ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (iVTG) - FEBRUARI 2016 Met feedback voor studenten Vanaf de iVTG van september 2015 wordt er bij de antwoordsleutel van de vragen niet alleen een literatuurreferentie, maar steeds vaker ook feedback voor studenten gegeven. Het kan voorkomen dat vragen of een literatuurreferentie of feedback bevatten. Nr. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Antwoord B 21. A 22. A 23. B 24. B 25. C 26. A 27. A 28. A 29. B 30. B 31. A 32. D 33. B 34. A 35. B 36. C 37. C 38. B 39. B 40.
Nr. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Literatuurreferentie EN/OF feedback voor studenten Medical biochemistry (4th ed. 2014) Baynes J. e.a., blz. 328 Rubin's pathology: clinicopathologic foundations of medicine (5e ed. 2008) Rubin R. e.a., blz. 200 Functionele histologie (11e geh.herz. dr. 2007/2008) Junqueira L. e.a., blz. 447 Medical statistics at a glance (3rd ed. 2009) Petrie A. e.a., blz. 50 Anamnese en lichamelijk onderzoek (4e licht gew. dr. 2006) Meer van der J. e.a., blz. 193 Medical statistics at a glance (3rd ed. 2009) Petrie A. e.a., blz. 27 Anamnese en lichamelijk onderzoek (4e licht gew. dr. 2006) Meer van der J. e.a., blz. 246 Human physiology: from cells to systems (7th ed. 2010) Sherwood L., blz. 749 Harrison's Online. http://www.accessmedicine.com/content.aspx?aID=2882507&searchStr=hyperlipidemia%2c+familial+combined#2882507. hfdst. 350 Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 97 Praktische radiologie (2005) Lemmens A. e.a., blz. 3 Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a., blz. 123-124 Psychology (9th ed. 2011/2012) Bernstein D. e.a., blz. 651 Psychology (9th ed. 2011/2012) Bernstein D. e.a., blz. 654 Leerboek acute geneeskunde: probleemgerichte aanpak (2014) Vugt van A. e.a., blz. 105-120 Clinically oriented anatomy (6e ed. 2010) Moore K. e.a., blz. 367-368 Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 377 Clinically oriented anatomy (6e ed. 2010) Moore K. e.a., blz. 644 Robbins and Cotran pathologic basis of disease (8th ed. 2010) Kumar V. e.a., blz. 1129 Medical genetics (4e ed. 2010) Jorde L. e.a., blz. 14 NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, 41-45 Farmacotherapeutisch Kompas 2010, blz. 495 Essentials of Rubin's pathology (5e ed. 2008 opl. 2009) Rubin E. e.a., blz. 270 Medical biochemistry (3e ed. 2009) Baynes J. e.a., blz. 314 NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, 716 Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a., blz. 268 Harrison's Online. http://www.accessmedicine.com/, http://www.accessmedicine.com/content.aspx?aID=2897951 Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a., blz. 402 Clinically oriented anatomy (6e ed. 2010) Moore K. e.a., blz. 39-40 Clinically oriented anatomy (6e ed. 2010) Moore K. e.a., blz. 1068 Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 454 en 534 Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 1107 Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 1146 Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 245 Het geneeskundig proces: klinisch redeneren van klacht naar therapie (3e herz. dr. 2009) Grundmeijer H. e.a., blz. 27 Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a., blz. 255-265 Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 63 Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 278
10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38.
C A A A C A A B B A A A C A A C C A C A
41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60.
B A B A A D C B C B B A B C A C C C B C
Interuniversitaire Voortgangstoets Geneeskunde (iVTG)
61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. 70. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80.
E C A D A C C D C A C D A C B B C B D D
81. 82. 83. 84. 85. 86. 87. 88. 89. 90. 91. 92. 93. 94. 95. 96. 97. 98. 99. 100.
A B C A C A A B B C A C B D A D A A B D
101. 102. 103. 104. 105. 106. 107. 108. 109. 110. 111. 112. 113. 114. 115. 116. 117. 118. 119. 120.
B C B B C C A C B B B C D C D B C D B A
121. 122. 123. 124. 125. 126. 127. 128. 129. 130. 131. 132. 133. 134. 135. 136. 137. 138. 139. 140.
D B B B A C A A A C B A A A C A B C A B
141. 142. 143. 144. 145. 146. 147. 148. 149. 150. 151. 152. 153. 154. 155. 156. 157. 158. 159. 160.
B C C C B B D E A A D D A A B A A B B D
161. 162. 163. 164. 165. 166. 167. 168. 169. 170. 171. 172. 173. 174. 175. 176. 177. 178. 179. 180.
B A D A D A D C D C C B A B D D A A B C
181. 182. 183. 184. 185. 186. 187. 188. 189. 190. 191. 192. 193. 194. 195. 196. 197. 198. 199. 200.
A B A B D B C C B D A B B B B B D A B A
Alle rechten voorbehouden
39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. 70. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80. 81. 82. 83. 84. 85. 86. 87. 88. 89. 90. 91. 92. 93. 94. 95. 96. 97. 98. 99. 100. 101. 102. 103. 104. 105.
NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_richtlijnen/k_nhgstandaarden/Samenvattingskaartje-NHGStandaard/M42_svk.htm Urologie (2e herz. dr. 2008) Bangma C., blz. 40, 52-53 Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 699 Gezondheidsrecht (2e herz. dr. 2009) Engberts D. e.a., blz. 88 Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 533 Leerboek kindergeneeskunde: een interactieve benadering in woord en beeld (2009/2010) Brande van den J. e.a., blz. 704 Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a., blz. 82 Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 383 Medical physiology: a cellular and molecular approach (2e ed. 2009) Boron W. e.a., blz. 1213-1215 Oogheelkunde (2e herz. dr. 2008) Stilma J. e.a., blz. 78 Oogheelkunde (2e herz. dr. 2008) Stilma J. e.a., blz. 194 Leerboek kindergeneeskunde: een interactieve benadering in woord en beeld (2009/2010) Brande van den J. e.a., blz. 317 Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 298 Leerboek kindergeneeskunde: een interactieve benadering in woord en beeld (2009/2010) Brande van den J. e.a., blz. 399 Orthopedie (2e herz. dr. 2008) Verhaar J. e.a., blz. 154 Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 249 Dermatovenereologie voor de eerste lijn (8e geh.herz. dr. 2009) Sillevis Smitt J.H. e.a., blz. 287 Fysische diagnostiek (1e dr. 2010) Jongh de T., blz. 183 Medical statistics at a glance (3rd ed. 2009) Petrie A. e.a., blz. 102 Kleine kwalen bij kinderen (2e dr. 2009) Eekhof J. e.a., blz. 100 Robbins and Cotran pathologic basis of disease (8th ed. 2010) Kumar V. e.a., blz. 661 Anamnese en lichamelijk onderzoek (5e aanzienl. gew. dr. 2008) Meer van der J. e.a., blz. 148 Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 265 Anamnese en lichamelijk onderzoek (5e aanzienl. gew. dr. 2008) Meer van der J. e.a., blz. 104 Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 749 Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 71 Molecular biology of the cell (5th ed. 2008) Alberts B. e.a., hfdst. 2, tabel 2-2 Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 628-639 Emery's elements of medical genetics (14e ed. 2011/2012) Turnpenny P. e.a., blz. 271, 273-280 Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 293-297 Biochemistry (7e ed. 2012) Berg J. e.a., blz. 732 Essential cell biology (3e ed. 2009/2010) Alberts B., blz. 447 Medische ethiek (3e herz. dr. 2009) Have ten H. e.a., hfdst. 13 Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a., blz. 114 Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a., blz. 492 Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a., blz. 767 Ophthalmology: a pocket textbook atlas (2nd rev. ed. 2007) Lang K. e.a., blz. 273 Ophthalmology: a pocket textbook atlas (2nd rev. ed. 2007) Lang K. e.a., blz. 324 Robbins and Cotran pathologic basis of disease (8th ed. 2010) Kumar V. e.a., blz. 1175 Robbins basic pathology (8e ed. 2007) Kumar V. e.a., blz. 862 Epidemiologisch onderzoek: opzet en interpretatie (6e herz. dr. 2010) Bouter L. e.a., blz. 63-65 NHG-standaarden voor de huisarts (2012) deel 1. Boukes F. e.a., blz. 1623 Rang and Dale's pharmacology (7th ed. 2011/2012) Rang H. e.a., blz. 256 Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a., blz. 318 en 367 Volksgezondheid en gezondheidszorg (6e geh. herz. dr. 2012) Mackenbach J. e.a., blz. 136 Harrison's Online. http://www.accessmedicine.com/, blz. http://accessmedicine.mhmedical.com/content.aspx?bookid=331§ionid=4072714. Hfdst. 341 Ziekten in de huisartspraktijk (5e herz. dr. 2008) Lisdonk van de E. e.a., blz. 310 Robbins basic pathology (9e ed. 2013) Kumar V. e.a., blz. 672-678 Biochemistry (7e ed. 2012) Berg J. e.a., blz. 688-689 Essential surgery: problems, diagnosis and management (4e dr. 2007) Burkitt H. e.a. Nelson essentials of pediatrics (6e ed. 2010/2011) Marcdante K. e.a. Nelson essentials of pediatrics (6e ed. 2010/2011) Marcdante K. e.a., blz. 274 Nelson textbook of pediatrics (19th ed. 2011) Kliegman R. e.a., blz. 416 Rang and Dale's pharmacology (8th ed. 2015/2016) Rang H. e.a., blz. geen opgave Sherris medical microbiology (5th ed. 2010) Ryan K. e.a., blz. 789 Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a., blz. 197 Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a., blz. 104 Health psychology: biopsychosocial interactions (7th ed. 2011/2012) Sarafino E. e.a. Medical physiology: a cellular and molecular approach (2nd upd. ed. 2012) Boron W. e.a., blz. 230, 235 Dermatologie en venereologie (3e herz. dr. 2e opl. 2003) Vloten van W. Farmacotherapeutisch Kompas. http://www.fk.cvz.nl/, blz. GEEN OPGAVE Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 600 NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm Sobotta: Atlas of human anatomy. Volume 2: Internal organs (15e ed. 2011) Paulsen F. e.a. Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 493 Emery's elements of medical genetics (14e ed. 2011/2012) Turnpenny P. e.a., blz. 161 Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a.
