Anoniem Transsylvanisch schilder, Portret van Samuel von Brukenthal, IBde eeuw, olieverf op doek, 91x75 cm
Baron Samuel von Brukenthal is één van die mensen die ge
die hij samenbracht geeft hij cultuur door, en ook zijn ziel.
boren worden met het magische merkteken 'Cultuur' op het
Hij laat ons zijn huis na, veredeld met zijn verzamelingen
voorhoofd getatoeëerd, die het levenslicht zien in een andere
en zijn scherpe geest. Hij nodigt ons uit in de stilte van zijn
tijd en op een andere plaats - in dit geval het Europa van
bibliotheek, kantoor, slaapkamers en schilderijenzalen. Hij
de toekomst - en die een bijzonder levensdoel hebben: het
leert ons dat niets onsterfelijk is, behalve cultureel erfgoed.
verzamelen van de mooiste dingen die de wereld gecreëerd
Vandaag, 190 jaar na de opening van het Brukenthal Mu
heeft. Bij zulke mensen spelen de details van hun levensver
seum en meer dan 200 jaar na de dood van de stichter, bren
haal weinig of geen rol, ook niet hun sociale of politieke sta
gen we hulde aan het Europese denken en leven van Samuel
tus en evenmin hun etnische achtergrond. Ze zijn als Euro
von Brukenthal.
peaan geboren. Ze zijn daar fier op en laten dat blijken. Dat
Prof. Dr. Sabin Adrian Luca
geldt zeer zeker voor Samuel von Brukenthal. In de collecties
Directeur Brukenthal Museum, Sibiu
Rechts: Handtekening van Samuel von Brukenthal
32
Vlaamse kunst in Transsylvanië Het Brukenthal Museum in Sibiu I Hermannstadt
Inleiding aarom reist Openbaar Kunstbezit in Vlaande ren naar een museum in Sibiu I Hermannstadt, de hoofdstad van de Roemeense provincie Transsylvanië? Het antwoord is het verhaal van één man: Samuel von Brukenthal (17211803). Baron von Brukenthal was een ambtenaar die tijdens een audiëntie bij Maria T heresia bijzonder in de smaak viel van de keizerin. Hij schopte het tot chef van de Trans sylvanische hofkanselarij in Wenen. Daar ontlook zijn liefde voor kunst en ligt de kiem van een collectie die zou uitgroeien tot een bibliotheek met 16.000 zeldzame boeken, waardevolle verzamelingen mineralen en mun ten, zilver en beeldhouwwerk, 800 gravures en 1. 200 schilderijen,waarvan 456 Vlaamse en Hollandse. Samuel von Brukenthal was een kunstkenner met goede smaak. Het schilderij van Jan van Eyck en de twee pa nelen van Hans Memling zijn topstukken in de collectie. Vanwaar Brukenthals voorliefde voor kunst uit de Lage Landen? Heeft het te maken met de algemene belang stelling voor Vlaamse meesters in het Wenen van toen? Of liet hij zich ook inspireren door de 'Vlaamse' wortels van zijn geboortestreek? Transsylvanië (Siebenbürgen) is een historische regio, omringd door de Karpaten. Toen de Magyaren er op het einde van de negende eeuw binnenvielen, zochten ze hulp voor de verdediging en ontginning van het lege gebied. Rond 1150 wist koning Geza II vele duizenden immigran ten aan te trekken. De Flandrenses, zoals men ze oorspronkelijk noemde, waren vooral Vlaamse boeren, handelaars en kleine adel. Zij stichtten er nederzettingen, waaronder in 11 92 Hermannstadt. De Vlaamse sporen zijn er tot vandaag terug te vinden in de taal, de cultuur en de landbouw. Naar het ondertussen welvarende Hermannstadt keerde Samuel von Brukenthal in 1777 terug, toen Maria T heresia hem benoem de tot gouverneur van Transsylvanië. De kunstcollectie verhuisde mee. Von Brukenthal bouwde een residentie om de verzameling netjes geordend te presenteren. In zijn testament schonk de kin
Inhoud
derloze baron alles aan het Evangelisch Gymnasium van de stad, "ter opvoeding en versterking van het nationaal gevoel". In 1817
2
werd het Brukenthal-paleis een van de eerste publiek toegankelijke
6
musea van Europa. Dat gaan we nu bezoeken.
16
Flandrenses in Transsylvanië Een paleis voor kunst Een kostbaar werk in de bibliotheek Vlaamse kunst in de collectie Praktisch
F
•
an ..."."renses In ranss
•
• •
van1e
Naar de andere kant van het woud
A
an het begin van de jaartelling woonden de Daciërs in het his torische gebied dat we nu Transsylvanië noemen, het land (-ië) aan de andere kant (trans) van het woud (silva). Het betreft het Centraal-Europese woud. Rond het jaar honderd bezette generaal Trajanus de streek en annexeerde Dacië als een pro
vincie van het Romeinse Rijk. Rome stuurde er kolonisten naar toe, vooral S1avische en Germaanse volkeren, maar de meeste trokken snel verder. In 896 veroverden de Magyaren Transsylvanië. Deze etnische Hongaren kwamen vanuit Oekraïne. Waarom trokken ze de Karpaten over? Moesten ze op de vlucht voor de Alanen en Bulgaren? Ze vonden in Transsylvanië alleszins noodzakelijke natuurlijke rijkdommen. De Magyaren stootten ver der door naar het Westen. Conrad, de hertog van Lotharingen, inviteerde hen in de Nederlanden, maar ze verwoestten het Hageland en Henegouwen. Daarop werden ze uit Cambrai teruggedreven en in 955 wisten de Duitse troepen van keizer Otto I, na de Slag van Lechfeld (Augsburg), de opmars van de Magyaren definitief te stoppen.
Sibiu I Hermannstadt aan de voet van de Karpaten Rechts: Laan in Brukentha/s zomerresidentie in Avrig
2 Brukenthal Museum
Een traditioneel Saksisch dak met luchtgaten in de vorm van ogen
VLAAMSE WORTELS AAN DE VOET VAN DE KARPATEN
Vandaag zijn het Luxemburgs en het Siebenbürgisch dialect nog zeer verwant.
Koning Geza I (972 - 997) bekeerde zich tot het katholieke geloof en vroeg
Een zin in het Transsylvanisch Saksisch: " Eich hume hesch schatzk'n, auer
westerse missionarissen naar Hongarije te komen. Omdat de Magyaren wei
reich äs nöt, wat näzt mich det reichsei, det gold kässt 'm nöt", wat in het
nig talrijk waren, konden ze niet alleen instaan voor de ontwikkeling en ver
Nederlands betekent: " Ik heb een mooi schatje, maar rijk is ze niet, wat baat
dediging van hun nieuwe grondgebied dat bewoond was door halfnomadische
mij rijkdom, het geld kust men niet." Soms is de band met het Nederlands heel
jagers, herders en vissers. De oproep van de koning kreeg weinig gehoor. Zijn
duidelijk: een 'varken' is een 'verken'. 'Sponde', 'kasten' en 'schur' klinken al
zoon Geza II (1141 - 1 162) kende meer succes. Hij nodigde westerse priesters,
even bekend en ook 'meiske' (muisje) is te herkennen. En er is nog het gezegde
boeren en ridders uit naar Transsylvanië en beloofde hen vrij land, rechtstreeks
'Heb je dat met de Vlaamse kruiwagen gehaald?', wat betekent: waar haal je
onder het gezag van de koning. De nieuwkomers mochten zelf hun pastoors
dat vandaan? Sommige Siebenbürgse Saksen beweren dat ze 'Diets' spreken
kiezen en betaalden enkel de tiende belasting aan de bisschop. Wouden en me
en niets met de Saksen uit Duitsland te maken hebben. Ze zijn trots op hun
ren, elders voorbehouden aan de koning, konden gebruikt worden door elke
Vlaams verleden.
vrije man die wapens mocht dragen. De adel had geen rechten in dit konings
Sporen daarvan zijn tot vandaag terug te vinden. In de omgeving van de stad
land. De kolonisten moesten geen lokale handelsbelastingen noch marktrech
Alba Julia ligt het dorpje Barabant, gesticht rond 1 200. De naam verwijst al
ten betalen. De Siebenbürgse handelaars waren geen belasting verschuldigd
licht naar de Brabantse afkomst van de eerste dorpelingen. Nog andere plaats
aan Hongarije. Onder deze voorwaarden slaagde Geza II er bijzonder goed
namen herinneren aan stichters uit onze gewesten: Wallenderf door Walen en
in westerlingen aan te trekken. Het waren Duitse, Waalse, Luxemburgse en
Tschippendorf door Zeeuwse scheepsbouwers.
vooral Vlaamse boeren, handelaars en kleine adel die naar Terra Ultra Silvana
Ook in de architectuur zijn getuigenissen van dat Vlaams verleden terug te
(ook Altland genoemd) kwamen. In tijdsdocumenten worden ze eerst 'Fland
vinden. De Biserica Azilului, de Asielkerk, in Sibiu, opgericht in 1240 is een
renses' en later 'Teutonici' of 'Saksones' genoemd.
