Antwoorden op reacties belanghebbenden Van de 38 belangenorganisaties die wij op 27 januari hebben benaderd hebben er 7 inhoudelijk gereageerd. Hieronder volgt een overzicht met de reacties en een antwoord vanuit de gemeente.
1. Platform Gehandicapten Leidschendam – Voorburg 1.1 Deel A Visie en opgaven 1.Inleiding pag.7 Het plan dekt een korte periode: 2014 – 2020. Het lijkt ons verstandig om de planningshorizon op te schuiven naar een later jaar. Daar zijn ons inziens de volgende redenen voor: •
De looptijd van het vorige plan is ruimschoots overschreden
•
Het derde deel van het Plan, deel C met de uitvoering moet nog worden ontwikkeld
•
Haaglanden hanteert een termijn tot 2030
•
In het kader van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking, is met de overheid de afspraak gemaakt dat het OV in 2030 geheel toegankelijk is. De gemeente moet daarvoor als beheerder van de openbare weg de fysieke toegankelijkheid van streek- en stadsvervoer regelen. Bij een langere termijn is deze opdracht beter te spreiden en aan de burgers inzichtelijk te maken.
Antwoord: Het plan dekt de periode tot 2020. De omschreven visie en oplossingsrichtingen hebben echter ook betrekking op de periode na 2020. Naar aanleiding daarvan, maar ook naar aanleiding van de door u genoemde punten met betrekking tot bovenlokale planvorming willen wij de ondertitel ‘Met doorkijk naar 2040’ toevoegen. Dit sluit aan op onze lokale Structuurvisie Ruimte voor Wensen 2040, Herijking 2012 en daarnaast op de tijdshorizon van de landelijke Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de regionale Adaptieve Agenda Zuidvleugel 2040.
1.2 Deel A Visie en opgaven 3.4.2. Opgaven pag. 16 Leidschendam-Voorburg wil alle inwoners met een beperking, ook die in Stompwijk, Openbaar Vervoer bieden. Dit is een goede intentie die zeker ook tot uitvoering moet komen. Verschillende mensen in onze achterban hebben goede ervaringen met Taxibus, een organisatie die voor inwoners van Den Haag werkt, maar ook in Leidschendam-Voorburg komt. Taxibus is te beschouwen als Openbaar Vervoer. Zij rijden met professionals, 7 dagen per week van 8 tot 24 uur.
De kosten zijn voor de cliënten heel betaalbaar. De kosten voor de gemeente zijn mogelijk met de WMO vervoersverstrekking te compenseren.
Antwoord: Wij onderschrijven de belangrijke rol van vervoer op maat in de grote ontwikkelingen die nu plaatsvinden. Daarbij moeten vraag en aanbod binnen het reguliere openbaar vervoer en het vervoer in het kader van de WMO en AWBZ beter op elkaar worden afgestemd. De komende tijd zal meer duidelijkheid ontstaan over de nieuwe taken die naar gemeenten gaan. Wij zullen de ontwikkelingen in dat verband nauwlettend volgen, maar dit leidt nu niet tot aanpassingen in het plan.
1.3 Deel B Analyse en Oplossingsrichtingen 1.1 Kaders en Randvoorwaarden Hier wordt melding gemaakt van een begrensd investeringsvolume. Waar de prioriteiten en grenzen liggen zal waarschijnlijk in deel C aan de orde komen. Wij pleiten voor een hoge prioriteit bij de uitvoering van de onderdelen van het VN verdrag.
Antwoord: De verdere ontwikkeling en het vaststellen van deel C gebeurt door het nieuwe college en de nieuwe gemeenteraad.
1.4 Deel B Analyse en Oplossingsrichtingen 2.3 Kaderstellend beleid pag. 11 Wij missen hier het landsbelang overstijgende Verdrag van de Verenigde Naties, waarin is vastgelegd dat mensen met een beperking gelijke rechten hebben op o.a. het gebied van gelijkheid en toegankelijkheid. Nederland heeft dat verdrag in 2007 ondertekend. De plannen van het huidige kabinet zijn ratificatie (omzetten in nationale wet- en regelgeving) in de komende maanden. In 2015 moet het Verdrag officieel van kracht zijn. Advies: dit VN verdrag als paragraaf 2.3.1. opnemen en de volgende paragrafen her nummeren.
Antwoord: Onze gemeente volgt zoveel mogelijk landelijk of regionaal beleid en landelijke richtlijnen. Zodra nieuw beleid van kracht wordt, zullen wij ons beleid waar nodig aanpassen.
1.5 Deel B Analyse en Oplossingsrichtingen 2.3.4 onderdeel Sociale Structuurvisie De ambitie “Ook mensen met een fysieke beperking kunnen zich van A naar B verplaatsen omdat de openbare ruimte en het openbaar vervoer toegankelijk en betaalbaar zijn” willen wij een hoge
uitvoeringsprioriteit geven. Dit wat betreft uitvoering voorin in de planningsperiode en de wil om deze ambitie 100% waar te maken. Wat betreft betaalbaarheid is de Taxibus een goede optie. Deze suggestie geldt ook voor de genoemde oplossingsrichtingen op pag. 55.
