Anekdotes uit Zaandam-Zuid en Rosmolenwijk opgetekend door Chris Kabel - uit de rubriek Zaanse Wijken
Peperstraat
Bron: Zaanse Wijken Zaandam-Zuid, 17 december 2008
Ik werd als kind opgevoed met het gezegde: gestolen goed gedijt niet. Heel simpel gezegd: op gestolen goed rust geen zegen, dus steel maar niet want je schiet er niets mee op. Aan die oeroude ”waarheid” moest ik denken toen ik in de krant het bericht las, dat tweehonderd woningen, kantoren en winkels op de Peperstraat, volgens Justitie, waarschijnlijk zijn gefinancierd met misdaadgeld. Geld dat afkomstig zou zijn van een deel van het nooit gevonden losgeld uit de “Heinekenontvoering”. Hoewel er al langere tijd geruchten rond gaan over onduidelijke financiering van panden in en rond de binnenstad, val je toch van verbazing van je stoel als je zoiets leest. Een deel van de Peperstraat zou in handen zijn van de onderwereld? Je gelooft het eigenlijk niet, want de Peperstraat is toch de bovenwereld. Het maakt bovendien deel uit van onze wijk en dat is dan toch wel erg dichtbij. Nieuwsgierig ben ik toch maar weer eens een wandeling door die straat gaan maken. Op de Peperstraat tref je circa vijfenveertig winkels en winkelachtige kantoren aan. De winkels zijn zeer verschillend en er zijn veel speciaalzaken. Er zijn praktisch geen filialen van grootwinkel-bedrijven aanwezig. Het geheel doet verfrissend aan. Ik noem U er een aantal. Zo zijn er dertien(!) uitzendbureaus, twee kopieer winkels, een computerzaak, twee kledingwinkels (heel leuk), een lampenwinkel en een elektronica winkel. Er is ook een chinees restaurant, een snack winkel, een Turks eethuis, een kroeg, een kantoor van ZVH en de SMD, een slagerij, een bloemist, een bakker en twee kappers. Ook vindt U er een podoloog(voetdeskundige), een goudhandel, een sigarenzaak annex kranten- en tijdschriftenverkoop, een inktstation, een cateringbedrijf, een hypotheker en een woonbemiddelaar evenals twee makelaars onroerend goed en ten slotte een sport/ fitnesscentrum. Het is ons Inverdan aan deze kant van de Zaan, met dien verstande dat dit Inverdan al jaren zijn bestaansrecht bewezen heeft. Landelijk staat onze Peperstraat ook bekend als de straat van de Dam tot Damloop. Wist niemand iets af van dit bijzondere eigendom van een deel van de Peperstraat? In de pers las ik, dat alle betrokkenen van niets wisten en net zo verbaasd waren als wij. Zij huurden van een makelaar en dat was het. Geld rolt waarschijnlijk geruisloos en zonder aanzien. Nog even een stukje geschiedenis.
In 1983 ontvoerden Willem Holleeder en Cor van Hout met enige handlangers Freddie Heineken en diens chauffeur Dodeder. Drie weken werden deze twee vastgeketend aan een bed, in een loods vastgehouden op het industrieterrein de Heining te Amsterdam. Na betaling van losgeld werden zij gevonden door de Politie. Holleeder en van Hout zijn later gepakt en veroordeeld tot gevangenisstraf. Van Hout is enige jaren geleden vermoord. Een deel van het losgeld is nooit terug gevonden. Volgens Justitie zou dit deel waarschijnlijk zijn gebruikt bij de Peperstraat financiering. Uit deze gang van zaken blijkt wel, dat gestolen goed toch wel gedijt. Hoogstens raken de oneigenlijke eigenaren in dit geval hun eigendom kwijt maar de twee honderd woningen, kantoren en winkels blijven gewoon bestaan. Ik wil nog wel even een ondeugende gedachte kwijt. Hoe wordt het echte Inverdan momenteel gefinancierd? In deze tijd van kredietcrisis kijkt je nergens meer van op. Bioscoop Bron: Zaanse Wijken Zaandam-Zuid, 24 september 2008
Kortgeleden zijn mijn vrouw en ik, na jaren, weer eens naar de bioscoop geweest. Wij bezochten een leuke buurtbioscoop aan de Haarlemmerdijk in Amsterdam. Het was er een beetje ouderwets en gezellig en deed ons daardoor denken aan vroeger. Een “bioscopie” pikken was toen heel gewoon. Eigenlijk was de bioscoop, tot voor dertig/veertig jaar terug, een van de belangrijkste bronnen van vermaak. Vooral ook voor opgroeiende jeugd. In Zaandam waren toen twee bioscopen gevestigd. De ene heette het Apollo theater en was gevestigd in een pand op het Damplein naast het Postkantoor. Tegenwoordig is er een Argentijns restaurant in dat gebouw gevestigd. De naam Apollo Theater staat echter nog