ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN WERKINGSVERSLAG burgerlijk jaar 2002 – gerechtelijk jaar 2002-2003 Algemene Vergadering te Antwerpen van 13 oktober 2003
WOORD VOORAF ...............................................................................................................4 HOOFDSTUK I.
OPDRACHTEN VAN HET RECHTSCOLLEGE....................................8
1. De gerechtelijke opdrachten van de magistraten............................................................8 1.1. Hoofdtaak: het rechtspreken ......................................................................................8 1.2. Opdrachten, rechtstreeks verbonden aan de rechtsprekende functie: werkvergaderingen, algemene vergaderingen, plechtige openbare zittingen....................11 1.3. Opdrachten, rechtstreeks verbonden aan de gerechtelijke opdracht: vorming, bijscholing .....................................................................................................................15 2. De buitengerechtelijke opdrachten van de magistraten.................................................16 2.1. Zetelen in raden van beroep en administratieve commissies....................................16 2.2. Zetelen in redactieraden van juridische tijdschriften, zetelen in bestuursraden van juridische organisaties, organiseren en/of zelf spreker zijn op studiedagen of vormingsactiviteiten.......................................................................................................17 3. De specifieke opdrachten van de korpschef..................................................................19 HOOFDSTUK II. PERSONELE MIDDELEN ...................................................................22 1. De wettelijke personeelsformatie en de personeelsbezetting van de magistraten, de raadsheren in sociale zaken en het griffiepersoneel............................................................22 1 1. Overzichtstabel.......................................................................................................22 1.2. Commentaar bij de tabel.........................................................................................22 2. De specialisatie van de personeelsleden van de griffies ...............................................23 HOOFDSTUK III. WERKINGSMIDDELEN .....................................................................27 1. Gebouwen ...................................................................................................................27 2. Lokalen .......................................................................................................................27 3. Opleiding ....................................................................................................................29 HOOFDSTUK IV. ORGANISATIE...................................................................................30 1. De interne organisatie .................................................................................................30 1.1. Organigram ..........................................................................................................30 1.2. Dienstregeling en organisatie van de zittingen ......................................................31 1.3. Proefproject: de cel................................................................................................34 1.4. Pilootproject: rechterlijke bemiddeling ..................................................................36 1.5. Procedure ..............................................................................................................36 1.6. Interne controlemiddelen .......................................................................................37 2. De samenwerkings- en overlegstructuren ....................................................................38 3. Uiteenzetting van specifieke problemen........................................................................39 4. Voorgestelde maatregelen om versnippering in de bevoegdheden te vermijden in de mate dat de goede werking daardoor wordt verhinderd, of voor een grotere eenheid in de organisatie.........................................................................................................................39 HOOFDSTUK V. DOORLOOPTIJD VAN DE ZAKEN EN CASSATIEBEROEPEN ......41 1. Doorlooptijd van de zaken...........................................................................................41
2
2. Cassatieberoepen..........................................................................................................43 HOOFDSTUK VI. WERKLAST........................................................................................44 1. Werkwijze van het Arbeidshof te Antwerpen..............................................................44 2. Toezicht op de werklast ................................................................................................44 HOOFDSTUK VII. GERECHTELIJKE ACHTERSTAND................................................46 1. Gemiddelde termijn in maanden voor rechtsdagbepaling van de zaken die in staat zijn per sector...........................................................................................................................46 2. Duiding .......................................................................................................................46 3. Werkwijze en maatregelen van het Arbeidshof ............................................................47 HOOFDSTUK VIII. VOORSTELLEN OM DE WERKING VAN DE RECHTERLIJKE ORDE TE OPTIMALISEREN .............................................................................................48 1. Probleem van de plaatsvervangende magistraten .........................................................48 2. Probleem van de plaatsvervangende raadsheren...........................................................49 3. Probleem van de plaatsvervangende raadsheren in sociale zaken .................................49 4. Probleem van de verdeling van de raadsheren in sociale zaken .....................................50 5. Probleem van het invullen van vacante plaatsen............................................................51 6. Referendaris ................................................................................................................52 7. De commissies en raden ..............................................................................................53 8. Eigen globaal budget ....................................................................................................53 9. Het nieuwe artikel 340 en het ongewijzigde artikel 341, § 2 van het Gerechtelijk Wetboek............................................................................................................................54 10. Enkele onvolmaaktheden bij diverse wetten waarbij de bevoegdheid van de arbeidsgerechten wordt uitgebreid .....................................................................................56
3
WOORD VOORAF 1. Artikel 340, § 2, 2° van het Gerechtelijk Wetboek, in voege sedert 2 augustus 2000, bepaalt dat de algemene vergadering, die bij elke rechtbank en elk hof moet worden opgericht, vóór 15 oktober van elk jaar wordt bijeengeroepen "voor het opstellen van een verslag en het doen van voorstellen over de werking van het rechtscollege". In het Arbeidshof te Antwerpen had deze algemene vergadering voor het eerst plaats op 12 oktober 2000, onder voorzitterschap van wijlen eerste voorzitter Beuls, het jaar nadien op 12 oktober 2001, toen voorgezeten door wnd. eerste voorzitter Duys, en verleden jaar op 30 september 2002, voorgezeten door wnd. eerste voorzitter Homans. Inmiddels verscheen in het Belgisch Staatsblad van 2 juni 2003 de wet van 3 mei 2003 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek, die o.m. art. 340, § 2, 2°, § 3 en § 4 Ger. W. vervangt. Het verslag, dat vanaf nu simpelweg "werkingsverslag" heet, moet voortaan voor de rechtbanken vóór 1 maart en voor de hoven vóór 30 april van elk jaar worden opgesteld en nog vóór dezelfde datum samen met het proces-verbaal van de verrichtingen van de algemene vergadering worden toegezonden, niet enkel naar de minister van Justitie en de Hoge Raad voor de Justitie, maar thans ook naar de korpschef van het onmiddellijk hogere rechtscollege en naar de voorzitters van de federale Wetgevende Kamers. Waar er vroeger onduidelijkheid bestond over de juiste periode waarover het verslag moet handelen, bepaalt de wet nu uitdrukkelijk dat voor de evolutie van de personeelsformaties en de personeelsbezetting, de logistieke middelen, de organisatie en de overlegstructuren het voorbije gerechtelijk jaar in aanmerking komt. De statistieken, de evolutie van de hangende zaken, de evolutie van de werklast en de evolutie van de gerechtelijke achterstand behandelen het voorbije burgerlijk jaar. Het werkingsverslag moet worden opgesteld volgens een standaardformulier dat de minister van Justitie op voorstel van de Hoge Raad voor de Justitie zal bepalen.
4
Tenzij wat het quorum betreft treedt deze nieuwe wet pas in werking op de door de Koning te bepalen datum – wat hij tot hiertoe nog niet heeft gedaan – en uiterlijk twaalf maanden na de bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad, d.w.z. ten laatste op 2 juni 2004. Hoewel de nieuwe wet vandaag nog niet van toepassing is, werd voorliggend verslag reeds grotendeels volgens het stramien van het toekomstige standaardformulier opgesteld. Dit betekent dat voor een aantal zaken, zoals de statistieken en grafieken, het burgerlijk jaar 2002 in aanmerking wordt genomen, terwijl voor een aantal andere zaken, zoals de organisatie en de overlegstructuren, het gerechtelijk jaar 2002-2003 besproken wordt.
2. In het gerechtelijk jaar 2002-2003 verloor het Arbeidshof te Antwerpen andermaal een nog actieve magistraat. Kamervoorzitter Karel Van de Walle verliet ons op 3 november 2002, onverwachts en veel te vroeg. Hij was nauwelijks 61 jaar oud. Kamervoorzitter Van de Walle was een harde werker met veel praktisch inzicht, een man van weinig woorden die de kunst verstond onmiddellijk tot de essentie van de zaak te komen. Overtolligheden waren aan hem niet besteed. Hij was een toegewijd en rechtschapen rechter met het hart op de juiste plaats. Zoals onze betreurde eerste voorzitter Beuls, die ons minder dan een jaar voordien ook reeds ontviel, zullen wij hem nooit vergeten. Verder ontvielen ons een emeritus en een aantal ere-leden: De heer Edouard Marcelis, emeritus kamervoorzitter in het Arbeidshof te Antwerpen, overleed op 27 april 2003 te Antwerpen op 76-jarige leeftijd.
5
De heer Rudolf De Groote, ere-raadsheer in sociale zaken bij het Arbeidshof te Antwerpen, overleed op 3 mei 2002 te Antwerpen op 96-jarige leeftijd. De heer Roger Van Nerom, ere-raadsheer in sociale zaken bij het Arbeidshof te Antwerpen, overleed op 3 augustus 2003 te Mechelen op 79-jarige leeftijd. De heer Arthur Tondeleir, ere-griffier bij het Arbeidshof te Antwerpen, overleed op 21 juli 2003 te Mortsel op 78-jarige leeftijd. Ook aan hen bewaren wij in dankbaarheid de mooiste herinneringen.
3. Het Gerechtelijk Wetboek schrijft voor dat slechts geldig kan worden beraadslaagd als de meerderheid van de leden van de algemene vergadering aanwezig is. Bovendien moet iedere beslissing worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. In het verleden is gebleken dat dit verplichte quorum, in ons Arbeidshof, dat naast 12 beroepsmagistraten niet minder dan 106 raadsheren in sociale zaken telt, slechts met veel moeite of zelfs niet kon worden gehaald. De nieuwe wet van 3 mei 2003 laat toe dat wanneer het quorum niet wordt bereikt, de korpschef een nieuwe algemene vergadering met dezelfde agenda op een latere datum bijeenroept die dan geldig kan beraadslagen of stemmen zonder dat de meerderheid van de leden aanwezig is. Deze bepaling is op 2 juni 2003 in werking getreden. Niettemin zou het goed zijn indien de raadsheren in sociale zaken het bijwonen van de jaarlijkse algemene vergadering even vanzelfsprekend tot hun plicht rekenden als het bijwonen van hun zittingen.
6
Indien de wetgever heeft bepaald dat ook de lekenrechters deel uitmaken van de jaarlijkse algemene vergadering die tot doel heeft het opstellen van een verslag en het doen van voorstellen over de werking van het Arbeidshof, is dit inderdaad omdat hij gewild heeft dat ook zij een actieve inbreng hebben bij het optimaal functioneren van het Arbeidshof. Het is ook een uitgelezen gelegenheid om elkaar te ontmoeten.
7
HOOFDSTUK I.
