17
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
Architectonisch palet voor het hele cluster
Per gebouw wordt er een selectie; een combinatie of interpretatie van het palet gebruikt
3.1 Cluster: stedenbouwkundige aspecten
18
A Stedenbouwkundige aspecten Het cluster vormt het hart van ‘Het Nieuwe Landgoed’. In het cluster komen alle ingrediënten van de beeldkwaliteit van ‘Het Nieuwe Landgoed’ samen, en andersom vormen de drie omringende onderdelen een uitwerking van de thema’s uit het cluster. Zo ontstaat samenhang en krijgt de som der delen toegevoegde waarde. Het Cluster is bedacht als een architectonische ensemble van gebouwen hierbij refererend aan grote buitenplaatsen en landgoederen, welke zorgvuldig zijn uitgebreid met onderscheidende onderdelen die tegelijkertijd een samenhangend geheel vormen. Gegroeid vanuit een “hoofdgebouw” en uitgebreid met bijgebouwen, omringd door dorpse bebouwing. Het doel is om een architectuurbeeld te creëren dat de rijkheid heeft van een hofcomplex. Een complex dat bestaat uit herkenbare gebouwen die samen een gevarieerd silhouet aftekenen. Op enkele plekken in het cluster worden markante accenten gepositioneerd, die de aandacht op zich vestigen zonder afbreuk te doen aan het geheel. De architectuuruitwerking moet bijdragen aan het scheppen van een gevarieerd silhouet, ‘eenheid in verscheidenheid’. De gebouwen in het cluster, zijnde de wijkwinkelcentrum, wijkgebouw en het appartementengebouw, moeten door hun uitwerking een te herkennen architectonische ensemble vormen. Materiaal en kleur gebruik onderscheidt zich ten opzichten van de Omzoming. Een licht industriele uitwerking, is het middel om dit onderscheid te bereiken.
cluster
A’
In het BKP maken we binnen het cluster een onderscheid in: - Wijkwinkelcentrum - Wijkgebouw - Appartementen of ”grondgebonden woningen”
Maximaal 14m Maximaal 10m
Doosnede AA’
N224
19
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
Architectonisch palet voor het hele cluster
Per gebouw wordt er een selectie; een combinatie of interpretatie van het palet gebruikt
3.2 Cluster Wijkwinkelcentrum : beeldkwaliteitvoorschriften Beeldkwaliteitvoorschriften Centraal in ‘Het Nieuwe Landgoed’ staat het wijkwinkelcentrum. Silhouet & kaprichting 1. In het ontwerp wordt gestreefd naar een variatie in hoogte, waar waardoor een afwisselend silhouet ontstaat. Beperkte hoogteaccenten worden op stedenbouwkundige zichtlijnen en ter markering van het silhouet ingezet. De korrelgrootte & variatie in metselwerk 1. Het beoogde resultaat is een compositie, een aaneenschakeling van verschillende gebouwen in een compacte setting, die elkaar op natuurlijke wijze aanvullen; eenheid in verscheidenheid. 2. De baksteen is overwegend van lichte kleur en binnen een palet van lichtbruin tot donkerroodbruine baksteen zal de keuze worden bepaald. Richtinggevend daarbij zal zijn dat 60% in metselwerk (zoals dakrand, penanten) wordt uitgevoerd en de overige 40% met een relatief hogere licht/witwaarde. 3. De architectuur kan variëren binnen een bandbreedte van klassiek tot modern klassiek/licht industrieel. Hier binnen vallen verschillende architectuurstromingen en tijden. Verticale geleding & traditionele driedeling 1. Het hanteren van een klassieke driedeling van een plint, een midden en een top geldt als uitgangspunt. 2. De stramienen dienen herkenbaar te zijn als hoofdraster, met daar binnen een onderverdeling. Binnen dit raster kan een variatie van invullingen worden aangebracht van puien en dichte vlakken. De draagstructuur, het gevelraster, moet van beeld sterk genoeg zijn, zodat het mogelijke wijzigingen in de toekomst kan opnemen. Raamverdeling 1. In het gehele cluster worden uitsluitend staande ramen /puien toegepast. 2. De indruk van een gegroeid complex kan worden versterkt door het hanteren van verschillende detailleringsregimes. Zo kunnen er bijvoorbeeld verschillende kozijndetailleringen gebruikt worden, welke in bandbreedte kunnen variëren van vlak (in 1 vlak liggend) tot diepe neggen met geprononceerde kozijnen. Witwaarde; kozijnen, ornamenten, dak- en gootlijsten 1. TTenslotte speelt het geheel van gevelaccenten in een lichte kleur een belangrijke rol, zoals een gevelraster van kolommen en liggers, de kozijnen, de ornamenten, de dakgoten en de vulvlakken.
