Antenne
3de trimester, september 2005
Verantwoordelijke uitgever: Verhoeven M.J. - Fr. Schoevaersstraat 24 - 1910 Kampenhout
DOELSTELLINGEN EN ACTIVITEITEN Vanuit een voelbaar tekort aan opvang en begeleiding voor eetstoornispatiënten en hun omgeving werd deze vereniging in 1980 opgericht om dit tekort aan te vullen. Curatief: Bestaande noodsituaties trachten te verbeteren door eetstoornispatiënten en hun omgeving in contact te brengen met elkaar en met de vereniging. Dit contact wordt gestimuleerd door: - ontmoetingsdagen - chat & klemborden voor lotgenoten - contactpersonen die schriftelijk, telefonisch en per e-mail te bereiken zijn. Preventief: Verspreiden van informatie om eetstoornissen in een zo breed mogelijke kring beter bekend, (h)erkend en geaccepteerd te maken. Zo wordt het misschien mogelijk de ziekte te voorkomen, of kan ze vroeger herkend worden, waardoor de kansen op herstel toenemen. Wij streven hierbij ook naar een dialoog met artsen en hulpverleners opdat door wederzijds uitwisselen van ervaringen, de begeleiding van eetstoornissen adequater en menselijker wordt. Het verspeiden van informatie gebeurt door: - uitgifte van dit driemaandelijks tijdschrift - publikaties in tijdschriften - het onderhouden van een literatuurlijst en mediatheek - website: www.anbn.be
Voorzitter: Anne De Groote Secretaris: Marie-Josée Verhoeven Penningmeester: Marc Denauw
2
INHOUD Doelstellingen en activiteiten ............................................................. 2 Inhoud..................................................................................................... 3 Nieuws uit de vereniging ...................................................................... 4 Programma 25 jarig bestaan ................................................................ 5 Inloophuis Leuven................................................................................. 6 Prikbord .................................................................................................. 7 Overlevingsgids..................................................................................... 8 Antwoorden op vragen die zorgverleners of familieleden vaak stellen.8 Tips voor tieners om zich goed in hun vel te voelen. ......................... 12 Informatief ............................................................................................ 14 Dochters met ES: Een verhaal over genen en opvoeding................. 14 Van internet geplukt ............................................................................ 20 Israëlisch wetsvoorstel wil modellen behoeden voor ondergewicht. . 20 Vrouwen die in hun verleden met een eetstoornis kampten, lopen meer risico op een onvoldragen zwangerschap. ............................... 22 Mijn verhaal .......................................................................................... 24 Boulimie na 17 lange en bange jaren ‘kots’beu! ................................ 24 Een zus met een eetstoornis....en dan? ............................................ 28 Uit de media ......................................................................................... 32 Ongezond eerlijk – Vrouwen met eetstoornissen missen roze bril. ... 32 Helpdesk............................................................................................... 35 Voeding & eetgedrag........................................................................... 36 Hoe een kind leert eten. ..................................................................... 36 Bestaat er een verband tss het patroon van gezinsmaaltijden en het verstoorde eetgedrag bij adolescenten?............................................ 39 Boekbesprekingen .............................................................................. 41 Hoe lid worden van de Vereniging..................................................... 51
3
NIEUWS UIT DE VERENIGING Er is de laatste tijd heel wat werk verricht achter de schermen. Onze bibliotheek bevat al een 200 tal boeken, dubbels niet meegerekend en er komen er nog steeds bij. Isabella Van Remoortele kwijt zich dan ook voortreffelijk van haar taak als zelfstandige recensiste, we krijgen niet enkel haar recensies voor publicatie in Antenne maar ook de aangevraagde boeken. Stilaan mogen we ook al spreken van mediatheek met een 25 tal DVD’s. Dankzij de familie Wouters steekt de vereniging in een nieuw kleedje, zij hebben namelijk gezorgd voor een nieuw logo en het ontwerp van een affiche nu ook onze nieuwe huisstijl . Eind maart zijn er een 8.500 affiches verstuurd naar de vlaamse huisartsen, Bibliotheken, CGGZ, CAW, CLB en therapeuten die eetstoornissen behandelen. Ook onze website heeft een gedaanteverwisseling ondergaan, nieuwsgierig? ga maar eens kijken, tips voor verbetering mag je altijd doormailen. Ondertussen hebben zich ook al meerdere personen aangeboden om mee te werken in de vereniging, ons activiteitenpakket breidt zich dan ook uit, de volledige agenda vind je in de rubriek inloophuis. Kandidaten zijn nog altijd welkom, aarzel niet ons te contacteren, we vinden zeker nog iets wat jij graag wil doen. En…………….. er is nog meer goed nieuws te melden. Sinds kort kunnen we ook beroep doen op onze adviesraad. Volgende autoriteiten hebben zich bereid verklaard hiervan deel uit te maken, ik geef ze in alfabetische volgorde. - Prof.Dr. Dirk Deboutte (Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent) - Ulens Ilse (voedingsdeskundige Alexianen Tienen) - Lic. Ursula Van den Eede (Academisch Ziekenhuis Jette, VUB) - Lic. An Vandeputte (vzw Eetexpert.be) - Prof.Dr. Walter Vandereycken (Katholieke Universiteit Leuven) - Dr. Johan Vanderlinden (Universitair Centrum Kortenberg) - Lic. Van Vreckem Ellie (Universitair Centrum Kortenberg) - Prof.Dr. Myriam Vervaet (Universiteit Gent, Universitair Ziekenhuis Gent) En het kan niet op. Kim Gevaert, sportpersoonlijkheid 2004, heeft het meterschap van onze vereniging aanvaard. In ons nummer van december meer hierover. Verhoeven MJ
4
B
PROGRAMMA 25 JARIG BESTAAN Het 25 jarig bestaan van onze vereniging vieren we met een inloopweek die loopt van zaterdag 24 september tot en met vrijdag 30 september, we hopen jullie zo talrijk mogelijk te ontvangen in ons inloophuis. De zondag en woensdag van die week staan open voor iedereen. De andere dagen werken we met inschrijvingen. Zaterdag 24 september officiële opening met receptie voor genodigden.
Zondag 25 september opendeurdag van 10h tot 17h. Kennismaking met ons inloophuis en haar activiteiten. Kennismaking met onze medewerkers. Tentoonstelling: 25 jaar eetstoornissen in de media. Doorlopend filmvoorstellingen op groot scherm. Rekening houdende met het Belgische weer voorzien we een grote tent. Je kan er rustig iets drinken en babbelen met lotgenoten. En waarom er niet van profiteren om Leuven te verkennen, een stad een bezoekje meer dan waard.
Programma voor therapeuten die eetstoornissen behandelen: Maandag en vrijdag: “Aan tafel met An Vandeputte”. 12h15 Rondleiding inloophuis. 12h30 Hulpverlening in Vlaanderen (An Vandeputte) 13h00 Project “Ouders voor ouders” (Ine Louwies) 13h15 Activiteiten inloophuis. Dinsdag en donderdag om 18h en 20h Het programma van maandag op groot scherm.
Zoals elke woensdagnamiddag vanaf september kan je ook deze week binnenlopen van 13h tot 18h.
5
INLOOPHUIS LEUVEN Agenda voor (Ex-)patiënten Datum Wo 07 sept Di 20 sept Wo 05 okt Di 18 okt Za 29 okt Wo 02 nov Di 15 nov Za 26 nov
uur 19h30 – 21h30 19h30 – 21h30 19h30 – 21h30 19h30 – 21h30 14h – 17h 19h30 – 21h30 19h30 – 21h30 14h – 17h
activiteit open praatavond open praatavond open praatavond open praatavond langdurige eetstoornis open praatavond open praatavond langdurige eetstoornis
Contact Hilde Hilde Hilde Hilde Marina Hilde Hilde Marina
Hilde: 0486/90 15 81 (na 17h) - Marina: 0477/61 40 64
Agenda voor omgeving Datum Di 13 sept Do 22 sept Di 11 okt Do 27 okt Di 8 nov Do 24 nov
uur 19h30 – 21h30 19h30 – 21h30 19h30 – 21h30 19h30 – 21h30 19h30 – 21h30 19h30 – 21h30
activiteit contactavond contactavond contactavond contactavond contactavond contactavond
Contact Frans Gaby Frans Gaby Frans Gaby
Frans: 0497/40 93 05 - Gaby : 011/42 62 17 (graag na 17h)
Voor iedereen Datum Wo 21 sept Zo 25 sept Za 15 okt Wo 19 okt Za 12 nov Wo 16 nov
uur 19h30 – 21h30 10h-17h 14h – 17h 19h30 – 21h30 14h – 17h 19h30 – 21h30
activiteit filmavond Opendeurdag leesnamiddag filmavond leesnamiddag filmavond
Contact Marie Josée Secretariaat Isabella Marie Josée Isabella Marie Josée
Marie Josée: 016/89 89 89 - Isabella: 0486/63 15 54
Vrij toegankelijk elke woensdagnamiddag van 13h tot 18h. contact tijdens deze uren 0486/18 80 56 6
PRIKBORD Infosessie “Eetstoornissen” Kortenberg. Wanneer: Dinsdag 6 september van 20h tot 22h. Waar: UC Sint Jozef in het “AVC” opzij van de hoofdingang. Leuvensesteenweg, 517 Spreker: Psychologe Van Vreckem Ellie Inschrijven: liefst één week op voorhand tel: 016/ 89 89 89 - email:
[email protected] Infosessies “Eetstoornissen” Gent. Wanneer: Maandag 19 sept. en 21 nov. van 16h tot 18h Waar: UZ – Dienst Psychiatrie afdeling K12F, 1ste verd., vergaderzaal De Pintelaan, 185 Sprekers: Therapeuten eetstoornisafdeling Inschrijven: liefst één week op voorhand bij B. Thomas 09/240 43 21 Doelpubliek: familieleden eetstoornispatiënt Infosessies “Angst en stemmingstoornissen” Gent Wanneer: Maandag 17 okt. en 19 dec. van 17h tot 19h Waar: UZ – Dienst Psychiatrie afdeling K12F, 1ste verd., vergaderzaal De Pintelaan, 185 Sprekers: Therapeuten eetstoornisafdeling Inschrijven: liefst één week op voorhand bij B. Thomas 09/240 43 21 Doelpubliek: familieleden eetstoornispatiënt Contactavond omgeving Gent. Wanneer: Dinsdag 6 september van 19h30 tot 21h Dinsdag 4 oktober van 19h30 tot 21h Dinsdag 6 november van 19h30 tot 21h Waar: Zaal “Zilverhof “, Zilverhof 34 Tram 1,10 of 11 halte Gravensteen. Contactpersoon: Rita 0476/94 00 57 Praatavond (ex-)patiënten Gent. Wanneer: Donderdag 15 september van 19h30 tot 21h Donderdag 20 oktober van 19h30 tot 21h Donderdag 17 november van 19h30 tot 21h Waar: Zaal “Zilverhof “, Zilverhof 34 Tram 1,10 of 11 halte Gravensteen. Contactpersoon: Greet 09/251 06 48 (graag na 20h) 7
OVERLEVINGSGIDS Antwoorden op vragen die zorgverleners of familieleden vaak stellen. Ik ben bang om de situatie erger te maken. Hoe moet ik me gedragen tot mijn dierbare? Moet ik me normaal gedragen of eerder confronterend? Het is belangrijk om genegenheid te tonen voor het gezonde deel van je dochter en om contact te blijven houden met dit deel van haar. Anderzijds mag je grenzen opleggen aan het anorectisch deel rekening houdend met de ernst, het ontwikkelingsniveau en de mate van inzicht. Te krachtig en confronterend optreden kan echter een averechts effect hebben. Je zal weerstand soms moeten omzeilen, soms is het nuttig kleine overeenkomsten te sluiten zoals kleine porties accepteren maar wel bepalen hoeveel maal per dag iemand moet eten of hoe lang een maaltijd mag duren. Het is niet schadelijk voor de patiënte om grenzen met liefde (strenge liefde) te stellen, ook al stuit dit op weerstand. Hoe kan ik haar aanmoedigen om hulp te zoeken of een psycholoog te bezoeken? Het is belangrijk om een goede balans te vinden tussen conflictvermijding en confrontatie. Het is nuttig om notities te maken van hetgeen je zorgen baart. Misschien heb je problemen opgemerkt als: gevoeligheid voor koud dunner wordend haar labiele stemmingen Spreek ook over je gevoelens: Wat ik zie, beangstigt me. Ik ben bezorgd en onzeker over wat ik moet doen. Het kan nuttig zijn om tijd te reserveren om over deze dingen te discussiëren met je dochter en om haar de gelegenheid te geven om haar standpunt te verwoorden. Misschien zijn er verschillende gesprekken nodig. Als het niet lukt om tot eensgezindheid te komen moet je misschien je toevlucht nemen tot een hogere macht buiten het gezin. Ga kalm en niet boos, cynisch of sarcastisch te werk. Je kan zeggen “Ik begrijp dat je mijn bezorgdheid wegwuift. Geen van ons beide is bekwaam om hierover te oordelen. Vanuit mijn rol als ouder/ partner/ broer of zus moet ik alert zijn voor zaken die je schade kunnen berokkenen of je veiligheid in het gedrang brengen. Hetgeen ik gezien heb en waar ik je over verteld heb, lijkt me een gevaarlijke situatie. Ik moet mijn bezorgdheid hierover met een arts delen. Ik wil dat je met mij meegaat zodat je jouw visie kan verwoorden.” 8
Mijn kind/dierbare zag een psycholoog die ongevoelig en weinig behulpzaam was, wat haar heel wat hoofdbrekens bezorgde. Wat moet ik nu doen? Je kan allen naar de psycholoog gaan en bespreken wat er gebeurd is en of dit euvel rechtgezet kan worden. Als je denkt dat de schade onherstelbaar is, moet je een andere psycholoog contacteren. Maaltijden zijn heel traumatisch. Hoe kan ik omgaan met deze situaties? Moet ik het probleem ontkennen of aanpakken? Maaltijden zijn beladen momenten, dus het is belangrijk om strategieën te ontwikkelen voor wat er moet gebeuren op rustiger momenten tussen de maaltijden in. Er is geen eenvoudig recept om met deze situatie om te gaan. Je hebt een oplossingsgerichte ingesteldheid nodig. Wij vragen onze volwassen patiënten hoe zij mensen met hun maaltijden zouden helpen. Dit wordt uitgeprobeerd en later geëvalueerd. Soms zijn er aanpassingen nodig aan de geboden en geaccepteerde hulp zodat de effectiviteit van de hulp na verloop van tijd beoordeeld kan worden. Jongere patiënten hebben niet altijd de capaciteit om te begrijpen hoe ze geholpen kunnen worden. Het is hoe dan ook nuttig om hen actief te betrekken bij het behandelplan. Dit moet wel op voorhand besproken worden en regelmatig geëvalueerd worden. Als ouder/ verzorger voelen we ons dikwijls uitgesloten of vijandig behandeld door professionele zorgverstrekkers. Waarom is dat zo en waarom kunnen we niet beschouwd worden als een belangrijk onderdeel van het therapeutisch proces? Goede hulpverlening erkent het belang om met de familie te werken om de problemen veroorzaakt door de eetstoornis het hoofd te bieden. De exacte manier waarop groepsbehandeling gebeurt, verschilt en hangt ook af van de patiënt (het is meer gebruikelijk om nauw samen te werken met de familie bij jongere patiënten) en van het therapeutisch team (sommige eenheden geven gezinstherapie, andere ondersteunen de ouders al dan niet met specifieke adviezen en nog andere geven groepstherapie voor gezinnen). We worden niet geïnformeerd over de behandeling en zorg voor onze dierbare. Vertrouwelijkheid wordt hiervoor als reden gegeven. Is dat echt zo en waarom mogen we geen deel uitmaken van het behandelplan? Er kunnen verschillende redenen zijn waarom je er niet in betrokken wordt. Sommige hiervan kunnen komen van de persoon met anorexia 9