OPDRACHTEN VAN HET RECHTSCOLLEGE
1. De gerechtelijke opdrachten van de magistraten 1.1. Hoofdtaak: het rechtspreken 1. De taak van een rechtscollege bestaat in essentie in het rechtspreken. Dit is de hoofdtaak van de magistraten, zowel de kamervoorzitters als de raadsheren. Deze taak behelst het voorbereiden van de dossiers, het houden en leiden van de zittingen, het beraadslagen met de raadsheren in sociale zaken, het doen van de nodige opzoekingen, het redigeren van de arresten, het houden van getuigenverhoren, het horen van partijen, het begroten van de erelonen van de gerechtsdeskundigen, enz. Het Arbeidshof te Antwerpen houdt in de regel 60 zittingen per maand, 40 in de afdeling Antwerpen en 20 in de afdeling Hasselt. 2. Het Arbeidshof te Antwerpen neemt in hoofdzaak kennis van de hogere beroepen tegen de vonnissen van de vijf arbeidsrechtbanken van het ressort, dat zich uitstrekt over de provincies Antwerpen en Limburg, en tegen de beschikkingen van de voorzitters van deze rechtbanken. De afdeling Antwerpen van het Arbeidshof behandelt de hogere beroepen tegen vonnissen van de Arbeidsrechtbanken te Antwerpen, te Turnhout en te Mechelen; de afdeling Hasselt behandelt de hogere beroepen tegen de vonnissen van de Arbeidsrechtbanken te Hasselt en te Tongeren. 3. De magistraten van het Arbeidshof beslechten sociaalrechtelijke geschillen, d.w.z. geschillen inzake arbeidsrecht, socialezekerheidsrecht en sociale bijstand.
8
De bevoegdheid van de arbeidsgerechten wordt omschreven in de artikelen 578 tot en met 583 van het Gerechtelijk Wetboek; de voorzitter neemt kennis van de vorderingen opgesomd in de artikelen 578bis en ter van het Gerechtelijk Wetboek. Tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten behoren o.m.: - geschillen inzake arbeidsovereenkomsten voor bedienden en voor arbeiders - geschillen met betrekking tot de sociale verkiezingen - geschillen inzake beschermde werknemers - geschillen inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten - geschillen inzake sociale zekerheid voor werknemers: werkloosheid, ziekte, kinderbijslag, pensioenen -
geschillen inzake sociale zekerheid voor zelfstandigen: ziekte, kinderbijslag, pensioenen, sociaal statuut zelfstandigen
-
geschillen inzake minder-validen
-
geschillen inzake R.S.Z.
-
geschillen inzake O.C.M.W.-beslissingen (leefloon, maatschappelijke integratie)
-
geschillen inzake gewaarborgd inkomen voor bejaarden
-
geschillen inzake administratieve geldboeten.
De materiële bevoegdheid van de arbeidsgerechten wordt voortdurend uitgebreid. In 2002 noteerden de arbeidsgerechten bevoegdheidsuitbreidingen in volgende wetten: -
het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt (B.S. 26 juli 2002)
-
de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie (B.S. 31 juli 2002)
-
de wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (B.S. 22 juni 2002)
-
de wet van 16 december 2002 houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (B.S. 31 december 2002 – Ed. 4)
-
de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20 januari 2003)
-
de Programmawet (I) van 24 december 2002 (B.S. 31 december 2002): geschillen inzake het sociaal statuut van de kunstenaars 9
-
de Programmawet (I) van 24 december 2002 (B.S. 31 december 2002): betwistingen inzake sociale en fiscale voordelen
-
de Programmawet (II) van 24 december 2002 (B.S. 31 december 2002): geschillen betreffende de sociale bescherming van onthaalouders
-
de Programmawet (II) van 24 december 2002 (B.S. 31 december 2002): geschillen betreffende tegemoetkoming aan personen met een handicap.
4. In de zaken van sociale zekerheid en sociale bijstand zetelt steeds een magistraat van het Auditoraat-generaal die adviserend optreedt (art. 138 Ger.W.). In de zaken van overeenkomstenrecht (arbeidsovereenkomsten voor bedienden en arbeidsovereenkomsten voor arbeiders) en in de zaken arbeidsongevallen - beroepsziekten zetelen zij in principe niet, tenzij de voorzitter van de kamer hen er uitdrukkelijk om verzoekt (in principiële of bijzonder moeilijke zaken) of zij dit zelf wensen. In die gevallen zal hun advies meestal schriftelijk worden uitgebracht. In het burgerlijk jaar 2002 werd volgend aantal adviezen door de magistraten van het Auditoraat-generaal bij het Arbeidshof te Antwerpen (een eerste advocaat-generaal, twee advocaten-generaal en drie substituten-generaal) uitgebracht: - schriftelijke adviezen: 80 (afdeling Antwerpen) en 16 (afdeling Hasselt), samen 96 - mondelinge adviezen: 387 (afdeling Antwerpen) en 256 (afdeling Hasselt), samen 643. Het Arbeidshof te Antwerpen prijst zich gelukkig dat het kan rekenen op een uitstekend Auditoraat-generaal, bestaande uit een jonge ploeg van gemotiveerde en bekwame magistraten. De samenwerking is voortreffelijk.
10
1.2. Opdrachten, rechtstreeks verbonden aan de rechtsprekende functie: werkvergaderingen, algemene vergaderingen, plechtige openbare zittingen 1. Zeer geregeld worden in het kabinet van de eerste voorzitter werkvergaderingen gehouden voor de magistraten van de zetel, al dan niet samen met de magistraten van het Auditoraatgeneraal, onder voorzitterschap van de eerste voorzitter, waarop alle magistraten horen aanwezig te zijn. Zowel de eerste voorzitter als elk van de magistraten kunnen vooraf punten aanbrengen die op de agenda worden geplaatst. Dit kan allerhande zijn, zoals: -
problemen die zij naar aanleiding van de behandeling van een dossier hebben ontmoet, bijv. problemen van procedurele aard
-
wanneer werd vastgesteld dat collega’s over eenzelfde probleem uiteenlopend hebben beslist
-
bespreking van nieuwe wetgeving
-
bespreking van belangrijke evoluties in rechtspraak of van recente cassatiearresten
-
het bepalen van de te nemen houding ten aanzien van een bepaald probleem.
Hierover wordt gediscussieerd. Over bepaalde aangelegenheden wordt met meerderheid van stemmen beslist. Nadien stelt de eerste voorzitter van elke vergadering een verslag op dat elke deelnemer ontvangt. Zo werden op o.m. volgende data werkvergaderingen gehouden: - 28 februari 2002 - 30 april 2002 (n.a.v. een algemene vergadering) - 18 juni 2002 (n.a.v. hernieuwing adjunct-mandaat van een kamervoorzitter) - 30 september 2002 (n.a.v. algemene vergadering artikel. 340, § 2, 2° Ger. W.) 11
- 25 oktober 2002 (n.a.v. verhoor en adviezen kandidaat-raadsheren) - 20 december 2002 (n.a.v. verkiezing kamervoorzitters) - 28 februari 2003 (samen met het Auditoraat-generaal) - 29 april 2003 - 29 september 2003 (samen met het Auditoraat-generaal). 2. Met betrekking tot kwesties van beleid en organisatie van het Hof vergadert de eerste voorzitter ook, telkens wanneer dit nodig of wenselijk is, met de kamervoorzitters. Zo werden o.m. op volgende data werkvergaderingen van de eerste voorzitter met de kamervoorzitters gehouden: - 1 april 2003 - 10 september 2003. Vanzelfsprekend is er ook zeer geregeld informeel overleg. 3. Zeer vermeldenswaardig is een werkgroep die op initiatief van wijlen eerste voorzitter Beuls werd opgericht onder het voorzitterschap van emeritus-kamervoorzitter P. Romain en samengesteld uit rechters van alle arbeidsrechtbanken van het ressort alsook de raadsheren Adriaensens en Verhavert. Deze werkgroep had als opdracht om, voor alle materies waarmee de arbeidsgerechten te maken hebben, diverse types van opdrachten aan deskundigen op te stellen, die als basismodel dienstig kunnen zijn voor al de magistraten en griffiers van het ressort. De werkzaamheden van deze werkgroep zijn inmiddels beëindigd. Het resultaat is een uiterst grondig, volledig, degelijk en gebruiksvriendelijk werkinstrument dat zowel in uitgeprinte versie, op diskette als op cd-rom beschikbaar is. Bijzondere aandacht werd besteed aan de taal van de opdrachten die, ten behoeve van de deskundigen, klaar en helder is. 12
De bedoeling is dat het een levend instrument is dat telkens wanneer nodig wordt aangevuld of bijgewerkt. Naar verluidt bestaat er reeds interesse vanuit de andere arbeidshoven van het land. 4. Verder zijn er de algemene vergaderingen: -
voor de verkiezing van de magistraten, belast met de evaluatie en hun plaatsvervangers
-
voor de aanwijzing van de adjunct-mandaten
-
voor het opstellen van het werkingsverslag van het Arbeidshof
-
voor het uitbrengen van de adviezen voor de kandidaat-raadsheren en kandidaat-eerste voorzitter.
Op volgende data in 2002 en 2003 werden algemene vergaderingen gehouden: -
18 februari 2002: aanwijzing adjunct-mandaat kamervoorzitter L. Cools
-
30 april 2002: verkiezing van twee nieuwe evaluatoren (kamervoorzitter L. Cools en raadsheer C. Vercammen) en uitbrengen van advies voor de kandidaat-eerste voorzitter B. Homans
-
18 juni 2002: verlenging adjunct-mandaat kamervoorzitter K. Van de Walle
-
30 september 2002: opstellen van het verslag en het doen van voorstellen over de werking van het Arbeidshof
-
25 oktober 2002: uitbrengen van adviezen voor de kandidaat-raadsheren P. Ceuppens en J. Verhavert
-
20 december 2002: aanwijzing adjunct-mandaat kamervoorzitter C. Vercammen en J. Martens
-
30 januari 2003: aanwijzing adjunct-mandaat kamervoorzitter G. Verschueren en uitbrengen van advies voor de kandidaat-raadsheer P. Ceuppens
-
28
februari
2003:
verkiezing
van
twee
nieuwe
evaluatoren-plaatsvervangers
(kamervoorzitter J. Martens en kamervoorzitter G.Verschueren) -
31 maart 2003: uitbrengen van adviezen voor de kandidaat-raadsheren P. Ceuppens, W. Van Nieuwenhove en M. Zegers.
13
5. Regelmatig worden magistraten geëvalueerd, voorafgegaan en gevolgd door een functioneringsgesprek. Dit gebeurt door het college van evaluatoren, bestaande uit de eerste voorzitter en twee gekozen evaluatoren. Volgende evaluaties vonden in 2002 en 2003 plaats: -
3 juni 2002: evaluatie van het adjunct-mandaat van kamervoorzitter K. Van de Walle, waarna hij door de algemene vergadering van 18 juni 2002 in zijn adjunct-mandaat werd verlengd
-
15 mei 2003: evaluatie raadsheer H. Croisiau.