Locatie
Silhouet & kaprichting
Korrelgrootte & variatie metselwerk
Raamverdeling & verticale geleding
20
21
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
Architectonisch palet voor het hele cluster
Per gebouw wordt er een selectie; een combinatie of interpretatie van het palet gebruikt
3.3 Cluster Wijkcentrum: beeldkwaliteitvoorschriften
22
Beeldkwaliteitvoorschriften Centraal in ‘Het Nieuwe Landgoed’ staat het wijkcentrum. Silhouet & kaprichting 1. Het wijkcentrum krijgt een langskap in combinatie met een plat dak. Beperkte hoogteaccenten worden op stedenbouwkundige zichtlijnen ter markering van het silhouet ingezet. De korrelgrootte & variatie in metselwerk 1. Het beoogde resultaat is een compositie, een aaneenschakeling van verschillende gebouwen in een compacte setting, die elkaar op natuurlijke wijze aanvullen; eenheid in verscheidenheid. 2. De baksteen is overwegend van lichte kleur en binnen een palet van lichtbruin tot donkerroodbruine baksteen zal de keuze worden bepaald. Richtinggevend daarbij zal zijn dat 60% in metselwerk (zoals dakrand, penanten) wordt uitgevoerd en de overige 40% met een relatief hogere licht/witwaarde. 3. De architectuur kan variëren binnen een bandbreedte van klassiek tot modern klassiek. Hierbinnen vallen verschillende architectuurstromingen en tijden. 4. De goothoogte varieert tussen 4 en 8 m met een dakhelling tussen 30 en 45 graden. Verticale geleding & traditionele driedeling 1. Het hanteren van een klassieke driedeling van een plint, een midden en een top geldt als uitgangspunt. 2. Een raster van kolommen en balken, met daar binnen ver verschillende invullingen, is de basis van de gevel architectuur.
Locatie
Silhouet & kaprichting
Korrelgrootte & variatie metselwerk
Raamverdeling 1. In het gehele cluster worden uitsluitend staande ramen toegepast. 2. De indruk van een gegroeid complex kan worden versterkt door het hanteren van verschillende detailleringsregimes. Witwaarde; kozijnen, ornamenten, dak- en gootlijsten 1. TTenslotte speelt het geheel van gevelaccenten in een lichte kleur een belanglijke rol, zoals de kozijnen, de ornamenten, de dakgoten en de vulvlakken.
