelijk zaken via protocollen vastgelegd, met uitzondering van functionele afspraken. Er wordt feedback gegeven op de doorverwijzing onder andere via de ervaringsbijeenkomsten. Voor een aantal samenwerkingspartners, is het de wens om dit nog wat meer te structureren. Via trainingen en (bij)scholing, zowel voor vrijwilligers als de begeleidende beroepskrachten, wordt er gewerkt aan versterking van zelfmanagement en eigen regie.
Doelgroep: ouderen, mensen met een beperking, chronisch zieken en mantelzorgers Domeinen: wonen, welzijn en zorg
Informeren Adviseren
Uitgangspunten: • Vraag klant centraal •
Actieve benadering
•
Laagdrempelige inrichting en organisatie
Centrale doelstellingen:
•
Goede bereikbaarheid
•
•
Geen financiële
Ondersteunen STIP Medewerker: Corpus den Hoorn: beroepskrachten Vinkhuizen: vrijwilligers
Toeleiden - vraag klant achterhalen
stellen zelfstandig een keuze te kunnen
drempels Verwijzen
- schetsen mogelijkheden Luisterend oor Aandacht Tijd voor koffie
•
Onafhankelijkheid
•
Up-to-date informatie
•
Geen indicatiestelling
•
Continuïteit
•
Kwaliteit
•
Privacy regels
•
Regelmatige
mensen in staat
maken •
hiermee hun eigen leven in te kunnen richten
•
en daarvoor de regie te behouden
besprekingen en bijscholing
Figuur 1 Weergave uitgangspunten bij de STIP’s, gebaseerd op ‘Service Informatie punt’
Succesfactoren en knelpunten Succesfactoren: - Duidelijke visie en actieplan geformuleerd door gemeente met aanbieders zorg, welzijn, wonen middels collectieve brainstormsessies - Draagvlak bij wethouder “moeder van de STIP’s” - Draagvlak bij 19 organisaties (convenant) - Onafhankelijke ketenondersteuners in de wijk onderhouden goede netwerkcontacten met zorg, wonen en welzijn - Financiering gewaarborgd voor periode van 4 jaar vanuit gemeente en wonen
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
57
-
Koppeling van STIP aan uitgave van producten als ja/nee sticker, gratis tassen, stadsgids etc. Duidelijke structuur van front en back office, afspraken over doorverwijzing en monitoring. Door successen (bijvoorbeeld organisatie rollator drive-inn) gaan betrokkenen meerwaarde van de samenwerking meer inzien Actieve klankbordgroep stimuleert klantgerichte samenwerking
Barrières: - Eigen aanbod van organisaties ‘wegzetten’ bij STIP, lastig om eigen materiaal en diensten ‘los te laten’ en ‘direct contact met doelgroep’. Marktwerking zorgt ervoor dat zorgorganisaties groter belang hebben bij klantwerving. - Gebrek aan vertrouwen: in het begin dachten mensen dat het initiatief niks werd, dubbele agenda ‘erbij horen maar onder voorwaarden’ - Soms lastig goede toegankelijke locatie te vinden. Supermarkt was bijvoorbeeld niet enthousiast voor inloopfunctie omdat de verwachtingen waren daarmee verkeerd publiek te trekken - WMO koppelen aan STIP, verschil in processen en dynamiek - Organisaties weten op sommige gebieden onvoldoende van elkaar, bijvoorbeeld ten aanzien van opdrachten van de gemeente - Volle functies van netwerkleden, weinig tijd - Interne communicatie (zowel over ketensamenwerking als overige zaken) schiet tekort - Verloop binnen de betrokken organisaties - Koppeling (communicatie) tussen de overlegvormen verloopt niet optimaal, behoefte aan voeding en visie van management - Netwerkvergaderingen onvoldoende efficiënt - Educatieve activiteiten zijn bij veel mensen niet bekend Kennis Er is op verschillende niveaus geëvalueerd. In 2010 heeft er een evaluatieonderzoek plaatsgevonden in opdracht van de Gemeente Groningen. Dienst OCSW, heeft MJD de registratiecijfers vertaald in een rapportage. In 2010 waren totaal aantal klantcontacten 4.064 die via de balie, per telefoon of per e-mail STIP hebben bereikt. STIP wijken scoren hoger op wijkmonitor. 65% van de senioren maakt gebruik van huisbezoekfunctie. Opvallend is het aantal vragen naar welzijnsdiensten en vragen over financiën in verhouding tot het aantal vragen over wonen en zorg. Er komen vooral ouderen op het STIP. De andere doelgroepen van het STIP, mensen met een handicap, chronisch zieken en mantelzorgers worden nog onvoldoende bereikt. Er is behoefte aan een laagdrempelig, onafhankelijk en fysiek loket waar mensen terecht kunnen met allerlei vragen en problemen ten aanzien van wonen, welzijn en zorg. Onder de klanten is er een grote mate van tevredenheid over het functioneren van de STIP’s. De beleidsinstrumenten ketenondersteuning en STIP dragen bij aan de realisatie van ketensamenwerking, het verbeteren van het aanbod en het verschaffen van steun- en informatie in de wijk. De meeste betrokkenen zijn positief gestemd over de instrumenten, al worden op diverse gebieden verbeterpunten aangedragen. Ook bovenstaande succes en faalfactoren komen deels uit dit rapport, deels uit het interview. Project STIP bevindt zich in de fase van doorontwikkeling. Dit gebeurt door een uitbreiding van diensten die gekoppeld zijn aan de frontoffice STIP, en een verbreding en verandering van het potentieel aan bezoekers (zoals ook ‘'nieuwe' doelgroepen in het kader van de transitie AWBZ -> WMO).
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
58
3.4
VenloDroom
Introductie VenloDroom is een vernieuwingsplatform. Vanuit het platform is gestart met een wijkteam dat werkzaam is binnen één wijk in Venlo. Het wijkteam bestaat uit vertegenwoordigers van zorg, welzijn, wonen en gemeente. Zij werken volgens een integrale aanpak met als doel de individuele vraag van de burger te verhelderen en te beantwoorden zo dicht mogelijk bij de burger zelf. Interview met Jan Lamers, initiatiefnemer van VenloDroom, voormalig wethouder van Venlo. Aanleiding voor het initiatief De initiatiefnemers zijn enkele mensen die in 2009 met elkaar een studiereis naar Zweden maakten: Jan Lamers (destijds als wethouder van Venlo), Jan Thijssen (zorgkantoor) en de regiodirecteur van zorggroep in Venlo. Venlo had behoefte aan zichtbare hulpverlening voor de burgers. Er was sprake van bureaucratie en van beperkte transparantie. De initiatiefnemers wilden zorg die uitgaat van mensen in de wijk, die bureaucratie vermindert en samenwerkt, die een beroep doet op buurtbewoners en op professionals om het beste te geven en die betaalbaar is, nu en in de toekomst. In december 2010 ontstond de mogelijkheid om de positie van wijkverpleegkundigen als Zichtbare Schakel centraal te stellen. Venlo wilde het breder insteken. Het initiatief is in het voorjaar van 2011 gestart. In de wijk oost van Venlo hadden veel projecten gelopen en er was behoefte om zaken te bestendigen. Er is gestart met een knelpuntenanalyse, door het houden van circa 25 interviews met mensen uit de wijk. Men wilde redeneren vanuit de praktijk: waar loop je tegenaan, waar heb je last van? Dat moest het startpunt van VenloDroom worden. Er zijn gesprekken gevoerd met de gemeente en VGZ. De afspraak is om vanaf jan 2012 20 casussen te behandelen volgens integrale systematiek. Doelstellingen VenloDroom wil de leefbaarheid in wijken en buurten bevorderen op basis van bewonersbetrokkenheid én door betere samenwerking tussen professionele partijen. Professionals moeten hun werk dichter bij de bewoners organiseren. Buurtbewoners worden meer betrokken bij de oplossingen die bijdragen tot prettiger leven. De leefbaarheid van wijken en buurten hangt met veel dingen samen. Waar mensen zich prettig en veilig voelen is de kwaliteit van leven groter en de aanspraak op zorg vaak ook lager. VenloDroom steunt dan ook op 2 pijlers. De eerste pijler is het verbeteren van professionele organisaties in wonen, zorg en welzijn. Organisaties moeten meer en beter met elkaar samenwerken, moeten zichtbaar betrokken zijn bij de buurt waar ze hun werk doen. Tevens moeten ze bureaucratie en overbodige regels terugdringen. De tweede pijler is de buurt, de bewoners en de organisaties van en voor die bewoners. Betrokkenheid van organisaties bij de wijk en de buurt slaagt alleen als de bewoners echt betrokken zijn bij hun eigen buurt. Uitgangspunten/ voorwaarden van VenloDroom zijn als volgt omschreven: - Strategisch akkoord gemeente en zorgkantoor - Inzet middelen WMO, WWB, AWBZ, ZVW via gezamenlijke inkoop - Met minder meer: bereidheid tot substitutie - Principe: investeringen aan de voorkant leiden tot lagere kosten aan de achterkant
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
59
Doelgroep Alle bewoners in de wijk. Nu gestart met één wijk in Venlo oost met circa 15.000 inwoners. Einde 2012 in 3 wijken. Indien succesvol dan aanpak voor heel Venlo (100.000 inwoners) toepassen. Betrokken organisaties en disciplines 7 partners/initiatiefnemers: 1. Woonwenz (woningcorporatie met 8000 woningen in Venlo) 2. Wel.kom (instelling voor welzijn in de regio Venlo, Beesel en Roermond) 3. Dichterbij (instelling voor mensen met een verstandelijke beperking in Noord-Limburg en Oost-Brabant) 4. De Zorggroep (instelling voor verzorging, verpleging en thuiszorg in Noord- en Midden-Limburg) 5. Proteion Thuis (instelling voor verzorging, verpleging en thuiszorg in Noord- en Midden-Limburg) 6. VGZ-zorgkantoor Noord- en Midden-Limburg (regisseur en financier voor de AWBZ-zorg in Noord- en Midden-Limburg) 7. Gemeente Venlo (regisseur en financier van WMO en welzijn in Venlo) Andere betrokken organisaties: - Afdeling Werk, inkomen en zorg gemeente Venlo - Stichting MEE (levert voorzitter van wijkteam) - Groepspraktijk huisartsen in de wijk - GGZ - Jeugdzorg Financiering Ca. 150.000 euro (per jaar) wordt voor 3 jaar (tot 2014) door de 7 partners opgebracht. Hieruit wordt projectleiding en ondersteuning gefinancierd en bijvoorbeeld de training door Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN). Inzet van wijkteam kan gedekt worden door bestaande middelen in het kader van de AWBZ met afspraken met het zorgkantoor. Hiervoor heeft het zorgkantoor voorzieningen geregeld; vernieuwingskorting binnen eigen budget. Er is geen gebruik gemaakt van tijdelijke (project) financiering. Het wijkteam is verantwoordelijk voor de integrale wijkbudgetten (WMO, AWBZ, ZVW en overig) en bewaakt de kostenontwikkeling van individuele arrangementen. Het budget voor de toekomst wordt vastgesteld op basis van een gezondheidsprofiel van de wijk. Het budget van nu bestaat uit de huidige kostenlijn minus 5%. Type hulpvragen gezondheid en welzijn Mensen hebben ondersteuningsvragen (“het gaat niet meer”). Vaak is multi problematiek aan de orde. Het gaat bewust niet alleen om een zorgvraag. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling Het wijkteam bestaat, onder leiding van een onafhankelijk voorzitter (MEE), uit: • wijkverpleegkundige • iemand namens een huisartsenpraktijk • maatschappelijk werker (van welzijn) • medewerker van de afdeling Werk, Inkomen en Zorg van de gemeente • buurtcoördinator (van woningcorporatie). Alle leden van het wijkteam kunnen een zgn. ‘keukentafelgesprek’ (vraag achter de vraag ontdekken) voeren. In de methodiek zijn enkele vragenlijsten opgenomen. In samenwerking met HAN is gespreksvoering ontwikkeld. Het wijkteam zorgt voor een integrale samenwerking op buurt- en wijkniveau. Het wijkteam is de spil van de nieuwe aanpak. Via het zorgnetwerk is er een koppeling naar zorginhoudelijke expertise (dementie, palliatief, etc) en zijn vele organisaties betrokken. Het wijkteam heeft zicht op de mogelijkheden (van professional tot vrijwillige hulpverlening) en heeft gemandateerde bevoegdheden. Het wijkteam probeert het proces om te draaien, redenerend
