Aquarium_Opmaak 1 17-03-15 15:04 Pagina 7
de vis was zo lelijk dat hij niet eens op een vis leek. Een steen gemaakt van koud vlees, mossig begroeid, groen en wit gevlekt. Ik had hem eerst niet gezien, maar toen drukte ik mijn gezicht tegen het glas en probeerde ik er dichterbij te komen. Verborgen in dat onmogelijke groeisel, de neerwaartse boog van dikke lippen, een grimas als mond. Zwart kraaltje als oog. Dikke staart met banden van zwarte stippen. Maar verder niets herkenbaar als vis. Dat is een lelijkerd. Een oude man naast me, onverwacht, zijn stem een onwelkome verrassing. Hier zei nooit iemand iets tegen mij. Donkere ruimte, vochtig en warm, een schuilplaats tegen de sneeuw buiten. Dacht ik ook, zei ik. Die eieren. Die houdt hij allemaal onder zijn hoede. En toen zag ik de eieren. Ik had gedacht dat de vis gedeeltelijk verscholen zat achter een witte zeeanemoon, een klomp zachte witte bolletjes, maar ik zag nu dat er geen steeltjes waren, elk bolletje afzonderlijk, de eieren hingen op een of andere manier aan elkaar aan de flank van de vis. Lophiocharon trisignatus, zei de man. Drievlekkige voelsprietvis. Ze weten niet waarom het mannetje de eieren bij
7
Aquarium_Opmaak 1 17-03-15 15:04 Pagina 8
zich houdt. Misschien tegen gevaar. Of misschien om andere vissen te lokken. Waar zitten die drie vlekken? De oude man gniffelde. Dat is een goeie. Hij heeft meer vlekken dan een oudemannenhand. Ik keek niet. Ik wilde zijn hand niet zien. Hij was heel oud, bijna dood leek het wel. Minstens zeventig of zoiets, maar hij stond er nog goed bij. De adem van een oud mens. Ik legde mijn handen om mijn gezicht tegen het glas en schoof wat weg, alsof ik een beter gezichtspunt zocht. Hoe oud ben jij? vroeg hij. Twaalf. Je bent een mooi kind. Waarom ben je niet met je vriendinnetjes of je moeder? Mijn moeder werkt, ik wacht hier op haar. Ze haalt me op om halfvijf of vijf uur, dat ligt aan het verkeer. Op dat moment lichtte de vis een vin een stukje op, net als tenen die zich losmaakten van steen, een zachte, bleke onderkant. Onze benen en armen zijn vinnen, zei ik. Kijk die van hem maar. Haast als tenen die de steen vastpakken. Wauw, zei de oude man. We zijn zo erg veranderd dat we onszelf niet eens meer herkennen. Ik keek naar hem, naar de oude man. Gevlekt vlees, net als de vis, zijn haar hing vanaf zijn scheiding zoals de bovenste vin van de vis zich over de eieren krulde. Mond in een grimas, lippen omlaag gebogen. Kleine oogjes, verzonken in gezwollen vlees met rimpels, camouflage, wegkijkend. Hij was bang. Waarom bent u hier? vroeg ik. Alleen maar om te kijken. Ik heb niet veel tijd. Nou, dan kunt u samen met mij de vis bekijken.
8
Aquarium_Opmaak 1 17-03-15 15:04 Pagina 9
Dank je. De voelsprietvis zweefde niet boven de stenen. Hij klampte zich eraan vast. Hij zag eruit of hij er elk moment vandoor kon gaan, maar hij had alleen maar bewogen om zijn tenen te herschikken. Reken maar dat het daar warm is, zei de man. Tropisch water, Indonesië. Je hele leven doorbrengen omhuld door warm water. Alsof je nooit uit bad komt. Precies. Hoger boven ons dreef een andere vreemde vis voorbij, het leek wel kant met luipaardprint, met uitgerekte vlekken. Doorzichtige vinnen, geen vissenvorm, alleen maar een spetter met een patroontje. Gestreepte voelsprietvis, zei de man. Familie. Antennariidae heten ze in het Latijn. Waar zit zijn mond, of zijn oog, of wat ook? Ik weet het niet. Hoe kunnen ze dat nou een vis noemen? Goede vraag. Hoe oud bent u? De oude man grinnikte. Het klinkt net of je je afvraagt of ik nog wel een mens mag heten. Sorry. Geeft niet. Ik moet zeggen dat ik het mezelf ook afvraag. Als ik nauwelijks kan lopen, alleen ben en niet meer herkenbaar, als mijn gezicht niks meer heeft van wat het vroeger was, alle onderdelen verbergen zich, kun je dat dan nog noemen wat je het vroeger noemde? Is het niet iets nieuws geworden? En als niemand anders het ziet, is het dan nog wel iets?