Raamverdeling & verticale geleding
Doorsnede
23
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
Architectonisch palet voor het hele cluster
Per gebouw wordt er een selectie; een combinatie of interpretatie van het palet gebruikt
3.4 Cluster Appartementen: beeldkwaliteitvoorschriften
24
Beeldkwaliteitvoorschriften Centraal in ‘Het Nieuwe Landgoed’ staat een appartementgebouw. Hier wordt het vrijstaande appartementen gebouw beschreven. Echter op deze locatie kan ook, met grondgebonden woningen, of twee langsgebouwen met 3 lagen en 4 lagen appartementen worden ontwikkeld. Dan gelden de hieronder beschreven voorschriften als interpretatie, alleen voor de kop bebouwing cq de 4 laagse bebouwing. Silhouet 1. het appartementengebouw krijg een plat dak. Beperkte hoogteaccenten worden op de stedenbouwkundige zichtlijn ter markering van het silhouet ingezet. De korrelgrootte & variatie in metselwerk 1. Het beoogde resultaat is een compositie, een aaneenschakeling van verschillende gebouwen in een compacte setting, die elkaar op natuurlijke wijze aanvullen; eenheid in verscheidenheid. 2. De baksteen is overwegend van lichte kleur en binnen een palet van lichtbruin tot donkerroodbruine baksteen zal de keuze worden bepaald. Richtinggevend daarbij zal zijn dat 60% in metselwerk (zoals dakrand, penanten) wordt uitgevoerd en de overige 40% met een relatief hogere licht/witwaarde. 3. De architectuur kan variëren binnen een bandbreedte van klassiek tot modern klassiek. Hier binnen vallen verschillende architectuurstromingen en tijden. Verticale geleding & traditionele driedeling 1. Het hanteren van een klassieke driedeling van een plint, een midden en een top geldt als uitgangspunt. 2. Een raster van kolommen en balken, met daar binnen verschillende invullingen, is de basis van de gevelarchitectuur. Raamverdeling 1. In het gehele cluster worden uitsluitend staande ramen toegepast. 2. De indruk van een gegroeid complex kan worden versterkt door het hanteren van verschillende detailleringsregimes. Zo kunnen er bijvoorbeeld verschillende kozijndetailleringen gebruikt wor worden, welke in bandbreedte kunnen variëren van vlak (in 1 vlak liggend) tot diepe neggen met geprononceerde kozijnen. Witwaarde; kozijnen, ornamenten, dak- en gootlijsten 1. TTenslotte speelt het geheel van gevelaccenten in een lichte kleur een belangrijke rol, zoals de kozijnen, de ornamenten, de dakgoten en de vulvlakken.
Locatie
Silhouet & kaprichting
Korrelgrootte & variatie metselwerk
Raamverdeling & verticale/horizontaal geleding gallerij. Mogelijk aanzicht t.p.v. N224
Langsblokken voor de appartementen. Mogelijk aanzicht t.p.v. N224
Doorsnede
25
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
Gerealiseerd
3.5 Carré: stedenbouwkundige aspecten
26
Stedenbouwkundige aspecten = gerealiseerd Het carré is een hofvormig bouwblok met een stedelijk karakter dat midden in het park staat. De bebouwing bestaat uit grondgebonden woningen die aaneengesloten gebouwd worden. De aaneengesloten gevelfronten worden onderbroken door een tweetal openingen die in maat verschillen. Deze openingen vormen de toegang tot het hof vanuit de zijde van de Lunterseweg en vanuit het parklandschap van ‘Het Nieuwe Landgoed’. Binnen het hof bevinden zich de ruime (voor)tuinen met voordeuren en de parkeerplaatsen van de woningen. Deze voortuinen liggen aan een groene laan. Deze laan omzoomt het parkeerhof. De buitenzijde van het hof wordt gevormd door de achterzijde van de woningen, die een tweede voorkant vormt. Hier bevinden zich bewust geen voordeuren tot de woningen. In de compositie van ‘Het Nieuwe Landgoed’ is dit hof een belangrijk gebouw. Het is in termen van landgoederen en buitenplaatsen, een voorhof bestaande uit voorname huizen.