schitterend voorbeeld. Asielkerken, bestemd voor armen en zieken, zijn ty
Prinsen en prelaten uit de Nederlanden stimuleerden de migratie. Hun steun
pisch voor de Nederlanden en gotische stijl draagt al evenzeer de stempel van
was nodig want zonder toestemming van de heren konden lijfeigenen niet rei
de Lage Landen.
zen, laat staan zich elders vestigen. Vroeger al waren Vlamingen, Brabanders,
Restanten van oude Vlaamse, Waalse en Mosellaanse muziek zijn in Trans
Luxemburgers en Luikenaars naar Duitsland, Polen en Schotland vertrokken.
sylvanië te horen. Zelfs in de natuur en de organisatie van de landbouw vindt
Dat had te maken met dreigend grondtekort door een snel groeiende bevolking
men elementen, zoals dijkbouw en bemaling, die ons terugvoeren naar de eer
in de Nederlanden. Dat was ook zo in het midden van de twaalfde eeuw en de
ste kolonisten uit onze streken. De Mosellaanse mirabel groeit er nog steeds en
Vlamingen gingen naar de enige plaats in Europa waar nog vruchtbare en vrije
de Transsylvanen maken er Tswuika van, een zeer sterke alcohol. De Feteasca
grond beschikbaar was: Transsylvanië.
Alba en de Tokaj stammen af van de wijnstokken die de Flandreses meebrach
De eerste kolonisten, ongeveer 3.000 personen uit een vijfhonderdtal families,
ten. Ze evolueerden in Transsylvanië, zoals aan de Moezel, tot Reisling en
vestigden zich aan de natuurlijke en strategische grens, gevormd door
Gewurzstraminer.
de Karpaten. Ze creëerden bufferzones van vier bij tien kilometer met een dichte wildgroei van bomen, doornstruiken en kreupelhout. Bij drie doorgangen in de bergketen richtten ze grenskantoren en versterkingen op. De kolonisten stichtten zeven nederzettingen, waar waarschijnlijk de Duitse naam voor Transsylvanië 'Sieben
Flandrenses verstevigden de stadsmuren Unks: De Biserica Azilului (Asielkerk) in Sibiu, opgericht in 1240
TRANSSYLVANI Ë WORDT OOSTENRIJKS In de dertiende eeuw vielen twee grote Mongoolse legers Transsylvanië binnen en verwoestten vele Hongaarse en Duitse nederzettingen. Hongaren trokken massaal van het platteland naar de steden en hun plaats werd ingenomen door
bürgen' vandaan komt. Eén van die zeven is Villa Hermanni, later
de Roemenen die uit het Karpaten-gebergte afkomstig waren. Vanaf dan stag
omgedoopt tot Hermannsdorf en nog later tot Hermannstadt. De
neerde de Hongaarse bevolking, die tot dan de grote meerderheid in Trans
'Flandrenses' markeren het begin van een bloeiende periode in
sylvanië vormde, en werd een minderheid. Hermannstadt werd in 1241 door
de regio. Boeren introduceerden hun productief drieslagstelsel en
de Tartaren verwoest. De 'Flandrenses' hebben nadien de stad versterkt met
bekwame ambachtslieden creëerden een nieuwe economie. Sa
wachttorens en stevige muren. Eeuwen later is het de Ottomanen niet gelukt
men zorgden ze voor eeuwen van welvaart in Transsylvanië.
Hermannstadt in te nemen, al kwam het grootste deel van het Hongaarse ko ninkrijk na de Slag bij Mohàcs in 1526 bij het Ottomaanse rijk en ging een
MET DE VLAAMSE KRUIWAGEN GEHAALD
ander deel naar de Habsburgse Oostenrijkers. Transsylvanië was het enige niet
De taal van de nieuwkomers in Transsylvanië was het Mosel
bezette, overgebleven deel van het Hongaarse rijk.
frankisch, dat ook het dialect was van Karel de Grote. Mosel
Na de nederlaag van de Ottomanen bij de Slag van Wenen in 1683 brach
frankisch werd gesproken van Metz tot Luxemburg, van Saar brücken tot Aken en Friesland. In dit dialect liggen de wortels van het Duits (platduits), het Swizzer-duits, het Lets, het Cen traal-Europees Jiddisch, het Luxemburgs en het Nederlands.
Kaart van Transylvania in Abraham Ortelius, Teatrum oder Schawbuch des Erdkreys,Antwerpen, ISBO, 30 x 51 cm, uit de collectie van Samuel von Brukenthal
ten de Habsburgers, die ook de Hongaarse kroon hadden geërfd, Transsyl vanië langzaam maar zeker onder hun heerschappij. In 1687 werd de regio een Oostenrijks kroonland en in 1711 verving Wenen de Hongaarse vorst van Transsylvanië door een gouverneur. Eén van hen was Samuel von Brukenthal.
•
4 Brukenthal Museum
Brukenthal Museum 5
•
a e1s voor
uns
De unieke verzamelingen van Brukenthal
H
ermannstadt heeft weinig belangrijke schilders voortge bracht. Er was wel de stillevenschilder Tobias (Stranover) Stranovius (1684-1724), een leerling van Jacob Bogdani, en in de stad was een groot aantal gereputeerde ambachts lieden actief, vooral zilversmeden zoals Sebastian Hann.
Brukenthals liefde voor kunst ontstond in Wenen. Daar deed hij rond 1759 zijn eerste aankopen en zou dit blijven doen tot 1774. Hij kocht op de kunstmarkt, via handelaars en tussenpersonen. En allicht kreeg hij van Maria Theresia enkele werken. Zes schilderijen stammen zeker uit de keizerlijke verzamelingen, waaronder de Titiaan en het werk dat Hendrik van Balen samen met Jan Brueghel de Oude schilderde. In 1773 beschouwt Joseph Kurbösch in de Weense Almanak de col lectie van Samuel von Brukenthal als één van de vier grote Weense verzamelingen. Op het einde van de negentiende eeuw maakten Otto von Frimmel en Michaël Csaki de eerste studie van de schilderijencollec tie, het hoogtepunt uit Brukenthals verzameling. De catalogus die Csaki opstelde is voor die tijd bijzondere accuraat en getuigt van een gedegen kennis. Bijzonder is ook de ongewone observatie van de kunstwerken zelf. De collectie geeft een idee van wat een verzamelaar in Wenen in de tweede helft van de achttiende eeuw kon kopen. Transsylvanië was een van de rijkste provincies van het Habsburgse rijk en Brukenthal kon zich wat veroorloven, zonder naar Weense normen echt schatrijk te zijn. Toegangspoort van het Brukentha/ Museum (detail) • • •
6 Brukenthal Museum
Titiaan (1485- 1576), Ecce Homo, olieverf op doek, 65,5 x 53 cm
BARON SAMUEL VON BRUKENTHAL Meer dan tweehonderd jaar geleden schonk baron Samuel von Brukenthal (1721-1803), een tijdgenoot van Immanuel Kant (1724-1804), in een gebaar dat schitterend de eeuw van de Verlichting illustreert, zijn bezit aan het Duits Gymnasium van Hermannstadt "ter stichting en opvoeding van de jonge Sie benbürgse Saksen". Fidem genusque servabo (Mijn geloof en mijn volk wil ik dienen), was zijn wapenspreuk. Samuel von Brukenthal werd geboren op 26 juli 1721 in Nocrich, Transsyl vanië. De Saksische familie heette oorspronkelijk Brekner. Samuels vader was als koningsrechter door keizer Karel V I geadeld en mocht het predicaat von Brukenthal dragen. Samuel groeide op in een streng Lutheraans gezin. Van 1743 tot 1745 studeerde hij in Halle en Jena politieke wetenschappen, geschie denis en filosofie. In 1745 begon Samuel von Brukenthal in Hermannstadt een beambtenloop baan in dienst van de Saksische natie. Hij verkreeg het burgerrecht in de stad door zijn huwelijk met Sophia Katharina von Kloekoer (1725-1782), de doch ter van de burgemeester. In 1753 mocht hij op audiëntie bij keizerin Maria Theresia in Wenen. Brukenthal viel bij haar direct in de smaak en hij mocht in Hermannstadt aan de slag bij de Staadiehen Verwaltungsdienst. Al vlug stoot te hij door naar de hogere ambtenarij. In 1762 promoveerde hij tot Preiher en in 1765 tot chef van de Siebenbürgse Hofkanselarij in Wenen. Brukenthal ont ving in datzelfde jaar het Sint-Stephanuskruis en in 1773 werd hij comman deur in deze orde. Nog in 1773 werd hij voorzitter van de vrijmetselaarsloge in Hermannstadt, een van de oudste loges in Oost-Europa die hij trouwens zelf had gesticht. In 1777 benoemde Maria Theresia hem tot gouverneur van • • •