nervosa zelf. Misschien is er reeds gezinstherapie geweest die niet succesvol of ronduit negatief was. De patiënte voelt zich misschien egoïstisch als ze het gezin vraagt om te komen. Misschien vindt ze dat haar ziekte haar verantwoordelijkheid is en dat ze er zelf moet leren mee om te gaan. De patiënte heeft misschien communicatieproblemen en vindt de overgang van een ouder/kind- naar een gelijkwaardige relatie moeilijk. Misschien worden er onrealistische verwachtingen gekoesterd. Soms wensen mensen het aan professionele zorgverleners over te laten Het behandelingsteam kan met ethische problemen geconfronteerd worden als de patiënte ook na nauwgezette en voorzichtige verkenning van haar argumenten weigert om het gezin te betrekken in de behandeling. Toch is het meestal mogelijk om een compromis te bereiken over de problemen die mogen aangekaart worden of over de familieleden die bij de behandeling betrokken mogen worden. Ik hoor dikwijls tegenstrijdige verhalen van mijn zoon/ dochter en de verantwoordelijke zorgverlener. Hoe kan ik met deze conflicterende situatie omgaan? Een gezamenlijke gesprek met het behandelingsteam en het gezin kan foutieve percepties corrigeren. Ik denk dat mijn kind een eetstoornis heeft. Ik ben hier zeer bezorgd over. Hoe kaart ik dit onderwerp aan? Zie ook antwoord op eerste vraag. Het kan nuttig zijn om beetje bij beetje een lijst op te stellen van alle zorgwekkende signalen. Het kan heel zinvol zijn om hiervoor boeken te raadplegen zodat je weet waar je alert voor moet zijn. Daarna plan je een rustig gesprek over je observaties. Mijn dochter volgt een hele reeks therapieën zoals motivatieverhogende therapie, drama therapie, creatieve therapie en bezigheidstherapie. Wat zijn deze verschillende therapieën precies en wat beogen ze? Eén van de doelstellingen van deze therapie is om het individu te leren nadenken over z’n geest ( gedachten, emoties, verlangens,…) en om te leren begrijpen wat zijn sterktes en zwaktes zijn en hoe hiermee om te gaan om optimaal te kunnen functioneren. De verschillende therapieën gebruiken verschillende strategieën om dit te bereiken. Voor sommigen is verbale therapie belangrijk. Voor anderen is beweging of expressie meer geschikt om hun emoties te uiten en te begrijpen. Het is niet gemakkelijk om te voorspellen wat zal werken, wanneer en voor wie. 10
Hoe lang duurt het om te herstellen van een eetstoornis? Is volledig herstel van een eetstoornis werkelijk mogelijk? Het duurt gemiddeld zes jaar om te herstellen van anorexia nervosa. De mate van herstel varieert en veel mensen blijven “gevoelig” voor gewicht en eten. Onderzoek bij patiënten van wie gewicht en voortplantingsfuncties genormaliseerd zijn toont aan dat er blijvende abnormaliteiten zijn in de stressrespons. Het is onduidelijk of deze abnormaliteiten de stoornis voorafgingen en een risicofactor waren of er het gevolg van zijn. De eetstoornis van mijn dochter is heel ontwrichtend en stresserend voor de rest van het gezin en zuigt de aandacht weg van mijn andere kinderen en partner. Hoe kan ik het best omgaan met deze situatie? Dit probleem komt dikwijls voor en het is moeilijk om al die taken te volbrengen. Stel een planning op waarin tijd vrijgemaakt wordt om leuke activiteiten met het hele gezin te ondernemen. Sta op voorhand stil bij je strategieën om met de maaltijden om te gaan en stel grenzen tot waar je wil gaan in de strijd tegen anorexia. Vraag vrienden en familie om hulp. De aanhoudende spanning om samen te leven met iemand met een eetstoornis begint mijn gezondheid te beïnvloeden. Hoe pak ik dit het best aan? Onderzoek heeft aangetoond dat veel mensen die voor iemand met een eetstoornis zorgen gebukt gaan onder heel wat spanning en stress. Dit kan zelfs het niveau van klinische syndromen zoals angststoornissen en depressie bereiken. Soms kan medicatie helpen om die intense spanning te verlichten. Het is belangrijk om emotionele en praktische hulp te krijgen van familie en vrienden, maar ook van professionele hulpverleners. Streef redelijke doelstellingen na en gebruik probleemoplossingsstrategieën. Wij hebben ondervonden dat de spanning het meest acuut is wanneer de band met de dochter zeer positief was en men nu geconfronteerd wordt met een groot verlies van dit positieve tengevolge van de ziekte. Vertaling Sigrid Van Paemelen Bron:http://web1.iop.kcl.ac.uk/IoP/Departments/PsychMed/EDU/Carers.shtml
Als omgeving van een eetstoornispatiënt kan je ook beroep doen op onze vereniging voor extra ondersteuning. 11
Tips voor tieners om zich goed in hun vel te voelen. Regelmatig schrijven jonge meisjes naar Marijke Bisschop met de volgende twijfels en gedachten over zichzelf: -"ik ben altijd veel te vriendelijk, dat komt omdat ik zo graag vriendelijk wil overkomen. Ik wil dat anderen mij aardig vinden, en daarom laat ik enorm veel toe, zeg "ja" als ik eigenlijk "neen" wil zeggen". Dit gaat dan meestal samen met de opmerking -"ik kan ook geen kritiek verdragen, ik heb altijd het gevoel dat de anderen negatief over mij denken of kritiek op mij hebben. Elke opmerking naar mij toe zie ik direct als kritiek." Hierbij 4 essentiële stappen naar je goed voelen! Stap 1.Probeer nu eerst eens goeds over jezelf op te schrijven. Vertel eens iets goeds over dat meisje dat je aankijkt in de spiegel. Weet je het niet? Pak dan eens een paar foto's van vroeger, hoe was je als kind. Wat vertelden je ouders allemaal over jou, hoe graag zagen ze jou? Wat deed je graag, hoe voelde jij je. Bij wie voelde jij je goed, wanneer was je helemaal op je gemak? Vertel eens over dat meisje dat je op die foto ziet? Wees lief voor jezelf, wees aardig voor jezelf! Vertel nu maar aan je zelf over je hobby's, zaken die je graag doet, ervaringen waar je enorm van hebt genoten! Zet je zelf absoluut in de bloementjes, wees lief en aardig voor jezelf! Wees mild en zacht voor je zelf, wees eens niet zo streng en hard! Stap 2.Tijdens het opgroeien verandert je uiterlijk, maar dat is tijdelijk, je groeit door naar een volwassen vrouw. Wanneer je nu in de spiegel kijkt ben je niet elke dag even gelukkig met wat er met je gebeurt. Dan weer eens vet haar, dan weer zo'n stomme pukkel er bij,dan lijk je weer te dik. Die borsten komen er bij, je regels, ook al zo'n gedoe en vaak doet het pijn. Ondertussen zie je om je heen foto's waarvan jij denkt dat het "perfecte meisjes" zijn, en dan word je nog onzekerder over je zelf. Wel die perfecte meisjes bestaan niet, foto’s zijn zo altijd getrukeerd. En jouw veranderingen zijn maar tijdelijk! En die veranderingen zijn vooral je uiterlijk. Van binnen blijf je diezelfde lieve meid van vroeger. Je begint wel meer na te denken, je karakter steekt zich sterker af, je wordt misschien kritischer maar je wordt daarom niet slechter of vervelender. Wanneer jij aardig bent en wilt zijn dan kan je dat ondanks al die veranderingen nog altijd blijven! Maar wees dan ook aardig voor jezelf. Glimlach eens breeduit in die spiegel: dat ben jij, met al jouw kwaliteiten, iedereen heeft zijn eigen persoonlijkheid en daarmee straal jij iets uit! 12
Stap 3. Ga nu met dit goede gevoel over jezelf naar de ander. Glimlach hem of haar toe. In plaats van altijd maar te denken "wat zal zij nu van mij vinden", kan je jouw interesse naar haar doen uitgaan! Wat prettig om met haar te zijn, samen van gedachten te kunnen wisselen, interesse te hebben in die ander. In plaats van "wat denkt ze van mij" zeg je "ik vind het fijn om samen met haar te zijn, ik wil haar best beter leren kennen". Jij straalt iets uit. Jij gaat op haar af, jij wilt haar iets geven, iets delen met haar. Jij zegt misschien: "ik wil liefde, dus ik geef liefde" Stap 4: Bekritiseer niet, heb geen vooroordelen over de ander, roddel niet. Dat gaat je zo goed doen. Bekritiseren, lelijk praten over een ander, praten over hoe een ander is, of roddelen: maakt je lelijk! Eenmaal zulke gedachten en woorden in jouw hoofd: maken je niet gelukkig integendeel, als je ze maar al uitspreekt word je ongelukkig. Als je over een ander "lelijk" praat zal je ook over jezelf nare dingen zeggen. Doe het niet, het is zo eenvoudig het achter wegen te laten. Hoe kan je over een ander iets zeggen? Je kunt toch niet in die ander kijken. Je kunt wel zeggen: hij, zij ligt mij niet. Ik vind dat gebouw niet zo mooi, maar daarom is het gebouw voor een ander misschien wel heel mooi. En als iemand je minder ligt kan je hem of haar toch met gerust laten, ga niet nog eens kritiseren, veroordelen, dat maakt je zo lelijk, je voelt dat tot in je hart. Wanneer jij zaken van een ander hoort die je niet prettig vindt, hoef je dat niet te aanvaarden. Je kunt zeggen: ik heb dat niet graag dat je zoiets zegt. Ik heb niet graag wat je nu met mij doet. Ik heb liever niet dan jij me daar aanraakt. Daarbij blijf je vriendelijk doch beleefd. Ben je bang dat een ander je dan niet meer aardig zal vinden. Dat weet je nog niet eens, wie zegt dat die ander jou niet meer aardig zal vinden? En zou het toch zo zijn, dan heeft die ander een probleem, jij niet. Jij blijft hem even aardig vinden, maar je wilt hem wel duidelijk maken wanneer jij je prettig met iets voelt en wanneer niet. Dit heeft niets met aardig vinden te maken. En STOP met te denken wat een ander denkt! Je hebt het, ten eerste vaak mis en wat maakt het uit: jij weet het beste wat goed voor je is en wie jij bent! Iemand die goed leeft, niet roddelt, voelt zich goed en doet goed. Het zijn je roddels en "slechtpraterij" die je zo onzeker doen voelen! Overgenomen van de website www.Posi-nega.be van gedragstherapeute Marijke Bisschop maandelijks verschijnt op haar website een nieuwsbrief 13
INFORMATIEF Dochters met ES: Een verhaal over genen en opvoeding. De versimpelde opvatting dat anorexia nervosa veroorzaakt wordt door het type gezin waarin men leeft als dat gekenmerkt wordt door verstikking (het kluwengezin) of overbescherming (vooral door de moeder), klopt niet. Evenmin is het juist dat het meisje met anorexia altijd de rol van zondebok of bliksemafleider op zich neemt om de conflicten tussen ouders af te weren en de stabiliteit te handhaven. Uiteraard zal, als een kind zich dreigt te verhongeren, grote bezorgdheid en machteloosheid worden opgeroepen die de verhoudingen tussen de gezinsleden kan verstoren. Het idee dat eetstoornissen worden veroorzaakt door onze slankheidscultuur is al even fout. Toch wordt het hardnekkig verdedigd. Vanuit wetenschappelijke modellen begrijpen we deze stoornissen als het resultaat van een complexe interactie tussen een biopsychologische kwetsbaarheid en ervaringen met de omgeving. Hoe die ervaringen worden waargenomen, geïnterpreteerd en in het geheugen worden opgeslagen is gebaseerd op leerprocessen die door onze persoonlijkheid worden gestuurd. Binnen het domein van de eetstoornissen weerhouden we die psychologische kernsymptomen die de informatieverwerking sterk beïnvloeden. Alle personen met eetstoornissen vertonen een uitgesproken “body dissatisfaction” gerelateerd aan een negatief zelfbeeld. Zij worden gekarakteriseerd door perfectionisme en weinig bevredigende sociale interacties. Bijgaande onderzoeksresultaten rapporteren hoe deze kenmerken worden ontwikkeld en het functioneren blijven beïnvloeden. Aantrekkelijkheid en ‘look’. Het is psychologisch gezond om geaccepteerd en gerespecteerd te willen worden. Vanuit sociaal-psychologisch perspectief kan dit verlangen omschreven worden als de wens om door de ‘andere’ aantrekkelijk te worden gevonden. Die andere kan iedereen zijn of iemand in het bijzonder, iemand vanuit de onmiddelijke omgeving of een abstractie. Hoe het concept aantrekkelijkheid wordt ingevuld is sterk afhankelijk van maatschappelijke, persoonlijke, geslachts-, tijd- en leeftijdsgebonden factoren. Het lijdt geen twijfel dat de huidige maatschappij aantrekkelijkheid sterk inkleurt door uiterlijk en lichaamsgewicht. Zelden werd meer illusie gecreëerd dat men zelf bepaalt hoe men eruit ziet. Meer nog, persoonlijkheid wordt verward met ‘look’. 14
Hoewel historisch gezien uiterlijk vooral bij vrouwen synoniem was voor ‘aantrekkelijkheid’ wordt lichaamsvorm in onze huidige cultuur ook een belangrijk kenmerk voor mannen. De wens om aantrekkelijk gevonden te worden kan, bij bepaalde, vooral onzekere mensen, echter uitgroeien tot terreur. Zo is de obsessionele bezorgdheid rond gewicht een centraal kenmerk van alle mensen met eetstoornissen. De extreme gevoeligheid voor dit soort van obsessie heeft zowel te maken met een erfelijke kwetsbaarheid als met culturele druk. De toename van boulimia nervosa in de 20e eeuw onderschrijft deze belangrijke sociaal-culturele voedingsbodem. Het sinds de 19e eeuw veeleer consistente voorkomen van anorexia nervosa, benadrukt dan weer de genetische component. Eetstoornissen komen inderdaad meer voor in bepaalde families en worden soms generaties lang doorgegeven. Wat precies het aandeel is van ouders en hun opvoedingsstijl in het ontwikkelen en/of onderhouden van een eetstoornis, is niet bekend en zeker niet éénduidig te omschrijven. Deze onduidelijkheid leidt vaak tot morele uitspraken zowel bij leken als bij professionelen en tot schuldgevoelens bij de betrokken personen. Eetstoornissen. De visie dat het functioneren in gezinsverband pathologiserend werkte in het geval van anorexia nervosa, bereikte zijn hoogtepunt in de jaren ’70. Zo legde Hilde Bruch, dé coryfee van de eetstoornissen, de link tussen anorexia nervosa (AN) en een gestoorde moederdochterrelatie. Als een moeder haar eigen behoeften centraal stelt, kan haar kind zijn eigen behoeften en verlangens niet leren kennen en differentiëren van die van de moeder. Op die manier blijft het een verlengstuk van de moeder. De rond dezelfde periode ontwikkelde ‘attachement-theory’ van Bowlby stelt eveneens dat disfunctionele hechting maakt dat kinderen zich weinig zelfzeker ontwikkelen en wantrouwig zijn in sociale situaties. Recent gesystematiseerd onderzoek vanuit de cognitieve psychologie bevestigt dit sociaal disfunctioneren. Men stelde vast dat de meeste moeders van opgenomen anorectische meisjes psychische problemen vertoonden tengevolge van onverwerkte overleefervaringen. De opvoedingsstijl bij deze moeders was afwijzend en vermijdend met als doel, pijnlijke emoties uit de weg te gaan. Dit zou aanleiding geven, bij de dochters tot een soort defensieve cognitieve stijl waardoor emotionele herinneringen schaars zijn.