carré
carré
27
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
foto’s Ede
Inspiratie
3.6 Omzoming: stedenbouwkundige aspecten Stedenbouwkundige aspecten De omzoming, ook wel de landerijen genoemd, omzomen de groene kamer waarin het voorzieningencluster staat. Ze vormen de overgang tussen de beide wijken en de opmaat voor het “Cluster”. Door deze gebouwing te groeperen in hofjes wordt de relatie tussen de grote parkruimte van ‘Het Nieuwe Landgoed’ en de omliggende wijken versterkt. De voordeuren van de woningen zijn naar het park en straat gericht. De omzoming bestaat uit bijvoorbeeld, twee- onder één kap, geschakelde villa’s, rijwoningen, appartementen en wijkvoorzieningen. Parkeren gebeurt op eigen terrein in een parkeerhof en bezoekers kunnen in de straat parkeren. In de verdere uitwerking binnen het BKP maken we een onderscheid in: 1 geschakelde villa’s en twee-onder-één kap woningen 2 rijwoningen 3 appartementen 4 wijkvoorzieningen Met uitzondering van de bebouwing voor de wijkvoorzinning in deelgebied 4, zijn de andere hoven onderling uitwisselbaar. Afhankelijk van de markt kunnen geschakelde villa’s; twee-onderéén kap of rijwoningen worden en andersom. Bij de bebouwing links van de onderdoorgang zijn verschillende woningtypologieen mogelijk appartementen in 3/4 lagen en of grondgebonden woningen.
28
4
1/2
1/2
1/2
Omzoming
Omzoming
1/2/3
1/2
1/2
29
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
Architectonisch palet voor de hele omzoming Per gebouw wordt er een selectie; een combinatie of interpretatie van het palet gebruikt
\
3.7 Omzoming 2 onder 1kap en villa’s: beeldkwaliteitvoorschriften Beeldkwaliteitvoorschriften De architectuur is te karakteriseren als een ingetogen, rustieke, landelijke architectuur. Veel aandacht wordt besteed aan de materialisatie en de detaillering, zodat er kwalitatief hoogwaardige architectuur met een eigentijdse benadering ontstaat. Voor de gehele omzoming geldt een flexibiliteit in woningtypologieën, dus geschakelde villa’s, 2onder 1 kap en rijwoningen zijn onderling uitwisselbaar. Silhouet & kaprichting 1. Het silhouet moet een duidelijke en heldere uitstraling krijgen. 2. De geschakelde villa’s in een hof krijgen een langskap en een villa een dwarskap. 3. De goothoogte van alle woningen varieert tussen 6m en 7m en de dakhelling varieert tussen de 30 en 45 graden. 4. Flexibiliteit in kapvormen. Hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken indien de gekozen architectuur een gelijkwaardige uitstraling heeft en als passend in de omgeving wordt ervaren. Korrelgrootte & variatie metselwerk 1. Het is bij deze woningen van belang dat er eenduidigheid in het metselwerk is. De individualisering van de woningen wordt zichtbaar in de detaillering (bijvoorbeeld in bakstenen en kozijnen). 2. De baksteen kan binnen een bandbreedte variëren tussen de ingetogen donkere Kernhemse kleuren van donkerbruin tot rood. De woningen met een dwarskap worden uitgevoerd in een lichte tot witte baksteen. 3. Er wordt een keramisch pannendak voorgeschreven. Raamverdeling & verticale geleding 1. In de woningen worden staande raamopeningen voorgeschreven. De begane grond krijgt een extroverte uitstraling met gebruik van grotere ramen. Een raam met borstwering is uitgangspunt. En door optie’s kan er een raam tot de grond of deuren worden toegepast. Op de verdieping wordt een meer introverte benadering nagestreefd, door het toepassen van gemetselde borstweringen. 2. De kozijnen krijgen een lichte kleur (nuances van wit) 3. De entree’s, worden extra verbijzonderd. De deurbellen, brievenbussen, deurknoppen, huisnummerbordjes en de verlichting worden in het ontwerpproces meegenomen. 4. De woningen aan de kopse zijden krijgen een extra architectonische uitwerking. De uitbreidingen van de woningen zijn optioneel. 5. Door het toepassen van optie’s, van dakkapellen, raamafmetingen,erkers en veranda’s kan er een gevarieerd gevelbeeld ontstaan. Inrichting 1. De overgangen tussen privé en openbaar dienen mee te worden ontworpen.