Interuniversitaire Voortgangstoets Geneeskunde (iVTG)
Alle rechten voorbehouden
106. 107. 108. 109. 110. 111. 112. 113. 114. 115. 116. 117.
Leerboek kindergeneeskunde: een interactieve benadering in woord en beeld (2009/2010) Brande van den J. e.a., blz. 111 Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a., blz. 294 Clinical surgery (3e ed. 2012) Henry M. e.a., blz. 402 Clinical respiratory medicine (3e ed. 2008) Albert R. e.a., blz. 671 Guyton and Hall Textbook of Medical Physiology (13th ed. 2016) Hall J., blz. 139-140 Medische psychologie (2e herz. dr. 2010) Kaptein A. e.a., blz. 1136 Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 120 Epidemiology (5th ed. 2014) Gordis L., blz. 230-231 Wat is wetenschap? Een filosofische inleiding voor levenswetenschappers en medici (1e dr. 2010), blz. 121-128 RIVM. LCI-Richtlijnen, blz. Rijksvaccinatieprogramma/De_inenting/Vaccinatieschema Current medical diagnosis & treatment (51e ed. 2012/2013) McPhee S. e.a., blz. chapter 9 NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, Polymyalgia rheumatica en arteriitis temporalis FEEDBACK: Een BSE boven de 40 mm/uur maakt bij de klachten van de patiënte polymyalgia rheumatica waarschijnlijker. Testen op anti-cyclic citrillinated peptide test (anti-CCP-test) en de reumafactoren worden aangevraagd bij een verdenking op reumatoïde artritis. Antinucleaire antistoffen (ANA) kunnen een zwakke aanwijzing zijn voor het bestaan van een auto-immuunziekte. Deze bepaling wordt aangevraagd wanneer de klinische verschijnselen of symptomen het vermoeden hierop rechtvaardigen. 118. Harrison's Online. http://www.accessmedicine.com/, blz. chapter 165 119. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 336 FEEDBACK: voor de classificatie van perineumletsels wordt internationaal de classificatie van perineum- en sfincterrupturen volgens Sultan gebruikt: Graad 1: enkel ruptuur van de perineale huid of vaginawand. Graad 2: ruptuur huid en perineum, waarbij ook onderliggend weefsel (bekkenbodemspieren) beschadigd is, met intacte anale sfincter. Graad 3: ruptuur huid, perineum met onderliggend weefsel (bekkenbodemspieren), inclusief anale sfincter (3a: <50% van de externe anale sfincter, 3b: >50% van de externe anale sfincter, 3c: zowel ruptuur van de interne als van de externe anale sfincter). Graad 4: ruptuur van de interne en externe anale sfincter en ruptuur van de anale mucosa. Vanaf een graad 3 dient een ruptuur op de operatiekamer gehecht worden door de gynaecoloog onder algehele anesthesie of spinale analgesie. 120. Molecular biology of the cell (5th ed. 2008) Alberts B. e.a., blz. 1159-1162 121. Farmacotherapeutisch Kompas. http://www.fk.cvz.nl/, blz. Verapamil 122. NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, Obstipatie 123. Larsen's human embryology (4e ed. 2009) Larsen W. e.a., blz. 35-37 124. NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, eczeem FEEDBACK: dit meisje heeft een matig ernstig eczeem. Daarom wordt er bij dit kind gestart met lokale behandeling door middel van een klasse-1-corticosteroïd 2 maal daags en een indifferent middel 1 tot 2 maal daags. Hydrocortison is een klasse-1-corticosteroïd, triamcinolon is een klasse-2-corticosteroïd. Bij nattend eczeem wordt een indifferent middel op crèmebasis (zoals cetomacrogolcrème) voorgeschreven, bij droog eczeem een middel op vette basis (zoals cetomacrogolzalf). 125. Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a., blz. 658-660 FEEDBACK: de distale radius vormt een deel van de bodem van carpale tunnel. De nervus medianus kan door zwelling in de carpale tunnel bekneld raken. De n. radialis en n.ulnaris verlopen buiten de carpale tunnel en hebben geen nauwe relatie met de distale radius. Daarom is de kans op zenuwschade van deze zenuwen kleiner. 126. Illustrated textbook of paediatrics (4th ed. 2012) Lissauer T. e.a., blz. 282 FEEDBACK: een bronchiolitis wordt meestal veroorzaakt door het respiratoir syncytieel virus. Dit is een typisch beeld van een bronchiolitis, met een verlengd en vaak piepend expirium en inspiratoire en expiratoire crepitaties. De meeste kinderen met een bronchiolitis zijn tussen de één en negen maanden oud. Het para-influenza virus kan laryngitis subglottica veroorzaken. Haemophilus influenza type B (Hib) is een bacterie die een acute pharyngitis of een sinusitis kan veroorzaken. Voordat kinderen tegen Hib gevaccineerd werden, werd ongeveer 25% van alle gevallen van bacteriële hersenvliesontsteking veroorzaakt door de Hib-bacterie. Het rotavirus veroorzaakt diarree. 127. Leerboek Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (2e herz. dr. 2013) Vries de N., blz. 196 FEEDBACK: bij ouderen komt de bloeding meestal achter uit de neus uit het verzorgingsgebied van de a. sphenopalatina. Zij is arterieel van aard en kan hevig zijn. De oorzaak is vaak multifactorieel waarbij hypertensie met arteriosclerose, of stollingsstoornissen het risico op epistaxis vergroten. Bij jongeren is de herkomst van de neusbloeding meestal de locus Kiesselbachi, een klein gebied voornasaal op het septum, waarbij zich vooral in de jeugd veel vaatjes bevinden. Epistaxis wordt vaak uitgelokt door neuspeuteren of een rhinitis. De kop van de concha nasalis interior bevat caverneuze bloedruimten. Hieruit ontstaan echter geen bloedingen. 128. Leerboek kindergeneeskunde: een interactieve benadering in woord en beeld (2e dr. 2011) Brande van den J. e.a., blz. 115-170, 305328 FEEDBACK: bij perifere cyanose wordt tijdens inspanning (bijvoorbeeld voeden) blauw zien minder. Bij centrale cyanose daarentegen wordt het blauw zien bij inspanning meer. Centrale cyanose is het best waarneembaar aan de tong, de lippen en het nagelbed. Perifere cyanose is het best waarneembaar aan acra, oren en soms de neuspunt. Centrale cyanose is het meest alarmerende symptoom in de kindercardiologie die snelle diagnostiek vereist. Vermoedelijk lijdt dit kind aan transpositie van de grote vaten. 129. Oogheelkunde (2e herz. dr. 2008) Stilma J. e.a., blz. 295 FEEDBACK: belangrijk bij het oogheelkundig onderzoek is om de minst belastende testen als eerste uit te voeren. In dit geval is dat de lichtreflex. Bij een lichtreflextest wordt met behulp van een fixatielampje gekeken of de corneareflexbeeldjes symmetrisch en ongeveer centraal in de pupil staan. De prismatest heeft tot doel het aantonen van binoculair zien of een dominantie van één oog. De test kan bij kinderen vanaf zes maanden worden uitgevoerd. De patiënt fixeert een lichtje. Vervolgens laat de onderzoeker het prisma met de basis temporaal van boven af voor het oog zakken. Dit wordt herhaald voor het anderen oog. Oogspiegelen wordt gedaan om te kijken of er afwijkingen zijn van het glasvocht, de retina of de n. opticus. Oogspiegelen is voor een baby behoorlijk belastend. Gezichtsveldonderzoek wordt niet gedaan bij verdenking op strabismus (scheelzien). 130. Illustrated textbook of paediatrics (4th ed. 2012) Lissauer T. e.a., blz. 254 FEEDBACK: bij een m. Pfeiffer is vaak diffuse adenopathie. Daarom zijn niet alleen de lymfeklieren in de hals, maar ook die van de oksels palpabel. Ook zullen er vergrote tonsillen met beslag zijn, maar deze bevinding past evengoed bij een acute tonsillitis. Vesicobulleuze laesies oraal komen voor bij een besmetting met het Coxsackie-B-virus. De aardbeientong past bij roodvonk, het ziektebeeld Interuniversitaire Voortgangstoets Geneeskunde (iVTG)
Alle rechten voorbehouden
131. 132. 133. 134.
