Za|12 sept Zo|13 sept
2009
Een cultuurhistorische wandelroute in Heerlen
ARCHITECTUUR-EN ‘REST CENTER’ WANDELING 12 september 2009 Een speurtocht naar architectuur en erfgoed dat herinnert aan ‘Oorlog en Vrede’ tussen Station en Bekkerveld
Door: Roelof Braad en Mark van Dijk
INLEIDING Open Monumentendag 2009 staat in het teken van ‘Op de kaart’. De Heerlense commissie koos ervoor om het hele weekend van 12 en 13 september een aantal activiteiten te ontwikkelen en die te combineren met het thema ‘Oorlog en Vrede’ van de Week van de Geschiedenis (17 t/m 25 oktober). Dit omdat Heerlen op 17 en 18 september 2009 het feit herdenkt dat de stad 65 jaar geleden is bevrijd door de Amerikanen. Uitgangspunt voor de wandeling is één van de kaartjes ‘Heerlen Rest Center’, destijds uitgegeven in samenwerking met het Amerikaanse Rode Kruis en het Bureau Huisvesting Geallieerde Troepen door VVVdirecteur Jan Huntjens. Tijdens de wandeling die begint in de stationshal en eindigt op het Bekkerveld letten we vooral op architectuur en op gedenktekens die herinneren aan ‘oorlog en vrede’. Ook gebouwen die op het kaartje ‘Rest Center’ voorkomen worden belicht. Bekkerveld is de plek waar het Amerikaanse leger op 17 september 1944 het eerst ‘rust’ maakte en de bevrijders uitbundig door de Heerlenaren werden begroet.
HEERLEN RESTCENTER! In samenwerking met het Rode Kruis richtte het Amerikaanse leger overal achter de fronten zogeheten Rest Centers in. Hier wordt een aantal faciliteiten aangeboden om de manschappen, die enkele dagen verlof kregen, zo optimaal mogelijk op te vangen. In de Rest Centers konden zij op adem komen, brieven schrijven aan de geliefden thuis, zich verpozen. Er was even tijd voor persoonlijke verzorging, het regelen van financiële en andere zaken. Sommigen sliepen veel en lazen een goed boek, anderen laafden zich aan de (Belgische) bieren, gingen dansen en probeerden een Limburgse juffrouw aan de haak te slaan.
Veel wandelplezier!
De eerste tank op het Bekkerveld was op 17 september 1944 voor de Heerlenaren een grote bezienswaardigheid. Eindelijk bevrijd! De Rest Centers waren ook uitdrukkelijk bedoeld om de soldaten enige binding met de ‘gewone burgermaatschappij’ te laten behouden. Honderdduizenden soldaten moesten straks weer terug naar huis en zich weer aanpassen aan de normale samenleving. In Zuid-Limburg waren naast Heerlen ook Maastricht en Valkenburg Rest Center. De Rest Center functioneerden van september 1944 t/m augustus 1945.
In de Oranje Nassaustraat konden de Amerikaanse soldaten gesproken brieven opnemen voor verzending naar familie en bekenden.
Cultuurhistorische wandelroute |
Op de kaart - bezienswaardigheden op de route 1. Station
Stationsplein 1a, Hans Bak 1985 Het hele gebied van en rond het NS station gaat in de toekomst op de schop. Als het goed is, zal hier in de toekomst het Maankwartier verrijzen, naar een baanbrekend ontwerp van de Heerlense kunstenaar Michel Huisman. Nu zijn trein- en busstations met hun naaste omgeving niet altijd een toonbeeld van architectonische en stedenbouwkundige trots, maar de stationsomgeving van Heerlen was al lange tijd hopeloos verouderd. Anderen spraken zelfs van verloedering. Eerste opmaat was het gerenoveerde kantorenpand De Hoppenhof. Het nieuwe busstation werd in 2009 geopend.
deel van de oorlogsellende over zich heen gekregen. Paradoxaal genoeg – zoals in meerdere (grens)plaatsen in Nederland – veelal door geallieerde bommen. De bombardementen bleven lang zeer onnauwkeurig. Engelse en Amerikaanse vliegeniers zagen grenssteden vaak aan voor Duitse steden. Aangeschoten vliegtuigen moesten van hun bommenlast af.
Vergeleken met het vroegere, bij vele oudere Heerlenaren nog vertrouwde station, was het huidige ontwerp van Bak al een duidelijke vernieuwing. Geen statig pand, maar een functioneel geheel, wendbaar aangepast aan meerdere functies en een beperkte ruimte, waar mogelijk ook ondergronds. De functionaliteit kreeg ook een aankleding. De hal en voetgangerstunnel zijn bekleed met kleurrijke tegels in groene, bruine en blauwe tinten. In de stationshal is een circa 50 m2 groot glas-in-loodraam met het thema ‘Reiziger’ opgenomen van Hans Truijen, in 1985 uitgevoerd in het atelier Joëlle d’Alsace in Lanaken (B). Bij het verlaten van het station door de tunnel (zijde Royal) treft u rechts op de hoek metselwerk in gele en zwarte baksteen aan, een motief dat ook in de bestrating doorloopt. Het is een verwijzing naar het mijnverleden, naar de steenkoollagen van het carboon. In de muur is op advies van Nic Tummers één van de laatste mijnstenen uit de Oranje Nassaumijn II ingemetseld.
Zo werd het Heerlense station een keer abusievelijk gebombardeerd, waarbij ook de huizen en Heerlenaren in de buurt (Stationsstraat) rake klappen kregen. Op 17 september 1944 hebben de vluchtende Duitsers nog het stationsgebouw in brand gestoken. De schade bleef gelukkig binnen de perken.
Het (oude) stationsgebouw en de emplacementen hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog (WOII) ook een
17 September 1944. Vluchtende Duitsers hebben brand gesticht in het station.
2. Royaltheater
Stationsplein 5 F.P.J. Peutz en J. Bongaerts 1937 De bioscoop is gebouwd op een wigvormig reststuk grond, overgebleven na de aanleg van de spooremplacementen en de loodsen van Van Gend en Loos. Een zeer gunstige plaats, dichtbij doorgaande wegen en het bus- en treinstation. Typisch is de ronde frontgevel met een schijnbaar open wand, met reeksen gekoppelde vensters. De ingang volgt de curve van het front, een golvende belijning die ook in de trappenhuizen, gangen en foyers wordt voortgezet. Opdrachtgever was de familie Van Bergen, die meerdere bioscopen in Limburg exploiteerde. Vooral Max van Bergen was een belangrijke inspirator. Hij was in Heerlen in een voortdurende, gezonde concurrentiestrijd gewikkeld met een andere familie van bioscopenexploitanten, de uit Silezië afkomstige, joodse familie Hirschberg. Zij bezaten het Filmac en Hollandia Theater, Universal bioscoop (later Scala), en ook de schouwburgbioscoop. Het grote Royal was mede bedoeld om letterlijk boven de concurrentie (en Heerlen) uit te torenen.
De grote zaal had ooit 1018 zitplaatsen. Na de eerste spade op 8 september 1937 had aannemer Tummers slechts 20 weken nodig, voordat de eerste voorstelling gegeven kon worden. Die vond plaats op 29 januari 1938 met de film ‘Moederlied’.
| Cultuurhistorische wandelroute
In deze jaren was het Royal één van de grootste en modernste bioscopen van Nederland. In 2009 is de bioscoop aangekocht door de gemeente Heerlen. De oudeigenaar gaat huren en zal de exploitatie nog enkele jaren voortzetten. Vervolgens zal men gaan nadenken over een nieuwe bestemming voor het rijksmonument. Toen in mei 1940 de WOII naar Heerlen kwam, veranderde er ook in het Royal het een en ander. Vanaf augustus 1940 werd het Nederlandse bioscoopprogramma door de bezetter aan strikte banden gelegd. De vertoning van Amerikaanse films werd taboe. Naast de Duitse mochten alleen bepaalde Nederlandse, Italiaanse, Spaanse en enkele Franse films worden vertoond. De filmmaatschappijen UFA en Tobis zorgden in Duitsland voor veel propaganda in de vorm van documentairefilms en weekjournaals. De meeste Nederlanders prikten op ludieke wijze door deze propaganda heen. Als de collaborerende NSB-leider Mussert in beeld kwam, kregen velen ineens een hoestbui.