15
In de praktijk stelt men ook vast dat meisjes met eetstoornissen het bijzonder moeilijk hebben in het identificeren van en het communiceren over gevoelens. Uit angst te verliezen gaat men vermijden. Sommige auteurs benoemen dit vermijdingsgedrag bij AN-patiënten een ‘noentry’-systeem, dat het meest opvallend is bij de restrictieve groep van AN-meisjes. Deze strijd leidt zelfs bij heel wat hulpverleners tot frustratie. Bij meisjes met boulimie daarentegen ziet men vanuit dezelfde angst dat ze zich veeleer kwaad terugtrekken. Recent onderzoek leert ons ook dat vooral de ‘tevredenheid’ van het gezin verschilt, maar daarom de gezinscohesie op zich niet. Met andere woorden de realiteit verschilt niet met wat de meisjes eigenlijk als ideaal beschouwen en wat ze zouden wensen. Het is mogelijk dat deze ontevredenheid leidt tot gestoord eetgedrag wat dan op zijn beurt uitmondt in een afname van cohesie. Het gestoorde eetgedrag zou dan als een soort copinggedrag voor de ervaren eenzaamheid kunnen functioneren. Eetbuien zouden op die manier een soort compensatiegedrag zijn waarbij men zich vult voor de emotionele leegte en purgeren zou dan vooral dienen om zich te ontdoen van negatieve gevoelens. Wetende dat perfectionisme een sleutelkenmerk is van meisjes met anorexia en zelfs doorgaat bij herstel, vinden we bij moeders van ANpatiënten eveneens een verhoogde score voor perfectionisme. Ook bij vaders van AN- patiënten vinden we die maar enkel bij de restrictieve subgroep. Dit perfectionisme gaat ook bij de ouders meestal gepaard met een negatieve zelfevaluatie en een overmatige bezorgdheid rond lichaamsgewicht en –vorm. Pubertijd. Ook leeftijd- en seksegebonden factoren zijn belangrijk. Diëten en bezorgdheid over gewicht en uiterlijk komen vooral voor bij jonge meisjes als ze van de prepuberteit naar de puberteit overgaan. Dit is de periode volgende op de groeisport die noodzakelijkerwijze gepaard gaat met een toename van het vetpercentage. Het is precies op dat moment dat het lichaamsbeeld negatiever wordt en het problematische eetgedrag toeneemt, niet toevallig in een maatschappij waar vet niet gewenst is. De uitgesproken bezorgdheid en het negatieve lichaamsbeeld blijven echter niet beperkt tot deze leeftijd, noch tot pure vormaspecten bij vrouwen met eetstoornissen. Meisjes met anorexia hebben amenorroe en zijn vaak seksueel inactief. Meisjes met boulimie menstrueren meestal onregelmatig en rapporteren meer ongewenste 16
zwangerschappen. Ook tijdens de zwangerschap uiten zij zich meestal negatief over de gewichtstoename en de verandering van hun lichaam gepaard gaande met pre- en perinatale problemen. Vrouwen met boulimie zijn veel bezorgder over het gewicht en het figuur van hun baby’s en hebben dan ook de neiging hen te weinig te voeden. De baby’s zouden ook meer braken en meer problemen stellen met borstvoeding. Tezelfderijd blijken deze baby’s ook gulziger. Ze zuigen meer en wenen sneller wanneer ze geen fles krijgen. Vaak nemen moeders met boulimie tijdens hun eigen eet- en braakrituelen niet langer de verantwoordelijkheid voor hun kinderen. Wanneer de baby’s ouder worden zullen deze moeders meer dieetgedrag modelleren en een grotere druk op hun dochters uitoefenen om te vermageren. Meer nog, moeders van meisjes met boulimie vinden hun dochters minder aantrekkelijk dan de dochters zelf, terwijl de moeders zichzelf even aantrekkelijk vinden als andere moeders van hun leeftijd. Blijkbaar zijn ze dus minder kritisch naar zichzelf dan voor hun dochters. Bovendien blijken deze moeders meer kritische en afwijzende opmerkingen te maken zowel bij het eten als hij het spelen van hun kinderen. Een ander complementair gedrag is dat moeders met eetstoornissen hun kinderen meer belonen of kalmeren met eten. Ook eten ze op onregelmatige tijdstippen terwijl hun kinderen meer treuzelen en met lange tanden eten. Maar wat is de oorzaak en wat is het gevolg ? Tenslotte blijken moeders met eetstoornissen meer negatieve gevoelens waar te nemen bij zowel hun dochters als bij hun zonen. Dit terwijl er geen feitelijk verschil in mate van negativiteit kon worden gemeten. Zelfvertrouwen. Het risico op het ontwikkelen van een eetstoornis wordt dus groter als er in de opvoeding weinig aandacht wordt geschonken aan iemands individuele wensen, gevoelens en ideeën. Kinderen die in sterke mate geleerd worden zich op anderen, bijvoorbeeld de ouders, te richten, ontwikkelen weinig ideeën over wat ze zelf willen en wie ze zelf zijn. Dat kan later vooral een probleem worden als ze terechtkomen in een maatschappij die juist sterk gericht is op individualisering. Meisjes met eetstoornissen ervaren dan ook vaak een innerlijke leegte, het gevoel niemand te zijn los van de anderen. Ze kijken vooral op naar mensen met persoonljkheid en zelfvertrouwen.
17
Niet voor niets ervaren ouders hen in de fase voor ze de ziekte ontwikkelen als lieve, gehoorzame modelkinderen. Ze zijn goed in het beantwoorden van wat verwacht of gevraagd wordt, niet in het ontwikkelen van een eigen identiteit. Ze zijn vaak heel alert op spanning of dreiging, waardoor het hen niet ontgaat wanneer er met hun ouders iets aan de hand is. Zo voelen ze zich bijvoorbeeld schuldig aan het verdriet van hun moeder en belemmert hen dat kritiek te uiten. Seksualiteit. Een even belangrijk thema, maar vaak even taboe, is seksualiteit. Hoewel het tonen van affectie en een gezonde lichaamscultuur cruciaal is voor het ontwikkelen van een gezonde emotionaliteit wordt er niet, negatief of gespannen gesproken over lichamelijke zaken en seks. De meeste eetstoornispatiënten ervaren één van hun ouders of beiden als emotioneel gesloten of neerslachtig. De resultaten van sommige studies wijzen erop dat de meisjes dat correct afwegen. Wanneer één of beide ouders effectief lijdt aan een stemmingsstoornis of verslaving, dan verkeert die vaak niet in de mogelijkheid om de opvoedingstaken adequaat uit te voeren. Seksueel misbruik, hoewel freqenter voorkomend in de voorgeschiedenis van boulimie dan bij de vastende, anorectische groep, is niet specifiek gerelateerd aan eetstoornissen. Seksueel misbruik leidt in bijna alle gevallen tot ernstiger klachten en meer problemen bij de behandeling en het herstelproces. Professor Vervaet Myriam
BESLUIT. We kunnen dan ook besluiten dat bepaalde clusters familiaal bepaald zijn. De tendens om zich overmatig bezorgd te maken over hoe men eruit ziet is vaak gelinkt aan problematisch eetgedrag. Dit patroon komt vaak samen voor met een behoefte aan aandacht of bevestiging, wisselende stemmingen, onverdraagzaamheid naar anderen en het voortdurend zoeken van een nieuwe stimuli. Anderzijds komt deze tendens ook vaak voor met een nood aan controle, orde, voorzichtigheid en emotionele beklemming. De aanwezigheid van deze clusters in een familie maakt een kind kwetsbaar voor het ontwikkelen van een eetstoornis maar het is geen voldoende voorwaarde om de stoornis te veroorzaken. Waarschijnlijk zijn supplementair specifieke invloeden van de ‘peergroup’, bepaalde levensgebeurtenissen, bepaalde sociale druk en vooral specifieke interacties tussen deze risicofaktoren. Onderzoekresultaten suggereren wel degelijk dat moeders een invloed 18
hebben op hoe hun dochters hun vrouwelijkheid en lichamelijkheid vatten. Gedurende de adolescentie blijkt deze beeldvorming bovendien extra gevoelig wanneer spanningen ervaren worden in de gezinsinteracties die niet echt bespreekbaar zijn. Het opnemen en invullen van rolpatronen (bv. aandacht hebben voor interacties) en seksespecifiek gedrag (bv. diëten en lijnen bij jonge meisjes) kunnen een uiting zijn van een tijdsbeeld maar evengoed een symptoom van onderliggende pathologie. Zij worden aangeleerd door ouders en opvoeders maar evengoed door leeftijdsgenoten en media-invloeden. Ze ontwikkelen zich in een complexe interactie tussen persoonlijkheid en omgeving waarbij zowel risicofactoren als beschermende variabelen mee het resultaat zullen bepalen. Bron :’ De Eetbrief’ UGent – maart 2005
In de koele holte van een nacht Komen levensvragen op me af Waar moet ik met mezelf terecht? Wie wil me horen? Luisteren oprecht? Ik heb zovele tranen Die me jagen door de dagen mijn woorden zijn doorvlochten Met leugens en verdriet Omdat ik nooit bereiken zal De schoonheid Waar mijn ziel naar hunkert De goedheid Waar mijn hart naar streeft Alleen mijn lichaam kan ik bedwingen Met honger en met pijn………….. Françoise Vanhemelryck
19
VAN INTERNET GEPLUKT Israëlisch wetsvoorstel ondergewicht.
