A4-kranten bevatten artikelen van NRC Handelsblad over actuele onderwerpen. Deze A4-kranten kunnen worden gebruikt in lessen en bij opdrachten voor scholieren in het ʻStudiehuisʼ (hoogste klassen havo/ vwo). De A4-kranten zijn gratis te downloaden via www.nrc.nl/scholieren.
De redactie van Stepnet van uitgeve-rij ThiemeMeulenhoff maakt opdrachten bij artikelen in de A4-kranten. Deze opdrachten zijn te vinden op de website www.stepnet.nl. De artikelen in de A4kranten zijn zo gekozen dat er voor meedere vakken opdrachten bij gemaakt worden.
9 Rijke mensen zijn verantwoordelijk voor arme mensen
Armoede in debat
november 2005
Veertien stellingen
10 De Olympische Spelen moeten altijd in een derde-wereldland gehouden worden
inhoud
1 Alle vormen van kinderarbeid moeten worden afgeschaft
11 Ontwikkelingshulp mag alleen aan democratieën gegeven worden
2 Armoedebestrijding mag ten koste van het milieu gaan
12 Geld maakt niet gelukkig
Dit najaar organiseert het Nederlands Debat Instituut voor de achtste keer het Nederlands Kampioenschap debatteren voor middelbare scholieren. Deelnemers van 84 scholen proberen via voorrondes door te dringen tot de finale die zaterdag 10 december zal plaatsvinden in de Pieterskerk in Leiden. Het thema van 2005 is ‘Armoede’.
Het Debat Instituut heeft 14 stellingen geformuleerd die aan bod kunnen komen tijdens het kampioenschap. Deze A4-krant is gemaakt om de debaters munitie te verschaffen voor de strijd die zij moeten aangaan. Vandaar dat de inhoud is gegroepeerd rond de opgegeven stellingen (al komen door de beperkte omvang niet alle stellingen aan bod). Maar uiteraard is de krant ook geschikt voor andere geïnteresseerde lezers. Meer informatie over het kampioenschap debatteren is te vinden op http://www.debatinstituut.nl/nk/
5 Er moet één nationale ontwikkelingshulporganisatie komen 6 Genetisch gemanipuleerd voedsel moet verboden worden 7 Nederlandse scholieren moeten verplicht vrijwilligerswerk doen 8 Europese landbouwsubsidies moeten worden afgeschaft
13 Het volgen van onderwijs moet een individuele keuze zijn
3 Alle schulden van derde wereldlanden moeten direct worden kwijtgescholden Redactie: Marlies Hagers Vormgeving: Bart Grätz
4 Commerciële tv leidt tot geestelijke armoede
Immaculata Atanazio (67) is weduwe en woont in Dickson, Malawi. (Foto Jan Banning)
14 Goed onderwijs is het beste middel om kinderarbeid te bestrijden
Kinderarbeid 2 en 15 Milieu 3
Schulden 4 GM-voedsel 7 Sociale stage 8 Geld en Geluk 14
Stelling: Alle vormen van kinderarbeid Stelling: moeten worden afgeschaft
‘Het is niet altijd erg dat kinderen werken’ nrc handelsblad A4-krant
verschijnsel bestuderen minder nauwkeurig te werk gaan, omdat ‘een miljoentje meer of minder’ toch niet uitmaakt. En juist bij zo’n onderwerp, met zoveel valkuilen, moet je grote nauwkeurigheid betrachten. Ook voor de beeldvorming is het niet goed. Tien jaar geleden had zo’n getal nog impact, vloeiden er tranen en trokken mensen snel hun portefeuille. Nu denken ze: er is geen beginnen aan, het zal wel horen bij de situatie daar.”
Kristoffel Lieten, de eerste hoogleraar kinderarbeid ter wereld, vraagt zich af wat erger is: een kind dat drie uur lang stallen uitmest of eenzelfde periode aan de tv gekluisterd zit. Door Danielle Pinedo
Armoede in debat
2
Kinderarbeid
Een tienjarig jongetje dat van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat sloten maakt in een Pakistaanse fabriek. Volgens Kristoffel Lieten (56), de eerste hoogleraar kinderarbeid, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, is dat het geijkte beeld bij het begrip kinderarbeid. Maar tijdens zijn tochten door Azië merkte de Belgische ontwikkelingssocioloog dat het probleem veel complexer ligt. De werkende kinderen die hij sprak waren niet altijd ongelukkig. Sommigen werkten omdat ze uitzicht hadden op een vaste baan. Anderen omdat het hun gevoel van eigenwaarde vergrootte. Lieten wil het verschijnsel niet bagatelliseren. ,,Maar het bewijst wel hoe eenzijdig ons beeld is.” Volgens de International Labour Organization (ILO) werken er wereldwijd 250 miljoen kinderen. U betwijfelt of het verschijnsel zo omvangrijk is en spreekt in uw publicaties van ‘nattevingerwerk’. ,,Dat klopt. De cijfers van de ILO zijn gebaseerd op volkstellingen in landen als India, Nepal, Pakistan en Sri Lanka. Ik heb die statistieken grondig bestudeerd en zet er zo mijn vraagtekens bij. Zo blijkt bijvoorbeeld dat van de 12 miljoen kinderen die in India werken, ruim driekwart zijn geld verdient in de landbouw, één procent in de industrie, 2 procent in de transportsector en 3 procent in de dienstensector. Veel van die kinderen werken een paar uur per dag, en gaan daarnaast ook nog naar school. Ik schat dat van die twaalf miljoen Indiase kinderen hooguit 4 miljoen worden uitgebuit door een werkgever – een compleet ander beeld dus.”
Kleine handen aan het werk. (Foto Reuters) Het is deels een definitiekwestie, want waar ligt de grens tussen kinderwerk en kinderarbeid? ,,Die grens is niet te trekken. Aan de ene kant staat het meisje dat na schooltijd twee uur in de stallen werkt en daarna haar moeder helpt met koken. Aan de andere kant het jongetje dat tien uur per dag in een mijn in Bolivia werkt, of het meisje dat zichzelf prostitueert op de Filippijnen. Over die laatste vormen zijn we het eens: onaanvaardbaar. En dat kinderen thuis af en toe de handen uit de mouwen steken, vindt ook niemand vreemd. Maar daartussen ligt een groot, grijs gebied. Hoe zit het bijvoorbeeld met al die meisjes in Bangladesh die na schooltijd drie uur achter een weefgetouw kruipen? Is dat per definitie ontoelaatbaar? Nee. Het hangt af van hun leeftijd, werktijden en arbeidsomstandigheden. Van doorslaggevend belang – en dan kom ik op mijn eigen definitie van kinderarbeid – is of het werk de fysieke, morele en geestelijke ontwikkeling van het kind schaadt.” De ILO maakt sinds een aantal jaren onderscheid tussen erge en minder erge vormen van kinderarbeid. Vindt u dat een goede zaak? ,,Ja, want als je van de ergste vormen van kinderarbeid uitgaat – zoals kinderslavernij, kinderprostitutie, kindsoldaten, werk in ongezonde fabrieken, gevaarlijk
werk – wordt het probleem veel overzichtelijker. Dan gaat het niet om 250 miljoen kinderen, maar om pakweg 50 à 60 miljoen kinderen die niet naar school gaan en lijden onder een onaanvaardbare vorm van kinderarbeid. Zó’n probleem zou je binnen tien jaar de wereld uit kunnen helpen.” Wie hebben er baat bij het opkrikken van de cijfers? ,,O, velen. In de eerste plaats de nietgouvernementele organisaties, die meer fondsen krijgen naarmate het probleem omvangrijker is. Maar ook de Amerikanen schermen binnen de Wereldhandelsorganisatie graag met ‘de 250 miljoen’ om ontwikkelingslanden handelsbeperkingen te kunnen op-leggen. Die kinderen zijn daar niet bij gebaat. Toen de Amerikanen in de jaren ’90 een wet voorbereidden die door kinderen gemaakte importproducten uit Bangladesh verbood, kwamen er 50.000 meisjes op straat te staan. Sommigen belandden in de huisnijverheid, anderen in de prostitutie. Alleen dankzij een financiële injectie van UNICEF en de ILO kreeg een beperkt aantal scholing.” Wat is het grootste gevaar van zo’n overschatting? ,,Het gevaar is dat wetenschappers die het
We kijken te veel door onze westerse bril? ,,Ons beeld van de derde wereld is inderdaad eenzijdig: er is veel armoede, analfabetisme en corruptie en dus zal er ook wel veel kinderarbeid zijn. Het is prima dat het Westen zich om de derde wereld bekommert, zo lang die zendingsdrang maar niet in voogdijschap omslaat. Of dat wij normen gaan opleggen in situaties waar wij de ballen verstand van hebben. Los daarvan kun je je afvragen wat erger is: een kind dat drie uur lang stallen uitmest na schooltijd of eenzelfde periode achter de tv zit.” Is dat vergelijkbaar? ,,Nou ja, ik wil er alleen maar mee aangeven dat kinderen op tal van manieren onrecht wordt aangedaan. Wij westerlingen zien een dag tv-kijken misschien niet als kindonvriendelijk, omdat het deel uitmaakt van onze cultuur. Maar wie het tafereel vanaf de maan bekijkt, denkt misschien: het is van de gekke!” Armoede wordt als een van de voornaamste oorzaken van kinderarbeid beschouwd. Zal een rechtvaardiger wereld, waarin de rijkdom eerlijker verdeeld is, het probleem wegnemen? ,,Niet het hele probleem, maar wel een deel. Doorslaggevend is of ondernemers kinderarbeid willen uitbannen, niet alleen in ontwikkelingslanden, maar ook in het Westen. Zo werd McDonald’s vorig jaar in Groot-Brittannië veroordeeld, omdat het jonge kinderen in dienst had. En in de Verenigde Staten werken tal van kinderen in de drugshandel. Ook die vormen van kinderarbeid moeten wij in de toekomst hard aanpakken.”
Stelling: Armoedebestrijding mag ten koste van het milieu gaan
2050: Heerlijke Nieuwe Wereld nrc handelsblad A4-krant
Halverwege deze eeuw zal volgens de Wereldbank de omvang van de wereldeconomie het viervoudige zijn van nu. Dat is even hoopgevend als schrikbarend.
gebieden waar een klimaatverandering de grootste invloed zal hebben, zoals ZuidAzië en Afrika. Armen zijn sowieso kwetsbaar: de recente orkaan Jeanne kostte zes levens in Florida, maar 2.400 in het straatarme Haïti.