Zo onschuldig bleef het allemaal niet. Vanaf 1941 werden er bioscoopcontroleurs ingezet. De familie Hirschberg zag eind 1941 niet alleen hun bedrijf uiteenvallen. Zij doken onder, werden opgepakt en op transport naar Duitsland gezet. In de Royal moest ook antisemitische propaganda getoond worden, zoals de beruchte films Der Ewige Jude en Jud Süss. Voor joden gold vanaf 1941 een algeheel bioscoopverbod. Eén avond in de week werd verplicht gereserveerd voor Duitse officieren, soldaten en Duitsgezinde Nederlanders, de zogeheten Wehrmacht-
Cultuurhistorische wandelroute |
voorstellingen. De Nazi’s voerden een strikt anti-rookbeleid. Ook in de bioscopen werd ‘Roken Verboden’. Dit alles tot grote frustratie van Max van Bergen. Die was bepaald niét Duitsgezind en waar mogelijk probeerde hij de vele regels van de bezetter te ontduiken, wat hem enkele stevige bekeuringen opleverde. In juni 1942 is hij een keer zo nijdig geworden dat hij een controleur de zaal heeft uitgegooid. Wéér een vette boete, dus. Maar: het rendement van het Royaltheater leed nauwelijks onder de langdurige oorlogssituatie. De Heerlenaren bleven massaal naar de films komen. De Duitse kassuccessen spraken ook hier aan. Grote sterren als Heinz Rühmann en Marita Rökk waren populair. En bovendien: het filmdoek kan worden weggeklapt en het ruime podium kan dan worden gebruikt voor concerten en revue-optredens van bijvoorbeeld Snip en Snap, Heintje Davids of Lou Bandy. Helaas wist de Duitse bezetter dat ook. Het podium werd ook gebruikt voor Duitse evenementen en propagandadoeleinden. Zo hielden bijvoorbeeld ook Mussert en Rijkscommissaris Seyss-Inquart op zondag 11 juni 1942 redevoeringen in Heerlen, terwijl het gebied rondom het station was versierd met Duitse banieren en hakenkruisen. Max van Bergen had toen al lang contacten met het verzet, waaronder de Heerlense brandweercommandant Bongaerts. Hij stelde de kelders onder het pand ter beschikking als opslagruimte voor munitie en tijdelijke onderduik, bijvoorbeeld voor geallieerde vliegeniers. Maar bijvoorbeeld ook voor Pierre Janssen, de verzetsman die in 1943 op de markt in Heerlen een NSB-er doodschoot. Toen de angst voor bombardementen en beschietingen steeds groter werd, functioneerden de gewelven ook als schuilkelder voor vele mensen. Na de bevrijding werd de Royal opnieuw bezet: dit keer door de Amerikanen. Hoge Amerikaanse officieren vonden er onderdak, en het ging deel uitmaken van het Rest Center. Films, maar ook veel
muziekoptredens: complete bigbands werden aangevoerd om de met verlof zijnde militairen te verpozen. Zelfs sterren van wereldformaat kwamen naar de Royal. Wij noemen hier slechts Bob Hope en … Marlène Dietrich. Pas na de zomer van 1945 keerde de ‘rust’ in Heerlen weer, en nam bioscoop Royal zo goed en kwaad als mogelijk de normale draad weer op …
3. Synagoge
Stationstraat 24 (achter Mediq Apotheek – niet zichtbaar) Architect Dassen 1935-1936
Toegang naar Synagoge naast apotheek Ritzen. Vanaf de straat is nu niets meer te zien van de synagoge, die al vele jaren niet meer als godshuis in gebruik is. Vroeger was aan de smalle ingang aan de straatkant, naast de apotheek, een Davidsster aanwezig. Die, en ook de smalle doorgang naar de synagoge, zijn verdwenen. Het gebouw ligt nu, onzichtbaar temidden van vele (kantoor)gebouwen, blijvend uit het zicht. Rond 1930 stond het kerkbestuur van de ‘Nederlandsch Israëlitische Gemeente te Heerlen’ voor een aantal problemen. Het oude sjoeltje aan het Wilhelminaplein was te klein en kende veel achterstallig onderhoud. Het was bovendien onder meer vanwege rituele voorschriften vrijwel onmogelijk het
gebouwtje aan te passen aan de eisen. Op zoek dus naar een geschikte plaats voor een nieuwe synagoge. Dat was nog niet zo eenvoudig voor het bestuur, dat toen bestond uit Cam. Canter (voorzitter), secretaris Em. Goldstein en penningmeester D. Stibbe. Al snel groeide het plan om een nieuwe synagoge te bouwen op een stuk grond aan de Stationstraat, dat al eigendom was van de joodse gemeente. Maar daar lag al de begraafplaats, die volgens de joodse tradities niet geroerd mocht worden.
Het interieur van de synagoge aan de Stationstraat, 1984. Achter de lessenaar van de voorganger zien we de arke of hechal, met achter het gordijn de Thora- en wetsrollen. Begraafplaats voor de verbouwing, 1984. De beoogde architect Dassen stelde voor deels bóven de joodse begraafplaats te gaan bouwen: de grond met de grafstenen zou dan worden afgedekt met een grote betonnen plaat. Het opperrabbinaat ging op voorwaarden akkoord met dit gewaagde plan. In april 1935 verleenden B & W van Heerlen vergunning ‘tot het oprichten van een winkelhuis en een synagoge op perceel D 3843 aan de Stationstraat’. In augustus diende, zoals gebruikelijk bij de bouw van godshuizen, de Israëlitische gemeente een subsidieverzoek in, dat snel werd ingewilligd. Pikant detail: het fel antisemitische Naziblad Der Stürmer zag in de subsidievraag aanleiding in 1936, ten tijde van de oplevering en ingebruikname van de synagoge, een lasterend artikel te publiceren. Alle vileine clichés over joodse geldwolven, profiteurs, bedriegers en samenzweringen kwamen hier aan bod.
In 1936 verrees aan de voorzijde (Stationstraat) van het terrein een modern winkelpand. Dat werd verkocht om de overige onkosten van het project te dekken. Eigenaar werd winkelier en apotheek Ritzen. Naast de apotheek kwam een klein steegje met trappen, waardoor men ‘opklom’ naar de met een grote betonnen constructie afgedekte begraafplaats.
beeldhouw- of schilderwerken in, op of aan de synagoge werden aangebracht, wat een indruk van serene soberheid versterkt. De ingangspartij, een houten portaal met daarboven open verticale lijnen en in de nok een Davidsster, vertoont overeenkomsten met het toegangspoortje aan de straatzijde. Het godshuis kende een traditionele indeling. De almemor (of biema) was een soms met een hek omgeven podium, waarop de wet en de profeten gelezen en rituele handelingen verricht worden. De arke (of hechal) is de kast, herinnerend aan de oude ark des verbonds, waarin de thora- of wetsrollen worden bewaard. Als het even kon stond deze aan de oostzijde, bijvoorbeeld in een nis achter een voorhangsel. Ook bevonden zich in de synagoge een vrouwengalerij, ruimten voor studie en samenkomst en een ritueel bad. Van die oorspronkelijke elementen is anno 2009 weinig herkenbaar overgebleven. Het heet dat het joodse godshuis in de oorlog door de Duitsers is leeggehaald. Bewijzen hiervan zijn er echter niet. Na 1945 was de gemeenschap gedecimeerd, maar de synagoge werd, zo goed en kwaad als het kon, weer in gebruik genomen. In 1959 werd ze door opperrabijn Berlinger weer ingewijd. Het aantal leden van de gemeente slonk zo snel, dat zo’n twaalf jaar later de synagoge buiten gebruik raakte. In 1985 werden synagoge en terrein door het bestuur van de joodse gemeente aan Apotheek Ritzen BV verkocht, en sindsdien ten dele voor de bedrijfsvoering gebruikt. Het oude winkelpand werd begin jaren 1990 afgebroken en vervangen door nieuwbouw. Toen zijn ook de ruimten van de synagoge grotendeels bij de woning van de apothekersfamilie betrokken.
De synagoge staat op het achterliggende gedeelte. Het is een eenvoudige langwerpige zaalbouw in baksteen, met zadeldak. Vanwege de nabijheid van de begraafplaats had het opperrabbinaat bedongen dat geen
| Cultuurhistorische wandelroute
De graven zijn toen onder een betonnen vloer verdwenen. Er staat nog één grafzerk, van Eleasar Isaac Canter, overleden 18 oktober 1895.
In de oude staat bleef de oorspronkelijke metalen ramenpartij aan de Van der Maesenstraat. Daar valt in de gevel-architectuur de strakke structuur van de bovenbouw op als contrast met de sterkere plasticiteit van de benedenbouw. Vluchtende Duitsers hebben ook hier op 17 september 1944 geprobeerd brand te stichten om zo telefoon- en telegraafverbindingen onklaar te maken.