8 Brukenthal Museum
Het portret van Samuel von Brukenthal op het monument voor keizerin Maria Theresia in Wenen Origineel testament van Samuel von Brukenthal
Atelier Martin Meytens de Jonge (1695-1710), Portret van keizerin Maria Theresia, olieverf op doek, 155 x 127
cm
Brukenthal Museum 9
Transsylvanië en Brukenthal keerde terug naar Hermannstadt. Zijn verzame ling verhuisde mee. Als kersverse gouverneur nam hij het initiatief voor een aantal efficiënte belastingshervormingen. Het Duits Gymnasium in Sibiu I Hermannstadt
Na de dood van keizerin Maria Theresia (1780) diende Brukenthal nog een tijd onder keizer-koster Jozef ll, met wie het nietgoed klikte. Jozef U zou de privileges en autonomie van Siebenbürgen opheffen, zeer tegen de zin van Brukenthal die het speciale statuut van de 'koningsgrond' wilde beschermen. In 1787 werd hij gedwongen met pensioen te gaan. Vijf jaar eerder stierf zijn echtgenote en hun enige dochterwas jonggestorven. Zijn neefgraaf Michaël von Brukenthal zette het geslacht verder. Samuel bracht zijn tijd door in zijn paleis in Hermannstadt en in zijn zomerresidentie in Avrig, omringd door zijn vele verzamelingen. In zijn in 1802 opgestelde wilsbeschikking bepaalde Brukenthal dat na zijn dood de residentie met de collectie voor het publiek toegankelijk moest worden. Heel zijn bezit liet hij onderbrengen in één stichting die eigendom was van het Saksisch Evangelisch Gymnasium, door de Kerk beheerd. Deze instelling is ook vandaag nog de eigenaar van het paleis en de collectie. Hij be paalde dat buiten de geïnvesteerde bedragen waarvan de opbrengst bestemd was voor het onderhoud van het museum er ook aparte dotaties kwamen voor elk departement ter verdere uitbreiding van de collectie en nieuwe aankopen. Hij voorzag een bedrag van 36.000 fl. waarvan de opbrengst het personeel van het museum moest betalen. Nog vóór zijn dood liet hij een speciale zaal om bouwen als restauratieatelier voor de kunstwerken en voorzag een bedrag voor de kosten van de restauraties. Hij stelde een ander bedrag ter beschikking van het Gymnasium om een tekenmeester aan te stellen, wiens leerlingen toegang kregen tot de kunst- en grafiekverzamelingen. Het hele concept van de verzameling, die zoals hij zelf schreef: "met moeite en zorg" was samengebracht, moest dienen om de patriottische geest te ontwikkelen en de cul tuur en het gemeenschapsleven in Siebenbürgen te animeren. Het openstellen van de collectie was ook bedoeld "ter opvoeding van de jonge generaties kunstenaars en liefhebbers, als een bijdrage aan de Saksische cultuur". In 1817 opende het museum de deuren. EEN MAN VAN STANDING EN MET STIJL Verzamelen hoorde bij de activiteit van een heer van stand. Diplo maten en hoge beambten aan de hoven wedijverden met elkaar en met vorsten en prinsen in 'connoisseurship' en verwierven zelf mooie verzamelingen. Ook Brukenthal door zijn collectie zijn status bevestigen. Hij deed het met verve. Het hoogste goed voor een verzamelaar uit die tijd was Italiaanse
De collectie mineralen van Samuel von Brukenthal in het Duits Gymnasium te Sibiu
kunst. Samuel von Brukenthal kochtenkreeg onder andere een topwerk van Titiaan, vijf schitterende Magnasco's, een kleine Vero nese, Antonello daMessina, Lorenzo Lotto, eenmooi beeldhouwwerk van Tullio Lombardo en een grote collectie Napolitaanse schilderijen uit de zeventiende en achttiende eeuw. Alles samen is het een impressionant geheel dat getuigt van • • •
I 0 Brukenthal Museum
Lorenzo Lotto ( 1480- 1556), De heilige Hieranymus, olievef op paneel, 55 x 44 cm
Antonel/o do Messina (1430/31-1479), Kruisiging, olieverf op paneel, 39 x 23"5 cm
Georg Hinz (1630-168811700), Kunstkamerkast. olieverf op doek, 127 x /OI cm
Zalen in het Brukenthal Museum
goede smaak en verfijndecu!tuur. Hetgrootste deel vanBrukenthals verzameling bestaat uit Vlaamse, Hollandse, Duitse en Oostenrijkse schilderkunst. Tussen 1778 en 1786 bouwde Brukenthal op de grote markt van Hermann stadt een residentie die, als een 'Wonderkamer' een rijke selectie uit zijn ver zameling kon herbergen. Samuel von Brukenthal verdeelde zijn verzameling over dertien grote kamers op de tweede verdieping en over de salons en eetzalen van zijn residentie in Hermannstadt. In de geest van de Verlichting klasseerde hij de schilderijen en hing ze op, gerangschikt naar regionale school en thematiek. Brukenthal had een voorliefde voor jachtstillevens en jachttaferelen, stillevens, genrescènes en landschappen. Zoals de meeste leden van de Habsburgse adel bezat ook hij een reeks portretten van belangrijke tijdgenoten, die de meer publieke ruimten van de residentie sierden. Het kleine aantal portretten kan te verklaren zijn door de relatief bescheiden afkomst van de baron, die niet verwant was met grote prinselijke hoven. De eerste beschrijving van de Galerie uit 1790, wanneer Brukenthal zijn ver zameling openstelt voor personaliteiten en kunstkenners, neemt de bezoeker mee van kamer naar kamer aan de hand van de belangrijkste werken. Het parcours leidt langs de collectie mineralen, munten, archeologie en antieken, de bibliotheek met bijna 16.000 zeldzame boeken, 800 gravures, meubels, zilver, beeldhouwwerk en schilderijen. Sinds 1772 was de schilder Johan Martin Stock de raadgever van Brukenthal. De • • •
Brukenthal Museum /3
Brukenthals zomerresidentie in Avrig
grootste kenner van zijn tijd, de Hertog Albert von Sachsen-Teschen had in Wenen Brukenthals oog gevormd en zijn kennis gestructureerd. Stock maakte de éérste catalogus (ca.1790) van de Vlaamse en Hollandse schilderijen. Het opstellen en publiceren van een dergelijke catalogus was belangrijk voor het prestige van de verzamelaar. Brukenthal ordende zijn schilderijen "naar het voorbeeld van de kei zerlijke galerie te Wenen", zoals één der bezoekers in het gastenboek schreef. In elke kamer was een baudgeschreven cataloog van de genummerde schilderijen voorhanden die aan alle bezoekers ter inzage kregen. De normen van het ken nersschap vertalen zich in esthetische kwaliteit, die op haar beurt de expressie is van de persoonlijke ervaring door de verzamelaar opgebouwd. Zijn keuze was beperkt door het marktaanbod. De waarde werd niet alleen bepaald door de ar tistieke kwaliteiten van het schilderij, maar ook door de attributie. Aan het ontcij feren van de code van de kunstenaar en het herkennen van de auteur is een apart plezier verbonden dat toeneemt met het verhogen van de vaardigheid van de ken ner. Samuel von Brukenthal was een bedreven connaisseur maar liet zich bijstaan door de meest ervaren raadgevers die hij kon krijgen. Dit plezier was zeker één van zijn belangrijkste doelen na zijn op pensioenstelling door Jozef Il. Een andere motivatie was het decoratieve aspect, omdat de verzameling zijn paleizen, eerst te Wenen en daarna te Hermannstadt en in Avrig, moest sieren. We kunnen deze decoratieve bezorgdheid aflezen uit het ongewoon groot aantal pendanten in de verzameling, die beter dan de enkele schilderijen in de salons aan de symmetrie van de decoratie beantwoorden. Op een totaal van 269 Vlaamse schilderijen zijn 117 schilderijen pendanten van elkaar. Dit is een ongewoon hoog percentage in vergelijking met andere verzamelingen.