Antwoord: Wij nemen nu nog geen standpunt in over prioriteiten van verschillende maatregelen. Dit zal het komende jaar door het nieuwe college worden gedaan. Wat betref de betaalbaarheid maken wij de kanttekening dat tarieven op regionaal niveau worden bepaald. Daarnaast pakt vervoer op maat in de meeste gevallen duurder uit dan het collectieve openbaar vervoer. Zeker in het geval vervoer niet door vrijwilligers wordt verzorgd.
1.6 Deel B Analyse en Oplossingsrichtingen 4.4 Knelpunten fietsverkeer In de opsomming van knelpunten missen wij de problemen voor fietsers / rolstoelers bij Weigelia in Leidschenhage. Vanaf de zuidoostelijke ingang eindigt het fietspad bij Albert Heijn en stuit je daar op slordig geparkeerde fietsen door een gebrek aan stallingsmogelijkheden. De vervolgroute is verder volkomen onduidelijk. Die onduidelijkheid geldt ook bij binnenkomst aan de andere zijde.
Antwoord: Wij zullen eventuele aanpassing van de Weigelia in samenhang met het project Leidsenhage bezien en toevoegen aan paragraaf 4.4 en paragraaf 4.5.2. Eventuele aanpassing van de Weigelia moet, indien mogelijk, in het Uitvoeringsprogramma (deel C) worden opgenomen.
1.7 Deel B Analyse en Oplossingsrichtingen 5.3 Beleid en ontwikkelingen pag. 41 Hier wordt enerzijds vastgesteld dat de ruimte voor voetgangers onder druk staat door het toenemende autoverkeer en anderzijds dat er meer mensen komen met mobiliteitsbeperkingen. Wij ondersteunen het beleid om het autogebruik niet te laten groeien. Wij hopen dat voetgangers prioriteit blijven krijgen boven (geparkeerde) auto’s.
Antwoord: Wij nemen nu nog geen standpunt in over prioriteiten van verschillende maatregelen. Dit zal het komende jaar door het nieuwe college worden gedaan.
1.8 Deel B Analyse en Oplossingsrichtingen In 5.5. wordt aangegeven dat steile hellingen en obstakels zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Wij zouden hier de woorden “zoveel mogelijk” willen schrappen.
Antwoord: Niet in alle gevallen kunnen steile hellingen en obstakels worden voorkomen. Waar toch obstakels of hellingen aanwezig zijn, doet de gemeente haar uiterste best om in een alternatief te voorzien. Wij zullen paragraaf 5.5. hierop aanscherpen.
1.9 Eveneens adviseren we om structureel bij elk groot onderhoud, reconstructie of nieuwe aanleg in de Openbare Ruimte voorafgaand aan de uitvoering, de ervaringsdeskundigheid van mensen die gebruik maken van mobiliteitshulpmiddelen in te roepen. Onnodige kosten voor herstel achteraf worden hierdoor vermeden.
Antwoord: Bij openbare werken hanteert de gemeente CROW-richtlijnen en ook een eigen Handboek beheer openbare ruimte zodat zo goed mogelijk rekening wordt gehouden met alle gebruikers van de openbare ruimte. Ook voor mensen die gebruik maken van mobiliteitshulpmiddelen.
1.10 Deel B Analyse en Oplossingsrichtingen 6.2.1. Openbaar Vervoer, huidige netwerk pag. 47 De laagvloerse instap van de nieuwe tramstellen maken niet alleen in en uitstap sneller, maar zijn ook noodzakelijk voor mensen met mobiliteitshulpmiddelen. De wijken Prinsenhof en Duivenvoorde waar veel mensen wonen die deze hulpmiddelen gebruiken, zijn ernstig gedupeerd nu er geen tram meer naar Leidschendam Noord rijdt van deze kwaliteit.
6.3.2 pag. 53 Hier staat dat tramlijn 6 ook in de komende jaren door oude tramstellen zal worden bediend. Dit is onverteerbaar voor de getroffen wijken. Een optie is om tramlijn 2 weer door te trekken naar L’dam Noord en tramlijn 6 te laten eindigen bij Antoniushove. De gemeente moet zich hard maken om in 2013 ontstane achteruitgang op zo’n kort mogelijke termijn weer ten goede te keren.
Antwoord: Inzet van onze gemeente is het versneld toegankelijk maken van de tramlijn naar Leidschendam Noord. Dit leidt niet tot aanpassingen in het plan.
1.11 Deel B Analyse en Oplossingsrichtingen 8.5.9 Gehandicaptenparkeren pag.76
Het komt maar al te vaak voor dat deze plaatsen oneigenlijk bezet worden door mensen die de plaats niet nodig hebben. In navolging van het gehandicapten parkeren in het buitenland zou de gemeente kunnen overwegen om de ondergrond van algemene gehandicaptenplaatsen (blauw) te kleuren. Dit maakt de plaatsen nog duidelijker zichtbaar en dat geeft een extra rem om onterecht deze plaats in te nemen.