6. Ten slotte zijn er de plechtige openbare zittingen waarop de magistraten dienen aanwezig te zijn. Dit zijn enerzijds de plechtige openbare zittingen bij gelegenheid van de opening van het gerechtelijk jaar en anderzijds de plechtige openbare zittingen waarbij een raadsheer, kamervoorzitter, eerste voorzitter of een lid van het Auditoraat-generaal wordt geïnstalleerd. In 2002 en 2003 werden volgende plechtige openbare zittingen gehouden: -
op 14 mei 2002: installatie kamervoorzitter L. Cools en raadsheer H. Croisiau
-
op 2 september 2002: opening van het gerechtelijk jaar 2002-2003
-
op 14 november 2002: installatie eerste voorzitter B. Homans
-
op 30 januari 2003: installatie kamervoorzitter C. Vercammen
-
op 28 februari 2003: installatie kamervoorzitters J. Martens en G. Verschueren en raadsheer J. Verhavert
-
op 29 april 2003: installatie van substituut-generaal F. Slachmuylders
-
op 12 juni 2003: installatie van raadsheer P. Ceuppens
-
op 1 september 2003: opening van het gerechtelijk jaar 2003-2004
-
op 2 september 2003: installatie van raadsheer M. Zegers. 14
1.3. Opdrachten, rechtstreeks verbonden aan de gerechtelijke opdracht: vorming, bijscholing 1. In onze kennismaatschappij nemen voortdurende vorming en bijscholing een steeds dwingender plaats in. De magistraten en de griffiers worden gestimuleerd om bijscholingen te volgen, niet enkel in de materie die ze behandelen, doch als het kan ook wat ruimer. Verder worden de magistraten en de leden van de griffie, waar nodig, aangemoedigd om ten volle gebruik te maken van de informatica en de ontwikkeling ervan te volgen. 2. Een probleem voor elke magistraat is evenwel het gebrek aan tijd (naast het probleem van het overaanbod van - soms peperdure - bijscholingen). Het eigen werk en het tijdig uitspreken van arresten heeft uiteraard voorrang. Toch zou een magistraat de gelegenheid moeten hebben een interessante studiedag te kunnen volgen. Ook kan een studiedag vallen op een zittingsdag en is het niet eenvoudig om een zitting of zaken op die zitting zonder meer te verplaatsen. Om de combinatie tussen werklast en vorming vlot te laten verlopen werd binnen het Arbeidshof volgende werkwijze ingevoerd: -
elke magistraat die voor een studiedag wil inschrijven doet dit via de kabinetssecretaris van de eerste voorzitter
-
de kabinetssecretaris houdt aldus een lijst bij van al wie de studiedag volgt of heeft gevolgd
-
collega’s kunnen alzo met elkaar afspreken om samen naar een studiedag te rijden (bijv. vanuit Limburg of vanuit Antwerpen)
15
-
de magistraten die een studiedag niet konden volgen maar toch in de tekst ervan geïnteresseerd zijn, kunnen via de kabinetssecretaris een kopie van de tekst opvragen.
Sedert het Hof op 2 september 2003 opnieuw voltallig is geworden, is er voor de magistraten weer ruimte gekomen om opleidingen en studiedagen te volgen.
2. De buitengerechtelijke opdrachten van de magistraten
2.1. Zetelen in raden van beroep en administratieve commissies De magistraten worden voortdurend gesolliciteerd om, bovenop hun reeds meer dan voltijds werk, zitting te nemen in allerhande rechtsprekende en adviserende commissies en raden van beroep. Sommige van deze commissies en raden zijn zeer arbeidsintensief. Op enkele commissies na zijn vergoedingen onbestaande of minstens ondermaats. Een kleine greep uit de steeds aangroeiende lijst van commissies en raden waarin magistraten van ons Arbeidshof zetelen, en dit veelal als voorzitter: -
de Nederlandstalige Commissie van Beroep, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
-
de Raad van Beroep voor sommige Vlaamse openbare instellingen
-
de Nederlandstalige afdeling van de Nationale Raad van beroep
-
de Centrale Commissie voor de Documentatie en de gespecialiseerde Commissie voor de Arbeidshoven
-
de Nederlandstalige Kamer van de Commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving
-
de Beroepscommissie opgericht bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
-
de Commissie voor Regularisatie
16
-
de Nederlandstalige Vestigingscommissie betreffende de spreiding van de voor het publiek opengestelde apotheken
-
de Nederlandstalige Kamer van de Nationale Administratieve Commissie
-
de Nederlandstalige Examencommissie belast met het uitreiken van de getuigschriften over de kennis van de Nederlandse taal als onderwijstaal, afdeling niveau hoger secundair onderwijs
-
de Raad van Beroep van de Federale Overheidsdienst Justitie
-
de Raad van Beroep voor het wetenschappelijk personeel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat
-
de Nationale Raad van Beroep die kennis neemt van de beroepen ingesteld door de attachés, de hoofdgriffiers en de hoofdsecretarissen tegen de adviezen uitgebracht in het kader van de benoemingsprocedure alsook tegen de beoordelingsstaten
-
de Commissie voor vrijstelling van bijdragen
-
de Departementele Raad van beroep van de Federale Diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden
-
de Commissie Laakbare Praktijken
2.2. Zetelen in redactieraden van juridische tijdschriften, zetelen in bestuursraden van juridische organisaties, organiseren en/of zelf spreker zijn op studiedagen of vormingsactiviteiten 1. Verschillende magistraten van het Arbeidshof maken deel uit van redactieraden van diverse juridische tijdschriften (Rechtskundig Weekblad, Sociaalrechtelijke Kronieken, Limburgs Rechtsleven, Tijdschrift voor de Rechtspraak van Antwerpen, Brussel en Gent …). Geselecteerde relevante uitspraken, al dan niet vergezeld van trefwoorden en samenvatting, worden aan verschillende juridische tijdschriften overgemaakt. Door de collega’s van het Auditoraat-generaal werd het initiatief R.A.A.D. (Rechtsgebied Arbeidshof Antwerpen Documentatie) opgestart dat kadert in het federaal initiatief van de Nationale Documentatie. Ook hieraan verleent het Arbeidshof ruim medewerking. 17
2. Daarenboven maken verschillende magistraten deel uit van raden van bestuur van juridische verenigingen, zo bijv. de Vereniging voor Arbeidsrecht, de Vereniging van de Magistraten van de Arbeidsgerechten, de Francqui-leerstoel enz. Zij organiseren mee studiedagen of -avonden. 3. Niet zelden treden de magistraten ook zelf als spreker of moderator op. Een magistraat geeft les aan de gerechtelijke stagiairs. Een ander magistraat treedt op als spreker in het kader van de Uitwisseling van beroepservaringen tussen magistraten van de arbeidsgerechten, georganiseerd binnen de dienst Opleiding Rechterlijke Orde van de Federale Overheidsdienst Justitie. 2.3. Ontvangen van studenten ter zitting – stages van studenten Het Arbeidshof te Antwerpen heeft een traditie van gastvrijheid en beschouwt het als een deel van zijn maatschappelijke taak bij te dragen tot een betere kennis van justitie bij het publiek. Dit is bij verschillende universiteiten en hogescholen, ook die van buiten ons ressort, welbekend. Op ons Arbeidshof wordt dan ook veelvuldig een beroep gedaan om studenten in de rechten, studenten rechtspraktijk en leerlingen van het zesde jaar ASO, samen met hun professoren, stagebegeleiders en leerkrachten in de mogelijkheid te stellen een zitting bij te wonen. Nadien geeft de magistraat-voorzitter, vaak samen met een lid van het Auditoraat-generaal, een uitvoerige toelichting omtrent de gepleite zaken en de procedure voor de arbeidsgerechten en kunnen de studenten ook allerhande vragen stellen.
18
Ook worden magistraten bereid gevonden om studenten in de rechten van alle Vlaamse universiteiten te begeleiden in een praktijkstage in ons Hof. De griffie van haar kant ontvangt jaarlijks studenten rechtspraktijk die er gedurende een periode van zes weken stage wensen te lopen. Tijdens deze stage maken de studenten kennis met alle facetten van de dagelijkse werking van de griffie en krijgen zij alzo de gelegenheid om hun administratieve en juridische kennis aan de praktijk te toetsen.
3. De specifieke opdrachten van de korpschef 1. De eerste voorzitter is belast met de algemene leiding van de zetel. Hij heeft bovendien het toezicht op de goede werking van de arbeidsrechtbanken van het ganse ressort. Voor de specifieke opdrachten van de eerste voorzitter kan worden verwezen naar de taken zoals deze opgesomd en beschreven zijn in het standaardprofiel van een eerste voorzitter van een arbeidshof in artikel 1,5° van het Koninklijk Besluit van 15 maart 2000, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 16 september 2000. De opdrachten van een eerste voorzitter en de verplichtingen allerhande die ze meebrengen en die alsmaar toenemen zijn dermate uitgebreid en tijdrovend dat een jurisdictionele taak nog slechts in beperkte mate kan worden waargenomen, inzonderheid in zaken van rechtsbijstand, vorderingen tot wraking enz. Een eerste voorzitter dient ook heel wat vergaderingen te organiseren, te leiden en/of eraan te participeren: - werkvergaderingen met de magistraten van de zetel - werkvergaderingen met de magistraten van de zetel en het Auditoraat-generaal - werkvergaderingen met de kamervoorzitters 19
- werkvergaderingen met de voorzitters van de arbeidsrechtbanken van het ressort - werkvergaderingen met de eerste voorzitters van het land in het College van Eerste Voorzitters - werkvergaderingen met de eerste voorzitter en de procureur-generaal van het Hof van Cassatie, de tien eerste voorzitters, en tot 1 september 2003 de eerste voorzitter van het Militair Gerechtshof en de vijf procureurs-generaal van het land in de Vaste Vergadering van de Korpschefs - werkvergaderingen in de Hoge Raad voor de Justitie - werkvergaderingen met de minister van Justitie - werkvergaderingen met de griffiers - werkvergaderingen met de eerste voorzitter Hof van Beroep, de procureur-generaal en de stafhouders van het ressort - allerhande andere werkvergaderingen.
2. Bij de werking van een arbeidshof zijn drie korpsen betrokken die elk op zich onafhankelijk zijn: het korps van de zetelende magistraten, het korps van de griffiers en de administratieve medewerkers van de griffie en ten slotte het korps van de magistraten van het Auditoraatgeneraal en de personeelsleden van het secretariaat. Het bestaan van drie korpsen naast elkaar voor het realiseren van eenzelfde doel bemoeilijkt de organisatie en het bestuur van een rechtscollege en kan de werkzaamheid van het rechtscollege zelfs verlammen indien ieder van hen zich zuiver formalistisch zou opstellen. Vandaar dat in het Arbeidshof te Antwerpen geopteerd werd voor een vorm van informele samenwerking tussen de korpschefs of zij die de feitelijke leiding uitoefenen: de eerste voorzitter, de hoofdgriffier en de eerste advocaat-generaal met de hoofdsecretaris. In de praktijk vindt er nagenoeg dagelijks overleg plaats tussen de eerste voorzitter en de hoofdgriffier over alles wat rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met de organisatie van het rechtscollege en zijn weerslag heeft op de werking en de organisatie van de griffie. Voor sommige onderwerpen wordt ook de eerste advocaat-generaal bij dit overleg betrokken.