altijd op de gevel! De andere bioscoop was gevestigd op de hoek van de Vinkenstraat en de Westzijde onder de naam Flora Theater. Er zit nu een textielwinkel van Wibra op die plaats. Omdat er niet veel vertier was lagen wij als jonge jongens “in de kost” bij de twee theaters. Althans zo noemde mijn moeder dat. Minstens twee maal per week gingen wij er heen. Hadden wij weinig geld dan kochten wij de goedkoopste plaatsen. Dat was de derde rang. Dan zat je op de eerste rij. Je kreeg een stijve nek van het omhoog kijken. Die eerste rij had als bijnaam: “schoftenbankie”. Je zat er niet lekker want kennissen op duurdere rangen zagen je in de pauze zitten en spraken je er soms later op aan. Voor zover ik mij herinner was er ook een andere mogelijkheid om goedkoop te kijken. Dat was de “matinee” op zondagmorgen of op woensdagsmiddag. Je kon dan voor half geld hetzelfde programma zien. Dat heette ook wel “werklozenbioscoop”. De bioscoop was ook uitermate geschikt om samen met een meisje uit te gaan. Je zat er lekker warm en in het donker. Wat wil je nog meer. Uiteraard ging je dan bij voorkeur op het balkon zitten en als het enigszins mogelijk was tegen het achterschot. In de pauze kon je snoep kopen maar dat was meestal voor ons te duur. Wij kochten voor een dubbeltje bij kruidenier Simon de Wit in de Westzijde een half pondje pinda’s. De doppen gooide je op de grond. Dat moet toch wel een hele rotzooi zijn geweest.
Wij gingen niet alleen in Zaandam naar de bioscoop. Als er ergens in de buurt een leuke film was dan gingen wij daar heen. Favoriet was bij ons Bioscoop Oene in Zaandijk. Dat was een bioscoop annex palingrokerij. De bioscoop was klein maar reuze gezellig en lag naast de Julianabrug. Uiteraard gingen wij ook naar Amsterdam. Het stikte daar van de bioscopen. Op de Nieuwendijk was het beruchte Cinema Parisien. Voorzover ik mij herinner was er doorlopende voorstelling. Je kon niet zitten, maar je moest staan. Dan ging je er na een tijdje wel uit. De films waren niet best en hadden soms een sexueel tintje. Uiteraard stelde dat laatste niet veel voor, want vroeger was er filmcensuur. Kwezels bepaalden wat normale volwassen mensen wel of niet mochten zien. Gelukkig is dat tegenwoordig wat soepeler geregeld. Bioscoop (vervolg) Bron: Zaanse Wijken Zaandam-Zuid, 22 oktober 2008
In mijn vorige aflevering ging ik samen met U naar de bioscoop. Niet in deze tijd maar in vroegere jaren. Wij gingen naar het Flora- en Apollotheater in Zaandam of naar “Oenen” in Zaandijk of nog verder, helemaal naar Amsterdam. Bij het bioscoopbezoek in Amsterdam viel, bij sommige bioscopen, vooral de extra service en aanwezigheid van een portier op. Zo’n portier had dan een prachtig indrukwekkend uniform aan en op zijn hoofd een imponerende pet. Een goede portier had bovendien een aangename en welluidende stem. Hij beheerste het hele gebeuren buiten de bioscoop en voor de kassa. Hij dirigeerde de massa en dreef hen in de door hem gewenste richting. Uiteraard “hielp” hij ook bij het kopen van de entreekaartjes, herhaalde met luide stem je bestelling, en hield onopvallend zijn hand op voor een fooi. De fooi werd als het ware geruisloos afgedwongen. Naar welke films werd er veel gekeken zult U zich afvragen. Als filmkijker waren wij echter alleseters. In de oorlogsjaren werden er hoofdzakelijk Duitse en Oostenrijkse films gedraaid. Alles ging in de Duitse taal. Nu waren we daar wel aangewend want overal was het Duits doorgedrongen. De radio draaide naast Nederlandse liedjes vooral ook Duitse. Het gebruik van de Engelse taal was verboden. Bekende sterren waren in die tijd onder meer Heinz Rühmann, Johan Heesters, Zarah Leander en Rika Rök. Na de oorlog konden wij aan de bak. Hollywood had tijdens de vijf oorlogsjaren gewoon doorgedraaid en dat moesten wij inhalen! Na vijf jaar Duitse oorlogspropaganda was het, op dat moment, een verademing. Wij werden overspoeld met oorlogsfilms waarbij de glorie en de overwinningen van de Amerikanen werden afgebeeld. Wij keken er graag naar want het waren Duitsers en Japanners die op grote schaal werden afgeslacht. Naast deze films kregen wij natuurlijk een bulk “liefdes-films” te verwerken. Nu waren (en zijn) Amerikaanse liefdesfilms meestal vreselijk zoet en vooral in die tijd, onnatuurlijk. De eerste jaren hadden wij dat niet in de gaten want wij vonden alles prachtig. Het kwam uit Amerika en dat maakte alles goed. Maar langzamerhand kregen wij door, dat geliefden elkaar eigenlijk alleen maar zoenden. Als een echtpaar in bed lag waren ze aangekleed. Amerika was en is het land van de onbegrensde mogelijkheden maar op gebied van films