14 Brukenthal Museum
·
Tullio Lombardo ( 1455- 1530), Buste van een jonge man, wit marmer, 38,5 x 14,5 cm
Philips de Koninck (1619-1688), Panoramalandschap, olieverf op doek, 163 x 134 cm
Brukenthal Museum /5
en ost aar wer In 1 lOt ee •
•
•
Vlaamse miniaturen 1n het Brukenthal Breviarium
D
e bibliotheek van Samuel von Brukenthal getuigt van een zeer brede interesse. Hij verzamelde aanvankelijk handschriften, incunabelen, geschiedenis, Transylva nica, mineralogie, archeologie, numismatiek en kunst. Later breidde Brukenthal zijn interesse uit naar het hele
spectrum van de toenmalige kennis. De bibliotheek besloeg met 15.792 -boeken vijf kamers op de middenverdieping van het paleis en had een bi bliothecaris die ook ten dienste stond van de vrienden van Brukenthal, die hij verenigde in een lezerskring. Dokter von Hahnemann, de pionier van de homeopathie, woonde op het einde van de achttiende eeuw in Hermannstadt en gaf er onderwijs. Hij was de lijfarts van Brukenthal en diens bibliothecaris van 1777 tot 1779. HET W E R K VAN V E L E HAN D E N Het getijdenboek uit d e collectie van baron Samuel von Brukenthal, bekend als het Brukenthal Breviarium, is één der mooist geïllustreerde manuscripten uit het eerste kwart van de zestiende eeuw. Von Bruken thal kocht het manuscript op 2 januari 1787 te Wenen voor de prijs van 130 fl. Het Brukenthal-getijdenboek begint met de maandkalender, die voor elke maand twee pagina's beslaat, versierd met de tekens van de dieren riem en scènes uit de dagelijkse leven met een hoge horizon (afmeting 11
x
7,5 cm). De twee eerste regels van de bladzijden geven de naam • • •
16 Brukenthal Museum
Brukentha/ Breviarium
' hl' l�rim :rtt��r· ll ttl: e)'ll cpak�'t''·
hl· .nmoma:n-:·u f t\r J�ormct:liH�Jm�i t,r �mmdli·n .., fdlot\1. c
.
l:t "l:ï.lfC%1} cptféOJ'Î.
hf (.qftt·rcnmha
c
nl'· c-ttiJc•�t.cpttë,,�,t.
1l 1:1: 1\Qjanani 7tt!f nti. C 1t I' l!.:J lll.llll JM fT: ·;n Îi !.f. .
f li.ll c::.. Ttutl�t.ti cptfcorr hr .!&dr·ptc1brrm. hl Jol):lllt1t�pnJ _. kt: ·1).1Il111111l cptk r• c hr fthnt' p.1Jt·Tn1: ·
-o.
1\r.
f�nl'mUc.uu g im;.
j\anf i ofl:.mot ' Cnmi'fatro rl�&'C·
r ....[; �ntut fci toliw umuo \ltn.no .
t' no
ttn
c
u
-o
�rm 1. �
c
110
'
t:mnttnno f. rh:nnc·
1:'mn0l'IOO 11Wt111t
110 J,llcomcdtc• nultcJ'u tttfc· �r.uulfttn :rp.-lnb .t.
f nóif lUtltt"b.aldt cptfcor• � td:� :Rrlt•ll11 ·r1on�mma
aufZ T H1ê c
'Ct1n} 0 ·
1 Cl101116 1':.1h01tllll .5-pr cm tmm1m.m1n
.PtJ.'P.tl':-7mattpltc )T;tl'Olll\1fdtet� ·ad·; Jl 111Hlrn �liJ lOT, td� l�t·•
van de maand, het aantal dagen en het aantal van de maandagen, ge volgd door de vaste feestdagen en de heiligendagen. Pasen, Hemelvaart en Pinksteren variëren elk jaar en worden niet vermeld maar kunnen berekend worden met de numerus aureus en de littera dominicalis in de twee eerste kolommen. In het Romeins systeem worden de maanden in drie verdeeld: calendae, nones en iden, deze indicaties vinden we in de vierde kolom. De iconografie en het schilderkundige concept zijn nauw verbonden met deze in het getijdenboek van Isabella de Katholieke (Cleveland), haar breviarium (Londen) en het fameuze Breviarium Grimani (Venetië, Bibliotheca Mar ciana). Meestal werden deze manuscripten gemaakt voor \
.
koningen, prinsen en hoge adel, en slechts in mindere mate voor de rijke bourgeoisie, voor persoonlijk gebruik
mtr.tbtltne rrfoltnarr.nohu tlt . Cnm nnm .ltlf)ll c clfmt :.� immHt nn :1111 o1smiqn.t t
of als diplomatieke giften. Hun schittering was het sym bool van de exceptionele sociale status van de eigenaar, die meestal het werk van Vlaamse miniaturisten boven
omnc gcnm; 1Jntn�tmm gcr artr.romunnn-:rccold�nte,Ctl utrnnnnufn:1nonum Ul�n» 1 plofJmln.a titblnm babtu uont· !JiOUC·UlC·ltl b·.tnc \�lUi tdtfll plOlllflOill� '1111tfCJt(. fiqmdnn .a1fl�moncm �-opnr
dat van de lokale kunstenaars verkoos. Het Brukenthal manuscript bevat 92 miniaturen en 684 geïllustreerde fo lio's. De miniaturen en de randillustraties zijn allicht gemaakt door een groep van op zijn minst acht verschillende ma nuscriptschilders, actief te Gent of meer waarschijnlijk in Brugge. De voornaamste illustrator was een anonymus
tmmagrumtnftl tcm1m .gr.
in het atelier van de 'Meester van de David-scènes in het
CO t'.1 cm &·UlllC01C- C.lnt..1UG Î rrinfccns .tnullnflt' ''-'lmuc� fn}tl noo ''B'unonc� p.lctG
van de Gentse Gerard Horenbout die bekend was voor
nr otme, fdtom m :.ao.lmtom
Grimani Breviarium'. Hij onderging de invloed van de stijl zijn briljant geschilderde anekdoten van het dagelijkse le -==.:.�-:J
ven geplaatst in wijde landschappen. Deze anonymus van het Brukenthal Breviarium coördineerde de opdracht en bepaalde de decoratieve stijl van zijn medewerkers. Initi alen, miniaturen en boorddecoraties volgen een vastge legd patroon. Er is duidelijk gebruikt gemaakt van door drukken, zoals men op de achterzijde van de folio's ziet, en van modeltekeningen. Het is waarschijnlijk dat het Brukenthal-manuscript met zijn gestandaardiseerde ico nografie en decoratie gebaseerd was op bestaande model len, uit dezelfde tijd. Het is duidelijk het product van een los samenwerkingsverband van verscheidene kunstenaars onder de autoriteit van de meester. Het aantal motieven is
Brukenthal Breviarium
op elk blad gelijk en zij hebben geen functie in het struc tureren van de tekst. De boordillustraties van de 'incipit'-pagina's zijn op elkaar afgestemd. Symbolisme is alleen latent aanwezig en het volgt de normale traditie. We zien een wapenschild in een van de miniaturen dat nog onaf geschil derd is, men zou daaruit kunnen besluiten dat het boek geproduceerd was voor de open markt, speculerend op de bestellingen van rijke bui tenlandse handelaars die dikwijls in Brugge een manuscript kochten.
18 Brukenthal Museum
Anderzijds vinden wij op pagina 5 10 de naam van een monnik OLNE RICUS. Dit kan de indicatie zijn van de naam van een opdrachtgever, des te meer daar we op pagina 519 in de illustraties afbeeldingen zien van Cisterciënzermonniken. De naturalistische stijl van de Gent-Brugse miniaturen is duidelijk merkbaar. De monumentale figuren zijn in architecturaal gestructu reerde, dikwijls in trompe-l'oeil weergegeven, ruimtes voorgesteld. De volblad miniaturen van de linkerzijde vormen vaak een diptiek met de kleinere miniaturen van de rechterzijde, door een andere hand geschilderd. De licht en scha duwwerking is spectaculair. Er is een evidente relatie met de stijl van het werk van Hugo van der Goes en van Gerard David. Ook de invloed van Sirnon Marmion uit Valenciennes en zijn zo typische halve lengte close-ups, zoals we zien in de miniatuur van de Bewening, is op verscheidene pagina's merkbaar. Ook Sirnon Benning en Gerard Horenbout illustreerden aparte folio's in dit manuscript, die duidelijk de evolutie van de Vlaamse paneelschilders van die periode aantonen. Al deze ob servaties leiden tot de vaststelling dat de 'Meester van de David-scènes' een grote voorraad had van ontwerp tekeningen naar eigen modellen en naar modellen van andere kunstenaars. DE KROON OP DE DATE R I N G D e datering i s o p t e maken uit d e stijl van d e miniatu ren, uit de stijl van de decoratie en uit de heiligenkalen der. Tot nu was de voorgestelde datum van voleinding van het manuscript circa 1495 . Op stilistische grond k an evenwel een datering tussen 1515 en 1520 voorge steld worden. En er zijn nog andere elementen. Op een van de miniaturen is in het altaarkleed de datum 1517 zichtbaar. Een andere miniatuur stelt Karel de Vijfde voor gekroond als koning. In 1517 werd hij inderdaad koning van Spanje. Hij werd keizer in 1519, en werd van dan af voorgesteld met de keizerskroon. Deze ob servatie is alleen een kleine stap in het onderzoek van dit complex manuscript. Het manuscript vormt met de Huth Hours (Londen, British Library, te dateren rond 1480) waarop verschei dene margedecoraties uit het Brukenthal-manuscript
Brukentha/ Breviarium
geïnspireerd zijn, zoals dit ook het geval is in het getijdenboek van Jo anna van Castilla (Londen, British Library, te dateren ca 15 15 ) en het Gebedboek met psalmen (Kopenhagen, Koninklijke Bibliotheek, te da teren 1515/20 ) een consistente groep. Deze kan men situeren in een bre der ensemble van 22 manuscripten van de Gentse-Brugse school, allen te dateren tussen 1490 en 1530 . Zij waren producten van het mecenaat van het Bourgondisch-Habsburgse hof.