9
Aquarium_Opmaak 1 17-03-15 15:04 Pagina 10
Het spijt me. Nee. Het is een interessante vraag, we moeten er samen over nadenken. Dat zou me een genoegen zijn. We kunnen overdenken of hij een vis is en ik een mens. Ik moet wel weg. Het is bijna halfvijf, dus mijn moeder kan zo komen. Hoe laat ben je hier morgen? De school gaat uit om tien over halfdrie. Dus ongeveer om kwart over drie. Waar zit je op school? Gatzert. Is dat niet een heel eind lopen? Ja. Nou, tot ziens. Snel liep ik weg door die donkere gangen met hun lichtranden. Het Aquarium zelf gaf je al het gevoel dat het onder water lag, een onderzeeër, tomeloos diep. En als ik dan opdook in de voorhal was het een andere wereld, de heldere kleuren van een zonsondergang boven Seattle, wat oranje vlekken in het grijs, natte straten. Sneeuw veranderde in bruine smurrie voordat het ijs zou worden. Mijn moeder stond nog niet langs de stoep. Ik trok mijn jas aan en ritste hem dicht. Een heerlijk gevoel tweemaal zo groot te zijn. Ik trok de capuchon over mijn hoofd, nepbont. Ik was bijna onzichtbaar. Mijn moeder was er zelden om halfvijf. Om die tijd begon ik altijd te wachten, maar ik had tijd genoeg om naar de treinrails aan de overkant te kijken en de snelwegviaducten erachter. Grote platen donker beton tegen de hemel, de wereld in banden. Van hieruit kon je naar het noorden of het zuiden gaan, en wij gingen altijd naar het zuiden. De weg heette de Alaskan Way, maar naar Alaska gingen we nooit. Vrachtwagens en eindeloze rijen auto’s, beton en lawaai
10
Aquarium_Opmaak 1 17-03-15 15:04 Pagina 11
en kou, heel anders dan de vissenwereld. Die hadden nog nooit wind gevoeld. Ze hadden het nooit koud gehad of sneeuw gezien. Maar ze moesten wachten. Wachten was alles wat ze deden. En wat zagen ze in de ruit? Zagen ze ons, of alleen spiegelbeelden van zichzelf, een spiegeltent? Als ik groot was, zou ik ichtyoloog worden. Dan ging ik in Australië of Indonesië of Belize wonen, of aan de Rode Zee, en het grootste deel van de dag ondergedompeld zijn in datzelfde warme water. Een aquarium van duizenden kilometers groot. Het probleem met dit Aquarium was dat wij niet bij ze konden komen.