Door Maarten Schinkel
Armoede in debat
3
Milieu
Zou het niet prachtig zijn als die zeventig procent van de Indiase gezinnen die nu geen elektriciteit hebben, in hun bloedhete klimaat konden beschikken over zoiets eenvoudigs als een werkende koelkast? Als de kindersterfte in ontwikkelingslanden zou decimeren omdat iedereen toegang heeft tot schoon water? En Chinezen net als wij op zondag met kinderen in de auto naar hun familie gaan? De Wereldbank schetst in een studie de wereld in 2050. Dat is over 45 jaar – dezelfde afstand in de tijd ten opzichte van nu als het jaar 1958. De vooruitzichten voor halverwege deze eeuw zijn even hoopgevend als schrikbarend. In 2050 zijn er zo’n negen miljard mensen, anderhalf maal zoveel als nu. En als de geïndustrialiseerde wereld jaarlijks 2 procent blijft groeien, en ontwikkelingslanden met 3,3 procent, bedraagt de omvang van de wereldeconomie tegen die tijd 135.000 miljard dollar. Viermaal zoveel als nu. Inkomensverschillen De enorme armoede van nu zou grotendeels verdwenen zijn: wat nu de Derde Wereld heet, heeft in 2050 gemiddeld een inkomen per hoofd dat veel hoger is dan het huidige inkomen van de onlangs tot de Europese Unie toegetreden OostEuropese landen. Wereldwijd zouden inkomensverschillen flink zijn afgenomen. Nu neemt 20 procent van de wereldbevolking 80 procent van de wereldconsumptie voor zijn rekening. Straks is de verhouding veel evenwichtiger. De achterkant van de medaille is dat al die nieuwe welvaart en consumptie een onwaarschijnlijk groot beroep zullen doen op de natuurlijke hulpbronnen. En een al even zware druk zullen geven op
Rijkdom en armoede in Bombay. (Foto Vincent Mentzel) het milieu. Juist om duidelijk te maken hoe enorm de uitdaging is, kwam de Wereldbank er toe het 2050-scenario te maken. Als de huidige wereldproductie van 35.000 miljard dollar al zorgt voor het broeikaseffect, het teruglopen van de biodiversiteit, het in hoog tempo verbruiken van de fossiele brandstoffen en het leegvissen van de zee, wat doet een productie van driemaal zoveel dan wel niet? Hetzelfde geldt voor de beschikbaarheid van zoet water, dat voor 70 procent wordt gebruikt voor irrigatie. De voedselconsumptie loopt sneller op dan de economische groei doet vermoeden, omdat mensen op hun weg van armoede naar welvaart verhoudingsgewijs meer gaan eten. Sorry de koek is op Niet groeien is geen optie, stelt Kirk Hamilton, de top-milieueconoom van de Wereldbank. ,,Moeten we dan tegen al die
andere mensen zeggen: sorry, de koek is op. Dit is het voor jullie?” Dat is volgens Hamilton onmogelijk, al was het maar omdat de economische groei buiten het Westen toch wel plaatsvindt. ,,Ik zie geen alternatief voor groei en ontwikkeling.” Tot nu toe zorgt elke procent extra economische groei mondiaal tevens voor een procent meer uitstoot van het broeikasgas kooldioxide. Maar in het Westen is die verhouding snel aan het dalen. Daar ligt een mogelijkheid om met gerichte investeringen de energieopwekking efficiënter en minder vervuilend te maken. Dat zal wel moeten, want om aan de energiebehoefte van 2050 te voldoen zullen er wereldwijd jaarlijks duizend van de grootste elektriciteitscentrales moeten bijkomen. ,,Als we doorgaan zoals nu, dan leven we straks in een klimaat dat niet alleen ernstig veranderd is, maar ook onvoorspelbaarder is geworden.” Ironisch genoeg leven de allerarmsten in
Scherpe kanten Is het geven van gerichte hulp om de scherpe kanten van de wereldwijde groeiexplosie af te halen niet een druppel op een gloeiende plaat? ,,We zijn niet naïef”, zegt Warren Evans, topbestuurder van de Wereldbank voor het milieu. ,,We kunnen niet van arme landen verwachten dat zij hun ontwikkeling opgeven om voor ons het klimaat te redden.’’ Pikant in dit verband is dat de verwachte economische groeivoet van 3,3 procent voor ontwikkelingslanden niet zomaar een getal is. Het is de groei die nodig is om in 2015 de zogenoemde ‘millenniumdoelen’ voor gelijkheid, ontwikkeling en armoedebestrijding te realiseren, waar het Westen zich toe heeft verplicht. Volgens Evans is er wel degelijk wat te doen, en moet daar ook nu aan worden begonnen. ,,Kijk naar de grote infrastructurele projecten die samengaan met verstedelijking en bijvoorbeeld water- en energievoorziening. Die doen er vanaf de tekentafel tot de besluitvorming, financiering en oplevering makkelijk tien tot vijftien jaar over”, zegt Evans, ,,en ze blijven vervolgens zeker dertig jaar staan. Wat daar nu over wordt beslist, heeft in 2050 nog steeds effect.” Dat geldt ook voor het verbeteren van de productiviteit in de landbouw, de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen en de watervoorziening. De Wereldbank wijst op het succesvolle initiatief voor het elimineren van drijfgassen die de ozonlaag aantasten uit spuitbussen en koelkasten. De uitstoot van deze gassen is minder dan 10 procent van wat hij ooit was, en is binnenkort helemaal verdwenen. Dat moet een voorbeeld zijn dat internationaal beleid kan werken, als de nood maar hoog genoeg is. Want ,,of je het leuk vindt of niet, de realiteit is dat de druk er komt. Je moet doen wat je kunt”.
Stelling: Alle schulden van derde wereldlanden moeten direct worden kwijtgescholden
nrc handelsblad A4-krant
Waarom Zambia wel en Botswana niet? In juli 2005 besloten de rijke landen om de schulden van veertien van de armste landen kwijt te schelden. In september werd dit besluit nog eens bekrachtigd. Niet-geselecteerde landen beklagen zich. Door Bram Vermeulen
Armoede in debat
4
Schulden
Het besluit van de zeven rijkste landen ter wereld in juli 2005 om de achtien armste uit de brand te helpen met onmiddellijke kwijtschelding van alle schulden, lokte twee soorten reacties uit in Afrika. De Zuid-Afrikaanse president Thabo Mbeki was ,,bemoedigd”, meldde zijn woordvoerder gisteren en sprak over een ,,stap in de goede richting”. Schuldenlastverlichting is een van de speerpunten in het reddingsplan dat hij zelf in 2001 al lanceerde. De eerste minister van Mozambique juichte met Mbeki mee. Haar land betaalt na zeventien jaar burgeroorlog jaarlijks meer aan leningen bij IMF en Wereldbank dan aan gezondheidszorg en onderwijs. ,,Nu hebben we eindelijk meer geld om daar wat aan te doen”, zei Luisa Diogo. Maar er was oook verbijstering. In Botswana, bijvoorbeeld, dat niet voorkomt op het lijstje van landen die zich nu op kwijtschelding van de schulden kunnen verheugen. Botswana behoort immers tot de handvol middle-incomelanden op het continent die volgens de G7 prima zelf hun schulden kunnen afbetalen. ,,De nieuwe wereldorde lijkt alleen te werken voor de allerrijksten en de allerarmsten. Landen die gewoon naar behoren presteren worden vergeten”, zegt Jeff Ramsay, de persoonlijk adviseur van president Mogae. Wereldwijd wordt het economische beleid van Botswana geroemd als solide. De inwoners van de grootste diamantproducent ter wereld behoren tot de rijkste van Afrika. En juist
dat gegeven wordt volgens Ramsay nu bestraft. ,,Botswana heeft genoeg problemen. De aids-epidemie bijvoorbeeld. Schuldenlastverlichting zou hier echt geen pijn doen.” Opvallend is dat notoire wanbetalers wel op het lijstje van de G7 voorkomen. Zambia bijvoorbeeld, in 1964 nog het op één na rijkste land van Afrika en toen tweemaal zo rijk als Zuid-Korea. Na veertig jaar ontwikkelingshulp zijn Zambianen inmiddels twee keer zo arm als Zuid-Koreanen. De Wereldbank merkte in een van haar studies zelf al op dat een Zambiaan gemiddeld 20.000 euro per jaar had moeten verdienen, als hulp in dat land had gewerkt. In werkelijkheid verdient de gemiddelde Zambiaan minder dan eenzesde. Volgens de secretaris-generaal van de Zuid-Afrikaanse afdeling van de actiegroep Jubilee 2000 bewijst Zambia waarom de plannen voor Afrika van ‘s werelds rijkste landen zijn gedoemd. ,,De afgelopen jaren is alle hulp aan Zambia en andere Afrikaanse landen gekoppeld geweest aan privatiseringen”, zegt George Dor. ,,Honderden staatsbedrijven zijn verkocht, met als gevolg massaontslagen en instorting van onderwijs en gezondheidszorg. Nog meer voorwaardelijke steun zal de armoede alleen maar aanjagen.” Mozambique kwam sinds het einde van de burgeroorlog in 1992 al tweemaal in aanmerking voor kwijtschelding van de schulden. Midden jaren ’90 beloofde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) verlichting van de schuldenlast in ruil voor liberalisering van de belangrijkste bron voor export, de cashewnotenindustrie. Het gevolg was het failliet van tal van Mozambikaanse notenproducenten omdat ze niet waren opgewassen tegen de internationale concurrentie. ,,De economische groei van Afrika wordt meer en meer afhankelijk van de particuliere sector”, zegt Dor van Jubilee 2000. ,,Het gevolg is groeiende ongelijkheid en dalende levensverwachtingen.” Jubilee 2000 is al vijf jaar lang druk met de lobby om kwijtschelding van de geërfde schulden van het oude apartheidsregime In Zuid-Afrika. Maar omdat onder het blanke regime die schuld opliep bij
particuliere banken en niet bij IMF of Wereldbank, stond die lastenverlichting bij de top-10 rijke landen in september niet ter discussie. Bij het Centre for Policy Studies in Johannesburg misten ze behalve ZuidAfrika nog een paar namen op de landenlijst. ,,Waarom staan Nigeria, Angola
en Soedan er niet op”, vraagt Francis Kornegay. De regionale machtsblokken zijn volgens hem essentieel voor de stabiliteit van het continent, dus mogen ze niet vergeten worden. Maar de olieproducerende landen horen ook tot de meest corrupte landen ter wereld.
‘Ontwikkelingshulp tast onafhankelijkheid aan’ Tanzania wil niks liever dan op eigen benen staan. Dat kan alleen als het land verlost is van de buitenlandse schulden en het wereldhandelsstelsel wordt hervormd, zegt de Tanzaniaanse president Mkapa. Door Dick Wittenberg Eigenlijk moet hij niks hebben van ontwikkelingshulp. ,,Te grote afhanke-lijkheid van buitenlandse hulp is een groot gevaar”, zegt de Tanzaniaanse president Benjamin Mkapa. ,,De waardigheid van de onafhankelijkheid wordt erdoor verminderd. Voor je bestaan ben je afhankelijk van giften.” Hulp ondermijnt ook de kwaliteit van het regeringsbeleid, zegt Mkapa, omdat je steeds rekening moet houden met uiteenlopende, steeds wisselende wensen van donorlanden. De 66-jarige Mkapa zegt dat de regering tien jaar geleden bij zijn aantreden als president nog voor 49 procent van de overheidsuitgaven was aangewezen op buitenlandse steun. Sindsdien heeft ze de eigen inkomsten uit belasting weten te vervijfvoudigen. De lopende kosten van de overheid kan de regering tegenwoordig uit eigen zak betalen. Maar ja, erkent de president, voor de ontwikkeling van het land leunt Tanzania nog altijd zwaar op steun. Streven blijft, zegt Mkapa, om op eigen benen te staan. Dat streven kan worden vergemakkelijk door schuldenverlichting voor Tanzania, zegt de president. Hij is dolgelukkig met
het besluit in juni 2005 van de rijke landen, om 33 miljard dollar schuld kwijt te schelden aan 14 arme landen, waaronder Tanzania. Kwijtschelding van schulden levert Tanzania op jaarbasis 90 miljoen dollar op, die niet meer hoeven te worden besteed aan afbetaling, maar kunnen worden gespendeerd aan onderwijs en gezondheidszorg. Mkapa wijst op de effecten van een eerdere halvering van de Tanzaniaanse schulden vier jaar geleden. Sindsdien zijn de overheidsuitgaven in de sociale sector van 4,6 tot 8,3 procent gestegen. De overheid kon zich permitteren het schoolgeld voor de basisschool af te schaffen, waardoor het onderwijs binnen het bereik van drie miljoen extra kinderen kwam. ,,Volgend jaar kan ieder kind naar de basisschool”, zegt Mkapa met voldoening. ,,Ouders die hun kinderen thuis houden, worden gestraft.” Het op eigen benen staan van Tanzania komt ook dichterbij, zegt Mkapa, als de handelsronde in Hongkong eind dit jaar tot afbreken van de tariefmuren en afschaffen van de landbouwsusbidies in de rijke landen leidt. Arme landen krijgen dan meer toegang tot de internationale markt. ,,Hoe moet ik een Tanzaniaan die een paar melkkoeien heeft, maar de melk niet kan verkopen op een markt die wordt overstroomd door gesubsidieerde, geïmporteerde melk, in hemelsnaam ooit overtuigen dat een open markt beter is dan een gereguleerde”, schreef de president onlangs. Hij hekelde de groeiende kloof tussen arme en rijke landen.