•
Brukenthal Museum /9
aamse unst In �e co ect1e •
•
Een selectie van topstuk ken in het Brukenthal Museum
V
laanderen' betekent hier de Zuidelijke Spaanse Nederlanden, met de toenmalige grenzen en omsluit ook Vlaamse kunste naars die in het buitenland actief waren. Vlaanderen is geen statisch gegeven. De geografische grenzen van onze provin ciën hebben zich van de veertiende tot de negentiende eeuw
sterk gewijzigd. Ze waren voor de kunstenaars nooit een belemmering om te reizen, handel te drijven en zich dynamisch naar de beste markten, waar ze zich ook bevonden, te keren. De termen 'Vlaanderen' en 'Fiammingi' werden in Brabant, Limburg, Luik en in heel Europa gebruikt om de creatieve kwaliteit van onze gewesten te duiden: van Atrecht tot Maastricht en van Vlissingen tot Dinant. Het was een sterk staaltje van natiemarketing. Grote culturen zijn altijd inclusief. Zij staan open voor iedereen die er zich op beroept of ernaar refereert. Niet alleen wij beriepen ons op deze culturele identiteit, maar ook Duitsers als Memling en Dürer, Polen als Sittow en Rutthardt. Velen, zoals de Cham paigne, Van der Meulen en Rops, weken uit voor lange tijd en behoorden evenveel of nog meer tot andere schilderscholen, dan tot de Vlaamse of Belgische. In vele buitenlandse kunstenaars, zoals Domenico Ghirlandaio of Antoine Watteau, voelen we de visuele verbondenheid met onze traditie evenzeer als hun anderszijn. Vanwaar de voorliefde van Brukenthal voor Vlaamse kunst? Brukenthal was op de hoogte van de Vlaamse en Waals-Luxemburgse inbreng in de geschiedenis van Transsylvanië. Dit aspect komt ruim aan bod in manus• • •
20 Brukenthal Museum
Jan van Eyck (ca 1 38 1 1 440), Portret van een man met de blauwe kaproen, olieverf op paneel, 22,5 x 1 6,6 cm
cripten en in een boek (rond 1765) die zich in de bibliotheek van de baron bevinden. De auteur is Martin Felmer, een vriend van Brukenthal, die ook de eerste catalogus van zijn muntcollectie maakte. In welke mate het hem heeft aangezet Vlaamse kunst te verzamelen, is moeilijk te ach terhalen. Dat hij de collectie naliet aan de Sak sische gemeenschap "om het nationaal gevoel te versterken" laat vermoeden dat het Flandrenses aspect heeft meegespeeld. Wel staat vast dat de Vlaámse kunst rond 1750 in heel Europa zeer gegeerd was, zeker in Wenen. Het was dan ook normaal dat deze het groot ste deel van de verzameling uitmaakt. Goede Vlaamse schilderijen waren in die tijd door de ontbinding van de kloosters ook in grote aantal len op de Weense markt aanwezig en goedkoper dan de Italiaanse. VAN EYCK EN MEMLING Jan van Eyck is in de Brukenthal-collectie vertegenwoordigd door Het portret van de man met de blauwe kaproen. Dit was voor van Eyck een normale voorstellingswijze.
Het ideaal portret dat traditioneel rond 1400 aan het hof de mode was, evo lueerde rond 1425 naar een voorstelling die de individualiteit en het karakter van de geportretteerde illustreerde. In tegenstelling met de latere driekwart positie, kijkt de geportretteerde ons hier niet aan. Het visueel contact ont breekt nog. De jonge man communiceert wel met de handen. De verkor-
22 Brukenthal Museum
Hans Memling (1430-1494), Lezende man, olieverf op paneel, 32,5 x 44,5 cm
ting van het perspectief van de rechterhand, die een ring tussen duim en wijsvinger vasthoudt, is werkelijk spectaculair. De kostbare ring kan het symbool zijn van de verloving. De linkerhand rust op een tablet en schept een band met de toe schouwer, die als het ware in de ruimte waarin de man zich bevindt getrokken wordt. Van Hans Memling bevinden zich in de verzame ling twee fragmenten met donors afkomstig uit een groot altaarpaneeL De deelstukken waren in ons land te zien in 1902 en op de Memling-ten toonstelling in 1994. Beide panelen vertonen bo venaan later aangezette stukken, omdat bepaalde zones en het middendeel werden uitgezaagd. Ze bevonden zich in 1656 in de verzameling van aartshertog Leopold Wilhelm, die zich dat jaar als landvoogd uit Brussel in Wenen terugtrok. Daarna verkocht Gilliam Forchondt (Antwer pen) ze aan zijn filiaal te Wenen (gearriveerd op 14.01. 1676): "3 stucken: een Marienbelt met Hans Memling (1430-1494), Biddende vrouw in Vlaamse klederdracht, olieverf op paneel, 32,4 x 44,7 cm
twee konterfeytsels van Memmelinck te samen 3 stuck". Het altaarstuk was toen reeds in drie delen verzaagd. In 1676 kocht Prins Kar! von Liechtenstein ze te Wenen. De Madonna, die het middelste deel van het paneel uitmaakte, bleef in de verzameling van de prins van Liechtenstein en werd in 1966 verkocht. Het bevindt zich nu in een privéverzameling. De invloed van Hugo van der Goes zien we in Het portret van een man met muts en pelskraag die een schedel in de hand houdt. Het is toegeschreven • • •
Brukenthal Museum 23
aan de Meester van de Augustinus-legende en staat zeer dicht bij het werk van Michaël Sittow. Onder de hoed zijn opgeklapte oorbeschermers zichtbaar. De man draagt een wit, met een lederen veter dichtgeknoopt, hemd. Daarover draagt hij een grijze buis en daarboven een met rood eekhoornbont gevoerde donkere mantel die ten dele het doodshoofd bedekt dat hij in de rechterhand houdt en met de linker aanwijst. In de handen is de invloed van de stijl van Dirk Bouts zichtbaar, alhoewel het geheel op een concept van Hans Memling is gesteund. In de handen is de on dertekening op bepaalde plaatsen met het blote oog zichtbaar. De haarsnit is typisch voor de periode van 1460-1495. Het vanitasportret met schedel is een veel voorkomend gegeven in de vijftiende-eeuwse schilderkunst. De iconografie ervan ver klaart Huizinga: enerzijds illustreert het de vergankelijkheid van het leven en anderzijds de hoop op de verlossing na de dood. DE GENERATIE VAN QUINTEN MASSYS De ontdekking van Amerika door Columbus in 1492 en de bijna gelijktijdige verdrijving van de Moren uit Spanje door Ferdinand de Katholieke luidde een nieuwe tijd in, die stilaan de mysteries van het onbekende ontrafelde. De handige poli tiek van koning Loclewijk XI en keizer Frederik lil stuitten de Bourgondische expansie. Maria van Bourgondië huwde Maximiliaan en de Nederlanden kwamen onder Habsburgse soevereiniteit. Na de dood van Maximiliaan in 1519 nam Ka rel V de kroon over. Zijn tante Margareta van Oostenrijk, die het regentschap waarnam, installeerde van 1506 tot 1530 haar regering te Mechelen en verzamelde rond zich een uitgelezen schare humanisten, geleerden en kunstenaars. De generatie van Quinten Massys is in de Brukenthal-collectie vertegenwoordigd met een mooie Hieronymus, eigenhandig geschilderd door Marinus van Reymerswaele. Reymerswael was een eiland in de Schelde, waar veel douane- en taksbe ambten woonden om de per schip ingevoerde goederen in te klaren. Hun patroon was de Heilige Hieronymus. Verschei dene varianten van deze compositie zijn bekend. Door de con currentie en afkalvende markt kozen meer en meer schilders voor specialisatie en kwaliteit, maar het herhalen van succes volle composities bleef doorgaan. Werken van Marinus van Reymerswaele zoals De belastingontvangers en De bankier en zijn vrouw waren, samen met Hieronymus in zijn studeervertrek, de populairste thema's die ook ver buiten het atelier van van Reymers
waele werden gekopieerd. De romanisten en hun maniëristische aspecten zijn in het Brukenthal Museum present met drie werken van Frans Floris en meerdere atelierstukken van de Antwerpse romanist Maarten de Vos (1532-1603). Die laatste kreeg al in de late zestiende eeuw bestellingen uit Nueva Espana, het huidige Mexico en Gu atemala. • • •
24 Brukenthal Museum
Meester van de Augustinus-legende, Portret van een onbekende man met doodshoofd, ca 1500, olieverf op paneel, 42,6 x 33 cm
Marinus C/aeszoon van Reymerswaele (ca 1493- na 156 7), De heilige Hieronymus, olieverf op paneel, 82 x 82 cm