Antwoord: Gehandicaptenparkeerplaatsen worden aangeduid met verkeersborden. Daar waar fout wordt geparkeerd wordt gehandhaafd door de Politie of de gemeentelijke afdeling Handhaving. Dit leidt daarom niet tot aanpassing van het plan.
1.12 Deel B Analyse en Oplossingsrichtingen 9.3 Duurzaamheid; Ontwikkelingen pag. 80 Voor zover ons bekend heeft de parkeerplaats met een oplaadpunt nog geen status in de zin dat ze verboden zijn voor auto’s die niet opladen. Deze status zou nog wel toegekend moeten worden.
Antwoord: De wettelijke status van parkeerplaatsen voor doelgroepen als ‘opladen elektrisch voertuig’ is inmiddels wel geregeld. Dit leidt daarom niet tot aanpassing van het plan.
2. Fietsersbond Leidschendam – Voorburg
2.1 Deel A Visie en opgaven 2. Visie op hoofdlijnen De visie op hoofdlijnen gaat uit van optimale bereikbaarheid voor alle verkeerssoorten. In hoofdstuk 3.2 Fietsverkeer staat in dit verband dat het uitgangspunt is om alle modaliteiten goed en afzonderlijk van elkaar te faciliteren. De Fietsersbond pleit voor een belangrijkere rol van de fiets bij het verkeersen vervoersbeleid (zie voor toelichting 3.2).
Antwoord: In de plandelen A en B hanteren wij geen weging. Wel kan in het Uitvoeringsprogramma een prioritering aangebracht worden voor de keuze van maatregelen. Het is aan het volgende college en de volgende gemeenteraad om daarin keuzes te maken. Dit leidt nu niet tot aanpassingen in de plandelen A en B.
2.2 Deel A Visie en opgaven 3.2 Fietsverkeer 3.2.1 Visie Over het fietsen wordt gezegd dat dit zal worden gestimuleerd, dat de gemeente zich wil profileren als fietsstad en dat een groei van het fietsverkeer van 30 % wordt nagestreefd. Een belangrijkere rol van de fiets vraagt om goede voorzieningen voor de fiets en een fietsvriendelijk beleid, waarmee de concurrentiepositie van de fiets ten opzicht van de auto wordt versterkt. Het versterken van de positie van de fiets past bij de hoofddoelstelling van een aantrekkelijke, groene, leefbare gemeente en de visie voor duurzame mobiliteit waaronder beperken van het niet-noodzakelijk autogebruik (3.7.1).
De visie van de Fietsersbond wordt toegelicht in de meegezonden notitie “Meer fiets meer ruimte, naar een schaalsprong in het fietsbeleid”. Deze visie is uitgewerkt in algemene en lokale programmapunten.
3.2.2 Opgaven Hieraan toevoegen: •
Opgaven op fietsgebied die volgen uit beleidsnota’s van het rijk, de provincie, het gewest, aangrenzende gemeenten en de Structuurvisie Ruimte voor wensen 2040 en die kunnen spelen op korte termijn. Een gedeelte van de ambities in de structuurvisie - zoals opnemen van de toenemende mobiliteit door het verbeteren van de regionale fietsverbindingen en het lokale fietsnetwerk, goede stad-landverbindingen, versterken van de recreatieve fietsverbindingen in het
buitengebied en het verbeteren van de ketenmobiliteit bij de halten van Randstadrail (verbeteren stallingsfaciliteiten) - zijn al genoemd; •
goede basiskwaliteit niet alleen voor fietspaden maar voor het totale fietsnetwerk (routes via wegen met gemengd verkeer, fietsstraten, autoluwe gebieden);
•
aandacht voor kwetsbare fietsers;
•
verbeteren van de stallingsmogelijkheden bij woningen zonder berging.
Antwoord: Wij zullen uw aanvullingen opnemen in paragraaf 3.2.2.