135. 136. 137. 138. 139. 140.
141.
142.
143.
144.
dat veroorzaakt wordt door groep A-streptokokken (bètahemolytische streptokokken). Het loslaten van de bovenste huidlaag bij lichte aanraking gebeurt bij het Staphylococcal Scalded Skin Syndrome, een zeldzame aandoening die hele kleine kinderen kan treffen. Medische psychologie (2e herz. dr. 2010) Kaptein A. e.a., blz. 47 Clinical epidemiology: the essentials (4e ed. 2005) Fletcher R. e.a., blz. 62-63 Leerboek medische ethiek (4e herz.dr. 2013) Have ten J. e.a., blz. 16 Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a., blz. 317-318 en 320-321 FEEDBACK: het klinische beeld en de buikoverzichtsfoto duiden op een beginnende obstructie van het colon. Gezien de leeftijd komen voor dit klinische beeld twee oorzaken in aanmerking: een diverticulose of een sigmoïd carcinoom. Bij een ileus zijn heftiger krampen te verwachten en misselijk en/of braken. Een Morbus Crohn geeft vaak op veel jongere leeftijd de eerste verschijnselen zoals buikklachten, vermoeidheid, gewichtsverlies en vaak diarree, waar in deze casus geen sprake van is. Een recidiverende sigmoïd volvulus is geassocieerd met een dolichocolon, respectievelijk -sigmoïd, komt vooral voor op hoge leeftijd en veelal bij mensen met mentale retardatie. Buikpijn en distensie van de buik zijn kenmerkende symptomen. De buikoverzichtsfoto is karakteristiek door de aanwezigheid van een sterke uitzetting van een deel van de dikke darm, die caudaal puntvormig eindigt, dit liet de foto van de bovenstaande patiënt niet zien. De grootte kan variëren van enkele millimeters tot vele centimeters en het oppervlak kan glad zijn of gelobd. Een poliep is een weefselmassa die uitpuilt in het lumen en bekleed is met hetzelfde epitheel (of enigszins gemodificeerd) als het orgaan waarin het is ontstaan. Vaak worden ze bij toeval ontdekt tijdens colonoscopie of röntgenonderzoek. Farmacotherapeutisch Kompas. http://www.fk.cvz.nl/, blz. oxybutynine FEEDBACK: middelen met anticholinerge werking staan erom bekend cognitieve problemen te kunnen verergeren. Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie (2008) Olde Rikkert M., blz. 350 Marks' Essentials of Medical Biochemistry: a clinical approach (2nd ed. 2015) Lieberman M. e.a., blz. 301 Leerboek kindergeneeskunde: een interactieve benadering in woord en beeld (2e dr. 2011) Brande van den J. e.a., blz. 364-365 Robbins and Cotran pathologic basis of disease (8th ed. 2010) Kumar V. e.a., blz. 315 Fysische diagnostiek (1e dr. 2010) Jongh de T., blz. 179-181 FEEDBACK: Azoöspermie wordt ingedeeld in een obstructieve en niet-obstructieve vorm. Bij obstructieve azoöspermie onderscheidt men congenitale en verworven vormen. Aangeboren obstructies zijn relatief zeldzaam, verworven obstructies zijn meestal het gevolg van chirurgische interventies of infectieuze processen. Een voorbeeld van aangeboren obstructieve azoöspermie is het ontbreken van de zaadleiders. Dit is te merken bij palpatie van de ductus deferens, deze is dan niet aanwezig of geoblitereerd. De palpatie van het corpus cavernosum en de prostaat geeft niet meer informatie over de azoöspermie. De vesiculae seminales zijn normaliter niet te voelen; bij een carcinoom dat de vesiculae seminales eenzijdig of tweezijdig invadeert of bij een dilatatie van de zaadblazen, kunnen ze soms wel gevoeld worden. Er zijn geen aanwijzingen dat hiervan sprake is bij deze patiënt. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 650 FEEDBACK: Galactorroe komt door hyperprolactinemie. In de meeste gevallen wordt dit veroorzaakt door een prolactineproducerend adenoom van de hypofyse. Naast een prolactineproducerend hypofyseadenoom kan hyperprolactinemie veroorzaakt worden door hypothyreoïdie, chronische stress en medicijngebruik. De bijnieren, hypothalamus en ovaria scheiden geen hormonen uit die voor galactorroe zorgen. Leerboek medische genetica (7e herz. dr. 2005) Bijlsma E. e.a., blz. 142-147 FEEDBACK: 47,XY,+18 is het karyotype van een mannelijke foetus met trisomie 18 (Edwards-syndroom). Trisomie 18 komt voor bij ongeveer 1:7000 levendgeborenen. Meer dan 50% van de kinderen sterft binnen twee maanden. Door trisomie 18 heeft de baby voor de geboorte al een groeiachterstand. De baby’s hebben een laag geboortegewicht. Vaak hebben ze ook een kleiner gezicht en hoofd. Baby’s met trisomie 18 hebben een verstandelijke beperking. Bijna altijd hebben ze ook een hartafwijking. Ook afwijkingen aan de handen en voeten komen voor. Andere kenmerken kunnen zijn nieraandoeningen, neuralebuisdefect, schisis, omphalocele en een oesofagusatresie. 47XXY (Klinefelter syndroom) komt voor bij ongeveer 1/1000 pasgeboren jongens. De aanwezigheid van dit karyotype wordt bijna altijd na de puberteit vastgesteld. Een lange, vaak eunuchoïde habitus, kleine testes, slecht ontwikkelde secundaire geslachtskenmerken en in mindere mate gynaecomastie zijn de voornaamste uiterlijke kenmerken van dit syndroom. 47XYY (dubbel-Y syndroom), komt bij ongeveer 1/1000 jongens voor. Het fenotype bij de geboorte is gewoonlijk normaal, maar vanaf de kleuterjaren gaat de toegenomen lengte opvallen. Ofschoon er wel een sprake is van hypospadie, verloopt de geslachtelijke ontwikkeling gewoonlijk normaal en zijn deze mannen vruchtbaar. 47,XY,+21 (syndroom van Down). Bij kinderen met Downsyndroom is er in 30-40% van de gevallen sprake van een aangeboren hartafwijking, bij 5% van een duodenumatresie en bij 5% van de ziekte van Hirschsprung. De verstandelijke handicap domineert het klinische beeld. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 580 FEEDBACK: Een niet-productieve hoest, restrictieve longfunctie, trommelstokvingers en erythema nodosum wijzen naar een diffuse interstitiële longafwijking. Hieronder vallen verschillende longziekten waaronder ook sarcoïdose, extrinsieke allergische alveolitis, silicose etc. Basaal fijne inspiratoire crepitaties zijn te verklaren door het openspringen van gecollabeerde kleinere luchtwegen en zijn hoorbaar bij diffuse interstitiële longaandoeningen, longontstekingen, decompensatio cordis links en bedlegerige patiënten. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 164 FEEDBACK: Tetanus wordt veroorzaakt door een wondinfectie met Clostridium tetani. De exotoxinen verwekken de ziekteverschijnselen nadat ze de motorische zenuwcellen via zenuwbanen hebben bereikt. Kenmerkend bij tetanus zijn de rigiditeit en spierkrampen waarbij de extensoren overheersen. Hierdoor ontstaat een trismus, risus sardonicus en opisthotonus. Tetanussporen komen zeer verspreid in de natuur voor. De meeste infecties ontstaan via verwondingen. Door systematische immunisatie van zuigelingen, kleuters en schoolkinderen is dit ziektebeeld in Nederland zeldzaam geworden en treft men het uitsluitend aan bij oudere, niet-geïmmuniseerde personen. Meningitis heeft een fulminanter verloop met hoge koorts, sufheid en soms ook met huidafwijkingen. De nekstijfheid bij meningitis is te verklaren door de menigeale prikkeling en niet door een verhoogde spierspanning zoals bij deze casus. Poliomyelitis (‘kinderverlamming’) wordt veroorzaakt door het poliovirus (er zijn drie typen, behorend tot de enterovirussen). Bij een klein deel van de patiënten ontstaat na infectie, na een griepachtig begin met pijn in de ledematen, opstijgende verlammingen van het perifere type, soms tot de dood leidend door ademhalings- en slikverlamming. Na genezing zijn er vrijwel altijd restverschijnselen. Door de consequente verrichte immunisatie van de jeugd met DKTP-vaccin is poliomyelitis zeldzaam geworden. Ondanks de wereldwijze uitroeiingscampagne circuleert het poliovirus in bepaalde tropische gebieden. De grootste kans op polio lopen nu kinderen in Pakistan, Afghanistan en Nigeria.
