Paddenstoelen wandeling 26 september Hondsbossen We bekijken eerst een aantal paddenstoelen meegebracht door Hans van een locatie tussen Lier en Zandhoven in een doodlopend weggetje vanuit Lier naar een vissersclub. Een aantal andere komen uit het driehoeksbos in Schilde. Daar werden op 1 morgen 82 soorten gezien en slechts 1/3 van het bos werd afgewandeld. Dit is gelegen aan de Dobbelhoeve (Vanuit Antwerpen : 1° afrit Oelegem naar Oelegem dorp, dan richting Schilde de 1° of 2° straat rechts. Nog andere werden door de cursisten meegebracht Een kleine melkzwam waarvan het vruchtvlees op de plaats waar het gebroken is violet kleurt. Dit is eerder een bergsoort en dat is zowat de énige vindplaats in de provincie Antwerpen. De violetvlekkende moerasmelkzwam.
Figuur 1: violetvlekkende moerasmelkzwam (lactarius aspideus)
De koperrode gordijnzwam (fam. Cortinaria) met nog de resten van het gordijn tussen de hoedrand en de steel. Hij heeft min of meer goudgele lamellen en een oranje hoed en steel. Waaraan zijn gordijnzwammen te herkennen : in jonge toestand vinden we een gordijn . Dit zijn spinnenwebachtige vezeltjes die van de hoedrand naar de steel lopen ( = cortina => cortinaria’s). Het zijn bruinsporige symbionten met roestkleurig sporenpoeder.
Figuur 2 : koperrode gordijnzwam (
Hij staat altijd onder wilg en is ietwat glimmend. Een baksteen (roodbruine) visruikende russula met een uitgesproken geelachtige tint op de plaatjes : de wilgenrussula (russula rubens).
In een bepaald biotoop vind men vaak een beperkt aantal typische soorten. De (zoals alle kaaszwammen) breekbare blauwe kaaszwam met de kleur van Roquefort die vooral op berk en tweenaaldigen groeit. Bij uitdroging krijgen ze het uitzicht van kruimelkaas (feta).
Figuur 3 : blauwe kaaszwam (spongiporus caesius)
Ook onder tweenaaldigen zoals de grove den vinden we de koeienboleet uit de familie van de slijmboleten die soms geparasiteerd wordt door de roze spijkerzwam.
Figuur 4 : koeienboleet ( Suillus bovinus)
Als een paddenstoel aflopende plaatjes heeft én zwart sporenpoeder dan is het altijd een spijkerzwam! Deze zijn superzeldzaam?
De straatchampignon die te herkennen is aan het betonharde vlees in het midden van de hoed en zijn dubbele ring groeit langs paden en op straten Hij is in staat de straatstenen naar boven te duwen.
Figuur 5 : straatchampignon ( agaricus bitorquis)
De dennenmoorder die we vorige keer tegenkwamen ruikt als hij nog vers is naar latexverf. Een oorvormig zwammetje met wit sporenpoeder. Lijkt op een waaiertje maar zonder plaatjes. (eigenlijk een vals waaiertje) het vals judasoor.
Figuur 6 : vals judasoor (auriculariopsis ampia)
Een klein lila mycenaatje : het elfenschermpje.
Een baksteenrode russula met een gelig midden waarbij de rode kleur van de hoed wat verder loopt in de plaatjes (zeer typisch) = de schotelrussula (russula velenovskyi).
Figuur 7 : schotelrussula ( russula velenovskyi)
De plooivoetstuifzwam heeft typisch “schoofjes” (zoals bij het hooien) op de hoed.
Figuur 8 : plooivoetstuifzwam ( calvatia excipuliformis)
De donzige melkzwam heeft een donzige rand waarvan de rand zoals bij de krulzoom ingerold is Komt altijd voor bij berk.
Figuur 9 : donzige melkzwam ( lactarius pubescens)
Een behaarde vezelkop => viltkop! Hij is eerst gewoon smakend maar wordt daarna bitter. Hij veroorzaakt ook het zweetsyndroom door het aanwezige muscarine. De gewone viltkop.
Figuur 10 : gewone viltkop ( Inocybe dulcamara)
De berkenboleet heeft een zeer ruigschubbige steel en de steel vertoont bij beschadiging een blauwgroene verkleuring. Het is dus de bonte berkenboleet. Er zijn 3 soorten : De gewone berkenboleet : deze verkleurt NIET blauw en heeft DONKERE schubjes op de steel. De bonte berkenboleet : die vertoont wél blauwverkleuring en heeft ook donkere schubjes op de steel.