2.3 In de bijgevoegde brief over de gemeenteraadsverkiezingen en de lijst van concrete programmapunten bij de visie Meer fiets meer ruimte staat meer informatie over lokale en algemene opgaven bij het fietsbeleid
Deel B Analyse en oplossingsrichtingen 4. Fietsverkeer 4.4 Knelpunten Hier aan toevoegen: •
4.4.1 fietsparkeermogelijkheden bij winkelcentra (bewaakt), woningen zonder berging. Het sluiten van de goed functionerende bewaakte fietsenstalling in Leidsenhage is nadelig voor de diefstalpreventie en de sociale veiligheid;
•
Hinder en onveiligheid door autoverkeer (Damcentrum, omgeving scholen, polderwegen, gevolgen aanpassingen N14 in het kader van de MIRT);
•
Smalle fietspaden en smalle fietsstroken in combinatie met langsparkeren;
•
Kwaliteit regionale fietsroutes (Trekfietstracé, sterroute langs CBSgebouw-Wijkerbrug);
•
4.4.4 Oponthoud fietsers: fietsonvriendelijke verkeerslichtenregelingen werken door roodlicht rijden in de hand;
•
Onderhoud fietspaden en –routes;
•
Gladheidbestrijding: bij de Nieuwe Tolbrug en de Overhaalbrug wordt bij gladheid niet gestrooid (zie verkeersbord);
•
4.4.7 Route Kerkbrug - Parkweg: de hinder voor voetgangers van fietsers die gebruik maken van promenade Herenstraat lijkt beperkt. Op zaterdag tijdens markt geldt al een fietsverbod. Een alternatieve route, waarbij fietsers geen gebruik meer mogen maken van de promenade Herenstraat is nadelig voor bestemmingsverkeer en voor scholieren van en naar de Aart van der Leeuwkade (omweg);
•
De Velostrada eindigt bij N14. Verbetering van de verbinding met het centrum van Den Haag via de Appelgaarde, Populierendreef, te realiseren tunnel onder Randstadrail, Beetslaan, Van Alphenstraat, kruising Utrechtsebaan, Binckhorst, is gewenst. Hieraan wordt aandacht geschonken bij 4.5.2;
•
Nieuwe Tolbrug (Kippenbruggetje) is een obstakel in de regionale fietsroute Den Haag Rotterdam;
•
4.4.8 Het fietspad langs de N206 Oosteinde is smal, heeft tweerichtingen fietsverkeer en klinkerverharding;
Antwoord: Wij zullen uw aanvullingen opnemen in paragraaf 4.4, m.u.v. uw opmerking over de ervaren hinder bij 4.4.7. De hinder wordt namelijk wel ervaren. Wij zijn het met u eens dat een alternatieve route voor bepaalde fietsers nadelig is. Dit zal meegewogen worden bij een eventuele oplossingsrichting in de toekomst.
2.4 Deel B Analyse en oplossingsrichtingen 4. Fietsverkeer 4.5 Van opgaven naar oplossingsrichtingen 4.5.1 •
Het beleidsplan verkeersregelinstallaties - met daarin opgenomen in welke situaties de fiets meer prioriteit heeft dan de auto - zien we met grote belangstelling tegemoet. Verzocht wordt om fietsvriendelijke verkeerslichtenregelingen;
•
Onderzoek naar herstel van de bewaakte fietsenstalling i.s.m. de herontwikkeling van Leidsenhage
•
Verbreden smalle fietspaden en verbreden/opheffen smalle fiets(suggestie)stroken in combinatie met langsparkeren. Bij opheffen een oplossing zoeken in het kader van Duurzaam Veilig Verkeer;
•
Een logisch begin en einde van tweerichtingenfietsverkeer (o.a. bij Laan van NOE en Heuvelweg). Onderzoek instellen tweerichtingenfietsverkeer op de N447 Veursestraatweg;
•
Bij situaties met (noodzakelijke) paaltjes op het fietspad zijn ook ribbelmarkering en goede verlichting
Antwoord: Wij zullen uw aanvullingen opnemen in paragraaf 4.5.1. m.u.v. uw verzoek een bewaakte fietsenstalling voor Leidsenhage te onderzoeken, omdat in de Voorjaarsnota 2011 besloten is te stoppen met de gemeentelijke bijdrage aan Gratis Bewaakte Stallingen. Dit heeft geleid tot de sluiting van de stallingen van de Stichting Biesieklette. Onderzoek naar het instellen van tweerichtingenfietsverkeer op de N447 nemen wij op in paragraaf 3.3.2.
2.5 Deel B Analyse en oplossingsrichtingen 4. Fietsverkeer 4.5 Van opgaven naar oplossingsrichtingen 4.5.2
•
De Nieuwe Tolbrug (Kippenbruggetje, monument) is een knelpunt in de regionale fietsroute Den Haag-Rotterdam. Als alternatief wordt gedacht aan een lage fietsbrug iets noordelijker in het verlengde van het traject Westvlietweg - Ypenburg van de fietsroute. Daarmee wordt ook de opstelgelegenheid voor fietsers die de Westvlietweg oversteken beter.
Antwoord: De route via de Nieuwe Tolbrug is inderdaad niet optimaal, maar nu wel de best haalbare. Het door u voorgestelde alternatief biedt een comfortabelere oversteek over de Vliet, maar is om meerdere redenen niet haalbaar. In de eerste plaats vergt een nieuwe brug over de Vliet zeer hoge investeringen. In de tweede plaats zijn de Buitenplaatsen Hoekenburg en Arentsburgh rijksmonumenten. Grote ingrepen in deze monumentale omgeving zijn daardoor geen optie. Op de derde plaats is de Vlietoever hier grotendeels in particuliere handen waardoor de tracémogelijkheden verder belemmerd worden. In de vierde plaats blijft de aansluiting op de Westvlietweg zeer krap en heeft daardoor nagenoeg dezelfde nadelen als bij de Nieuwe Tolbrug. Op basis van het voorgaande zijn in regionaal verband bindende afspraken gemaakt over de keuze voor het verbeteren van het tracé via de Nieuwe Tolbrug (het Kippenbruggetje).