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
60
vanuit individuele vragen en behoeften in plaats van te starten vanuit de voorzieningen. De volgorde voor ondersteuning is als volgt: - Preventieve voorzieningen - Eigen kracht - Sociaal Netwerk - Algemene voorzieningen - Individuele voorzieningen Het wijkteam moet laagdrempelig zijn, een plek waar je zo binnen kunt lopen. Een echte wijkgerichte voorziening. Het wijkteam stelt een leefzorgplan op waarin de vertaling van arrangementen naar acties wordt beschreven. Het wijkteam is tevens de linking pin naar het buurt- en bewonersnetwerk, waarin kerk, sportverenigingen, supermarkt, scholen, en politie verenigd zijn. Vertegenwoordigers van welzijn en gemeente vormen de verbindende schakels. Het wijkteam stimuleert en ondersteunt het bewonersnetwerk als producent van collectieve voorzieningen. Tientallen buurtbewoners (panel) worden betrokken bij zorg en diverse onderdelen van dit programma. Deze bewoners zijn geworven vanuit bestaande netwerken en activiteiten in de wijk. Daarnaast zorgt het wijkteam ook voor aansluiting van het zorgnetwerk op het bewonersnetwerk. Het gaat om de driehoek: wijkteam-zorgnetwerk-bewonersnetwerk. Vragen worden geregistreerd en casuïstiek beschreven. Succesfactoren en knelpunten Succesfactoren: - Op integrale manier vragen van burgers in kaart brengen, ondersteuning bieden aan de vraag die van belang is voor de burger in samenwerking met het zorgnetwerk. - Gecompliceerde casus wordt kort ingebracht in wijkteam. Er is een neiging om direct in aanbod te denken. Succes ligt in denken vanuit de vraag. - Verwachtte kostenbesparing doordat meer gekeken wordt naar het nietprofessionele netwerk - Verbinding met de wijkbewoners Knelpunten: - Snelheid. Je hebt te maken met meerdere partijen, meer schijven, dat kost tijd. - Betrokkenheid van huisartsen is lastiger dan aanvankelijk werd verwacht. LHV heeft zich in notitie kritisch uitgelaten over lokale samenwerking met WMO en welzijn. Dat werkt ook vertragend. Huisartsen hebben koudwatervrees om mee te werken en casuïstiek in te brengen. - Binnenkrijgen van casussen gaat langzamer dan verwacht. Afgesproken is aantal van 20. Het is een pilot. We kunnen niet adverteren, inbreng gaat nu via eigen kanalen, soms pas als mensen geïndiceerd zijn voor zorg. We zouden mensen graag vroeger in beeld willen hebben. Project Het project zit in de opstart en implementatie fase. De methodiek wordt nu geïmplementeerd in een pilotwijk en einde 2012 geëvalueerd (door MO groep, gegevens worden naast CIS gelegd), waarna de methodiek zo nodig wordt bijgesteld. Na implementatie in 3 wijken volgt uitrol naar andere wijken van Venlo. Hiervoor is nog geen plan ontwikkeld.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
61
3.5
VraagWijzer
Introductie VraagWijzer is een fysiek punt waar burgers terecht kunnen met vragen op het gebied van wonen, zorg, welzijn en inkomensondersteuning. Begin 2007 is de eerste Vraagwijzer in Rotterdam gestart. Door het succes is besloten om elke deelgemeente te verplichten een Vraagwijzer te starten. Dit is reeds gerealiseerd. Interview met: Els van Dam, coördinator van VraagWijzer Charlois. Aanleiding voor het initiatief Een belangrijke aanleiding voor het ontstaan van VraagWijzer Rotterdam was de invoering van de WMO op 1 januari 2007. In Rotterdam geven de VraagWijzers uitvoering aan het prestatieveld 3: het geven van informatie, advies en ondersteuning. De deelgemeente IJsselmonde in Rotterdam heeft hiervoor de opdracht verstrekt aan Stichting Ouderenwerk IJsselmonde ( en worden gezien als initiatiefnemers van het initiatief). Het idee is afgeleid van het servicebureau voor senioren in IJsselmonde en van de ouderenorganisaties in IJsselmonde. De vraag was om een start te maken met een fysiek punt waar burgers terecht kunnen met vragen op verschillende gebieden(wonen, zorg, welzijn en inkomensondersteuning). De kerngroep bestond uit 7 organisaties. Dit is echter uitgegroeid tot een groter samenwerkingsverband (zo’n 35 partners), daarnaast ook breder dan de doelgroep ouderen, namelijk ook mensen met een lichamelijke beperking en chronisch zieken. De naam van de stichting is vervolgens veranderd in IJsselwijs. Onder andere deze pilot in IJsselmonde heeft ertoe geleid dat de gemeente Rotterdam heeft besloten dat elke deelgemeente (14 in totaal) een fysieke VraagWijzer moet krijgen. Per 2009 moest elke deelgemeente een VraagWijzer hebben. Op dit moment is dit inderdaad zo, echter ze zijn in verschillende stadia van ontwikkeling. Er wordt hard gewerkt om de VraagWijzer uniform te krijgen. Er is hiervoor een actieprogramma VraagWijzer 2011 – 2014 opgesteld. Doelstellingen VraagWijzer verstrekt informatie, advies en ondersteuning op maat aan Rotterdammers met vragen op het gebied van welzijn, zorg, wonen en inkomensondersteuning. Daarnaast jaagt VraagWijzer de samenwerking in het Wmo netwerk aan opdat Wmo arrangementen op maat kunnen worden gerealiseerd. De gewenste situatie voor VraagWijzer in 2014 kan als volgt worden omschreven: Burgers ervaren VraagWijzer als dienstverlenend en ondersteunend bij het verkrijgen van antwoorden op hun vraag, bij het vinden van oplossingen voor hun knelpunten of problemen en bij het vergroten van hun zelfredzaamheid. Doelgroep Burgers van de verschillende deelgemeentes van de gemeente Rotterdam. In totaal zo’n 612.502 inwoners. VraagWijzer heeft als primaire doelgroep alle inwoners van Rotterdam, in het bijzonder kwetsbare burgers, burgers met een zich ontwikkelende ondersteuningsvraag en mantelzorgers. Als secundaire doelgroep heeft VraagWijzer alle professionals, vrijwilligers en wijkbewoners actief in het gebied van welzijn, zorg, wonen en inkomensondersteuning. Er wordt voortdurend gekeken naar wat er in de wijken speelt, burgers worden betrokken door middel van een Wmo-café en er wordt gebruik gemaakt van de stedelijke onderzoeken waarbij de wijken in beeld worden gebracht.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
62
Betrokken organisaties en disciplines De samenwerking bestaat uit: - Stichting IJsselwijs - Gemeente en de deelgemeenten - Huisartsen - Geloofsgemeenschappen - Vrijwilligersorganisaties - En vele anderen Er is een stedelijk kader voor de VraagWijzer waarin de visie, de doelstellingen, doelgroepen, functies en ontwikkelingsopgaven beschreven zijn. Zowel de deelgemeenten als de stad dragen verantwoordelijkheid voor de realisatie van het stedelijk kader. De verantwoordelijkheden van de deelgemeenten en de stad zijn vastgelegd. De volgende verdeling van de verantwoordelijkheden is te maken: - Deelgemeenten zijn verantwoordelijk voor de regie op en de organisatie van het primaire proces: de operationele VraagWijzerdienstverlening aan burgers in een deelgemeente en de daarbij horende opgaven met betrekking tot de backoffice. - De stad (het college) is verantwoordelijk voor een plan van eisen (een stedelijk kader) waaraan de invulling en uitvoering moet voldoen. Dit betekent dat deelgemeenten de ruimte hebben om, naar eigen inzicht en in aansluiting op de lokale situatie, naar het stedelijk kader toe te werken. Dit is dan ook de reden dat de verschillende VraagWijzers in verschillende stadia van ontwikkeling zijn. Financiering Waarschijnlijk zal in de toekomst de VraagWijzer een stedelijk product worden van de gemeente Rotterdam, de gemeente Rotterdam zal dan de regie voeren. De deelgemeenten financieren nu nog de VraagWijzer. Interventies De functies die de VraagWijzer moet vervullen zijn te onderscheiden naar taken en verantwoordelijkheden gericht op frontoffice- en backoffice-functies. De frontoffice wordt gekenmerkt door contact met de burger via het loket, aanwezigheid in de wijk, telefoon en e-mail. De backoffice wordt gekenmerkt door contact met de professionals, mantelzorgers, vrijwilligers en wijkbewoners. Frontoffice functies: - Informatie en advies - Integrale vraagverheldering - Aanspreken eigen kracht en eigen sociale netwerk - Kortdurende ondersteuning - Bemiddelen en toeleiden - Indienen bewoners initiatieven - Registratie Backoffice functies: - Organisaties en (in)formele netwerken in beeld - Arrangeren Wmo arrangementen - Aanjagen en ondersteunen van de samenwerking De VraagWijzer dient naast fysiek en telefonisch ook digitaal goed bereikbaar te zijn, voor zowel burgers als professionals. Er wordt toegewerkt, vanuit het project Digitale VraagWijzer en de bestaande Digitale Zorg en Welzijnsgids, naar één product (binnen het Zorgportaal Rijnmond) dat herkenbaar en toegankelijk is voor burgers en professionals en hen ondersteunt in: - Vraagverheldering - Productinformatie - Ondersteuning en doorgeleiding naar voorzieningen
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
63
