Arbeidsgerelateerde klachten van de baan, geef KANS geen kans! Systematic Review: Een onderzoek naar wetenschappelijke onderbouwing van fysiotherapeutische training bij cliënten met KANS klachten.
Beroepsopdracht Hogeschool van Amsterdam, Instituut Fysiotherapie Opdrachtgever: De Gezonde Zaak Amstelveen Docentbegeleidster: Mw. Drs. Cia Kesselaar Opdrachtnemers: Chantal Lekkerkerker en Karola Buis Periode: februari 2006- juni 2006
2
Arbeidsgerelateerde klachten van de baan, geef KANS geen kans! Systematic Review: Een onderzoek naar wetenschappelijke onderbouwing van fysiotherapeutische training bij cliënten met KANS klachten.
Beroepsopdracht Hogeschool van Amsterdam, instituut Fysiotherapie Opdrachtgever: De Gezonde Zaak Amstelveen Docentbegeleidster: Mw. Drs. Cia Kesselaar Opdrachtnemers: Chantal Lekkerkerker en Karola Buis Periode: februari 2006- juni 2006
3
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
blz.
4
Voorwoord
blz.
6
Samenvatting
blz.
7
Inleiding
blz.
7
Methode
blz.
8
Resultaten
blz.
9
Discussie
blz.
11
Conclusie
blz.
12
Dankwoord
blz.
12
Referenties
blz.
13
Literatuurlijst
blz.
16
Bijlage 1. criterialijst voor de beoordeling van de kwaliteit van de artikelen
4
Voorvoord Voordat U begint met het lezen van onze scriptie stellen wij ons graag aan U voor. Wij zijn Chantal Lekkerkerker en Karola Buis, vierdejaars fysiotherapiestudenten aan de Hogeschool van Amsterdam. Wij hebben deze scriptie geschreven als eindproduct van onze beroepsopdracht. De doelgroep waarvoor wij deze scriptie schrijven bestaat uit fysiotherapeuten die met name werkzaam zijn in verband met bedrijfsartsen en te maken hebben met de revalidatie/ training van cliënten met KANS (voorheen RSI genoemd) . Ook is de scriptie geschreven voor alle andere personen die meer willen weten over KANS en die geïnteresseerd zijn in het protocol. De opdracht waar wij aan gewerkt hebben was het opstellen van een bruikbaar protocol voor KANS cliënten. Het protocol moest bestaan uit oefeningen op verschillende klachten niveaus. Dit samengesteld aan de hand van een literatuuronderzoek. Op termijn zal deze beroepsopdracht (protocol) gebruikt worden door de Gezonde Zaak te Amstelveen. Misschien een leuk idee voor een volgende groep studenten die een beroepsopdracht moeten doen om ons protocol ook daadwerkelijk te testen. Wij hebben voor deze beroepsopdracht gekozen omdat je steeds vaker om je heen hoort dat mensen last hebben van KANS. Als toekomstige fysiotherapeuten zullen wij dan ook vaak in aanraking komen met deze cliënten. Verder spelen persoonlijke ervaringen een rol in onze keuze voor deze beroepsopdracht. Alle twee hebben wij in de kennissenkring personen met KANS. De beroepsopdracht heeft niet alleen geleid tot een grote hoeveelheid kennis op het gebied van KANS revalidatie. Het heeft er ook voor gezorgd dat onze interesse in het vak fysiotherapie nog meer is toegenomen. Wij zien de informatie, die wij hebben verkregen tijdens de beroepsopdracht, als een goede bagage wanneer wij in het werkveld te maken gaan krijgen met KANS cliënten Bij deze willen wij onze opdrachtgever, Gerrit Merkus, fysiotherapeut bij de Gezonde Zaak te Amstelveen, bedanken voor zijn hulp bij het maken van deze scriptie. Ook willen wij onze begeleidster mw drs Cia Kesselaar bedanken. Zij waren met ons net zo enthousiast en gemotiveerd om de beroepsopdracht tot een goed eind te brengen.
Amsterdam, juni 2006 Chantal Lekkerkerker Karola Buis Hogeschool van Amsterdam
5
Afdeling Fysiotherapie
Systematic Review: Een onderzoek naar wetenschappelijke onderbouwing van fysiotherapeutische training bij cliënten met KANS klachten. Juni 2006 C. Lekkerkerker, K.C Buis
Samenvatting Achtergrond: oefentherapie door een fysiotherapeut of oefentherapeut is een van de belangrijkste behandelingen bij KANS. Doel: de wetenschappelijke onderbouwing van fysiotherapeutische training bij cliënten met KANS klachten onderzoeken en verslagleggen in een systematic review. Methode: de bruikbare studies zijn op methodologische kwaliteit gescreend. Dit is door middel van een zelfgemaakte criterialijst gedaan, deze is gevalideerd met een aantal bestaande criterialijsten. Resultaten: 6 artikelen zijn bruikbaar voor het onderzoek en bij het maken van een trainingsprotocol voor cliënten met KANS klachten. Conclusie: In alle artikelen kwam naar voren dat er geen of weinig verschil was te vinden in de resultaten van de verschillende soorten trainingen. Trefwoorden: KANS, CANS, RSI, training programs, oefentherapie, neck shoulder pain, trapezius myalgia
Inleiding Van de beroepsbevolking werkt 46 procent regelmatig met een beeldscherm (1). Nederland staat daarmee op nummer 1 in Europa. Stress en Klachten van Arm, Nek en Schouder (KANS) door het werk zijn de grote veroorzakers van gezondheidsklachten. Jaarlijks meldt 2% 4% van de werknemers zich ziek vanwege stress op het werk. 15% Van de werknemers krijgt door het werk klachten aan arm, nek of schouder die tot beperkingen leiden. De verminderde arbeidsproductiviteit dat door KANS ontstaat wordt door TNO op ruim 800 miljoen euro per jaar geschat; de jaarlijkse kosten van stress en KANS op het werk worden in totaal op zes miljard euro geschat (1).