20
De samenwerking verloopt zeer vlot en levert in de praktijk, dankzij de goede wil en soepele houding van alle betrokkenen, geen problemen op. De regering is blijkbaar zinnens in dit verband wetgevende initiatieven te nemen. In het regeerakkoord van de regering-Verhofstadt II lezen wij onder de titel "Een efficiënter gerecht", ondertitel "Het Themisplan voor een snelle rechtsbedeling": "De korpschefs zullen ook het gezag en de leiding krijgen over de griffies". Het College van Eerste Voorzitters van de hoven van beroep en arbeidshoven van het land heeft, samen met de hoofdgriffiers van deze hoven, zelf ook reeds een ontwerptekst van wetsvoorstel voorbereid waarbij het een wijziging van de artikelen 90, 109 en 172 van het Gerechtelijk Wetboek voorstelt. In deze ontwerptekst wordt bepaald dat de eerste voorzitter instaat voor het algemeen beleid en verantwoordelijk is voor de werking van het hof. Met de bijstand en in permanent overleg met de hoofdgriffier organiseert en beheert de eerste voorzitter de activiteiten van het hof. Overeenkomstig de richtlijnen, vastgelegd door de eerste voorzitter in het kader van bovenvermeld permanent overleg, leidt de hoofdgriffier de griffie en verdeelt de griffietaken en administratieve taken. Noteer dat dit thans niet meer is dan een voorstel, uitgaande van betrokkenen op het terrein, die samen grondig over het probleem hebben nagedacht en tot deze consensus zijn gekomen. De minister van Justitie heeft er zich nog niet over uitgesproken.
21
HOOFDSTUK II. PERSONELE MIDDELEN 1.
De wettelijke personeelsformatie en de personeelsbezetting van de magistraten, de raadsheren in sociale zaken en het griffiepersoneel
1 1. Overzichtstabel In de tabel hieronder wordt voor de magistraten, de raadsheren in sociale zaken en het griffiepersoneel,
het
aantal
vaste
betrekkingen
weergegeven
van
de
wettelijke
personeelsformatie enerzijds en van de effectieve personeelsbezetting anderzijds, en dit op 1 januari van de laatste vijf jaren.
WETTELIJKE PERSONEELSFORMATIE
Magistraten Raadsheren in sociale zaken Juridisch personeel (o.m. referendarissen) Griffiepersoneel
PERSONEELSBEZETTING
1/1/99 12
1/1/00 12
1/1/01 12
1/1/02 12
1/1/03 12
1/1/99 9
1/1/00 11
1/1/01 12
1/1/02 11
1/1/03 10
106
106
106
106
106
104
99
101
104
104
nog niet wettelijk voorzien 28
28
28
28
nog niet wettelijk voorzien 28
26,6
25
26
27
27
1.2. Commentaar bij de tabel Ondanks de permanente onderbezetting van het korps van de beroepsmagistraten, de raadsheren in sociale zaken en de griffie - zie de bovenstaande tabel – deden de eerste voorzitter en de hoofdgriffier hun best om de beschikbare personele middelen op de meest efficiënte manier aan te wenden. De magistraten Vooral de laatste twee jaren werd het Hof door allerhande calamiteiten getroffen. De invulling van openstaande plaatsen van de magistraten liet veelal lang op zich wachten. 22
Dit plaatst een organisatie vanzelfsprekend voor moeilijkheden. Sedert september 2003 is het korps van de magistraten eindelijk opnieuw volledig. De raadsheren in sociale zaken Met betrekking tot de raadsheren in sociale zaken, dient erover gewaakt te worden dat de oproep tot hernieuwing van de mandaten tijdig in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd. Zie ook i.v.m. de raadsheren in sociale zaken, het voorstel nr. 4 onder hfdst. VIII, Voorstellen om de werking van de rechterlijke orde te optimaliseren. De griffie Zoals blijkt uit de tabel is de griffie permanent onderbezet. In hoofdzaak vindt deze onderbezetting zijn oorzaak in de niet-vervanging van deeltijds tewerkgestelde administratieve medewerkers. Van de 13 administratieve medewerkers werken er 5 deeltijds en is er 1 medewerker in voltijdse loopbaanonderbreking.
2.
De specialisatie van de personeelsleden van de griffies a. De hoofdgriffier De hoofdgriffier leidt de griffie, bijgestaan door twee hoofden van dienst (art. 172 Ger.W.).
Zijn taken kunnen als volgt omschreven worden:
23
-
hij verdeelt de taken;
-
hij wijst de griffiers aan die de rechters bijstaan;
-
hij is verantwoordelijk voor de werking van de griffie;
-
hij evalueert de griffiers en het personeel van de griffie en brengt advies uit over kandidaten;
-
hij controleert de boekhouding en moet tegenover de ontvanger van de registratie verantwoording afleggen;
-
hij is aansprakelijk voor het houden en bewaren van de wettelijk voorgeschreven registers en minuten;
-
hij regelt de vakanties en verloven van het griffiepersoneel;
-
hij is secretaris van de algemene vergadering;
-
hij staat in voor de statistieken van het Arbeidshof;
-
hij overlegt met de eerste voorzitter.
b. De zittingsgriffier -
is aanwezig op de zitting;
-
waakt over de regelmatigheid van de procedure en stelt daartoe een verslag op van het verloop van de zaak;
-
verleent bijstand aan de magistraat-voorzitter in alle verrichtingen van diens ambt;
-
draagt bij tot de redactie van de arresten;
-
staat de magistraat-voorzitter bij bij onderzoeksmaatregelen, zoals het houden van getuigenverhoor en persoonlijke verschijning van partijen.
c. De griffie De griffie is ingedeeld in verschillende diensten: De dienst van de algemene rol, onthaal en boekhouding De algemene rol is een register waar de inleidende akten worden ingeschreven en de data van de uitgesproken arresten worden genoteerd.
24
De medewerkers verzorgen het onthaal van de rechtzoekenden en ontvangen de neergelegde stukken van gerechtsdeurwaarders en advocaten. de dienst van de rollen Deze staat onder de leiding van de griffier van de rollen die, onder het gezag van de eerste voorzitter, de rechtsdagen regelt en ervoor zorgt dat de kennisgevingen en oproepingen aan partijen en/of hun advocaten worden verstuurd. De medewerkers van de dienst van de rollen leggen de rechtsplegingsdossiers aan. Zij geven ook al de zaken in de computer in alsook de eventuele wijzigingen in dossiers. Al de overige diensten kunnen zich aldus tot de dienst van de rollen wenden teneinde al hun gegevens te bekomen. de cel voor arbeidsovereenkomsten voor bedienden Deze cel beheert alle dossiers inzake de arbeidsovereenkomsten voor bedienden. Het samenstellen van het rechtsplegingsdossier gebeurt door de medewerkers binnen de cel. Met ingang van 1 september 2003 werd deze cel uitgebreid met de materies arbeidsovereenkomsten voor arbeiders, arbeidsongevallen en beroepsziekten. de documentatiedienst Deze wordt geraadpleegd door de magistraten en de griffiers.
25
het secretariaat van de eerste voorzitter De kabinetssecretaris van de eerste voorzitter wordt door de eerste voorzitter op advies van de hoofdgriffier gekozen uit het korps van de griffiers en de griffiemedewerkers (art. 165 Ger.W.). Hij neemt het secretariaat van de eerste voorzitter waar. Zijn functie is een vertrouwensfunctie. het secretariaat van de hoofdgriffier Zoals de eerste voorzitter werd ook de hoofdgriffier geconfronteerd met een aanzienlijke uitbreiding van zijn takenpakket. Hiertoe doet hij een beroep op een griffier die zijn secretariaat waarneemt. Ook dit is een vertrouwensfunctie.
d. Het administratief personeel
Het administratief personeel bestaat uit opstellers, beambten en administratieve agenten. Zij voeren administratieve taken uit.
26
HOOFDSTUK III. WERKINGSMIDDELEN 1. Gebouwen -
De afdeling Antwerpen van het Arbeidshof is gevestigd aan de Cockerillkaai 39 te Antwerpen, op de tweede en de derde verdieping. De zittingen worden gehouden op het gelijkvloers en de eerste verdieping.
-
De afdeling Hasselt is gevestigd aan de Maastrichterstraat 100 te Hasselt op de eerste verdieping, alwaar ook de zittingen worden gehouden.
2. Lokalen De lokalen in de beide afdelingen zijn voldoende ruim en hebben een vrij moderne infrastructuur. Dankzij een constructieve samenwerking met de Regie der Gebouwen worden praktische problemen spoedig opgelost. a.
Inrichting van de kantoren De inrichting van de kantoren is aangenaam en functioneel. - In de afdeling Antwerpen werken sedert 1 september 2002 twee magistraten (en sedert 1 september 2003 drie magistraten) in het kader van een pilootproject, het zgn. "pilootproject tot hechtere samenwerking tussen magistraten, griffiers en administratieve medewerkers" of kortweg "de cel", samen met twee (en sedert 1 september 2003 drie) griffiers en twee administratieve medewerkers in een gemeenschappelijke bureelruimte, met aansluiting op fedenet en internet. De overige beroepsmagistraten kunnen in de afdeling Antwerpen gebruik maken van een bureelruimte om hun dossiers in te kijken en voor te bereiden.
27
- In de afdeling Hasselt delen de vier beroepsmagistraten één bureel dat zij kunnen gebruiken om hun dossiers in te kijken en voor te bereiden. - De eerste voorzitter beschikt in de beide afdelingen over een eigen bureelruimte, met aansluiting op het fedenet en het internet. - De griffiediensten beschikken op de beide afdelingen over ruime, modern uitgeruste lokalen. Alle griffiemedewerkers werken op pc' s die aangesloten zijn op het fedenet. b. Informatica-uitrusting
De magistraten beschikken ofwel over een laptop, ofwel over een vaste pc. De griffiers en het personeel hebben een pc met e-mail en toegang tot intranet in de lokalen waar ze werken. De systemen van magistraten en griffiers zijn compatibel zodat de magistraten hun projecten van arresten via diskette of e-mail aan de griffier kunnen overmaken. Een werkgroep is het ganse jaar actief geweest om de gegevens van dbase en wp 5.1 te kunnen omzetten naar het officepakket 2000. De werkgroep hoopt tegen begin 2004 de administratieve gegevens te kunnen verwerken in een programma, aangepast aan deze tijd. De aanpak van de werkgroep past volledig in het kader van het lopende Phenixproject. c. Documentatie -
In de beide afdelingen: documentatiedienst en deelbibliotheek, gemeenschappelijk met het Auditoraat-generaal
28
-
In de afdeling Antwerpen: eveneens algemene bibliotheek, gemeenschappelijk met het Hof van Beroep
-
Rechtsgebied Arbeidshof Antwerpen Documentatie (R.A.A.D.)
-
Juridat
-
Judit
-
Cd-rom rechtspraak en wetgeving Federale Overheidsdienst Justitie
-
Website van het Hof van Cassatie.
3. Opleiding 1. Het aanbod voor de magistraten en de griffiers is zeker voldoende (zie ook hoger, hfdst. I, 1.3.). 2. Voor de raadsheren en rechters in sociale zaken van het ganse ressort organiseerde de eerste voorzitter, in samenwerking met de Subcommissie "Opleiding" van de Verenigde Benoemings- en Aanwijzingscommissie van de Hoge Raad voor de Justitie en de Federale Overheidsdienst Justitie, in de maand mei 2003 een lessenreeks in de afdeling Antwerpen (in het Congrescentrum “Ter Elst”) en in de afdeling Hasselt (in het nieuw gerechtsgebouw te Tongeren) omtrent volgende onderwerpen: -
De deontologie van de lekenrechter (spreker L. De Decker, voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Mechelen)
-
De arbeidsgerechten: historiek, samenstelling en bevoegdheid (spreker E. D' Erbee, rechter in de Arbeidsrechtbank te Antwerpen)
-
Bewijsrecht (spreker H. Buyssens, advocaat)
-
De procedure voor de arbeidsgerechten (spreker J. Herman, raadsheer in het Arbeidshof te Gent).