Interuniversitaire Voortgangstoets Geneeskunde (iVTG)
Alle rechten voorbehouden
145. NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, Varices FEEDBACK: Bij een tromboflebitis van de PROXIMALE vena saphena magna (VSM) (boven de knie) moet worden doorverwezen om een diep veneuze trombose uit te sluiten. Dit gebeurt middels het bepalen van een D-dimeer en echografie van het been. Bij een tromboflebitis is de kans op het ontstaan van een DVT en/of longembolie waarschijnlijk verhoogd, met name bij een lokalisatie in het proximale deel van de hoofdstam van de vena saphena magna. Bij patiënten met varices is de kans op een tromboflebitis verhoogd. Door trombusvorming ontstaat een aseptische ontstekingsreactie in een oppervlakkige vene. Een tromboflebitis geneest meestal binnen enkele weken spontaan. 146. Schwartz's principles of surgery (10th ed. 2015) Brunicardi F. e.a., blz. chapter 29 147. Human molecular genetics (4th ed. 2010/2011) Strachan T. e.a., blz. 33 148. Current diagnosis & treatment: emergency medicine (7th ed. 2012) Stone C. e.a., blz. chapter 50 149. Harrison's principles of internal medicine (18e ed. 2011/12) Longo D. e.a., blz. chapter 165 150. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a., blz. 143 151. Harrison's principles of internal medicine (18e ed. 2011/12) Longo D. e.a., blz. chapter 59 152. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a., blz. 121 153. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 597 154. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a., blz. 566 155. Leerboek Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (2e herz. dr. 2013) Vries de N., blz. 279-83 FEEDBACK: Een peritonsillair abces of infiltraat is een complicatie van tonsillitis acuta, waarbij de infectie zich heeft uitgebreid tussen het tonsilkapsel en de m. constrictor pharyngis superior. Hierdoor ontstaat er een zwelling van de voorste farynxboog en het palatum molle aan de aangedane kant. Naast de symptomen van een tonsillitis acuta (keelpijn, uitstralend naar de oren, slikpijn, algemeen ziekzijn, koorts en gezwollen lymfeklieren in de hals), zijn de klassieke verschijnselen: trismus door prikkeling van de kauwspieren en kwijlen omdat slikken te pijnlijk is. Er is een unilaterale zwelling ter plaatse van de bovenpool van de tonsil, een gezwollen uvula die van de aangedane zijde afwijkt. Tonsillitis acuta vertoont bij onderzoek rode, vergrote tonsillen met beslag in de crypten, foetor ex ore en in de hals beiderzijds hoog jugulair (niveau 2) vergrote lymfeklieren. Over het al dan niet bestaan van chronische tonsillitis bestaat discussie. De klassieke presentatie omvat chronische, eerder milde keelpijnklachten, malaise en vermoeidheid, debris in de tonsilcrypten, foetor ex ore en pijnlijke lymfeklieren hoog in de hals. Het beeld wordt vooral bij jong volwassenen gezien. De veronderstelde basis van de aandoening is een gestoorde lediging van de crypten. Tonsilhypertrofie komt typisch bij kinderen voor op de leeftijd dat het weefsel van de ring van Waldeyer immunologisch het meest actief is: 3-6 jaar. 156. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a., blz. 278-280 157. Volksgezondheid en gezondheidszorg (6e geh. herz. dr. 2012) Mackenbach J. e.a., blz. 216 FEEDBACK: Extra incidentie op jongere leeftijd is kleiner dan de verminderde incidentie op hogere leeftijd: in dit geval is er sprake van onderdiagnostiek. De positief en negatief voorspelende waarden van de test zijn afhankelijk van de testeigenschappen en de prevalentie van de te screenen aandoening in de onderzochte populatie. 158. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a., blz. 569, 583, 584, 585 159. Volksgezondheid en gezondheidszorg (6e geh. herz. dr. 2012) Mackenbach J. e.a., blz. 168 FEEDBACK: het bepalen van bloedglucose met het doel eventuele diabetes op te sporen valt in deze casus onder secundaire preventie. Secundaire preventie is er op gericht een aandoening in een zo vroeg mogelijk stadium te ontdekken, zodat een vroege behandeling mogelijk is en verergering van de ziekte kan worden voorkomen. Primaire preventie is gericht op het voorkomen van nieuwe gevallen van een ziekte en dus op het wegnemen of verminderen van de oorzaken daarvan. Tertiaire preventie is het voorkomen of beperken van de gevolgen van een reeds gediagnosticeerde aandoening. 160. Deze casus bevat FEEDBACK voor de student in plaats van een literatuurreferentie. FEEDBACK: er is een passageprobleem voor vast voedsel, duidend op een significante stenose van het spijsverteringskanaal. Dit past bij de oesophagus. Van de drie genoemde oesophagusafwijkingen is de atresie een congenitale afwijking die direct post partum al tot problemen leidt, niet langzaam progressief op deze leeftijd. Ook zijn leefstijlfactoren zijn sterk predisponerend voor oesofaguscarcinoom, dus dat moet in ieder geval worden uitgesloten. Achalasie zou deze klachten eventueel ook kunnen geven maar is minder levensbedreigend en zal niet tot halsklieren leiden. 161. Sobotta: Atlas of Human Anatomy (15th ed. 2011) Paulsen F. e.a., blz. 203 162. Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a., blz. 158 163. Medical biochemistry (3e ed. 2009) Baynes J. e.a., blz. 581 164. Inleiding in evidence-based medicine: klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal (4e herz.dr. 2014) Scholten R. e.a., blz. 193 FEEDBACK: De intelligentie van de moeder is een confounder voor de relatie tussen borstvoeding en de latere intelligentie van kinderen. De term confounding komt neer op ‘verstoring’ van de onderzoeksresultaten. Een determinant is een confounder als deze zelf een onafhankelijke determinant is van de bestudeerde uitkomst en gerelateerd is met de centrale determinant, maar geen tussenschakel is in de keten tussen de centrale determinant en de uitkomst. Bij selectiebias is de selectie of uitval van patiënten gerelateerd aan interventie en uitkomst. Van informatiebias spreekt men als er een systematische fout optreedt in de meting van de onderzoeksvariabelen. In diagnostisch onderzoek zijn fout-positieven personen die op grond van de uitslag van een diagnostische test ten onrechte als ziek worden geduid. 165. Leerboek acute geneeskunde: probleemgerichte aanpak (2014) Vugt van A. e.a., blz. 36-37 FEEDBACK: Hyperextensie is niet goed vanwege gevaar op nekletsel. Mayo tube is niet goed mogelijk, omdat het een braakreflex bij patiënt met een GCS van 10 geeft. Cricothyreotomie en endotracheale intubatie zijn te agressief als eerste ingreep bij GCS 10, maar wel als secondaire ingreep te doen bij onvoldoende verbetering na Jaw-thrust. 166. Leerboek reumatologie en klinische immunologie (2013) Bijlsma J., blz. 119 167. Farmacotherapeutisch Kompas. http://www.fk.cvz.nl/, blz. voorna/i/inl farmacokinetiek.asp 168. Harrison's Online. http://www.accessmedicine.com/, blz. 18th ed. chapter 228 169. Functionele histologie (14e herz. dr. 2014) Junqueira L. e.a., blz. 44-86, 281 FEEDBACK: Het aerobe metabolisme van hartspiercellen bij de mens wordt geïllustreerd door het feit dat 22-37% van het celvolume wordt ingenomen door mitochondriën, in tegenstelling tot de 5-8% in skeletspierweefsel. Hiermee hangt de grote gevoeligheid van hartspierweefsel voor zuurstoftekort samen. De hoofdfunctie van mitochondriën is het leveren van energie. In mitochondriën worden suikers, vetten en eiwitten met zuurstof verbrand en komt energie vrij. Bij zuurstoftekort zal alleen de glycolyse lopen en ontstaat er Interuniversitaire Voortgangstoets Geneeskunde (iVTG)
Alle rechten voorbehouden
170.