wil
modellen
behoeden
voor
Adi Barkan, een belangrijk Israëlisch modefotograaf en tevens eigenaar van een modellenbureau in Tel Aviv heeft genoeg broodmagere lichamen gezien en heeft besloten het tij te keren. Samen met een parlementslid heeft hij een voorstel ingediend om modellen te onderwerpen aan medish onderzoek en om hun BMI (body mass index) te bepalen voor ze kunnen toetreden tot het modellenberoep. Dit voorstel is een primeur voor de wereld. De glamoureuze modellenwereld heeft ook een schaduwzijde. Overal ter wereld hongeren jonge vrouwen die model willen worden zich uit omdat ze geloven dat ze onnatuurlijk dun moeten zijn om te slagen in deze wereld. Terwijl de Amerikaanse modellenwereld blijft worstelen met dit probleem, hoopt Barkan met behulp van deze campagne de opmars van beroepsgerelateerde problemen te stuiten en een tegenwicht te bieden aan het broodmagere ideaal dat de Israëlische modewereld nog steeds doordringt. Volgens Barkan heeft de mode-industrie eetstoornissen in stand gehouden en zelfs verheerlijkt door magerte te idealiseren en ondervoeding zo aantrekkelijk te verpakken dat jonge vrouwen overal ter wereld verlangen “de look” te hebben. Het wordt tijd dat de modeindustrie schuld bekent en de wereld toont dat schoonheid en topmode geen synoniemen zijn voor uithongering. Het wetsvoorstel vereist dat alle potentiële modellen een voedingstest ondergaan met een erkende voedingsdeskundige of diëtist. Modellenbureaus zouden verboden worden om een model te vertegenwoordigen zonder een kopie van de testresultaten. Bovendien mogen modellenbureaus enkel modellen vertegenwoordigen die ermee instemmen om elke zes maand de tests te ondergaan. Elk bureau dat deze regel met de voeten treedt zal beboet worden en alle resultaten zullen opgevolgd worden door het Ministerie voor Volksgezondheid. Barkan heeft 2 jaar aan dit voorstel gewerkt en heeft de steun verworven van veel Israëlische topmanagers. Hij kon hen ervan overtuigen om een contract te tekenen dat hen ervan weerhoudt modellen in te huren met een BMI lager dan 19. Hij heeft ook talrijke modehuizen gecontacteerd en gevraagd om de anti-anorexia campagne te steunen en verklaringen te tekenen met de plechtige belofte geen modellen in te huren onder een bepaald gewicht. Het Israëlische Ministerie voor Volksgezondheid heeft zijn zegen gegeven aan de 20
campagne. Volgens hun statistieken vertoont 7 % van de vrouwelijke adolescenten tekenen van een eetstoornis. Barkan gelooft dat 13.7 % van de duizenden modellen-in-spe die hij heeft geïnterviewd samen met een voedingsdeskundige, aan een eetstoornis lijdt. In afwachting van de beslissing van de Knesset zal een grootschalige televisiecampagne gelanceerd worden waarin gefocust wordt op lichaamsbeeld en eetstoornissen. In het reclamespotje worden opeenvolgend 4 modellen geportretteerd die steeds dunner zijn dan hun voorgangster. Een voice-over stelt elk model voor en vermeldt dat geen enkel model tevreden is met haar gewicht en zo mager wil zijn als het volgende meisje. De laatste jonge vrouw, die er eveneens van overtuigd is dat ze te dik is, lijdt duidelijk aan anorexia. Israëls belangrijkste televisiemaatschappijen hebben elk meer dan een miljoen dollar in zendtijd geschonken om het reclamespotje uit te zenden halverwege februari. De reclameslogan luidt ”Niets is dit waard.” De doelstelling is om ouders en adolescenten te sensibiliseren, om aan te tonen hoe symptomen herkend kunnen worden en hoe mensen met eetstoornissen geholpen kunnen worden. Een bijkomende doelstelling is om jonge mensen erop attent te maken dat er een onderscheid is tussen er goed uitzien en obsessief bezig zijn met je gewicht. Shiran Shaul, een 18-jarig model, neemt deel aan de campagne. Ze staat onverdeeld achter het voorstel. Ze vindt het niet erg om elke zes maand een diëtist te consulteren. Als ze eet zoals ze zou moeten eten, is er volgens haar geen enkel probleem. Zelf lijdt Shaul niet aan een eetstoornis, maar ze neemt deel aan de campagne omdat ze andere meisjes wil tonen dat ze niet anorectisch hoeven te zijn als ze model willen worden. Shaul hoopt dat de campagne zal overwaaien naar het buitenland. Jammer genoeg is de productie van het filmpje uitgesteld omdat één van de deelneemsters momenteel in behandeling is voor anorexia. Een politicus van de Knesset stelt dat we deze tienermeisjes een spiegel moeten voorhouden, zodat ze kunnen zien wat ze zichzelf aandoen. Deze spiegel begint met de televisiecampagne, en wordt vervolgd met positieve lichaamsbeelden in tijdschriften en op reclamepanelen. Het doel van de wet is om een nieuw schoonheidsideaal te creëren waarin schoonheid en gezondheid elkaar omarmen. Vertaling Sigrid Van Paemelen Bron: artikel van Harry Rubenstein,Culture januari 2005
21
Vrouwen die in hun verleden met een eetstoornis kampten, lopen meer risico op een onvoldragen zwangerschap. Studies wijzen uit dat vrouwen die, voordat zij zwanger worden, voor een eetstoornis zijn opgenomen in het ziekenhuis meer risico lopen op de vroegtijdige geboorte van hun kind en ook tweemaal zoveel kans maken op een baby met een te laag geboortegewicht. Dr. Niels Jorgen Secher en zijn collega's van het ziekenhuis in Aarhus, Denemarken onderzochten aan de hand van een register gebaseerde opvolgstudie wat het effect is van een eerder gediagnoseerde eetstoornis op de zwangerschap . Hierbij onderzocht men 302 vrouwen die met een eestoornis in het ziekenhuis waren opgenomen voor ze zwanger werden. Samen brachten ze 504 kinderen te wereld. Naast deze groep betrok men in de studie ook een controlegroep van 900 vrouwen zonder eetstoornis, die gezamelijk 1552 kinderen baarden. Het risico op vroegtijdige geboorte, een te laag geboortegewicht of te kleine lengte blijkt in vergelijking met gezonde vrouwen maar liefst 70 tot 80% groter bij vrouwen die een eetstoornis gehad hebben of er nog steeds mee kampen. Bij vrouwen zonder een voorgeschiedenis van eetstoornissen bleken 4,3% van de geboortes vroegtijdig te zijn, terwijl dit bij vrouwen met een eetstoornis in 7,0% van gevallen voorkwam. Het risico op een te kleine baby stijgt van 12% in de controlegroep tot 19,6% bij vrouwen met een eetstoornis. Factoren als de leeftijd van de vrouw, veranderde pariteit, de echtelijke status, of het geslacht van het kind, bleken nauwelijks een invloed te hebben op deze resultaten. Dr Secher en zijn collega’s halen ook aan dat: "Het risico op een kind met een te laag geboortegewicht of vroeggeboorte even groot is voor vrouwen die minder dan 8 jaar na hun hospitalisatie zwanger raakten als voor vrouwen die reeds veel eerder werden opgenomen. De onderzoekers merken op dat een obsessieve gewichtscontrole en een verminderde toevoer van essentiele voedingsmiddelen naar de foetus kunnen bijdragen tot een onvoldragen zwangerschap. Ook het feit dat de moeder ondervoed is of bovenmatig gebruik maakt van laxeermiddelen, diuretics of eetlust-remmers kunnen hierin een rol spelen. Vertaling Denauw Iris Bron: Am J Obstet Gynecol 2004;190:206-210. NEW YORK (Reuters Health) 10 februari 2004 22
Iedere dag heb je een nieuwe kans om iets Met je leven te doen of iets in je leven Te veranderen. Iedere dag kun je veranderen door de Bereidheid anders te kijken naar en anders Te denken over jouw leven. Iedere dag heb je de mogelijkheid om een Eenmaal ingenomen standpunt te kunnen Herzien. Iedere dag is een geschenk van het leven Dat jij mag gebruiken en dat jij zin en Betekenis mag geven. Iedere dag kun je, gebruikmakend van je Keuzevrijheid, kiezen voor de dingen die jij Wilt, wenst, leuk of belangrijk vindt. Neem of maak tijd en ruimte voor de dingen Die jij wilt, wenst, leuk of belangrijk vindt. Geniet ervan, iedere dag opnieuw. (Edwin Op ’T Land)
23
MIJN VERHAAL Boulimie na 17 lange en bange jaren ‘kots’beu! Ik zal het nooit vergeten, die eerste keer … Ik zat in het laatste jaar humanioria. Het was miss-verkiezing op school, en hoe ironisch het achteraf misschien ook klinkt, ten voordele van een inzamelingsactie voor de hongersnood in Ethiopië. Het was een woensdagavond. Elke woensdag aten we thuis hetzelfde, zoals trouwens elke vrijdag, zaterdag en zondag. Woensdag stond er gebakken aardappeltjes met biefstuk en sla op tafel. Na het avondeten ging ik naar boven, stak mijn vinger in mijn keel en met een ongelofelijk gemak kwam alles er uit. Iemand van mijn jaar had enkele dagen (weken?) ervoor losjesweg verteld dat, als je graag wilt afvallen en toch wilt blijven eten, je gewoon je vinger in je mond kunt steken. Deze woorden waren blijven hangen. En als ik het me nog goed herinner – want tijd doet herinnering vervagen en vaak ook verdraaien – voelde het die avond aan als een enorme opluchting. Voortaan zou ik eindelijk gewoon lekker kunnen eten en toch afvallen. En dus was die ene keer voldoende om een lange, zware trein te laten vertrekken, die pas 17 jaar later zijn eindstation zou bereiken. Het werd een lijdensweg met – vooral de eerste tien jaren – vreselijk veel pijn, afzien, liegen, schijn hooghouden, goede voornemens en vooral me vanbinnen ongelofelijk rot, walgelijk en beschaamd voelen. En waarom? Die vraag heb ik me reeds duizenden keren gesteld? Waarom geraakte ik er maar niet vanaf? Wat was er toch zo moeilijk aan? Waarom het begonnen was, is me reeds langer duidelijk, al komen er de laatste jaren nog steeds puzzelstukjes bij. Zeker sinds ik gestart ben met een therapieopleiding contextuele hulpverlening, is me nog veel (meer) helderder geworden. Ondertussen weet ik dat vele aspecten samen gemaakt hebben dat dit zo hevig en lang heeft geduurd. Uit respect voor mijn omgeving wil ik slechts op enkele kort ingaan. Mijn eetproblemen zijn zeker een vluchtweg geweest voor alle gevoelens die ik beleefde maar niet durfde toe te laten. Ik heb het braken zeer vaak ervaren als een opluchting, het letterlijk kunnen uitkotsen van het leven. Maar even vaak was het pure miserie, vooral wanneer het uitbraken minder makkelijk ging, bijvoorbeeld de vierde keer op een dag. Dan had ik allerlei hulpmiddeltjes nodig, mijn vingerknokels lagen helemaal open, mijn slokdarm stond in brand, mijn buik krampte zich dicht, dan was het alleen nog maar afzien en smeken dat het eten er toch zou uitkomen. Een ware paniek ging overheersen, 24
want je hebt dan natuurlijk zo veel gegeten dat je er niet mag aan denken dat al die calorieën door je lichaam zouden worden opgenomen. Het leek dan alsof je plots vijf kilo zou bij komen, en ik voelde me al zo dik. En dus moest het eruit, kost wat kost, met alle creativiteit die ik maar kon bedenken… De 17 bange en lange jaren van eetmiserie gingen ook gepaard met een - vanuit een diepgeworteld minderwaardigheidsgevoel – bijna bodemloze hunkering naar een beetje liefde, naar erkenning en bevestiging. Het leek wel alsof die honger enkel kon gestild worden met veel, heel veel voedsel. Als kind/jongere had ik dan ook zeer sterke voelsprieten ontwikkeld, zodat ik voortdurend kon onderkennen wat anderen van mij verwachten. Vervolgens probeerde ik dit zo maximaal mogelijk in te lossen in de hoop hierop (een beetje) erkenning te krijgen. t Feit dat ik zo gericht was op het voldoen aan verwachtingen van de buitenwereld, maakte dat ik de verbinding met mijn eigen behoeften en noden compleet was verloren. Ik creëerde hierdoor een schijnwereld voor mezelf. Ik dacht dat de verwachtingen van de anderen ook mijn eigen wensen waren. Was ik daarentegen alleen op mijn kamer, dan domineerde een gebrek aan intimiteit en eenzaamheid. En zo werd eten mijn beste vriend, het gaf me troost, het maakte dat ik enkele uren per dag niet met andere dingen moest bezig zijn, het hielp al mijn opgekropte emoties toch een - weliswaar verkeerde - plaats te geven: in de lavabo. Trouwens, je kan je je niet voorstellen hoeveel complimenten je krijgt als je bent afgevallen, hoe vele mensen je bewonderen als je neen kunt zeggen op een ijsje of een slaatje eet in plaats van frietjes. Ook in relaties met mannen heb ik dit vaak ervaren. Uiteraard is dit niet zo verwonderlijk. Wellicht viel ik ook vooral op die mannen die slank zijn erg belangrijk vonden, die mijn discipline en doorzettingsvermogen bewonderden, die zich geen vragen stelden over het feit of ik eigenlijk wel echt gelukkig was met dat dagelijks gevecht tegen de calorieën. Ik kan me ook voorstellen dat ik niet open stond voor vragen in die richting, dat ik heel overtuigend klonk als ik zei dat dit een persoonlijke keuze was, dat dit kwestie van prioriteiten stellen was. Uiteraard was een open, respectvolle, oprechte relatie hierdoor niet mogelijk. Het was vanuit mijn kant gezien heel veel schijn en oppervlakkigheid. Iets wat ik nu heel erg verafschuw. Maar hoe ben ik er uiteindelijk vanaf geraakt? Alleszins met heel veel vallen en weer opstaan. Ik heb heel lang het gevoel gehad dat het braken sterker was dan mezelf. Ik had dit niet onder controle. Het moest gewoon. En o zo dikwijls, na praktisch elke eetbui, nam ik mezelf voor 25