29
HOOFDSTUK IV. ORGANISATIE 1.
De interne organisatie
1.1. Organigram
Eerste Voorzitter
Hoofdgriffier Secretariaat 1 griffier
4 Kamervoorzitters en 7 Raadsheren
Secretariaat 1 griffier 1 deeltijdse medewerker
106 Raadsheren in sociale zaken
2 griffiers - hoofden van dienst
zittingsgriffiers 5 griffiers 4 adjunct-griffiers Gemeenschappelijke documentatiedienst 2 medewerkers
rollen 2 griffiers 5 medewerkers
Alg. rol – boekh. – onthaal 7 medewerkers
30
1.2. Dienstregeling en organisatie van de zittingen 1. Het bijzonder reglement van het Arbeidshof te Antwerpen bepaalt voor elke materie die tot de bevoegdheid van het Arbeidshof behoort, welke kamer deze materie behandelt en wanneer er zittingen gehouden worden. Het bijzonder reglement van het Arbeidshof te Antwerpen, daterend van 1985, is aan herziening toe. Het is de bedoeling om in de loop van het gerechtelijk jaar 2003-2004 de procedure op te starten om dit reglement aan te passen aan de huidige noden van het Arbeidshof. In de loop van 2002 en 2003 werd de bevoegdheid van de arbeidsgerechten immers herhaaldelijk uitgebreid. In afwachting hiervan werden deze nieuwe materies door middel van beschikkingen aan de bevoegde kamers met de juiste samenstelling toebedeeld. Zo werden voor de volgende materies beschikkingen opgesteld: 1. het sociaal statuut van de kunstenaars 2. de medische onderzoeken die binnen het kader van de arbeidsverhoudingen worden uitgevoerd 3. de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk 4. de sociale bescherming van onthaalouders 5. de bestrijding van discriminatie en tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding 6. de bescherming van de preventieadviseurs.
31
2.
DIENSTREGELING 01 SEPTEMBER 2002 TOT EN MET 30 JUNI 2003 - AFDELING ANTWERPEN WEEK
1
MAANDAG
DINSDAG
WOENSDAG
DONDERDAG
VRIJDAG
L.PELEMANS/J.GOEMANS
P. DEVOCHT/ H.CROISIAU 3de kamer AO/BZ
L.VISKENS/L.BOEYKENS 2de kamer CB 1ste kamer
L.BOEYKENS/J.GOEMANS L.VISKENS 1ste kamer kort geding
L.VCALSTER/G.ADRIAENSENS 5de kamer H.CROISIAU
2de kamer CB
R. SMETS/K.VDWALLE 4de kamer RVA/ZIV
R.SMETS/C.VERCAMMEN 4de kamer OCMW/RKW/RVA
P.DEVOCHT/W.VERSCHUEREN 3de kamer CA
A.VERVOORT/W.VERSCHUEREN
4de kamer RSZ/RVA
A.VERVOORT/G.ADRIAENSENS 4de kamer RVP/RVA/ZIV
2
3
4
A.VERVOORT/VERCAMMEN 3de kamer CA
L.PELEMANS/J.GOEMANS 2de kamer CB
P.DEVOCHT/ H.CROISIAU 3de kamer AO/BZ
L.PELEMANS/L.BOEYKENS 2de kamer CB
L.VISKENS/J.GOEMANS 2de kamer CB
L.PELEMANS/L.BOEYKENS 2de kamer CB
L.VCALSTER/K.VDWALLE 4de kamer RVA/ZIV
R.SMETS/C.VERCAMMEN 4de kamer OCMW/RKW/RVA
L.VanCALSTER/K.VDWALLE 4de RVA (nov, dec, mrt,apr) de 6 kamer MV (sept,okt,jan,febr,mei, juni) en inleidingen iedere 2de donderdag
J.VERELST/G.ADRIAENSENS
P. DEVOCHT/ H.CROISIAU 3de kamer AO/BZ
L.VISKENS/L.BOEYKENS 2de kamer CB 1ste kamer
P.DEVOCHT/W.VERSCHUEREN 3de kamer CA
L.VCALSTER/G.ADRIAENSENS 5de kamer H.CROISIAU
A.VERVOORT/G.ADRIAENSENS 4de kamer RVP/RVA/ZIV
A.VERVOORT/W.VERSCHUEREN 4de kamer RSZ/RVA
R. SMETS/K.VDWALLE 4de kamer RVA/ZIV A.VERVOORT/VERCAMMEN 3de kamer CA
R.SMETS/C.VERCAMMEN 4de kamer OCMW/RKW/RVA
4de kamer RVA/RSZ
P.DEVOCHT/ H.CROISIAU 3de kamer AO/BZ
L.PELEMANS/L.BOEYKENS 2de kamer CB
L.VISKENS/J.GOEMANS 2de kamer CB
L.PELEMANS/J.GOEMANS 2de kamer CB
L.VCALSTER /K.VDWALLE 4de kamer RVA/ZIV
R.SMETS/C.VERCAMMEN 4de kamer OCMW/RKW/RVA
L.VANCALSTER/K.VDWALLE 4de RVA (nov, dec, mrt,apr) 6de kamer MV (sept,okt,jan,febr,mei, juni)
J.VERELST/G.ADRIAENSENS
4de kamer RVA/RSZ
32
DIENSTREGELING 01 SEPTEMBER 2002 TOT EN MET 30 JUNI 2003 - AFDELING HASSELT WEEK
1
2
3
4
MAANDAG
DINSDAG
WOENSDAG
DONDERDAG
VRIJDAG
E. NOBEN/L.COOLS 2de kamer CB
S. WEEKERS/B.HOMANS 2de kamer CB INL.
L.KIREJEW/J.MARTENS 3de kamer CA
M.MARTENS/G.VERSCHUEREN 4de kamer
E. NOBEN/L.COOLS 2de kamer CB
S. WEEKERS/J.MARTENS 4de kamer
L.KIREJEW/J.MARTENS 3de kamer AO/BZ (VM) -----------------------------------M.MARTENS/G.VERSCHUEREN 6de kamer MV
M.MARTENS/G.VERSCHUEREN 4de kamer
E. NOBEN/L.COOLS 2de kamer CB
E. NOBEN/L.COOLS 3de kamer AO/BZ
S. WEEKERS/H. CROISIAU 1ste kamer 2de kamer CB
L.KIREJEW/J.MARTENS 3de kamer CA
M.MARTENS/G.VERSCHUEREN 4de kamer
S.WEEKERS/J.MARTENS G.VERSCHUEREN 5de kamer
L.KIREJEW/L.COOLS 3de kamer AO/BZ
S. WEEKERS/J.MARTENS 4de kamer
L. KIREJEW/J.MARTENS 3de kamer AO/BZ
M.MARTENS/G.VERSCHUEREN 4de kamer
E. NOBEN/L.COOLS 2de kamer CB
33
1.3. Proefproject: de cel Het gegeven dat in de huidige stand van de wetgeving een eerste voorzitter geen zeggenschap heeft over de griffie, hoewel de uitoefening van de rechtsprekende taak slechts mogelijk is mét administratieve ondersteuning van de griffie, en zetel en griffie dus niet los van elkaar kunnen functioneren, inspireerde raadsheer Lola Boeykens bij de keuze van haar eindwerk voor de managementopleiding (Boeykens, L., “Structuur en werking van de griffie: analyse en voorstel tot reorganisatie”, in “Management, bestuur en beleid in de rechterlijke organisatie”, Depré, R., Hondeghem, A., eds., die keure, 2000, 173). Zij is hierin van oordeel dat deze bestaande tweeledige structuur een hinderpaal vormt voor een efficiënt beleid van hoven en rechtbanken. Vanuit het wettelijk kader formuleert zij vervolgens een voorstel tot reorganisatie met een nieuwe structuur. Bij gelegenheid van de algemene vergadering van het Arbeidshof op 12 oktober 2001, waarop raadsheer Boeykens omtrent dit thema een uiteenzetting gaf getiteld “De werking van Hoven en Rechtbanken: pleidooi voor een hechtere samenwerking binnen nieuwe structuren”, werd beslist dat hierover zou worden nagedacht. Op 21 januari 2002 werd in een werkvergadering beslist dat vanaf 1 september 2002 een pilootproject zou worden opgestart waarbij binnen de eerste en tweede kamer in de afdeling Antwerpen van het Arbeidshof (arbeidsovereenkomsten voor bedienden en betwisting arbeider/bediende) een zgn.“cel” zou worden opgericht, samengesteld uit twee magistraten, twee griffiers en twee administratieve personeelsleden. Deze zittingscel, die sedert 1 september 2002 een feit is, is in een afzonderlijk lokaal gevestigd waar ook alle dossiers van de betreffende eerste en tweede kamer bewaard blijven.
34
De cel heeft als opdracht de haar toebedeelde dossiers vanaf het begin tot het einde volledig zelfstandig af te werken. Binnen deze cel heeft één magistraat de leiding: zij organiseert en verdeelt het werk en houdt toezicht op de overige leden van de cel, uiteraard onder de supervisie van de eerste voorzitter en de hoofdgriffier. Periodiek rapporteert de zittingscel aan de eerste voorzitter en de hoofdgriffier over de binnengekomen zaken, de hangende zaken en de vastgestelde zaken, met voor elke zaak de vermelding van het gevolg dat de zaak heeft gekend. De hoop/verwachting was dat deze zittingscellen efficiënter zouden werken, dat het de uniformiteit van rechtspraak zou bevorderen en dat de beroepsvoldoening, inzonderheid voor de griffiers en de administratieve personeelsleden, door hun grotere betrokkenheid en verantwoordelijkheid zou toenemen. In de loop van februari 2003 werd dit pilootproject geëvalueerd. De resultaten van de cel waren positief alsook de ervaringen van de deelnemers. Voor de twee administratieve bedienden waren de taken echter ontoereikend. Aldus werd beslist de cel vanaf 1 september 2003 uit te breiden met één magistraat en één griffier doch het aantal administratieve medewerkers op twee te behouden. Als materies behandelt de cel vanaf 1 september 2003: arbeidsovereenkomsten voor bedienden,
arbeidsovereenkomsten
voor
arbeiders,
arbeidsongevallen
en
beroepsziekten. Einde 2003 zal de uitgebreide cel opnieuw worden geëvalueerd.