Locatie
Silhouet & kaprichting
Korrelgrootte & variatie metselwerk
Raamverdeling & verticale geleding
30
31
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
Architectonisch palet voor de hele omzoming Per gebouw wordt er een selectie; een combinatie of interpretatie van het palet gebruikt
\
3.8 Omzoming rijwoningen: beeldkwaliteitvoorschriften Beeldkwaliteitvoorschriften De architectuur is te karakteriseren als een ingetogen, rustieke landelijke architectuur. Veel aandacht wordt besteed aan de materialisatie en de detaillering, zodat er kwalitatief hoogwaardige architectuur met een eigentijdse benadering ontstaat. Voor de gehele omzoming geldt een flexibiliteit in woningtypologieën, dus geschakelde villa’s, 2onder 1 kap en rijwoningen zijn onderling uitwisselbaar. Silhouet & kaprichting 1. Het silhouet moet een duidelijke en heldere uitstraling krijgen. 2. De woningen krijgen een langskap. 3. De goothoogte van alle woningen varieert tussen 6m en 7m en de dakhelling varieert tussen de 30o en 45o. 4. Flexibiliteit in kapvormen. Hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken indien de gekozen architectuur een gelijkwaardige uitstraling heeft en als passend in de omgeving wordt ervaren. Korrelgrootte & variatie metselwerk 1. Het is bij deze woningen van belang dat er eenduidigheid in het metselwerk is. De individualisering van de woningen wordt zichtbaar in de detaillering (bijvoorbeeld in bakstenen en kozijnen). 2. De baksteen kan binnen een bandbreedte variëren tussen de ingetogen donkere Kernhemse kleuren van donkerbruin tot rood. 3. Er wordt een keramisch pannendak voorgeschreven. Raamverdeling & verticale geleding 1. In de woningen worden staande raamopeningen voorgeschreven. De begane grond krijgt een extroverte uitstraling met gebruik van grote ramen. Een raam met borstwering is uitgangspunt. En door optie’s kan er een raam tot aan de grond of deuren worden toegepast. Op de verdieping wordt een meer introverte benadering nagestreefd, door het toepassen van gemetselde borstweringen. 2. De kozijnen krijgen een lichte kleur (nuances van wit) 3. De entrees, worden extra verbijzonderd. De deurbellen, brievenbussen, deurknoppen, huisnummerbordjes en de verlichting worden in het ontwerpproces meegenomen. 4. De woningen aan de kopse zijden (straatzijde en parkzijde) krijgen extra architectonische aandacht. De uitbreidingen zijn optioneel. 5. Door het toepassen van optie’s voor; dakkappelen,raamafmetingen, erkers en veranda’s, kan er een gevarieerd beeld ontstaan.
Locatie
Silhouet & kaprichting
Korrelgrootte & variatie metselwerk
Raamverdeling & verticale geleding
32
33
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
Architectonisch palet voor de hele omzoming Per gebouw wordt er een selectie; een combinatie of interpretatie van het palet gebruikt
\
3.9 Omzoming appartementen: beeldkwaliteitvoorschriften Beeldkwaliteitvoorschriften Hier onder worden de appartementen omschreven. Echter er kunnen ook grondgebonden woningen ook deze locatie worden ontwikkeld. Dan gelden de beeldkwaliteitvoorschriften van 3.8. De architectuur van de appartementen is te karakteriseren als een ingetogen, rustieke landelijke architectuur. Veel aandacht wordt besteed aan de materialisatie en de detaillering, zodat er kwalitatief hoogwaardige architectuur met een eigentijdse benadering ontstaat. Silhouet & kaprichting 1. Het silhouet moet een duidelijke en heldere uitstraling krijgen. 2. De appartementen krijgen een langskap in combinatie met een vlak dak, 3 lagen met kap, 4 lagen vlak dak. 3. De goothoogte varieert tussen 6/7 m ; 9/10 m en 12/13m, met een max. van 14m. De dakhelling varieert tussen de 30o en 45o. 4. Flexibiliteit in kapvormen. Hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken indien de gekozen architectuur een gelijkwaardige uitstraling heeft en als passend in de omgeving wordt ervaren. Korrelgrootte & variatie metselwerk 1. Het is van belang dat er eenduidigheid in het metselwerk is. De individualisering van de bouwblokken worden zichtbaar in de detaillering (bijvoorbeeld in bakstenen en kozijnen). 2. De baksteen kan binnen een bandbreedte variëren tussen de ingetogen donkere Kernhemse kleuren van donkerbruin tot rood. 3. Er wordt een keramisch pannendak voorgeschreven. Raamverdeling & verticale geleding 1. Er worden staande raamopeningen voorgeschreven. De begane grond krijgt een extroverte uitstraling met gebruik van grotere ramen. Op de verdieping wordt een meer introverte benadering nagestreefd door het toepassen van gemetselde borstweringen en dakkapellen. 2. De kozijnen krijgen een lichte kleur. (nuances van wit) 3. De kopse zijden (straatzijde en parkzijde) krijgen extra architectonische aandacht.