Type hulpvragen gezondheid en welzijn De burgers kunnen terecht voor vragen op het gebied van wonen, zorg, welzijn, inkomensondersteuning en vrijwilligerswerk. Als een vraag geen betrekking heeft op deze domeinen, dan heeft VraagWijzer wel de plicht om de burger zo direct mogelijk door te verwijzen naar de instantie die het best aansluit bij de vraag. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling Er wordt hierbij gewerkt via de methodiek ZOEKEN (‘Zicht op eigen kracht en netwerk’), dat gezien kan worden als een zogenaamde sociale interventie. De methodiek stroomlijnt en systematiseert de werkwijze van VraagWijzer zodanig dat de kans zo groot mogelijk wordt dat het samenspel tussen VraagWijzerconsulent en de klant ertoe leidt dat de klant met diens vragen uiteindelijk zoveel mogelijk in het spoor komt van de eigen kracht en het sociaal netwerk. De methodiek ZOEKEN is bestemd voor consulenten VraagWijzer en andere medewerkers die een rol (gaan) spelen in de frontoffice. Nadat de burger de vraag heeft gesteld aan de VraagWijzerconsulent, is het de taak van VraagWijzer om te achterhalen wat de reden en eventuele achterliggende problematiek van de vraag is. VraagWijzer dient orde te scheppen en zoekt samen met de bezoeker naar ‘de vraag achter de vraag’. Soms is alleen het gezamenlijk op een rijtje zetten van de vragen en de te nemen stappen voldoende en is één gesprek voldoende. Soms zijn er meerdere gesprekken nodig. De persoon en het netwerk achter de vraag dienen ook aan bod te komen. Er wordt een actieplan opgesteld, met afgebakende en welomschreven doelen, omdat dat het meeste kans op succes geeft. De acties die worden uitgezet, liggen in lijn met de mogelijkheden en krachten van de burger en het sociaal netwerk. De VraagWijzerconsulenten maken een goede overdracht in de vorm van een rapportage, daarin wordt de goede vraagverheldering en persoonsverheldering beschreven, de zelfredzaam matrix is ook een onderdeel van de rapportage. Deze rapportage is bijvoorbeeld bedoeld voor specialisten, een van de backoffice partners. Er wordt hierbij rekening gehouden met wat de backoffice partners nodig hebben. Naar de volgende instanties wordt doorverwezen, die meer gespecialiseerd zijn dan de VraagWijzer: - Centra voor Jeugd en Gezin - Jongerenloket - Werkpleinen - Sociale teams - Lokale zorgnetwerken - Acute crisishulpverleningsdiensten De VraagWijzerconsulenten waren in eerste instantie maatschappelijk werkers. Zij zijn echter veel met hulpverleners aan de gang en sturen mensen snel door (de bedoeling van VraagWijzer is echter kortdurende hulpverlening). In het begin gaf dit soms problemen. Nu is er een groot scala aan medewerkers, ze hebben bijvoorbeeld een juridische achtergrond, maar ook een pedagogische achtergrond. Het gaat niet zozeer om de opleidingsachtergrond. Er is een competentie profiel opgesteld. Vaardigheden als actief luisteren, empathisch vermogen en goed verstaander van signalen zijn erg belangrijk, naast netwerkkwaliteiten. Op stedelijk gebied is er een opleidingsplan opgesteld, er is bijscholing vastgesteld en er is deskundigheidsbevordering op de methode ZOEKEN. Het takenpakket wordt echter groter, de consulenten moeten meer weten, en zijn met steeds minder mensen. Goed en snel de vraag kunnen verhelderen is steeds meer van belang. VraagWijzerconsulenten worden ook wel ‘de huisarts van welzijn’ genoemd.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
64
Met de huidige bezuinigingen zullen er minder uren zijn om andere doelgroepen te bedienen. Zoals mensen met een verstandelijke beperking, daar is het van belang om te bekijken of de VraagWijzerconsulent met de vraag aan de gang kan of dat juist geleiding naar andere ondersteuning, die bijvoorbeeld gespecialiseerd is in de doelgroep, beter is. Onder meer het bereik, de doelgroepen, de type vragen en problemen waarmee de inwoners van Rotterdam aankloppen bij de VraagWijzer worden in kaart gebracht. Alle lokale VraagWijzers dienen dezelfde registratiesystematiek te gebruiken en gegevens op eenduidige wijze te registreren. De VraagWijzer wordt jaarlijks gemonitord en geëvalueerd. De evaluatie richt zich zowel op het bewaken van de voortgang als op het verbeteren en bijstellen van beleid en uitvoeringspraktijk, op het niveau van zowel de stad als de afzonderlijke deelgemeenten. De evaluatie wordt gebaseerd op kwantitatieve (onttrokken uit VraagWijzer registratie) en kwalitatieve (auditsystematiek Kwaliteitsgarantie) informatie. Succesfactoren en knelpunten Sommige VraagWijzers vallen onder de stadswinkel, dus de deelgemeentes, andere VraagWijzers horen bij welzijnsorganisaties. Hierdoor lopen de belangen uiteen, zeker in combinatie met de stedelijke regie. Alle deelgemeentes moeten een VraagWijzer ontwikkelen, maar sommige deelgemeenten vragen zich af in hoeverre dat iets toevoegt, omdat ze al veel doen op dat gebied. Resultaten meten is lastig. In het project Vlechtwerk is gekeken hoe je dit meetbaar kunt maken, bijvoorbeeld met vragenlijsten. Het is echter moeilijk om het resultaat in beeld te krijgen. Er wordt wel gewerkt met een tevredenheidsonderzoek en het vragen aan de burgers zelf. Met de partners wordt gekeken of de verwijzing de juiste was. Het proces rondom de klant is naast de methodiek ZOEKEN gelegd, dit is echter nog in ontwikkeling. Een bijkomend probleem is dat er steeds meer mensen zijn van niet-Nederlandse afkomst, het gaat dus steeds vaker bijvoorbeeld over het invullen van formulieren. Om erachter te komen wat de mogelijke vraag achter de vraag is en waar de kracht van burgers en hun omgeving ligt, is goed kunnen communiceren een eerste vereiste. Kennis Het beleid van de VraagWijzers is vastgelegd in het Uitvoeringsprogramma VraagWijzersystematiek 2007 – 2010. Dit uitvoeringsprogramma is geëvalueerd eind 2009, mede op basis van de KVR-audits bij alle deelgemeentelijke fysieke VraagWijzers, klanttevredenheidsonderzoek en het Advies Platform Agenda 22. Daarbij is onder andere gekeken naar de werkwijze en de kwaliteit van de VraagWijzers. Een paar conclusies: - VraagWijzer richt zich te veel op de ‘loket’ functie en te weinig op empowerment van de burger. - Het deskundigheidsniveau van VraagWijzer, is in algemene zin, niet altijd op peil (onder andere de vaardigheid met brede vraagverheldering en empowerment). Tijdens de conferentie ‘VraagWijzer spil in het Wmo-netwerk’ in april 2010, zijn ontwikkelingsvragen vastgesteld voor VraagWijzer in de nabije toekomst. Deze hebben als input gediend voor het Actieprogramma VraagWijzer 2010 – 2014. Project Het actieprogramma VraagWijzer bevindt zich in de opstart en implementatie fase, dit kan verschillen per deelgemeente. Het programma loopt tot en met 2014.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
65
3.6
VitaliteitsWijzer
Introductie De VitaliteitsWijzer is een verdieping van de VraagWijzer. 55-Plussers kunnen terecht voor preventief gezondheids- en welzijnsonderzoek en leefstijladviezen. Samen met de cliënten wordt een interventieplan opgesteld om zelf aan de slag te gaan om hun probleem op te lossen of daarmee om leren te gaan. De VitaliteitsWijzer is sinds maart 2009 geopend in de deelgemeente IJsselmonde, Rotterdam. Interview met: Beatrix Rijken, projectmedewerker en consulent VitaliteitsWijzer. Aanleiding voor het initiatief Het concept van de VitaliteitsWijzer sluit aan bij de kerngedachte van het nieuwe welzijnsbeleid van de deelgemeente IJsselmonde. Die komt er op neer dat volwaardige participatie in de samenleving betekent dat mensen zichzelf nuttig voelen en nuttig maken. Uitgangspunt hierbij is dat burgers zelfredzaam zijn. Als hoofddoelstelling van het welzijnsbeleid wordt beoogd: burgers organiseren en regisseren hun leven zoveel mogelijk vanuit hun eigen kracht, in en door middel van sociale netwerken. De VitaliteitsWijzer is ontstaan aan de hand van een behoefte om het gat tussen het welzijnswerk en de eerstelijnsgezondheidszorg te overbruggen. Klanten gaan aan de hand van informatie, advies en coaching zelf aan de slag om hun probleem op te lossen of hiermee te leren omgaan. De VitaliteitsWijzer is daarmee een effectief preventie-instrument en ook een aanvulling op en verbreding van de dienstverlening van de VraagWijzer IJsselmonde. De VraagWijzer richt zich met name op advisering, terwijl de VitaliteitsWijzer een verdiepingsslag maakt voor cliënten die dat nodig hebben. De vraag van de cliënt wordt verhelderd en de consulenten stellen een interventieplan op in samenspraak met de cliënt. Initiatiefnemer hiervan is de deelgemeente IJsselmonde. Doelstellingen 50-Plussers kunnen er terecht voor preventief gezondheids- en welzijnsonderzoek en leefstijladviezen. De VitaliteitsWijzer is laagdrempelig, waardoor problemen preventief opgepakt worden en reguliere gezondheidszorg vermeden, voorkomen of uitgesteld wordt. De VitaliteitsWijzer is als verdiepingsmodule van de VraagWijzer eveneens een instrument dat erop gericht is om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig en in de eigen woonomgeving te laten blijven functioneren. De VitaliteitsWijzer heeft de volgende taken: - Een signalerende taak op het gebied van gezondheidsproblemen, zoals het risico op hart- en vaatziekten, diabetes, dementie, depressie en andere aan ouderdom gerelateerde problemen. - Primaire of secundaire preventie op welzijnsgebied, waarbij nadrukkelijk ingestoken wordt op problemen rondom eenzaamheid, dagbestedingsproblematiek, ouderenmishandeling, schuldproblematiek en problemen in de woonsituatie. - Een informatie- en adviesfunctie op het snijvlak van zorg en welzijn. Doelgroep De VitaliteitsWijzer richt zich op de groep 50-plussers die door fysiek, sociale of psychische problemen een verminderde zelfredzaamheid laten zien. Het bereik van de VitaliteitsWijzer betreft deelgemeente IJsselmonde, met ruim 58.000 inwoners. Bijna 17.000 inwoners zijn 55 jaar of ouder. Op basis van gegevens van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) wordt er aangenomen dat ongeveer 16.140 55-plussers in IJsselmonde (95%) zelfstandig woont en van deze groep ongeveer 3.230 55-plussers (20%) kwetsbaar zijn. Per jaar maken 110 mensen gebruik van de VitaliteitsWijzer(op 1 fte). De VitaliteitsWijzer bereikt
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
66