Resultaten van adequaat onderzoek naar de behandeling van KANS- cliënten zijn schaars, waardoor het niet duidelijk is welke vormen van therapie effectief zijn. Tot dusver ondergaan cliënten veel verschillende vormen van behandeling, vaak zonder afdoende resultaat. Behalve met hoge kosten, gaat dit gepaard met veel leed, onbegrip en onzekerheid. Het is dus van groot belang dat er spoedig via onderzoek meer inzicht komt in de effectiviteit van therapeutische behandeling van cliënten met KANS. Van even groot belang is, daarnaast, aandacht voor een systematisch kader voor de beoordeling van de effectiviteit van de in de praktijk genomen of te nemen maatregelen (2).
6
Aan de hand van deze gegevens is de opdracht ontstaan om een protocol op te stellen voor de training bij KANS klachten. De nadruk ligt hierbij op de wetenschappelijke onderbouwing van de verschillende oefeningen. Nadat dit protocol opgesteld is, zou er een vervolgstudie gedaan kunnen worden naar de effectiviteit van het opgestelde protocol.
Methode Type studies Studies die verschillende oefenprogramma’s wetenschappelijk onderbouwend onderzochten. Hierbij werd ervan uitgegaan dat de termen ‘KANS’, ‘CANS’, ‘RSI’, ‘training programs’, ‘neck shoulder pain’ en ‘trapezius myalgia’ het meest waarschijnlijk de juiste studies aangaven. Studies op alle niveaus van bewijskracht kwamen in aanmerking voor deze systematische review. De artikelen moesten geschreven zijn in het Engels, Nederlands of Duits. Zoekstrategie De studies werden gezocht via de geautomatiseerde literatuurbestanden Pubmed, Medline, DocOnline, Picarta en The Cochrane Library. De zoektermen bevatten zowel termen voor de aandoening (zoals RSI, KANS, CANS enzovoort), als ook termen voor de behandelvorm (excercise training, treatment enzovoort), en termen voor de plaats van de aandoening (trapezius myalgia, neck shoulder pain enzovoort).
Inclusiecriteria Cliënten populaties is meer dan twintig, interventies worden beschreven en de uitkomstmaten zijn bekend. Methodologische kwaliteit beoordeling De RCT’s werden op methodologische kwaliteit gescreend met behulp van de criterialijst. Deze lijst is in aangepaste vorm overgenomen van Koes et al. (3,4). De criteria zijn gebaseerd op algemene principes van RCT’s. Alle gevonden artikelen werden door beide auteurs onafhankelijk van elkaar gescreend (tabel 1). Werden op een item twee verschillende scores toegekend dan werd in discussie een consensus bereikt. In het geheel werden 46 criteria getoetst die over de volgende categorieën waren verdeeld: 1) titel, 2) samenvatting, 3) inleiding, 4) methode, 5) resultaten, 6) discussie, 7) literatuur en 8) algemeen.. Uitkomstmaten Om de uitkomstmaten in de artikelen met elkaar te kunnen vergelijken moest de pijnintensiteit van de deelnemers gemeten zijn aan de hand van de VAS pijnschaal. Studieselectie De 13 studies die gevonden zijn, zijn door de auteurs gelezen en gescreend. Door de screening, met behulp van de criterialijst, kwam naar voren welke studies bruikbaar waren voor dit onderzoek.