171.
172.
173. 174.
175.
176. 177.
178. 179. 180. 181. 182. 183.
184.
melkzuur hetgeen schade veroorzaakt. Het endoplasmatisch reticulum verzorgt onder meer de eiwitsynthese, het Golgi-complex speelt een rol bij de secretie en de lysosomen zijn verantwoordelijk voor de intracellulaire vertering. Leerboek orthopedie (3e herz. dr. 2013) Verhaar J. e.a., blz. 8, 444-445 FEEDBACK: Een scheefstand van de hallux (grote teen) naar lateraal wordt een hallux valgus genoemd. Het betreft een progressieve standsverandering, waarbij het kopje van metatarsale I naar mediaal promineert. Toegenomen druk en wrijving in de schoen veroorzaken inflammatie met roodheid van de huid en wekedelenzwelling, een zogenoemde ‘bunion’. Een scheefstand van de hallux naar mediaal wordt een hallux varus genoemd. Crus valgum en crus varum zijn respectievelijk een X-stand en een O-stand in het onderbeen. Algemene farmacologie (2e dr. 2006) Ree van J. e.a., blz. 29-30 FEEDBACK: Wanneer men de metoprolol in een andere dispenseervorm zal voorschrijven mogen deze tabletten wel worden gemalen en opgelost. Dit in tegenstelling tot metoprolol retard dat middels gereguleerde afgifte werkt. Het doel van deze preparaten is een verlengde werking te krijgen door de werkzame stof gereguleerd uit zijn dispenseervorm vrij te maken. Het voordeel hiervan is een constantere concentratie van het farmacon in het bloed, waardoor een efficiënter gebruik van de toegediende dosis en minder vaak innemen mogelijk zijn. Het doorverwijzen voor i.v. toediening evenals het twee weken afwachten is geen optie. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 813-823 FEEDBACK: Het is van belang de vrouw te laten persen en te vragen of voor haar gevoel de prolaps op zijn ergst zichtbaar is voor de onderzoeker. Als dat niet het geval is, kan overwogen worden het onderzoek te doen wanneer de vrouw staat. De anti-trendelenburg positie is waarbij de patiënt op de onderzoeksbank ligt en de bank met het voeteneinde naar beneden is gekanteld. Bij de Trendelenburg positie is juist het hoofdeinde naar beneden gekanteld. De steensnedeligging is de ligging zoals beschreven in de casus: liggend op een rechte onderzoeksbank met daarbij de benen in de beensteunen. Vaginaal onderzoek in zijligging wordt soms gedaan bij een vrouw die niet op de rug kan liggen. Bij een verzakking geeft dit geen extra informatie. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 357-362 FEEDBACK: De verhoogde pH duidt op een alkalose. Het verhoogde bicarbonaat en de normale pC02 duidt op een primair metabole afwijking zonder compensatie. Bij de gemengde zuur-basenstoornis metabole alkalose en respiratoire alkalose is de pCO2 verlaagd. Fysische diagnostiek (1e dr. 2010) Jongh de T., blz. 142 FEEDBACK: De golfbeweging die bij palpatie aan het abdomen voelbaar is, heet undulatie. Undulatie wordt uitgevoerd middels palpatie, waarbij met één hand in de flank een golfbeweging wordt opgewekt die vervolgens met de andere hand in de andere flank voelbaar is. Shifting dullness is de verandering van percussietoon bij verschuivende demping. Om ascites op te sporen wordt de patiënt in rugligging onderzocht. Rond de navel is meestal sprake van een tympanitische percussietoon, omdat zich hier de gashoudende darmen bevinden die als het ware op het vocht drijven. Door vanaf het hoogste liggende punt naar beneden en lateraal te percuteren, kan de overgang naar de ascites worden afgegrensd. Vervolgens draait de patiënt zich op zijn zijde, waardoor de ascites naar de laagst liggende buikhelft zakt en de percussietoon van de bovenliggende buikhelft van gedempt in tympanitisch verandert. De andere opties zijn onjuist. NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, Beroerte FEEDBACK: Bij het beoordelen of een patiënt in aanmerking komt voor behandeling met intraveneuze trombolyse is het tijdscriterium het meest van belang: indien de uitvalsverschijnselen (mogelijk) langer dan viereneenhalf uur geleden zijn ontstaan, is trombolyse gecontra-indiceerd. Systolische bloeddruk >185 mm Hg en/of diastolische bloeddruk >110mm Hg is een contra-indicatie. Een (Serum)glucose < 2,7 of > 22,2 mmol/l maakt trombolyse ook gecontra-indiceerd. Gevorderde leeftijd is geen contra-indicatie voor behandeling met intraveneuze trombolyse. Behandeling met intraveneuze trombolyse leidt ook bij patiënten ouder dan 80 jaar zijn tot een grotere kans op herstel, al lijkt dit wel gepaard te gaan met een toename van symptomatische bloedingen. Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 377-382 Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a., blz. 116-120, 660-663 FEEDBACK: Bij hemofilie A is er een tekort aan stollingsfactor VIII en stollingsfactor VIII zit in de cascade van factoren die de APTT bepaalt. Een tekort aan factor VIII leidt tot een geïsoleerde verlenging van de APTT; dus juiste antwoord is hemofilie A. Synthesestoornis van de lever en vitamine K gebrek leiden beiden tot meerdere deficiënties aan stollingsfactoren die zowel de APTT als de PT beïnvloeden, dus in die gevallen zou ook de PT verlengd moeten zijn. De ziekte van Glanzmann wordt gekenmerkt door gestoorde functie van trombocyten bij een normaal aantal; de APTT is bij Glanzmann echter normaal. NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, Diabetes mellitus type 2 NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, Lichen sclerosus NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, Ziekte van Parkinson Clinical epidemiology: the essentials (5e ed. 2013/2014) Fletcher R. e.a., blz. 25 Dermatovenereologie voor de eerste lijn (8e geh.herz. dr. 2009) Sillevis Smitt J.H. e.a., blz. 325 FEEDBACK: Het hordeolum wordt meestal veroorzaakt door een stafylokok. Inleiding in evidence-based medicine: klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal (3e herz.dr. 2008) Offringa M. e.a., blz. 192200 FEEDBACK: Een systematische review is transparant en reproduceerbaar en gaat uit van een expliciete vraagstelling, een uitgebreide zoekstrategie, een ondubbelzinnige procedure voor selectie van onderzoeken, een beoordeling van de kwaliteit van de onderzoeken en een transparante presentatie van de resultaten. Een systematische review is een systematisch overzicht van de stand van zaken van medisch wetenschappelijk onderzoek. Echter, om de prevalentie van depressie te berekenen moet een statistische analyse gedaan worden, waarbij de (samengevatte) resultaten van verschillende studies gecombineerd worden tot een 'overall' resultaat. Dit kan met een meta-analyse. Een meta-analyse is een systematische review én een kwantificering van de resultaten, waarbij de afzonderlijke resultaten worden gecombineerd tot een overallschatting van bijvoorbeeld het effect van de bestudeerde interventie (“poolen”). De studies in de systematische review moeten van voldoende aantal en van voldoende kwaliteit zijn om kwantitatief te kunnen poolen. Patiënt-controle onderzoek is een onderzoek uitgaande van personen met de bestudeerde ziekte of aandoening waarbij een controlegroep wordt geselecteerd van personen zonder de bestudeerde ziekte of aandoening. Vervolgens wordt per groep vastgesteld hoeveel personen in elk van deze groepen tevoren blootgesteld is geweest aan de bestudeerde determinant(en). Illustrated textbook of paediatrics (4th ed. 2012) Lissauer T. e.a., blz. 57 FEEDBACK: Een kind met een autismespectrumstoornis vertoont op verschillende gebieden afwijkend gedrag: op sociale interactie, spraak en taal, routine of repetitief gedrag en eventuele comorbiditeiten. Het gedrag wat in de casus beschreven wordt valt hier in te
Interuniversitaire Voortgangstoets Geneeskunde (iVTG)
Alle rechten voorbehouden
185.