daarmee op dit moment zo’n 3% van de 3.230 kwetsbare 55-plussers. Aan de hand van de Tilburg Frailty Indicator (TFI-meting) is gekeken welk deel van de doelgroep van de VitaliteitsWijzer ook daadwerkelijk kwetsbaar is. Daaruit komt – in een steekproef van ruim 50 cliënten – naar voren dat 95% van de tot nu toe bereikte cliënten als kwetsbaar kan worden gezien. De VitaliteitsWijzer kan dan ook een belangrijke functie spelen als voorliggend en preventief instrument om kwetsbare ouderen te ondersteunen. Betrokken organisaties en disciplines Huisartsen, consulenten en ketenpartners. Er zijn samenwerkingsovereenkomsten met diverse partners, hierin staan het doel, de methode en de afspraken in vermeld. Financiering De kosten van de VitaliteitsWijzer bedroegen in 2011 €185.00,-. Deze kosten bestaan uit personele kosten voor de inzet van consulenten, ontwikkelkosten en overheadkosten. Bij continuering van de VitaliteitsWijzer zullen de ontwikkelkosten vervallen. Daarmee komen de totale kosten voor 110 cliënttrajecten op ruim een ton te liggen. (De gemiddelde kostprijs per cliënttraject: €1140,- oftewel €90,- per uur.) De huidige financiering wordt niet vanzelfsprekend gecontinueerd. Voor de toekomst zijn 4 logische financiers; de GGD, de gemeente, de deelgemeente en de zorgverzekeraar. Interventies - Preventieve gezondheids- en welzijnscheck (de Vitaliteitscheck) - (Leefstijl)adviezen - Coaching (gesprekken) Type hulpvragen gezondheid en welzijn Er zit een grote variatie in de vragen die de consulenten krijgen. Grote gemene deler is dat het onderliggende probleem voor de cliënt een grote impact heeft op zijn dagelijks functioneren en mogelijkheid tot participatie in de maatschappij. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling Cliënten komen binnen via de VraagWijzer, de huisarts, worden doorverwezen door familie of bekenden of melden zich uit zichzelf aan. Voor een bezoek aan of contact met de VitaliteitsWijzer heeft men geen medische of andere indicatie nodig. Backoffice afspraken worden gemaakt met de eerste lijn en andere ketenpartners. Er wordt een intakegesprek gevoerd en, waar relevant voor de problematiek, worden enkele testen afgenomen variërend van een vitaliteitscheck tot een depressiviteit- of dementietest. Afhankelijk van de conclusies in deze eerste fase wordt een opzet voor de begeleiding gemaakt met daarin een omschreven trajectduur en de te behalen doelen. Bij de VitaliteitsWijzer zijn twee consulenten werkzaam (1,2 fte) die zijn gespecialiseerd in gezondheidsvoorlichting en leefstijladvies. Zij stellen geen diagnoses en maken geen gezondheidsbeoordeling. Dit blijft het domein van de (huis)arts. De VitaliteitsWijzer beoogt niet een diagnostisch centrum te zijn en niet behandelend. Op basis van de uitkomsten van de Vitaliteitscheck geven de consulenten leefstijladviezen en stellen een leefstijlplan op. Dit leefstijlplan helpt de cliënt bij het vinden van (nieuw) evenwicht en bij de bevordering van vitaliteit. De VitaliteitsWijzer gaat uit van maximaal 10 gesprekken c.q. interventies met cliënten. Dit is exclusief de monitoring van het traject. Voor de VitaliteitsWijzer is het ‘handboek VitaliteitsWijzer’ in ontwikkeling. Dit concept handboek richt zich met name op de inhoudelijke werking van de Vitaliteitswijzer. Het is een leidraad voor bestaande en nieuwe medewerkers en
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
67
als handleiding en naslagwerk voor nog op te starten VitaliteitsWijzers elders in Rotterdam. Er is een heldere functieomschrijving opgesteld waaraan de consulenten moeten voldoen. Het effect van de VitaliteitsWijzer hangt voor een groot deel samen met de vaardigheden en kwaliteiten van de consulenten. Succesfactoren en knelpunten Succesfactoren die geformuleerd zijn in het evaluatierapport: - De inhoud en het proces van de VitaliteitsWijzer zijn bij de consulenten in goede handen. Zij doen de juiste dingen en zij doen die doorgaans goed. Ook zoekt men duidelijk naar de beste manier om meerwaarde te genereren bij cliënten. - De bereikte cliënten zijn tevreden, ervaren een meerwaarde en zien voor de dienstverlening van de VitaliteitsWijzer geen alternatief. Bij bijna alle cliënten werkt de VitaliteitsWijzer aan de versterking van het sociale netwerk. Het is nog te vroeg om feitelijke effecten op zelfredzaamheid en participatie door de inspanningen van de VitaliteitsWijzer vast te stellen. - Een unique selling point van de VitaliteitsWijzer ligt in ‘de tijd voor het gesprek’ met de cliënten. - Ook de laagdrempeligheid van de VitaliteitsWijzer is een meerwaarde. Wanneer het ouderenwerk en het algemeen maatschappelijk werk een lagere drempel zouden hebben dan zou de VitaliteitsWijzer wellicht overbodig zijn. Om te voorkomen dat VitaliteitsWijzer dingen doet die anderen ook al doen, is het belangrijk te zorgen voor goede taakafbakening. Knelpunten die geformuleerd zijn in het evaluatierapport: - De VitaliteitsWijzer bereikt een andere doelgroep dan op voorhand werd beoogd. De cliënten hebben vragen die minder primair zijn gericht op leefstijl (gezondheidsbevordering), maar in de praktijk meer gericht op psychosociaal en medisch psychologisch. Het is van belang om te richten op doelgroepen waarbij andere instellingen of voorzieningen het specifieke aanvullende effect van de VitaliteitsWijzer niet kunnen bewerkstelligen. - De werkwijze in de praktijk sluit niet helemaal aan op het handboek. Ook voeren beide consulenten op hun eigen manier de werkzaamheden uit. - Het handboek voorziet niet in een kader dat aangeeft op welk moment consulenten iemand moeten doorverwijzen of een traject moeten afronden. In dit ontbreken van een kader schuilt het risico dat cliënttrajecten langer duren dan de beoogde tien gesprekken en dat de consulenten daarmee ook ‘behandelaar’ worden. - Het beeld dat de ketenpartners en (potentiële) verwijzers van de dienstverlening van de VitaliteitsWijzer hebben is nog niet helder en eenduidig. Daardoor is bij hen niet duidelijk welke meerwaarde de voorziening heeft en bij welke doelgroepen. - De VitaliteitsWijzer kan nog niet stadsbreed worden toegepast. In de huidige vorm is de VitaliteitsWijzer nog niet klaar voor verdere integratie in andere VraagWijzers in Rotterdam. De ontwikkeling van de VitaliteitsWijzer tot een bruikbare voorziening met een duidelijke meerwaarde is nog niet afgerond. - Ketenpartners vragen zich af of de hulp die de VitaliteitsWijzer biedt in de toekomst kan worden bekostigd. Project De VitaliteitsWijzer bevindt zich in de fase van doorontwikkeling. De eerste projectfase van de VitaliteitsWijzer liep tot eind 2009, waarna een evaluatie is uitgevoerd. In september 2011 is er een maatschappelijke business case gemaakt voor de VitaliteitsWijzer door PC kwadraat.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
68
3.7
Wijkwinkels Wonen Zorg Welzijn
Introductie De Wijkwinkels Wonen Zorg Welzijn in Deventer zijn laagdrempelige informatie— en adviespunten, opgezet in bibliotheken. Inwoners van Deventer kunnen terecht voor vragen over zorg, welzijn, wonen en inkomen. Er wordt nauw samengewerkt tussen de gemeente, bibliotheek en andere maatschappelijke organisaties. Interview met: Maddy de Munnik, coördinator van de wijkwinkels in Deventer. Aanleiding voor het initiatief De wijkwinkel is een merknaam van de Bibliotheek Deventer, waaronder, in opdracht van de gemeente Deventer, de laagdrempelige informatie- en adviespunten worden geëxploiteerd. Dit doen zij samen met de maatschappelijke organisaties in de gemeente. De oorsprong ligt in de gemeentelijke MO-ket nota (2008). Van 2005-2008 heeft de wijkwinkel Keizerslanden (federatie van gemeente en maatschappelijke organisaties) als pilot gefungeerd en op basis van die ervaringen, de nota woonservicegebieden en de komst van de WMO, is het huidige stelsel van voorzieningen opgezet. De wijkwinkels van nu zijn op precies dezelfde vorm neergezet, in de bibliotheek is er een punt waar men vragen kan stellen. De organisatie is echter anders dan bij de pilot. De bibliotheek is opdrachtnemer van de gemeente Deventer, de maatschappelijke organisaties zijn partners en tekenen een samenwerkingsovereenkomst. De pilot is gestart vanuit de start van de WMO en het ontstaan van de woonservicegebieden. De uitvoering van het prestatieveld 3 is beschreven in de beleidsnota MO-ket waarin de 14 wijkwinkels worden genoemd. Van de 14 wijkwinkels zijn er 9 gerealiseerd. Eind 2011 zijn deze geëvalueerd. Op basis van de ervaringen maar ook op basis van de financiële en organisatorische kaders, wordt er gekeken hoe de voorzieningen eruit komen te zien in de laatste 5 woonservicegebieden. Een onbemande wijkwinkel werkt niet, heeft men geconstateerd. Waarschijnlijk zullen nog 2 á 3 punten gerealiseerd worden. Er wordt veel aandacht besteed aan de techniek en wat je daar allemaal mee kan doen, zoals het vragen kunnen stellen via Skype. Bibliotheek Deventer samen met de gemeente Deventer zijn de initiatiefnemers geweest, samen met verschillende maatschappelijke organisaties in Deventer. Doelstellingen Het realiseren van een laagdrempelige voorziening op het gebied van wonen, welzijn en zorg door de samenwerking van maatschappelijke organisaties. De voorziening wordt vanuit de ‘1 loket’ gedachte gerealiseerd. Doelgroep Alle burgers in de gemeente Deventer. De gemeente Deventer heeft ongeveer 98.887 inwoners (1 april 2011). Betrokken organisaties en disciplines - Vrijwilligerscentrale - MEE IJsseloevers - Rastergroep - Dimence - Carinova - Regizorg - BAD
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
69
-
Solis Woonbedrijf Ieder 1 Salland verzekeringen CJG Humanitas Carint ‘s Heerenloo Team Toezicht
Vrijwilligers/informele organisaties met vastgelegde afspraken: - Bathmens Contactteam - Alzheimercafé - Werkgroep Balans Deventer - Open Hof - Diabetes Vereniging Nederland Gebruik spreekkamers Wijkwinkel op uurbasis: - Politie Bathmen (permanent) - Jana Baard coaching (incidenteel) - Trombosedienst (Schalkhaar, wekelijks) - Nederlands Migratie Instituut (2-wekelijks v.a. 1-1-2011) - Ondernemershuis Deventer (voorafgaand aan def. Huisvesting in Keizerslanden en tijdelijk Rivierenwijk) De dienstverlenings- en samenwerkingsafspraken zijn vastgelegd in een raamovereenkomst. In deze overeenkomst staan inhoudelijke en financiële afspraken. De overeenkomst is maatwerk en wordt opgesteld op basis van specifieke deelname. De overeenkomsten worden jaarlijks geconcretiseerd. Financiering De financiering van de wijkwinkels is opgedeeld in 3 delen. Een derde deel wordt gefinancierd door gemeentelijke subsidie. Een derde komt door de bijdrage van partners. Afhankelijk van de positie van de partner, betaalt men contributie tussen de € 3.000 tot € 10.000 per jaar. De laatste derde is een synergie bijdrage van de bibliotheek. Dit betekent content voor de sociale kaart en de bemensing. In het laatste geval bestaat de synergiebijdrage uit de scholing van medewerkers. De financiering is tot en met 2013 geregeld. De financiering daarna staat echter onder druk door de onzekerheid van de bijdrage van de samenwerkingspartners. Interventies Facilitaire diensten voor de verschillende netwerkpartners: - Spreekkamers / spreekuren - Teleloket: fysieke locaties Lettele en Schalkhaar + webvariant (thuisgebruik) - Frontoffice - Distributie informatie - Profileringsruimte – fysiek (informatie, expositie, activiteiten) - Digitale dossiers - Narrow casting - Sociale kaart: - Faciliteren kennisdelen (wijk)netwerk - Wijkwinkel radio - tv Voorbeelden van thema-activiteiten zijn: - Belastingteruggave (MEE) - Dementie (Dimence en Alzheimercafé) Digitale diensten zijn: - Website wijkwinkel (Portal) - Sociale kaart - Themadossiers (wiki’s) - Teleloket