Locatie
Silhouet & kaprichting
Korrelgrootte & variatie metselwerk
Raamverdeling & verticale geleding
Inrichting 1. De overgangen tussen privé en openbaar dienen mee te worden ontworpen. Doorsnede
34
35
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
Architectonisch palet voor de hele omzoming Per gebouw wordt er een selectie; een combinatie of interpretatie van het palet gebruikt
\
3.10 Omzoming wijkvoorzieningen: beeldkwaliteitvoorschriften Beeldkwaliteitvoorschriften De architectuur van de wijkvoorziening in de omzoming is te karakteriseren als een ingetogen, rustieke landelijke architectuur. Veel aandacht wordt besteed aan de materialisatie en de detaillering, zodat er kwalitatief hoogwaardige architectuur met een eigentijdse benadering ontstaat. Silhouet & kaprichting 1. Het silhouet moet een duidelijke en heldere uitstraling krijgen. 2. Het wijkcentrum krijgt een langskap in combinatie met een vlak dak. En daar waar nodig een hoogte accent op de stedenbouwkundige as. 3. De goothoogte varieert tussen 4m en 8m en de dakhelling van 45o. 4. Flexibiliteit in kapvormen. Hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken indien de gekozen architectuur een gelijkwaardige uitstraling heeft en als passend in de omgeving wordt ervaren.
Locatie
Silhouet & kaprichting
Korrelgrootte & variatie metselwerk 1. Het is van belang dat er eenduidigheid in het metselwerk is. De individualisering van de bouwdelen wordt zichtbaar in de detaillering (bijvoorbeeld in bakstenen en kozijnen). 2. De baksteen kan binnen een bandbreedte variëren tussen de ingetogen donkere Kernhemse kleuren van donkerbruin tot rood. 3. Er wordt een keramisch pannendak voorgeschreven. Raamverdeling & verticale geleding 1. Er worden staande raamopeningen voorgeschreven. De begane grond krijgt een extroverte uitstraling met gebruik van grote ramen. Op de verdieping wordt een meer introverte benadering nagestreefd door het toepassen van gemetselde borstweringen en/of in een dakkapel. 2. De kozijnen krijgen een lichte kleur. (nuances van wit) 3. De entrees, worden extra verbijzonderd. De deurbellen, brievenbussen, deurknoppen, huisnummerbordjes en de verlichting worden in het ontwerpproces meegenomen. Inrichting 1. De overgangen tussen privé en openbaar dienen mee te worden ontworpen.
Korrelgrootte & variatie metselwerk
Raamverdeling & verticale geleding
36
37
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
foto Ede
Gerealiseerd
3.11 Parkrand & Vijverrand: Stedenbouwkundige aspecten Stedenbouwkundige aspecten De zuidzijde van ‘Het Nieuwe Landgoed’ vormt de grens met Veldhuizen A. In tegenstelling tot de Kernhemse zijde is hier ruimte gevonden voor een drietal overgangsblokken.. De parkrandwoningen van dit blok worden in tweeën gesneden door de fiets- en voetganger verbinding, welke ook het cluster doorsnijdt. De woonblokken bestaan uit een aantal rijen eengezinswoningen van twee lagen plus kap. De woningen worden onderbroken door toegangen tot een aantal parkeerkoffers op het binnenterrein. Het parkeren wordt grotendeels opgelost door middel van parkeerkoffers op eigen terrein. De straten bieden ruimte voor de overige parkeerbehoefte, van zowel de parkrandwoningen als de omzoming. De vijverrand is gelijk aan de parkrandwoningen met tevens een verwijzing naar de architectuur opbouw van het Carre en vormt zodanig een voorportaal naar de “groene kamer“.