186.
187. 188. 189. 190. 191.
192.
193.
194. 195. 196. 197. 198.
199.
200.
passen. ADHD (attention deficit hyperactivity disorder), ook wel aandachtstekort-hyperkinetische stoornis of aandachtstekorthyperactiviteitstoornis genoemd, is een benaming voor een cluster van symptomen. Kenmerkend is impulsief gedrag, concentratieproblemen, rusteloosheid en leermoeilijkheden. Kenmerkend voor een oppositioneel opstandige gedragsstoornis is impulsief gedrag, concentratieproblemen, rusteloosheid en leermoeilijkheden. Leerboek medische genetica (7e herz. dr. 2005) Bijlsma E. e.a., blz. 211-215 FEEDBACK: BRCA1 en BRCA2 zijn betrokken bij het herstel van dubbelstrengsbreuken via (homologe) recombinatie. Dubbelstrengsbreuken kunnen door recombinatie op twee manieren worden hersteld: 1. homologe recombinatie: hierbij wordt gebruik gemaakt van DNA informatie op het zogenaamde homologe chromosoom; 2. DNA end-joining: hierbij worden de uiteinden van gebroken DNA weer aan elkaar gezet. Mutaties in de BRCA1 en BRCA2 genen veroorzaken een verhoogde kans op borstkanker en eierstokkanker. Bij base-exisiereparatie (BER), nucleotide-excisiereparatie (NER) en mismatch-herstel ontstaat er een enkelstrengsgat dat wordt ingevuld en dichtgelast door DNA-polymerases, ligases en andere eiwitten. Bij BER gaat het om reparatie van een enkele nucleotide, bij NER wordt een korte reeks nucleotiden gerepareerd, en mismatch-herstel wordt uitgevoerd als er binnen de dubbele helix structuur een fout is ontstaan die de standaard A-T en C-G paring verstoort. Vander's human physiology: the mechanisms of body function (13th ed. 3rd printing 2014) Widmaier E. e.a., blz. 312-318 FEEDBACK: De bijnier bestaat uit de medulla en de cortex. De medulla secerneert aminehormonen (epinefrine/adrenaline en norepinefrine/noradrenaline). De cortex secerneert steroïdhormonen (aldosteron, cortisol, en androgenen). De alvleesklier secerneert alleen peptidehormonen: insuline, glucagon en somatostatine. De nier secerneert peptidehormoon en steroïdhormoon: respectievelijk erytropoëtine en 1,25-dihydroxyvitamine D. De schildklier secerneert alleen aminehormonen: thyroxine (T4), trijodothyronine (T3) en calcitonine. Histology: a text and atlas with correlated cell and molecular biology (6th upd. and exp. ed 2011) Ross M. e.a., blz. 335-336 Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 905 Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 634-655 Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a., blz. 591 Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a., blz. 366-372 FEEDBACK: Thyreoglobuline (Tg) wordt gesynthetiseerd in de schildklier follikelcellen en is essentieel als voorloper-eiwit ten behoeve van de synthese van de schildklierhormonen trijodothyronine (T3) en tetrajodothyronine (T4). Parallel aan een Tg-meting moet een anti-Tg antistoffen-meting worden uitgevoerd. Wanneer er geen Tg-bindende antistoffen zijn is de concentratie van Tg in het bloed een gevoelige maat voor de aanwezigheid van schildkliercellen in het lichaam. Na (sub)totale thyreoïdectomie en ablatieve jodium-131 therapie betekent de aanwezigheid van Tg in bloed meestal restweefsel of recidief van een gedifferentieerd schildkliercarcinoom. Urologie (2e herz. dr. 2008) Bangma C., blz. 38, 44 FEEDBACK: Op 65-jarige leeftijd heeft ongeveer 50% van de mannen én vrouwen asymptomatische bacteriurie. Bij oudere patiënten zonder specifieke klachten bij wie als toevalsbevinding bacteriurie zonder verdere afwijkingen aan de hoge urinewegen of een residu < 100 cc na mictie wordt gevonden, behoeft deze ‘asymptomatische bacteriurie’ geen behandeling. Het juiste antwoord is daarom expectatief. Farmacotherapeutisch Kompas. http://www.fk.cvz.nl/, blz. Middelen bij astma en chronisch obstructieve longziekte. FEEDBACK: Bij poederinhalatoren is krachtig en diep inhaleren belangrijk en is de longdepositie vooral afhankelijk van de inspiratiekracht. Bij een te lage inspiratiesnelheid is er een relatief grotere depositie in mond- en keelholte. Een dosisaerosol is een spuitbus onder druk, waarbij gebruik wordt gemaakt van CFK-vrije drijfgassen en waarin het geneesmiddel meestal als een niet-colloïdale suspensie of als oplossing aanwezig is. Vóór gebruik dient te worden geschud om de geneesmiddeldeeltjes weer goed te dispergeren. Een goede inhalatietechniek is bij deze toedieningsvorm essentieel. Het belangrijkste probleem bij dosisaerosolen is de coördinatie tussen het indrukken van de verstuiver en het tegelijk langzaam inademen. De meeste dosisaerosolen worden daarom gecombineerd met een inhalatiekamer. Dit is een hulpmiddel waarbij de nevel blijft hangen in een dode kamer, zodat de coördinatie tussen indrukken van de drukverstuiver en inademen minder belangrijk wordt. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a., blz. 883 NHG-Standaarden voor de huisarts 1 en 2 (2015), blz. 604 Leerboek Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (2e herz. dr. 2013) Vries de N., blz. 372 Leerboek medische genetica (7e herz. dr. 2005) Bijlsma E. e.a., blz. 113 FEEDBACK: neven en nichten hebben 1 gezamenlijke opa en oma. De kans dat een allel dat bij opa aanwezig is, zowel via neef als nicht bij het kind terecht komt is: 1/8 (1/2*1/2*1/2) x 1/8 (1/2*1/2*1/2)=1/64. Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 161 FEEDBACK: Het onderbreken van de cholinerge neurotransmissie gaat gepaard met het optreden van geheugenproblemen. Geheugenproblemen zijn het kernsymptoom van de ziekte van Alzheimer. Cholinesteraseremmers (galantamine, rivastigmine) vormen met acetylcholinesterase een complex waardoor het enzym tijdelijk wordt geïnactiveerd. Hierdoor zou de afbraak van acetylcholine vertraagd worden en verbetert de cholinerge transmissie. Recepten voor een goed gesprek: communicatie in de medische praktijk (5e geh. herz. uitg. 2014) Esch van S. e.a., blz. 71-78 FEEDBACK: Een parafrase is een korte, in eigen woorden gestelde herhaling of interpretatie van wat de ander net heeft gezegd. Een parafrase moet zo specifiek mogelijk zijn en beperkt blijven tot de hoofdlijn of kern van de informatie. Tevens moet een parafrase uitnodigend zijn. Een gevoelsreflectie is ook kort en specifiek, maar de nadruk ligt op de gevoelswaarde van wat er besproken is. De arts formuleert in eigen woorden, op basis van wat en hoe de patiënt zijn verhaal vertelt, de onderliggende gevoelens en gedachten van de patiënt. Verbaal volgen houdt in dat je je gesprekspartner aandacht geeft en volgt in zijn verhaal door kleine verbale aanmoedigingen te maken, bijvoorbeeld door regelmatig te ‘hummen’, door met ‘jaja’, ‘juist’, of ‘en toen?’ te reageren of een aantal woorden van de patiënt te herhalen. NHG-standaarden voor de huisarts. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum.htm, Delier M77
Interuniversitaire Voortgangstoets Geneeskunde (iVTG)
Alle rechten voorbehouden
VRAGEN OPGENOMEN IN DE INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - FEBRUARI 2016 - Gesorteerd op vraagnummer in de toets 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. 70. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79.