2.6 Deel B Analyse en oplossingsrichtingen 7. Verkeersveiligheid 7.5.3 oplossingen op gebied van voorlichting en educatie •
De fietsschool van de Fietsersbond en fietsverlichtingsacties in samenwerking van de politie en Fietsersbond kunnen een nuttige rol spelen bij het verkeersveiligheidsbeleid
Antwoord: Wij zullen deze suggesties in het plan verwerken, maar willen benadrukken hierbij een regierol te hebben. Wij ondersteunen hierin initiatieven van derden, maar voeren deze acties niet zelf uit.
3. Wooninvest 3.1 In Leidschendam-Zuid vormt de geluidsoverlast van de snelweg een veelgehoord item. Teveel lawaai dus en ook het fijnstof wordt genoemd. Ik vind hierover niets terug in het Verkeers- en Vervoerplan, herijking 2014. Klopt dat? En wat gaat er wel mee gebeuren
Antwoord: De snelweg (A4) is van Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk om aan de normen geluid en luchtkwaliteit te voldoen en daar waar dat nodig is maatregelen te treffen. Vooralsnog wordt aan de normen voldaan. Overigens kan ook binnen de nomen nog overlast optreden. Uiterlijk in 2020 moet Rijkswaterstaat de geluidssaneringsplannen voor de A4 gereed hebben.
3.2 De parkeernormen in buurten dient te worden verhoogd. Er is meer autobezit, hetgeen tot parkeeroverlast leidt. U besteedt uitgebreid aandacht aan de parkeernormen. In enkele buurten, waar wij ook woning verhuren, zoals Voorburg Noord en Bovenveen, signaleert u verkeersoverlast. Vervolgens wijst u op allerlei technologische ontwikkelingen (apps) om de parkeerlast draagbaar te maken, hoofdstuk 8, deel B. Echter concrete maatregelen ontbreken. Ook zwijgt de nota over concrete parkeernormen. Klopt dat of lees ik ergens overheen.
Antwoord: Dit VVP bevat slechts de kaders voor het parkeerbeleid. De uitwerking van het parkeerbeleid is momenteel vastgelegd in de Parkeernota 2005. Deze zal na vaststelling van het VVP ook herijkt worden. De parkeernormen zijn vastgelegd in de Nota Parkeernormen 2012. Daar wordt ook naar verwezen in paragraaf 8.5.1. Concrete uitvoeringsmaatregelen horen thuis in het Uitvoeringsprogramma (deel C) van het Verkeersen Vervoersplan. Het nieuwe college en de nieuwe gemeenteraad zullen hierover later dit jaar een besluit nemen.
3.3 Bij ontwikkelingen in de sociale (nieuw)bouw maken wij geen parkeergarages zolang er geen parkeergelden op de openbare weg gelden. Hierover is de nota heel concreet, hoofdstuk 8.2.2. In Leidschendam-Voorburg kan gratis worden geparkeerd. Tegelijk verwacht de nota wel dat er meer autos in Leidschendam-Voorburg komen; u verwacht een groeiende parkeerdruk, hoofdstuk 8.3. Toch verwacht u dat betaald parkeren uiterlijk pas in 2019 zou kunnen ingaan. Áls dat al gebeurt. Voor WoonInvest betekent dit dat in toekomstige plannen gebouwd parkeren niet aan de orde zijn.
Antwoord: Door bij nieuwbouw en herontwikkelingen consequent aan de vastgestelde parkeernormen vast te houden, zou de stijging van de parkeerdruk beperkt moeten worden. In het kader van een aantrekkelijk straatbeeld gaat de wens van de gemeente uit naar zoveel mogelijk gebouwd parkeren. Voor het parkeren bij woningen is het niet relevant of betaald parkeren op straat is ingevoerd. De (gebouwde) parkeerplaatsen dienen te worden gekoppeld aan de woningen. De mate waarin de bewoners deze eigen parkeerplaats daadwerkelijk gebruiken hangt deels af van de parkeerdruk op straat en de eventuele uitgifte van ontheffingen (bij blauwe zone) of vergunningen (bij betaald parkeren).
4. Stichting Mooi Voorburg 4.1 Dank voor de toezending van het concept Verkeers- en Vervoerplan, bestaande uit de delen A: ” Visie en Opgaven” en B: “Analyse en Oplossingsrichtingen”. Een dergelijk omvangrijk plan verdient een ruimere reactietijd voor belangenorganisaties dan nu beschikbaar is gesteld. Daarom heeft de reactie van de stichting Mooi Voorburg zich beperkt tot de omgeving van het Beschermde Stads- en Dorpsgezicht, in overeenstemming met de primaire doelstellingen van de stichting. Ook verwijzen wij naar onze brief van 15 oktober 2012, waarvan wij gemakshalve een kopie bijsluiten.