Brukenthal Museum 25
r • f
r
UI T HET ATELIER VAN 8RUEGHEL De reformatie en de verdrukking ervan door het Spaanse gezag leidden in het laatste kwart van de zestiende eeuw tot een oorlog tussen het Noorden en het Zuiden van de Verenigde Provinciën. In Siebenbürgen had de refor matie al in 1540 alle sporen van het katholicisme uitgewist. Maximilianus Transsylvanus, woonachtig te Brussel, .afkomstig uit een Hermannstadtse koopmansfamilie, was een van de belangrijkste raadgevers van Karel V en vertegenwoordigde hem op het proces tegen Luther. In de rest van het Habs burger rijk duurden de oorlogen verder. Toen Alessandro Farnese, landvoogd van de Nederlanden en hertog van Parma, de capitulatie van de stad Antwerpen in 1585 aanvaardde, viel het belangrijkste calvinistische bastion in de Nederlanden. Niets stond de volle dige overwinning van de Spaanse Habsburgers in de weg. Filips II had echter andere krijgsambities en ondernam eerst oorlogsacties tegen Frankrijk en Engeland. Daarna was de kans op een totale Spaanse overwinning verkeken en verschansten de noordelijke provincies Holland en Zeeland zich achter de grote rivieren en was de splitsing van de 17 provincies in een zuidelijk en noordelijk deel een feit. Filips II had in 1555 van Keizer Karel met de 17 Provinciën niet alleen de rijkste, maar na Italië ook de streek met het grootste culturele en intellectu ele prestige in de toen bekende wereld, geërfd. Zes miljoen inwoners, wel stellend en ondernemend, verdeeld over 108 versterkte steden, 1.509 klei nere steden en 6.300 dorpen met een bloeiende landbouw, maakten van Antwerpen 's werelds belangrijkste handelsplaats met heel Noord-Europa als hinterland. In de verzameling van het Brukenthal Museum illustreert De moord op de onschuldige kinderen te Bethlehem door het atelier van Pieter Bruegel de
Oude en Pieter Brueghel de Jonge de gruwel van de Spaanse troepen en van de roversbendes. Dit is een vroeg werk van de Bnieghelindustrie op het einde van de zestiende eeuw. Het is bekend dat na de dood van Pieter Bruegel de Oude de grootmoeder van zijn kinderen het atelier voortzette met de in het kantoor bewaarde sjablonen, nog vóór de eigen activiteit van de zonen Jan de Oude en Pieter de Jonge, die vanaf ca 1585 in het atelier schilderden. In 1997 te Boekarest, tijdens de restauratie van De moord op de onschuldige kinderen te Bethlehem, kon vastgesteld worden dat er minsten vijf verschil
lende handen aan de uitvoering gewerkt hebben, nadat de tekening met de hulp van een prikkarton (sjabloon) was overgebracht op het paneel. Er is een duidelijke ondertekening te zien, die zelfs zonder infrarood-reflectografie kan waargenomen worden. De lijnen van deze ondertekening overdekken ten dele de punten van het ponsief, dat met het sjabloon werd overgebracht. Het origineel van Pieter de Oude was in 1604 in de verzameling van keizer Rudolph I I te Praag. Van de vele versies zijn die van de Koninklijke Mu sea voor Schone Kunsten van België te Brussel (gedateerd 1604) en deze in Hampton Court waarschijnlijk de besten. Het zorgvuldig bestuderen van de versie in de Brukenthal-collectie toont grote kwaliteitsverschillen in de uitvoering en in de ductus (het spoor dat ontstaat door het opzetten en weg halen van het penseel). Alleen al de gezichten zijn minstens in drie verschil lende categorieën van uitvoering onder te brengen. Atelier van Pieter Bruegel de Oude en Pieter Brueghel de Jonge, De kindermoord van Bethlehem, ca 1580190, olieverf op paneel, I 14 x 163 cm t
26 Brukenthal Museum
• • •
Brukenthal Museum 2 7
De vogelval toont schaatsers in de winter in de
buurt van Antwerpen. Kaatsende mannen en sleeënde kinderen blijven veilig weg van het open wak op de voorgrond. Rechts is de vogelknip af gebeeld die zo dadelijk de vogels zal verpletteren. De schaatser kan in het wak vallen en het ijs kan breken onder het gewicht van de mensen, ter il lustratie van de onzekerheid van het bestaan. Op een gravure naar het schilderij staat de legende: "De Slibberachtigheyt van s'Menschen Leven". Er zijn van deze voorstelling 128 varianten, waarvan de beste ongetwijfeld de voorstelling door Pieter Bruegel de Oude, met figuren later door Jan de Oude toegevoegd, uit de collectie Dr. Delporte in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België te Brussel is. De sombere oorlogstijden, de val van Antwerpen en de blokkade van de Schelde in 1585 te Vlis singen door de calvinisten, brachten een vlucht op gang van kunstenaars, intellectuelen en wel gestelde kooplieden uit Vlaanderen naar het Noorden, naar de Pfalzregio en naar Engeland. Vele kunstenaars weken voor korte tijd uit naar Frankenthal waar ze in het woud in de buurt van Frankfurt een echte Vlaamse kolo
Pieter Brueghel de jonge (1564-1638), De vogelval, olieverf op paneel, 39 x 56,5 cm
nie stichtten, vooral gespecialiseerd in het schilderen van boslandschappen, vooraleer later verder naar Amsterdam te trekken. De laatmaniëristische landschappen zijn goed vertegenwoordigd in de Brukenthal-verzameling met Pieter Stevens, een kopie naar Abraham Go vaerts en Joos De Momper. Het decoratief landschap van het De Momper Brueghel-atelier in het Brukenthal Museum is later te dateren dan 1600/ 10 zoals men vroeger dacht. De stoffage is niet van de kwaliteit die Jan de Oude brengt en is ook niet van de hand van Jan de Jonge, maar wel van zijn atelier. Het uitbundig kleurgebruik op zo'n losse manier valt samen met het later werk (1625/30 ) van De Momper. Bartholomeus Spranger, van wie het Brukenthal Museum een jachtallego rie met Diana bezit, en Roelandt Savery werkten voor keizer Rudolph II in Praag, in het gezelschap van Hollandse, Duitse en Italiaanse kunstenaars en architecten, tot de plundering van Praag door de Zweedse troepen in 1611 een einde maakte aan de pracht en praal in Bohemen. Een deel van deze buit kwam in Hermannstadt terecht: Het oordeel van Paris door Jan Brueghel de Oude en Van Balen behoorde ooit tot Rudolphs ri-collectie. De figuren in het werk zijn van Hendrik van Balen. De hond en het landschap zijn van de hand van Jan Brueghel de Oude. De scherpe zilveren toets, de precieze aflijning van de dieren en het hele ritme van de ductus geven aan dat het om een topstuk gaat, een triomf van samenwerking van twee uiterst
Joos De Momper (15641635) en het atelier van jan Brueghel de jonge (160116 78) voor de stoffage, Berg landschap met watermolen, ca 1 630135, olieverf op paneel, 48 x 8 7 cm
getalenteerde kunstenaars. Het schilderij uit de collectie van Rudolph II was een geschenk van keizerin Maria Theresia aan Brukenthal. Het was in de keizerlijk verzameling verzeild toen het met de collectie van koningin Christina van Zweden te Rome door de Weense keizer was aangekocht. • • •
28 Brukenthal Museum
Hendrik van Balen ( I S 7 51632) en jan Brueghel de Oude (1568-1625), Het oor deel van Paris, 1608, olieverf op koper, 42 x 53 cm
RuBENs, VAN D IJCK EN j oRDAENS Het huwelijk van de aartshertogen Albrecht en lsabella in 1599 verenigde in de Zuidelijke Nederlanden de Spaanse en Germaanse tak van de Habs burgse familie. Koning Filips II van Spanje maakte door het Cessatieverdrag (1598) zijn dochter en zijn schoonzoon soevereine heersers over de Belgische provinciën, zoals zij toen werden genoemd. Albrecht droeg de titel 'Princeps belgii' en in de leidende kringen van de jonge soevereine staat groeide een nationaal gevoel dat nog versterkt werd door het economisch succes van hun regeerperiode. Noli me tangere is een voorstelling waarvan vele versies bestaan, de beste
door Jan Brueghel de Oude en Hendrik van Balen geschilderd. In het werk uit de Brokenthal-collectie zien we in uitvoering en ductus duidelijk hoe groot de afstand is tussen Jan de Oude en Jan de Jonge. De boomslag heeft een heel ander ritme. De lichtaccenten op de bladeren en bloemen zijn meer mechanisch, minder transparant en minder gevarieerd. Hieruit valt af te leiden dat op de Brokenthal-versie Jan Brueghel de Jonge tekende voor het