7
Resultaten Tabel 1. Overzicht van de screening 1 2 3 4 Titel 5 6 7 8 9 Samenvatting 10 11 12 13 14 15 Inleiding 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 Methode 29 30 31 32 Resultaten 33 34 35 36 37 38 39 40 41 Discussie 42 Literatuur 43 44 45 46 Algemeen Totaal
artikel 2 2 1 3 3 6 8 0 1 4 6 19 6 4 4 6 0 2 22 4 10 8 6 0 6 6 4 8 4 4 0 6 66 2 2 6 8 18 1 6 2 3 1 0 4 2 0 19 4 4 4 2 1 1 8 165
artikel 3 2 1 3 2 5 8 2 1 4 6 21 6 4 4 6 0 2 22 4 10 8 0 0 2 6 4 8 4 4 0 6 56 4 2 6 8 20 1 6 2 3 1 1 4 2 2 22 4 4 4 2 1 1 8 161
artikel 4 2 1 3 3 9 8 2 2 2 6 20 6 4 4 6 2 2 24 4 10 8 0 0 3 6 4 8 8 8 0 6 65 4 2 6 8 20 1 6 2 6 1 1 4 2 2 25 4 4 4 2 1 1 8 175
artikel 6 2 1 3 3 9 4 2 2 4 6 18 3 4 0 6 2 4 19 4 5 8 6 2 6 6 2 8 0 0 6 0 53 4 2 3 8 17 1 6 1 3 0 1 2 2 2 18 4 4 4 2 1 1 8 146
artikel 7 2 1 2 3 8 8 2 1 4 6 21 3 4 4 3 2 2 18 4 10 8 6 2 6 3 2 8 0 8 6 0 63 2 2 6 8 18 1 6 2 3 0 1 2 2 1 18 4 4 4 2 1 1 8 158
artikel 8 2 1 3 3 9 8 2 2 2 6 20 3 4 2 3 2 4 18 4 5 8 6 4 6 6 2 4 8 0 6 0 59 4 2 3 8 17 1 6 2 3 1 1 4 2 2 22 4 4 4 2 1 1 8 157
Tabel 2. Overzicht in procenten
Artikelen
Totaal aantal punten en %
1. Karjalainen
130 : 100 x 46 = 59,8 %
2. Ahlgren
165 : 100 x 46 = 75,9 %
3. Kadi
161 : 100 x 46 = 74,1 %
4. Hagberg
175 : 100 x 46 = 80,5 %
5. Levoska 6. Viljanen
138 : 100 x 46 = 63,5 % 146 : 100 x 46 = 67,2 %
7. Waling
158 : 100 x 46 = 72,7 %
8. Ylinen
157 : 100 x 46 = 72,2 %
11.Buckle
105 : 100 x 46 = 48,3 %
13. Smidt
98 : 100 x 46 = 45,1 %
Tabel 3. Inhoudelijk overzicht van de 6 studies 2. Ahlgren 3. Kadi 4. Hagberg Design RCT RCT RCT
6. Viljanen RCT
7. Waling RCT 126 vrouwen
8. Ylinen RCT
Aantal patiënten
126 vrouwen rond de 45 jaar
21 vrouwen werkend in de zorg
31 vrouwen
393 vrouwen 30-60 jaar
128 vrouwen
Inclusiecriteria
Pijn is langer dan een jaar aanwezig; trapezius myalgie
Nek en schouder myalgie
a- specifieke nekschouder pijn.
Chronische Trapezius aspecifieke myalgie nekklachten gedurende 12 weken
Chronische aspecifieke nekklachten
Interventie/ trainingsgroepen
1. krachttraining 2. uithoudingsvermogen 3. coördinatie 4 controlegroep
1. spierversterking 2. uithoudingsvermogen 3. coördinatie
1. uithoudingsvermogen 2. krachttraining
1 dynamische spierkrachttraining 2 ontspanning 3 algemene activiteiten
1 krachttraining 2 uithoudings vermogen 3 coördinatie 4 controlegroep
1 uithoudingsvermogen 2 spierversterking 3 controle groep
Resultaten
Vrouwen met trapezius myalgie hadden na 10 weken training minder pijn na de trainingen dan de controlegroep
Na de behandeling zijn de VAS scores in alle groepen gedaald.
Trainingen moeten isometrische oefeningen bevatten voor kracht en uithoudingsvermogen
Geen significante verschillen tussen de beide groepen
Op termijn verminderde de pijn bij alle groepen
Uithoudingsvermogen en spierversterking gaf na 12 maanden een betere score op de VAS schaal dan de controlegroep
9
Zes artikelen voldeden aan onze inclusiecriteria, deze artikelen hadden cliënten populaties meer dan twintig, interventies en uitkomstmaten. Deze artikelen konden worden meegenomen in de methodologische analyse. De resultaten van de methodologische analyse, met behulp van de criterialijst (tabel 1), staan in tabel 2 weergegeven. De totale scores op methodologische kwaliteit varieerde van 67% tot 80% van de maximale score, wat aangeeft dat alle artikelen van voldoende methodologische kwaliteit waren, waarbij het artikel van Viljanen (2003) het minst scoorde (19). Tabel 3 geeft inhoudelijk weer wat de belangrijke punten waren voor ons onderzoek. Hier wordt overzichtelijk weergegeven wat de resultaten waren van de onderzoeken uit de artikelen.
Discussie Ahlgren et al. (2001) deed onderzoek naar de effecten van drie verschillende trainingsprogramma’s op pijn en lichamelijke beperkingen bij vrouwen met werkgerelateerde nek-schouderpijn. Het idee achter krachttraining is dat cliënten die klachten hebben aan de nek/schouder ook een verminderde kracht in de nek/schouder spieren zouden hebben(5,6) Spierkrachttraining bij deze cliënten heeft aangetoond de pijn te verminderen en de spierkracht te vergroten (6) Het trainen van het spieruithoudingsvermogen om de bloedcirculatie in de trapezius te verbeteren werd al aangeraden door Lindman et al.(1991) (7) nadat ze ontdekt hadden dat vrouwen met trapezius myalgie meer type 1 vezels met een slechte capillarisatie hadden. Onderzoeken die het effect van training van het spieruithoudingsvermogen van de nek/schouder spieren bekijken, zijn schaars. In het artikel van Hargberg et al.(2000) kwam naar voren dat isometrische krachttraining van de schouderspieren iets beter resultaten gaf