Mooi Voorburg is van mening dat de cultuurhistorische waarde en de beleving van het Oude Centrum in Voorburg het meest gebaat is bij maatregelen die deze waarde versterken. Dat betekent dat een promenade per definitie volledig autovrij zou moeten zijn en waar het veilig wandelen en winkelen is.
Daarom zijn wij tevreden met het in paragraaf 5.5 ingenomen uitgangspunt, dat het wenselijk is om aan het traject Van Schagenstraat-Herenstraat-Vlietstraat eveneens de officiële status van een promenade te verlenen. Daarbij kan de stalling van fietsen worden verruimd en kan het bevestigen van fietsen aan het monumentale “Wilhelminasierhek”, definitief tot het verleden behoren en verdere beschadigingen aan dit monument worden voorkomen. Voor de nu aanwezige parkeerplaatsen, die voor het merendeel bezet worden door winkelpersoneel, zal elders parkeergelegenheid gevonden moeten
worden.
Dit
“Mooi
Voorburg
plan”
heeft
ook
de
steun
ondernemersvereniging O.V.O.V. en de wijkvereniging Oud Voorburg.
De stichting hoopt dat uitvoering van dit voornemen spoedig wordt gerealiseerd.
Antwoord: Deze brief geeft geen aanleiding het plan aan te passen.
van
de
voormalige
5. Wijkvereniging Oud Voorburg 5.1 Met grote belangstelling heb ik de nota’s Verkeer – en Vervoerplan, herijking 2014, delen A en B. gelezen. Mijn compliment voor de duidelijkheid van deze stukken, zowel wat uitvoering betreft als het duidelijke taalgebruik. Als bestuurslid van de wijkvereniging Oud Voorburg kan ik helaas weinig belangwekkends naar voren brengen. Het is zo duidelijk wat de situatie nu is en hou het op veel plaatsen worden moet, mits, de grote mits, er geldelijke middelen beschikbaar komen. Ik kan hooguit twee punten naar voren brengen. Op p. 62 in stuk B wordt aangegeven dat de gevaarlijke situatie rond de Van Schagenstraat verbeterd is, dankzij de herinrichting. In de praktijk werkt dat niet echt zo. Omdat de winkels hier door de herinrichting beter betrokken zij bij de Herenstraat steken hier veel mensen over. Maar de Parkweg, ook hier, is 50 km. gebied en zo hard wordt er dan ook steeds gereden, ondanks de aangebrachte borden met het verzoek vaart te minderen. Het oversteken op de zebra ter hoogte van de Oude Kerk is echt op eigen risico.
Antwoord: Wij hebben diverse maatregelen getroffen om de verkeersveiligheid op deze locatie te verbeteren. Indien het traject Van Schagenstraat-Herenstraat-Vlietstraat bij de promenade getrokken wordt, zal op deze locatie minder gemotoriseerd verkeer oversteken. Dit komt de verkeersveiligheid ten goede. Wij zullen dit aan het plan toevoegen in paragraaf 5.5.
5.2 En bij het hoofdstuk Fietsen mis ik de problemen rond de scooters die hier vaak vervaarlijk langs de wat langzamere fietsers razen, vooral op de tweezijdige paden. Het probleem wordt door de grote steden wel gesignaleerd en door de Fietsersbond al helemaal. Maar hier geen woord.
Antwoord: Het initiatief van de vier grote steden om overlast van snorfietsers en – scooters te beperken heeft niet geleid tot aanpassing en wet- en regelgeving. Daarom zien wij nu geen aanleiding om hier in ons plan aandacht aan te besteden.
6. Brandweer Haaglanden 6.1 Hieronder een aantal punten die wij als brandweer (hulpdiensten) missen in het VVP. Als het en ander in het document aangepast is, dan zien wij graag nogmaals het document met aanpassingen ter beoordeling tegemoet. e
We missen een aparte paragraaf maar op blz. 24 1 kolom onderaan staat dat “de hoofdroutekaart valt samen met de ( regionale ) hoofdroutekaart van de hulpdiensten. Aanpassingen aan de hoofdwegenstructuur worden afgestemd met de hulpdiensten”. Dat is belangrijk dat dit er in staat maar misschien als puntje kan je meegeven dat er VROEGTIJDIG met de hulpdiensten naar veranderingen gekeken moet worden.
Het zou voor ons handig zijn als er een apart stukje in het plan komt waarin de hulpdiensten staat ten opzichte van de hoofdwegenstructuur. Onderstaande punten zijn een opsomming uit de CROW, misschien dat er nog meer punten uit het document meegenomen kunnen worden in het plan. •
Aan de hoofdwegenstructuur mogen geen wijzigingen worden aangebracht zonder vroegtijdig overleg te hebben gehad met de hulpdiensten.