VN: armoede de wereld uit nrc handelsblad A4-krant
De Speciale Topbijeenkomst die de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 14 tot en met 16 september heeft gehouden, moest het hoogtepunt worden van een jaar vol internationale initiatieven voor armoedebestrijding. Het Millennium Project, een door de VN ingesteld adviesorgaan, lanceerde begin dit jaar een zeer ambitieus actieplan. Met dit plan zouden meer dan 500 miljoen mensen zich kunnen ontworstelen aan extreme armoede, hoeven ruim 400 miljoen mensen niet langer honger te lijden en zullen zeker dertig miljoen kinderlevens worden gered.
De acht millenniumdoelen:
sen mannen en vrouwen uitbannen.
1 Extreme armoede en honger uitroeien. Doel 2015: Halvering van het percentage mensen dat van minder dan een dollar per dag leeft. Halvering van het percentage mensen dat honger lijdt.
4 Kindersterfte verminderen. Doel 2015: Sterftepercentage bij kinderen jonger dan vijf jaar terugbrengen met tweederde.
2 Basisonderwijs voor iedereen. Doel 2015: alle kinderen waar ook ter wereld voltooien de basisschool. 3 Gelijke rechten voor beide geslachten bevorderen. Doel 2015: verschillen in behandeling tus-
5 Gezondheidssituatie voor moeders verbeteren. Doel 2015: Percentage moeders dat overlijdt als gevolg van de bevalling met driekwart verminderen. 6 Strijd tegen aids, malaria en andere ziekten. Doel 2015: Verspreiding van die ziek-
ten tot staan brengen en een begin maken met terugdringen. 7 Duurzaamheid van het milieu waarborgen. Doel 2015: Halvering van het percentage mensen dat geen duurzame toegang heeft tot schoon drinkwater. 8 Voortgaan met de mondiale samenwerking voor ontwikkeling. Doel 2015: Schuldenverlichting en meer ontwikkelingshulp voor armoedebestrijding. Zorgen voor betaalbare medicijnen in ontwikkelingslanden.
Stelling: Commerciële tv leidt tot geestelijke armoede Armoede in debat
5
‘Europese tv-zenders doen veel concessies’ Televisie is nog steeds de belangrijkste informatiebron voor de meeste Europeanen, ondanks de opkomst van internet. Maar de rol van de televisie als waakhond van de democratie is in gevaar. Dat stellen onderzoekers van het European Policy Centre en Open Society Institute, de organisatie van de Amerikaanse miljardair en filantroop George Soros, in het rapport ‘Television across Europe: regulation, policy and independence’. Deze grote vergelijkende studie naar televisie in twintig Europese landen, van Groot-Brittannië tot
Turkije en van Frankrijk tot Roemenië, werd gisteren gepresenteerd in Brussel. Volgens de onderzoekers doen publieke omroepen in veel Europese landen forse concessies aan de kwaliteit van hun programma’s om te kunnen concurreren met commerciële zenders. Bovendien zijn veel omroepen afhankelijk van de overheid of politieke partijen. Deze ontwikkelingen bedreigen pluralisme en diversiteit, met name in centraal en oost-Europa, stelt het rapport. Hoewel er meer dan vierduizend televi-
siekanalen in Europa zijn, is de televisiemarkt in werkelijkheid zeer geconcentreerd. Dat geldt zowel voor eigendomsverhoudingen als voor marktaandelen. In de meeste landen trekt een zeer beperkt aantal tv-kanalen de grote meerderheid van de kijkers. Een klein aantal bedrijven beheerst de markt ,,politieke druk op omroepen en toezichthouders is wijdverspreid’’, aldus het rapport. De organisaties vinden dat kwaliteitstelevisie schaars is in Europa, met name als het gaat om onderzoeksjournalistiek en pro-
gramma’s voor minderheden. ,,Nieuws is vaak populistisch, vooral op de commerciële tv.” Veel kijkers ontvangen niet de informatie die zij moeten hebben om democratische keuzes te kunnen maken. Het rapport verwacht niet veel van nieuwe technieken als digitale televisie. De kans bestaat dat de grote concerns ook deze markt gaan beheersen. Daarom zou de Europese Unie een onafhankelijk agent-schap moeten oprichten dat toezicht houdt op mediaconcentraties in de EU .
De burger als potentaat Door Bas Heijne
Commerciële televisie
Het engagement is terug van weggeweest – vraag alleen niet hoe. Cindy? ,,De tour was een onderdeel van de bewustwordingscampagne die we samen met de Novib voeren. Op de festivals stonden we met een bar waar mensen konden schilderen. Iedereen kreeg borrelglaasjes met verf en een menukaart met de millenniumdoelen ter inspiratie. Het leuke is dat mensen hun creativiteit kunnen gebruiken en gelijk een boodschap meekrijgen.”
Maak je het de mensen zo niet te zwaar, Cindy? ,,Daarnaast hadden we nog andere activiteiten, zoals een streetdance-groep, gewoon voor de fun. Mensen zijn toch op een festival, ze willen plezier maken.” Na haar tijd als Yorin-presentatrice richtte Cindy Globalicious op, dat de millenniumdoelen van de Verenigde Naties meer bekendheid wil geven onder jongeren, tegen betaling vanzelfsprekend. Cindy is 35, een leeftijd waarop je gaat inzien hoe geweldig de jeugd is; zelf, vertelde ze aan De Volkskrant, is ze nog vertrouwd met
die oude, zeg maar hopeloos ouderwetse vorm van engagement: een uitgemergeld kind en een gironummer. Cindy: ,,Daar heb je niet altijd zin in. Je kunt de boodschap beter iets positiefs meegeven.” Depressief Van een gironummer, dat hadden de organisatoren van Live Aid afgelopen zomer ook al bedacht, worden mensen alleen maar depressief; wat hun rimpelloze welvaartslevens nodig hebben is bewustzijn, awareness. Je hebt een leven dat zich hele-
maal op zichzelf richt, op je persoonlijke geluk, je liefdes, je gezin, je carrière – maar waar is de rest van de wereld gebleven? Alleen maar aan jezelf denken is niet goed, een vet rockconcert bijwonen krijgt extra betekenis wanneer je weet dat je voor Afrika staat mee te zingen. En geen gironummer meer, een gironummer staat gelijk aan een bodemloze put, daar krijg je geen blij gevoel van. Het nieuwe engagement lijkt verdacht veel op de ouderwetse liefdadigheid: je doet het om jezelf beter te voelen – met
Stelling: Commerciële tv leidt tot geestelijke armoede
nrc handelsblad A4-krant
Armoede in debat
6
Commerciële televisie
het verschil dat je er nu niet eens meer je portemonnee voor hoeft te trekken. Jij bent er niet voor de wereld, de wereld is er voor jou. Cindy: ,,Dankzij Bob Geldof en Bono weet de hele wereld nu wat de G8 is, bijvoorbeeld. Echt supergoed, prachtig.” Ikzelf zou zeggen, dankzij de tot niets verplichtende retoriek rondom Live Aid weet iedereen wie Bob Geldof is – maar Cindy zit er niet mee. ,,Wij stimuleren de creativiteit van mensen. Daar worden ze zelf beter van, en de wereld hopelijk ook.” De wereld hopelijk ook – het zou onzinnig zijn te beweren dat idealisme vroeger helemaal niet egocentrisch was. Maar het idealisme van Cindy is van het nieuwe soort, het soort dat iedere inhoude-lijkheid overboord zet in naam van de klantvriendelijkheid. Dat de boodschap wel eens verloren zou kunnen gaan en uiteindelijk alleen maar dient om het ego van de welvarende burger te strelen, is echt heel achterlijk gedacht. De traditionele hulporganisaties zijn immers hopeloos out of tune met de tijdgeest. ,,Sommige van die clubs liepen te zeuren dat die televisieactie voor de tsunami zo plat was. Beetje schijnheilig, want het geld accepteerden ze wel. Zeik dan niet, met het organiseren van saaie lezingen krijg je dat geld niet bij elkaar. Ik heb voor de commerciële televisie gewerkt en dan wil je zo veel mogelijk kijkers – een volle zaal, een uitverkocht stadion, voor minder doe je het niet.” Zelfgenoegzaamheid Dat is de nieuwe zelfgenoegzaamheid, denken dat je wereld verbetert als je zalen vol zitten – het maakt geen moer uit hoe je ze vol gekregen hebt. In een opwelling van dronken hoogmoedigheid heeft Cindy zelfs besloten al die schilderijtjes die haar klanten bij elkaar gefröbeld hebben, terwijl ze de millenniumdoelen overpeinsden, rechtstreeks naar Kofi Anan op te sturen. Het zou te zwaar worden, zegt ze, echt heel jammer, dus biedt de Novib ze nu maar digitaal aan aan de secretarisgeneraal. Cindy is niet de zoveelste airhead, type Bridget Maasland, die als vlotte meid het verschil wil maken in de wereld, maar geen zin heeft om daar ook nog eens een krant voor te open te slaan. Ze is vooral een symptoom van een cultuuromslag. Die komt op het volgende neer: wil onze
Homepage van www.globalicious.nl cultuur – kunst, kranten, literatuur, filosofie, politiek, burger-engagement – overleven in tijden van massamedia, dan zal heel de wereld moeten worden aangepast aan de belevingswereld van de burger. Er is overal crisis, de oude vormen voldoen niet meer, traditionele wereldbeelden verkruimelen waar je bij staat – tijd voor de goeroes van de ‘mensge-richtheid’. Mensgericht – volgens Leon de Wolff, auteur van het boek ‘De krant was koning’, is dat de kant die ook de journalistiek op moet, wil ze overleven. Niet langer willen sturen, gewoon bedienen – en daarmee toont De Wolff zich bij uitstek een vertegenwoordiger van de tijdgeest. Die kent geen persoonlijk-heden meer, individuen die iets bedenken waardoor andere mensen op ideeën worden
gebracht, maar uitsluitend markt-adepten die commercieel inspringen op wat er leeft; we leven, volgens de ideologen van de klantvriendelijkheid, in het tijdperk van het format. Het doet er niet toe wat je vindt, het gaat erom wat de mensen vinden; je bent een hol vat dat zich laat vullen met wat er leeft. Degene die dat het beste aanvoelt, is de winnaar. Kranten hebben zich altijd gericht op hun lezers, NRC Handelsblad net zo goed als De Telegraaf, net zoals politici zich altijd op de kiezer hebben gericht. Wat nu anders is, is dat de beleving van de consument als maatgevend wordt gezien, en dat alles wat hem onbekend is, of te abstract, als een klap in zijn gezicht wordt beschouwd. De krant was koning, maar de burger is nu potentaat.