dan de isometrische training van het spieruithoudingsvermogen (8). Van beide trainingsgroepen werd een meting van de pijn beleving op een 10 cm VAS schaal gedaan en een meting op Borg schaal voor waargenomen inspanning tijdens het werk en huishoudelijke werkzaamheden. Na de 12 weken van training scoorden beide groepen lager op zowel de VAS als de Borg schaal. Opvallend was dat in het artikel niet kon worden aangegeven of dit een effect van de training was of een effect van tijd (d.w.z spontaan herstel). Vasseljen et al. (1995) vond dat pijn in de nek en schouder in relatie staat met een verhoogde spanning van de nek/schouder spieren (9). Ontspanningstraining wordt daardoor vaak gebruikt in revalidatieprogramma’s er van uitgaande dat de pijn in de spieren een gevolg is toegenomen spierspanning. De relatie tussen een hoge spanning en spieractiviteit gemeten met EMG is niet beslissend. Er is geen relatie of positieve relatie gevonden tussen cliënten met een extra hoge werklast (10,11) en de ervaren en geregistreerde hoge spieractiviteit. In het artikel van Waling (2002) werd er gekeken naar de lange termijn effecten van drie trainingsprogramma’s bij vrouwen met trapezius myalgie. Op korte termijn (direct na afronden van de trainingsprogramma’s van 10 weken) was bij de groep van spierkrachttraining de meeste pijnreductie zichtbaar. Ook bij de groepen die spieruithoudingsvermogen en –coördinatie trainden was een grotere pijnreductie zichtbaar dan bij de controlegroep (deze groep volgde een cursus stressmanagement). Dit effect was 8 maanden na het afronden van de training verdwenen. Verder viel op dat de verschillende trainingsgroepen na 3 jaar vrijwel dezelfde pijnscores hadden. Uit de gegevens van dit onderzoek blijken de pijn en symptomen te fluctueren en veranderen in de loop der tijd. Dit komt ook overeen met andere onderzoeken. (12, 13, 14)
10
In de studie van Waling gaf 49% van de onderzochte vrouwen na 3 jaar nog steeds pijnklachten van de nek- en schouderspieren, ongeacht of ze destijds in een van de trainingsgroepen had geparticipeerd of in de controlegroep. Ook dit kwam overeen met andere studies waarbij 50% van de cliënten nog steeds pijnklachten hadden na 6 maanden (15) en zelfs 12 jaar na de eerste symptomen van nek- schouderklachten.(16) Wat echter tegenstrijdig lijkt, is dat de meeste vrouwen in het onderzoek van Waling hun gezondheid gemiddeld of zelfs beter waarderen dan die van hun leeftijdsgenoten. Dezelfde bevindingen zijn gevonden in een studie van Kjellman et al. (2001) (16)
Conclusie In alle artikelen kwam naar voren dat er geen of weinig verschil was te vinden tussen de verschillende soorten trainingen
en het effect op de ervaren pijn. Ook was er geen effect zichtbaar op de ervaren pijn tussen de trainingsgroepen en de controlegroepen. Bij de trainingsgroepen was er op korte termijn een minimaal verschil op de pijnreductie te vinden ten opzichte van de controlegroepen. Dit effect verdween echter op lange termijn. (17) Het is dus niet aangetoond dat welke vorm van training dan ook een daadwerkelijk significante verbetering geeft van de ervaren pijn dan wanneer er niet getraind wordt.
Dankwoord Wij willen de mensen bedanken die direct en indirect betrokken waren bij onze beroepsopdracht. Zij hebben mede bijgedragen aan een goed eindresultaat. Dit zijn: onze begeleidster mw. drs Cia Kesselaar, onze opdrachtgever ‘de Gezonde Zaak Amstelveen’ en met name Gerrit Merkus.
Referenties 1. www.rsi-vereniging.nl, Persbericht Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, februari 2006; zie ook www.tno.nl/arbeid 2.
http://www.rsi-vereniging.nl/onderzoek/index.php. Rapport RSI Gezondheidsraad (2000)
3. Aufdemkampe G, Berg J van den, Windt D.W.A.M van der. Hoe vind ik het? : zoeken, interpreteren en opzetten van fysiotherapeutisch onderzoek. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten. 2003 4. Dassen Dr. Th. W. N., Keuning Drs. F. M. Lezen en beoordelen van onderzoekspublicaties. Baarn; Uitgeverij Intro, 2000 5. Kilbom A, Isometric strength and occupational muscle disorders. Eur J Appl Physiol 1988; 57: 322-326 6.
Berg H, Berggren G, Tesch P. Dynamic neck strength training effect on pain and function. Arch Phys Med Rehabil 1994; 75: 661-665
7.