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
70
De wijkwinkel is 1 keer per maand op de radio (over maatschappelijke onderwerpen, met vragen van luisteraars en een wijkwinkelmedewerker) en is er een coproductie met Deventer Televisie. Type hulpvragen gezondheid en welzijn Veruit de meeste vragen worden gesteld over werk, inkomen en financiën en over wonen en zorg. Er was het afgelopen jaar een daling te zien in het gebruik van de wijkwinkel door 65+-ers, en een toename van mensen in de leeftijdsgroep van 28 – 64-jaar. Werkwijze, coördinatie en taakverdeling De medewerkers kennen de stad en de bibliotheek. De informatie en advies medewerkers hebben een basis bagage rondom doorvragen. Daarnaast worden deze medewerkers geschoold op het aanbod, de werkwijze en de diversiteit van het aanbod. Ook worden ze geschoold om hulp te bieden met het invullen van formulieren. De medewerkers wordt geleerd dat er niet 1 goed antwoord is, dit is echter een continue proces. Via interactieve workshops worden klantsituaties nagespeeld, hier zijn de maatschappelijke organisaties ook bij betrokken. Medewerkers worden geselecteerd op MBO+ of HBO niveau op het gebied van bibliotheek werk. Het deel wijkwinkel is een vast onderdeel van hun werkzaamheden. 1 locatie, de locatie in de Rivierenwijk, is gelegen in het buurtcentrum. Ze hebben hier een centrale functie in de hal, onder andere het consultatiebureau zit hier ook. 3 ochtenden in de week wordt deze locatie bemand door de medewerkers van de wijkwinkel. De andere 2 ochtenden zit er een wijkverpleegkundige Zichtbare Schakel. De wijkwinkel heeft haar geschoold op het gebied van wonen en werk. De middagen worden gevuld door vrijwilligers, die gastvrouw/heer zijn in de wijkwinkel. Succesfactoren en knelpunten Als succesfactoren worden genoemd: - De wijkwinkels dienen op locaties te zitten waar op natuurlijke manier al veel mensen komen. Ook belangrijk is het dat het een onafhankelijke locatie is. Daarnaast is de soort locatie van belang, een supermarkt is bijvoorbeeld minder geschikt. - Er moet op de één of andere manier contact zijn met ‘echte’ mensen. - Er is continue contact noodzakelijk met het maatschappelijke speelveld, zowel op uitvoerend niveau als ook op organisatorisch als bestuursniveau. Deze contacten leiden tot een groot netwerk. - De digitale wijkwinkel is een succes. Zonder een goede sociale kaart, is men nergens. Een bibliotheek heeft hierin een bredere kijk. - Er is een continue focus op de communicatie met bewonersgroepen en intermediairs die achter de voordeur komen van de burger. - Uit het klanttevredenheidsonderzoek kwam naar voren dat de naamsbekendheid goed is, maar het onduidelijk is wat je nu precies bij de wijkwinkel kunt halen. Ze investeren veel op voorlichting, zoals bijvoorbeeld voorlichting aan vrijwilligers. Als knelpunten komen naar voren: - De organisaties die een spreekuur hebben, binnen de wijkwinkels, hebben daar bepaalde bedoelingen bij. De ambities zijn echter gezamenlijk. - Er zijn nog steeds vragen zoals; hoe kun je de doelgroep nog beter bereiken en verder helpen, hoe kun je de buurtbewoners nog beter van dienst zijn?
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
71
Kennis Er is een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd in 2011. Hierin kwam naar voren dat het gebruik van de wijkwinkel verder gestegen is in 2011. Met name het gebruik van de digitale wijkwinkel is flink gegroeid. Zowel de website wijkwinkel, de sociale kaart en de themadossiers trokken meer bezoekers. Het aantal wijk- en dorpsbewoners dat contact zocht met de wijkwinkel via bezoek, telefoon, email of teleloket steeg met 7,3%. Er zal in het najaar van 2013 een eindevaluatie uitgevoerd worden. Elk jaar wordt er een jaarverslag gemaakt. Project Het project bevindt zich in de implementatie fase.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
72
IV. Analyse
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
73
4.1
Analyse
In dit laatste hoofdstuk is een samenvatting opgenomen van de bekeken initiatieven, alsmede een analyse van de resultaten op grond van de vraagstelling van de RVZ, zoals deze in haar werkprogramma met het thema “De bomen en het bos; de patiënt, zijn vraag en het landschap” is geschetst. De analyse is als volgt opgebouwd: - Vooraf - Samenvatting - Verschillende typen initiatieven - Aanleiding en doelen - Succesfactoren en faalfactoren - Succesfactoren - Faalfactoren - Conclusie
4.2
Vooraf
Vilans heeft in deze studie achttien initiatieven beschreven die onderling een grote variëteit laten zien. In alle initiatieven wordt een poging gedaan de wereld van zorg en welzijn dichter bij elkaar te brengen, maar met verschillende accenten en een verschil in succes. In deze studie hebben we ons gericht op de vraag in hoeverre de initiatieven er in geslaagd zijn een werkwijze te ontwikkelen die tegemoet komt aan een heldere probleemverkenning en aan het toeleiden van de vraag naar gepaste zorg. Welke randvoorwaarden zijn nodig om dit te realiseren, wat zijn de succesfactoren en wat de barrières? Voor een goed begrip verstaan we onder zorg in deze studie de ondersteuning die geboden wordt door thuiszorg (wijkverpleegkundige zorg) en de eerstelijns zorg (huisarts, praktijkondersteuner, fysiotherapeut, psycholoog etc.). Welzijn is een breder begrip. Vertaald naar het huidige aanbod, verstaan we onder welzijn alle voorzieningen en diensten die bijdragen aan het in stand houden of vergroten van de zelfstandigheid van mensen en hun deelname aan de samenleving. Hieronder valt: het aanbod van een welzijnsorganisatie, maatschappelijk werk en voorzieningen die in het kader van de WMO worden aangeboden.
4.3
Samenvatting
4.3.1 Verschillende typen initiatieven We maken in deze studie onderscheid tussen drie typen initiatieven: 1. Initiatieven die zich specifiek toeleggen op de verbinding tussen zorg en welzijn. 2. Initiatieven die vanuit de zorg zijn opgezet 3. Initiatieven die vanuit de gemeente zijn opgezet Ad.1. Onder de initiatieven die zich specifiek toeleggen op de verbinding tussen zorg en welzijn, vallen bijvoorbeeld de schakelteams. Wijkschakelteams zijn vooral opgezet om de professionals van zorg en welzijn met elkaar te verbinden, waardoor een betere afstemming van het aanbod kan plaatsvinden. Deze schakelteams richten zich niet direct op de burger en dus ook niet op het verhelderen van de individuele vraag van de burger. In de schakelteams wordt er van uitgegaan dat als professionals elkaar beter kennen, ze beter kunnen
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
74
verwijzen en beter de zorg kunnen afstemmen, wat ten goede komt aan de vraag van de burger. In Nieuwegein is het initiatief tot samenwerking in ‘Welzijn op recept’ gezamenlijk vanuit het gezondheidscentrum en de welzijnsorganisatie ontstaan, hetgeen gebaseerd is op de aanvullende expertise van zorg en welzijn. Het betreft hier een specifieke doelgroep, namelijk mensen met licht psychosociale problematiek. De gemeente speelt in dit voorbeeld geen duidelijke rol van betekenis, de relatie met WMO voorzieningen is niet expliciet. Gezondheidscentrum Haveneiland is vanuit zorg ingestoken (met gemeente en zorgverzekeraar als opdrachtgever), en werkt concreet met welzijn samen in het voorportaal, bij de start van de triage, die uitgevoerd wordt door welzijnswerkers. Centraal in dit initiatief staat het verhelderen van de vraag volgens een methodiek van getrapte triage. Ad. 2. De initiatieven die vanuit zorg worden opgezet, worden doorgaans vanuit een thuiszorgorganisatie of vanuit een huisartsvoorziening of gezondheidscentrum gestart. Vanuit thuiszorgorganisaties zijn initiatieven als het Consultatiebureau voor ouderen en Juul ontstaan. Zij richten zich op preventie, op het verhelderen van de vraag en op de rol van de wijkverpleegkundige als zichtbare schakel in de wijk. Vanuit deze functie dient de verbinding naar andere diensten (welzijn en WMO) te worden gemaakt. Vanuit de huisartsvoorziening of het gezondheidscentrum zien we initiatieven als Mozaïek, Stevenshof, Crabbehof en Zorgportaal Rijnmond ontstaan. Zij trachten, ieder op hun eigen wijze, de verbinding vanuit de zorgsector naar de wijk te maken. Via de inloopfunctie verheldert Mozaïek op integrale wijze de vraag van de patiënt. Hierbij ligt veel nadruk op zelfmanagement en preventie. Vanuit zorg een mooi initiatief. De toegeleiding echter is vooral op het eigen zorgaanbod gericht en de samenwerking met welzijn blijkt nog moeilijk van de grond te komen. Stevenshof is gebaseerd op het samenbrengen van verschillende informatie uit de eerstelijn en de nuldelijn om daarmee de doelgroep beter te kunnen bedienen. De connectie met welzijn was hier geen expliciet doel. Het Zorgportaal Rijnmond wil hét digitale informatie- en communicatieknooppunt voor preventie, zorg en welzijn in de regio Rijnmond zijn. Het zorgportaal is vooral een plek om wegwijs te worden in het aanbod van zorg en welzijn. De werkelijke afstemming tussen beide is geen doel op zich. Ad. 3. Van de initiatieven die vanuit de gemeente zijn opgezet vallen ons STIP, de Omtinkerij, VenloDroom, de Vraagwijzer en de VitaliteitsWijzer het meest op. In deze initiatieven staat de vraag van de burger centraal en wordt er een specifieke methodiek gehanteerd om de vraag te verhelderen en een passend aanbod te leveren. In sommige van deze initiatieven wordt opgemerkt dat de samenwerking met huisartsen een lastige uitdaging vormt, maar dikwijls zijn zorgorganisaties wel betrokken bij het initiatief of worden wijkverpleegkundigen als één van de schakelfunctionarissen ingezet.