was elk vleugje seks uit den boze. Als je die films moest geloven dan begon je langzamerhand te denken, dat kinderen uit de boerenkool kwamen. De opgewaaide rok van Marilyn Monroe was waarschijnlijk een vergissing en kwam waarschijnlijk voort uit enorme reclame-belangen. Uiteraard keken wij ook graag naar knokfilms. Tegenwoordig heet dat heel netjes: actiefilms. Zo kan ik mij herinneren, dat wij in het Apollotheater naar een knokfilm keken die zich afspeelde op een vliegveld. Er werd enorm geknokt terwijl het sneeuwde. Laat het nu buiten ook zijn gaan sneeuwen terwijl wij in de bioscoop zaten. Toen wij buiten kwamen was alles wit (net als in de film) en keken wij verbaasd om ons heen. Maar dat duurde niet lang. In de ban van de film begon iedereen op de Dam meteen te knokken. Ik zal het nooit vergeten. Bioscoop (vervolg 2) Bron: Zaanse Wijken Zaandam-Zuid, 22 oktober 2008
In vorige afleveringen ging ik met U naar de bioscoop in vroegere jaren. Wij gingen naar de niet meer bestaande theaters Apollo en Flora en uiteraard ook naar Oenen Zaandijk. Ik vertelde U onder meer hoe wij, als jongeren, vooral in de naoorlogse jaren, massa’s Amerikaanse films “verslonden”. In de eerste jaren vonden wij alles prachtig. Het was en ging over Amerika en dat kon niet stuk. Vooral de “kooibooi” (cowboy) films waren bij ons favoriet. Er werd enorm in gevochten en geschoten. Deze films gaven ook een kijkje in de prachtige Amerikaanse natuur. Het was meestal wel hoofdzakelijk coulissenwerk maar dat hadden wij toen nog niet door. Het zag er in ieder geval leuker uit dan het Oostzijderveld achter het Prinsenpad. Een van de grote sterren was James Steward. Wij keken hoe hij liep, praatte en knokte en deden dat na. Van de liefdes- en avonturenfilms herinner ik mij vooral Ingrid Bergman en Humphry Bogart. Zij waren wereldberoemd en speelden onder andere in de film Casablanca. Af en toe komt die film nog wel eens op TV. Als je er nu naar kijkt dan lijkt het uit de tijd van de toverlantaarn. Hopeloos ouderwets en statisch. Humphry Bogart rookte altijd als een ketter in zijn films. Wij aapten dat na en rookten de sigaretten waarvoor hij reclame maakte. Iedereen rookte toen als een ketter dus dat paste mooi. Het sigarettenmerk heette: Dushkind. Wij spaken dat uit als: duskind. Een ander idool was de filmster Clark Gable. Hij speelde altijd verleidersrollen en had een klein zwart snorretje. Ik vond dat prachtig en liet ook mijn snor staan. Helaas was de kleur van mijn snor onbestendig wit. Met schoensmeer maakte ik hem zwart. Schoensmeer is echter niet watervast. Ik kon dus niet in de regen lopen. Mijn vrienden lachten zich rot en noemden mij: Chris Clark Kable. Amerikaanse films gingen op den duur vervelen. Knap gemaakt maar altijd net niet de realiteit van alledag. Er kwamen langzamerhand gelukkig films uit andere landen. In eerste instantie waren dat de Fransen. Die begonnen sombere en “realistische” films te maken. Uit die tijd herinner ik mij Harry Bauer en Simone Simon. In latere jaren kwamen zij met de als seksbom gepresenteerde Brigitte Bardot. Dat was echt iets anders dan die gelikte Amerikaanse meiden.
Al gauw zongen wij het liedje: “Brigitte Bardot Bardot, die heeft zij niet zo maar zo..etc”. De gebaren die wij daarbij maakten kan ik niet goed op papier zetten. Dat ziet U zelf waarschijnlijk wel voor U. Later kwamen de “realistische” Italiaanse films. Ronduit een sensatie was de film Bittere Rijst met in de hoofdrol Gina Lolobrigida. Die had een blouse aan waar je bijna naar binnen keek. Dat hadden wij nog niet op een film gezien en het was een sensatie in die vijftiger jaren van de vorige eeuw. De Franse en Italiaanse films draaiden vooral ook in Oenen op Zaandijk. Wij waren in die jaren weinig gewend en onze “kinderhand” was gauw gevuld. Zo heeft echter wel elke tijd zijn bekoring.