Lindman R, Hagberg M, Angqvist KA, Söderlund K, Hultman E, Thornell L-E. Changes in muscle morphology in chronic trapezius myalgia. Scand J Work Environ Health 1991; 17: 347-355
8. Hargberg, M et al. Rehabilitation of neck- shoulder pain in women industrial workers: a randomized trail comparing isometric shoulder endurance training with isometric shoulder strength training. Arch Phys Med Rehabil Vol 81, augustus 2000 9. Vasseljen Jr O, Westgaard RH. A case-control study of trapezius muscle activity in office and manual workers with shoulder and neck pain and symptom free controls. Int Arch Occup Environ Health 1995; 67: 11-18 10. Öberg T. Subjective and objective evaluation of shoulder muscle fatigue. Ergonomics 1994; 37: 1323-1333 11. Vasseljen Jr O, Westgaard RH, Larsen S. a case-control study of psychological and psychosocial risk factors for shoulder and neck pain at the work place. Int Arch Occup Environ Health 1995; 66: 375- 382 12. Lundberg U, Melin B, Ekström , et al. Psychophysiological stress responses, muscle tension and neck shoulder pain among supermarket cashiers. J Occup Health Psychol 1999; 4: 245-5 13. Takala E-P, Viikari- Juntura E, Moneta B et al. Seasonal variations in neck and shoulder symptoms. Scand J Work Environ Health 1992; 18: 257-61
14. Veiersted KB, Wesstgaard RH. Development of trapezius myalgia among female workers performing light manual work. Scand J Work Environ Health 1993; 19: 277-83
12
15. Borghouts j, Koes B, Bouter L. The clinical course and prognostic factors of nonspecific neck pain: a systematic review. Pain 1998; 77: 1- 13 16. Kjellman G, Alexanderson K, Hensing G et al. A 12- year follow-up of subjects initially sick-listed with neck/shoulder of low back diagnoses. Physiother Res Int 2001; 6: 61- 73 17. Waling K, Jarvholm B, Sundelin G Effects of training on female trapezius Myalgia: An intervention study with a 3-year follow-up period. Spine 2002 Apr 15;27(8):789-96
13
Literatuurlijst 1. Karjalainen K, Malmivaara A, van Tulder M, Roine R, Jauhiainen M, Multidisciplinary biopsychosocial rehabilitation for neck and shoulder pain among working age adults. Spine 2001 (26);2; 174-181
2. Ahlgren C, Waling K, Kadi F, Djupsjobacka M, Thornell LE, Sundelin G. Effects on physical performance and pain from three dynamic training programs for women with work-related trapezius myalgia. J Rehabil Med 2001;33162-169 3. Kadi F, Ahlgren C, Waling K, Sundelin G, Thornell L. The effects of different trainingprograms on the trapezius muscle of women with work-related neck and shoulder myalgia. Acta Neuropathol (Berl). 2000 Sep;100(3):253-8 4. Hagberg M, Harms-Ringdahl K, Nisell R, Hjelm EW. Rehabilitation of neck-shoulder pain in women industrial workers: a randomized trial comparing isometric shoulder endurance training with isometric shoulder strength training. Arch Phys Med Rehabil. 2000 Aug;81(8):1051-8 5. Levoska S, Keinanen-kiukaanniemi S. Active or passive physiotherapy for occupational cervicobrachial disorders? A comparison of two treatment methods with a 1-year follow-up. Arch Phys Med Rehabil. 1993 Apr;74(4):425-30 6. Viljanen M, Malmivaara A, Uitti J, Rinne M, Palmroos P, Laippala P. Effectiveness of dynamic muscle training, relaxation training, or ordinary activity for chronic neck pain: randomised controlled trial. BMJ 2003 Aug 30;327(7413):475 7. Waling K, Jarvholm B, Sundelin G Effects of training on female trapezius M yalgia: An intervention study with a 3-year follow-up period. Spine 2002 Apr 15;27(8):789-96 8. Ylinen Y, Takala EP, Nykanen M, Hakkinen A, Malkia E, Pohjolainen T, Karppi SL, Kautiainen H, Airaksinen O. Active neck muscle training in the treatment of chronic neck pain in women: a randomized controlled trial. European Journal of Pain 8 (2004)473 –478 9. Can muscle training affect the course of chronic neck pain. Journal watch psychiatry. Nov. 2003; 1120; 9-9 Journal watch general. Oct 7 2003; 1007; 4-4 10. The integration of electromyography at the workstation assesment treatment and prevention of RSI. Applied psychophysiology and biofeedback. 2003;28; 167182
11. Buckle P, Devereux J. The nature of work-related neck and upper limb musculoskeletal disorders. Applied Ergonomics 33 (2002) 207–217 12. Schofferman J. Restoration of function: The missing link in pain medicine. Pain medicine, 2006-7-S1 13. Smidt N, de Vet HCW, Bouter LM, Dekker J. Effectiveness of exercise therapy: A best-evidence summary of systematic reviews. Australian Journal of Physiotherapy. 2005; 51: 71–85
14
