ANDERS EN BETER EN DE GEVOLGEN Door: luitenant-kolonel H.W. Rensink, waarnemend projectofficier TITAAN
INLEIDING Met dit artikel wil de projectorganisatie TITAAN u een beeld geven hoe de wereld van nu, met ons geëigende ZODIAC-systeem, overgaat in de wereld van TITAAN. We praten over het programma TITAAN, omdat het niet alleen gaat om een verzameling van materiele deelprojecten, maar ook ten doel heeft de organisatie van met name de verbindingseenheden (vbdehdn) en de secties G6/S6 bij diverse eenheden tot op bataljonsniveau te veranderen. Het programma realiseert materieelprojecten en reorganisaties in een realistische tijdplanning. In dit artikel zijn de laatste besluiten van de Stuurgroep TITAAN van juli jongstleden m.b.t. de consequenties van een kwalitatieve en kwantitatieve herijking TITAAN verwerkt. Om het beeld van TITAAN goed neer te zetten zal eerst worden stilgestaan bij een aantal uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de vraag waarom en hoe we gaan veranderen. Vervolgens wordt ingegaan op de deelprojecten, inclusief de aspecten "management" en "beveiliging". In het tweede deel wordt de reorganisatie beschreven. Tenslotte wordt het tijdschema waarin het programma wordt gereliseerd aan de orde gesteld. UITGANGSPUNTEN Met de studie 23a "C2 Ondersteuning voor de Koninklijke Landmacht, Anders en beter" van februari 2000 worden de knelpunten en oplossingen aangegeven die bestaan binnen de Command en Control (C2) ondersteuning van de KL. De belangrijkste zijn: • de behoefte om grote hoeveelheden spraak- en datacommunicatie tot op bataljonsniveau te kunnen verwerken • in staat zijn over grote afstanden, eventueel in zwaar geaccidenteerd terrein te kunnen opereren. Randvoorwaarden die aan een nieuw systeem ten grondslag liggen zijn het zoveel als mogelijk gebruikmaken van Commercial/Military of the Shelf (COTS/MOTS) producten en een grotere personele veiligheid bij inzet, maar ook een personele besparing, door het laten vervallen van knooppunten, het inzetten van automatisering en het centraliseren van beheer. Ook geven studie 23a en de daarop volgende voortgangsrapportage aan de legerraad de eisen voor het nieuwe systeem weer. Deze zijn te verdelen in 3 categorieën. Operationele eisen: - het bataljonsniveau moet als kleinste bouwsteen v.w.b. C2 ondersteuning voldoende worden bediend en intern self supporting worden; - de operationele datacommunicatie- en spraakbehoefte moet zowel qua volume als kwalitatief worden afgedekt; - de C2 ondersteuning moet in technisch en organisatorisch opzicht doeltreffend, doelmatig en flexibel worden ingericht, moet passen in het huidige optreden en daarmee flexibel en operatie-onafhankelijk worden; - hoge mate van interoperabiliteit (militair en civiel) ; - hoge mobiliteit; in staat om het gevecht over een groter, uitgedund gevechtsveld te volgen.