Dood aan de burger, zou ik zeggen, maar tegenwoordig mag iedereen alles over iedereen roepen, maar wie de burger beledigt, zet zichzelf buiten spel – zoals je in linkse tijden maar beter je mond kon houden over de arbeider. De cultus van het individu heeft plaatsgemaakt voor de cultus van de grootste gemene deler. Er is geen buitenwereld meer, er is enkel belevingswereld. Tijden van crisis zijn gouden tijden – voor valse profeten. De ideologie van mensen als De Wolff, want een ideologie is het, heeft al twee mislukkingen opgeleverd: Talpa en het vernieuwde Algemeen Dagblad – een krant die door de mensgerichte adviezen van De Wolff volledig naar God geholpen is. De zalen, om met Cindy te spreken, zitten niet vol. Hoe kan dat?
Stelling: Genetisch gemanipuleerd voedsel moet verboden worden
GM-voedsel moet monden vullen, geen zakken nrc handelsblad A4-krant
Genetisch gemanipuleerde gewassen die op de markt zijn gebracht, zijn vrijwel allemaal bedoeld om de concurrentiepositie van enkele industrieën te versterken. De consument is er niets mee opgeschoten. Door Wim Köhler
Armoede in debat
7
GM-voedsel
De weerzin tegen genetisch gemanipileerd voedsel (gm-voedsel) groeit. De tegenstanders hanteren drie argumenten om het Frankensteinvoedsel van hun bordje te houden: gm-voedsel is schadelijk voor de gezondheid; gm-voedsel is slecht voor het milieu en gm-voedsel is onnatuurlijk. Extra genen en eiwitten in gm-voedsel bestaan uit grote biomoleculen. Ons spijsverteringsstelsel hakt ze klein voordat de darmwand ze in het lichaam opneemt. Onze darmen verteren dagelijks triljoenen lange DNA-moleculen (waar de genen uit bestaan), afkomstig van genen uit opgegeten bacteriën, groente, fruit en vlees. De losse DNAbouwstenen zijn de grondstof om dagelijks miljoenen versleten lichaamscellen te vervangen. Ieder weer voorzien van het individueel genenpakket. Genen uit de andijvie, appels, soja en varkenslapjes komen daar niet meer in voor. Eiwitten ondergaan hetzelfde proces van afbraak tot aminozuren en opbouw tot nieuwe, lichaamseigen eiwitten waarmee we lopen, denken en lachen. Gewone maïs bevat in ieder van zijn plantencellen al duizenden genen, verpakt in zo’n miljard DNA-bouwstenen. Daar komen door genetische manipulatie enkele genen met een omvang van een paar duizend bouwstenen bij. Op de totale hoeveelheid DNA die we dagelijks omzetten tot eigen DNA voegen die niets toe. De maïs wordt er niet gezonder van en niet ongezonder. Toch wijkt die gm-maïs af. De extra genen maken eiwitten. Niet ieder eiwit is onschadelijk voor de mens. Planten produceren vaak gifstoffen. Soms bestaan
Een handje vol GM-mais. (Foto Bloomberg) die gifstoffen uit eiwitten. Andere planteneiwitten veroorzaken soms allergieën bij enkele mensen. Van genetisch veranderde planten is echter bekend welke extra eiwitten ze maken. Dat is een groot voordeel boven andere nieuwe producten die de laatste jaren aan ons voedselpakket zijn toegevoegd. Kiwi’s en andere importvruchten zijn zomaar verschenen en veroorzaken bij sommige mensen ernstige allergische reacties. Voordat gm-gewassen als voedingsmiddel worden toegelaten, wordt onderzocht of die extra eiwitten giftig zijn en of er een kans is dat ze allergieën opwekken. Een beoordeling van zo’n gm-gewas is te lezen op de website van de Nederlandse Gezondheidsraad (www. gr.nl/nederlands/welkom/frameset.htm). Er zijn tot nu toe wel toelatingen geweigerd, maar toegelaten gewassen hebben nog geen gezondheidsschade opgeleverd. Milieuschade Voor gm-gewassen is in het laboratorium wetenschappelijk aangetoond dat ze schade kunnen veroorzaken. Een maïs die zich tegen vraat beschermt door een insectendodend eiwit te produceren doodde ook onschadelijke monarchevlinders die van het maïsstuifmeel aten. Of daardoor op de eindeloze Amerikaanse maïsakkers, voor een fors deel ingezaaid met gm-maïs, ook monarchevlinders sneuvelen is onbekend. Het aantal monarchevlinders loopt niet terug. Voor- en
tegenstanders van gm-gewassen kunnen, met het vage voorzorgprincipe in de hand, elkaar eeuwig bestrijden. Maar ecologische schade door een cultuurgewas is een vreemd idee voor wie de gruttoloze raaigraslanden in het Nederlandse Groene Hart, de leegte van de Noord- en Middenfranse graanakkers en helemaal de Amerikaanse landbouwwoestenijen in de Midwest heeft gezien. In landbouwgebieden bestaat geen ecologisch evenwicht. En waarom zouden gmgewassen, het toppunt van industriële landbouw, daarvoor moeten zorgen? Onnatuurlijk Het argument dat genetische manipulatie in de landbouw onnatuurlijk is, is ook moeilijk te bestrijden. Landbouw en landbouwgewassen zijn niet natuurlijk. Natuurlijke maïs heeft rijpe kolfjes van een centimeter lang. De overige 19 centimeter zijn er in de loop van duizenden jaren door menselijke selectie aan toegevoegd. De laatste 100 jaar, toen de erfelijkheidswetten van Mendel doordrongen tot de landbouwpraktijk, is de ‘veredeling’ nog veel harder gegaan. Nieuwe soorten zijn gekomen, gepropageerd en mislukt (golden delicious). Bloemen, fruit en groenten zijn het product van intensieve veredelingsprogramma’s waarbij niet geschroomd is om zaden en planten aan net niet kiemdodende radioactieve straling bloot te stellen om maar veel mutaties op te wekken. Het heeft, na selectie en terugkruisen, nieuwe kleuren, dubbeldikke bloemen en hoge opbrengsten opgeleverd. Tegen die achtergrond bezien is genetische manipulatie van gewassen doelgerichter en rationeler, dus in gunstige zin onnatuurlijker. Toch bezwaren Zijn er dan helemaal geen bezwaren tegen gm-voedsel? Jawel: de genetisch gemanipuleerde gewassen die tot nu toe op de markt zijn gebracht, zijn vrijwel allemaal bedoeld om de concurrentiepositie van enkele grote multinationaal werkende zaad- en agrochemie-industrieën te versterken. Zaad en een bestrijdingsmid-
del moeten in vaste combinatie worden gebruikt. De Westerse consument is er niets mee opgeschoten en de mensen op het randje van de ondervoeding in de ontwikkelingslanden al helemaal niet. In de landbouw is de laatste decennia veel mis gegaan, maar de wereldvoedselproductie is in 40 jaar verdubbeld. Dat was nodig om hongersnoden te bestrijden en de bevolkingsaanwas bij te houden. Agrarische onderzoekers claimen dat genetische manipulatie de mogelijkheid biedt om gewassen te maken die beter stikstof uit de lucht binden (waardoor minder [kunst]mest nodig is), die tegen nachtvorst en droogte bestand zijn (waardoor het landbouwareaal wordt vergroot) en die het basisvoedsel verrijken met bijvoorbeeld vitamine A. Maar het is allemaal nog niet gebeurd. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Wereldvoedselorganisatie (FAO) van de VN duwen wat in hun bureaucratie om het onderzoek op gang te houden. Er zijn wat academische centra en liefdadigheidsfondsen die moeite doen, maar academische centra zijn voor hun onderzoeksgeld afhankelijk van de industrie, en de grote zaadveredelaars investeren in de ontwikkelde landen. Ze tonen geen enkele belangstelling voor de markt in de ontwikkelingslanden. Monden ipv zakken De Britse Nuffield Council on Bioethics publiceerde vorig jaar een rapport. ‘Veiligheidsrisico’s? Ga weg!’ Is kortweg de conclusie over de discussie die in Nederland maar voortmoddert. Waar het werkelijk om gaat, zegt de Nuffield Council, is dat er een krachtig, publiek, politiek stelsel moet komen dat de ontwikkelingen stuurt zodat de gmtechniek wordt gebruikt waar het voor nodig is: monden vullen, geen zakken. Britten geloven nog in politieke macht. In Nederland ligt de macht eerder bij de consument die Albert Heijn, Unilever, en de grote Nederlandse zaadveredelaars met de portemonnee kan dwingen hun mondiale maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen.
Stelling: Nederlandse scholieren moeten verplicht vrijwilligerswerk doen
Exit sociale dienstplicht, welkom stage nrc handelsblad A4-krant
Na jarenlange discussies heeft het CDA zijn zin. Minister Van der Hoeven van Onderwijs gaat een maatschappelijke stage voor scholieren subsidiëren. Door Derk Walters
Armoede in debat
8
De afgelopen tien jaar is verschillende keren een maatschappelijke stage voor scholieren voorgesteld. Meestal kwamen de plannen van het CDA, de partij van minister Van der Hoeven, soms ook van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV). Al in 1992 pleitte het kabinetLubbers III voor een maatschappelijke stage voor middelbare scholieren. Sindsdien kwam het CDA geregeld met een nieuw plan, dat meestal een verplichte stage van een maand bevatte. Vier jaar geleden was de duur van de stage in de CDA-plannen uitgebreid naar een jaar. Het bleef bij plannen. In januari 2002 stofte toenmalig CNV-
voorzitter Doekle Terpstra de stageplannen nog eens af. In zijn nieuwjaarsrede stelde hij dat alle scholieren twee weken op maatschappelijke stage moesten. Tijdens het Nationaal Jeugddebat in april van dat jaar waren de meeste deelnemers van het debat voorstander van Terpstra’s plan. Daar pikte minister Van der Hoeven van Onderwijs het plan op. Nu Van der Hoeven bekend heeft gemaakt dat alle middelbare scholen vanaf 2007 15.000 euro krijgen om een maatschappelijke stage aan te kunnen bieden, is de stage het niveau van pilotproject definitief ontstegen. Twee jaar geleden werd voorzichtig geëxperimenteerd met tien deelnemende scholen. Komend schooljaar zijn er al 131 middelbare scholen die geld hebben gekregen om een stage aan hun leerlingen aan te bieden. Volgens een woordvoerster van de minister hadden 400 scholen zich dit jaar voor de subsidie aangemeld. Twijfelaars zien niet veel in een onverplichte stage. Twee jaar geleden zei D.