14. Aufdemkampe G, Berg J van den, Windt D.W.A.M van der. Hoe vind ik het? : zoeken, interpreteren en opzetten van fysiotherapeutisch onderzoek. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten. 2003 15. Eijsden-Besseling M.D.F van, Samama-Polak A.L.W. Behandeling en preventie van RSI. Van Gorcum, Assen, 2001. 16. Noten K. Fitness bij RSI.. Bruna, Utrecht 2001 17. Peereboom K.J , Huysmans M.A. Handboek RSI : risico's, oplossingen, behandeling. SDU uitgevers, Den Haag, 2004 18. Hullegie W., Lettinga A., Verahgen A. Fysiotherapie en wetenschap. Maarssen; Elsevier Gezondheidszorg, 2003 19. Dassen Dr. Th. W. N., Keuning Drs. F. M. Lezen en beoordelen van onderzoekspublicaties. Baarn; Uitgeverij Intro, 2000 20. www.rsi-vereniging.nl, Persbericht Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, februari 2006; zie ook www.tno.nl/arbeid 21. http://www.rsi-vereniging.nl/onderzoek/index.php. Rapport RSI Gezondheidsraad (2000) 22. ilbom A, Isometric strength and occupational muscle disorders. Eur J Appl Physiol 1988; 57: 322-326 23. erg H, Berggren G, tesch P. Dynamic neck strengt training efeect on pain and function. Arch Phys Med Rehabil 1994; 75: 661-665 24. Lindman R, Hagberg M, Angqvist KA, Söderlund K, Hultman E, Thornell L-E. Changes in muscle morphology in chronic trapezius myalgia. Scand J Work Environ Health 1991; 17: 347-355 25. Hargberg, M et al. Rehabilitation of neck- shoulder pain in women industrial workers: a randomized trail comparing isometric shoulder endurance training with isometric shoulder strength training. Arch Phys Med Rehabil Vol 81, augustus 2000
26. Vasseljen Jr O, Westgaard RH. A case-control study of trapezius muscle activity in office and manual workers with shoulder and neck pain and symptom free controls. Int Arch Occup Environ Health 1995; 67: 11-18 27. Öberg T. Subjective and objective evaluation of shoulder muscle fatigue. Ergonomics 1994; 37: 1323-1333 28. Vasseljen Jr O, Westgaard RH, Larsen S. a case-control study of psychological and psychosocial risk factors for shoulder and neck pain at the work place. Int Arch Occup Environ Health 1995; 66: 375- 382 29. elert JE, Rantapää- Dahlqvist SB, Henriksson- Larsén K, Lorentzon R, Gerdle BUC. Muscle performance, electromyography and fibre type composition in fibromyalgia and work- related myalgia. Scand J Rheumatol 1992; 21: 28-34
15
30. http://www.med.rug.nl/nch/rand36.pdf 31. http://www.fbz.fgov.be/Pdfdocs/MedicalN/prev/tampanl.pdf 32. Fox E.l, Mathews D.K, fysiologie voor lichamelijke opvoeding sport en revalidatie, elsevier gezondheidszorg, Maarssen, 1999 33. http://www.dash.iwh.on.ca/conditions.htm 34. http://www.pijn.com/PCCLdeel2.pdf
35. www.fysiovandertas.nl/excel-files/krachtttraining
16
Bijlage 1. criterialijst voor de beoordeling van de kwaliteit van de artikelen
17
Criterialijst Titel artikel: ………………………………………………………………………………………………………............. Naam van auteur: ………………………………………………………………………………………………………... Naam van tijdschrift: ……………………………………………………………………………………………………... Datum van uitgave: ………………………………………………………………………………………………………. Naam Beoordelaar: ………………………………………………………………datum:…………………………..
Titel 1. Geeft de vraagstelling, probleemstelling of de conclusie van het artikel weer. 2. In de titel komt duidelijk naar voren waar het artikel over gaat. 3. Soort onderzoek wordt aangegeven. (Randomized controlledclinical trial (3), Quasi-experimenteel (2), Prétest-posttest experimenteel (1), Review (stoppen), Cohort study(2), Case control study, Casestudy) 4. Jaar van uitgaven. (2000-2004 = 3 pnt., 1994-1999 = 2 pnt., ouder dan 1994 = 1 pnt. Totaal punten (9)
012 01 0123
0123
Samenvatting 5. De samenvatting geeft weer wat er in de tekst staat. 6. De vraagstelling/probleemstelling komt terug in de samenvatting. 7. De patiënten populatie wordt nauwkeurig beschreven. 8. De onderzoeksmethode wordt nauwkeurig omschreven. 9. De resultaten en evt. conclusie worden in de samenvatting vermeld. Totaal punten (22)
012 012 012 012 012
Kan dit artikel antwoord geven op onze onderzoeksvraag?
Nee → stoppen Redelijk → doorgaan met aantekening Ja → doorgaan
Inleiding 10. Het doel van het onderzoek wordt duidelijk omschreven. 11. Aanleiding tot onderzoek wordt omschreven. 12. In de inleiding wordt correct verwezen naar eerdere onderzoeken. 13. De relevantie van het vak fysiotherapie wordt duidelijk. 14. Hypothese staat vermeld. 15. De vraagstelling of probleemstelling is geoperationaliseerd. Totaal punten (26)
012 012 012 012 01 012
x3 x2 x2 x3 x2 x2
012 012 012 012 012
x2 x5 x4 x3 x2
Methode 16. De metingen vinden plaats onder dezelfde externe omstandigheden. 17. Er wordt precies beschreven hoe het onderzoek wordt uitgevoerd. 18. Er is een randomisatie procedure toegepast. 19. Is er gebruik gemaakt van een controle groep. 20. Er is sprake van een representatieve steekproef.