INTERCOM 2002-3
Organisatorische maatregelen: - het voorzien van personele en materiële middelen aan alle staven t/m bataljonsniveau en waar noodzakelijk zelfstandig compagniesniveau, voor de eigen C2 ondersteuning (lokaal C2 ondersteunend element), waarbinnen zowel aan de eisen van kwaliteit van dienstverlening als aan de eis van zelfstandigheid wordt voldaan; - het, uit efficiency overwegingen, geconcentreerd onderbrengen van alle personele en materiële middelen voor inzet van niet-organieke breedbandige transmissiemiddelen {straalzender, satellietcommunicatie (satcom); - het centraal onderbrengen van een CIS Control Centre (CISCC) om de beschikbaarheid van het z.g. "Operationeel Intranet" te garanderen. Dit netwerk ontstaat door Lokale Elementen te koppelen; - zoveel als mogelijk dienen lokale middelen het "Train/Work as you Fight" principe te volgen. Technische maatregelen: - gebruik van het TCP/IP protocol voor geïntegreerde afwikkeling van spraak en data; - structureel gebruik van civiele standaarden en middelen; - ontwikkeling van nieuwe standaarden onder eigen architectuur (KL); - naast directe aanschaf, de ontwikkeling van een aantal toepassingen via evolutionaire ontwikkeling door het C2Support Centre; - verbetering van de lange afstand transmissiemiddelen (satcom, dataradio en nieuwe straalzenders) en lokale multimedia netwerken. In algemene zin zijn dit ook de redenen waarom niet tot MidLife Upgrading ZODIAC (MLUZ) is overgegaan. SAMENWERKING KL EN KLU In dezelfde periode (1999/2000) werd zowel bij de KL als bij de KLu het programma van eisen opgesteld voor het Tactisch Communicatie en Informatie Systeem (TCIS), het nieuwe mobiele tactisch communicatie concept voor eenheden (ehdn) van de KLu met name ten behoeve van "Out Of Area" operaties. Bij de besprekingen over de samenwerking van 11 Luchtmobiele Brigade (LMB) en Tactische Helikopter Groep KLu (THGKLu) in 11 Air Manoeuvre Brigade (11 AMB) was het duidelijk dat de eisen die beide krijgsmachtdelen stelden aan een nieuwe CIS-infrastructuur vrijwel met elkaar in lijn waren. Daarop werd besloten om te komen tot een gezamenlijke behoeftestelling en projectvoering. Dit resulteerde in het programma Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network (TITAAN). INVLOEDEN Na de goedkeuring door de Legerraad in juni 2000 vonden er binnen de KL nog twee ingrijpende veranderingen plaats. Ten eerste is besloten tot het omvormen van Staf 1 (GE/NL) Corps tot High Readiness Forces (Land) Headquarters (HRFHQ). Ter ondersteuning hiervan is 1(GE/NL)CISBn opgericht, dat met pri-
17
oriteit moest worden voorzien van TITAAN middelen. Dit alles heeft geleid tot het indelen van het programma TITAAN in een drietal fasen: Fase 1: HRFHQ Fase 2: 11 LMB, THGKLu en KCT Fase 3: 1 Div inclusief vbd-ehdn
met ZODIAC verdwijnen, maar ook de plaats van tewerkstelling van het vbdd-personeel verandert. Daarnaast verdwijnt de afbakening tussen de communicatie- en informatiesystemen. Dit maakt het werk ook uitdagender. De personele consequenties zullen in het artikel over loopbaansporen en opleidingen binnen TITAAN uitgebreid aan de orde komen.
Daarnaast wordt eind dit jaar de Nederlandse bijdrage aan de Multi National Division Central beëindigd. Hiermee is de belangrijkste taak voor 11 Verbindingsbataljon komen te vervallen. Dit laatste heeft tot een organisatorische bijstelling geleid binnen TITAAN, waardoor nog slechts één nieuw nationaal verbindingsbataljon wordt geformeerd, namelijk 101 Verbindingsbataljon (101 Vbdbat).
DEELPROJECTEN Op basis van bovenstaande feiten zijn er een aantal materiële behoeftes onderkend binnen KL en Klu, echter met een verschillende inbedding. De KL implementeert systemen als zelfstandige bouwstenen; de KLu hanteert een zogenaamd "Containerconcept" waarbij de verschillende TITAAN-componenten in een container worden ingebouwd.