parkrand & vijverrand
parkrand & vijverrand
38
39
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
f
Gerealiseerd
3.12 Parkrand: beeldkwaliteitvoorschriften= gerealiseerd
40
Beeldkwaliteitvoorschriften De architectuur van de parkrandwoningen is te karakteriseren als een ingetogen landelijke architectuur, welke aansluit bij ‘Het Nieuwe Landgoed’. Silhouet & kaprichting 1. Het silhouet moet een duidelijke en heldere uitstraling krijgen. 2. De geschakelde woningen krijgen langskappen. 3. De koppen van de blokken krijgen een specifieke rol in de begeleiding van Veldhuizen A naar ‘Het Nieuwe Landgoed’ 4. De goothoogte is bij alle woningen gelijk. (6m en de dakhelling is minimaal 45o) Korrelgrootte & variatie metselwerk 1. Het is bij deze woningen van belang dat er eenduidigheid in het metselwerk is. 2. De baksteen kan binnen een bandbreedte variëren tussen de ingetogen donkere Kernhemse kleuren van donkerbruin tot rood. 3. Er wordt een keramisch pannendak toegepast. Raamverdeling & verticale geleding 1. In de woningen worden staande raamopeningen voorgeschreven. De begane grond krijgt een extroverte uitstraling met veelvuldig gebruik van grote ramen tot op het maaiveld. Op de verdieping wordt een meer introverte benadering nagestreefd door het toepassen van gemetselde borstweringen. Het ritme van de raamopeningen wordt bij alle woningen gelijk gehouden. 2. De kozijnen krijgen een lichte kleur (nuances van wit). 3. Uitbreidingen, zoals dakkapellen, zijn alleen aan de achterzijde toegestaan. Uitbreidingen voor serres en eventuele veranda’s worden wel aan de voorkant toegestaan. Inrichting 1. De overgang tussen privé en openbaar dienen mee te worden ontworpen (zie hoofdstuk landschap).
Silhouet &kaprichting
Korrelgrootte & variatie metselwerk
Raamverdeling & verticale geleding
Locatie
41
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
f
Architectonisch palet voor de hele vijverrand Per gebouw wordt er een selectie; een combinatie of interpretatie van het palet gebruikt
3.13 Vijverrand: beeldkwaliteitvoorschriften
42
Beeldkwaliteitvoorschriften De architectuur van de vijverrandwoningen is te karakteriseren als een ingetogen landelijke architectuur, welke aansluit bij de parkrandwoningen en een met architectonische verwijzing naar het Carre. Voor de vijverrand geldt een flexibiliteit in woningtypologieën, dus geschakelde villa’s, 2onder 1 kap en rijwoningen zijn onderling uitwisselbaar. Silhouet & kaprichting 1. Het silhouet moet een duidelijke en heldere uitstraling krijgen. 2. De geschakelde woningen krijgen langskappen met daar waar nodig een verbijzondering. 3. De koppen van de blokken krijgen extra architectonische uitwerking. Uitbreidingen door middel van erkers of varanda zijn optioneel. 4. De goothoogte varieert van 6-8 en 9-10 m de dakhellingen zijn 30 of 45o) 5. Flexibiliteit in kapvormen. Hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken indien de gekozen architectuur een gelijkwaardige uitstraling heeft en als passend in de omgeving wordt ervaren.