Hautvast van het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum al dat een vrijblijvende stage ,,een elitaire aangelegenheid van de blanke middenklasse” zal worden. Alleen door de stage verplicht te maken voor het diploma zullen vroegtijdige schoolverlaters en allochtone probleemjongeren zich ervoor opgeven, aldus Hautvast. Alternatief In Duitsland is de sociale dienstplicht al tientallen jaren geaccepteerd als alternatief voor de militaire dienstplicht. Maar begin dit jaar bleek uit een onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut dat Nederland niet zonder meer een jaar vrijwilligerswerk aan jongeren kan opleggen. Die sociale dienstplicht zou in strijd zijn met internationale juridische bepalingen. Op het Ashram College in Alphen aan den Rijn is een maatschappelijke stage al sinds 1999 een verplicht onderdeel in de bovenbouw van de havo en het vwo. Wie geen stage heeft gelopen, krijgt geen diploma. Conrector Fred Smit van
het Ashram College heeft ,,goede ervaringen” met de scholierenstages. ,,Een lastige leerling van 4 havo blijkt ineens heel klantvriendelijk te kunnen zijn’’, aldus Smit De Alphense school werkt samen met de plaatselijke Vacaturebank Vrijwilligerswerk, die contacten heeft met organisaties die stageplaatsen aanbieden. ,,Maar de meeste leerlingen regelen hun stage zelf”, zegt Smit. ,,Bijvoorbeeld bij hun voetbalvereniging of muziekschool.” Leerlingen moeten vanaf de vierde klas veertig uur aan hun stage besteden. De stages variëren ,,van het plaatselijke verpleeghuis tot de egeltjesopvang”. De conrector van het Ashram College juicht het initiatief van minister Van der Hoeven toe. Wel denkt hij dat een verplichte stage meer succes oplevert dan vrijblijvende buitenschoolse activiteiten. ,,Ik snap dat de vorm waarin de stage wordt gegoten bij het schooltype moet passen. Maar sommige leerlingen zullen zonder verplichting niet te motiveren zijn.”
Geen naveltruitjes tussen de ouderen Leerlingen van een vmbo-school in Nijmegen werken in een ontmoetingsruimte van een wooncomplex voor ouderen. Dat valt ze niet mee. Door Martine Zuidweg
Sociale stage
Middelbare scholieren die massaal vrijwilligerswerk doen. Minister van der Hoeven van onderwijs hoopt dat dat over een paar jaar de normaalste zaak van de wereld is. Vrijwilligerswerk zou het gevoel van verantwoordelijkheid onder jongeren vergroten. De minister spreekt overigens van maatschappelijke stages. Dit schooljaar zijn 131 middelbare scholen met overheidsgeld begonnen de maatschappelijke stages in te voeren. Vanaf 2007 kunnen alle scholen meedoen.
Leerlingen van het Kandinsky College in Nijmegen bedienen de bejaarde bewoners van het Rentmeestercomplex.
De vmbo-afdeling van het Kandinsky College in Nijmegen trekt zich van die planning niets aan. De school heeft vorig jaar op eigen houtje maatschappelijke stages ingevoerd. De stages blijven ook niet beperkt tot een hockeytraining of een dagje uit met gehandicapten. In de derde en vierde klas werken alle leerlingen van de beroepsgerichte leerweg zorg en wel-zijn zes dagen per jaar in een wooncomplex voor ouderen. Adjunctdirecteur Twan van den Hazelkamp vindt dat het onderwijs op zijn school er beter van wordt. “We willen de stof zo praktijkgericht mogelijk aanbieden. En dan bedoelen we niet: de praktijk simuleren, maar echt in de praktijk je kennis en vaardigheden kunnen toepassen.’’ Het Rentmeestercomplex, waar ruim driehonderd ouderen zelfstandig wonen, ligt op loopafstand van het Kandinsky
Stelling: Nederlandse scholieren moeten verplicht vrijwilligerswerk doen
nrc handelsblad A4-krant
Armoede in debat
9
Sociale stage
College. Tijdens een stagebezoek hoorde de school dat de woningbouwvereniging en de stichting voor ouderenzorg in de regio een ontmoetingsruimte wilden creeren. ,,We zijn om tafel gaan zitten om te kijken of wij een bijdrage konden leveren. Samen met de bewoners beheren we nu een soort grand café met een biljart en faciliteiten zoals een bingo en computers”, zegt Van den Hazelkamp. Drie dagen per week werken leerlingen van het Kandinsky College in de ontmoetingsruimte. ,,Het is een heel moeilijk proces, onderwijs combineren met het echte leven”, weet Van den Hazelkamp inmiddels. De scholieren dringen binnen in de leefwereld van de ouderen. En dat geeft soms wrijvingen. ,,Onze jongeren rijden op scootertjes en die maken lawaai ’s ochtends als ze bij het wooncomplex worden geparkeerd. En piercings, naveltruitjes en dergelijke zijn prima als je het uitgaansleven in duikt, maar wij moeten de jongeren duidelijk maken dat dat in deze setting niet kan.” Pittige boontjes Aan een donkerbruine tafel drinken zestien oudere dames koffie. Dat doen ze elke donderdag in de ontmoetingsruimte van het Rentmeestercomplex. Svenja Koks (15) van het Kandinsky College, vandaag floormanager, zet kopjes en schotels op een dienblad. Klasgenoot Javiera Latumahina (16) lapt de ramen met een rood-wit geruite theedoek. Haar werk wordt gadegeslagen door Cor Teunissen, die haar grijze hoofd schudt. ,,Als ik dat gestuntel zie met dat ramenwassen. Ik zou er het liefst heen lopen en zelf die doek ter hand nemen.” Sientje Cillessen, ook aan de donkerbruine tafel, begrijpt wat ze bedoelt. Ze knikt in de richting van twee leerlingen in lichtblauwe Kandinsky-shirts. ,,Ik zeg net tegen dat meisje: je moet die bordjes op elkaar stapelen, dan gaan er veel meer op een dienblad.” Cillessen, vaste bezoeker van de ontmoetingsruimte, noemt de leerlingen van het Kandinsky College consequent ‘kinderen’. ,,Als de kinderen hier stofzuigen, zeg ik altijd even dat ze ook onder de poten moeten zuigen, want daar blijft veel stof aan zitten. Dat zien ze niet hè. Maar ik zeg het altijd aardig hoor. De kinderen moeten nog veel leren. Ze krijgen dat thuis niet meer mee: poetsen,
Foto’s Flip Franssen aardappels schillen, groente schoonmaken.” Aan de bar schrijft Svenja een aanplakbiljet, om de lunch aan te kondigen. ,,Nee, nee, schrijf maar geen sambal op. Dan willen ze het niet”, zegt docent en begeleider Annette Gostomczyk. ,,Schrijf maar: pittige boontjes.” Vriendelijk blijven Svenja wil later ,,iets met baby’s of gehandicapten” doen. In elk geval niet met ouderen. ,,Ze hebben zoveel commentaar. Dan heb je het eten opgeschept en dan zeggen ze dat het eigenlijk te veel is. Of te
zout. Of ze zeggen zoiets als: krijgen we nu alweer buitenlands eten?” In de keuken doppen Meggie Kessler (16) en Bouchra Boulehoual (16) boontjes. Meggie helpt thuis al van jongs af aan mee in de keuken. Vanochtend heeft ze met Bouchra inkopen gedaan voor de lunch in het ouderencomplex. Ze maken een Indonesisch gerecht dat bij Meggie thuis wel vaker op tafel staat. Meggie heeft minder moeite met de bewoners dan klasgenoot Svenja. ,,Deze mensen laten je tenminste weten wat ze ervan vinden. Als het eten te warm is of te koud dan zeggen ze dat meteen. Daar
leren wij meer van dan als we helemaal niets horen.” Maar makkelijk is het niet, vindt ze. ,,Je moet de hele tijd vriendelijk blijven, geduldig zijn. Ik heb daar niet altijd zin in.” Elf vrouwen en twee mannen schuiven aan voor de lunch. Als de leerlingen tomatensoep hebben opgediend, beent een dame in een bruine ruitjesrok naar de bar. ,,Kan er een klein beetje room bij de soep? Een beetje koffiemelk dan?” Maar de rijst met saté en bonen vallen in goede aarde. ,,Complimenten voor de kok, het is heerlijk!” Achter een pan met roerbakgroenten haalt Meggie opgelucht adem.
Stelling: Europese landbouwsubsidies moeten worden afgeschaft
Van vlees en graan tot biodiesel en huifkartocht nrc handelsblad A4-krant
,,Dat kan door de productie meer te beheersen, bijvoorbeeld via quota. Of door de ontkoppeling beter toe te passen.” Nu zijn er toch weer landen, zoals Frankrijk, die de steun deels gekoppeld houden aan de productie. ,,De hervormingen gaan niet ver genoeg”, vindt ze. Zou Brussel de steun trouwens fors verlagen, zoals Blair wil, dan krijgen akkerbouwers en melkveehouders in Europa het moeilijk, aldus Fokker. Hermans denkt dat er een situatie ontstaat ,,zoals in Brazilië en in het middenwesten van Amerika”. Een kaal en verlaten platteland, in het bezit van een kleine groep vermogende grootgrondbezitters. En daarnaast megasteden zoals Mexico City en Rio de Janeiro, waar arme boeren samenklonteren in sloppenwijken en onder het bestaansminimum leven.