dat dit echt wel de laatste keer moest zijn. Zo kon het niet verder. Het beheerste mijn hele leven. Het maakte me zo diep ongelukkig. Ik wilde er vanaf. Op een gegeven moment is de boulimie zich gaan afwisselen met anorectische perioden, en dan wordt het voor de buitenwereld ook iets duidelijker dat er zich een probleem stelt, ook al trachtte ik dit met grote truien te verdoezelen. Verschillende therapieën heb ik geprobeerd. Een opname in een nachthospitaal ook, terwijl ik aan de KUL studeerde. Achteraf bekeken ben ik hier wel fier op, want dit was echt wel loodzwaar. Elke avond na de les meteen naar ‘de psychiatrie’, terwijl mijn medestudenten uitgingen en plezier maakten. Mijn vriendinnen die telkens opnieuw vroegen waarom ik niet meeging, en ik die niets durfde te zeggen. Ik heb dit probleem voor de buitenwereld ontzettend lang verborgen gehouden. Na een tiental jaren was de boulimie ook niet meer zo acuut aanwezig, er konden weken, soms zelfs maanden verlopen zonder ik er nood aan had. Maar één ding wist ik zeker - ook al ontkende ik dit voor mezelf op het moment ik er na een lange periode opnieuw een ‘eerste’ keer voorstond - het was altijd het begin van een reeks. Het was telkens een gevecht om het na die reeks te laten. Het was weer ‘afkicken’, op tanden bijten, vechten geblazen. En bijna altijd was het een zondagavond dat ik besliste: vanaf morgen NIET meer. Hoeveel maandagochtenden ik in mijn leven heb besloten het voortaan anders aan te pakken, is werkelijk niet te tellen. En soms al tegen maandagmiddag, dikwijls tegen maandagavond of ten laatste de dinsdag was het alweer om zeep, en alweer ging dat gevoel van diepe onmacht en teleurstelling overheersen, alweer had het eten zich in mijn greep, alweer verlangde ik naar de volgende zondagavond, om opnieuw met volle moed aan een nieuwe week te kunnen beginnen. En zo gooide ik weken, maanden, jaren van mijn leven weg, in de lavabo, in de WC-pot. Ondertussen had ik al heel wat andere manieren geleerd om met teleurstelling of verdriet om te gaan, maar het lukte me (nog) niet altijd. En toen, een dikke drie jaar geleden, naar aanleiding van de keuze van mijn ex-man voor een andere vrouw, heb ik besloten het vreten definitief vaarwel te zeggen. Het moest gewoon, ik zou terug alleen gaan wonen, met een dochtertje van anderhalf, dit mocht niet meer gebeuren. Ik wilde me goed kunnen voelen in mijn huis en vooral ook, ik wilde mijn probleem niet doorgeven aan mijn dochter. Ik wist bovendien dat ik vele avonden thuis zou (moeten) zijn, met veel snoepgoed en koekjes (voor haar) in de kast en dus moest ik het echt laten. Ik mocht het niet één 26
keer doen, want dan was ik weer verloren. Dat stond ondertussen in mijn geheugen gegraveerd. En dus heb ik het keihard aangepakt. Ik heb meer en meer vrienden over mijn probleem ingelicht. Ik kon bij hen steeds terecht als de spanning op een avond toch te groot zou worden. Vanaf dan werd ook de dans een trouwe vriend van me. Ook daar kon ik heel wat spanning kwijt en kon ik steeds meer gaan voelen dat ik wel de moeite waard ben, en er hier op deze aarde ook een plaatsje voor mij is weggelegd. Tot slot is het rechtstreeks aanspreken van mijn ouders voor mij een hele belangrijke stap geweest. Op een avond heb ik hen uitgebreid verteld hoe ik mijn jeugd heb beleefd. En vanaf dan weet ik eens te meer dat IK het ZELF moet doen, dat het aan mij was om mijn eigen grond te verwerven, daarvoor moest ik naar niemand anders (meer) zien. Het verleden ligt achter me, daaraan kan ik niets meer veranderen, maar de toekomst ligt nog open. Die bepaal ik zelf. Die neem ik voortaan zelf in handen. En mijn lichaam, tja, dat is wat het is. Ik wil voortaan genieten van het leven, lekker kunnen eten, niet meer vechten tegen calorieën en de weegschaal, en probeer almaar meer los te laten hoe ik eruit zie. Voortaan telt mijn binnenkant! Geudens Hilde
Open praatavonden voor (ex-)patiënten in het inloophuis. Heb je vragen rond eetstoornissen? Wil je graag een luisterend oor? Zoek je lotgenoten om je ervaringen te delen? Zoek je tips om met je problemen aan de slag te gaan? Wil je graag eens beluisteren hoe anderen hun eetprobleem ervaren en ermee omgaan? Dan ben je zeer welkom elke eerste woensdag en elke derde dinsdag van de maand van 19u30 tot 21u30. Een eerste keer binnenstappen vraagt zeer veel moed, maar het kan wel een eerste belangrijke stap zijn in de aanpak van je probleem. Probeer het eens! Hilde zal vanaf september deze avonden begeleiden. Zij is van opleiding maatschappelijk werker en criminologe en volgt momenteel een therapieopleiding contextuele hulpverlening.
27
Een zus met een eetstoornis....en dan? Ik ga geen volledig verhaal schrijven over hoe het allemaal is gelopen de afgelopen jaren. Dan zou ik aan 100 pagina’s nog niet genoeg hebben (misschien ook wel een idee trouwens;-). Laat ik het houden bij een aantal steekwoorden waarvan jullie er een aantal of misschien zelfs wel allemaal zullen herkennen: boulimia, liegen, niet alleen willen/kunnen zijn, verkeerde vrienden, problematische relaties, drugs, vluchten, emotioneel, (te) perfectionistisch en heftige emoties. Maar ook: humor, zelfhulp, SABN, knuffelen, wederzijds respect, samen staan we sterk en heel veel liefde. De ontdekking – Toen mijn zus vertelde dat ze een eetstoornis had nam ik dat ter kennisgeving aan. Niet dat het me volledig koud liet of zo, integendeel. Maar ik kon er op dat moment zo weinig mee. Ze gaf zelf niet aan hoe ze wilde dat wij zouden reageren (dat kon ik ook niet van haar verwachten) en ik had zelf al helemaal geen idee. Kortom, je gaat verder met je dagelijkse leven. Maar toch blijft het knagen. Dan dringt het wat meer tot je door. Een eetstoornis......wat houdt het nu eigenlijk in? Hoe kan het behandeld worden? Wat zijn de symptomen? Allemaal vragen waar eigenlijk niemand in de directe omgeving een duidelijk en eensluidend antwoord op had. Dan maar zelf zorgen voor een stukje basiskennis omtrent deze materie. Aan het surfen dan maar! Op onderzoek - Ik ben me dus op het internet wat meer in de materie gaan verdiepen. Daar wordt je wel iets wijzer, maar ik heb ook ontdekt dat er heel veel verschillende invalshoeken, diagnoses, eetstoornissen, oorzaken, therapieën en symptomen worden beschreven. En die zitten zeker niet allemaal op één lijn. Op een gegeven moment duizelde het me gewoon van alle informatie. En zeker niet alle vragen die ik had werden beantwoord. Zeker niet de vraag de me het meeste heeft beziggehouden: waarom uitgerekend mijn zus? Er was namelijk geen duidelijke aanleiding voor de eetstoornis van mijn zus. In ieder geval niet voor zover ik kon nagaan. We zijn zonder veel zorgen opgegroeid en komen uit een hecht en open gezin. En je zoekt zo naar een aanleiding. Een bepaald houvast. Iets dat je de schuld kunt geven. Iets waar je eens lekker tegen aan kunt schoppen. Want dat wil je zo graag, geloof me. Want het is heel moeilijk te zien dat je zus het heel zwaar heeft zonder dat je op dat moment weet wat je voor haar kunt doen. Zinloos? We zijn ondertussen zoveel verder in dit proces dat ik je in ieder geval één ding kan zeggen: het 28
kostte mij zoveel energie om de aanleiding proberen te achterhalen en te duiden dat ik er vrij snel mee ben gestopt. Ik stelde mezelf de vraag: waar hebben mijn zus en ik (en onze directe omgeving) het meeste aan? Graven in het verleden? Of kijken naar de toekomst? Ik ben tot de conclusie gekomen dat energie steken in stappen voorwaarts meer oplevert dan te zoeken naar iets wat er misschien niet eens is. De energie die je daarmee bespaart heb je namelijk hard nodig je zus te ondersteunen in haar gevecht met de eetstoornis en alle bijkomende negatieve randverschijnselen. En die waren er zeker... Trubbelkipje - In (een deel van) Brabant is het woord “trubbelkipje” een benaming voor vrouwelijk iemand die het geluk niet aan haar zijde heeft. Dat was een tijd lang zeker van toepassing om mijn zus. Op een bepaald moment vluchtte mijn zus in een relatie met een man die niet een bijzonder goede invloed op haar had. En dat bleek een understatement. De relatie was niet in balans, ze werd door hem emotioneel en financieel volledig uitgekleed. Als daar dan ook nog eens (naar nu blijkt) redelijk stevig drugsgebruik bij komt kijken dan is het moeilijk van de zijlijn te blijven toekijken. Ik zag mijn zus snel afglijden. Haar vriendinnen sprak ze bijna niet meer en ze vergat verjaardagen. Mijn handen jeukten. Ik zou haar zo graag ophalen en in huis nemen. Ze moest weg bij die figuur. En wel direct! Maar dat was niet realistisch. In overleg met mijn ouders (die het ook heel moeilijk konden aanzien) toch de beslissing genomen geen directe actie te ondernemen. We realiseerden ons dat ze waarschijnlijk toch niet zou luisteren als we zouden zeggen dat ze bij hem weg moest gaan. Wel hebben we haar steeds laten weten hoeveel we om haar gaven en dat we er altijd voor haar zouden zijn. Hoe zwaar het ook was, het is het waard geweest. Mijn zus is uiteindelijk na negen maanden uit die relatie gestapt en ze bevestigde wat we al dachten. Dat als we er wel tegenin waren gegaan dat ze waarschijnlijk nog harder zijn kant op was gerend. Zo’n invloed had hij op haar. Ook bleek een deel van de situatie te wijten aan de eetstoornis. Ze was zo met hem en de relatie bezig dat het voelde dat de eetstoornis “er niet meer was”. Zoiets noemen ze vluchtgedrag geloof ik... En nu? Op dit moment heeft ze het redelijk goed op orde. Ze woont nu op een plek waar ze het goed naar haar zin heeft. Haar werk neemt ze tegenwoordig heel serieus en dat is wel eens anders geweest. We bellen regelmatig, ze sport weer en ze is een stuk vrolijker. Feit is wel dat de eetstoornis weer naar de oppervlakte komt. Maar daar gaat ze nu heel wat beter mee om dan eerst. Onder andere door het geven van 29
gastlessen via ZieZo. Dit geeft haar heel veel voldoening. En ook kracht om met haar eigen eetstoornis aan de slag te gaan. Ze is er nog zeker niet, maar ze komt er wel. Met vallen en opstaan waarschijnlijk, maar zekomt er. Daar twijfel ik niet aan! Verrijking - Dit hele gebeuren heeft een flinke impact gehad op onze relatie, mijzelf en onze omgeving. Maar ik denk wel dat we kunnen zeggen dat we dichter tot elkaar zijn gekomen. Zelfs letterlijk! We geven elkaar een dikke knuffel als we elkaar zien en als weweer afscheid nemen. Hiermee zijn we begonnen toen ze in die moeilijke relatie zat. Toen deed ik dat om haar te laten zien en voelen dat ik echt veel om haar gaf. En dat doen we nu dus nog steeds. En dat voelt zo goed! Het is iets kleins maar met een heel grote uitwerking. Het geeft het broeren-zus-zijn zoveel meer. Daarnaast, ik weet niet hoe ik het precies moet uitleggen, maar ik heb dankzij mijn zus ook mijzelf nog weer beter leren kennen. Een absolute verrijking. Of ik tips heb? Nou, da’s een lastige. Onze situatie was natuurlijk zeer specifiek. Maar voor de broers en zussen onder ons: wees altijd eerlijk, ook ten opzichte van jezelf. Volg je eigen gevoel. Je zus of broer heeft er niets aan als je je anders voor gaat doen dan je bent. En laat zeker niet je eigen leven vergallen door een zus/broer met een eetstoornis. Dat klinkt hard, maar het is niet waard. Je zus/broer zou dat ook niet willen, dat weet ik zeker. Voor de lezers met een eetstoornis: verwacht niets van je broers of zussen. Dan zul je nooit een teleurstelling te verwerken krijgen. En juist dan zullen ze je verrassen met hun veerkracht, humor, ondersteuning, respect voor je situatie en bovenal hun onvoorwaardelijke liefde voor hun eetgestoorde zus/broer. Want die is er altijd! Martijn Overgenomen uit Antenne Nederland nr 146
Mocht je willen reageren op deze verhalen of je eigen verhaal kwijt willen, dan kan dat via
[email protected] Wij sturen je reactie ook door.
30
Kijk... Kijk eens naar jezelf Zie jij wat ik zie? Door wiens ogen kijk je? Kijk je door je eigen ogen, of door ogen die zo gemaakt zijn? Een masker? Van verdriet, kwaadheid, onbegrip Van jezelf de schuld geven Stop de reden bij jezelf te zoeken Alleen jij kan jezelf leren geloven dat je meer verdient. Zoveel beter Zoek niet naar en reden want die is er heel vaak niet Je hoeft jezelf geen pijn meer te doen Voor wat een ander je heeft aangedaan Make the world yours! Geef jezelf niet levenslang!!!!