5. Café J. Schiffers/ Bioscoop Union Saroleastraat 48 (Ziengs Schoenen)
De inrichting van gebedsruimte en ook de architectuur van de synagoge (gevel, ingang, dakgewelven) zijn nog oorspronkelijk en in goede staat. Pand en terrein zijn nu eigendom van mevr. Scheijmans-Ritzen en familie, de eigenaren van (voorheen) apotheek Ritzen, nu onderdeel van de Mediq-groep.
4. Postkantoor
Honigmannstraat 42/Van der Maesenstraat (bestemming onbekend) J. Crouwel Jr. 1935 Vanaf 1917 is Crouwel als architect verbonden aan de Rijksgebouwendienst, waarvoor hij grote belangrijke projecten uitvoert als de Posten Telegraafkantoren in Arnhem (1920), Haarlem (1920) en Utrecht (1917‑1924). In dit gebouw had functionalisme de overhand. Helaas is het gedrongen portiek voor de ingang een latere wijziging; oorspronkelijk bevond zich boven de brede ingangspartij een sierlijke overkapping.
Toen een bekend café met al heel vroeg filmvoorstellingen. Want Schiffers had een nieuwe zaal laten bouwen aan zijn café, om vanaf november 1912 ook films te kunnen aanbieden. Uit later onderzoek is gebleken dat hij daarmee de derde was in Heerlen. In de Restcenterperiode was hier de zeer populaire ‘GI-Round Up – Beergarden’. Deze Beergarden ging dagelijks open om 13.00 uur en sloot om 21.00 uur. Om de zaak draaiende te houden waren zo’n 24 ‘man’ in dienst: het merendeel bestond uit vrouwelijke serveersters. Een omzet van 2.000 liter bier op een dag was geen zeldzaamheid.
Het pand heeft al lang geen horecafunctie meer. Jarenlang is de Xenos er gevestigd geweest, nu Ziengs Schoenenmode.
Heerlerbaan in 1914 overleden. De beide panden hebben een vergelijkbare eerste en tweede verdieping met een sterke symetrie. De forse dakkapellen zijn op nr. 42 aan elkaar gekoppeld door een frontonachtige gemetselde bekroning. Op nr. 40 zijn ook drie erkers toegepast waar de dakkapellen als het ware op lijken te staan. Van Kan heeft als handtekening op enkele van zijn gebouwen bloemenmandjes als gevelversiering achtergelaten, op nr. 40 op elke erker en op nr. 42 in het fronton. Bij strijklicht heeft deze driedeling een sterke plastische werking. Als gevolg van de gevarieerde aanpak is de gootlijst van beide panden geheel verschillend uitgevoerd. Saroleastraat nr. 1 (Handyman) heeft een vergelijkbare architectonisch aanpak. In de tijd dat Heerlen fungeerde als Amerikaans Rest Center was Verheugen vooral een populaire ijssalon: de ‘Suger Bowl’ Ice Cream Bar. De heer Verheugen werkte toen voor de Amerikanen met behoud van eigen personeel. Moderne ijsbereidingsmachines en mixers voor frisdranken kwamen ‘gewoon’ uit de Verenigde Staten.
7. Barber´s Shop
Wilhelminaplein 5, (Toko Patja)
6. Lunchroom Verheugen - Janssen
Saroleastraat 40-42, (Etos) Th. van Kan 1914 Architect Van Kan is vanaf 1913 kort stadsarchitect geweest en na een noodlottig ongeval op de
Cultuurhistorische wandelroute |
In 1944-45 onderdeel van ‘H.R.C.’: Heerlen Rest Center. Hier konden alle Amerikaanse soldaten zich vakkundig en gratis laten knippen en scheren. Beter bekend dus als Barber’s Shop.
8. Grand Hotel
Wilhelminaplein 16-17 (Amrath Hotel Max) J. Pauw en J.M. Hardeveld 1919 Het gebouw voor het voormalige Grand Hotel (café, restaurant en een filiaal van de Zuid-Nederlandsche Handelsbank) was een van de eerste gebouwen die, samen met de oude schouwburg aan de Klompstraat, voldeed aan de moderne, stedelijke allure die de snelgroeiende mijnstad Heerlen zich ging aanmeten. De voorgevel is symmetrisch. De uitspringende delen en de daarin verwerkte pilasters hebben een speels karakter en doen denken aan Art Nouveau. Het gebouw heeft invloeden van de Amsterdamse School, maar ook van de Amerikaanse architectuur uit het begin van de 20e eeuw, bijvoorbeeld in de grote rondboog met uitgebouwde aanzetstukken.
Na de bevrijding waren hier de hoogste officieren van het 19e Amerikaanse legerkorps gehuisvest. In de lounge waren de ‘Officers’ dancings’.
9. Hamburger Buffet Bongerd 20 (Kunstbloemen Douven)
De even verderop gelegen Schelmentoren is eerder in opdracht van Van Are gebouwd.
Het toenmalige pand (ook nr. 20) was in 1944-45 ‘First Aid and Pro Aid station’. Op deze Eerste Hulppost konden de soldaten zich laten behandelen na bijvoorbeeld vechtpartijen, die veel voorkwamen. Ook konden zij zich hier laten behandelen tegen allerhande venerische aandoeningen, een veel voorkomende kwaal.
10. Pancratiuskerk met Donjontoren
Pancratiusplein 45 Architect onbekend/restauratie J. Cuypers 12e eeuw/1901-1903
De latere buitenbeschildering doet afbreuk aan de specifieke baksteenarchitectuur. De zuivere baksteen, al dan niet in fraaie siermetselverbanden, was één van de paradepaardjes van de Amsterdamse School. Elders in Heerlen zijn nog goede voorbeelden te zien, zoals de voormalige RK Volksbibliotheek aan het Tempsplein. De grondgedachte: Nederland is in wezen een rivierdelta. Rivierklei, in gebakken vorm als baksteen, is dus de meest passende basissteen voor de Nederlandse gebouwde omgeving. Veel gebruiken, en ook tonen dus! Baksteen was bovendien veel en op markante wijze gebruikt door de toen zeer invloedrijke architecten Berlage (Amsterdamse Beurs) en Cuijpers (Rijksmuseum en Station in Amsterdam).
Deze donjontoren vormde het centrale gebouw van de middeleeuwse versterking Herle, toen bestuurlijk, gerechtelijk en militair centrum van een veel groter gebied, het Land van Herle. Vóór het tijdperk van Brabant en de Bourgondiërs waren de Rijnlandse adelsgeslachten Van Are, Van Hochstaden en Van Wickrade, wat later ook de heren van Valkenburg, heer en meester in Heerlen.
De oudste stenen kerk werd in de 12e eeuw gebouwd. In 1049 (zoals vermeld in een oorkonde uit 1065) was er al sprake van een Andreaskapel. Rond 1390 werd naast de kerk door de hertog van Brabant een verdedigingstoren gebouwd.
De vrijstaande donjontoren kende toen waarschijnlijk een sterk militair uiterlijk. De torenspits was er toen niet. Mogelijk was de top van kantelen voorzien. Waarschijnlijk ook uitkragende (houten) uitbouwen, bijvoorbeeld mezenkooien, waarmee de ruimte aan de voet van de toren kon worden bestreken. Van hieruit konden belagers worden bekogeld of met pek overgoten. De Brabantse vlag wapperde in top. De toren diende ook als uitkijk en was geschikt voor alarmering en seinen. Ongetwijfeld maakte de toren deel uit van een omvangrijker (Brabants) communicatiesysteem. De toren heeft vele gevechten en belegeringen meegemaakt in het toen omstreden grensgebied tussen hertogdom Brabant/Bourgondië enerzijds en Gelre en Gulik anderzijds. Berucht waren in de vijftiende eeuw de strooptochten door de heren van Heinsberg en de heren van Reifferscheid (in dienst van Gelre), en de belegering door troepen van de hertog van Gelre en Gulik in 1542/1543. In de loop van de tijd verloor de toren haar militaire betekenis en werd niet langer in stand gehouden op kosten van de landsheer. Het ging deel uitmaken van het kerkgebouw en werd omgevormd tot kerktoren.
Landsfort maquette: De grote donjontoren uit ca. 1390, centraal in het ‘Landsfort’ Herle. De maquette uit de jaren 1970 geeft een indruk hoe het versterkte dorp Heerlen eruit gezien kan hebben.
| Cultuurhistorische wandelroute
Pancratiuskerk doelwit van bom!
die werd bewaakt door Franse soldaten. (Frankrijk beschikte over een aantal divisies die zij aan zij vochten met de Amerikanen, voorzien van Amerikaanse wapens). Een kleine Franse eenheid lag in december in Heerlen. Het vermoeden bestaat dat een Duitse spion of een Duitsgezinde Heerlenaar de Duitsers hiervan op de hoogte heeft gesteld. Het vernietigen van dit munitiedepot zou, gelet op het kwetsbare glaspaleis, een eenvoudig klusje zijn, te klaren met hooguit één bom. Van de Fransen raakten er twee gewond.