30 Brukenthal Museum
Atelier van Pieter Paul Rubens (IS 77-1640), lgnatius van Loyola, ca 1630140, olieverf op doek, 225 x 135 cm Atelier van Pieter Paul Rubens ( 1577- 1640), Franciscus Xaverius, olieverf op doek, 225 x 135 cm
Abraham Janssens (ca 1576- 1632), Sine Cerere et Baccho friget Venus, ca 1624, olieverfop doek, 184 x 233 cm
jan Brueghel de Jonge ( 160 11678) en Thomas Willeboirts Bosschaert ( 16 13- 1656/9), No/i me tangere, olieverf op paneel, 70 x I l O cm
landschap. De figuren zijn al van een meer geëvolueerd type dan bij van Ba len en duiden in de richting van Thomas Willeboirts Bosschaert. De terugkeer van Rubens uit Italië in 1608 is het begin van een nieuwe bloei van de Vlaamse schilderkunst. Rubens is in het Brukenthal Museum met twee atelierstukken en enkele kopieën vertegenwoordigd. Het schilderij Ignatius van Loyola is de pendant van de Franciscus Xaverius. Deze twee werken zijn niet als pendant geschilderd maar door Brukenthal samenge
bracht. Ignatius van Loyola gaat terug op de gravure van Schelte a Bolswen (1622-1633). Het origineel is in Warwiek Castle. Dit is een duidelijke sche matische atelierversie, die in haar uitvoering verwantschap vertoont met de versie met engel en boek te Mechelen in de Sint-Petrus en Pauluskerk, door Lucas Franchoys de Jonge. Een ander werk is een allegorie van Bacchus door Abraham Janssens, een van de weinige kunstenaars die zich enigermate aan de invloed van Rubens kon onttrekken. Het decor sluit stilistisch aan bij het landschapsconcept dat door Rubens was uitgewerkt. Een geoefend oog ontdekt de hand van • • •
Brukenthal Museum 3 1
jacob jordaens ( 1593- / 6 78), Zomer, ca / 630, olieverf op papier op dennenhout, 38,8 x 62,4 cm
Abraham Janssens in de reliëfverschillen en de materie-uitdrukking van de ductus. Ook door de kleine stijl- en uitvoeringsgelijkenissen met de structuur van de door Janssens zelf uitgevoerde landschapsachtergronden en stillevenelementen. De sluier die de buik van Venus bedekt en deze voor de genitaliën van Cupido zijn achttiende eeuwse toevoegingen uit kuisheidsoverwegingen. Anthoon van Dijck is in het Brukenthal Museum te zien met een atelierrepliek naar zijn portret van het Engels koningspaar Charles I en zijn vrouw Henrietta. Jacob Jordaens toont het enige jachtstuk van hem bekend en twee andere wer ken: een olieverfschets en een fraaie kerstscène. De zomer is een zeer mooie schets van Jordaens
met voorstudies voor het schilderij De Antwerpse veerboot in het Starens Museum te Kopenhagen
en voor het Offer van Ceres in het Prado te Ma drid. Het toont op een overtuigende manier de spontane kleurkracht van de vroege werken. De Heilige Familie is te dateren tussen 1625 en1630. Rust na de jacht heeft veel geleden onder een te
ijverige reiniging, vooral onderaan. Het is ook voor Jordaens een ongewone thematiek; het kan een opdracht geweest zijn of een schilderij voor het eigen salon van de kunstenaar. N oG MEER MARKANTE SCHILDERS De Andries van Eertvelt in de Brukenthal-collec tie is een belangrijke toevoeging aan het oeuvre, omdat weinig gesigneerde werken van deze kun stenaar bekend zijn en geen enkel ander op koper. Zijn kleine panelen hebben meer aandacht voor grijze luchten en de tonale ruimtelijkheid dan voor de schepen, die in de ontketende zee naar een veilige haven ijlen. De maritieme handel was voor Antwerpen essen tieel. De vele oorlogen en vooral het succes van de expansie van de jonge Hollandse Republiek, gedreven door ondernemende kooplieden bete kende voor de Scheldestad een langzame afgang. Holland domineerde internationaal de maritieme handel, ontwierp hiervoor nieuwe scheepstypes en een geduchte oorlogs vloot om de routes te beschermen. De Oost-Indische Compagnie, in 1602 opgericht, zocht een noordelijke doorgang naar China en Cathay als alter natief voor de lange weg langs Kaap de Goede Hoop. Vondel schreef in 1623 zijn gedicht Lof van de Zeevaert, waarin de ervaringen op zee als metafoor dienden. Elkeen kon zich terugvinden in deze identiteitsbevestigende beel• • •
32 Brukenthal Museum
jacob jordaens ( 1593- 1678), Rust na de jacht, olieverf op doek, 116 x 149 cm
jacob jordaens (1593-1678), De Heilige Familie, olieverf op doek, 112 x 119 cm
Brukenthal Museum 33
Jeremias van Winghe en het atelier van Georg Flegel (1578-1645), Keukentafereel, olieverf op doek, 113 x l 02 cm
den voor de jonge natie. Van Mander schreef in 1603: "ent'volck, ghelyck in Hollandt veel zeevaert is, begon oock groot bevallen in deze Scheepkeus te crijghen". Het Brukenthal Museum bezit een duidelijk gesigneerd en gedateerd werk van Roelam Savery, dat niettegenstaande de handtekening van Roelant, bij werk heeft van Hans Savery de Jonge, in de twee koeien aan beide zijden, die in een ductus en materie die veel gladder is dan die van Roelant, verschil len. De wouden en valleien rond Praag waren spectaculaire jachtgebieden, waar de wilde natuur slechts een suggestie was. Jachten werden in die tijd al met veel zorg georganiseerd. De koeien getuigen van de door de mens geor chestreerde fantasriek van het woud dat geborgenheid biedt. De Brukenthal-verzameling bevat een goed voorbeeld van de permanente kruisbestuiving in de kunst. Het is een keukenstuk van Jeremias van W inghe en het atelier van Georg Flegel. Jeremias van Winghe schilderde in het ate lier van Georg Flegel stillevens onder diens invloed. De vrouwfiguur is zijn inventie. De invloed van Frederic van Valckenborgh is hier duidelijk. Deze
Roelont Savery en Hans Savery 11 (15 7 6-163 9), Hertenjacht. 1619, olieverf op doek, 85 x 119 cm
laatste werkte ook met Flegel te Frankfurt. In het Museum van Boekarest is er een bijna identieke voorstelling, gesigneerd door Frans Snyders, die veel harder is in uitvoering en die te dateren is rond 1605-1608. Hierop heeft van Winghe zich geïnspireerd. De lutherse Georg Flegel was al achtentwin
Andries van Eertvelt (1590-1652), Schip op een wilde zee, olieverf op koper, 20 x 33 cm
tig jaar oud toen hij in 1592 in Frankfurt aankwam en er een voorspoedig atelier opende dat in verbinding stond met dat van de gebroeders van Valc kenborch. Lucas van Valckenborgh kwam als hofschilder van aartshertog • • •
Brukenthal Museum 35
Mathias uit Linz in Frankfurt aan en werkte met Flegel samen. Langs deze Vlaamse connectie kwam Frans Snyders in contact met de stijl van Flegel. Op zijn beurt beïnvloedde hij van Winghe door zijn compositie, Van een vruchtenguirlande door Jan Davidszoon de Heem is het midden stuk in grisaille met trompe-l'oeil architectuur zeker van de hand van Eras mus Quellinus de Jonge. Als zoon van de beroemde beeldhouwer Erasmus Quellinus de Oude en broer van de beeldhouwer Artus, was hij met de plasticiteit van de beeldhouwkunst vertrouwd. Hij wist deze op een zeer eigen en herkenbare manier volumineus en illusionistisch weer te geven. De inspiratie voor dit soort architecturale bloemen- en vruchtenguirlandes nam de Heem van Da niel Seghers over, die reeds in 1625 in Rome met dit con cept succes oogstte. Elke druif heeft haar eigen reliëf en transparantie. Elk lichtaccent is gedifferentieerder dan het volgende. De fluwelen huid van de perziken heeft een schitterende materiestructuur die de sensuele symboliek nog verduidelijkt. Een andere bloemen- en vruchtenguirlande in het Bruken thal Museum is een gesigneerd werk van Gaspar Pieter Verbruggen de Oude uit 1675. Door de datering is het werk een interessante toevoeging aan het oeuvre van deze Antwerpse meester. Brussel, hoofdstad der zuidelijke Nederlanden, was on dertussen de pleisterplaats van vele belangrijke adellijke families en het centrum van een belangrijke diplomatieke activiteit geworden. Tussen 1650 en 1656 bezat Brussel voor korte tijd - voor ze naar Wenen werd verhuisd - één der belangrijkste kunstverzamelingen in de wereld: de collectie van aartshertog Leopold Wilhelm, waarvan de genreschilder David Teniers de Jonge de conservator was. Dit zette vele vermogende lieden ertoe aan ook een ver zameling uit te bouwen, zoals te zien is in de geschilder de kunstkabinetten, ter ondersteuning van hun sociaal prestige. In de Brukenthal-collectie zijn De dorpsdokter en zijn pendant Vlaams boerencafé mooie, gesigneerde, werken van David Tenniers de Jonge. Ze zijn niet oor spronkelijk als pendant bedoeld, maar door Brukenthal samengevoegd. De baron kocht in Wenen ook werk van Vlaamse kunstenaars die daarheen getrokken waren. Jan T homas van Yperen en de Hamilton familie zijn hiervan goede voorbeel den, naast de Oostenrijkse achttiende-eeuwse schilderijen uit de collectie. Peeter Snyers werd meester in de gilde te Brussel in 1705. Hij was een