FINANCIËN In nader overleg en met instemming van de politieke leiding is vastgesteld dat het gehele programma TITAAN moet worden uitgevoerd binnen een taakstellend budget. Voor de KL als geheel bedraagt dit M€ 113,5 en voor de KLu M€ 10,5. Oprichting van het 1 (GE/NL) CIS bataljon wordt bekostigd vanuit een z.g. EVDB-budget (Europees Veiligheids en Defensiebeleid). Op basis van het prijspeil 2002 is het KL-budget onlangs verhoogd naar M€ 121. PRIORITEITEN Het programma TITAAN bestaat onder andere uit een aantal materiële deelprojecten. De KL heeft hier de volgende prioriteitsvolgorde aan gegeven: - De belangrijkste pijler voor de KL is het voorhanden hebben van een eigen netwerk op bataljonsniveau, inclusief het daarbij behorende personeel. Immers, op het niveau van corps, divisie en brigade zijn reeds (beperkt) eigen netwerken aanwezig. Door uitbreiding naar een lager organisatie niveau worden de mogelijkheden voor situational awareness vergroot. Daarbij vormt dit netwerk het platform voor het project Battlefield Management System (BMS) dat voorzien is voor de manoeuvrebataljons. - Satellietcommunicatie (satcom) wordt gezien als essentieel middel om lange afstanden binnen een uitgedund gevechtsveld te overbruggen zonder het uitbrengen van bijbehorende knooppunten, die derhalve zullen uitfaseren. - De straalzender, als complementair systeem met satcom, voorziet in de interlokale bandbreedte en is een noodzakelijke randvoorwaarde. Daarnaast zijn radiomiddelen voorzien om kleinere staven en eenheden met een databehoefte te koppelen op het TITAAN netwerk. - Teneinde gebruikers in staat te stellen hun interne netwerk, in het bijzonder na verplaatsingen sneller in de lucht te brengen wordt een draadloos netwerk voorzien. - Een mobiel telefoniesysteem voorziet in een "nieuwe" functie en biedt via eenvoudige handheld terminals (gebaseerd op spraak) de gebruiker de mogelijkheid te koppelen aan het TITAAN netwerk. - Video Tele Conferencing (VTC) biedt de mogelijkheid om te velde vergaderingen te beleggen tussen de diverse commandanten met beeld- en geluidsoverdracht. - Satellite broadcast voorziet in het via het satellietnetwerk gelijktijdig verzenden van informatie met lagere prioriteit op momenten dat het netwerkgebruik een lage intensiteit heeft. Hiermee wordt het gelijktijdig ter beschikking stellen van informatie via (relatief) smalbandige verbindingen verder geoptimaliseerd. Hoewel in dit artikel meer op materieelprojecten en reorganisatie wordt ingegaan heeft het bovenstaande, ook consequenties voor het personeel. Niet alleen de huidige verbindingsbataljons
18
Basismodule Dit is de naam voor het lokale netwerk dat bij alle voorbestemde KL en Klu eenheden zal worden ingevoerd. Een netwerk met een één kabel concept, gebaseerd op TCP/IP alsmede Voice over IP (VOIP). De basismodule bestaat uit een serverinstallatie, de daarbij behorende LAN-backbone-, acces- en routingboxen en kabels om een en ander met elkaar te kunnen verbinden. In een (bataljons)commandopost zien we daarnaast bureaushelters en/of OMWn en tenten, die worden aangesloten op LANacces boxen. Deze worden aangesloten op de routingbox, die de verbinding naar de buitenwereld verzorgt. Via een kleine switch in de voertuigen wordt de eindapparatuur aangesloten op het netwerk.
Serverinst (intern) t.b.v. HRFHQ
De Voice Over IP-telefoons zijn geen deel van de Basis Module maar worden separaat bij de eenheid in de OTAS opgenomen. Er wordt vanuit gegaan dat de benodigde werkstations van de eenheden zelf afkomstig zijn. Vanwege fiVOIP-telefoon nanciële beperkingen, worden eenheden uit fase 3 slechts voorzien van één serverinstallatie. Om ook deze eenheden in staat te stellen zelfstandig te oefenen, maar ook de meest waarschijnlijke uitzendoperaties te kunnen ondersteunen worden vijftien serverinstallaties in een pool bij 101 Verbindingsbataljon opgenomen.
INTERCOM 2002-3
Interim Satellietcommunicatie (Satcom) Het satcom project binnen TITAAN dekt alleen de behoefte af voor fase 1. Hiervoor worden een 12-tal terminals voorzien, waarvan de helft eind oktober 2002 zal binnenstromen terwijl de 2e helft is voorzien in begin februari 2003. We spreken over het deelproject Interim Satcom, om aan te geven dat dit een behoefte is die loopt tot het moment dat de terminals van het door de KM-geleide interservice project Militaire Satcom worden uitgeleverd. De eerste hiervan zullen begin 2004 binnen de KL bij het nieuw op te richten 101 Vbdbat worden ingedeeld. Het laatste deel van de terminals, voorzien rond 2008-2010, zullen herverdeeld worden over 1(GE/NL)CISbn en 101 Vbdbat. Tot het voorhanden hebben van een eigen militaire satelliet zal de benodigde bandbreedte (civiel) worden ingehuurd.