4.3.2 Aanleiding en doelen In deze studie waren we geïnteresseerd in wat de aanleiding was voor betrokken organisaties of mensen om het betreffende initiatief op te zetten. Wie nam het initiatief, waarom en waarom op dat moment en komt de aanleiding overeen met de geschetste problematiek door de RVZ? De vraag werd niet altijd inhoudelijk beantwoord. Soms was de aanleiding het voorhanden zijn van een subsidie of een voorbeeld van ‘van het één, komt het ander’. Het zijn blijkbaar wel redenen om iets nieuws te beginnen. Andere aanleidingen die genoemd werden hebben betrekking op:
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
75
-
-
De toenemende zorgvraag in combinatie met een afnemende groei van het aantal benodigde arbeidskrachten Een veranderende wens van cliënten en stimulans vanuit de overheid om wijkgericht te gaan werken (uitvoering van de WMO). Nieuwe opkomende beleidsvraagstukken rondom zorg en ondersteuning en de bevordering van participatie van burgers in de samenleving (langer thuis blijven wonen) De onbekendheid van de professionals (of burgers) met het zorg- en welzijnsaanbod in de wijk Het ‘instrumentarium’ van de huisarts voldoet niet voor de veelvuldige licht psychosociale klachten (slechts in één initiatief genoemd) Behoefte van de burger om ad hoc ergens binnen te willen lopen met een vraag.
Bij verschillende initiatieven kwam later in het telefonisch interview ter sprake dat de opzet van het initiatief ook te maken had met het feit dat burgers de weg niet kunnen vinden in het aanbod, van het kastje naar de muur worden gestuurd, te maken krijgen met veel verschillende zorgverleners, met bureaucratie en dat er geen herkenbaar punt in de wijk is. In de doelstellingen van de initiatieven is dan ook dikwijls te vinden dat de vraag van de burger centraal moet staan, de zorg of ondersteuning dichter bij de burgers georganiseerd moet worden, dat er beter moet worden samengewerkt, dat meer samenhang in het aanbod moet worden aangebracht en dat de burger meer grip krijgt op zijn leven. De aspecten zoals ze worden genoemd in het werkprogramma van de RVZ worden in de praktijk dus in grote lijnen herkend.
4.4
Succes- en faalfactoren
Als we de initiatieven beoordelen of ze geslaagd zijn in het verhelderen van de vraag van de burger, het toeleiden naar een passend aanbod en de samenwerking tussen zorg en welzijn, dan concluderen we de volgende succes- en faalfactoren. Succesfactoren: 1. Focus op de individuele vraag 2. Laagdrempelig en herkenbaar in de wijk 3. Samenwerken: de zachte kant 4. Draagvlak bij verzekeraar en gemeente 5. Draagvlak bij bewoners in de wijk 6. Aandacht voor preventie 7. Goed functionerend (gezamenlijk) registratiesysteem Faalfactoren: 1. Financiering 2. Bereiken van de doelgroep 3. Communicatie en PR 4. Beperkte maakbaarheid 5. Betrokkenheid van veel partijen 6. Borging, continuïteit en effectiviteit
4.4.1 Succesfactoren 1. Focus op individuele vraag De meeste van de bekeken initiatieven richten zich op de individuele vraag van de burger of de patiënt en op het verhelderen van ‘de vraag achter de vraag’.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
76
De medewerkers van deze initiatieven worden geschoold in het werken volgens specifieke methodieken die op vraagverheldering zijn gericht. De VraagWijzer, Haveneiland IJburg, STIP, VenloDroom, Omtinkerij en Mozaïek besteden hier veel aandacht aan binnen hun initiatief. In de VraagWijzer bijvoorbeeld werken mensen in de frontoffice, die worden getraind in de methodiek ZOEKEN (‘Zicht Op Eigen Kracht En Netwerk’). Hierbij wordt er samen met de bezoeker naar ‘de vraag achter de vraag’ gezocht. Men probeert de bezoeker zoveel mogelijk in zijn eigen kracht te zetten en de vraag op te lossen binnen het sociaal netwerk. VenloDroom benadrukt het belang van het denken vanuit de vraag in plaats vanuit het aanbod. Dat houdt ook in dat er tijd moet worden genomen voor de vraag en aandacht voor de burger moet zijn. Het werken volgens een bepaalde methodiek alleen is niet voldoende, tijd en aandacht zijn zeker zo belangrijk. De initiatieven die gericht zijn op de individuele vraag van de burger, hebben ook een duidelijke omschrijving en competentie profiel van de medewerkers die werkzaam zijn (en kunnen zijn) in deze initiatieven. Het zijn meestal zorg- of welzijnsprofessionals, met een competentieprofiel dat gebaseerd is op een HBO opleiding. Bij STIP is de eis over het algemeen wel HBO/MBO, maar STIP werkt met vrijwilligers in de front offices, het liefst met mensen uit de wijk. 2. Laagdrempelig en herkenbaar in de wijk Een goede herkenbaarheid voor de burger en voor andere organisaties zoals verwijzers is een belangrijke succesfactor. Bij 5 initiatieven is een fysiek inlooppunt ontwikkeld waar burgers op bepaalde tijden terecht kunnen met hun vragen. Vilans heeft in de “Handreiking Opzet van de inloopfunctie”1 beschreven dat een inlooppunt een plek ‘in de wijk’ is waar mensen terecht kunnen met vragen over zorg en welzijn. Basiskenmerken van een inloopfunctie zijn: - Laagdrempelige toegang (zonder doorverwijzing en niet op afspraak) - Voor iedereen toegankelijk - Ruime openingstijden (bij voorkeur ook buiten kantoortijd) - Centrale herkenbare locatie in de woonwijk (en digitaal) - Bemand door een medewerker die in staat is de hulpvraag te achterhalen en kennis heeft van de sociale kaart in zorg en welzijn In de Wijkwinkels in Deventer en de STIP’s in Groningen zijn dergelijke inlooppunten gesitueerd in bestaande organisaties, waarbij ‘aan de achterkant’ diverse partijen met elkaar samenwerken. Er wordt bij deze initiatieven goed nagedacht over de locatie van het inlooppunt: wel in een bibliotheek, omdat hier de doelgroep met hun vragen komt en bijvoorbeeld niet in een supermarkt. Laagdrempelig betekent niet alleen fysiek goed toegankelijk zijn, maar ook een neutrale onafhankelijke locatie waar mensen van nature al veel komen. Op deze manier zijn de initiatieven laagdrempelig voor de burgers in de wijk. De medewerkers van JUUL zijn met hun rode bodywarmers heel herkenbaar in de wijk. Het fysieke inloopcentrum werkte bij JUUL daarentegen minder goed, omdat mensen het niet goed wisten te vinden. Dit was onder andere te wijten aan de communicatie rondom het inloopcentrum. 3. Samenwerken Het proces van samenwerken tussen verschillende organisaties vraagt om tijd en leiderschap. Mensen moeten elkaar leren kennen waardoor vertrouwen kan ontstaan. Er dient een positief werkklimaat te zijn en een open werkhouding waarin goed gecommuniceerd wordt. Een goede match tussen betrokkenen werkt 1
Zie: http://www.vilans.nl/Pub/Home/Ons-aanbod/Producten/Producten-Eeninloopfunctie-in-de-wijk-opzetten.html
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
77
zeer bevorderlijk voor de samenwerking, dat laten verschillende initiatieven in deze studie zien. Als positief resultaat zien we dat professionals elkaar sneller weten te vinden door het ontstaan van kortere lijnen, meer plezier ervaren in hun werk en meer betrokken en toegewijd hun werk kunnen doen. Een duidelijke coördinatie en sterk leiderschap of projectmanagement zijn daarin belangrijke voorwaarden voor succes, zo blijkt uit verschillende initiatieven. Samenwerken vraagt ook om een goede terugkoppeling naar de huisarts zoals dat in initiatieven als Mozaïek en Welzijn op Recept in Nieuwegein gebeurt. Ervaringen en resultaten van de deelnemers worden teruggekoppeld naar de huisarts en geregistreerd in het huisartsensysteem. 4. Draagvlak bij gemeente en zorgverzekeraar Veel initiatieven onderstrepen het belang van de betrokkenheid van gemeente en verzekeraar, niet alleen in financiële zin, maar ook in het creëren van een breed draagvlak. De gemeente is dan ook bij veel initiatieven betrokken. In VenloDroom heeft de zorgverzekeraar VGZ een grote betrokkenheid bij het initiatief. In deze wijkaanpak wordt geëxperimenteerd met wijkbudgetten. Er komt een vast budget dat gebaseerd is op de vragen van de doelgroep, de populatie in de wijk. Het budget bestaat uit gelden van WMO, AWBZ en ZVW. De opbrengsten worden in dit model van populatiebekostiging achteraf verdeeld onder de betrokken organisaties (gemeente en verzekeraar). Deze nieuwe vorm van bekostiging biedt veel kansen voor de samenwerking tussen zorg en welzijn en kan een nieuwe impuls geven aan preventie in de wijk. Naast de betrokkenheid van gemeente en verzekeraar dient er voldoende draagvlak te zijn onder de andere betrokken zorg- en welzijnsorganisaties die met het initiatief te maken hebben. Een goede communicatie met diverse partijen is daarvoor onontbeerlijk. 