Oudejaarsavond 1944 leek voor Heerlen, onder de gegeven oorlogsomstandigheden, een rustige avond te worden. De luchtbescherming was op zijn post, straten waren verlaten en burgers vierden in woonkamers of kelders het oudjaar met hun familie.
In het Heerlense gemeentearchief bij Rijckheyt bevindt zich een uitgebreid verslag van de beruchte decembernacht, opgemaakt door het toenmalige blokhoofd van de Luchtbeschermingsdienst, de heer Penners. Merkwaardig genoeg hebben de kranten er geen woord over geschreven, waarschijnlijk een gevolg van de strenge censuur door het militair gezag. Het was immers nog steeds oorlog!
Door de ruilhandel stonden er zelfs weer wafels en oliebollen, gemaakt met Amerikaans meel, op tafel. Toen de klok 12 uur sloeg, hoorden inwoners van het centrum een vreemd gebrom. Dit was afkomstig van een Duits vliegtuig dat, recht aanvliegend door de Oranje Nassaustraat, het kennelijk had voorzien op het glaspaleis. Een bom werd gedropt. Deze kwam terecht op de zijgevel van de kerk, die geheel werd verwoest. De schade was groot: de ruiten van het glaspaleis lagen aan diggelen en tal van huizen in de omgeving raakten zwaar beschadigd. Naast een aanzienlijk aantal gewonden bleek ook een dode te zijn gevallen. Via brancards werden de gewonden naar het kortbij gelegen Sint Joseph-hospitaal gebracht. Ook werd hulp verleend door een Amerikaanse ambulance. Een gezin met zes kinderen werd dakloos en werd door de Luchtbeschermingsdienst geëvacueerd. Waarom nu die plotselinge, onverwachte aanval? Was het puur een wraakoefening door de Duitsers of zat er meer achter? Een van de geïnterviewden voor ‘Nooit vergeten’ weet te vertellen dat in het glaspaleis munitie was opgeslagen
Cultuurhistorische wandelroute |
11. Warenhuis Schunck
Bongerd 18, (Schunck Glaspaleis) F.P.J. Peutz/1933-1935 verbouwing J. Coenen, W. Arets/2001-2003
De grondlegger van het bedrijf, Arnold Schunck, werd in 1842 in Kettenis bij Eupen geboren uit een oud weversgeslacht. In augustus 1874 vestigde hij zich in Heerlen aan de Willemstraat. Hij begon als leerlooier, later met de productie van stoffen. Toen de zaken begonnen te lopen, kocht hij allerlei panden en grond op in het centrum van Heerlen. Daar werd later naast de Pancratiuskerk een groot winkelpand annex woonhuis gebouwd. De snelle groei van Heerlen als mijnstad bood nieuwe kansen.
Al snel ging men zich toeleggen op onder meer mijnwerkerskleding. Dit werd de bron van Schuncks welvaren. De familie bleef dromen van uitbreiden. Peter Schunck wilde een groot, modern winkelhuis realiseren. En geen provinciaals gebeuren, maar iets met grootsteedse uitstraling en allure. Hij was geïntrigeerd door transparantie, door glas. Samen met zijn zoon Leo, de beoogde architect Peutz en een hoge Heerlense ambtenaar ging hij op studiereis door Europa. Hij bezocht onder andere de moderne fabriekshallen van Messerschmidt in Duitsland, waarin veel met glas was gewerkt. Dat glas zou de oorlog niet gaan overleven, maar de beruchte Messerschmidt-jachtvliegtuigen bleven tot het einde toe dood en verderf in Europa zaaien. Zijn oog viel uiteindelijk op het grote Franse warenhuis Decré in Nantes. Zo ontstond de basisidee van een gestapelde marktplaats, bestaande uit betonnen vloerplaten, gedragen door paddenstoelkolommen en voorzien van een glazen vliesgevel. Tussen deze gevel en de vloerplaten is een halve meter vrijgehouden voor natuurlijke ventilatie. Bovenop het gebouw stond de woning (het penthouse) van de familie Schunck, met twee verdiepingen en dakterrassen. Het gebouw behoort tot de duizend meest toonaangevende gebouwen van de twintigste eeuw en biedt momenteel huisvesting aan de
multidisciplinaire culturele instelling Schunck* met muziekschool, bibliotheek, stadsgalerij, filmhuis en architectuurcentrum Vitruvianum. Het markante pand heeft tijdens WO II van alles meegemaakt, bijna teveel om op te noemen. Een selectie. Post Luchtbeschermingsdienst In de gemeente Heerlen werd al in 1934 een begin gemaakt met de oprichting van een Luchtbeschermingsdienst. Bij K.B. van 22 september 1936 (Staatsblad 386) werden de gemeenten aangeduid die in de eerste, tweede en derde gevarenklasse waren ingedeeld. Omdat er in Heerlen geen belangrijke objecten van strategisch belang aanwezig waren, werd de gemeente ingedeeld in de gevarenklasse 2. De commandopost werd gevestigd in de kelder van het Administratiegebouw (Geleenstraat 37).
Uitkijkpost Luchtbeschermingsdienst op het dak van het Glaspaleis. De Duitse bezetter ging in 1940 direct over tot reorganisatie van de luchtbeschermingsdiensten naar Duits voorbeeld. Er werden blokploegen geformeerd die de daadwerkelijke hulpverlening bij ongevallen ten gevolge van luchtaanvallen ter hand namen. De gemeente werd verdeeld in een aantal vakken, deze op hun beurt weer in een aantal wijken. De wijken werden weer verdeeld in een aantal blokken, bestaande uit 200 tot 300 gezinnen en maximaal uit duizend personen. Per 1 mei 1944 zag de organisatie van de Luchtbeschermingsdienst van de gemeente Heerlen er als volgt uit. Aan het hoofd stond de burgemeester als plaatselijk luchtbeschermingsleider. Daaronder het
hoofd van de Luchtbeschermingsdienst, het plaatsvervangend hoofd en de administrateur. Zij vormden de commandopost. Hieronder stonden de uitkijkposten (warenhuis Schunck, het tegenwoordige Glaspaleis en de Vroedvrouwenschool nabij Imstenrade), de geneeskundige dienst, de brandweer, de politie en ordedienst, de opruimings- en herstellingsdienst, de chemische dienst, de veterinaire dienst en de dienst voor de tijdelijke ontruiming. Aanslag Dat aan het eind van de oorlog het Glaspaleis Schunck nog redelijk overeind stond, mag een klein wondertje heten. In mei 1940 zijn er bij Duitse officieren plannen geweest om het Glaspaleis met granaten te beschieten, omdat dit ongetwijfeld fraaie opnamen voor de ‘Kriegswochenschau’, een belangrijk propagandaorgaan van het Duitse leger, zou hebben opgeleverd. Dit vernam Leo Schunck, zoon van Peter en kleinzoon van Arnold, vele jaren later. En hoe! Op een gezellige avond met een Duitse zakenrelatie uit Keulen kwam de oorlog ter sprake. Wat wilde het geval? De man was in mei 1940 officier van de Wehrmacht en als zodanig betrokken geweest bij de bezetting van Heerlen. Verbaasd vertelde Leo Schunck wie hij was en waar hij vandaan kwam, waarop de even stomverbaasde Keulenaar de snode plannen van de Duitse bezetters uit de doeken deed. Die zagen snel van het plan af, omdat men bang was de Heerlense bevolking al te zeer tegen zich in het harnas te jagen. Tussen Leo Schunck en de Duitse (oud-)officier kwam het ook nog goed, want na de verbroederingsavond bleven zij goede kennissen … Windmill
In de Rest Centerperiode was hier in ‘Schunck’s Building’ op de tweede verdieping een dansgelegenheid, de Windmill, gevestigd. Op de vierde verdieping was de PX-store. In de Uptown Lounge bestond gelegenheid om rustig brieven naar huis te schrijven. Men kon er ook Amerikaanse tijdschriften en kranten lezen. In de Store konden de soldaten taxfree inkopen doen, maar ook een souvenir voor thuis aanschaffen. Ook assisteerde men bij het versturen van pakketten naar het thuisfront. Geholpen werd door Heerlenaren.
12. Café Corso
Bongerd 3 (Spaans Eetcafé Cortès en Bruin Café De Tapperij) In het toenmalige cafépand was het bureau van Amerikaanse Military Police (‘M.P.’) gevestigd.