•
Als er aan hoofdroutes gewerkt moet worden moet dit ruim van te voren met de hulpdiensten bespreken worden om de tijd te hebben alternatieve te kunnen vinden.
•
Er mogen niet gelijktijdig aan meerder hoofdroutes worden gewerkt. Dit om te voorkomen dat de bereikbaarheid in het gedrang komt en de afgesproken zorgnormeringstijden worden overschreden.
•
Naast de hoofdroute is het belangrijk ook voor het onderliggende wegennet afstemming te hebben met de hulpdiensten.
•
De Stompwijkseweg staat niet op de kaart als hoofdaanrijroute maar dat is hij wel.
•
Er moet ook naar de hoofdroutekaart tbv hulpdiensten gekeken worden omdat er evt. een aantal wijzigingen zijn geweest of aanpassingen toegevoegd moeten worden. Deze kan dan meteen in het plan meegenomen worden. Als deze aangepast is, dan willen wij hem wel ter beoordeling inzien.
Antwoord: Wij zullen de tekst in paragraaf 3.5.1. aanvullen. Wij nemen op dat aan de hoofdwegenstructuur geen wijzigingen worden aangebracht zonder vroegtijdig overleg te hebben gehad met de hulpdiensten. Ook nemen wij op dat daar waar de hoofdroutekaart van de hulpdiensten niet overeen komt met de hoofdwegenstructuur uit het VVP, aanpassingen aan de wegen niet worden aangebracht zonder vroegtijdig overleg. Het betreft 60 km/uur wegen en 30 km/uur wegen die voor de hulpdiensten wel als hoofdroute bestempeld worden. De overige punten hebben meer te maken met de uitvoering van werkzaamheden en horen niet thuis in het VVP.
7. Adviesraad Stompwijk 7.1 De Gemeente kiest voor een “regieorganisatie” (deel A pag 9), wat op zich begrijpelijk is. Echter dat moet niet ten koste gaan van eigenaarschap. De Adviesraad vindt dat er op dat vlak nog wat verbeterd kan worden, zeker voor het buitengebied. Een paar voorbeelden waar de gemeente ons inziens meer eigenaarschap kan tonen: •
fietsenstallingen bij OV punten
•
bereikbaarheid OV punten voor ouderen (Voor Stompwijk verwijst men naar de Provincie en wacht verder af)
•
bijdragen/meedenken aan lokale OV oplossingen
•
OV in Stompwijk niet onder Haaglanden ( Stompwijk wordt ook niet als knelpunt voor OV benoemd)
•
de mogelijkheid tot een fietstunnel onder N206 naast de nieuwe wateraanvoer voor de Driemanspolder.
Antwoord: Onze gemeente is en blijft uw aanspreekpunt waar het gaat om zaken die door andere overheden worden georganiseerd en directe invloed hebben op onze bewoners. Wij zullen de betreffende passage van deel A pagina 9 hiermee aanvullen.
Over de extra fietstunnel onder de N206 ontvangt u binnenkort een aparte brief.
7.2 Er staat nergens iets over (verbeteren van) onderhoud van wegen. In het buitengebied zijn we aangewezen op enkele “historische wegen” die belangrijk zijn voor de beeldvorming (pag 15, deel B). De meeste van deze wegen liggen er niet florissant bij. Verbeteren van het onderhoud is misschien wel niet zo “sexy” voor dit visiedocument, maar lijkt ons inziens niet onverstandig. Het is op de lange termijn goedkoper en draagt ook bij aan de veiligheid.
Antwoord: Het Verkeers- en vervoerplan gaat niet in op het onderhoud van wegen. Het onderhoudsniveau van wegen is in een ander plan geregeld. Dit hoort niet in deel A en B van het verkeers- en vervoersplan thuis. Wel kunnen extra middelen ter verbetering van de verkeersveiligheid in combinatie met (groot) onderhoud in het Uitvoeringsprogramma (deel C) worden opgenomen. De keuze daarvoor is echter aan het volgende College en de nieuwe gemeenteraad.
7.3
De aanpak van onveilige verkeerssituaties bevreemd ons. Er wordt aangegeven dat de registratie van ongevallen door de politie niet sluitend lijkt (deel B, pag 61), maar actiepunt om dit aan te pakken ontbreekt. Bovendien zien we in de praktijk (Rotondes N206, ontwerp omleidingsweg) dat financiën (veel) belangrijker lijken te zijn dan veiligheid.
Antwoord: Momenteel werkt de politie op landelijk niveau samen met andere partijen aan het verbeteren van de registratiegraad van de ongevallen. Dit is geen actiepunt voor de gemeente. Bij de uitvoering van projecten is verkeersveiligheid een belangrijk aandachtspunt, maar er spelen ook diverse andere factoren mee, waaronder financiën.