Figuur 11 : bonte berkenboleet (Leccinum variicolor)
De grijsbruine berkenboleet vertoont ook blauwverkleuring maar heeft lichtbruine schubjes op de steel. Een elfenbankje zonder gaatjes => een korstzwam ! hier de gele korstzwam.
Een okergele gaatjeszwam met een zwart steeltje (hij kleurt bleek uit) : de waaierbuisjeszwam.
Figuur 12 : waaierbuisjeszwam (polyporus varius)
Een russula met een wijnrode kleur, uitblekend aan de randen met een dikke steel en een grote hoed en met een visgeur. De vissige eikenrussula of russula megacanta die kan voorkomen met een hoed tot 55 cm diameter (dan is het de forma gigantea). Deze (vorm?) komt alleen voor op zandige gronden. Sterk aflopende plaatjes, die bij drukken roodbruin verkleuren met bruin sporenpoeder en een ingerolde rand => de gewone krulzoom. Dit is veruit de meest voorkomende hoewel er nog 2 andere soorten zijn. Een bruine stekelzwam die aanvankelijk avondrood en daarna violetverkleuring vertoont wanneer het vruchtvlees beschadigd wordt. Hij behoort tot de groep van de schubstekelzwammen en heeft bruin sporenpoeder. Dit is een van de zeldzaamste (met uitsterven bedreigd) : de avondroodstekelzwam.
Figuur 13 : avondroodstekelzwam ( Sarcodon joeides )
Ook in de Renesse in Oostmalle komen nog stekelzwammen voor. Vorig jaar werden ze terug op 5 of 6 plaatsen waargenomen in de Kempen. Weer een bruine stekelzwam die nu behoort tot de groep van de lederstekelzwammen met typisch met elkaar vergroeide hoedjes.
Stekelzwammen hebben meestal ook een spermatische geur : hier de gezoneerde stekelzwam.
Figuur 14 : Gezoneerde stekelzwam (Hydnellum concrescens)
Paddenstoelen met roze sporenpoeder (aflopende plaatjes) en een typische meelgeur => molenaars. Het betreft hier een klein exemplaar van de grote molenaar. (de wetenschappelijke naam betekent klein pruimpje! ) Ze komen vooral voor op schrale zandgrond.
Figuur 15 : Grote molenaar ( Clitopilus prunulus )
Bij zeer droog weer kunnen de afmetingen van paddenstoelen gemakkelijk tot de helft van het normale herleid worden omdat er onvoldoende water voorhanden is om de cellen te strekken. Een kaal glad klokvormig hoedje en witte plaatjes : weer een helmmycena.
De dennenvlamhoed heeft roestkleurig sporenpoeder maar komt ook voor op loofhout van berk en eik.
Figuur 16 : dennenvlamhoed ( Gymnopilus penetrans)
Wandeling zelf : Zeer goede (oude) gids Les champignons de France : Guide encyclopédique uitgeverij Eclectis Een russula met weinig tussenplaatjes, een grijze hoed en breekbare plaatjes => weer een berijpte russula. Een russula met een wijnkleurige hoed, roze op de steel, roomkleurige lamellen en onder berk => de kleine berkenrussula (russula nitida).
Figuur 17 : kleine berkenrussula ( russula nitida )
Een gaatjeszwam met een hoog teddybeergehalte (daim aanvoelend). Hij kleurt sterk violet onder ammonak (NH3). Het is de énige gaatjeshoutzwam met deze (beigebruine) kleur. Naam ?? Oorvormig zwammetje maar dit keer MET plaatjes. Hij heeft bruin sporenpoeder. => blz 147 => wit oorzwammetje. Er zijn eigenlijk 5 soorten maar die zijn enkel microscopisch van elkaar te onderscheiden.
Figuur 18 : wit oorzwammetje ( Crepidotus variabilis )
Een melkzwam waarvan dit keer de melk maar traag citroengeel verkleurt => rimpelende melkzwam. Mogelijk gevolg van droogte? Zwavelkopjes zijn saprofieten met donker sporenpoeder, een droge hoed en fraai gekleurde hoeden. Hier met citroengele (groenachtige?) plaatjes => de gewone (bijna altijd) zwavelkop. In natte heide tussen mossen kan men ook de kleine, met dunne steel, bleke moeraszwavelkop aantreffen. Er bestaat ook nog de rode zwavelkop met een roestbruinrode hoed.
Figuur 19 : gewone zwavelkop ( Hypholoma fasciculare )
De Stropharia’s zijn ook saprofieten met donker sporenpoeder maar ze hebben een kleverige hoed en bochtig aangehechte plaatjes. De Elseviergids van Philips (?)(oud) is ook een zéér goed boek! Een kleine russula met roze kleur onder berk die gruwelijk pikant is => de roze berkenrussula. Als het regent kan hij helemaal wit
uitspoelen! Een zeker herkenningskenmerk van deze soort is dat men de hoedhuid helemaal kan afpellen tot in het midden.