13. Café Limburgia
Bongerd 1, (Mc Donald’s) Het toenmalige populaire etablissement was via de achterzijde verbonden met het aan de Saroleastraat 14 (nu modezaak) gevestigde Hotel Neerlandia. Dit was een van de hotels waar de officieren verbleven (Officers Club). Limburgia was in het oude Heerlen bekend vanwege de vele goede orkesten uit binnen- en buitenland. Sommige ensembles speelden hier weken achtereen, in de zomer buiten op het terras. In de Rest Centerperiode was het een restaurant voor Amerikanen.
Dansen in the Windmill.
| Cultuurhistorische wandelroute
14. Modezaak Hollenkamp
Saroleastraat 8 (Parfumerie Douglas)
In de kelderverdieping van de gerenommeerde modezaak vestigden de Amerikanen het Finance Office. Hier konden Amerikaanse militairen hun financiële zaken afwikkelen. Ook konden hier de kaartjes worden gekocht voor het Hollandia Theater aan de overkant, dat dienst deed als bioscoop voor de soldaten. De bioscoop is verdwenen bij de doorbraak van de Promenade.
15. ‘Ruto’s Café’
Saroleastraat/hoek Promenade (Warenhuis V&D)
Eveneens verdwenen is een pand naast het Hollandia Theater (annex sigarenzaak Anten-Mengelers). Hier werden de zogeheten ‘Ruto’-maaltijden voor de Amerikaanse militairen geserveerd. Aangezien er voedselschaarste heerste, waren deze maaltijden ook bij de Heerlenaren in trek. Het was een mooie reden je aan te melden als vrijwilliger bij de Rest Centerfaciliteiten. Op vertoon van je Identification Card kon je dan, net zoals het burgerpersoneel, goed eten!
Cultuurhistorische wandelroute | 10
16. Stadhuis
Raadhuisplein/Geleenstraat 27 F.P.J. Peutz Ontwerp 1936-1938; voltooiing 1948 Het stadhuis is gebouwd in twee fasen. De eerste fase was bestemd voor het bestuur met een nieuw gezicht naar het zuiden. De tweede fase was bestemd voor de ambtenaren ter plaatse van het in 1941 gesloopte stadhuis aan de Geleenstraat. In de laatste jaren van de oorlog lag de bouw grotendeels stil.
Het stadhuis was een onverzettelijk groot blok in het toen kleinschaliger Heerlen en werd na de oorlog door de burgers gezien als een symbool van de bevrijding. Het bezoek van koningin Wilhelmina aan Heerlen na de bevrijding werd een groot feest, met het statige stadhuis als belangrijk decor. De natuurstenen bekleding onderstreept de monumentaliteit. Belangrijke architectuurkenmerken zijn de klassieke zuilen als versiering aan de kop bij de Uilestraat. Zij verwijzen naar de Romeinse geschiedenis van Heerlen – de Thermen werden in 1940 gevonden. Anderen hebben een wat minder glansvolle verklaring: zij zien de zuilen als een overblijfsel van een veel rijker ontwerp na de zoveelste bezuinigingsronde. Burgemeesters zetelen in een halfronde uitbouw. Het vertoont gelijkenis met de apsis van een kerk. Naar het voorbeeld van de Romeinse basilica forensis, waar de rechter zetelde, stond in de vroeg-christelijke tijd hier de bisschopszetel achter het altaar. Nu zetelt daar het college van B&W, als bisschop en hogepriesters van het burgerlijk bestuur. Vermelding verdienen ook de grote monumentale trap in de hal en het grote raam aan de Raadhuisstraat. Het Pancratiusbeeld (gemaakt door Charles Vos) in de achtergevel, bedoeld om een vlaggenstok te dragen, is een traditioneel detail in een modern-klassiek bouwwerk.
Burgemeester Van Grunsven bij zijn toespraak tot de bevrijde burgers van Heerlen, 17 september 1944.
17. HEMA
Dr. Poelsstraat 8 (bestemming onbekend - Golden PeacockDe Raadskelder) D. Brouwer 1939; verbouwing T. Vandenbergh 1998
18. Algemene Begraafplaats
Akerstraat 37 A
Joodse Gedenksteen
Joodse begraafplaats Op deze ‘Bet Chajiem’ (Huis van Levenden), ingewijd in het jaar 1900, zijn bij een inventarisatie in 1994 63 graven (grafstenen) geïdentificeerd en beschreven. In principe wordt op graven van asjkenazische (Noord- of Oost-Europese) joden een rechtopstaande steen geplaatst, op graven van sefardische (Spaanse of Portugese) joden een dekkende grafplaat. Op deze regel zijn uitzonderingen. Graven van geleerden en aanzienlijke leiders van de gemeenschap onderscheiden zich door extra zorg voor versiering en opschrift.
Dit gebouw is het eerste warenhuis dat aan het nieuw aangelegde Raadhuisplein vorm gaf. Dit warenhuis was aanvankelijk geprojecteerd op het huidige Pancratiusplein. In de jaren zestig was hier tussen de Hema, V&D en C&A het drukste voetgangersknooppunt van Heerlen. Het pand heeft door het gebruik van wit betegelde gevels, grote raamvlakken en door de betonskeletconstructie een moderne uitstraling. De verschillende volumes, het dakterras en de overstekende luifel aan de voormalige Tempsstraat, nu Dr. Poelsstraat, doen denken aan het werk van de bekende functionalisten uit de jaren dertig, zoals Brinkman en Van der Vlugt. Het gebouw heeft een convexe welving met een lange strook vensters, die voor levendigheid zorgen. Tijdens de verbouwing is een aantal originele elementen in ere hersteld. Oorspronkelijk waren er op de begane grond grote etalages.
Het pand bood in 1944-1945 onderdak aan diverse diensten van het Rode Kruis. In de kelder (‘De Raadskelder’) was een dansgelegenheid. In het pand (nu Chinees-Indisch Restaurant) was ook een heuse Donut Dugout Bar. Heerlense vrijwilligers werkten er, ook bij de distributie van donuts. Mislukte donuts mochten mee naar huis worden genomen, een welkome aanvulling op de rantsoenen! Elders in het pand werd informatie over Heerlen en omgeving verschaft, en kon men ook rustig lezen en schrijven.
Buiten de Algemene Begraafplaats, naast het joodse deel van de begraafplaats, is in 1998 een gedenksteen opgesteld met daarop de namen van in de Tweede Wereldoorlog omgekomen joodse inwoners van de stad. De gedenktekst: ‘Omdat zij joods
waren werden zij uit Heerlen weggevoerd. Zij keerden niet terug’ en
een lijst met 62 namen herinneren aan een tijd van extreemrechts gedachtegoed dat we nooit meer de kans moeten geven om zich te manifesteren. Oude gedeelte begraafplaats In het deel nabij de ingang vinden we veel (familie)graven van notabele Heerlenaren: burgemeesters, notarissen, mijndirecteuren, ingenieurs, geneeskundigen, ondernemers. Let vooral op de namen als Sarolea, Savelberg, Pluijmakers, De Hesselle. De hardstenen grafstenen geven een aardig overzicht van de begrafeniscultuur van de periode 18801940. Let ook op het monumentale groen. De begraafplaats, die in de eerste helft van de 19de eeuw in gebruik is genomen, bevat een indrukwekkende hoeveelheid oude inheemse, maar vooral buitenlandse boomsoorten (‘exoten’) en struiken. Het geheel maakt de begraafplaats tot een oase van groen en rust. Oorspronkelijk werden de begraafplaatsen aangelegd met aparte secties voor de verschillende godsdiensten. In Heerlen is vooral het joodse deel nog duidelijk afgescheiden van het algemene gedeelte.
Veel voorkomende joodse symbolen, ook op de Heerlense graven, zijn de twee tafelen van de wet, twee zegenende handen voor een man uit het priestergeslacht (‘kohen’, in familienamen gespeld als Cohen) en de davidsster. De assimilatie van de Nederlandse joden in de 20ste eeuw zien we ook terug in de begrafeniscultuur. De grafmonumenten gingen steeds meer lijken op die welke we elders op de begraafplaats zien. Een goed voorbeeld zijn de (gedachtenis)ste nen van het echtpaar Hertzdahl– Bloemgarten, waarop in het geheel geen joodse symbolen of Hebreeuwse tekst zijn aangebracht.
De door de joden vervaardigde gedenkplaat aan de Holocaust die voorheen in de synagoge hing, is nu aan de muur naast het hek aan de Akerstraat bevestigd. Dat is ook zo bij de grafsteen van een bekend lid van de joodse gemeente, Sylvain Hertzdahl, toen woonachtig op het Tempsplein.