35
1.4. Pilootproject: rechterlijke bemiddeling Onder leiding van eerste voorzitter C. De Vel van het Hof van Beroep te Antwerpen werd in september 2001 een werkgroep gevormd om een pilootproject “rechterlijke bemiddeling” op te starten in het Hof van Beroep te Antwerpen, de beide afdelingen van het Arbeidshof te Antwerpen, de Rechtbank van Eerste Aanleg, de Arbeidsrechtbank en de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen, naar het voorbeeld van het Canadees pilootproject dat in 1998 onder auspiciën van het Hof van Beroep te Québec daar in de praktijk werd gebracht. Twee raadsheren van dit Arbeidshof, één voor de afdeling Antwerpen en één voor de afdeling Hasselt, volgden een intensieve cursus bemiddeling. Met ingang van 1 januari 2003 biedt het Arbeidshof te Antwerpen aan de gedingvoerende partijen de mogelijkheid om hun geschil aan een rechter-bemiddelaar voor te leggen met het oog op het bereiken van een minnelijke oplossing. Enkel de geschillen die vatbaar zijn voor dading (in de praktijk enkel de zaken arbeidsovereenkomsten voor bedienden en arbeiders) komen hiervoor in aanmerking. Bij het Hof van Beroep zijn tot op heden negen zaken aanhangig gemaakt waarvan er zeven succesvol werden afgehandeld. Eén mislukte en één is nog hangende. Bij de Rechtbank van Eerste Aanleg is het succes beperkter. Er zijn minder zaken en de afloop is minder succesvol. Bij het Arbeidshof werd tot hiertoe geen zaak aanhangig gemaakt. Zo ook bij de Arbeidsrechtbank en de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen.
1.5. Procedure De organisatie van de zittingen is afhankelijk van de input van de zaken. 36
Het is de traditie van het Arbeidshof te Antwerpen dat steeds zeer soepel wordt ingespeeld op een wijziging in de input, die nauwlettend in het oog wordt gehouden. Dit is één van de redenen waarom ons Arbeidshof geen (noemenswaardige) achterstand kent. Elke wijziging gebeurt steeds in overleg met het Auditoraat-generaal en de hoofdgriffier.
1.6. Interne controlemiddelen -
De eerste voorzitter houdt toezicht of de arresten binnen de wettelijke termijn worden uitgesproken. Wanneer de termijn van drie maanden zou worden overschreden dient de magistraat de eerste voorzitter hiervan in te lichten. (art. 770, lid 4 Ger. W.).
-
De zittingsbladen van de terechtzittingen worden nagekeken. Dit gebeurt ook, maandelijks, door de procureur-generaal (art. 788, lid 1 Ger. W.). De magistraten weten dat zij de eerste voorzitter moeten inlichten wanneer zich incidenten of feiten, die de eerste voorzitter hoort te weten, op de zitting hebben voorgedaan.
-
De input en output van de zaken wordt nauwlettend bijgehouden.
-
Maandelijks worden de fixatietermijnen van alle kamers nagekeken. Om de drie maanden worden de fixatietermijnen aan de vijf stafhouders van het ressort medegedeeld.
37
-
Krachtens artikel 403 van het Gerechtelijk Wetboek oefent de procureur-generaal toezicht uit over de hoofdgriffier, de griffiers-hoofden van dienst, de griffiers en de adjunct-griffiers, de opstellers, de beambten en de administratieve agenten van het Arbeidshof.
- Luidens artikel 749 van het Gerechtelijk Wetboek draagt de griffier van de rollen doorlopend zorg voor het regelen van de rechtsdagen onder het gezag van de eerste voorzitter van het Hof. - Ook deze algemene vergadering van de magistraten en de raadsheren in sociale zaken van het Arbeidshof waarbij een verslag over de werking van het rechtscollege wordt opgesteld en eventuele voorstellen voor een betere werking worden gedaan, is een vorm van interne controle.
2. De samenwerkings- en overlegstructuren Op verschillende niveaus heeft geregeld overleg plaats: -
in de algemene vergaderingen bestaande uit de magistraten en de raadsheren in sociale zaken van het Arbeidshof en met de hoofdgriffier als secretaris (zoals voor het opstellen van dit werkingsverslag)
-
in de algemene vergaderingen bestaande uit de magistraten van het Arbeidshof en met de hoofdgriffier als secretaris (zoals voor aanwijzingen in adjunct-mandaten, advies voor kandidaat-eerste voorzitter, adviezen van kandidaat-raadsheren, voor de verkiezing van de evaluatoren en hun plaatsvervangers …)
-
in de werkvergaderingen van de magistraten van het Arbeidshof en het Auditoraatgeneraal, veelal in aanwezigheid van de hoofdgriffier
-
in de werkvergaderingen van de magistraten van het Arbeidshof, veelal in aanwezigheid van de hoofdgriffier
-
in de werkvergaderingen van de eerste voorzitter met de kamervoorzitters
-
in de werkvergaderingen van de hoofdgriffier en de griffiers van het Arbeidshof, in aanwezigheid van de eerste voorzitter
38
-
in de werkvergaderingen van de eerste voorzitter met de voorzitters van het ressort, desgevallend in aanwezigheid van de hoofdgriffier
-
in de werkvergaderingen van de eerste voorzitters van de vijf arbeidshoven van het land
-
in de werkvergaderingen van de eerste voorzitters van de vijf hoven van beroep en de vijf arbeidshoven van het land en de eerste voorzitter van het Militair Gerechtshof tot 1 september 2003 in het College van de Eerste Voorzitters
-
in de werkvergaderingen van de eerste voorzitter en de procureur-generaal van het Hof van Cassatie, de vijf procureurs-generaal en de eerste voorzitters van de vijf hoven van beroep en de vijf arbeidshoven van het land en de eerste voorzitter van het Militair Gerechtshof tot 1 september 2003 in de Vaste Vergadering van de Korpschefs
-
in de werkvergaderingen van de eerste voorzitter in de Hoge Raad voor de Justitie
-
in de werkvergadering van de eerste voorzitters van het Hof van Beroep en het Arbeidshof en de procureur-generaal te Antwerpen met de vijf stafhouders van het ressort. Verder heeft de eerste voorzitter quasi dagelijks informeel overleg met de hoofdgriffier. Ook met de procureur-generaal of met de eerste advocaat-generaal is er geregeld informeel overleg. Ook met de eerste voorzitter van het Hof van Beroep te Antwerpen overlegt de eerste voorzitter op geregelde tijdstippen. Mondeling, informeel overleg is er ook veelvuldig met de magistraten.
3. Uiteenzetting van specifieke problemen
Het Arbeidshof is gelukkig te mogen bevestigen dat die er, dankzij de goede wil en soepelheid van allen, in de praktijk niet zijn.
4. Voorgestelde maatregelen om versnippering in de bevoegdheden te vermijden in de mate dat de goede werking daardoor wordt verhinderd, of voor een grotere eenheid in de organisatie
39
Het grote pluspunt van het Arbeidshof te Antwerpen, dat, afgezien van de raadsheren in sociale zaken, uit (slechts) twaalf magistraten bestaat, is juist het feit dat het niet te groot is. Dit heeft niets dan voordelen: -
de contacten met de collega' s zijn zeer direct, elkeen kent mekaar
-
er kan gemakkelijk met al de collega' s op het kabinet van de eerste voorzitter worden vergaderd
-
op wijzigingen van input en op onvoorziene omstandigheden kan snel en soepel worden ingespeeld
-
het geheel is overzichtelijk en beheersbaar en er is geen noodzaak om bevoegdheden te versnipperen
-
er is dan ook eenheid in de organisatie
-
problemen kunnen snel worden gedetecteerd en er kan snel en efficiënt op worden gereageerd.
Hetzelfde geldt voor de griffie van het Arbeidshof en het Auditoraat-generaal bij het Arbeidshof. Ook de contacten tussen het Arbeidshof, de griffie en het Auditoraat-generaal verlopen dus even soepel en vlot. Vandaar dat het Arbeidshof te Antwerpen, vanuit zijn praktijkervaring, zeker geen voorstander is van de opname in een grotere, onoverzichtelijke en loggere structuur waar inderdaad het risico van versnippering van bevoegdheden en gebrek aan eenheid in de organisatie bestaat.
40
HOOFDSTUK V. DOORLOOPTIJD VAN DE ZAKEN EN CASSATIEBEROEPEN
1. Doorlooptijd van de zaken
Om het cijfermateriaal van de statistiek “vaststellingstermijn” te ondersteunen, startte het Arbeidshof te Antwerpen bij gelegenheid van zijn activiteitenverslag voor het burgerlijk jaar 2000 met de interessante oefening de werkelijke doorlooptijd van een dossier te berekenen. In het activiteitenverslag voor het burgerlijk jaar 2001 werd dezelfde oefening gedaan. Voor het burgerlijk jaar 2002 doen we dit opnieuw.
Afdeling Antwerpen (de doorlooptijd wordt uitgedrukt in maanden) burgerlijk jaar 2002 – algemene vergadering 2003 KAMER MATERIE 2de 3de
4de
5de 6de
Arbeidsovereenkomsten voor bedienden Arbeidsovereenkomsten voor arbeiders Arbeidsongevallen Beroepsziekten Bestaansminimum Ziekteverzekering Pensioenen Administratieve geldboeten Jaarlijkse vakantie Gezinsbijslag Sluiting ondernemingen Sociale zekerheid Werkloosheidsuitkeringen Pensioenen zelfstandigen Ziekteverzekering zelfstandigen Bijdragen zelfstandigen Tegemoetkoming minder-validen
BRUTO DOORLOOPTIJD
NETTO DOORLOOPTIJD
16
3
18
4
14 11 11 15 12 16 8 14 24 16 26 17 17 15 15
4 2 5 4 3 3 3 4 2 3 3 4 5 3 3
41
Afdeling Hasselt (De doorlooptijd wordt uitgedrukt in maanden) burgerlijk jaar 2002 – algemene vergadering 2003 KAMER MATERIE 2de 3de
4de
5de 6de
Arbeidsovereenkomsten voor bedienden Arbeidsovereenkomsten voor arbeiders Arbeidsongevallen Beroepsziekten Bestaansminimum Ziekteverzekering Pensioenen Administratieve geldboeten Jaarlijkse vakantie Gezinsbijslag Sluiting ondernemingen Sociale zekerheid Werkloosheidsuitkeringen Gewaarborgd inkomen Bestaanszekerheid Pensioenen zelfstandigen Ziekteverzekering zelfstandigen Bijdragen zelfstandigen Tegemoetkoming minder-validen
BRUTO DOORLOOPTIJD
NETTO DOORLOOPTIJD
16
4
18
3
13 14 11 20 13 15 3 14 18 16 18 25 20 23 14 14 13
3 3 3 6 2 2 1 5 2 3 3 3 1 8 6 3 3
De doorlooptijd kan worden opgesplitst in enerzijds een periode waarin op het niveau van het Hof niets gebeurt omdat het Hof gewoonweg niets kan doen, en anderzijds de periode vanaf dewelke het Hof zich wel actief met het afhandelen van een zaak kan inlaten. De doorlooptijd wordt uitgedrukt in maanden, en dus soms afgerond. De resultaten worden opgedeeld in een brutodoorlooptijd en een nettodoorlooptijd. Onder brutodoorlooptijd wordt de totale periode verstaan, d.w.z. de periode te tellen vanaf de inleiding van de zaak tot de eindbeslissing, inbegrepen dus de tijd tijdens dewelke het dossier op de bijzondere rol ligt.