Remote netwerk/dataradio Dit project is onlosmakelijk verbonden met de projecten Basis Module en straalzender. Het koppelt kleinere eenheden met een databehoefte via radioapparatuur en een enkelvoudige aansluiting op het TITAAN netwerk. De twee belangrijkste elementen zijn het communicatieapparaat, aangeduid met dataradio, en de router. Deze router moet worden aangesloten op een portable PC, die tevens dienst doet als server en daarmee het Remote Netwerk verzorgt. De apparatuur moet straks door de gebruiker zelf te bedienen zijn. Aangezien deze apparatuur alleen te velde gebruikt wordt, is besloten slechts 72 dataradio's aan te schaffen en als pool in te delen bij 101 Vbdbat.
Schotel op aanhangwagen van de Interim satcom installatie t.b.v HRFHQ
Straalzender In eerst instantie wordt gebruik gemaakt van de nu in gebruik zijnde FM-200 apparatuur. Deze wordt geschikt gemaakt om als een digitale 1 Mb-verbinding te kunnen worden gebruikt met een door TNO ontwikkelde FM200-interface. In combinatie met de bestaande BVO-M wordt daarmee een beveiligde verbinding aan de routingbox van de basismodule gekoppeld. Omstreeks 2005 wordt de FM-200 voor zowel de KL als de Klu vervangen. Naar verwachting wordt COTS/MOTS apparatuur met een bandbreedte van ca. 8 Mb. Dit deelproject bevindt zich bij de Directie Materieel in een studiefase. Bij de KL worden 54 installaties voorzien binnen 101 Vbdbat en 22 bij 1(GE/NL)CISBn. De KLu zal de straalzender inbouwen in reeds eerder aangeven containers, waarvan er 5 worden voorzien. Met elke straalzenderinstallatie kunnen maximaal 3 straalverbindingen worden gerealiseerd. Op het gebied van de HF-radio komen in het nieuw op te richten 101 Vbdbat alleen nog HF-7000 (Harris) installaties voor. De "Collins"-HF zal na jarenlang gebruik worden uitgefaseerd. Onderstaand een beeld hoe de Basis Modules en WAN-modules in elkaar passen en de opbouw van het TITAAN-Wide Area Netwerk. In bepaalde operatiegebieden worden de Basis Modules ontplooid. Via straalzender, satcom, civiele lijn (ISDN), enz. worden zij gekoppeld. Zo ontstaat een Wide Area netwerk per operatiegebied. Onderlinge aansluiting van deze operatiegebieden, met bijvoorbeeld Nederland, levert het TITAAN-Wide Area Netwerk en naadloze informatieoverdracht.
INTERCOM 2002-3
Wireless LAN (WLAN) c.q. draadloos LAN Draadloos LAN is bedoeld om met name manoeuvrebataljons in staat te stellen hun CP zonder, dan wel met een minimale kabellegging te installeren. De technische consequenties voortkomend uit een militair mobiel optreden zijn echter nog niet overwonnen. Daarnaast vormen de benodigde bandbreedte en de fysieke en klimatologische omstandigheden ook nog lastige onderwerpen. Waarschijnlijk zal voor dit deelproject eerst een prototype worden ontwikkeld, waarna afhankelijk van de resultaten op een later moment de definitieve besluitvorming zal plaatsvinden over de aantallen. Planmatig wordt nu uitgegaan van 9 stuks voor de hoog-mobiele manoeuvre bataljons in Fase 2/3. Mobiel Telefonie Systeem Dit project is gebaseerd op TETRA standaarden en sluit (mobiele) functionarissen via een eenvoudige handset aan op TITAAN. Voor de KLu is het een zogenaamd primair systeem omdat hierover ook beveiligings- en bewakingsverkeer zal worden afgewikkeld. Voor de KL is het een aanvullend systeem. Er bestaat binnen de KL een behoefte aan 6 basissystemen, inbegrepen het HRFHQ. Door financiële beperkingen zal de KL pas op een later moment een besluit tot verwerving nemen. Video Tele Conferencing (VTC) Om communicatiemogelijkheden te verbeteren en reistijd terug te dringen is voor het HRFHQ een VTC systeem aangeschaft en reeds uitgeleverd. Het verbetert de commandovoering tussen commandanten en staven op geografisch gescheiden locaties via een real time beeld- en geluidsverbinding. Satellite Broadcast Dit systeem dat voorziet in informatieverspreiding met een lagere prioriteit zal niet worden ingevoerd. Moderne satcomsys-