Wij zullen in het plan opnemen dat op landelijk niveau inmiddels gewerkt wordt aan het verbeteren van de registratiegraad van de ongevallen.
7.4 De omleidingsweg en Stompwijkseweg worden regelmatig genoemd in het document. Wat opvalt is dat de staat van de Stompwijkseweg NIET als knelpunt is gekenmerkt in sectie 3.4 en ook niet genoemd bij 3.5.3 (hinder/overlast).
Antwoord: Het Verkeers- en vervoerplan gaat niet in op het onderhoud van wegen. Het onderhoudsniveau van wegen is in een ander plan geregeld. Vandaar dat de staat van de Stompwijkseweg niet als knelpunt benoemd is. In paragraaf 3.5.3 wordt ingegaan op luchtkwaliteit en geluidhinder. De Stompwijkseweg is op die vlakken geen knelpunt. Wel wordt de Dr. Van Noortstraat genoemd als aandachtsgebied voor geluidproblematiek.
7.5 Er wordt gewerkt aan de oprichting van een Vervoersautoriteit (als opvolger van Haaglanden; deel B pag 10). Wat betekent dat voor de positie van Stompwijk? Blijft het gevaar bestaan, net als bij de overgang naar Arriva, dat we buiten het aandachtsveld van de gemeente vallen?
Antwoord: De gevolgen die de oprichting van de Vervoersautoriteit (VA) voor Stompwijk heeft zijn op dit moment nog niet bekend. Het is maar de vraag in hoeverre wij als gemeente met de oprichting van de VA daadwerkelijk medezeggenschap krijgen over het openbaar vervoer in Stompwijk. Dit zal in grote mate afhangen van de positie die de Provincie, de concessieverlener voor het gebied waarin ook Stompwijk valt, binnen de toekomstige VA gaat innemen.
7.6 De regiotaxi wordt als alternatief voor OV genoemd. In hoeverre is dat een werkbare oplossing voor het buitengebied?
Antwoord: Onze inzet is maatschappelijk vervoer op maat. Zie ook pagina 55 van deel B: ‘In gebieden waar geen openbaar-vervoerhalte op loopafstand aanwezig is, zet Leidschendam-Voorburg voor oudere en minder valide bewoners in op maatschappelijk Vervoer op maat (bijvoorbeeld door Woej) of de Regiotaxi om dit probleem op te lossen met deur-tot-deurvervoer.’ Vervoer op maat kan in het Uitvoeringsprogramma (deel C) worden opgenomen. De keuze daarvoor is echter aan het volgende College en de nieuwe gemeenteraad.
7.7 Op pagina 25, deel B, wordt t.a.v. de Verbindingsweg aangegeven dat de gemeente in nauw overleg met vertegenwoordigers van belangengroepen tot een voorkeur tracé is gekomen. Hiermee wordt echter voorbij gegaan aan de voorkeurvariant van zowel bewoners als de Adviesraad. Nu wordt gesuggereerd alsof iedereen het eens is met het voorgestelde tracé.
Antwoord: De bedoelde zinsnede is technisch correct, maar kan inderdaad de suggestie wekken dat alle partijen achter het voorkeurstracé staan. De tekst zal aangepast worden.
7.8 Bijlage 2 geeft de laatste parkeerdruk meting in LV weer. Er staat niets over Stompwijk in. De parkeerproblemen in het dorp staan kennelijk niet op de radar en gaan daar dan ook niet komen.
Antwoord: Het onderste deel van de tabel is abusievelijk van de pagina afgevallen. Stompwijk is een van de elf wijken die daardoor niet in de tabel te zien zijn. Dit zal worden gecorrigeerd. Voor de wijk Stompwijk als geheel is de parkeerdruk met 63% overigens niet problematisch. Maar net als bij diverse andere wijken worden de pieken op straatniveau uitgevlakt door naar het gebied als geheel te kijken. Dit is bekend en betekent niet dat de parkeerproblemen niet op de radar staan. Voor het Verkeers- en vervoerplan is er voor gekozen om de parkeerdruk niet heel gedetailleerd te analyseren. Dit zal gebeuren bij de uitwerking van het parkeerbeleid.
7.9 In recente publicatie is het nodige geschreven over de enorme toename in het fietsverkeer (elektrische fietsen, bakfietsen etc) en dat op diverse plaatsen de huidige fietspaden niet toereikend zijn om dat op te pakken. Mogelijk dat die nieuwe info nog meegenomen kan worden in het plan. Het is nog niet heel
concreet, maar mogelijk kan er wat meer nadruk op ontwerp (of een heroverweging ervan) van fietspaden zijn.
Antwoord: Wij volgen de ontwikkelingen en hebben de opkomst van de elektrische fiets ook in het plan benoemd in deel B, paragraaf 4.3.2. Bij het ontwerpen van fietsvoorzieningen gaan wij uit van de meest recente landelijke richtlijnen. Daarnaast spelen natuurwaarde en landschappelijke inpassing een rol.