42
De nettodoorlooptijd bekomt men door van de brutodoorlooptijd de tijdsduur zonder handeling (= de duur tijdens dewelke het dossier op de bijzondere rol ligt, d.i. de periode van de instaatstelling van het rechtsplegingsdossier door partijen) af te trekken. De gegevens over de nettodoorlooptijd bevestigen de vaststelling dat de beeldvorming bij het publiek over gerechtelijke achterstand, in het Arbeidshof te Antwerpen niet met de werkelijkheid overeenstemt. Dit neemt niet weg dat ook het Arbeidshof te Antwerpen de intenties van de huidige regering, zoals opgenomen in het regeerakkoord, waarbij de rechter een actievere rol wordt toebedeeld, toejuicht.
2. Cassatieberoepen Hierna volgen de gegevens betreffende de voorzieningen in cassatie tegen arresten (tussenarresten en eindarresten) van het Arbeidshof te Antwerpen voor het kalenderjaar 2002:
Aantal voorzieningen voorziening verworpen arresten verbroken voorziening nog hangend verhouding voorziening in cassatie/arresten arresten verbroken voorziening verworpen
afdeling Antwerpen afdeling Hasselt 22 9 14 4 5 5 3 0 22/775 = 2,8 %
9/435 = 2 %
5/775 = 0,64 % 14/775 = 1,8 %
5/435 = 1,14 % 4/435 = 0,92 %
43
HOOFDSTUK VI. WERKLAST
1. Werkwijze van het Arbeidshof te Antwerpen Voor elk gerechtelijk jaar en elke gerechtelijke vakantie stelt de eerste voorzitter, bijgestaan door de hoofdgriffier, een dienstregeling op in functie van de input van de zaken, de behoeften van het rechtscollege en de beschikbaarheid van het personeel. Hierbij wordt gepoogd de werklast tussen de magistraten zo gelijk mogelijk te spreiden, door elke magistraat een min of meer evenwaardig takenpakket te geven. In de mate van het mogelijke wordt rekening gehouden met de voorkeur die de magistraten aan de eerste voorzitter hebben ter kennis gebracht. Belangrijke wijzigingen in het takenpakket worden slechts doorgevoerd na overleg met de betrokken magistraat. Wanneer een magistraat door allerhande omstandigheden problemen zou ondervinden kan de eerste voorzitter, zo nodig, al dan niet tijdelijke wijzigingen doorvoeren. Ook bij gelegenheid van de functioneringsgesprekken en de evaluaties is de gelijkmatige werkverdeling tussen de collega' s een onderwerp van het gesprek.
2. Toezicht op de werklast Toezicht op de feitelijk opgenomen werklast en de werklastverdeling gebeurt door het nazicht van de zittingsbladen en van de maandelijks opgestelde overzichten van de gestelde en behandelde zaken per kamer. Door deze nazichten, maar ook door het regelmatig persoonlijk contact met de magistraten en zittingsgriffiers en soms ook door klachten die de eerste voorzitter ontvangt, kunnen
44
disfuncties spoedig worden opgespoord zodat onmiddellijk kan worden ingegrepen teneinde ze te verhelpen.
45
HOOFDSTUK VII. GERECHTELIJKE ACHTERSTAND
1. Gemiddelde termijn in maanden voor rechtsdagbepaling van de zaken die in staat zijn per sector
Op 1/9/2002 A H
Op 1/9/2001 A H
Op 1/9/2000 A H
Op 1/9/1999 A H
Op 1/9/1998 A H
GESCHILLEN INZAKE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
GESCHILLEN INZAKE SOCIALE ZEKERHEID – BIJDRAGEN (WERKNEMERS & ZELFSTANDIGEN) GESCHILLEN INZAKE SOCIALE ZEKERHEID ANDERE
ANDERE
5
4
2à3
2à3
4
3à4
3à4
2à3
3
3
4à5
3à4
4à5
4à5
4à5
2à3
4
3à4
5
3
5
4
4
3
4
3
4
3
4
3
5
4
4
2
2
3
4
2
4
3
2. Duiding Rekeninghoudend met de schrijnende onderbezetting van het personeelskader van de beroepsmagistraten in 2002 (cf. hoger), is een gemiddelde rechtsdagbepaling van vier à vijf maanden in 2002 nog zeer behoorlijk. De bovenvermelde cijfers laten toe te besluiten dat ook voor 2002, voor de beide afdelingen van het Arbeidshof te Antwerpen, geen (noemenswaardige) achterstand te noteren valt.
46
3. Werkwijze en maatregelen van het Arbeidshof Maandelijks kijken de eerste voorzitter en de hoofdgriffier de termijnen van rechtsdagbepaling van elke kamer in elke afdeling van het Arbeidshof na. Wanneer een termijn in een kamer al te zeer dreigt uit te lopen of, integendeel, het aantal beschikbare zaken in een materie dreigt op te drogen, worden onmiddellijk de vereiste maatregelen genomen. Dit kan o.m. zijn: - het vermeerderen van het aantal zaken op een zitting - het overhevelen van zaken tussen kamers onderling - het opheffen van een kamer - of, omgekeerd, het creëren van een bijkomende kamer, om het (tijdelijk) teveel aan zaken in die bepaalde materie op te vangen. Deze maatregelen sorteren nagenoeg onmiddellijk effect. Het is de traditie in het Arbeidshof te Antwerpen om steeds kort op de bal te spelen teneinde niet in een nog moeilijk in te halen achterstand te geraken.
47
HOOFDSTUK VIII. VOORSTELLEN OM DE WERKING VAN DE RECHTERLIJKE ORDE TE OPTIMALISEREN
1. Probleem van de plaatsvervangende magistraten Sedert 24 september 2002 beschikt het Arbeidshof, anders dan voorheen, niet langer over een, laat staan meerdere plaatsvervangende magistraten, dit zijn magistraten die na hun inruststelling op 67 jaar bereid zijn verder te blijven zetelen tot hun 70ste verjaardag (art. 383, § 2 Ger. W.). Ere-kamervoorzitter S. Gilliams was de laatste die hiertoe bereid was. Hij bereikte inmiddels de leeftijdgrens van 70 jaar. Geen nieuwe kandidaten dienden zich sedertdien aan. Dit is ook niet verwonderlijk. Plaatsvervangende raadsheren worden immers amper meer en soms zelfs nog minder gehonoreerd dan de raadsheren in sociale zaken, hoewel zij het grootste gedeelte van het werk moeten leveren (de zitting voorbereiden, de zitting leiden, de beraadslaging leiden, opzoekingswerk verrichten en alle arresten opstellen, alles samen heel wat uren werk). De raadsheren in sociale zaken ontvangen 78,92 EUR (3.184 BEF) per zitting, ook wanneer zij enkel een arrest komen tekenen, terwijl de plaatsvervangend magistraat hetzij 90,66 EUR hetzij 45,33 EUR per zitting ontvangt (3.657 BEF of 1.829 BEF, bruto uiteraard), al naargelang die zitting meer of minder dan drie uren heeft geduurd. Zolang de plaatsvervangende magistraten niet fatsoenlijk zullen worden gehonoreerd, zal geen enkele magistraat nog bereid zijn als plaatsvervangend magistraat te blijven zetelen. Vanzelfsprekend plaatst dit een Hof, wanneer een of meerdere magistraten gelijktijdig ziek vallen of om andere redenen wegvallen, voor grote problemen.
48
Het Arbeidshof te Antwerpen dringt er op aan dat de vergoeding van de plaatsvervangende magistraten wordt opgetrokken tot een aanvaardbaar bedrag.
2. Probleem van de plaatsvervangende raadsheren Anders dan de arbeidsrechtbanken die elk een aantal plaatsvervangende rechters hebben (veelal advocaten), kent het Arbeidshof geen plaatsvervangende raadsheren om in te springen wanneer een magistraat ziek valt, een plaats langdurig openstaat enz. Hierboven werd reeds gesteld dat – rebus sic stantibus - gepensioneerde magistraten niet langer bereid zijn om na hun 67 jaar tot hun 70 jaar te blijven zetelen. Een mogelijke - kosteloze - oplossing zou er kunnen in bestaan om, naar voorbeeld van het openbaar ministerie, mogelijk te maken dat rechters van een arbeidsrechtbank tijdelijk en desgevallend gedeeltelijk zouden kunnen worden gedelegeerd naar een arbeidshof.
3. Probleem van de plaatsvervangende raadsheren in sociale zaken Verder is er het probleem van de plaatsvervangende raadsheren in sociale zaken. Ook zij hadden de mogelijkheid om, zoals de magistraten, na het bereiken van de leeftijdgrens van 67 jaar verder tot hun 70ste jaar te blijven zetelen. Geruisloos echter werd in de wet van 3 mei 2003, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 2 juni 2003, beslist dat dit voor lekenrechters niet langer mogelijk is. Niemand werd hierover geraadpleegd. Niemand was ervan op de hoogte. Deze wetswijziging werd van toepassing de dag zelf van de publicatie in het Belgisch Staatsblad, dus op 2 juni 2003. Er zijn geen overgangsbepalingen.
49
Volgens de interpretatie van het kabinet van de Federale Overheidsdienst Justitie betekent dit dat raadsheren en rechters in sociale zaken, die vóór 2 juni 2003 reeds tot plaatsvervangend magistraat waren aangewezen, hun functie na de wetswijziging zelfs niet mogen voleindigen. De minister van Justitie heeft deze interpretatie op 29 september 2003, in antwoord op een parlementaire vraag gesteld in de commissie van Justitie, bevestigd. Dit heeft overal, niet enkel in de arbeidsgerechten en inzonderheid in ons Arbeidshof maar ook in alle rechtbanken van koophandel, tot veel ontgoocheling en onbegrip geleid. De ratio legis is niemand duidelijk. Bovendien kost een plaatsvervangend lekenrechter de Belgische Staat niets aangezien hij zetelt wanneer een ander lekenrechter verhinderd is. Wij dringen er dan ook op aan dat de Minister van Justitie deze wetswijziging ongedaan zou maken.
4. Probleem van de verdeling van de raadsheren in sociale zaken Het Arbeidshof te Antwerpen heeft een kader van 106 raadsheren in sociale zaken, waarvan er 40 zijn benoemd als werkgever, 40 als werknemer – 20 als arbeider en 20 als bediende – en 26 als zelfstandigen. Daarvan zijn twee raadsheren in sociale zaken zowel in hoedanigheid van werkgever als in hoedanigheid van zelfstandige benoemd. Deze verdeling is voor het Arbeidshof te Antwerpen niet optimaal. Het Arbeidshof te Antwerpen heeft enerzijds een tekort aan raadsheren in sociale zaken benoemd als werkgever en werknemer en anderzijds - en vooral - een overtal aan raadsheren in sociale zaken benoemd als zelfstandige.
50
In een arbeidshof kunnen zelfstandigen enkel zetelen in een zitting inzake betwistingen zelfstandigen - waarin bovendien in graad van beroep slechts één zelfstandige zetelt, in tegenstelling tot in eerste aanleg waar de magistraat geflankeerd wordt door twee zelfstandigen – en in een zitting inzake betwistingen minder-validen. Nu er in de beide afdelingen van ons Arbeidshof per maand slechts één zitting betwistingen zelfstandigen en één zitting betwistingen minder-validen is, betekent dit dat de 26 raadsheren in sociale zaken-zelfstandigen nauwelijks of niet de kans krijgen om te zetelen en, zo ze al zetelen, dat ze niet genoeg kunnen zetelen om ervaring op te doen. Het Hof stelt voor en dringt aan: - om het wettelijk kader van 106 raadsheren in sociale zaken in het Arbeidshof te Antwerpen te wijzigen als volgt: 45 te benoemen als werkgever, 45 te benoemen als werknemer – 23 als arbeiders en 22 als bedienden – en 16 te benoemen als zelfstandigen - om het aantal zelfstandigen dat tezelfdertijd als werkgever wordt benoemd (wat ze immers veelal ook zijn) aanzienlijk te verhogen.