11
Aquarium_Opmaak 1 17-03-15 15:04 Pagina 12
mijn moeder reed in een oude Thunderbird. Kennelijk had ze zich een vrijer leven voorgesteld voordat ik er was. De motorkap besloeg de helft van de lengte van de auto. Een enorm gevaarte dat aan de stoeprand op en neer stond te dansen. Hij kon het elk moment begeven, maar voor die tijd zou hij de wereldbrandstofvoorraad hebben opgestookt. Twee tinten bruin, lichter langs de zijkanten, de schilfers op de kap en het dak toonden melkwegen, zilveren zonnen in stelsels te ver weg om een naam te hebben. Het portier zwaaide open als het contragewicht van een hijskraan, duizenden kilo’s zwaar. Ik moest altijd met twee handen trekken om het weer te sluiten. Hoe was het met de vissen? Best. Nog vrienden gemaakt? Bijna elke dag hetzelfde grapje van mijn moeder: dat ik vriendschap sloot met de vissen. Ik zou haar niet vertellen dat ik vandaag echt een vriend had gemaakt. Eindelijk kreeg ik de deur dicht, en we pruttelden weg. Veiligheidsgordels droegen we niet. Mijn moeder werkte in de containerhaven, ongeschoold werk. Ze had zware werklaarzen aan, een bruine Carhartt-
12
Aquarium_Opmaak 1 17-03-15 15:04 Pagina 13
overall, een flanellen overhemd en ze droeg haar haar in een paardenstaart. Maar ze werkte sinds kort ook met kranen en hoopte ooit kraandrijver te worden. Die verdienden veel geld, soms meer dan honderdduizend dollar. We zouden rijk worden. Hoe was het op school? Goed. Meneer Gustafson zei dat volgend jaar onze cijfers gaan tellen. En nu dus niet? Nee. Hij zei dat groep zes niet telt. Maar groep zeven wel een beetje. Hij zei dat niets eigenlijk telde tot groep acht, maar zeven telt ook een beetje mee. God, hoe komen ze aan die mensen? En dat moet dan een betere school zijn. Ik moest liegen over waar we woonden om je erop te krijgen. Ik vind meneer Gustafson aardig. O ja? Hij is grappig. Hij kan nooit iets vinden. Vandaag moesten we allemaal op zoek naar een van zijn boeken. Nou, een hele aanbeveling. Ik neem alles terug wat ik gezegd heb. Ha, zei ik, om te laten horen dat ik het begrepen had. Ik keek naar de graffiti, zoals meestal. Op de treinwagons en de muren, schuttingen en oude gebouwen. De kunstenaars maakten reeksen, als in uitklapboeken. moe in lichtgroen en blauw, buisvormig, naar boven buigend tot aan een top van oranje en geel, weer dalend in goud en rood en weer rijzend in blauwzwart, de eindeloze tocht van de zon. De stad was iets wat je in vaart moest bekijken, maar wij zaten altijd vast in het verkeer. Nog geen negen kilometer van het Aquarium naar onze flat, maar het kostte soms een halfuur. De Alaskan Way ging over in de East Marginal Way
13
Aquarium_Opmaak 1 17-03-15 15:04 Pagina 14
South, die minder romantisch was. Er viel weinig bij te dromen. Als onze weg naar huis een cruise was, dan zou een van de aanlegplaatsen Northwest Glacier zijn; geen gletsjer met grote plakken ijs maar gemengd beton, zand en kiezel in grote bakken en witgekalkte silo’s. We woonden naast Boeing Field, een luchthaven maar niet een vanwaar je kon reizen. We lagen onder de vliegroute van al de testtoestellen die het wel of niet deden. De bedrijven in onze buurt waren de Sawdust Supply, bandencentra, Army Navy Surplus, Taco Time, tractorbedrijven en luierservices, rubber, hamburgers en verlichtingssystemen. Om ons heen vond je bijna alleen beton, kilometers lang, geen bomen, enorme parkeerterreinen, in gebruik of niet, maar dat wist je niet als je bij onze flat aankwam. Wij keken uit op de parkeerterreinen van het ministerie van Verkeer, eindeloze, verschuivende stapels oranje verkeerskegels en vaten, gele afzethekken, verplaatsbare betonnen randen, allerlei vrachtwagens, maar om de acht flatgebouwen van ons complex stonden overal bomen, en ze zagen er net zo aardig uit als degene die je in de duurdere buurten vindt. Sociale huurwoningen met erkers, pastelkleuren, mooie houten schuttingen van latwerk. En altijd politie op straat. Zodra we thuiskwamen plofte mijn moeder altijd met een diepe zucht op haar bed neer en liet ze mij boven op haar ploffen. Sigarettengeur in haar haar, al rookte ze niet. De lucht van hydraulische vloeistof. De zachte, sterke berg die zij was onder me. Bed, zei ze. Ik zou nooit uit mijn bed willen komen. Ik ben gek op het bed. Net als Willy Wonka en de Chocoladefabriek. Precies. We liggen met ons hoofd elk naar de andere kant en dan wonen we voortaan hier.