Europa moet zijn landbouwsteun verminderen, vindt de Britse premier Tony Blair. Volgens boeren gaat dan het platteland eraan. ,,Willen we kale lege vlaktes?” Door Marcel aan de Brugh
Armoede in debat
10
Landbouwsubsidies
Akkerbouwer Joep Hermans organiseert huifkartochten, natuurwandelingen en overnachtingen bij boerderijen in de omgeving van Venray. Hij helpt bij het telen van wilde bloemen op akkerranden. Ook stopt hij geld in een project dat biodiesel maakt uit koolzaad. Een molen om het zaad te persen is in aanbouw. En oh ja, in het Limburgse Swolgen runt hij van oudsher een bedrijf waar hij granen, maïs, koolzaad en suikerbieten verbouwt. Hermans is exemplarisch voor de nieuwe rol die Europese boeren moeten gaan vervullen: niet alleen meer voedselproducent, maar beheerder van het landschap. Ze moeten wel. De steun die boeren krijgen voor het produceren van granen, rundvlees, zuivel of katoen, neemt al tien jaar af. Kijk naar suiker, zegt Hermans. De Europese landbouwcommissaris Fischer Boel heeft aangekondigd dat hij de prijssteun voor suiker met 40 procent wil verlagen. Dat zou Hermans 6.000 euro op jaarbasis kosten. ,,Het is alsof je tegen een onderwijzer zegt: je krijgt de komende drie maanden geen loon. Hoe zou de samenleving daarop reageren”, vraagt hij zich af. Vijf jaar geleden gingen de subsidies voor granen al omlaag. En nog steeds lijkt het niet genoeg. Frankrijk Europa moet nog dieper gaan snijden in zijn landbouwsubsidies, vindt de Britse premier Tony Blair. Maar niet alle EUlanden zitten op die lijn. Frankrijk wil geen verandering in de huidige steun. Onze Nederlandse minister Veerman van Landbouw ook niet. Zijn argument: de EU, inclusief GrootBrittannië, heeft drie jaar geleden juist de afspraak gemaakt om het landbouwbud-
Van het koolzaad van akkerbouwer Joep Hermans wordt biodiesel gemaakt. (Foto Sake Elzinga) get tot 2013 gelijk te houden. Wat krijgen Europese boeren eigenlijk aan subsidies? En hebben ze die nodig? ,,Ja, als je tenminste een gezonde agrarische sector in Europa wil houden”, zegt Rian Fokker van hulporganisatie Novib. De vraag moet volgens haar eerder zijn: op welke manier steun je de boeren? Toen de oprichters van de Europese Unie veertig jaar geleden voor het eerst het ‘gemeenschappelijk landbouwbeleid’ formuleerden, waren subsidies gericht op het stimuleren van de productie. Voor elke kilo graan, vlees, suiker of melk die een boer produceerde, kreeg hij een vaste prijs. Eventuele overschotten zette hij af op de wereldmarkt. Als hij op die wereldmarkt een lage prijs voor zijn producten kreeg, kreeg hij subsidie van de EU. Geholpen door de subsidies stuwden de boeren hun productie op. Europa scheepte zichzelf op met graan- en vleesbergen, wijn- en melkplassen. Intussen werd het landbouwbeleid voor Brussel steeds duurder. In 1988 slokten de subsidies tweederde van het totale EU-budget op. Ook hulporganisaties als Novib hadden grote kritiek op Europa (en de VS), die de wereldmarkt overvoerden met gedumpte
overschotten. Het grote aanbod zorgde voor zulke lage prijzen dat ontwikkelingslanden niet concurrerend konden produceren. Daar moest een eind aan komen. Te meer omdat de Wereldhandelsorganisatie met sancties begon te dreigen. Dit omdat de vrije handel in gevaar kwam. ,,Inmiddels heeft zich een kleine aardverschuiving voorgedaan”, zegt Frank van Tongeren van het Landbouw Economisch Instituut in Den Haag. De prijssteun voor de meeste producten is omlaag gegaan. Subsidies zijn sinds dit jaar ook niet meer gekoppeld aan de productie. Boeren ontvangen geen geld meer voor de kilo’s die ze produceren, ze krijgen een vaste toeslag per bedrijf. Bovendien kunnen ze die toeslag alleen krijgen als ze voldoen aan een langzaam groeiende lijst van regels op het gebied van dierenwelzijn, milieu en voedselkwaliteit. Zo zijn koeien verplicht oormerken te dragen, en moeten boeren erosie op hellingen tegengaan en de natuur in hun omgeving behouden. Kaal platteland Toch vindt Fokker van Novib dat er nog altijd te weinig wordt gedaan om dumping op de wereldmarkt te voorkomen.
Dure hamburgers Van Tongeren betwijfelt of alle genomen maatregelen in Europa ook gunstig uitpakken voor de arme landen. ,,Die redenering is veel te eenvoudig”, zegt hij. Als bijvoorbeeld de markt voor granen, rundvlees, suiker of zuivel verder liberaliseert zullen vooral grote exporteurs als Brazilië, de VS, Australië en Argentinië daarvan profiteren. Als er minder op de wereldmarkt wordt gedumpt, dan gaan de prijzen daar omhoog. Maar arme landen importeerden juist veel voedsel relatief goedkoop via die markt. Door de hogere prijzen daalt hun koopkracht. Verder lopen exporterende ontwikkelingslanden aan tegen steeds hogere eisen op het gebied van hygiëne en voedselkwaliteit. Terwijl het veel landen ook ontbreekt aan opleidingen, infrastructuur, kredieten en een stabiel politiek klimaat. Volgens Hermans zouden er meer initiatieven moeten zijn zoals Max Havelaar en Ikea. Die garanderen dat de koffie of het hout op een duurzame manier is geproduceerd, zonder gebruik van kinderarbeid. Maar dan moet de westerse consument wel zijn verantwoordelijkheid nemen. ,,In de supermarkt moet hij niet alleen de goedkoopste hamburgers, koekjes en koffie kopen.”
Stelling: Rijke mensen zijn verantwoordelijk voor arme mensen
nrc handelsblad A4-krant
Armoede in debat
11
Verantwoordelijkheid
Bono en Paul McCartney tijdens het Live8-concert. (Foto Reuters) Door Elsbeth Etty Yeah! Ik heb tien uur lang aan de televisie gekluisterd gezeten. Schitterende ervaring. Hoogtepunten voor mij: The Who, Pink Floyd, Annie Lennox en Bill Gates. Wat een optimisme, wat een idealisme, maar ook: wat een realisme en pragmatisme. Er zijn tijden, zij duren al te lang, waarin het lijkt alsof de wereld stil blijft staan en niet vooruit te branden is, maar zij staat niet stil. ,,Eppur’ si muove”, zei Galilei. En toch beweegt zij! Op zaterdag 2 juli 2005 is er iets groots gebeurd. Enkele miljarden mensen hebben zich via muziek en dankzij de technologie van de 21ste eeuw met elkaar verstaan over de kansen op een betere wereld en hun verantwoordelijkheid daarvoor. Laat ik me nu meeslepen door de opwinding en geestdrift van het moment? Ik denk oprecht van niet. De mensheid kan niet zonder hoop en idealen. Ik weet ook wel – net als die talloze anderen – dat het maximaal haalbare niet meer is dan een paar stappen vooruit op The Long And Winding Road, zoals Paul McCartney zong. Wat de internationale topontmoeting na
En toch beweegt ze Live Aid ook aan – beperkte, bescheiden, voorzichtige – vooruitgang boeken, het zal onvoldoende zijn. De wereldleiders zullen geen einde maken aan de sterfte in Afrika. De armoede, ziekte, onderontwikkeling zullen nog voortduren. De oorzaken van honger en corruptie zullen niet worden weggenomen. De twijfel over de bereidheid van de rijke landen om hun eigenbelang en schijnheiligheid terzijde te stellen, bevat ongetwijfeld een grote kern van waarheid. Maar toch. Toch is er al enige verandering te bespeuren in de houding van de regeringsleiders van de economische grootmachten. Voor het eerst. Is vooruitgang mogelijk? Sinds de tijd van de Verlichting spreken mensen van ‘vooruitgangsgeloof’, wat iets is waartoe men zich kan bekeren en waarvan men kan afvallen, het laatste door lang te leven of veel te lezen en de geneigdheid van de mens tot alle kwaad te ervaren. Soms word je wanhopig, geef je ieder geloof in
vooruitgang op, kun je cynisch en apathisch raken, maar dan gebeurt er toch weer iets dat hoop geeft en tot optimisme stemt. Eppur! Make Poverty History. Misschien is dat een utopie. Wat desondanks niemand kan ontkennen, is dat de wereldleiders wel moeten luisteren naar de boodschap van Live 8: wat gedaan kán worden, moet gedaan worden. Het is tijd om de humanitaire catastrofe een halt toe te roepen. En dat is geen kwestie van liefdadigheid, maar van rechtvaardigheid. Dit is wat we althans mogen hopen: dat Live 8 een ommekeer markeert, een nieuw beginpunt. Wat hier op de agenda is gezet, zal in de aandacht blijven, niet alleen van regeerders, economen, hulpverleners, maar van honderden miljoenen mensen die zich bewust zijn van de lotsverbondenheid tussen de rijke en arme landen en volken in een ‘geglobaliseerde’ wereld. Het is makkelijk minachtend te doen
over deze verwachting en de morele betekenis van Live 8 te relativeren. Sceptici beweren dat de bezoekers van de tien popconcerten op vier continenten, en zeker al diegenen die via televisie, internet of gsm de concerten volgden, alleen maar belangstelling hadden voor de muziek, zonder dat daar veel engagement aan te pas kwam. Bob Geldof en Bono, heet het verder, zijn toch weinig anders dan een paar cheerleaders voor Tony Blair en Gordon Brown. Zulke smalende kritiek zit er hopeloos naast. Bono bespeurde dat er iets in de lucht hangt van wat er mogelijk is voor de toekomst: ,,This is not some mistyeyed rock star nonsense, this is achievable stuff.” En Dido, die in Hyde Park optrad met de Senegalese zanger Youssou N’Dour, legde uit dat Live 8 het gevecht aanging met het cynisme. ,,Het is zo makkelijk het erbij te laten zitten en niets te doen, maar ik weiger te accepteren dat er tijdens mijn leven nooit iets kan veranderen.” Zulke rake uitspraken geven de burger moed. Vooruitgang is mogelijk, een beetje geloof in een betere wereld kan wonderen doen.
Stelling: Rijke mensen zijn verantwoordelijk voor arme mensen
Nederlandse leerlingen op de Nomadenschool nrc handelsblad A4-krant
meer was. ,,We zaten in zijn huis, een hut van karton en spaanplaat waar ik niet tegen de muur durfde te leunen, omdat ik bang was dat die in zou storten. Daar woonde een moeder met zes kinderen.
Wat doet een week Ethiopië met Nederlandse scholieren? Veel, zo zeggen ze zelf. Want hoewel ze allemaal wel een beeld van Afrika hadden, was de werkelijkheid verpletterend. Door Jacqueline Kuijpers
Armoede in debat
12
Verantwoordelijkheid
Tachtig kinderen in één klaslokaal vol gammele bankjes, met één leerkracht. Nomadenkinderen die in de schaduw van een boom hardop de letters van het Amhaarse alfabet opdreunen. Kinderen in krottenwijken die niet naar school kunnen omdat ze geen geld hebben. Drieënveertig jongeren van verschillende middelbare scholen hebben vorige maand een achtdaagse reis gemaakt naar Ethiopië. Dat gebeurde in het kader van het project ‘Going Global’ van de stichting Edukans, een ontwikkelingsorganisatie die met projecten probeert jongeren bewust te maken van de ongelijkheid in de wereld. De groep scholieren bezocht in Ethiopië overheidsscholen die lesgeld vragen maar toch nauwelijks lesmaterialen bezitten. Ze keken rond bij door Edukans gesponsorde onderwijsprojecten. En ze bezochten projecten voor beroepsonderwijs, die als een omgekeerde piramide werken: een organisatie traint één boer in effectieve landbouwmethodes, die traint op zijn beurt vijf boeren in zijn omgeving, die ieder op hun beurt weer vijf boeren trainen. Kinderen slaan ,,Ik was het meest onder de indruk van de nomadenschool”, vertelt Kimberley Olthof (15 jaar, 3-vmbo). ,,Edukans zorgt daar voor leskisten die de docenten mee kunnen nemen. Al die kinderen zitten daar onder een boom en kijken naar een schoolbordje van een vierkante meter. Ze nemen hun eigen tak mee om op te zitten en als de zon draait gaan ze onder een andere boom zitten. We zijn daar ook een nacht blijven slapen, in de open lucht onder een muskietennet. Daar heb ik
Foto van website edukans.nl gezien dat de maan en de sterren schaduw geven, prachtig.” Over de pracht van het landschap en hoe
Jolien Montfrooij dichtte na een ontmoeting met een weeskind: Vandaag voor het eerst Diep van binnen geraakt Vandaag voor het eerst Mijn hart gekraakt ‘Me no mother, no sister’ je hand op je hart ‘You my sister, my mother’ Overspoeld door een golf van emoties Een brok in mijn keel Ik trek ’t niet meer Het is me even te veel.