5. Draagvlak bij bewoners in de wijk Vooruitlopend op de knelpunten blijkt het bereiken van de juiste doelgroep lastig te zijn. Om dat te voorkomen lijkt het van belang om van begin af aan de wijkbewoners bij het initiatief te betrekken. “Zorg dat je in gesprek bent met de burgers. Wat willen ze zelf, waar ervaren zij knelpunten en welke oplossingen hebben zij zelf voor ogen?” is een goede aanbeveling vanuit de praktijk die veel initiatieven zouden moeten nakomen om draagvlak in de wijk te krijgen. Initiatieven als VenloDroom en STIP hebben dit aandachtspunt van begin af aan serieus genomen en dit bewijst voor een groot deel hun succes. Ook wijkscans spelen hierbij een rol, zoals besproken wordt onder “bereiken van de doelgroep”. 6. Aandacht voor preventie Bij verschillende initiatieven is er aandacht voor leefstijl en preventie, vaak gericht op de individuele burger. Zelfmanagementondersteuning krijgt belangrijke aandacht in initiatieven als de VitaliteitsWijzer, JUUL, Welzijn op Recept in Nieuwegein, het Consultatiebureau voor Ouderen en bij Mozaïek Rotterdam. Soms richt zelfmanagement zich expliciet op de gezondheid, soms wordt breder gekeken en spreekt men meer van eigen kracht en zelfredzaamheid. In diverse initiatieven die vanuit de gemeente zijn opgezet (zoals VenloDroom, Omtinkerij, STIP en de VraagWijzer) wordt gezocht naar de mogelijkheden die de persoon zelf heeft (eigen kracht) en van daaruit naar het sociale netwerk van de burger. Professionele zorg is pas aan de orde als de burger zelf, zijn omgeving, vrijwilligers en gemeenschapsvoorzieningen geen oplossing kunnen bieden. De visie op preventie die hieraan ten grondslag ligt, heeft vooral betrekking op welbevinden, participatie in en betrokkenheid met de samenleving en wat minder op het voorkomen van chronische ziekten. Beide
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
78
visies, vanuit zorg en welzijn, komen op dit punt wel bij elkaar; Vitaliteit en betrokkenheid verkleinen hoogstwaarschijnlijk de kans op ziekte en zorg. 7. Goed functionerend registratiesysteem STIP is een goed voorbeeld van een initiatief dat alle binnenkomende vragen registreert. Deze registratiecijfers worden jaarlijks gepubliceerd. Men heeft hierdoor goed inzicht in de aard van de vragen. De gegevens worden ook gebruikt om de behoefte te peilen van de wijkbewoners, voor het meten van de tevredenheid van de klanten over het functioneren en het verbeteren van het aanbod. Ook bij de VraagWijzers worden gegevens op eenduidige wijze geregistreerd volgens een vaste registratiesystematiek. Hierdoor is er zicht op het bereik, de doelgroep en het type vragen en problemen waarmee bewoners van Rotterdam aankloppen bij de VraagWijzers. Hieruit is bijvoorbeeld ook naar voren gekomen dat men zich nog te weinig richt op de empowerment van de burger. Het is niet altijd nodig een apart registratiesysteem te ontwikkelen. Mozaïek en Nieuwegein gebruiken hun Huisartseninformatiesysteem (HIS) voor de registratie van vragen.
4.4.2 Faalfactoren 1. Financiering Bezuinigingen of de beëindiging van tijdelijke (project)financiering werken dikwijls belemmerend op het initiatief. Het merendeel van de initiatieven wordt gefinancierd door gemeente gelden en soms tijdelijk door de landelijke overheid, bijvoorbeeld via programma’s van ZonMw en het Nationaal Programma Ouderenzorg. Bezuinigingen in het kader van de kerntakendiscussie zijn aan de orde van de dag. Bij meerdere initiatieven (circa 6 initiatieven) brengen ook andere zorg- en welzijnspartners een financiële bijdrage in. Ook hier zijn bezuinigingen aan de orde. Extra financiering, bijvoorbeeld van de gemeente of landelijke overheid, wordt belangrijk gevonden om te kunnen starten met een initiatief. Daarnaast werkt het zeer bevorderlijk voor de samenwerking als ook andere betrokken partijen een financiële bijdrage leveren. Dit geeft commitment en verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot het slagen van het initiatief. Het ontbreekt in de bekeken initiatieven nogal eens aan continuïteit in de financiering. Hierbij is een subsidie van een jaar of twee meestal niet voldoende. Binnen organisaties ontbreekt het vaak aan tijd, geld en menskracht om initiatieven op eigen kracht door te zetten, met name als het initiatief nog niet voldoende is geborgd binnen de organisatie. Het Zorgportaal Rijnmond is gestart vanuit financiering van de gemeente en de overheid. Ook hebben de partners financieel bijgedragen. Het Zorgportaal gaat nu zelfstandig verder. JUUL is een voorbeeld dat zonder extra financiële middelen kan draaien. Toch blijven ook bij dit initiatief onderdelen die financiering behoeven, zoals de vrijwilligerszorg. Bij sommige initiatieven wordt een deel van de financiering in natura verleend, zoals bij Mozaïek Rotterdam en de Omtinkerij. Samenwerkingspartners committeren zich door middel van personeel aan het initiatief, waarmee grote betrokkenheid en verantwoordelijkheid gecreëerd wordt. Bij punt 4 van de succesfactoren is gesproken over de kansen die populatiebekostiging biedt. Populatiebekostiging brengt de verschillende budgetten bijeen en vraagt om een integrale aanpak. We concluderen dat gezamenlijke financiering van gemeente, zorgverzekeraar en eventueel
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
79
betrokken partijen een belangrijke succesfactor vormt voor het slagen van een initiatief. Dit vraagt van betrokken partijen (in de wijk) de inzet om gezamenlijk samenwerkingsafspraken te maken, die verder gaan dan het uitspreken van een intentie tot samenwerking. De afspraken zijn gericht op een intensieve samenwerking, uitgaande van een gezamenlijk doel, waarin elke partij een eigen rol en verantwoordelijkheid heeft om gemaakte werkafspraken na te komen. 2. Bereiken van de doelgroep Het is lastig antwoord te geven op de vraag of de juiste (de bedoelde) doelgroepen met het initiatief zijn bereikt. Sommige initiatieven bestaan nog niet zo lang, waardoor evaluaties nog niet beschikbaar zijn. Soms wordt een hele wijk als doelgroep beschouwd, waardoor altijd wel bepaalde mensen worden bereikt. Bij enkele initiatieven wordt er wat meer over gezegd. Het Consultatiebureau voor Ouderen was gericht op ouderen met een allochtone afkomst, de bereikte ouderen waren echter meer van autochtone afkomst. Veelal worden “the worried well” bereikt, in plaats van de mensen die waarschijnlijk het meest baat zouden hebben bij de diensten van het consultatiebureau. Dat behoeft zeker meer aandacht. Het initiatief STIP is gericht op alle wijkbewoners van 23 jaar en ouder en is er voor mensen met vragen en voor mensen die iets aanbieden. Op het STIP komen echter vooral ouderen. Mensen met een handicap, chronisch zieken en mantelzorgers worden in hun ogen nog onvoldoende bereikt. De VitaliteitsWijzer geeft ook aan een andere doelgroep te bereiken dan men op voorhand had beoogd. De vragen van de cliënten zijn minder primair gericht op leefstijl, maar in de praktijk meer gericht op psychosociaal en medisch psychologisch gebied. Bij de meeste initiatieven is een wijkscan uitgevoerd of is er gebruik gemaakt van een bestaande wijkanalyse, zoals deze bijvoorbeeld uitgevoerd is door de gemeente. Het is niet altijd duidelijk wat de wijkscan heeft bijgedragen aan de opzet van het initiatief, en of er daadwerkelijk naar de uitkomsten van de wijkscan is gekeken. Wat hierin meespeelt is dat sommige wijkscans geen duidelijk beeld geven over de populatie waarvoor men een initiatief wil opzetten. De wijkscan kan als het ware een foto maken van de populatie en van de aanwezige zorgvoorzieningen in de wijk. In sommige gevallen worden welzijn en gemeentelijke voorzieningen niet in een wijkscan meegenomen, terwijl dat wel gewenst is. Het is belangrijk om met de resultaten van de wijkscan en eventuele andere inventarisaties (zoals Vraag Aanbod Analyse Monitor (VAAM), de aanwezige sociale kaart, maar ook gesprekken die met bewoners zijn gevoerd) een goede analyse te maken die de basis vormt voor het opzetten van een nieuw initiatief en ook voor het bekostigen van dit initiatief op basis van de populatie in de wijk. De vraag of een initiatief goed aansluit bij de wensen en behoeften van de populatie binnen de wijk zou hierbij centraal moeten staan. 3. Communicatie en PR Naamsbekendheid en communicatie over een initiatief wordt vaak genoemd als knelpunt en aandachtspunt om de doelgroep te bereiken. Dit thema kwam onder andere aan de orde bij de wijkschakelteams in Amsterdam Oost, VenloDroom en de Omtinkerij. Communicatie omtrent een nieuw initiatief, naar de burgers toe maar ook naar andere partners in de wijk (verwijzers) spelen een grote rol in het succes ervan. Bij de Wijkwinkels in Deventer wordt hier veel aandacht aan besteed, bijvoorbeeld via een coproductie met Deventer Televisie en radio om aandacht te kunnen besteden aan maatschappelijke onderwerpen (met vragen van luisteraars en een wijkwinkelmedewerker).