5. Probleem van het invullen van vacante plaatsen In het gerechtelijk jaar 2002-2003 kampte het Arbeidshof te Antwerpen met een belangrijk personeelstekort, en dit door allerhande oorzaken - overlijden van een magistraat, inruststellingen van twee magistraten, ziekte van twee andere magistraten - zodanig dat het magistratenkorps op een gegeven ogenblik tot twee derden was herleid. De enige plaatsvervangende magistraat bereikte bovendien de leeftijdgrens van 70 jaar. De resterende magistraten van het Arbeidshof te Antwerpen hebben dan ook een bijzonder zwaar jaar achter de rug. Gelukkig werden inmiddels drie nieuwe raadsheren benoemd en is het Arbeidshof sedert 2 september 2003 eindelijk opnieuw compleet.
51
-
Als maatregel om vacante plaatsen vlugger in te vullen stellen wij voor om de duur van de benoemingsprocedure zoals bepaald in artikel 259ter van het Gerechtelijk Wetboek in te korten. Bovendien zou iedereen zich strikt aan de termijnen moeten houden, ook en inzonderheid in de laatste fase.
-
Ook zou er moeten worden op toegezien dat openstaande plaatsen zo snel als mogelijk in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd.
-
Oorzaak van veel vertraging is eveneens het feit dat de benoemingsbesluiten voor de arbeidsgerechten door twee ministers moeten worden ondertekend en dat een handtekening vaak bijzonder lang op zich laat wachten. Een betere coördinatie tussen de verschillende federale overheidsdiensten is absoluut aangewezen.
-
Specifiek met betrekking tot de griffies zou de aanwerving van contractuele bedienden, ter vervanging van afwezige griffiemedewerkers (door deeltijdse arbeid, ziekte enz.), sneller moeten gebeuren.
6. Referendaris Het Arbeidshof blijft vragende partij om een referendaris te bekomen die zeer nuttig werk zou kunnen verrichten. Denken we bij wijze van voorbeeld aan: -
het verrichten van grondig opzoekingswerk in complexe dossiers, waarvoor het de magistraten veelal aan tijd ontbreekt
-
het bijhouden van documentatie, voor de magistraten noodzakelijk doch zeer tijdrovend
-
het nagaan of de rechtspraak over principiële kwesties in de beide afdelingen van het Arbeidshof al dan niet gelijklopend is
-
het grondig bestuderen van nieuwe wetgeving waarmee het sociaal recht, veel meer dan andere takken van het recht, overvloedig wordt geconfronteerd (denken we aan de diverse
52
wetten van de laatste jaren waarmee de bevoegdheid van de arbeidsgerechten werd uitgebreid) -
het opnemen van de leiding van de gemeenschappelijke documentatiedienst.
Hiertoe volstaat het dat het toepassingsgebied van artikel 156ter, lid 1 Ger. W. wordt uitgebreid tot de arbeidsgerechten.
7. De commissies en raden Hoger werd reeds gesteld dat de magistraten voortdurend worden gesolliciteerd om, bovenop hun reeds meer dan voltijds werk, zitting te nemen in allerhande rechtsprekende en adviserende commissies en raden van beroep, veelal als voorzitter. Sommige van deze commissies en raden zijn zeer arbeidsintensief. Op enkele commissies na zijn vergoedingen onbestaande of minstens ondermaats. Het zal dan ook niet verbazen dat op de bijna wekelijkse vragen vanuit de F.O.D. Justitie om weer eens - kandidaten te vinden voor - weer eens - een (nieuwe) commissie, nauwelijks nog wordt ingegaan, temeer daar in die brieven nooit melding wordt gemaakt van het juiste aantal zittingen van de bewuste commissie (dit kan erg variëren), van wat de commissie juist inhoudt en van de vergoedingen die desgevallend worden uitgekeerd, hoewel dit door de eerste voorzitter in haar (veelal negatieve) antwoordbrieven al diverse malen werd opgemerkt. Het Arbeidshof te Antwerpen pleit ervoor om dié commissies die materies van sociaal recht betreffen (dit zijn er al heel wat), tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten te maken.
8. Eigen globaal budget Het zou nuttig zijn dat de korpschef over een eigen globaal budget zou beschikken, niet beperkt tot "kleine uitgaven" en "representatiekosten", dat hijzelf, desgevallend met professionele hulp, in het belang van zijn korps "als een goede huisvader" zou dienen te beheren. 53
Niet alleen past dit in het raam van de zgn. responsabilisering van de korpschef, het zal naar ons oordeel ook kostenbesparend werken. Elke plaatselijke rechtsinstantie weet het best waar haar concrete noden zijn en waar kan worden bespaard. Met een eigen budget kan hierop onmiddellijk en soepel worden ingespeeld. Zo zou bijv. op het vlak van wetboeken voor de magistraten, waar het aanbod groot is en de prijzen zeer verschillend, veel kunnen worden bespaard, geld dat dan weer vrijkomt voor andere nuttige zaken. Dit systeem heeft ook nog andere, niet onbelangrijke voordelen: de leveranciers zullen niet langer maanden op hun geld moeten wachten, toch één van de grote problemen van vandaag, en F.O.D. Justitie wordt van deze beslommeringen ontlast. Ook de regering heeft dit blijkbaar ingezien. Tot ons genoegen lazen wij in het regeerakkoord van de regering-Verhofstadt II onder de titel "Een efficiënter gerecht", ondertitel "Het Themisplan voor een snelle rechtsbedeling": "De
korpschefs worden niet enkel verantwoordelijk voor het personeelsbeleid maar ook voor
de financiële werking van hun zetel en dit op basis van de toegewezen enveloppe." Wij juichen dit toe.
9. Het nieuwe artikel 340 en het ongewijzigde artikel 341, § 2 van het Gerechtelijk Wetboek
Bij de wet van 3 mei 2003 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek (B.S. 2 juni 2003) werden o.m. de artikelen 340, § 2, § 3 en § 4 en 341, § 1 van het Gerechtelijk Wetboek gewijzigd.
54
Wij denken dat de wetgever echter vergeten is artikel 341, § 2 van het Gerechtelijk Wetboek aan te passen. Artikel 341 gaat over de samenstelling van de algemene vergadering. Het ongewijzigde artikel 341, § 2 bepaalt: “In de gevallen bedoeld in artikel 340, § 2, 3°, 4° en 5°, en § 3, 1°, maken de plaatsvervangende magistraten, de rechters in handelszaken en de raadsheren en rechters in sociale zaken geen deel uit van de algemene vergadering.” Artikel 340, § 3, 1° bestaat echter niet meer in het gewijzigde artikel 340, § 3 van het Gerechtelijk Wetboek. Dit oude artikel 340, § 3, 1° handelde over de adviezen van de algemene vergadering over kandidaat-raadsheren en kandidaat-eerste voorzitters. Dit artikel is in de gewijzigde wetgeving artikel 340, § 4, eerste lid geworden (waar meteen de materiële vergissing van artikel 340, § 1, nl. de vermelding van artikel 259quater, § 2, 2° daar waar artikel 259quater, § 3 van het Gerechtelijk Wetboek was bedoeld, werd rechtgezet). Als artikel 341, § 2 niet wordt aangepast zou dit voor gevolg kunnen hebben dat voor het geven van adviezen over kandidaat-raadsheren en kandidaat-eerste voorzitters, de algemene vergadering van een arbeidshof, benevens uit de magistraten, ook uit de raadsheren in sociale zaken zou moeten bestaan, en wel daar artikel 340, § 4, eerste lid niet in artikel 341, § 2 is vermeld. Dit zou betekenen dat voor adviezen omtrent beroepsmagistraten, in werkelijkheid de nietberoepsmagistraten zouden beslissen, en wel gezien hun aantal (106 raadsheren in sociale zaken tegenover nauwelijks 12 magistraten). Dit is zeker niet de bedoeling van de wetgever, die hierover niets zegt. En aangezien het nieuwe artikel 340, § 3 gaat over de werkingsverslagen, zou men zelfs kunnen besluiten dat bij de algemene vergaderingen voor het opstellen van het 55
werkingsverslag, de raadsheren en rechters in sociale zaken geen deel uitmaken van de algemene vergadering, wat al evenmin de bedoeling van de wetgever is geweest. Artikel 341, § 2 van het Gerechtelijk Wetboek moet derhalve als volgt worden aangepast: “In de gevallen bedoeld in artikel 340, § 2, 3°, 4° en 5°, en § 4, eerste lid, maken de plaatsvervangende magistraten, de rechters in handelszaken en de raadsheren en rechters in sociale zaken geen deel uit van de algemene vergadering.”
10. Enkele onvolmaaktheden bij diverse wetten waarbij de bevoegdheid van de arbeidsgerechten wordt uitgebreid 1. Artikel 578 van het Gerechtelijk Wetboek wordt tweemaal met een 10° uitgebreid: -
met de wet van 7 mei 1999 op de gelijke behandeling mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid
-
met de wet van 28 januari 2003 betreffende de medische onderzoeken die binnen het kader van de arbeidsverhoudingen worden uitgevoerd.
2. Dit was niet nieuw: artikel 578 van het Gerechtelijk Wetboek werd voorheen ook reeds tweemaal met een 9° uitgebreid: -
met de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord
-
met de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling.
3. De wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie breidt artikel 578 van het Gerechtelijk Wetboek uit met een 12°.
56
Tezelfdertijd voegt deze wet aan artikel 764, eerste lid, 10° van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt welke zaken op straffe van nietigheid aan het openbaar ministerie moeten worden medegedeeld, artikel 578, 12° toe. In de errata van de wet van 25 februari 2003 (B.S. 13 mei 2003) wordt het “12°” van artikel 578 van het Gerechtelijk Wetboek gewijzigd in een “13°” (de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs had artikel 578 van het Gerechtelijk Wetboek ook reeds met een 12° uitgebreid !) De wetgever vergat echter in deze errata artikel 764, eerste lid, 10° van het Gerechtelijk Wetboek opnieuw te wijzigen door de vermelding “12°” te vervangen door “13°”. Hierdoor worden de betwistingen, voortvloeiend uit de wet van 20 december 2002 betreffende de preventieadviseurs, verplicht mededeelbaar, hoewel deze wet artikel 764, eerste lid van het Gerechtelijk Wetboek niet wijzigde en dit niet de bedoeling was. Anderzijds worden de betwistingen voortvloeiend uit de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie niet meer verplicht mededeelbaar, hoewel dit zeker wél de bedoeling was. Artikel 764, eerste lid, 10° van het Gerechtelijk Wetboek moet derhalve als volgt worden aangepast: “10° de vorderingen bedoeld in de artikelen 578, 11° en 13°,…”
57