leuk de kinderen zongen en dansten is iedereen het eens. Waar sommigen meer moeite mee hebben is het feit dat schoolkinderen er openlijk worden geslagen. Dominique van Dongen (15 jaar, 4-vwo): ,,In de klassen lopen meesters rond, met een rietje of een stok, en die geven de kinderen een tik als ze niet luisteren of te druk zijn.” Kimberley relativeert het: ,,Vroeger had je dat hier ook. Ze zijn gewoon nog niet zo ontwikkeld.” Dat gaat Alexandra van Kampen (16, 5-vwo) te ver. ,,Dat kun je zo niet zeggen. Er zitten daar zoveel kinderen bij elkaar, hoe moet je die anders onder controle houden.” Emoties Alexandra was geschokt door een andere ervaring: tijdens een bezoek aan de sloppenwijken van de hoofdstad Addis Abeba ontmoette ze een jongen die gestopt was met zijn opleiding omdat er geen geld
Machteloos Toen haar zoon thuiskwam begreep hij niet waarom we daar waren. Hij dacht dat wij hem kwamen helpen. Maar wat konden wij doen? Hoe hij keek, zo machteloos, dat was verschrikkelijk.” De scholieren reisden met een rugzak vol emoties door Ethiopië. Dominique vertelt dat ze soms geen letter op papier kreeg voor haar dagboek. ,,Dan kon ik alleen maar een gedicht schrijven.” Dat gold ook voor haar reisgenoten, zo blijkt uit de reisverslagen op de website van Edukans. Voor allemaal was de kennismaking met de derde wereld ‘heftig’ en heeft het hun wereldbeeld veranderd. Heel concreet, zoals bij Dominique die niet meer zeurt als de pot iets schaft wat ze eigenlijk niet zo lekker vindt. Maar ook in levensbeschouwelijke zin. Zoals Kimberley: ,,Ik heb geleerd om ook als het tegenzit toch te blijven lachen.” En Noëmi Vilchez (16 jaar, 4-vwo): ,,Wat ik heb leren zien is dat je gezin je fortuin is. Dat waardeer ik nu meer.’’ Alexandra: ,,Mensen omhelzen elkaar als ze elkaar tegenkomen, ze zijn heel open tegen elkaar. Ze hebben iets sociaals dat wij in Nederland missen. Daar kunnen wij iets van leren.” Allemaal ergeren ze zich sinds ze terug zijn aan de lakse en ongeïnteresseerde houding van veel leeftijdsgenoten. De flauwe grappen – ‘heb je veel zwarte mensen gezien?’, ‘kom niet met een hongerbuikje terug’ – en de botheid – ‘going global sucks’. Kimberley: ,,De mensen daar strijden echt voor hun land, hun positie, zij zien onderwijs als hun toekomst. Daar wil ik aan meehelpen en dat wil ik hier overbrengen. Ik wil dat ze op school inzien dat als ze een keer zichzelf niet op de eerste plaats zetten en iets voor een goed doel doen, ze mensen daar voor de rest van hun leven iets kunnen geven.”
www.edukans.nl
Stelling: Ontwikkelingshulp magStelling: alleen aan democratieën gegeven worden
Trouw aan het opperhoofd nrc handelsblad A4-krant
Achter de democratische façade schuilt in Afrika een cultuur van corruptie en patronage. Alleen de bevolking zelf kan daar verandering in brengen. Door Koert Lindijer
Armoede in debat
13
Hulp en democratie
De regeringspartij van Nigeria maakte bekend het leger te willen inschakelen ter bescherming van haar partijcongressen. De burgerpolitici hebben de militairen nodig voor hun lijfsbehoud, zo groot is het politieke, religieuze en stammengeweld sinds de terugkeer van de democratie in 1999. Aan de democratische verkiezingen in 2003 deden twee militaire ex-dictators mee; een derde militaire ex-president is met zijn door corruptie verkregen kapitaal de godfather van de politiek. In Zambia maakte in 1991 een brede protestbeweging een einde aan het 27 jaar oude regime van de goedaardige dictator Kaunda. De nieuwe democratische elite onder president Chiluba beloofde een einde te maken aan arrogantie en hebzucht in de politiek, corruptie en onderdrukking, economische en sociale neergang, aan de uitwassen van de autoritaire eenpartijstaat. Een diep teleurgestelde minister uit die tijd vertelde me: ,,Moet je voorstellen: wij waren jonge democraten. Maar twee weken nadat we de macht hadden overgenomen, gingen ministers bij een begroeting van Chiluba op hun knieen! Arikaanse leiders zijn uitstekende bespelers van de macht.’’ Niet meer angstig Er is veel veranderd sinds de invoering van het meerpartijensysteem in de Afrikaanse politiek ruim tien jaar geleden, maar nog veel meer is hetzelfde gebleven. Er vindt meer debat plaats en er bestaat minder vrees. In de jaren tachtig was het in Kenia nog heel gewoon dat een ontslagen minister de president hartelijk bedankte voor zijn ontslag. Angstige onderdanigheid aan het hoogste gezag was troef.
Die angst is verdwenen, maar het aantal slippendragers in de Afrikaanse politiek is hoog gebleven. Ministers zijn boven alles trouw aan hun opperhoofd, de president. Een baan in de politiek is zo aantrekkelijk dat daarvoor gemakkelijk principes overboord worden gegooid; het eigenbelang en dat van de stammengroep van de minister zijn overheersend. Een loopbaan in de politiek opent de weg naar contracten in de zakenwereld, het biedt de mogelijkheid om mee te eten uit de ruif, voor zowel de minister als zijn aanhang. Er bestaat in Afrika weinig vertrouwen onder de bevolking voor haar leiders, de afstand tussen heersers en onderdanen is vermoedelijk nog groter dan in de koloniale tijd. Voorwaarden voor hulp De stimulans voor democratische verkiezingen komt in grote mate van het rijke Westen, dat door zijn ontwikkelingshulp grote invloed uitoefent. ,,Wij wilden geen verkiezingen”, zei een presidentskandidaat in Sierra Leone in 2002 aan de vooravond van de verkiezingen, ,,dit land heeft zo kort na de burgeroorlog behoefte aan opbouw, niet aan verkiezingen die verdeeldheid zaaien. Maar ja, de westerse donoren willen het zo, dus gehoorzamen we.” Tijdens de Koude oorlog in Afrika steunde het Westen iedere anticommunistische regering, ook al was deze corrupt en bloeddorstig, zoals het bewind van Mobutu in Zaïre, Banda in Malawi en dat van de blanke racisten in Zuid-Afrika. Na de val van de Berlijnse Muur gingen westerse regeringen andere prioriteiten stellen. Mensenrechten, een liberaal economisch beleid en democratie werden voorwaarden voor hulp. Dus vinden tegenwoordig overal in Afrika verkiezingen plaats. Schaamteloze dictators als Mugabe in Zimbabwe zijn ouderwets geworden. Wat overal bleef, zijn de arrogantie van de macht, de corruptie, de slechte leiders en de vaak autoritaire stamculturen die een vrije keuze moeilijk maken. In veel landen blijkt democratie niet meer dan
een façade voor de buitenwereld. Net als in de tijd van het eenpartijsysteem zijn verkiezingen een formaliteit. Niet de kiezers maar de informele netwerken van de machthebbers geven de doorslag. Neem Mali. Westerse donorlanden hebben dit land in de etalage gezet als voorbeeld hoe democratie in Afrika er behoort uit te zien. De verkiezingen in april 2002 bleken echter allesbehalve een voorbeeld voor de parlementaire democratie. De Malinese president Konaoré had bij zijn aantreden tien jaar geleden zijn voorganger, de militaire putschist Touré, beloofd dat hij aan hem de macht weer zou overdragen. En zo geschiedde. Het draaiboek lag al jaren klaar. De bevolking werd op kinderlijke wijze zand in de ogen gestrooid. De computerdeskundige die als enige de code van de computer met de uitgebrachte stemmen kende, raakte op mysterieuze wijze bij een auto-ongeluk gewond en het tellen werd stopgezet. Geen democratieën Alles wat op het continent gebeurt, wordt marginaal in vergelijking met wat zich in Nigeria afspeelt. Dit is de belangrijkste zwart-Afrikaanse natie, het is met 120 miljoen inwoners het volkrijkste land en met zijn gigantische voorraden olie en gas potentieel de meest florissante economie. Nigeria was tot eind jaren zeventig een land waar internationaal naar geluisterd werd. Die glorietijden zijn voorbij en Nigeria loopt aan de westerse leiband en belooft beterschap op basis van westerse voorschriften. Maar is Nigeria een democratie? De in 1999 bij uiterst omstreden verkiezingen gekozen president Obasanjo heeft nauwelijks pogingen ondernomen het staatsapparaat te hervormen. De politie, andere veiligheidsdiensten en de rechtspraak zijn nog steeds hopeloos gecorrumpeerd. Als reactie vormen zich milities die burgers beschermen en criminelen zonder enige vorm van rechtspraak in brand steken. In Nigeria heerst de wet van de jungle. In Nigeria staan de buitengevels van de
ministeries, de rechtbanken en politiebureaus nog overeind, maar daarachter verschuilt zich een vrijwel geheel ineengestort staatsapparaat. In veel andere Afrikaanse naties is de situatie nauwelijks beter en de vraag is met welke middelen de Afrikaanse leiders hun beloftes willen waarmaken om Afrika tot een paradijs te maken van democratie en goed bestuur. In Nigeria vallen verkiezingen alleen met geld te winnen. Obasanjo liet enkele ministers de vrije hand bij corruptie om met dat gestolen geld zijn verkiezingsmachine te kunnen bekostigen. Er bestaat meer meningsvrijheid in Nigeria, meer debat, maar geen transparant beleid, geen regering voor en door het volk. De meeste in het Westen geldende basisvoorwaarden voor democratie hebben niet hun intrede gedaan. Nigeria is een verrotte natie waar het geweld om zich heenslaat, de meest gewelddadige staat in Afrika zonder dat er een oorlog woedt. Palavers op het dorpsplein Vele delen van Afrika kenden vóór de komst van de blanke kolonisten een rijke democratische traditie. Op kleinschalig dorpsniveau bij boeren en in clans bij nomaden werden volwassen mannen betrokken bij het besluitvormingsproces. Palavers onder de boom of op het dorpsplein gaven de bevolking de kans hun grieven te uiten en door consensus werd naar oplossingen gezocht. En ook in grote rijken lang geleden vond er overleg plaats tussen de geestelijke en zakelijke elite. Democratie hoeft Afrikanen niet geleerd te worden. Maar die democratische tradities blijken moeilijk over te planten op de nieuwe natiestaat. Er bestaat altijd hoop in Afrika. De verwachting op een betere toekomst moet komen van de kiezers die het niet meer pikken. Zoals bij de fluwelen revolutie in Madagascar, waar honderdduizenden mensen wekenlang protesteerden tegen verkiezingsfraude en vervolgens ministeries bezetten en een eigen regering installeerden. De vernieuwing komt van onderen, niet van boven.
Stelling: Geld maakt niet gelukkig
Geluk betekent voor iedereen iets anders nrc handelsblad A4-krant
Het blijkt een hachelijke onderneming om als econoom ‘geluk’ te willen meten. Wat te denken van de conclusie dat Nigerianen het gelukkigst zijn?
Geluk betekent voor iedereen iets anders. Hoe kan een wetenschapper dan beweren dat hij geluk meet? Van Praag: ,,Wij beweren niet dat er zoiets bestaat als een objectief geluksbegrip. Iemand kan een situatie met een 7 waarderen, terwijl een ander daarvoor een 9 zou geven. Waar het ons om gaat, is dat de antwoorden op de vragen die wij stellen iets zeggen over de gemiddelde tevredenheid van mensen.”