8586 12403 12557 12629 12704 12815 13261 13319 13627 14249 14253 14370 14544 14545 14896 15026 15103 15212 15243 15256 15296 15305 15457 15817 15920 16064 16097 16277 16342 16420 16515 16562 16563 16583 16650 16662 16669 16877 16914 16917 16929 16937 16994 17062 17066 17072 17113 17146 17246 17380 17440 17488 17498 17651 17718 17746 17783 17825 17837 17850 17892 17905 17936 17943 18040 18049 18052 18058 18086 18102 18302 18316 18377 18393 18427 18434 18501 18507 18532
FY PA ANA EMS HG EMS KG FY FAR HG HG BCG PS PS CHI ANA INT ANA PA BCG HG FAR PA BCG HG NEU INT NEU ANA ANA HG HG NEU PS HG DOK PS INT CHI CHI INT MET HG DOK NEU INT FY DOK DOK KG PS KG CHI ANA DOK HG EMS HG BCG INT PS HG INT INT FAR INT BCG PS BCG BCG MET NEU FY FY DOK DOK PA PA EMS
/10 /02 /09 /12 /10 /12 /11 /04 /06 /08 /12 /05 /03 /03 /01 /10 /09 /05 /10 /12 /05 /09 /01 /10 /03 /11 /07 /12 /05 /11 /05 /11 /11 /03 /08 /01 /03 /09 /10 /10 /09 /08 /01 /07 /11 /05 /05 /08 /12 /10 /03 /06 /02 /05 /07 /12 /05 /07 /09 /12 /03 /12 /05 /12 /12 /06 /06 /03 /09 /02 /08 /11 /01 /09 /11 /12 /07 /11 /12
UMCN UMCN UMCG UMCN UMCN UMCN UMCN UMCN UMCN UMCN UMCN LUMC UMCG UMCG LUMC UMCG UMCN UMCG UM FHML-G UMCG UMCG UMCN UMCN UMCN UMCG UMCN UMCN UMCN LUMC LUMC UM FHML-G UMCG UMCG UMCN LUMC LUMC LUMC UMCG UM FHML-G UM FHML-G UMCN UMCG UMCN UMCN UM FHML-G UMCN LUMC UM FHML-G UM FHML-G UMCN LUMC UMCN UMCN UM FHML-G UMCG UMCG LUMC LUMC UM FHML-G LUMC UM FHML-G LUMC UMCG UMCG LUMC LUMC LUMC LUMC UMCG UMCG LUMC LUMC UMCG UMCG UMCG UMCG LUMC UMCG UM FHML-G
80. 81. 82. 83. 84. 85. 86. 87. 88. 89. 90. 91. 92. 93. 94. 95. 96. 97. 98. 99. 100. 101. 102. 103. 104. 105. 106. 107. 108. 109. 110. 111. 112. 113. 114. 115. 116. 117. 118. 119. 120. 121. 122. 123. 124. 125. 126. 127. 128. 129. 130. 131. 132. 133. 134. 135. 136. 137. 138. 139. 140. 141. 142. 143. 144. 145. 146. 147. 148. 149. 150. 151. 152. 153. 154. 155. 156. 157. 158.
18542 18574 18607 18613 18641 21515 21540 21551 21643 21671 21676 21707 21721 21760 21842 21927 21928 22020 22025 22092 22120 22164 22218 22348 22423 22490 22569 22715 23047 23069 24041 24043 24229 24236 24237 24241 24260 24274 24304 24327 24338 24362 24385 24395 24435 24445 24453 24468 24480 24488 24493 24542 24550 24557 24580 24583 24585 24621 24671 24683 24700 24702 24703 24707 24716 24742 24760 24802 24839 24842 24845 24848 24876 24880 24904 24943 24962 24974 25004
Interuniversitaire Voortgangstoets Geneeskunde (iVTG)
HG FAR NEU SG INT DOK PA BCG CHI KG KG KG FAR INT DOK PA PS BCG DOK FAR INT GYN ANA INT BCG DOK GYN BCG CHI INT FY FY PS MET MET KG INT HG INT GYN BCG FAR HG HG HG CHI KG ANA FY HG KG PS EMS MET CHI GER GER BCG KG PA ANA ANA BCG INT INT HG PA BCG KG INT PA CHI ANA GYN INT DOK CHI SG INT
/12 /05 /02 /08 /06 /07 /04 /10 /05 /06 /04 /12 /02 /05 /11 /05 /08 /11 /07 /10 /10 /04 /01 /12 /05 /11 /04 /06 /07 /01 /05 /06 /08 /03 /03 /08 /08 /02 /12 /12 /11 /05 /09 /04 /07 /11 /01 /02 /05 /12 /05 /03 /02 /08 /09 /05 /08 /02 /05 /09 /04 /06 /04 /01 /02 /05 /09 /04 /09 /02 /05 /05 /01 /06 /10 /11 /09 /08 /10
UM FHML-G UMCN UM FHML-G UM FHML-G UMCN UMCG UMCG UMCG UMCG UMCG UMCG LUMC LUMC LUMC LUMC LUMC LUMC LUMC LUMC LUMC UMCN UMCN UMCN UMCN UMCN UMCN UMCN UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G VUmc UM FHML-G VUmc UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G VUmc VUmc VUmc VUmc VUmc VUmc VUmc UMCN UM FHML-G UMCN VUmc UMCN UMCN UMCN UM FHML-G UM FHML-G VUmc VUmc VUmc VUmc VUmc VUmc UMCG VUmc UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G UM FHML-G LUMC VUmc LUMC LUMC LUMC
159. 160. 161. 162. 163. 164. 165. 166. 167. 168. 169. 170. 171. 172. 173. 174. 175. 176. 177. 178. 179. 180. 181. 182. 183. 184. 185. 186. 187. 188. 189. 190. 191. 192. 193. 194. 195. 196. 197. 198. 199. 200.
25023 25056 25066 25069 25095 25206 25222 25224 25242 25248 25255 25256 25259 25266 25272 25273 25274 25276 25287 25377 25378 25379 25385 25386 25391 25402 25411 25415 25442 25447 25450 25470 25525 25526 25527 25549 25552 25564 25573 25588 25590 25805
SG CHI CHI DOK FY EMS CHI INT CHI INT BCG CHI FAR GYN INT INT NEU PS INT GER GER GER EMS DOK EMS KG BCG FY FY GYN GYN HG CHI CHI FAR GER GER EMS BCG GER PS GER
/08 /09 /02 /07 /11 /04 /12 /02 /12 /05 /05 /02 /12 /12 /10 /12 /11 /03 /05 /09 /07 /03 /10 /07 /03 /03 /08 /06 /02 /04 /06 /02 /06 /10 /01 /01 /05 /05 /01 /03 /08 /03
VUmc UMCN UMCN UMCN UMCN VUmc LUMC LUMC UM FHML-G UM FHML-G VUmc VUmc VUmc VUmc VUmc VUmc VUmc VUmc LUMC UMCN UMCN UMCN UMCN VUmc VUmc VUmc VUmc VUmc LUMC LUMC LUMC LUMC VUmc VUmc VUmc UMCG UMCG LUMC VUmc VUmc VUmc UMCN
De casuscode is als volgt opgebouwd: - het volgnummer van de casus in de toets, - het systeemnummer van de casus, - de discipline waartoe de casus behoort, - de categorie waarin de casus behoort, - de eigenaar/producent van de casus.
Disciplines: ANA Anatomie BCG Biochemie/genetica/histologie/moleculaire celbiologie CHI Chirurgie DOK Dermatologie/KNO/oog EMS Epidemiologie/statistiek FAR Farmacologie FY Fysiologie GER Geriatrie GYN Gynaecologie/verloskunde HG Huisartsgeneeskunde INT Interne Geneeskunde KG Kindergeneeskunde MET Metamedica NEU Neurologie PA Patho-, immuno- en microbiologie PS Psychiatrie/psychologie SG Sociale geneeskunde Categorieën 01 Ademhalingsstelsel 02 Spier- en skeletstelsel 03 Geestelijke gezondheidszorg 04 Voortplantingsstelsel 05 Bloed-, lymf- en vaatstelsel, hart 06 Hormonen en metabolisme 07 Huid en bindweefsel 08 Persoonlijke en maatschappelijke aspecten, preventie 09 Spijsverteringsstelsel 10 Nieren en urinewegen 11 Zenuwstelsel en zintuigen 12 Kennis over vaardigheden
Alle rechten voorbehouden
VRAGEN OPGENOMEN IN DE INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - FEBRUARI 2016 - Gesorteerd op categorie en discipline 102. 152. 197. 15. 36. 193. 73. 194. 43. 109. 143. 126. 23.
22218 24876 25573 14896 16662 25527 18377 25549 16994 23069 24707 24453 15457
ANA ANA BCG CHI DOK FAR FY GER HG INT INT KG PA
/01 /01 /01 /01 /01 /01 /01 /01 /01 /01 /01 /01 /01
UMCN UM FHML-G VUmc LUMC LUMC VUmc UMCG UMCG UMCN UM FHML-G VUmc VUmc UMCN
127. 70. 137. 53. 161. 170. 132. 92. 187. 117. 190. 144. 149. 166. 82. 2.