19
temen zijn veelal organiek met deze functionaliteit uitgerust, dan wel is eenvoudig en tegen lage kosten te implementeren. Daarnaast heeft het technisch systeemontwerp van TITAAN deze functie reeds in zich. Beveiliging Het streven is te komen tot de beveiligingsrubricering NATO SECRET. Beveiliging is als integraal aspect meegenomen in het systeemontwerp voor fase 1. Hierin wordt de transmissielaag beveiligd d.m.v. cryptoapparatuur. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het accreditatietraject voor het HRFHQ. Voorzien wordt dat medio oktober 2002 de Beveiligingsautoriteit (BA) hiermee zal instemmen. Voor TITAAN in fase 2 en 3 wordt uitgegaan van een Multi Secure Level beveiliging eveneens t/m NATO SECRET. Dit wordt integraal meegenomen in het systeemontwerp voor fase 2/3. Aangezien geen enkel land op dit moment over een goedgekeurd operationeel systeem beschikt, liggen hier nog de nodige uitdagingen. Management en beheer Ook dit aspect maakt integraal deel uit van de diverse deelprojecten. Het basisprincipe voor het management en beheer in TITAAN is "Centraal tenzij". Voor deze centrale functie wordt het CIS Control Center (CISCC) te Garderen opgericht. Het combineert de taken van het huidige CIS Center van 1 Div, het Communicatie Centrum BLS en het Electronische Contra-Contra Maatregelen (ECCM) peloton van 106 Vbdbat. Het Center zal in een nieuw te bouwen infrastructuur op 24-uurs basis het management en beheer verzorgen van TITAAN waar ook ter wereld ingezet. In bijzondere omstandigheden kan een Mobiel CIS Control Center (MCCC) worden uitgebracht. Dit MCCC krijgt dan een gedelegeerde bevoegdheid van het CISCC om ter plaatse in het inzetgebied deeltaken te kunnen uitvoeren. De belangrijkste uitgangspunten voor de inrichting van management en beheer binnen TITAAN zijn: - Zoals reeds eerder aangegeven "Centraal tenzij". - Het hebben van een specifieke kennispool op het gebied van ICT-middelen, die centraal wordt gehouden om deze kennis zo efficiënt mogelijk in te zetten. - Operationeel management in de lijn; de Commandant is en blijft altijd verantwoordelijk. Echter bij vragen, incidenten, enz. zal de beheerlijn van het C2Ost element rechtstreeks naar het CISCC lopen en niet in de functionele lijn. - Een grotere, afgeleide verantwoordelijkheid bij de G6/S6 functionaris. Hij plant niet alleen benodigde CIS middelen, maar doet ook de instandhouding ervan, al dan niet met behulp van het CISCC dan wel van het MCCC. Dit geldt ook voor de WAN-middelen waarmee hij aan de TITAAN wolk wordt gekoppeld. Voor het operationele management en beheer wordt primair gebruik gemaakt van de beheertool SPECTRUM. Deze tool geeft de mogelijkheden de status van het complete operationele netwerk te kunnen bekijken. Door in te zoomen per te beheren eenheid/object/module worden detailgegevens zichtbaar. De overallstatus geeft een goed beeld van het gehele WAN. De tool SPECTRUM geeft nauwkeurig aan waar een storing is opgetreden en wat de waarschijnlijke aard van de storing is. Daarnaast wordt de belasting van het systeem bijgehouden, zodat vroegtijdig kan worden ingegrepen. In deze tool zal dan ook de CIS-planningsfunctionaliteit, van belang voor de G6/S6, worden opgenomen welke later wordt uitgebreid met die van de HF7000 en de FM-9000 radiosystemen.