jan Davidsz de Heem (1606-1686/84) en Erosmus Quellinus (1607-1678), Fruit en de Heilige Familie, olieverfop doek, 119 x I 08 cm
bijna tijdgenoot van Brukenthal en had veel succes in Londen, Wenen en Antwerpen, als een der zeldzame hoogtepunten in de Vlaamse schilder kunst van de achttiende eeuw. Zijn vruchten en fruit zijn in een ritmische beweging over het doek uitgestrooid. Zijn suggestieve materieweergave is delicaat en subtiel in haar warme harmonieuze tonen, waarin de sensuali teit van deze eeuw zich tooit . • • •
36 Brukenthal Museum
Gaspard Pieter Verbruggen de Oude (1635-1680), Bloemstuk met basrelief in trompe /'oei/ op architecturale fantasie, (1675), olieverf op doek, 120 x 87 cm
David Teniers de jonge (16101690), Vlaams boerencafé, ca 1660, olieverf op paneel, 29 x 38,5 cm
joseph van Bredael naar jan Breughel de Oude, Aanbidding der drie koningen, oiieverf op koper, 35 x 52 cm
Joseph van Bredael kopieerde naar Jan Breughel de Oude in de achttiende eeuw een Aanbidding der drie koningen. Ten onrechte werd dit schilderij aan Jan Breughel de Jonge toegeschreven. De koperplaat stamt duidelijk uit de achttiende eeuw, ze is te dik en heeft niet de structuur van een zeventiende-eeuwse plaat. Het werk is thematisch duidelijk geïnspireerd door Jan Breug hel de Oude, maar heeft er noch de micro-stilistische kenmerken, noch de transparantie, noch de penseel voering van. Het chromatisme van de achtergrond en het landschap en de ietwat zwaardere uitvoering van de figuren doet onmiddellijk aan Joseph van Bredael denken. Zowel de kleurenharmonie als de pasteltinten in de achtergrond en de zeer precieze uitvoering wijzen op zijn werk. DURF TE WETEN Aan het hof in Wenen leefde een sterke interesse voor het behoud van het patrimonium. In 1777 uitte Ma ria Theresia in een brief aan de Gentse stadsmagistraat haar bezorgdheid over de vrije export van belangrijke kunstwerken, vooral deze van de ontbonden kloosters. Zij eiste dat er een lijst gemaakt werd van de schilde rijen die Vlaanderen een zo grote roem bezorgen, dat zij in het land moeten behouden worden om als model te dienen voor jonge kunstenaars. Het idee van het behoud van het patrimonium voor het nageslacht ontwikkelde zich. Dit was ook voor Brukenthal een belangrijke fac tor, zoals te lezen is in zijn laatste wilsbeschikking. In 1774 ontbond de keizerin de jezuïetenorde en een groot deel van hun bezittingen werden verkocht. Kei zer Jozef II liet in 1784 alle kloosters sluiten en in een logische reactie op zijn rationele clarificatie van de godsdienst, de kerken wit schilderen, de beelden van de heiligen verwijderen en veel glasramen weghalen. Een groot deel van de schilderijen uit de kerken van de kloosters werd verkocht. Dit liet Samuel von Brukent hal, zoals veel andere verzamelaars, toe over een breed aanbod op de markt in Wenen te beschikken. De verzamelactiviteit van de baron was geïnspireerd door de theorieën van Kant. De 'Natuur' liet toe de universele band tussen alle mensen te benadrukken.
Peeter Snyers (1681-1752), Stilleven met vruchten en groenten, ca I 720, olieverf op paneel, 21 x 28 cm
Het was niet meer de afkomst die het lot bepaalde. De encyclopedisten Buffon en Diderot vermoedden in de natuur het bestaan van een 'Uniek Plan', van waaruit alle levende wezens gevormd worden. Het Sapere Ande (Durf te weten) was het ordewoord van Kant om het wezen der dingen te bepalen vanuit een geheel nieuwe invalshoek, die radicaal brak met het verleden. Het was in deze geest dat Samuel von Brukenthal enthousiast zijn collectie opbouwde.
David Teniers de jonge (16101690), De dorpsdokter, ca 1660, olieverf op paneel, 29 x 38 cm
•
Brukenthal Museum 39
Praktisch
AUTEUR jan De M aere studeerde kunstgeschiedenis aan de
Hermannstadt.
Nagyszeben.
Sibiiu.
Universiteit Gent. Zijn proefschrift handelt over d e Vlaamse kunst in de verzameling van het Brukenthal
Orosscr RinE
Museum in Sibiu I H ermannstadt. Hij is kunstexpert, gespecialiseerd in Oude meesters van de Nederlan den., en directeur van het Documentatiecentrum voor het Vlaams Kunstpatrimonium. Jan De M aere adviseerde tientallen musea in binnen- en buitenland over de Vlaamse kunstwerken in hun collecties, van het Groeningemuseum bij ons tot The N ational Gal lery in Londen, de Staatliche M useen in Kassei, d e musea voor Schone Kunsten in Reims, Rennes en Genève tot het Louvre in Parijs. Dankzij zijn toedoen verwierven gerenommeerde musea belangrijke kunstwerken, zoals het Rubens huis en het Museum Plantin Moretus in Antwerpen, de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Bel gië in Brussel, het Mauritshuis in Den Haag, het Bri tish Museum en de Tate Gallery in Londen en The M etropolitan Museum of Art in New York. jan De
NATIONAAL B R U K E NTHAL M USEUM Piata Mare 4-5 550 1 63 Si bi u I H er mannstadt, Tel. 00 40 269 2 1 7 69 1
SIBIU I H ERMANNSTADT BEZOEKEN Sibiu is vrij gemakkelijk met de auto en de trein be reikbaar: Er zijn ook dagelijkse vluchten vanuit diverse Europese steden (vooral vanuit Duistland en Italië) . Roemenië
Toeristische Dienst Sibiu S. Brukenthal
2, Tel. 00 40 269 208 9 1 3
Maere was wetenschappelijk medewerker aan tal van tentoonstellingen: Van Brueghel tot Rubens in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten Antwerpen
( 1 992- 1 993) en Wenen ( 1 993), Brugge ( 1 994) ,
in het Kunsthistorisches Museum Memlinc in het Groeningemuseum Rubens Landscapes in de N ational
Gallery Londen ( 1 996- 1 997) en Jan van Eyck in het
(2002) . . .
info@brukenthalmuseum .ro
Open: van maandag tot en met vrijdag van
Groeningemuseum Brugge
www.brukenthalmuseum.ro
9 tot 1 7
Jan De Maere schreef The 11/ustrated Dictionary of
uur, zaterdag van
1 0 tot 1 3
uur
www.sibiu.ro
XVI/th century Flemish Pointers, catalogi bij de ten
OPEN
toonstellingen La réa/ité magni(1ée. Peinture f/amande
Open tijdens de zomer:
van dinsdag tot e n m e t zondag van I 0 tot
18
uur
Open tijdens de winter: van woensdag tot en met zondag van
ANDERE MUSEA IN SIBIU
1550- 1 700 ( M etz) en Vlaamse meesters van de J 6de
H et Geschiedkundig Museum,
tot de J Bd• eeuw (Gdansk) , en vele artikels in kranten
Str: Mitropolei
11
tot
17
uur
(meer dan
GESLOTEN:
2,
in het vroegere stadhuis, toont de
numismatische collectie van Samuel von Brukenthal
60.000
en tijdschriften. Hij woont in Londen en in Thaiheim (Transsylvanië).
muntstukken) , archeologische
vondsten, wapens en wapenuitrustingen.
Maandag
ILLUSTRATIES Tenzij anders vermeld zijn de illustraties van het
H et Museum voor Natuurwetenschappen, Str. Cetati I , i s het grootste van zijn soort in Roemenië
H et Farmacie Museum, Piata Mica
26,
bevindt zich in het huis waar Samuel
von H ahnemann, de pionier van de homeopathie, werkte.
Brukenthal Museum