x4 x1 x1 x2 x3
18
21. De onderzoeksgroep bestaat uit een n aantal patiënten. (n<20 = 1pnt., 20< n<40 = 2 pnt., n>40 = 3pnt.) 22. De in- en exclusiecriteria worden beschreven. 23. Is het onderzoek geblindeerd? (Niet blind = 1 pnt., enkelblind = 2 pnt. en dubbel blind = 3 pnt.) 24. De gebruikte meetinstrumenten zijn duidelijk beschreven. 25. De r-waarde wordt beschreven. (r >0,8) 26. De p-waarde wordt beschreven. (p ≤ 0,05) 27. Is het responsiviteit van het meetinstrument beschreven? 28. Het is meetinstrument is gevalideerd. Totaal punten (86)
Resultaten 29. De tabellen, grafieken en figuren zijn duidelijk, helder en overzichtelijk. 30. De tabellen, grafieken en figuren geven meerwaarde. 31. Er wordt rekening gehouden met de non-respons en uitval en er wordt een verklaring voor gegeven. 32. De resultaten worden duidelijk beschreven. Totaal punten (20)
Discussie/bespreking 33. De vraagstelling/probleemstelling wordt herhaald. 34. Er wordt antwoord gegeven op de vraagstelling met goede onderbouwde argumenten. 35. Het onderzoek wordt teruggekoppeld naar de onderzoek populatie. 36. Het eigen onderzoek wordt kritisch beoordeeld. 37. De resultaten worden vergeleken met andere onderzoeken. 38. Eventuele verschillen kunnen worden verklaard. 39. Er worden suggesties gedaan over eventueel vervolgonderzoek. 40. Het verband tussen resultaten, discussie punten en de conclusie zijn duidelijk. 41. Grijpt terug op klinische relevantie. Totaal punten (25)
Literatuur 42. In het artikel wordt gebruik gemaakt van correcte verwijzingen naar de literatuurlijst. (Als de Vancouver- of Harvard-stijl wordt gebruikt 2 pnt.) Totaal punten (4)
Algemeen 43. Het artikel heeft een meerwaarde voor de fysiotherapie 44. Er is juist gebruik van vaktaal. 45. Het artikel heeft een overzichtelijke en functionele lay-out. 46. Het artikel heeft een wetenschappelijke opbouw en structuur. Totaal punten (8)
0123x2 012 x3 0123x2 012 x4 01234 x2 01234 x2 01 x6 01 x6
012 012 012
x2 x1 x3
012
x4
01 012
x1 x3
012 012 01 01 012 012
x1 x3 x1 x1 x2 x1
012
x1
012
x2
01 01 01 01
x4 x2 x1 x1
Score: Totaal punten (200)
19
Toelichting bij de criterialijst. Bij een aantal vragen achten wij een uitleg nodig. 1. 2. Geeft de titel een globaal beeld van de inhoud van het artikel, en wordt de lezer niet misleidt. 3. Er zijn verschillende soorten onderzoek. De onderzoeken met de grootste interne validiteit zijn de RCT´s. Daarom hebben wij er verschillende punten aan de verschillende onderzoeken gegeven. Randomized controlled clinical trial zijn onderzoeken waarbij er een randomisatie plaats vindt, ook is er altijd sprake van een controle groep. De resultaten worden dan met elkaar vergeleken. Quasi-experimental is ook een experimenteel onderzoek, maar er is geen sprake van randomisatie, maar wel van meervoudige metingen, hierdoor zou er manipulatie van de uitkomsten kunnen ontstaan. Pré-experimentaal, dit is een ongecontroleerd experimenteel onderzoek. Er zijn geen controle groepen aanwezig. Review (stoppen), dit is een onderzoek waarbij artikelen waarna met een (methodologische) scorelijst de gevonden studies worden geprobeerd te meten, waarna een uitspraak over de al dan niet effectiviteit van bijvoorbeeld een behandeling. Cohort study is een studie epidemiologische onderzoek, waarbij patiënten die nu een bepaalde aandoening hebben en een bepaalde behandeling hebben gehad of krijgen en worden vergeleken met een andere groep die geen behandeling hebben gehad. De groep is dan niet gerandomiseerd, Er wordt pas achteraf gekeken of het resultaat heeft. Hierdoor zijn de uitkomsten ook afhankelijk van externe factoren. Case controlstudy is een studie waarbij geen controle groep is maar waar meerdere mensen met elkaar worden vergeleken. Er wordt eerst een eerste meting gedaan dan een behandeling en dan nog een meting. Casestudy is eigenlijk een beschrijvend onderzoek van klinische informatie van een of meerdere casussen. Eigenlijk wat in de dagelijkse praktijk ook gebeurt, als de patiënt ook onderzocht wordt na de behandeling. 4. Het is belangrijk dat een onderzoek niet te oud is, want dan kan de informatie gedateerd zijn. 5. In de samenvatting worden de belangrijkste aspecten van het onderzoek beschreven. Zoals de vraagstelling, de probleemstelling, het design en de conclusie. De lezer krijgt een beeld waar het gehele artikel overgaat. 6. 7. Hier wordt duidelijk gemaakt welke onderzoekspopulaties gebruikt wordt, namelijk het aantal, de leeftijd, het geslacht. De punten mogen ook gegeven worden als het ergens anders beschreven wordt. 8. Hier wordt duidelijk gemaakt welke onderzoeksmethode er gebruikt is, welke populatie of steekproef, welke interventies er gedaan zijn, welke meetinstrumenten er gebruikt zijn en hoe en op wat voor manier statistiek gebruikt wordt. Zodat het mogelijk is voor de lezer om het onderzoek over te doen. 9. Korte beschrijving van de gevonden resultaten en eventuele conclusie uit het onderzoek. Het gaat hier om een oordeel van wat de beoordelaar vindt om te kijken of het artikel wel antwoord kan geven op de onderzoeksvraag. 10. Komt er duidelijk naar voren wat het doel van de onderzoekers is. 11. Komt er duidelijk naar voren waarom er voor dit onderzoek is gekozen. En er moet voldoende achtergrond beschreven worden zodat de vraagstelling in een context kan worden geplaatst. 12. 13. De interferentie heeft met de fysiotherapeutische behandelmogelijkheden. 14. Er wordt een verwachting uitgesproken over het eindresultaat van het onderzoek. 15. Uitleg van de vraag waar het onderzoek om draait, het moet duidelijk beschreven zijn wat de onderzoekers willen onderzoeken en beschrijven. 16. Het meten wordt op een vooraf beschreven of afgesproken wijze uitgevoerd onder dezelfde omstandigheden. 17. De methode wordt uitgelegd met daarin hoe de populatie of de steekproef is opgebouwd, wat het design van het onderzoek is, welke meetinstrumenten er worden gebruikt en welke statistiek er gebruikt wordt, zodat ieder ander hetzelfde onderzoek kan uitvoeren.