Overgenomen van “Chat en klembord AN-BN”
31
UIT DE MEDIA Ongezond eerlijk – Vrouwen met eetstoornissen missen roze bril. Vrouwen met eetstoornissen hebben gelijk als ze hun lichaam negatief beoordelen, zo blijkt uit een Maastrichts onderzoek. Ze zouden er goed aan doen net als ‘gewone’ vrouwen als het zo uitkomt een roze bril op te zetten. Myrna Tinbergen. Vrouwen met eetstoornissen hebben een negatief beeld van hun eigen lichaam. Ze vinden zichzelf lelijk, dik en onaantrekkelijk. Dat zelfbeeld is te pessimistisch, het is vertekend, verklaren klinisch psychologen al decennialang. Maar wat blijkt : het negatieve lichaamsbeeld is juist zeer realistisch. Een onafhankelijk panel denkt er net zo over, ontdekte Anita Jansen, hoogleraar experimentele klinische psychologie aan de universiteit Maastricht. Juist vrouwen zonder eetstoornissen hebben last van een vertekening, maar dan in positieve zin. Die hebben een veel te optimistisch lichaamsbeeld en bekijken zichzelf door een roze bril. Vrouwen met een eetstoornis zijn hardnekkig ontevreden over hun lichaam. Er is iets grondig mis met hun figuur en ook met hun gewicht, vinden ze. Die negatieve gevoelens leiden vaak tot abnormaal eetgedrag, zoals boulimia nervosa, anorexia nervosa of binge eating (eetbuien). Experts op het gebied van eetstoornissen stellen dat het zelfbeeld van ‘eetgestoorde’ vrouwen niet alleen negatief is, maar ook vertekend (distorded). Zij zouden een veel te pessimistische kijk hebben op zichzelf, de buitenwereld zou hun lichaam minder negatief beoordelen dan zijzelf. Maar onderzoek naar de juistheid van deze hypothese heeft de afgelopen tien jaar geen bevestigend antwoord opgeleverd. Zo werd geen significant verschil gevonden in de manier waarop vrouwen mét en zonder eetstoornissen hun lichaamsproporties beoordelen. Ook met de visuele perceptie van eetgestoorde vrouwen bleek niets aan de hand. Toch bleef de opvatting over het vertekende lichaamsbeeld van deze vrouwen de gangbare verklaring. Onderzoekers veranderden wel hun focus : van een puur perceptuele naar een vertekening van gevoelens en cognitie. Patiënten met eetstoornissen voelen zich gewoon dik en onaantrekkelijk, maar zijn dat eigenlijk niet. MISMATCH. Hoewel het als een paal boven water staat dat eetgestoorde vrouwen ontevreden zijn met hun lichaam, is de populaire 32
‘distorted body image’-opvatting nooit empirisch getoetst, constateerde Anita Jansen vorig jaar. Samen met haar Maastrichtse collega’s bedacht ze een aantal elegante, relatief eenvoudige experimenten die helderheid moesten scheppen. Het achterliggende idee : als het negatief lichaamsbeeld van eetgestoorde meisjes inderdaad voortkwam uit ‘cognitive distortions’ dan was ook een ‘mismatch’ te verwachten tussen hun eigen lichaamsbeoordeling en het oordeel daarover van anderen. Via lokale media riepen de psychologen vrouwen met een normaal gewicht, met of zonder eetstoornissen op om mee te doen aan een fotoexperiment. Dat leverde 26 ‘modellen’ op met een normaal gewicht en normaal postuur – veertien mét en twaalf zonder eetstoornissen. De modellen moesten de aantrekkelijkheid van hun lichaam beoordelen op een schaal van 0 (zeer onaantrekkelijk) tot 100 (zeer aantrekkelijk). Daarnaast gaven ze een oordeel (schaal 0 tot 10) over hun algehele verschijning en hun meest en minst aantrekkelijke lichaamsdelen : billen, borsten, buik, taille, etc. Ook werd hen gevraagd hoe belangrijk ze het vonden om fysiek aantrekkelijk, mooi en slank te zijn, en werden ze getest op depressiviteit, zelfwaardering, Body Mass Index (het lichaamsgewicht gedeeld door kwadraat van de lichaamslengte) en Waist-to-Hip ratio. Vervolgens werden de vrouwen in crèmekleurig ondergoed en allen in dezelfde houding (recht van voren, staand, armen los langs het lichaam) gefotografeerd door een professionele fotograaf. Om herkenning te voorkomen werden de hoofden van de dia’s geknipt. Jansen toonde deze dia’s vervolgens aan een panel van 21 mannen en 51 vrouwen. De panelleden wisten niet dat ze deelnamen aan een studie over eetstoornissen; ze kregen slechts te horen dat ze een diaserie moesten beoordelen en enkele vragenlijsten invullen. De panelleden beoordeelden elk van de 26 modellen op de dia’s. SLANK De resultaten bevestigen het negatieve lichaamsbeeld van eetgestoorde vrouwen. Die beoordeelden hun algehele verschijning met een lager cijfer (5,6 tegen 7,1) en beschouwen zichzelf significant minder aantrekkelijk dan de controlegroep zonder eetstoornissen (45,4 tegen 62,8). Beide groepen vinden fysieke aantrekkelijkheid even belangrijk, maar de eetstoornisgroep hecht iets meer waarde aan een goed figuur dan de controlegroep. De wens om slank te zijn is bij vrouwen met eetstoornissen echter significant groter dan bij ‘normale’ vrouwen. De verrassendste uitkomst van de experimenten was wel dat het panel de lichamen van eetgestoorde vrouwen significant minder aantrekkelijk 33
vindt dan die van controlemodellen (6,2 tegen 6,5). Ook hun algehele verschijning krijgt een significant lagere beoordeling (47,1 tegen 51,4). Het panel bevestigt dus het negatieve zelfbeeld van eetgestoorde vrouwen. “Meisjes met eetstoornissen hebben duidelijk een veel realistischer zelfbeeld”, concludeert Jansen. “Juist vrouwen zónder eetstoornissen hebben een sterk gekleurde perceptie en beoordelen hun lichaam veel positiever dan het panel doet”. Deze bevinding wijst volgens Jansen in de richting van een ‘self-serving body image bias’. “Normale mensen vinden zichzelf altijd beter dan gemiddeld, terwijl we dat nooit allemaal kunnen zijn. Die positieve vertekening beschermt ons tegen depressies. Vrouwen met eetstoornissen missen die roze bril. Eigenlijk zou je ze die positieve vertekening via cognitieve therapie weer moeten aanleren”. Tijdens een vervolgexperiment moesten ook de panelleden aangeven welke lichaamsdelen (maximaal 5) van de modellen ze het meest en het minst aantrekkelijk vonden. De modellen beoordeelden dat ook van zichzelf. De opvallende uitkomst was dat het panel significant méér aantrekkelijke lichaamsdelen bij vrouwen zónder eetstoornissen onderscheidde, en significant meer ónaantrekkelijk lichaamsdelen bij vrouwen mét eetstoornissen. Bovendien toonden panel en eetstoornisgroep zich eensgezind in het aanwijzen van onaantrekkelijke lichaamsdelen. Bij de controlegroep en het panel liepen die beoordelingen veel sterker uiteen. Ook een oogmetingen-experiment leverde een opmerkelijk resultaat. Bij het bekijken van lichaamsfoto’s van zichzelf en die van de controlegroep blijken vrouwen met eetstoornissen méér te focussen op hun onaantrekkelijke lichaamsdelen dan ‘normale’ vrouwen. De laatste groep richt zich juist sterker op de eigen aantrekkelijke lichaamsdelen, hetgeen weer duidt op een ‘self-serving cognitive bias’. Bij het kijken naar anderen doen beide groepen precies het omgekeerde. Vrouwen zónder eetstoornis concentreren zich vooral op ‘lelijke’ lichaamsdelen van anderen, eetgestoorde vrouwen staren zich blind op ‘mooie’ onderdelen. Handelsblad 26/02/2005
34
HELPDESK Ik heb sinds een tweetal jaar te kampen met een eetstoornis.Het gaat nu echter al veel beter en ik volg een normaal eetpatroon met normale porties. Mijn gewicht zit nu rond de 51kg en ik schat dat ik 1.68m ben. Dit gewicht had ik ook voor mijn eetprobleem of toch ongeveer. Er is wel iets waar ik me veel zorgen over maak, namelijk het uitblijven van mijn menstruatie.Vorig jaar in september ben ik met de pil gestopt (omdat het uit was met mijn vriend) en sindsdien heb ik niet meer gemenstrueerd. Ik ben al bij mijn huisarts langs geweest en uit bloedonderzoek bleek dat mijn hormonenbalans vrij normaal was (enkele waarden nog aan de lage kant).Toch is dit geen geruststelling. Ik wil later zo graag kindjes en ben bang voor mijn vruchtbaarheid. Wat kan ik het beste doen? Het uitblijven van de menstruaties kan in uw geval waarschijnlijk te wijten zijn aan het te lage gewicht want je hebt een BMI 18 waar dit 20 zou moeten zijn, hetgeen betekent dat je minimum 56 kg zou moeten wegen voor jouw lengte! Hoe langer de menstruaties zijn uitgebleven hoe langer het duurt eer ze terugkeren. Pas als je dat gewicht gedurende zes maanden stabiel kunt houden (met een normaal eetpatroon) en er zouden dan nog geen menstruaties optreden dan kan dit liggen aan: eenzijdige samenstelling van je voeding teveel sport of fysieke inspanningen sterke stress We raden dan in elk geval aan een hormoononderzoek te laten uitvoeren gekoppeld aan een echografie van de eierstokken (om te zien of er activiteit is); zeker niet te snel met de pil starten maar de natuurlijke evolutie afwachten! Als je later een specialist raadpleegt in verband met vruchtbaarheidsproblemen, vermeld dan steeds dat je een eetstoornis gehad hebt. Hou er ook rekening mee dat niet menstrueren geen zekerheid biedt van onvruchtbaarheid: soms kan een eisprong optreden nog voor er een menstruatie is; als je dan onverwacht zou vrijen is bevruchting mogelijk. Daarom steeds zorgen voor veilig vrijen, liefst zonder de pil als je wil wachten op het natuurlijke herstel. Prof. W. Vandereycken
35
VOEDING & EETGEDRAG Hoe een kind leert eten. Ouders zijn blij wanneer hun kind goed eet. Gezonde voeding is inderdaad belangrijk voor een kind. Het is evident dat een kind voldoende moet eten om te groeien en om gezond te blijven. Maar hoeveel is genoeg? En wie bepaalt hoeveel er gegeten wordt? Hoe kunnen we er voor zorgen dat een kind uitgroeit van een zuigeling die louter melk drinkt tot een volwassene die gevarieerd (en dus gezond) eet en die kan genieten van lekker eten? Tegelijkertijd is het de bedoeling dat die volwassene met eten omgaat op een vanzelfsprekende manier, waarbij eten en wat er mee te maken heeft niet te veel plaats in zijn/haar leven gaat innemen. Dit hoofdstuk gaat niet over gezonde voeding; wel over gezond eetgedrag en over hoe ouders en opvoeders het ontwikkelen van gezond eetgedrag kunnen bevorderen. Het is niet overbodig om aan dit aspect van voeden, van opvoeden, aandacht te besteden. De frequentie van problematisch eetgedrag neemt immers toe. Ouders maken zich zorgen over hun kinderen die te weinig of te veel zouden eten, kinderen weigeren gevarieerde voeding, tieners diëten chaotisch, de frequentie van zowel anorexia nervosa als van obesitas neemt toe. Als de kinderen wat groter zijn, kan samen eten heel prettig en gezellig worden, het moment waarop ouders en kinderen elkaar vertellen wat ze beleefd hebben. De maaltijden kunnen echter ook pijnlijke momenten worden, waarbij zowel ouders als kinderen gefrustreerd raken Algemene richtlijnen. De meeste discussies over eten en de meeste eetproblemen vinden hun oorsprong in oprechte bezorgdheid van ouders voor hun kinderen ("ze moeten toch goed eten om gezond te blijven..."), en in slechte raad. Ouders worden aangemaand om niet in te gaan op de informatie die ze uit het gedrag van hun kinderen kunnen afleiden, maar om bepaald voedsel en bepaalde hoeveelheden onder dwang te doen eten. Telkens wanneer er te rigide regels worden gesteld, kan het eten ontregeld raken. Hetzelfde kan gebeuren wanneer er helemaal geen regels zijn. Een ondersteunende houding betekent dat ouders vertrouwen op het honger- en het verzadigingsgevoel van hun kind, er van jongs af aan leren naar luisteren. Dit resulteert in de volgende praktische richtlijn: Ouders bepalen wat er gegeten wordt, en op welke manier het voorgeschoteld wordt. Kinderen bepalen hoeveel er gegeten wordt. 36
Deze verdeling van verantwoordelijkheden kan bij kinderen van elke leeftijd worden toegepast. Zuigelingen. Voor baby’s is het vrij simpel: ze worden het best op vraag gevoed, of het nu om borstvoeding of flesvoeding gaat. Dit betekent dat de baby bepaalt wanneer en hoeveel hij drinkt. Bij gebruik van een geadapteerde zuigelingenmelk die op steriele wijze en in de juiste samenstelling gegeven wordt, is er geen gevaar dat hij te veel krijgt. Leren eten start bij de geboorte. De manier waarop een kind eet, waarop het de voeding accepteert, wat het voelt voor eten ... wordt voor een deel bepaald door zijn vroegste ervaringen met voeding. Voor een jonge zuigeling is eten een van de belangrijkste zaken in zijn leven. Wanneer hij hongerig is, voelt hij zich miserabel en alleen. Komt er steeds prompt iemand om hem te voeden wanneer hij van honger huilt, iemand die naar hem luistert en die gevoelig is voor zijn wenken, dan zal hij honger en eten leren associëren met iets prettigs. Hij zal beseffen (voor zover baby’s kunnen beseffen) dat hij een belangrijk en geliefd wezen is. Wanneer verzorgers echter traag, niet of onregelmatig reageren op zijn hongersignalen; wanneer ze hem forceren om te eten op momenten dat hij geen honger heeft of hem doen wachten wanneer hij om melk huilt, dan zal hij zich onzeker en ongeborgen voelen. Tussen vier en zes maanden wordt met vaste voeding gestart. Dit betekent dat baby’s dan wennen aan andere smaken en dat ze uit een lepel gaan eten. Aanvankelijk gaat het om volledig fijngemalen voedsel, later leert de baby ook zachte brokjes verwerken. Zorg in het tweede levenshalfjaar voor voldoende afwisseling zodra de baby goed met de lepel overweg kan. Op die manier raakt hij met verschillende smaken vertrouwd. Zorg er ook voor dat de voeding vanaf de leeftijd van 8 à 9 maanden niet volledig fijngemalen is, maar zachte brokjes bevat. Wanneer te lang gewacht wordt om brokjesvoeding te starten, wordt het steeds moeilijker om die te laten accepteren. De peuter . Een peuter is geen baby. De tijd van op vraag voeden is nu voorbij. Een peuter heeft duidelijke grenzen nodig, al zal hij de grenzen steeds opnieuw proberen te overschrijden. Wat het eten betreft, blijft de stelregel: ouders bepalen wat en hoe 37