Door Michiel van Nieuwstadt
Armoede in debat
14
Geld en geluk
We mogen dan misschien niet precies weten wat geluk is, meten kunnen we het wel. De Amerikaanse presidentskandidaat John Kerry gebruikte bijvoorbeeld een ‘Middle-Class Misery Index’ om aan te tonen dat de Amerikaanse middenklasse onder president Bush steeds minder gelukkig is geworden. Dit politieke gebruik van het fenomeen geluk zal altijd wel wantrouwen oproepen, maar geluk heeft ook de wetenschappelijke belangstelling van sociologen, psychologen én een groeiend aantal economen. Zo hebben Bernard van Praag, hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam, en de bij hem gepromoveerde Ada Ferrer-i-Carbonell dit jaar een boek gepubliceerd onder de titel Happiness Quantified. Optelsom Happiness Quantified staat vol vergelijkingen. Zoals een fysicus weet dat de afgelegde afstand gelijk is aan de gemiddelde snelheid maal de reistijd, zo vinden Van Praag en Ferrer dat het geluk (het nut of de satisfactie) van een individu bij benadering een gewogen optelsom is van zijn werksituatie, gezondheid, financiële situatie, sociale situatie en vrije tijd, plus een restfactor: statistische ruis. Elk van deze factoren hangt op zijn beurt weer samen met een reeks onderliggende variabelen. Zo hebben de auteurs de tevredenheid van mensen met hun werk opgesplitst in verklarende factoren als promotiemogelijkheden, salaris, het contact met de chef en het aantal werkuren. In zijn geluksonderzoek gebruikt Van Praag het begrip nut of geluk als een optelsom van plezier (positief nut) en pijn (negatief nut) van individuen. Om de optelsom te specificeren en aan de
Toppunt van geluk? Winnen voor een goed doel in de postcodeloterij. (Foto Bram Budel) verschillende variabelen een gewicht toe te kennen, gebruikten Van Praag en Ferrer cijfermateriaal uit Britse en Duitse enquêtes waarin elk jaar weer duizenden mensen wordt gevraagd hun leven en tal van deelaspecten daarvan met rapportcijfers te waarderen. Zo komt Van Praag tot de conclusie dat voor het geluk van Britse gehuwde werknemers de tevredenheid op het werk, de kwaliteit van het sociale leven en de gezondheid belangrijke determinanten zijn. Het huwelijk en de financiële situatie zijn van minder belang. Geluk meten Dat je geluk of nut kunt meten, is voor een econoom een gewaagde opvatting. Generaties moderne economen hebben geleerd dat je door het keuzegedrag van consumenten te observeren wel kunt vaststellen aan welke pakketten van goederen of diensten hij het meeste ‘nut’ ontleent: in de winkel zal de consument immers de voorkeur geven aan goederen met een hoger nut. Maar is de appelcake 8 waard en de pruimentaart 6? Of levert de
pruimentaart een nut van 3 en de appelcake een nut van 5? Ook Van Praag gelooft dat het nut dat consumenten ontlenen aan wat ze doen niet kan worden gekwantificeerd door te kijken naar hun keuzegedrag. Maar dat hoeft nog niet te betekenen dat we het gebak, het ijsje en vele andere dingen in het leven gevoelsmatig niet met een rapportcijfer kunnen waarderen. Nigerianen gelukkigst Onderzoek naar geluk, satisfactie of welzijn genereert niet zelden resultaten die moeilijk met elkaar te rijmen zijn. De Verenigde Naties plaatsen westerse landen als Noorwegen (nummer 1 in 2004), Zweden en Canada steevast hoog op hun welzijnsindex voor 174 landen. Het World Values Survey daarentegen, opgesteld door een groep van sociale wetenschappers onder leiding van Ronald Inglehart, verraste eerder dit jaar met de conclusie dat de gelukkigste mensen ter wereld wonen in het corrupte en straatarme Nigeria.
Geld Als econoom probeert Van Praag al decennialang inzicht te krijgen in geluk, ook al gebruikte hij begin jaren ’70 die term nog niet. Met collega-econoom Arie Kapteyn publiceerde hij in die tijd artikelen waarin werd geconcludeerd dat mensen die 2.000 gulden verdienden met 3.000 gulden per maand best tevrden waren, terwijl mensen die 3.000 gulden verdienden dat eigenlijk niet meer dan ‘voldoende’ vonden. Een econoom die concludeert dat mensen met een hoog inkomen minder blij zijn met duizend euro extra dan mensen met een laag inkomen, bevindt zich al gauw op het terrein van de politieke afwegingen. De consequentie is immers dat mensen met een hoog inkomen minder te lijden hebben van een verlaging van dat inkomen. Vanuit die optiek is hulp aan de armen te rechtvaardigen en verhoogt een progressieve inkomensbelasting het welzijn van de maatschappij. Ook de boodschap dat inkomen slechts een van de vele factoren is die geluk bepalen, zal sommige economen onwelkom zijn. Leiden hogere belastingen voor de rijken, meer hulp aan arme landen en meer vrije tijd tot gelukkiger wereldburgers? ,,Voordat je dergelijke uitspraken kunt doen, moet je kijken naar de dynamische effecten”, zegt Van Praag. ,,Als we nu minder hard werken, prijzen we ons misschien uit de markt en dat kan betekenen dat over tien jaar de werkgelegenheid enorm is afgekalfd. Wij willen niet het oude testament opzij zetten. Dit boek is bedoeld als een verrijking van de bestaande economische wetenschap.”
Stelling: Goed onderwijs is het beste middel om kinderarbeid te bestrijden
Werken op het veld, maar ook naar school nrc handelsblad A4-krant
Op het Egyptische platteland zijn de meeste meisjes nog steeds analfabeet. In de buurt van Minya leert een groep meisjes lezen en schrijven, terwijl in één adem zaken als vrouwenbesnijdenis en de dominante rol van mannen ter discussie worden gesteld.
docent, of advocaat of arts. Alleen Sabah wil ,,een goede echtgenote” worden. ,,Het programma is een groot succes”, zegt Rimonda Wellson van Save the Children, een van de deelnemende hulporganisaties. Dat komt door de goede voorbereiding. Eerst worden de dorpsleiders benaderd en ervan overtuigd dat het de gemenschap alleen maar ten goede komt als meisjes een opleiding krijgen én dat hun eer niet in gevaar komt. Zonder hun steun is het haast ondoenlijk om tegenstribbelende ouders over te halen hun dochters te laten meedoen en om spijbelen te voorkomen.
Door Carolien Roelants
Armoede in debat
15
Onderwijs en kinderarbeid
Het is een prachtige ochtend. De zon schijnt. Het landschap is groen. Langs de weg staat een piepklein moskeetje, uitgerust met een buitensporig grote luidspreker om straks weer gelovigen naar het gebed te roepen. Mannen zijn op ezels onderweg. Vrouwen werken op de velden. Kleine meisjes hoeden vee. Het Egyptische boerendorp Helwa ligt drie uur met de trein ten zuiden van Kairo; langs steeds morsiger stations tot de miljoenenstad Al-Minya, en dan nog een uurtje per terreinauto over slechte wegen. Op het platteland lijkt weinig veranderd sinds de Egyptische schrijfster Nawal al-Saadawi in de jaren tachtig haar boeken schreef over uitbuiting van de arme massa door de rijke bovenlaag en genadeloze onderdrukking van de vrouwen daar. Saadawi is zelf ook van het platteland afkomstig. Baren en werken Nog steeds zijn bijna alle meisjes ongeletterd; óf ze gaan niet naar school óf ze hebben niets opgestoken achterin de plattelandsklassen van 50, 60 leerlingen. Een groot aantal trouwt op heel jonge leeftijd, jonger dan de wettelijke limiet van 16 jaar. Het enige dat hier van meisjes en vrouwen wordt verwacht, is dat ze kinderen baren en werken. Maar in Helwa (16.000 inwoners) gaan 50 meisjes naar school. Een coalitie van internationale hulporganisaties en Egyptische ministeries heeft een veelomvattend programma ontwikkeld om analfabete meisjes tussen 11 en 15 jaar op te leiden. De eerste, experimentele aflevering van dat programma, genaamd
Egyptische meisjes werken op het platteland in de katoenvelden. (Foto AP) Ishraq, Arabisch voor verlichting, is vorig jaar met succes afgerond in vier dorpen in het district-Minya. Nu loopt het project in Helwa en vijf andere dorpen. Tweeëneenhalf jaar lang, vier dagen per week, drie uur per dag, zitten de meisjes op school. Ze leren lezen, schrijven en rekenen, ze sporten. Ze leren ook de eerste beginselen van economie en recht om hun sociale weerbaarheid te vergroten. Ten slotte worden fundamentele zaken ter discussie gesteld die hier al eeuwenlang praktijk zijn: vrouwenbesnijdenis, vroege huwelijken, de dominante positie van de mannen. Arts of advocaat Voor de klas staat een gedecideerde jonge docente, van top tot teen in mosgroen gehuld. Ze is een natuurtalent, eveneens uit Helwa, met alleen een middelbare
schoolopleiding en een korte training door de hulporganisaties achter de rug. Haar les voltrekt zich in hoog tempo. Twee meisjes voeren een toneelstukje op. Ze zijn naar de markt geweest en wat hebben ze gekocht? Alles wat ze nodig hadden? Nee? Waarom niet? Het was te duur, zegt een van de meisjes. De klas gaat in discussie over de situatie en eventuele oplossingen. Waarom is het zo duur? Zijn de prijzen hoog of is het inkomen laag? Een meisje merkt op: ,,De mensen moeten hard werken, maar krijgen daar weinig voor en dat geeft spanningen.” ,,Misschien is het een goed idee om minder kinderen te krijgen”, suggereert de docente. De klas knikt instemmend. School is leuk, vinden de meisjes. Allemaal zijn ze heilig van plan door te leren na deze opleiding, en dan worden ze
Vrouwenbesnijdenis ,,Vervolgens word je met vragen geconfronteerd als: waarom zou mijn dochter iets moeten weten van puberteit of van het huwelijk en zo?” Het was bijvoorbeeld een heel werk om de ouders ervan te overtuigen dat sport niet ongepast voor meisjes is. Van de meisjes die aan de eerste ronde deelnamen, haalde 92 procent het staatsexamen voor volwassenenonderwijs; een aanzienlijk aantal van hen stroomde daarna door naar de gewone middelbare school. Veruit de meeste Ishraq-meisjes, aldus de Population Council, zeggen nu negatief te staan tegenover vrouwenbesnijdenis en een huwelijk op jonge leeftijd. Het is de bedoeling dat het Ishraq-programma aanzienlijk wordt uitgebreid. Maar het blijft een druppel op een gloeiende plaat. Ondanks alle inspanningen van de Egyptische regering en internationale hulporganisaties is er geen sprake van vermindering van het analfabetisme, zegt Abeer Salem. Programma’s voor geboortebeperking hebben wel resultaat gehad maar onvoldoende. Het vruchtbaarheidscijfer (gemiddeld aantal kinderen per vrouw) is van 5 naar 3,3 teruggebracht (Nederland 1,66). Maar daar is de daling gestuit, en dat betekent een bevolkingsgroei die het onderwijs niet aankan. ,,De regering doet hard haar best”, zegt Salem, ,,maar de middelen zijn beperkt.”