Figuur 20: roze berkenrussula ( russula emetica )
Een consolevormige houtjeszwam met uitgerekte gaatjes die bruin tot rozeachtig verkleuren onder druk => de roodporiehoutzwam die vooral op berk en zwarte els voorkomt. We vinden kiemplantjes van de brede stekelvaren op een vermolmd stuk hout. Onder eik vinden we weer een bruine melkzwam (melk niet verkleurend) met frietkotgeur > kaneelkleurige melkzwam. De geelwitte russula is, behalve aan het contrast tussen de okergele hoed en de witte plaatjes, wanneer hij helemaal verzadigd is met water, ook te herkennen aan de steel die zoals de zwartpurperen een grijze kleur krijgt. Een wit hoedje in klokvorm met een grijze steel => geelsnede mycena!! De gele snede is enkel zichtbaar bij oudere exemplaren.
Figuur 21: geelsnede mycena ( mycena flavescens)
We zien ook het begin van een nieuwe berkenzwam onder de vorm van witte bolletjes op een stam. De 2 stekelvarens die op droge, zandige of kleiige grond voorkomen zijn gemakkelijk te onderscheiden aan de bladvorm. Bij de brede stekelvaren ziet het hele blad er een beetje uit als een driehoek waardoor het aan de basis het breedst is. De smalle stekelvaren heeft een eerder ruitvormig blad dat het breedst is in het midden. Deze laatste komt vaak samen voor met dubbelloof en is een beekbegeleider. Het plakkaatmos (pillea) komt vaak voor net boven de waterspiegel in grachten. We zien een échte tonderzwam (gelaagd) op een liggende tak. Bij russula’s is het best de lamellen te proeven . Deze heeft een wijnrode kleur met groene schakeringen en … We zoeken dus best in groep 8. Op de plaatjes zien we rosse plekjes en met FeSO4 krijgen we oranje verkleuring op de steel. Het is dus een smakelijke russula met ongewone kleurschakeringen. We vinden weer een gaatjeszwam met gespleten gaatjes : de splijtende tandzwam. De doolhofzwam komt exclusief voor op de stronken van eik of tamme kastanje. Er staat veel dalkruid in het bos! We vinden op een stam een sponsachtig zachte donkerbruine zwam met een gele groeirand en grijze gaatjes. Dat is onmiskenbaar de dennenvoetzwam! Het is een wortelhalsparasiet van naaldbomen. Er lijken er hier geen te staan maar misschien hebben er vroeger
gestaan en is de stronk waarop hij staat een restant ofwel heeft hij zich vergist. Maar een donkerbruine spons tegen de grond => onmiskenbaar de dennenvoetzwam!
Figuur 22: dennenvoetzwam ( Phaeolus schweinitzii )
We zien een rozeachtige schijn op de plaatjes (=>roze/vleeskleurig sporenpoeder) en een slootje => hertenzwam!! Met de loep zien we bruine vezeltjes op de hoed hoewel hij schijnbaar glad is. De hoed is bleekbruin => de gewone hertenzwam
Figuur 23: gewone hertenzwam ( Pluteus cervinus )
Roze sporenpoeder + sloot en steelvoet zonder beurs => hertenzwam Roze sporenpoeder + sloot en steelvoet MET beurs => beurszwam Een hygrofane soort met een taaie steel en de plaatjes bijna vrij => collybia. Als je denkt aan een fopzwam maar het is er geen want geen roze sporenpoeder => denk aan collybia!! Taaie steel maar de plaatjes niet vrij + op takje => weer een takruitertje.
We zien een korstzwam met kleine bruingele stekeltjes. Het is weer de roze raspzwam, een zeer algemene soort in het Oosten die sinds de val van het ijzeren gordijn hier is opgerukt. Zijn wetenschappelijke naam is steccherinum ochraceum (okerkleurig) maar hij kan ook gerookte zalmkleur of zelfs roze kleur hebben. We vinden weer een gele russula maar nu eerder eigeel en met gelere plaatjes (t.g.v. geel sporenpoeder). Dit is de gele berkenrussula. Hij is mild van smaak in tegenstelling tot de geelwitte die eerder matig pikant is. Als je hem plukt zal hij na 1 dag zwart verkleurd zijn.
Figuur 24: gele berkenrussula ( russula claroflava)
We vinden nog een kleine witte koraalzwam, een typische tredpaddenstoel en een gesteelde druppelzwam ( een kussentje dat versmalt?)
Figuur 25: witte koraalzwam ( Clavulina coralloides )