er gegeten wordt, het kind bepaalt hoeveel. Tussen 1,5 en 3 jaar neemt het groeitempo van kinderen sterk af. Als gevolg hiervan kan de eetlust behoorlijk verminderen. Vele ouders maken zich dan ook zorgen, en denken dat hun kind te weinig eet. Peuters weten deze bezorgdheid vaak handig uit te buiten. Ze voelen dat ze, door eten te weigeren, macht over hun ouders kunnen krijgen. Wanneer een peuter het inderdaad voor het zeggen heeft en zijn eigen grenzen stelt, dan zal hij/zij zich onveilig voelen. Om problemen zo veel mogelijk te voorkomen, worden het best de volgende vuistregels toegepast: De timing van de maaltijden en van de tussendoortjes. Zorg voor drie hoofdmaaltijden per dag, en plan verschillende tussendoortjes. Die geplande tussendoortjes betekenen niet dat de peuter de kans krijgt om de hele dag door te eten. Wel maken ze het mogelijk dat de ouders ,,neen" kunnen zeggen wanneer hij/zij op eender welk moment om een koekje of wat melk komt bedelen. Denk niet: dan heeft hij dat toch al binnen, wanneer hij daarvoor slecht gegeten heeft. Wees kordaat, maak duidelijk dat hij/zij moet wachten tot het opnieuw tijd is om te eten. Door tussendoortjes te plannen zal de tijd tussen twee tijdstippen waarop er gegeten kan worden, nooit meer dan 2 à 3 uur bedragen. Dit zijn overbrugbare perioden, ook voor een peuter die wat hongerig is. Is de tijd tussen twee maaltijden erg lang, plan dan twee tussendoortjes. Zorg er ook voor dat er op tijd gegeten kan worden; wanneer kinderen zeurderig worden omdat ze te lang op de maaltijd hebben moeten wachten, is er meer kans dat ze niet goed eten. Proeven van onbekende dingen. Het zal wel niemand verbazen dat peuters weigerig staan tegenover nieuwe voeding. Ook hier helpt dwang (rechtstreeks of onrechtstreeks) niet. Wat dan met het veelgehoorde één hapje moeten ze toch proeven? Bij een aantal kinderen helpt deze methode inderdaad. Ze kan echter efficiënter worden wanneer er aan toegevoegd wordt dat de kinderen het hapje weer uit de mond mogen nemen als ze het niet lusten. Wetenschappelijk onderzoek heeft immers aangetoond dat kinderen het vlugst nieuwe dingen wilden proeven wanneer hen gezegd werd dat ze het eten weer uit de mond konden nemen als ze het niet zouden lusten. De kinderen die beloond werden omdat ze iets nieuws wilden proeven, grepen later minder vlug naar dat soort van voedsel terug dan de kinderen aan wie neutraal de keuze werd gelaten om iets al dan niet te 38
proeven. Wanneer een kind beloond wordt omdat het iets wil proeven, dan geef je immers onrechtstreeks te kennen dat het eigenlijk toch niet zo lekker is (want het proeven moet door een beloning worden gecompenseerd). Anderzijds stijgt de waarde van bepaalde soorten voeding (snoep!) wanneer die gebruikt wordt om te belonen. Om met succes een kind te leren eten, is het uiteraard belangrijk dat het kind werkelijk in staat is om het voorgeschotelde voedsel te kauwen en in te slikken. Voor peuters kunnen terzake de volgende regels gelden: Snijd alle voedsel op hapjesgrootte; snijd vlees erg fijn, maal biefstuk (het duurt meestal tot een kind 6 jaar is voor het een gebakken biefstuk behoorlijk kan kauwen en inslikken). Zorg er voor dat de voeding niet te droog is. Serveer voeding op kamertemperatuur. Laat het kind klein, aangepast bestek gebruiken. Gebruik een onbreekbaar bord met opstaande randen. Overgenomen van de website http://www.dieetvoeding.be van voedingsdeskundige Lieve Pensaerts
Bestaat er een verband tss het patroon van gezinsmaaltijden en het verstoorde eetgedrag bij adolescenten? Onderzoek naar het verband tussen het patroon van gezinsmaaltijden (frequentie, belangrijkheid, sfeer en structuur van gezinsmaaltijden) en verstoord eetgedrag (ongezonde gewichtscontrole, vreetbuien en chronisch diëten) bij jonge adolescenten, zowel meisjes als jongens.
Methodes: 4746 jongeren met een verschillende etnische achtergrond uit publieke middelbare scholen die deelnamen aan de studie Project EAT (Eating Among Teens), werden door middel van enquetes ondervraagd en antropometrische gegevens werden verzameld. De onderzoeksvariabelen waren het patroon van de gezinsmaaltijden en het verstoorde eetgedrag. Logistische regressies werden uitgevoerd om het verband tussen het patroon van gezinsmaaltijden en gestoord eetgedrag te onderzoeken, aangepast aan BMI, socio-demografische kenmerken, gezinsrelaties en gewichtsdruk binnen het gezin. 39
Resultaten: In het algemeen werd vastgesteld dat jongeren die berichtten over regelmatige gezinsmaaltijden, een grote prioriteit voor gezinsmaaltijden, een positieve sfeer tijdens de maaltijden en een gestructureerde omgeving tijdens de maaltijd, minder geneigd waren om ten prooi te vallen aan gestoord eetgedrag. Bijvoorbeeld 18,1% van de meisjes die 1-2 keer per week met het hele gezin aten, vertoonden een extreem gewichtscontrolerend gedrag, in vergelijking met 8,8% van de meisjes die 3-4 keer per week met het hele gezin rond de tafel zaten. Van gezinsmaaltijden een prioriteit maken, hoe moeilijk dat soms ook te organiseren is, kwam naar voren als de meest consistente factor om verstoord eetgedrag te voorkomen.Het verband tussen het patroon van de gezinsmaaltijden en verstoord eetgedrag bleek ook sterker te zijn bij meisjes dan bij jongens. Het patroon van de gezinsmaaltijden werd vaker geassocieerd met ongezond gewichtscontrolerend gedrag dan met chronisch diËten en eetbuien. Hoewel het verband tussen gezinsmaaltijden en verstoord eetgedrag werd afgezwakt na aanpassingen aan de globalere familiale factoren, zoals de gezinsrelaties en specifieke druk in verband met het gewicht binnen het gezin, bleef er toch een statistisch beduidend verband dat een onafhankelijke relatie suggereert tussen gezinsmaaltijden en verstoord eetgedrag.
Besluit: Gezinsmaaltijden kunnen een belangrijke rol spelen in het voorkomen van ongezond gewichtscontrolerend gedrag bij jongeren. De bevindingen suggereren dat er aandacht moet worden besteed aan het verhogen van het aantal gezinsmaaltijden en aan het creëren van een positieve omgeving tijdens de gezinsmaaltijden. Vertaling Ellen Moreels Journal of Adolescent Health. 2004 Nov; 35(5): 350-359.
40
BOEKBESPREKINGEN Auteur: Mies Vreugdenhil Titel: De Brug Uitgeverij: De Groot Goudriaan, 2004 ISBN: 90 6140 860 1
Dit boek gaat over een kliniek waar mensen met gedragsproblemen worden behandeld. Vlak bij deze kliniek is een brug gelegen (vandaar waarschijnlijk de titel) en er wordt meermaals de vraag gesteld of mensen niet de neiging hebben om eraf te springen. Er worden mensen van verschillende leeftijden en met verschillende problemen behandeld, gaande van angststoornissen, dwangstoornissen, eetstoornissen, …. In het kort wordt verteld hoe de dagindeling en de therapieën eruitzien maar er wordt niet echt ingegaan over het verloop van deze therapieën bij de mensen waarover in het boek gesproken worden. Het blijft allemaal nogal oppervlakkig en het boek geeft ook de indruk dat de mensen meer aan de gesprekken met elkaar hebben dan aan deze met de psycholoog. Wat de psycholoog wel duidelijk maakt aan zijn patiënten in dit boek is dat hun problemen hoofdzakelijk te wijten zijn aan een tekort aan genegenheid, liefde en begrip. Mijn inziens had wat dieper op de problemen van de mensen mogen ingegaan zijn. Bespreking Marina Van Steenwinckel
41
Auteur: Alice Miller Titel: De opstand van het lichaam Uitgeverij: Mom, 2004 ISBN: 90-269-6576-1
In dit boek maakt de schrijfster brandhout van het 4 de gebod “Gij zult uw ouders eren“. In een eerste deel legt de schrijfster een verband tussen het moeilijke leven van meerdere te vroeg overleden beroemde personen met de traumatische ervaringen uit hun jeugd. In het tweede deel plaatst ze vraagtekens bij de psychotherapieën die werken rond aanvaarding en vooral vergeving. In deel drie beschrijft ze anorexia als het verlangen naar echte communicatie. Om gezond te kunnen leven raad ze aan trouw te blijven aan jezelf. Leven op de manier waarvan je denkt dat anderen dat van je verlangen maakt ziek. Aanbevolen lectuur voor volwassenen wiens leven nog teveel beïnvloed wordt door hun omgeving, zoals ouders en/of grootouders. Bespreking Verhoeven MJ
Auteur: Suzanne Frölich Titel: Dikke ikke Het gevecht met de pondjes Uitgeverij: Elmar, 2005 ISBN: 90-389-1584-5 Waarom voelen wij vrouwen ons niet gewoon lekker en tevreden in een mollig lichaam? Waarom laten we ons steeds opnieuw in met zoiets afschuwelijks als lijnen? Waarom is het vinden van een vlotte outfit boven maat 44 een ware heksentoer?
42
In dit boek vertelt Susanne Frölich, een bekende Duitse radio-en tvpresentatrice, openhartig en soms op een hilarische wijze haar gevecht met de kilo's. In de inleiding beschrijft ze o.m. de dominante en assertieve tegenstander,nl. je DIKKE IK, waarmee je een voortdurende strijd voert tijdens de afvalperiode. De Dikke ik heeft namelijk de vervelende gewoonte om je niet met rust te laten. "Eet toch wat" roept hij of " Oh, dat is lekker, wat kan het je schelen, die broek is er ook in een maat groter, wil je toekijken hoe anderen je tiramisu opsmikkelen?" Daarnaast verkondigt hij ook doorlopend boodschappen zoals: " eten zonder calorieëntoevoer bestaat niet enz..." Je Dikke ik zal nooit verkondigen: " Laat dat, je bent vet genoeg". In het boek komen talloze vragen aan bod zoals: Waarom eigenlijk een dieet en zo ja, welk dieet dan? De beweegredenen van de schrijfster beperken zich hier tot het vinden van vlotte kleding boven maat 44, dat er niet uitziet zoals een bungalowtent of een begrafenisondernemer, omwille van het afslankende zwart. Inmiddels heeft de schrijfster ook ontdekt dat wonderdiëten niet bestaan, hoewel de dieetprofeten ons wel anders willen doen geloven. In Een van de hoofdstukken schrijft ze 'brieven aan haar probleemzones, nl. heupbeenderen, buik, bovenarmen, rug, borsten, dijen en knieën. Deze grappige, literaire brieven zijn zo beeldend geschreven dat je meteen de probleemzones voor je ziet en voelt. Het volgend hoofdstuk gaat. over haar 15 weken-dagboek waarbij ze uiteindelijk 20 kilo afviel. In die dagboekfragmenten maken we kennis met de verschillende obstakels zoals het verschil tussen 'trek en honger', het terug gaan joggen, het konijn als soortgenote omwille van de kilo's rauwkost, het vreetmoment: een moment van onbedwingbare lust, de meettechniek waarbij maten veel meer zeggen dan alleen de kilo's, absolutie voor de groene banaan, home-shopping ofte het terug kunnen aandoen van jarenlange te kleine kledingstukken. In een ander deel lezen we dat niet de mannen de vrouwen ertoe aanzetten om afscheid te nemen van hun vetrolletjes maar wel : de mode! In dat hoofdstuk komen we ook tot het antwoord waarom vrouwen zoveel schoenen kopen, nl. de maat van schoenen speelt geen psychologische rol. Schoenen die te krap zitten zijn gewoon te krappe schoenen en geen persoonlijke belediging, geen aanval op je lichaam. Waar kopen dikkerdjes hun kleding en tot welke pijnlijke situaties kan dat leiden tijdens het winkelen? Dit hoofdstuk zal bij iedere mollige tot dikkere vrouw wel soortgelijke herinneringen oproepen en daarom is het ook een (hilarische) verademing om te lezen dat je zeker niet alleen bent. 43
In 'Vernederingen en problemen waar de vrouwenbladen over zwijgen' neemt de schrijfster ons mee naar de irritante problemen, waarmee alléén dikkere vrouwen te kampen hebben. Ze schrijft o.a. over de kleine pluisbolletjes die zich bij voorkeur vormen op wollen kleding en dan vooral op de (vele) slijtplekken. En dan is er nog een tweede gevarenzone, nl. de binnenkant van de dijen, die ervoor zorgen dat je tijdens het zweten en de voortdurende wrijving het gevoel krijgt alsof je met schuurpapier in de weer bent geweest. Dat dikkere vrouwen meestal geen zelfvertrouwen hebben of minder assertief zijn, is algemeen bekend. In het hoofdstuk ' Dunne krengen' leren we wat we kunnen zeggen ' tegen uitspraken van vrouwen met maatje 34/36: vb. "Ik geloof dat ik ben aangekomen" => betekent: 'Och hemel, ik ben aangekomen, wat ben jij dan hopeloos vet' Antwoordt nooit: "welnee, jij toch niet, je bent nog zo slank" Antwoordt liever: " Dat was mij ook al opgevallen. Voornamelijk op je dijbenen toch?" Het boek speelt ook in op wat we dan wel van dunne (re) mensen kunnen leren zoals langzamer eten of aan arbeidstherapie doen tijdens het eten van een stukje taart, nl. het afbrokkelen van de spie en het daarna heen en weer schuiven zodat pas bij het afruimen zal blijken dat er geen enkel brokje ontbreekt. Dunne mensen zijn een kei in het verzinnen van smoesjes o.a. het aanwenden van een voedselallergie of het gul verspreiden van kruiden en specerijen op smakeloze levensmiddelen. En tenslotte: dunne mensen scharrelen veel rond. Wat er in een ervaringsgericht boek zeker niet mag ontbreken zijn de fabeltjes over afvallen zoals seks als vetverbrander of roken of kou verbrandt calorieën. Tenslotte geeft Suzanne Frölich haar di(eet)programma prijs. Misschien komt het voor u ook in aanmerking? "Dikke Ikke" heb ik met veel herkenbaar genoegen gelezen. De schrijfstijl is soms hilarisch, soms ook doodserieus. De schrijfster is een kei in het vinden van synoniemen voor huid, vel en vet, vb, ribbekleding. In haar inleiding schrijft ze dat dit boek vooral gericht is naar de doelgroep van vrouwen die graag iets minder zouden willen wegen, dus niet de doelgroep van vrouwen met een eetstoornis. Die verwijst ze door naar gespecialiseerde hulp zoals psychologen en therapeuten.