24468 18102 24621 17498 25066 25256 24550 21721 25442 24274 25470 24716 24842 25224 18607 12403
ANA BCG BCG CHI CHI CHI EMS FAR FY HG HG INT INT INT NEU PA
/02 /02 /02 /02 /02 /02 /02 /02 /02 /02 /02 /02 /02 /02 /02 /02
VUmc UMCG UMCN UMCN UMCN VUmc UM FHML-G LUMC LUMC VUmc LUMC VUmc UM FHML-G LUMC UM FHML-G UMCN
183. 180. 198. 200. 25. 184. 113. 114. 13. 14. 34. 37. 51. 61. 68. 131. 176.
25391 25379 25588 25805 15920 25402 24236 24237 14544 14545 16583 16669 17440 17892 18058 24542 25276
EMS GER GER GER HG KG MET MET PS PS PS PS PS PS PS PS PS
/03 /03 /03 /03 /03 /03 /03 /03 /03 /03 /03 /03 /03 /03 /03 /03 /03
VUmc UMCN VUmc UMCN UMCG VUmc UM FHML-G UM FHML-G UMCG UMCG UMCN LUMC LUMC UM FHML-G LUMC UMCN VUmc
140. 142. 147. 164. 8. 101. 106. 188. 123. 90. 86.
24700 24703 24802 25206 13319 22164 22569 25447 24395 21676 21540
ANA BCG BCG EMS FY GYN GYN GYN HG KG PA
/04 /04 /04 /04 /04 /04 /04 /04 /04 /04 /04
VUmc VUmc VUmc VUmc UMCN UMCN UMCN LUMC UM FHML-G UMCG UMCG
18. 29. 54. 12. 104. 169. 88. 151. 57. 196. 81. 121. 47. 110. 128. 135. 195. 21.
15212 16342 17651 14370 22423 25255 21643 24848 17783 25564 18574 24362 17113 24041 24480 24583 25552 15296
ANA ANA ANA BCG BCG BCG CHI CHI EMS EMS FAR FAR FY FY FY GER GER HG
/05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05
UMCG LUMC UM FHML-G LUMC UMCN VUmc UMCG UM FHML-G LUMC LUMC UMCN UM FHML-G LUMC UM FHML-G VUmc UMCN UMCG UMCG
31. 145. 46. 63. 93. 168. 177. 130. 138. 95. 150.
16515 24742 17072 17936 21760 25248 25287 24493 24671 21927 24845
HG HG INT INT INT INT INT KG KG PA PA
/05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05 /05
UM FHML-G VUmc UMCN UMCG LUMC UM FHML-G LUMC VUmc UM FHML-G LUMC UM FHML-G
141. 67. 107. 191. 9. 111. 186. 153. 189. 66. 84. 52. 89.
24702 18052 22715 25525 13627 24043 25415 24880 25450 18049 18641 17488 21671
ANA BCG BCG CHI FAR FY FY GYN GYN INT INT KG KG
/06 /06 /06 /06 /06 /06 /06 /06 /06 /06 /06 /06 /06
VUmc LUMC UM FHML-G VUmc UMCN UM FHML-G VUmc UM FHML-G LUMC LUMC UMCN UMCN UMCG
108. 44. 55. 85. 98. 162. 182. 179. 58. 124. 27. 77.
23047 17062 17718 21515 22025 25069 25386 25378 17825 24435 16097 18501
CHI DOK DOK DOK DOK DOK DOK GER HG HG INT PA
/07 /07 /07 /07 /07 /07 /07 /07 /07 /07 /07 /07
UM FHML-G UMCN UMCG UMCG LUMC UMCN VUmc UMCN LUMC VUmc UMCN LUMC
185. 48. 136. 10. 35. 116. 115. 42. 71. 133. 96. 112. 199. 83. 157. 159.
25411 17146 24585 14249 16650 24260 24241 16937 18302 24557 21928 24229 25590 18613 24974 25023
BCG DOK GER HG HG INT KG MET MET MET PS PS PS SG SG SG
/08 /08 /08 /08 /08 /08 /08 /08 /08 /08 /08 /08 /08 /08 /08 /08
VUmc UM FHML-G UMCN UMCN LUMC UM FHML-G UM FHML-G UMCG LUMC UMCN LUMC UM FHML-G VUmc UM FHML-G LUMC VUmc
3. 59. 69. 134. 156. 160. 22. 74. 178. 122. 17. 38. 41. 148. 139. 146.
12557 17837 18086 24580 24962 25056 15305 18393 25377 24385 15103 16877 16929 24839 24683 24760
ANA BCG BCG CHI CHI CHI FAR FY GER HG INT INT INT KG PA PA
/09 /09 /09 /09 /09 /09 /09 /09 /09 /09 /09 /09 /09 /09 /09 /09
UMCG UM FHML-G UMCG VUmc LUMC UMCN UMCN UMCG UMCN UM FHML-G UMCN UMCG UMCN UM FHML-G UM FHML-G UMCG
16. 24. 87. 39. 40. 192.
15026 15817 21551 16914 16917 25526
ANA BCG BCG CHI CHI CHI
/10 /10 /10 /10 /10 /10
UMCG UMCN UMCG UM FHML-G UM FHML-G VUmc
Interuniversitaire Voortgangstoets Geneeskunde (iVTG)
181. 99. 1. 5. 100. 154. 158. 173. 50. 19.
25385 22092 8586 12704 22120 24904 25004 25272 17380 15243
EMS FAR FY HG INT INT INT INT KG PA
/10 /10 /10 /10 /10 /10 /10 /10 /10 /10
UMCN LUMC UMCN UMCN UMCN LUMC LUMC VUmc UMCN UM FHML-G
De casuscode is als volgt opgebouwd: - het volgnummer van de casus in de toets, - het systeemnummer van de casus, - de discipline waartoe de casus behoort, - de categorie waarin de casus behoort, - de eigenaar/producent van de casus.
30. 97. 120. 125. 75. 94. 105. 155. 163. 32. 7. 26. 33. 45. 72. 175. 78.
16420 22020 24338 24445 18427 21842 22490 24943 25095 16562 13261 16064 16563 17066 18316 25274 18507
ANA BCG BCG CHI DOK DOK DOK DOK FY HG KG NEU NEU NEU NEU NEU PA
/11 /11 /11 /11 /11 /11 /11 /11 /11 /11 /11 /11 /11 /11 /11 /11 /11
LUMC LUMC UM FHML-G VUmc UMCG LUMC UMCN VUmc UMCN UMCG UMCN UMCN UMCG UM FHML-G LUMC VUmc UMCG
20. 165. 167. 49. 76. 4. 6. 79. 65. 171. 119. 172. 11. 56. 62. 80. 129. 60. 64. 103. 118. 174. 91. 28.
15256 25222 25242 17246 18434 12629 12815 18532 18040 25259 24327 25266 14253 17746 17905 18542 24488 17850 17943 22348 24304 25273 21707 16277
BCG CHI CHI DOK DOK EMS EMS EMS FAR FAR GYN GYN HG HG HG HG HG INT INT INT INT INT KG NEU
/12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12 /12
UMCG LUMC UM FHML-G UM FHML-G UMCG UMCN UMCN UM FHML-G LUMC VUmc VUmc VUmc UMCN UMCG LUMC UM FHML-G VUmc LUMC UMCG UMCN UM FHML-G VUmc LUMC UMCN
Disciplines: ANA Anatomie BCG Biochemie/genetica/histologie/moleculaire celbiologie CHI Chirurgie DOK Dermatologie/KNO/oog EMS Epidemiologie/statistiek FAR Farmacologie FY Fysiologie GER Geriatrie GYN Gynaecologie/verloskunde HG Huisartsgeneeskunde INT Interne Geneeskunde KG Kindergeneeskunde MET Metamedica NEU Neurologie PA Patho-, immuno- en microbiologie PS Psychiatrie/psychologie SG Sociale geneeskunde
Categorieën 01 Ademhalingsstelsel 02 Spier- en skeletstelsel 03 Geestelijke gezondheidszorg 04 Voortplantingsstelsel 05 Bloed-, lymf- en vaatstelsel, hart 06 Hormonen en metabolisme 07 Huid en bindweefsel 08 Persoonlijke en maatschappelijke aspecten, preventie 09 Spijsverteringsstelsel 10 Nieren en urinewegen 11 Zenuwstelsel en zintuigen 12 Kennis over vaardigheden
Alle rechten voorbehouden
Interuniversitaire Voortgangstoets Geneeskunde (iVTG)
Alle rechten voorbehouden