INTERCOM 2002-3
Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het "Plan voor de Taak, Organisatie en Werkwijze" (PTOW) van het KL-CIS Management & Beheer voor de C2 Ondersteuning. Hierin worden niet alleen de consequenties van het operationele optreden opgenomen, maar wordt ook ingegaan op het beheer in de vredeslocatie. Want het motto is en blijft "Train as you Fight". ORGANISATIES In het navolgende deel wordt ingegaan op de nieuwe organisaties zoals deze door TITAAN zullen ontstaan, dan wel door TITAAN zullen veranderen. Werd er in het begin van TITAAN nog vanuit gegaan dat er twee "TITAAN-bataljons" zouden komen, door het wegvallen van de ondersteuningstaak voor MND(C) blijft 101 Vbdbat over. Nieuw is het 1(GE/NL)CISBn, opgericht voor het HRFHQ. De indeling van Basis Modules tot op bataljonsniveau betekent ook dat er hier extra personeel zal worden ingedeeld. Voorzien is dat het benodigde personeel vrijkomt door het opheffen van 11 Vbdbat en 106 Vbdbat (inclusief 107 Rdcie). Voor het personeel van de verbindingsdienst betekent dit dat de plaats van tewerkstelling in veel gevallen zal gaan veranderen. 1(GE/NL)CISBn Dit binationale verbindingsbataljon is nu reeds operationeel. Kenmerkend voor deze eenheid is dat het, zoals het overzicht aangeeft, georganiseerd is op basis van de eenheden/staven die ondersteund moeten worden. Zowel de Staf, StafCompany en 1e CISCompany zijn in Eibergen ondergebracht. Een klein detachement zorgt in Münster voor het beheer van het netwerk. Dit zijn allemaal binationale eenheden. Daarnaast is een volledig Nederlands bemande 2e CISCompany in Garderen opgericht. Bij het oprichten van dit bataljon is besloten dat in geval van het wegvallen van de hoofdtaak van 11 Vbdbat, er nog twee RACEpelotons (5 en 6) worden toegevoegd, die ook door Nederland zullen worden bemand. C2 Ondersteunende Elementen (C2OstElm) De indeling van een Basis Module bij de staven binnen de 1e Divisie "7 December" tot op bataljonsniveau en bij de herstelcompagnieën is niet alleen een materieel aangelegenheid, maar door indeling van personeel wordt ook zorg gedragen voor het beheer. Bij alle eenheden worden lokale C2OstElmn opgericht. Deze zijn o.m. belast met: - installatie, beheer en onderhoud van het lokale operationele LAN, zowel op de vredeslocatie als bij inzet; - beheer van de ISIS en andere applicaties die draaien op het operationele LAN; - verzorgen van de koppelingen van het operationele LAN naar het Wide Area Netwerk en naar Battlefield Management System (BMS) en Soldier Digital Assistence (SDA) applicaties, die voorzien zijn in de gevechtsvoertuigen en tot op de enkele man zullen worden gebruikt. De belangrijkste functionarissen binnen dit C2Ost element zijn: - netwerkmanager die tevens de functie van supportdesk zal gaan vervullen; - incidentmanager, verantwoordelijk voor het afhandelen van storingen op zowel communicatie- als op het gebied van informatica; - medewerkers Support & installation, verantwoordelijk voor het in- en uitrollen van de Basis Module en andere lijn activiteiten. Tevens zijn zij de extra handjes voor de incidentmanager.
21
1(GE/NL)CISBn
101 Verbindingsbataljon Omdat 1(GE/NL)CISBn een primaire taak heeft voor het HRFHQ met een waarschuwingstijd van ongeveer 20 dagen, is zij niet beschikbaar voor reguliere uitzendingen. Wel voor het ondersteunen van oefeningen en trainingen. Toen daarna 11 Vbdbat
De C2OstElmn zullen zoveel als mogelijk in de stafcompagnieën van de diverse eenheden worden ingedeeld, waarbij er een functionele lijn loopt naar de S6. De overige compagnieën/eenheden worden bediend door het C2 Ost peloton van de brigadestaf c.q. DGC/DLC zoals dat nu ook gebeurt.