44
Auteur: Margaret Massop Titel: Misselijk van angst Leven met een overgeeffobie Uitgeverij: Houtekiet, 2005 ISBN: 90-5240-818-1 Prijs: 119 blz. Minstens 115 000 Nederlanders en Belgen kampen met een extreme angst voor overgeven en misselijkheid. De schrijfster richtte in 2002 een online-lotgenotencontactgroep op voor emetofobie. In dit boek schrijft ze over een leven met emetofobie. Het boek bestaat uit zeven hoofdstukken met een uitgebreide literatuuren adressenlijst. In het eerste hoofdstuk maken we kennis met 'wat een fobie is' en natuurlijk ook wat de overgeeffobie inhoudt, bij wie het meestal voorkomt, de gevolgen in het gezin. Hoe reageert de omgeving erop en hoe beïnvloedt het je carrière? Het tweede hoofdstuk gaat dieper in op de drie verschillende vormen van emetofobie, nl. angst om over te geven; angst om over te geven waar anderen bij zijn en angst om anderen te zien overgeven. Ieder patroon heeft zo zijn eigen vermijdingsactie. iemand die angst heeft om over te geven gaat bepaalde voedingsmiddelen vermijden of het eten van grote hoeveelheden voedsel in één keer. Ook controleert ze nauwgezet de houdbaarheidsdatum en houdt ze zich aan alle regels voor het hygiënïsch bereiden van voedsel. Een persoon die angst heeft om over te geven in het bijzijn van anderen zal plaatsen vermijden waar ze niet snel weg kan, vb. boot, auto, openbaar vervoer, liften enz... en zal ze altijd een overlevingspakketje meenemen ( kalmeringsmiddelen, anti-braakmiddelen en een plastic zakje). De persoon die angst heeft om anderen te zien overgeven en zelf ook bang is om over te geven houdt vooral rekening met het controleren of mensen ziek zijn/worden, het vermijden van plaatsen waar de kans groter is dat er mensen overgeven, vb. kermissen, ziekenhuizen, dokterswachtkamers of ervoor kiezen om geen kinderen te krijgen omdat ze bang zijn niet voor de kinderen te kunnen zorgen als ze overgeven. 45
In het derde hoofdstuk legt de schrijfster de link met andere stoornissen zoals paniekstoornis, sociale stoornis, gegeneraliseerde angststoornis, posttraumatische stressstoornis en eetstoornis. Het komt vaak voor dat door een gebrek aan kennis mensen vaak gediagnosticeerd worden voor anorexia terwijl ze eigenlijk een emetofobie ontwikkeld hebben. Het vierde hoofdstuk gaat dieper in op de (onbewuste) koppeling van overgeven en met een angstige ervaring met overgeven of een beangstigende situatie of het koppelen van ervaringen van anderen met overgeven. Ook gaat zij dieper in op de openbaring, de eventuele aanleg en het in standhouden van de emetofobie. In hoofdstuk vijf krijgen we meer zicht op 'leven met emetofobie' ; het in kaart brengen van de angsten en 'leven in het nu' en bewust zijn in het lichaam. Hoofdstuk zes geeft meer informatie over de verschillende medicijnen zoals kalmeringspillen, antidepressiva, antipsychotica en anti-emetica. het laatste hoofdstuk geeft ons meer inzicht over de verschillende therapieën zoals cognitieve (RET) therapie, gedragstherapie (exposure) EMDR, ontspanningstherapie, hypno- en haptonomie en alternatieve therapieën. Het boekje is doorspekt met eigen ervaringen, verhalen uit de praktijk en tips. Het leest heel vlot, is to-the-point en geeft informatie voor zowel de leek als de mensen die er dagelijks meeleven. Het boekje is een echte eye-opener en geeft eindelijk aan die honderduizenden mensen erkenning aan hun ziekte en fobie. Besprekingen Isabella Van Remoortele
46
Auteurs: Ellen Rupel Shell Titel: Het hongergen De oorzaken van overgewicht Uitgeverij: De Arbeiderspers, 2004 ISBN: 90-2953-677-2
Men kan geen krant openslaan, of er wordt gewaarschuwd voor een opkomende obesitasepidemie. Gesteld kan worden, dat deze allang bestaat; wereldwijd zijn er ongeveer een miljard mensen die kampen met overgewicht. Dit boek gaat in op het ontstaan van het wereldwijde dik-worden en wat eraan gedaan wordt. Er zijn wetenschappelijke publicaties uit de 18e eeuw, waarin al gewezen wordt op het complexe karakter van overgewicht. Ondanks het besef van de ernst van extreem overgewicht zijn de genomen maatregelen eerder een noodoplossing dan een adequate behandeling. Preventie lijkt helemaal in de kinderschoenen te staan. In een prettige schrijfstijl gaat de auteur in op al deze vraagstukken. Ze volgt de maagoperatie van een obese vrouw, brengt een bezoek aan Micronesië, waar obesitas in korte tijd een nationaal probleem is geworden en geeft een uitgebreid overzicht van het onderzoek naar genetische factoren: het obesitas-gen. Daarnaast komt de auteur met een messcherpe analyse van de voedingsindustrie, die de porties junkfood alsmaar groter maken. Eeuwenlang is het metabolisme van de mens gericht op matigheid; het opslaan van vet was nodig voor barre tijden van honger. De overdadige hoeveelheid voedsel die verkrijgbaar is, is één van de factoren die bijdraagt aan de obesitasepidemie. McDonalds richt zich met zijn marketing tegenwoordig veelvuldig op kinderen; het effect is terug te lezen in kranten, die alarmerende berichten verspreiden over kinderobesitas. Iedereen die geïnteresseerd is in het probleem zal dit boek met plezier lezen. Het lijkt me echter verplichte kost voor menig hulpverlener die meent, dat overgewicht eenvoudig op te lossen is via een dieet. Daarvoor is de maatschappelijke component te veelvuldig aanwezig.
47
Auteur: David Bisschop Boele Titel: Hulpboek eetstoornissen Uitgeverij: Boom, 2005 ISBN: 90-8506-040-0 Prijs: €29,50; 382 pagina´s Met dit schitterende boekwerk kan iemand die aan een eetstoornis lijdt zelf aan de slag het overwinnen van de stoornis. De auteur is psycholoog en ervaringsdeskundig en heeft jarenlang zelfhulpgroepen begeleid. Dat alleen al maakt het boek bijzonder; het is geschreven door iemand die de klappen van de zweep kent en door studie en ervaring weet waarover hij praat. Dit boek is echter meer dan een zelfhulpboek. Hoewel er uitzonderingen zijn, blijven deze vaak hangen bij verandering van eetgedrag en gedachten en gevoelens over eten en gewicht. David laat zien, dat een eetstoornis meer inhoudt (zoals de meeste lezers van Antenne ook wel weten) en juist al die aspecten worden met behulp van dit programma aangepakt. Daarom zou dit boek ook zeer geschikt zijn voor hulpverleners. Niet alleen leren zij op die manier de eetstoornis beter begrijpen, maar ook biedt het boek een schat aan oefeningen en werkbladen om gestructureerd aan de eetstoornis te werken. De bijgevoegde cd-rom bevat werkbladen, literatuur- en adressenlijsten. David is erin geslaagd met dit boek een waardevolle aanvulling af te leveren op de bestaande literatuur.
Auteur: Amélie Nothomb Titel: De hongerheldin Uitgeverij: De Bezige Bij, 2005 ISBN: 90-7668-230-5 Prijs: €16,95; 206 pagina´s In de verhalen van de schrijfster Amélie Nothomb speelt eten vaak een bizarre rol. Niet zo verwonderlijk blijkt na het lezen van deze bijzondere autobiografie. Een niet te stillen honger is de drijfveer in het leven van diplomatendochter Nothomb. Deze honger wordt gekenmerkt door een innerlijke leegte, die ze probeert op te vullen met een verslaving aan 48
water en een enorme leesdrift. Amélie groeit op in Japan, China, de Verenigde Staten, Bangladesh en Laos. Op 13-jarige leeftijd ontwikkelt ze anorexia nervosa en gedurende ruim twee jaar hongert ze zichzelf uit tot de rand van uitputting. Dan geeft haar lichaam een signaal, dat het zo niet langer kan. Met tegenzin begint Amélie weer te eten en wordt een normale puber. De onstilbare honger probeert ze daarna te vullen door zelf te gaan schrijven. De jeugd van Amélie Nothomb lijkt net zo bizar te verlopen als de boeken die ze schrijft. Of ze hieruit de inspiratie haalt voor haar boeken is niet duidelijk. Ze begint dit boek met een parabel over de eilandengroep Vanuatu, waar eten in overvloed is op een zodanige manier dat de bewoners geen enkele invulling van hun bestaan kunnen bedenken, omdat ze niet voor voedsel hoeven te werken. Nothomb weet iedere keer de lezer mee te voeren in haar wonderlijke verhalen. Een prachtboek!
Auteur: Carlie Stijnen Titel: Een leven voor de koningin Uitgeverij: De Arbeiderspers, 2004 ISBN: 90-2953-819-8 Prijs: €16,95; 256 pagina´s Bel is door een fors overgewicht gekluisterd aan haar stoel en regeert van daaruit over het leven van haar man Dries, haar zoon en schoondochter. Hoewel veel mensen proberen haar te helpen, slaagt niemand erin Bel te doen inzien, dat ze veel te zwaar is. Een opname in een ziekenhuis brengt verandering. Maar eigenwijze Bel wil het op haar manier doen en legt haar probleem neer bij de Maagd Maria. Ze brandt kaarsen en bezoekt een mis. Maria heeft er echter schoon genoeg voor elk wissewasje om hulp gevraagd te worden. Het boek gaat niet specifiek over overgewicht of het eetprobleem van Bel. Door het verhaal telkens vanuit een andere persoon te vertellen, waaronder Maria zelf, is het wel een boeiende roman die goed weergeeft hoe diep het probleem van één persoon in kan grijpen op haar omgeving.
49
Auteurs: Joop Bosch, Peter Daansen, Caroline Braet Titel: Cognitieve gedragstherapie bij obesitas Uitgeverij: Bohn Stafleu Van Loghum, 2004 ISBN: 90-3134-369-2 Prijs: €26,50; 121 pagina´s Als je regelmatig een krant inkijkt, dan raak je bijna overspoeld door alle berichten over de toename van overgewicht en obesitas. Dat er iets aan gedaan moet worden, dan maken journalisten wel duidelijk, maar wat dat dan precies is…. Het lijkt erop, dat overgewicht nog teveel als een gebrek aan wilskracht wordt gezien, ook door hulpverleners. Voor hen is dit boek geschreven. Overgewicht kent allerlei factoren, zowel lichamelijk, psychisch als sociaal en kan al dan niet gepaard gaan met een eetstoornis. De behandeling dient rekening te houden met de specifieke factoren die op de persoon die hulp zoekt van toepassing is. Dit boek beschrijft zo´n soort behandeling. Behalve dat er informatie wordt gegeven over wat obesitas is en hoe een goede diagnostiek eruit dient te zien, wordt aan de hand van een casus uitgelegd waarop gelet dient te worden bij een behandeling. Voor hulpverleners die in hun werk te maken krijgen met obese mensen is dit boek een must, omdat het een richtlijn biedt en daarnaast informatie geeft over aanverwante behandelvormen zoals bariatrische chirurgie en farmacotherapie. Hoewel het vooral gaat over de behandeling van volwassenen, komt het belang van vroegtijdig ingrijpen bij kinderen met obesitas eveneens naar voren. Besprekingen Liesbeth Libbers
50
HOE LID WORDEN VAN DE VERENIGING Als u een abonnement neemt op Antenne krijgt u vier maal per jaar dit tijdschrift in uw brievenbus en kan u voordeliger deelnemen aan onze activiteiten.
U helpt ons bovendien bij: - Het verspreiden van informatie om in een zo breed mogelijke kring AN, BN en BED, beter bekend, herkenbaar en bespreekbaar te maken. - De betrokkene en naaste omgeving te steunen in noodsituaties - Het verstrekken van informatie aangaande professionele hulpverlening - Het stimuleren van dit contact door het inrichten van ontmoetingsdagen
Antenne gelezen, gooi het boekje niet weg maar leg het in de wachtkamer van een arts.
Een abonnement op Antenne (4 nummers) kost 15 EURO voor buitenland of verzending in gesloten omslag 20 EURO. Overschrijven kan op rekeningnummer 979-3815958-80. Donaties zijn altijd welkom.
Overschrijvingen vanaf 30€ op rekeningnr 000-0000004-04 zijn nog fiscaal aftrekbaar tot en met juni 2006. Vergeet de vermelding: L81059 AN-BN vzw Kampenhout niet.
51
Secretariaat vereniging: Verhoeven Marie Josée F.Schoevaersstraat 24 1910 Kampenhout |
[email protected] 016/89 89 89 Adres inloophuis: Blijde Inkomststraat 113 3000 Leuven 0486/18 80 56
52