11 | Cultuurhistorische wandelroute
Hij was firmant in de eertijds bekende textiel- en modeketen Wolff & Hertzdahl. Naast zaken in Sittard en Maastricht, was er een prominente vestiging in Heerlen bovenaan de Geleenstraat. Maar als vooraanstaand Heerlenaar vertegenwoordigde hij ook de joodse gemeente in allerlei overlegorganen. Hij dook onder in Brussel, maar na verraad werd hij afgevoerd naar Duitsland en overleefde niet. Oudere joodse begraafplaatsen waren in de 18de eeuw (tot 1811) aanwezig op een weide achter het toenmalige huis De Kroon. De ingang bereikte men via wat nu de Plaarstraat heet. Vanaf 1811 tot 1900 werd begraven op de oude begraafplaats achter wat nu Stationstraat 24 is. In 1936 is over deze begraafplaats de synagoge gebouwd.
Bij de Belgische bevolking hebben de ‘concentratiekampen’ veel kwaad bloed gezet. De bouw van deze monumenten was mede bedoeld om leed te verzachten en de verhoudingen te normaliseren. Oorlogsgraven Een aantal oorlogsgraven van in de Tweede Wereldoorlog omgekomen Heerlenaren is nog aanwezig op de begraafplaats. Daaronder het graf van een onbekende piloot die omkwam bij een vliegtuigcrash bij de Schelsberg op 14 mei 1943. Enkele andere namen: Harry Pasmans, Antonius Berendsen en Walter Stuyts. Ook de graven van de slachtoffers van het bombardement rondom de Benzenraderweg in oktober 1945 zijn er nog te vinden.
‘Aan hen die vielen voor het vaderland. Het gemeentebestuur van Heerlen’.
Belgisch Grafmonument Dit monument werd in 1925 feestelijk onthuld ter herinnering aan de 15 in ballingschap overledenen Belgische geïnterneerden binnen de gemeente Heerlen tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918).
19. Vredeskapel
Akerstraat 37 B, F.P.J. Peutz Onthulling: 23 december 1961 Ir. F.P.J. Peutz (ontwerp), Eugène Laudy (ramen), J.H. Laeven (kapel)
Enkelen van hen stierven aan de Spaanse Griep die in 1918 in Europa huishield. Krachtens de neutraliteitsverdragen was de Nederlandse overheid verplicht gevluchte militairen van alle partijen te interneren.
In 1940 deed de toenmalige burgemeester Van Grunsven de belofte dat Heerlen een Vredeskerk zou bouwen als de stad ongeschonden uit de oorlog te voorschijn zou komen.
Graf van soldaat Harry Pasmans die op 10 mei 1940 sneuvelde bij de verdediging van het vliegveld Ockenburg in Den Haag. Kruis voor de gevallenen mei 1940 (achterzijde begraafplaats)
De officiële onthulling door burgemeester Waszink van het ‘Belgische monument’ in mei 1925. Interneringskampen waren er onder andere in Beersdal en Spekholzerheide. Een groot deel van de ca. 3000 Belgen was tewerkgesteld in de mijnen.
Cultuurhistorische wandelroute | 12
Dit destijds vier meter hoge kruis werd eind 1944, kort na Heerlens bevrijding dus, onthuld door burgemeester Van Grunsven. Het onderschrift herdenkt hen aldus:
De Tweede Wereldoorlog kostte meerdere slachtoffers onder de Heerlense bevolking. Voor de Heerlenaren die sneuvelden in actieve dienst tijdens de meidagen van 1940 tot en met de bevrijding werd op de begraafplaats (zijde Groene Boord) een houten gedenkkruis geplaatst.
Peutz heeft daarvoor ook een ontwerp gemaakt, waarbij de kerk naast het raadhuis zou liggen. Die plannen zijn niet doorgegaan, maar in een bescheiden vorm gerealiseerd door de geplaatste Gedachteniskapel aan de Akerstraat bij de ingang van de Algemene Begraafplaats. De kapel is achthoekig van vorm omdat acht het symbool is van de verrijzenis. De centraalbouw is in onregelmatige blokken Naamse steen uitgevoerd en met een hoge lantaarn bekroond. Eugène Laudy is verantwoordelijk voor de glas-in-loodramen. In de kapel staat een Madonna met kind op een marmeren zuil, een werk van Frans Timmermans. Vorm en materiaal De Vredeskapel in Heerlen is vervaardigd uit Franse natuursteen.
De achthoekige kapel wordt bekroond door drie pilaren, waarop offerschalen zijn aangebracht. Op het betonnen dak staat een koepel. Het bovenste deel van de koepel is van transparant plastic. In de kapel zijn drie gebrandschilderde glas-in-loodramen aangebracht. Deze beelden de dodenliturgie uit: de geestelijke strijd op aarde; de voorspraak der martelaren en van Maria; de opgang naar Christus
volgebouwd. Voorheen was het weiland en een waterloop, waarschijnlijk ook een vijver of maar (veedrenk?).
Het Tempsplein in aanleg, rond 1918. Het gloednieuwe pand van de R.K. Openbare Leeszaal en Bibliotheek, met de architectonische allure van de Amsterdamse School, staat nog alleen. Maar dat zou niet lang zo blijven.
(voorgesteld door een zon). De kapel is 10 meter 50 hoog. De doorsnee bedraagt 9 meter. De koepel is 8 meter hoog. De ramen zijn 8 meter 25 hoog. Het totale grondoppervlak van kapel, entree, gedenksteen, trappen en muren is 162 m2. Links van de kapel staat een uit Franse natuursteen opgetrokken muur die op verscheidene plaatsen wordt onderbroken door een hek. Op de trappen voor de kapel is een gedenksteen geplaatst. Tekst De insciptie op de gedenksteen luidt: ‘WIJ HEBBEN HIER DE STRIJD ONS OPGELEGD VOLSTREËN. UIT EERBIED EN DANKBARE GEDACHTENIS AAN DE GEVALLENEN UIT ONZE STAD IN DE TWEEDE WERELDOORLOG. DE BURGERIJ VAN HEERLEN.’
20. Tempsplein Het plein is een stedenbouwkundig ontwerp van J. Stuyt en A. Bartels. Het plein werd begin 20e eeuw
21. Nederlands Hervormde Kerk met pastorie/kosterswoning
Tempsplein 14/hoek Ds. Jongeneelstraat (Protestantse Kerk) Jan en Theo Stuivinga uit Zeist 1931-1932 De kerk heeft een kruisvormige plattegrond met vier gelijke armen onder vier hoge zadeldaken. Ook de vierkante toren heeft een zadeldak. De ingang wordt gevormd door drie spitsbogen met het jaartal 1931. Het interieur heeft een T-vormige plattegrond.
‘Temps’ is dan ook taalkundig verwant met bijvoorbeeld de Thames, een waterloopje in Engeland. Er werden woningen gebouwd in het duurdere prijssegment, soms met kantoor- en praktijkruimten op de begane grond. De meeste panden zijn onder architectuur gebouwd. Vertegenwoordigd zijn bekende architecten en ontwerpers als Wielders, (nr. 29), Seelen (nr. 31), Peutz/De Ronde (nr. 33), Bartels (nrs. 25-27), Hardeveld (nrs. 18-22) en Stoks (nrs. 11-13). Anno 2009 is het plein, met zijn karakteristieke Christusbeeld van Toon Depuis met sokkel van architect Jos Seelen, en parkje, nog steeds een stijlvolle oase van rust in een jachtige binnenstad. Daar heeft het niet altijd naar uitgezien. In de jaren 1960 zijn er serieuze plannen geweest het park te verwijderen en te veranderen in parkeervakken, ten bate van de automobiel, waaraan na 1960 snel en op grote schaal veel stedelijk groen, lanen en singels werden opgeofferd.
In- en exterieur van de markante kerk van de Nederlands Hervormde Gemeente uit 1931. Protestantse bezinning aan het statige Tempsplein in katholiek Heerlen. Het spitsvormige plafond heeft een betimmering van Zweeds grenen delen met ribben ondersteund door kleine consoles. De pastorie of kosterswoning, met spitsboogvormige houten zijdeur en
13 | Cultuurhistorische wandelroute
rechthoekige houten glas-in-lood vensters is gelijk met de kerk gebouwd in dezelfde traditionalistische stijl als de kerk. In het middendeel van de frontgevel zit een gevelsteen met de jaaraanduiding. Aardige details zijn het ambachtelijk vakmanschap in siermetselverbanden, ook bijvoorbeeld terug te vinden in de kolommen van de perceelsafscheiding. Let ook op de nog originele, uit koper vervaardigde buitenlampen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de heer Samson koster. Hij was, met medeweten van dominee Postma, een pion in het Heerlense verzet. Het gezin Samson herbergde joodse onderduikers. Bij dreigend onraad werden zij ondergebracht in de kelderruimten onder de preekstoel en het liturgisch centrum.