Locatie
Silhouet & kaprichting
Korrelgrootte & variatie metselwerk 1. Het is bij deze woningen van belang dat er eenduidigheid in het metselwerk is. 2. De baksteen kan binnen een bandbreedte variëren tussen de ingetogen donkere Kernhemse kleuren van donkerbruin tot rood. 3. Er wordt een keramisch pannendak toegepast. Raamverdeling & verticale geleding 1. In de woningen worden staande raamopeningen voorgeschreven. De begane grond krijgt een extroverte uitstraling met grote ramen. Ramen met een borstwering is uitgangspunt. Door optie’s kan er een raam tot de grond of deuren worden toegepast. Op de verdieping wordt een meer introverte benadering nagestreefd door het toepassen van gemetselde borstweringen. Het ritme van de raamopeningen wordt bij alle woningen gelijk gehouden. 2. De kozijnen krijgen een lichte kleur (nuances van wit). 3. Door opties zoals dakkapellen; raam groote; erker’s of varanda’s kan er een gevarieerd beeld ontstaan. Inrichting 1. De overgang tussen privé en openbaar dienen mee te worden ontworpen.
Korrelgrootte & variatie metselwerk
Raamverdeling & verticale geleding
43
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
3.14 onderdoorgang: stedenbouwkundige aspecten Stedenbouwkundige/landschappelijke aspecten Uitgangspunten zijn veiligheid, openheid en gebruiks vriendelijkheid. Dit door middel van ruimtelijk overzicht, verlichting en sfeer. De onderdoorgang is een verbinding voor het langzaam verkeer tussen de twee wijken en als ontsluiting voor het Cluster. De verbinding wordt uitgevoerd als een ongelijk vloerse kruising met de N224 en alleen ter plaatse van kruisende fietspaden en N224 dicht uitgevoerd. De wanden van de onderdoorgang zijn licht wijkend uitgevoerd en daar waar mogelijk begroeid vanuit het maaiveld, om zo de onderdoorgang een onderdeel te laten zijn van het aangrenzend landschap. De overkapping, is een uitzondering en kan als accent in de onderdoorgang worden in gezet. De wand van de expeditiehof wordt uitgevoerd als keerwand met talud. Het talud heeft een plateau waarop een beukenhaag van 2 meter ononderbroken wordt opgenomen.
Verdiept landschap/tunnel
Onderdoorgang
44
45
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
01
02
03
04
Referentie
3.15 Onderdoorgang: 3D beelden
04 03 02 01
46
47
Beeldkwaliteitplan
Het Nieuwe Landgoed Gemeente Ede
Inspiratie
3.16 Het motief: de rode draad De samenhang in ‘Het Nieuwe Landgoed’ dient te worden bereikt door gemeenschappelijkheid van enkele aspecten welke in de familie van bebouwingscomponenten hetzelfde is. 1. In alle gebouwen dient de klassieke driedeling te worden toegepast. De verhoudingen zijn vrij, maar elk gebouw dient een plint, een midden en een duidelijke dakrand of top te hebben. 2. Ten tweede wordt in alle gebouwen of stedenbouwkundige eenheden baksteen toegepast. De baksteen kan binnen een bandbreedte variëren tussen de ingetogen donkere Kernhemse kleuren van donkerbruin tot rood. 3. Met uitzondering de gebouwen in het Cluster, binnen een palet van lichtbruin tot donkerroodbruine baksteen zal de keuze worden bepaald. Richtinggevend daarbij zal zijn dat 60% in metselwerk (zoals dakrand, penanten) wordt uitgevoerd en de overige 40% met een relatief hogere licht/witwaarde. 4. Ten vierde wordt in alle bebouwingscomponenten het staande raam als hoofdelement gehanteerd. Zo ontstaat voldoende samenhang per component, per gebouw of woning om variatie te introduceren. 5. Ten slotte wordt door het hele landgoed op allerlei schalen en in allerlei vormen een leidmotief gehanteerd. Dit kan tot uitdrukking komen in het klinkerverband van de bestrating, in de ornamenten, in de gevels, tot aan het straatmeubilair.
48