20
18. Een gerandomiseerd onderzoek is een onderzoek waarbij iedere persoon in de onderzoekspopulatie een even grote kans heeft om in de steekproef terecht te komen. 19. Een controle groep bestaat uit dezelfde patiënten als in de interventie groep, maar krijgen een normale behandeling, placebo of helemaal geen therapie. Door de resultaten van de twee groepen te vergelijken kan er gekeken worden of er wel significante vooruitgang is geboekt. 20. Er moet beschreven staan of de steekproef een getrouwe afspiegeling weergeeft van de populatie. 21. De punten worden gegeven aan de hand van de onderzoeksgroep. 22. Geeft duidelijk de grenzen aan waaraan de proefpersonen moeten voldoen (inclusiecriteria) en wanneer de proefpersonen absoluut niet mee kunnen doen (exclusiecriteria). Zo kan er een conclusie getrokken worden voor deze bepaalde patiëntenpopulatie. 23. Een enkelblindonderzoek wil zeggen dat de patiënt, de behandelaar of de beoordelaar niet op de hoogte is van de toegewezen behandeling. Bij een dubbelblind onderzoek zijn zowel de patiënt als de behandelaar niet op de hoogte van de toegewezen behandeling. En bij een niet blind onderzoek zijn zowel de patiënt als de behandelaar op de hoogte van de toegewezen behandeling. 24. Er moet een beschrijving van het meetinstrument in het artikel staan. 25. De r- waarde geeft de betrouwbaarheid c.q. reproduceerbaarheid weer. De betrouwbaarheid geeft de mate van overeenstemming in de resultaten na herhaalde metingen van een test weer. In de fysiotherapie is de betrouwbaarheid op r 0,8 gesteld. De r-waarde moet genoemd zijn. Als ze genoemd zijn krijgen ze een punt, als ze boven de gestelde grens zijn krijgen zij twee punten. 26. De p-waarde geeft de significatie aan. Of te wel de kans dat het gevonden resultaat op toeval berust. De grens is arbitrair bepaald. Voor de fysiotherapie wordt vaak de grens van p 0,05 gebruikt. De p-waarde moet genoemd zijn. Als ze genoemd zijn krijgen ze een punt, als ze onder de gestelde grens zijn krijgen zij twee punten. 27. De responsiviteit van een meetinstrument is de mate waarin een meetinstrument bij een patiënt klinische relevante verandering in de tijd kan aan geven. 28. De validiteit van een meetinstrument is hoog als hij meet wat hij beoogt te meten. Een meetinstrument is vergeleken met een gouden standaard, waarbij de r- en p-waarde boven de arbitraire grens liggen. 29. De tabellen, grafieken en figuren zijn te begrijpen zonder de tekst te lezen. Bij een grafiek moet aan de x- en y-as de grootheden staan. 30. De tabellen, grafieken en figuren verduidelijken de tekst. 31. Non-respons is de mate waarin deelnemers uitvallen. Als er een grote mate van non-respons is kan dit een vertekend beeld geven van de resultaten. Bij het uitrekenen van de resultaten wordt er rekening met uitval gehouden. 32. Alle (relevante) resultaten zijn overzichtelijk (zoals met tabellen, grafieken en figuren) gegeven. 33. De vraag- of probleemstelling wordt opnieuw omschreven/beschreven. 34. De conclusie van de studie wordt met relevante uit de studie komende resultaten onderbouwd. 35. Hier wordt nogmaals vermeld wat de grootte was van de populatie en de non-respons. Ook wordt er vermeld op wat voor manier de onderzoekers aan de onderzoekspopulatie komen. Hier moet rekening mee worden gehouden, als men de conclusie, die in de discussie wordt vermeld, leest. 36. Er worden kanttekeningen gemaakt bij het eigen onderzoek. 37. 38. 39. Nadat de onderzoeksresultaten bekend zijn zullen deze nieuwe resultaten opnieuw vragen oproepen. 40. Er moet een duidelijke beschrijving zijn tussen resultaat en conclusie waar bij rekening wordt gehouden met de discussie. 41. In de discussie moet uitgelegd zijn wat het belang van de resultaten is op de praktijk. 42. De meest gebruikte literatuurverwijzing is de Vancouver-stijl of de Harvard-stijl. In de tekst worden de artikelen genummerd waarna ze genummerd of op alfabetische volgorde worden gezet, of via de naam van de schrijver met jaartal. 43. 44. -
21
45. In een oogopslag is de opbouw van het artikel helder. 46. Het artikel heeft een duidelijke opbouw en structuur zoals ook in de vragen lijst wordt aangegeven. Titel, samenvatting, inleiding, methode, resultaten, discussie, conclusie en een literatuurlijst.
Voorlopige procedure Allebei scoren we de artikelen. De scores betekenen het volgende. 0= Niet beschreven, of niet aan de voorwaarde voldoen. 1= Beschreven maar niet aan de criteria voldoen. 2= Beschreven en aan de criteria voldaan. De scores moeten worden ingevuld in de criterialijst en het totaal aantal punten moet worden ingevuld worden in een exceltabel. Na de individuele beoordelen van de verschillende punten wordt het totaal aantal punten onderling vergeleken. Bij verschillen kan de punten telling aangepast worden naar gelang degene is overtuigd van het veranderen van het eigen oordeel. Het gemiddelde wordt berekend en de modus wordt berekend. De gekeurde artikelen moeten een score behalen van minimaal 150 punten, dit is 75% van de hoogst behaalde score.
22