‘Hoe heeft Hij mij ten dage van het kwade verborgen in het binnenst van Zijn hut; geen vijandschap ter wereld kon mij schaden, de schaduw van Zijn wolk heeft mij beschut.’ Psalm 27:3 (berijmd). De kerk werd dus gebruikt als onderduikadres. Maar ook als opslagplaats van munitie van het verzet. Nog jaren na het einde van de oorlog stuitte een aannemer op kisten munitie in delen van de kelders.
22. ULO voor jongens ‘St. Pancratius’
Laan van Hövell tot Westerflier 23 (AZL N.V.) F.P.J. Peutz 1931 en W. Arets 1997 Vijf klaslokalen gericht op het oosten - de ochtendzon - en een rustige binnenplaats vormen met het practicum en verdeeld over drie verdiepingen de grootste bouwmassa. De lokalen zijn door een gang gescheiden van het rumoer van de straat. Opvallend daarbij zijn de moderne bandvensters met stalen raamprofielen. Het gebruik van glas tussen leslokalen en gang zorgde ervoor dat het licht zowel via de voorgevel als via de achtergevel in het gebouw viel. De voorgevel van het gebouw wordt door deze
Cultuurhistorische wandelroute | 14
bouwmassa en het trappenhuis bepaald.
De achterkant van de ULO ‘St. Pancratius’. Het schoolplein met de 5 klaslokalen op het oosten. De fraaie school heeft een rechthoekig grondplan en de bouwlagen worden afgedekt door een plat dak met breed dakoverstek. Het accent ligt sterk op de geometrische compositie van de bouwmassa, het gebruik van veel ‘moderne’ materialen als glas en staal en de functionaliteit van het gebouw. De baksteen is voorzien van een witte cementbepleistering. In de frontgevel vallen vooral de plastische ingangspartij en het hoger doorlopende geveldeel met verticaal glasvlak op.
23. Mijnschool
Benzenraderweg 1 (Arcus en RSM Wehrens, Mennens & De Vries) Theo H.A. Boosten 1962 Het onderwijspand maakte deel uit van wat vroeger de ‘Boosten Driehoek’ heette: school, brandweerkazerne en politiebureau, die eertijds een duidelijke samenhang vertoonden. Na de opening werd dit het gloednieuwe onderkomen van de Mijnschool, dat het oude pand van Jos Seelen (geopend 1922, later onderdeel HTS) aan het Bekkerveld had verlaten. Daar was de ‘Mijnschool’ sterk gelieerd geweest aan een technische school (MTS). Kenmerkend is een sterk horizontalisme met doorlopende bandvensters. Sculpturale elementen, zoals de naar buitengeplaatste draagconstructie van de gymnastiekzaal, zijn beeldbepalend. De vele ramen en glas (daglicht!) wijzen op de voormalige onderwijsfunctie.
De halfronde toegangstrap leidt naar een stalen deur onder een luifel van beton. Deze betonnen luifels boven de entrees komen bij Peutz zo vaak voor dat zij bijna een soort handtekening vormen. Anders dan we zouden verwachten herbergt het uitspringende verticale glasvlak niet de trap. Plantenbakken sluiten harmonisch bij de voorgevel aan. De authentieke interieurindeling is nog vrijwel intact. Ook veel originele wand- en vloerbedekking is nog aanwezig. Zo heeft de entreehal nog een originele vloer van gele tegeltjes en glazen steentjes. Dat is in veel oudere (school)gebouwen wel anders. In 1997 heeft W. Arets het gebouw gerenoveerd tot kantoor, waarbij hij erin geslaagd is een kantoorgebouw te scheppen zonder de oorspronkelijke architectuur aan te tasten.
In vroeger jaren was er nog meer glas. Het pand is in 2007 deels gerestaureerd, deels verbouwd tot kantoorpand en deels in gebruik bij het Arcuscollege.
24. Gereformeerde Kerk
Bekkerweg 64a (Atelier Huisman) Dit kleine kerkgebouwtje, met aan de achterkant een predikantswoning, was bij de Gereformeerde Gemeente Heerlen in gebruik van 1915 tot 1956. Het pand werd opgeleverd in 1914, en ingezegend op 28 februari 1915.
25. Mijnschool-MTS
Bekkerveld 30 (later: HTS, nu: Wonen Heuvelland) Architect Jos. Seelen 1920 - 22, voltooid 1931
Het Bekkerveld was nog grotendeels onbebouwd. Maar het gebouw van de Vereeniging MTS en Mijnschool (later HTS) stond al als een huis. De mijnbouwafdeling van de voormalige Ambachtsschool aan het Burgemeester de Hesselleplein was een voorloper van een ‘eigen’ opleidingsinstituut voor de mijnbouw. Het vermoeden bestaat dat het ontworpen is door de aan de gemeente Heerlen verbonden architecten Vankan of Seelen. In 1956 verhuisde de Gereformeerde Gemeente naar het achthoekig koepelkerkje aan de Burgemeester Waszinkstraat. Het oude pand werd verkocht en kreeg andere bestemmingen, alvorens het atelierruimte werd. Wat betreft WOII verdient ds. Pontier vermelding. Hij was toen de predikant van de gereformeerde gemeente. Bij Pontier waren onderduikers ondergebracht, waaronder een deel van de joodse familie Silber, oorspronkelijk woonachtig op de Benzenraderweg 101. Pontier werd door de bezetters verdacht, gearresteerd en verhoord. Na een half jaar in de beruchte gevangenis in Scheveningen, kwam hij terug. Aangeslagen, maar niet gebroken. Later is er in Heerlen een straat naar hem vernoemd.
Op 5 oktober 1922 werd het pand als MTS door de Vereeniging MTS en Mijnschool officieel geopend. In de volksmond werd het als snel de ‘Mijnschool’. In die school konden arbeiders met talent een opleiding tot opzichter en mijnmeter krijgen. Het pand vormt een grote, compacte bouwmassa. Het dankt de monumentaliteit niet aan architectonische bijzonderheden of subtiele oplossingen. De indruk van ietwat plompe kracht van het gebouw wordt versterkt door het basismateriaal van ruwe mergelstenen en natuursteen. De hoge, rechthoekige, vensterpartijen en de vele verticale gevellijnen versterken dit effect. Bovendien ligt de eerste bouwlaag een stuk hoger dan het maaiveld.
De hoofdingang met bordes ligt in een uitspringend geveldeel. Het gebouw heeft een grote zuidvleugel, twee bouwlagen en een sousterrain. In 1940 verhuisde de ‘Mijnschool’ weer en werd de Hogere Technische School in het pand gevestigd. De Mijnschool vond vanaf 1962 een nieuw en modern onderdak in het pand van architect Theo H.A. Boosten aan de Benzenraderweg, tegenover de toenmalige bureaus van Politie en Brandweer van dezelfde architect. Anno 2009 is het pand, met de grote aanbouw van later datum aan de Dr. Jaegersstraat, opgekocht door de woningcorporatie Wonen Heuvelland, met de bedoeling er onder andere appartementen in te vestigen.
15 | Cultuurhistorische wandelroute
26. Bekkerveld en de Bevrijding! Wij eindigen onze wandeling heel toepasselijk op het Bekkerveld. Hier verzamelden de Amerikaanse bevrijders zich in de namiddag van 17 september, om vervolgens verder te trekken naar het centrum en de rest van Heerlen. Niet ten onrechte geldt het Bekkerveld als de plaats waar ook de eerste feestelijke ontmoetingen tussen Heerlenaren en Amerikanen plaatsvonden. Op 16 september was er al een kleine Amerikaanse verkennerpatrouille in Heerlen geweest. Er leken nog maar weinig tot geen Duitsers aanwezig. Maar die schijn bedroog, want kleine Duitse eenheden bleven Heerlen aandoen, op hun vlucht verder naar de Duitse grens. De meesten waren soldaten die zich terugtrokken uit de opgegeven Geullinie. Op die 17e september was het dus niet allemaal feest. De gevechtssituatie was onduidelijk en onveilig. Op het Bekkerveld werd nog verzet geboden, waarbij een Duitse soldaat sneuvelde. In het Aambos of Imstenraderbos werd nog een Duitse stelling vermoed. De Duitsers probeerden het feestje te verstieren door her en der brand te stichten, zoals op het station. Ook schoten zij op de Nederlandse vlaggen die waren uitgehangen. Op 17 september werden er ook granaten op Heerlen afgevuurd, die voor schade, maar vooral ook voor angst zorgden. Twee Heerlenaren stierven die dag als gevolg van granaatinslagen. Pas een dag later was de stad Heerlen ‘Duitsers vrij’. Sommigen stellen de bevrijding dan ook op 18 september, 15.00 uur. Maar de bevrijding begon, nu 65 jaar geleden, vanuit Bekkerveld. En dat is wel een feesttent waard!