14
Aquarium_Opmaak 1 17-03-15 15:04 Pagina 15
Ik hield mijn handen onder haar oksels en mijn voeten onder haar dijen geklemd. Geen voelsprietvis kon een steen zo vastklemmen. Deze flat, ons eigen aquarium. Je oude moeder heeft vanavond een date. Nee. Ja, helaas pindakaas. Hoe laat? Zeven uur. En je moet in je eigen kamer slapen, voor het geval dat je moeder boft. Je vindt ze niet eens aardig. Weet ik. Meestal niet. Maar wie weet? Een enkele keer zit er weleens een leuke man bij. Hoe heet hij? Steve. Hij speelt mondharmonica. Voor zijn vak? Mijn moeder lachte. Als de wereld wat leuker was misschien, snoepie. Waar ken je hem van? Hij werkt in de ict, hij repareert computers en hij moest op mijn werk iets doen. Hij was er rond lunchtijd, hij speelde ‘Summertime’ op zijn mondharmonica en toen heb ik met hem geluncht. Krijg ik hem ook te zien? Ja hoor. Maar eerst moeten we eten. Waar heb je zin in? Lauwe knakworstjes? Mijn moeder moest weer lachen. Ik deed mijn ogen dicht en hobbelde mee op haar rug. Maar ten slotte rolde mijn moeder zich om, zoals altijd, en ze plette mij zodat ik los zou laten. Ik liet altijd pas los als ik geen adem meer kreeg, dan tikte ik haar op haar schouders als een showworstelaar. Douchen, zei ze.
15
Aquarium_Opmaak 1 17-03-15 15:04 Pagina 16
Steve zag er niet uit als een computerman. Hij was sterk, net als mijn moeder. Brede schouders. Allebei droegen ze donkere flanellen overhemden en jeans. Hé, hallo, zei hij tegen me, zo vrolijk dat ik vanzelf glimlachte, ook al had ik besloten om gemeen tegen hem te zijn. Jij bent vast Caitlin. Ik ben Steve. Speel jij mondharmonica? Steve grijnsde alsof hij op een geheim betrapt was. Hij had een donkere snor waardoor hij op een goochelaar leek, hij trok een zilveren harmonica uit zijn borstzak en hield hem me voor om te bekijken. Speel eens wat. Wat wil je horen? Iets leuks. Een zeemanslied dan, zei hij met een piratenstem. En dan de voetjes van de vloer. Hij speelde iets van een schip, eerst vrolijk maar langzaam, hij schopte zijn ene teen naar voren en toen zijn andere, draaide zich om en sneller toen mijn moeder en ik erbij kwamen, arm in arm, en toen maakte hij huppels en kikkersprongen de hele kamer rond, en ik had dolle pret en gilde, en mijn moeder zei dat ik stil moest doen, maar ze lachte wel. Onbewuste kinderpret die kon uitbarsten als de zon en ik wilde dat Steve voor altijd bij ons zou blijven. Maar ze gingen weg, stappen, en ik bleef achter, bezweet en opgewonden en ik had niks te doen en kon alleen maar rondlopen in de flat. Ik vond het vreselijk als mijn moeder me alleen liet. Soms las ik een boek of keek ik tv. Ik wilde een aquarium maar die waren te duur en ze waren niet toegestaan omdat ze konden breken en door de vloer heen lekkage veroorzaken in de flat onder ons, duizenden dollars schade. Er was niets le-
16
Aquarium_Opmaak 1 17-03-15 15:04 Pagina 17
vends in onze flat. Kale witte muren, lage plafonds, kale lichten, zo eenzaam als mijn moeder weg was. De tijd die bijna stilstond. Ik ging op de vloer zitten tegen een muur, grijze vloerbedekking om me heen, en luisterde naar het zoemen van de lampen boven me. Ik had hem niet eens gevraagd wat zijn lievelingsvis was. Dat vroeg ik aan iedereen.
17