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
80
4. Beperkte maakbaarheid ‘Niet alle problemen zijn oplosbaar’, werd gezegd door de geïnterviewde van het Gezondheidscentrum Haveneiland. ‘De wereld is niet maakbaar’. Dat maakt dat initiatieven minder snel hun doel bereiken dan aanvankelijk werd gedacht. Daarnaast kwamen we ook enkele initiatieven tegen die gestart zijn vanuit een ideaal, maar waarbij het (nog) niet gelukt is om het ideaal ook uit te voeren. Het initiatief Pius X in Den Haag is hier een voorbeeld van. De samenwerking tussen zorg en welzijn is niet van de grond gekomen. De locatie Pius X is nu een soort ‘verzamelbedrijfspand’. Er zijn verschillende disciplines die in het pand aanwezig zijn, maar de samenwerking is nog minimaal. Er zijn verschillende oorzaken te noemen, zoals het gebrek aan regie en het faillissement van één van de betrokken organisaties. Toch is bereikt dat binnen het gezondheidscentrum nu wel verschillende professionals samenwerken. Daarnaast is er afstemming met het Centrum voor Jeugd en Gezin. De ambitie was echter groter. Crabbehoff is bezig met de opstart van een gezondheidscentrum in de wijk, waar ook samenwerking met de gemeente nagestreefd wordt. Men ziet het centrum liever als een inloopcentrum, omdat het breder is dan een gezondheidscentrum alleen. Het blijkt veel tijd te kosten om alle partijen aan tafel te krijgen en om gezamenlijke belangen boven de individuele belangen uit te doen stijgen. Marktwerking en concurrentie maken in dit geval samenwerken en het formuleren van een gezamenlijk doel lastig. 5. Betrokkenheid van veel partijen Soms worden zoveel organisaties betrokken bij een initiatief dat dat de daadkracht van de samenwerking in de weg staat. Processen van gedragsverandering van professionals binnen één organisatie gaan al langzaam, laat staan dat een cultuurverandering in meerdere organisaties bewerkstelligd dient te worden. Ook blijkt in diverse initiatieven dat organisaties het belang van hun eigen klantenwerving soms voorop stellen. “Er blijkt bij zorgorganisaties een neiging te zijn het eigen aanbod weg te zetten”, werd door één van de geïnterviewden gezegd. Vooral in het begin van de samenwerking blijkt dit een belangrijke barrière te zijn in de samenwerking. 6. Borging, continuïteit en effectiviteit Veel van de initiatieven zijn kleinschalig georganiseerd, soms als pilot of als experiment opgezet, en meestal (nog) niet geëvalueerd, waardoor op dit moment nog niet zichtbaar is of de initiatieven geborgd zijn in de organisatie(s). Ook de continuïteit is niet voor alle initiatieven gewaarborgd. Dit heeft met bovenstaande factoren te maken, alsmede met het feit dat veel initiatieven afhankelijk zijn van tijdelijke financiering. Samenwerking tussen partijen kost tijd, binnen organisaties doen medewerkers ‘dit’ vaak naast hun dagelijkse werkzaamheden. Daarnaast zijn medewerkers vaak persoonlijk betrokken bij dergelijke initiatieven, op het moment dat zij weggaan bij een organisatie is de continuïteit niet gewaarborgd. Tenslotte de vraag of de initiatieven geslaagd zijn in hun streven. Wat is het effect van het initiatief op de tevredenheid en de gezondheid van de burger, op de herkenbaarheid in de wijk, op de kwaliteit van samenwerking tussen zorg en welzijn en op een betere aansluiting van het aanbod op de vraag van de burger? Enkele initiatieven laten positieve effecten zien, enkelen geven juist aan dat het moeilijk aan te tonen is dat het initiatief een positief effect laat zien op de gezondheid van de burgers en in een afname van kosten. Dat heeft deels te maken met de kleinschaligheid van het initiatief, waarbinnen geen uitvoerige evaluatie past, deels met de fase van het project (vaak nog in de startfase), deels ook met de verwachtte effecten op langere termijn die moeilijk meetbaar zijn.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
81
4.5
Conclusie
Voor de eindconclusie blikken we terug op de hypothesen zoals deze door de RVZ zijn geschetst: • Er zijn vragen die als ‘medisch’ worden gepresenteerd, maar waarvan achteraf blijkt dat ze een andere achtergrond hebben; • Dat wordt niet tijdig herkend (competenties aan de poort niet juist) met als gevolg een niet passend zorgaanbod; • Een betere situering van zorg en welzijn in elkaars nabijheid zou de condities moeten opleveren om wel een adequaat antwoord (aanbod) te kunnen geven; • Laagdrempelige, goed toegankelijke voorzieningen of ’inloopcentra’ zouden het mogelijk maken veel van deze diffuse vragen ‘af te vangen’ waardoor voorkomen kan worden dat ze onterecht in een zorgcircuit terecht komen. De initiatieven zoals we ze in deze studie zijn tegengekomen werken allen aan de verbinding tussen zorg en welzijn. In algemene zin valt op dat de initiatieven die vanuit zorg zijn opgezet lastiger de verbinding naar welzijn maken dan andersom. Voor gemeentelijke initiatieven vormt de verbinding met zorg weliswaar een uitdaging, maar zij slagen er beter in de zorg te betrekken en daadwerkelijk samen te werken. Verder richten de initiatieven die vanuit de gemeente zijn opgezet zich (bijna) allemaal op een grondige probleemverkenning. De expertise aan de poort leent zich voldoende om de triage goed uit te voeren. Hiervoor wordt meestal een specifieke methodiek toegepast die door alle betrokkenen wordt gehanteerd, soms vanuit verschillende disciplines. Dit sluit aan bij de ontwikkeling van de Kanteling binnen gemeenten waarbij vraaggericht werken en een integrale benadering centraal staan. Ook binnen de zorg zien we initiatieven zoals Mozaïek en JUUL die zich richten op een complete vraagverheldering. Deze initiatieven kunnen daarmee goed achterhalen of op voorhand medische vragen een andere achtergrond hebben en of daarvoor een ander aanbod dan de zorg beter geschikt zal zijn. In het initiatief Welzijn op Recept in Nieuwegein zien we dat (medische) vragen die bij de huisarts komen naar welzijn worden toegeleid als daartoe aanleiding is. De terugkoppeling naar de huisarts, als het welzijnsaanbod is geleverd, is in dit initiatief goed geregeld. In de studie is dit het enige initiatief dat zich expliciet toelegt op de op voorhand medische vraag van de burger die bij de huisarts komt en die naar welzijn wordt geleid. In enkele anderen gebeurt dit ook, maar minder expliciet. Dit heeft uiteraard te maken met het feit dat in deze studie veel gemeentelijke initiatieven zijn meegenomen, waar de vraag zich vaker focust op andere aspecten dan de gezondheid gerelateerde of medische vragen. In het type initiatieven dat zich specifiek toelegt op de verbinding tussen zorg en welzijn wordt altijd de samenwerking tussen zorg en welzijn gerealiseerd. De aandacht voor vraagverheldering wisselt in de initiatieven. Zo ligt bijvoorbeeld in de wijkschakelpunten de primaire focus op de professionals en pas in tweede instantie op de burger met zijn vraag. De verwachting is dat men hierdoor een beter antwoord (aanbod) kan geven op de vragen van de burgers. Als we tot slot kijken naar de vraag welke initiatieven we geslaagd kunnen noemen in het verhelderen van de vraag van de burger, de burger toeleiden naar een passend aanbod en waarin zorg met welzijn samenwerkt, dan vallen in positieve zin de volgende initiatieven het meest op: Gezondheidscentrum Haveneiland, Welzijn op Recept, de Vraagwijzer, STIP Groningen en VenloDroom. Zij besteden veel aandacht aan het triage proces en streven ernaar het aanbod dicht bij de burger te organiseren door uit te gaan van de eigen kracht van de
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
82
burger. Dit is succesvol mede als gevolg van een goede samenwerking tussen professionals van zorg en welzijn. Initiatieven als wijkprofiel Stevenshof en de coalitie Samen Gezond richten zich op een overstijgende aanpak die uitgaat van een brede problematiek. Zij richten zich als zodanig niet op de individuele vraag van de burger, maar op de aanwezige problematiek in de wijk, zoals overgewicht en psychosociale klachten, en zetten van daaruit verschillende interventies in. Hun aandachtsgebied heeft veel meer betrekking op algemeen preventie beleid en passen bij nader inzien minder goed in deze studie.
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
83
V.
Bijlage
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
84
5.1
Vragenlijst voor de telefonische interviews met kartrekkers
T.b.v. het project Arrangementen op het grensvlak van Zorg & Welzijn 1. Initiatief en aanleiding a. Hoe lang bestaat dit initiatief? b. Wat vormde de aanleiding om dit initiatief op te zetten? c. Wie was initiatiefnemer van dit initiatief (functie en organisatie)? 2. Doelstellingen: a. Wat willen jullie bereiken met het initiatief? Wat zijn de doelstellingen? 3. Doelgroep: a. Hoe omschrijft u de (primaire) doelgroep van uw initiatief? b. Hoe groot is de doelgroep? c. Zijn er inclusie/exclusie criteria opgesteld? d. Is er een wijkscan uitgevoerd? 4. Regio, plaats a. Wat is de reikwijdte van het initiatief? (wijk, plaats, gemeente, regio) 5. Samenwerkingspartners: a. Welke partijen zijn betrokken bij dit initiatief? b. Welke disciplines zijn betrokken? c. Welke samenwerkingsafspraken zijn er gemaakt? d. Zijn de samenwerkingsafspraken vastgelegd/ondertekend? Zo ja, door wie? e. Zijn er afspraken gemaakt over taken en verantwoordelijkheden? Welke afspraken? f. Worden er samenwerkingspartners gemist? 6. Financiering: a. Hoe wordt dit initiatief gefinancierd? b. Zijn er tijdelijke financieringsbronnen benut (gelden, subsidiegelden, in natura, fondsen)? c. Is er continuïteit in de huidige financiering? 7. Interventies en aanbod (o.a. Informatie, voorlichting, educatie): a. Welke interventies of diensten biedt het initiatief ? b. Wordt er gebruik gemaakt van digitale diensten? 8. Type hulpvraag (gezondheid en welzijn) a. Op welke hulpvragen richt het initiatief zich (focus)? b. Met welk type hulpvraag komt de doelgroep bij uw initiatief? 9. Werkwijze in front office: a. Zijn er specifieke competenties vereist voor het frontoffice personeel? Welke? b. Welke opleiding dient het frontoffice personeel te hebben? c. Hoe komen vragen van burgers bij u terecht? d. Worden vragen van burgers geregistreerd? e. Welke stappen neemt u om de vraag van de burger te verhelderen? f. Hoeveel tijd wordt gemiddeld genomen om de hulpvraag van de burger/patiënt uit te vragen?
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
85
g. h. i. j.
Naar welke andere hulpverleners of instanties wordt doorverwezen? Op welke manier vindt de verwijzing/toeleiding plaats? Hoe draagt u informatie over naar andere hulpverleners? Legt u afspraken vast? Zo ja, waar worden deze in vastgelegd? Is hier een format voor? k. Is er feedback op de doorverwijzing? l. In hoeverre wordt expliciet gewerkt aan versterking van zelfmanagement en eigen regie? 10. Succesfactoren en knelpunten: a. Welke succesfactoren kunt u benoemen van dit initiatief? b. Welke knelpunten hebben jullie ervaren of worden nu ervaren? 11. Kennis/evaluatie: a. Heeft er een effectstudie, procesevaluatie of tevredenheidsonderzoek van dit initiatief plaatsgevonden? b. Welke publicaties/rapportages en documenten zijn er over deze evaluaties beschikbaar? 12. Fasering: a. In welke fase bevindt het initiatief zich (opstart, implementatie, evaluatie, doorontwikkeling)? b. Als het een project is: wanneer is het project ten einde?
© VILANS 11-05-2012 Arrangementen op het grensvlak tussen Zorg & Welzijn
86