Cultuurhistorische wandelroute | 16
Benzenraderweg Het is de nacht van 5 op 6 oktober 1943. De RAF wil een luchtaanval uitvoeren op Aken, met maar liefst 257 vliegtuigen. Het weer is slecht, er worden grote fouten gemaakt. Het grootste deel van de bommenladingen komen niet in Aken, maar in het aangrenzende Limburgse grensgebied neer. Ook Heerlen wordt getroffen.
duizenden Heerlenaren op de been en maakt diepe indruk. In letterlijk en figuurlijk één klap is de oorlog in Heerlen heel dichtbij gekomen.
Eén van de meest getroffen buurten is Bekkerveld. Brisant- en fosforbommen richten veel schade aan. Op de Benzenraderweg worden de huisnummers 150 -193 onbewoonbaar verklaard. Het huisnummer 172 van de familie Goerke krijgt een voltreffer van een brisantbom. Wonder boven wonder overleven in de kelder zo’n twintig buurtbewoners. Sommige mensen kunnen de verleiding van de lugubere schoonheid van een bombardement niet weerstaan en gaan buiten kijken. De heer Bernard Goerke overleeft dat niet en sterft twee dagen later aan zijn verwondingen. Rampzalig is de voltreffer op nummer 158, waar de gezinnen Widdershoven en Campers wonen. Zeven gezinsleden komen om. De tragische uitvaart en begrafenis van deze slachtoffers brengt
Grafsteen van B. Goerke op de Algemene Begraafplaats. Ook de Hamerstraat en de Heesbergstraat worden getroffen. In de Adriaan Sassenstraat worden de huisnummers 2 –17 zwaar geraakt en zijn (tijdelijk) niet bewoonbaar. Op veel plaatsen worden versperringen aangebracht en bewaking ingesteld om plundering te voorkomen.
Aarweg en Aarveld De Aarweg was eens de ‘doorgaande weg’ (soms niet meer dan een modderig karrespoor) vanuit Welten en het Geleenbeekdal, langs de weilanden van hoeve De Aar ‘omhoog’ naar Heerlen. Van deze weg is nog maar een klein deel over.
De Amerikanen trokken in de middag van 17 september 1944 vanuit Ubachsberg Welten, Benzenrade en Vrusschemig binnen. Van daaruit naar Heerlen-Zuid. De Aarweg vormde één van de aanvoerroutes, vooral voor de sherman-tanks en ander zwaar materieel.
Amerikaanse bevrijders komen aan bij het Bekkerveld.
Duitse krijgsgevangenen worden via de Benzenraderweg door de Amerikanen weggevoerd.
17 | Cultuurhistorische wandelroute
Literatuur voor wie zich verder wil verdiepen in de Heerlense architectuur en de geschiedenis van ‘Oorlog en Vrede’ in en om Heerlen (alles is o.a. te raadplegen in de studiezaal van Rijckheyt, centrum voor regionale geschiedenis in Heerlen): Literatuur: 50 jaar bevrijding. Themanummer Het Land van Herle 44(1994) 3/4. Hierin: R. van der Heijden, Tussen angst en Honger, facetten van het leven in de oostelijke mijnstreek in de Tweede Wereldoorlog; J. Gouverne, de Amerikaanse opmars en de bevrijding van Oostelijk Zuid-Limburg in het najaar van 1944; J, Keppels, Kind van een joodse vader. Kroniek van de familie Keppels Lipmann Pakula (deel 3 van 5); C. van Berge en R. Braad, Het kindertehuis Kasteel Hoensbroek; J. Krüll, Oorlogsmonumenten in Heerlen en Hoensbroek (aangevuld in Land van Herle 1997-4). F. Cammaert, “De Tweede Wereldoorlog”, in: Het Land van Herle 58(2008), p. 51-66. F. Cammaert, “Oostelijk Zuid-Limburg in de Eerste Wereldoorlog”, in: Het Land van Herle 58(2008), p. 11-26 Hans Heltzel, Bevrijding oostelijke mijnstreek : Het Amerikaanse leger aan het werk rondom de bevrijding van Hoensbroek en omstreken [Heerlen 2004] (Engelse vertaling op: http://members.home.nl/mjbtje/). Jos Hoogeveen, Eveneens voor de goede orde : Heerlen in oorlogstijd 1940-1944, Heerlen 1984 F. van Rooij-Trienekens, Joden in Heerlen in de Tweede Wereldoorlog : Omdat wij Joden waren [Nijmegen 1998]. V. Sniekers, “De bevrijding van Heerlen op 17 en 18 september”, in: De Maasgouw 90 (1971) p. 1-20 M.A. van der Wijst, “Het Belgisch grafmonument te Heerlen, herinnering aan een ballingschap”, in: Het Land van Herle, 27(1977), p. 22-26 Video: Een oorlog om nooit te vergeten… Een compilatie van authentieke filmbeelden met fragmenten uit Heerlense dagboeken [Stadsarchief Heerlen (Rijckheyt), 2004] Nooit Vergeten, Heerlenaren en hun verhaal over de Tweede Wereldoorlog – naar een idee van Peter Pauwels en Martin van der Weerden, camera Rob Kessels [2004] Websites: www.rijckheyt.nl/oorlogomnooittevergeten www.wo2online.nl www.go2war2.nl www.geschiedenisvoorkinderen.nl/eeuw/menuwo2inNed.htm www.niod.nl www.4en5mei.nl www.oorlogsmuseum.nl
Cultuurhistorische wandelroute | 18
Colofon Uitgave: Open Monumentendag Heerlen, 2009 Samenstelling: Roelof Braad en Mark van Dijk (met dank aan Jo Jamar, Ton van Mastrigt en Peter Pauwels) Fotografie: Rijckheyt, centrum voor regionale geschiedenis, Heerlen; Roelof Braad, Jo Mantel Lay-out: T-Force Communicatieburo, Heerlen Drukkerij Schrijen-Lippertz BV, Voerendaal Druk: © 2009 Rijckheyt, centrum voor regionale geschiedenis Heerlen/ Gemeente Heerlen
Zie voor alle activiteiten rond ‘Oorlog en Vrede’ in ‘Tijd voor geschiedenis’: www.rijckheyt.nl onder nieuws
www.openmonumentendagheerlen.nl 19 | Cultuurhistorische wandelroute
Open Monumentendag Heerlen 2009
ARCHITECTUUR- EN ‘REST CENTER’ - WANDELING
ROUTE
1. Stationsplein 1a Station 2. Stationsplein 5 Royaltheater 3. Stationstraat 24 Synagoge [achter Mediq Apotheek] 4. Honigmannstraat 42 Postkantoor 5. Saroleastraat 48 Café Schiffers/Bioscoop Union (Ziengs) 6. Saroleastraat 40-42 Lunchroom Verheugen (Etos) 7. Wilhelminaplein 5 Barber’s shop (Toko Patja) 8. Wilhelminaplein 17 Grand Hotel (Amstrad Hotel Max) 9. Bongerd 20 Hamburger Buffet (Ans Douven)
Cultuurhistorische wandelroute | 20
10. Pancratiusplein 45 Pancratiuskerk met donjontoren 11. Bongerd 18 Warenhuis (Schunck Glaspaleis) 12. Bongerd 3 Café Corso (Spaans Eetcafé Cortès en Bruin Café De Tapperij) 13. Bongerd 1 Café Limburgia (MacDonalds) 14. Saroleastraat 8 Modezaak Hollenkamp (Douglas) 15. Saroleastraat hoek Promenade Ruto’s Café (Warenhuis V&D) 16. Geleenstraat 27/Raadhuisplein Stadhuis 17. Raadhuisplein/Dr. Poelsstraat 8 Hema
18. Akerstraat 37A Algemene Begraafplaats 19. Akerstraat 37B Vredeskapel 20. Tempsplein 21. Tempsplein 14 Nederlands Hervomde Kerk (Protestantse Kerk) 22. Laan van Hövell tot Westerflier 23 ULO (AZL) 23. Benzenraderweg 1 Mijnschool (Arcus en RSM) 24. Bekkerweg 64A Gereformeerde Kerk (atelier Huisman) 25. Bekkerveld 30 Mijnschool-MTS 26. Bekkerveld en de bevrijding