22
INTERCOM 2002-3
wegviel, moest ten opzichte van de begin situatie voor TITAAN, de organisatie van 101 Vbdbat zodanig worden bijgesteld dat het bataljon in staat is zelfstandig en op basis van driedeling uitzendingen te verzorgen. 101 Verbindingsbataljon zal naast een staf met daarin opgenomen de MCCC-groep, bestaan uit een Stafcompagnie en een 3-tal verbindingscompagnieën, met ieder een 3-tal Commspels en 1 CIS-pel. Elke verbindingscompagnie zal straks in twee delen, gedurende één jaar uitzendingen ondersteunen conform het 36 maandenmodel binnen de KL. Bijzonderheden: Het navolgende materieel zal worden ingedeeld bij 101 Vbdbat: - 54 Straalzenderinstallaties; - 30 Satcominstallaties; - 72 HF-installaties van het type Harris; - 15 Basis Modules; - (Mobiel Telefonie Systeem); - 2x MCCC; - Poolmiddelen t.b.v. Remote Netwerk/Dataradio. Met uitzondering van de 2x MCCC'n en de poolmiddelen worden de overige installaties en systemen verdeeld over de drie verbindingscompagnieën. De indeling van een peloton wordt dan:
De HF-, Straalverbinding- (Radio Relay) en Satcominstallaties worden als losse bouwstenen beschouwd, die afhankelijk van de benodigde C2ost van een operatie of oefening worden ingezet. Met andere woorden: zij zullen zelfstandig of samen met andere modules uit 101 Vbdbat, worden ingezet bij eenheden. Een vaste toewijzing, zoals in het ZODIAC-tijdperk zal er dus nooit zijn. Per Commspel zijn ingedeeld: - een 2-tal HF-gpn met in totaal 8 Harris-installaties; - een 2 tal Radio relay-gpn met in totaal 6 installaties, van het type MSVSN en (KL/MRC-)6153 (snelle mast en steekmast); - een 3 tot 4 tal terminals voortkomende uit het MilSatcom project (per cie 10 terminals). Elke groep zal in principe worden geleid door een jonge onderofficier (OO) die hier zijn startfunctie gaat vervullen. Hij krijgt een initiële opleiding bij het opleidingscentrum en een vervolgopleiding bij de eenheid. Daarvoor worden bij de cogp van het Commspel een aantal ervaren OO'n opgenomen die naast de taak als mentor de kennispool voor het peloton vormen.
Het CIS peloton omvat naast een commandogroep, netwerkmanagers, incidentmanagers en soldaten local spt&inst die een 5-tal Basis Modules tot hun beschikking hebben. Deze worden toegevoegd aan eenheden die voor een operatie of oefening extra capaciteit nodig hebben. De indeling van het mobiel telefoniesysteem staat, zoals reeds eerder vermeld, op dit moment ter discussie. De behoefte bestaat, alleen het tijdstip van invoering is nog onduidelijk. Door te werken met het principe van losse bouwstenen binnen de vbdciën zal er voor de cogpn van zowel de verbindingscompagnie als de pelotons te velde geen organieke taak zijn. Hun kennis is echter van dien aard dat zij bij inzet deel uitmaken van een uit te brengen MCCC, dan wel ter versterking van een S-6 organisatie worden ingedeeld. Maar ook hier geldt dat elke operatie anders is en ook hiervoor is geen vast model te hanteren. Het werken met losse bouwstenen impliceert dat de compagnie in principe nooit als organieke eenheid zal worden ingezet. Derhalve is ervoor gekozen om geen verzorgingspeloton per compagnie in te delen maar de logistiek voor het gehele bataljon op te nemen in een stafcompagnie. CISCC
Het CISCC wordt in principe gehuisvest te Garderen en bestaat naast een commandogroep uit: - Een Opsroom, waar op 24 uurs basis de dagelijkse leiding en sturing van de uitgebrachte TITAAN netwerken plaatsvindt. Dit gebeurt binnen een 7 ploegensysteem. - Een CISpool waar de specifieke kennis van de CIS systemen en applicaties aanwezig is. Functionarissen uit deze pool kunnen eventueel op tijdelijke basis worden toegevoegd aan een uit te brengen MCCC om problemen in het inzetgebied direct ter plaatse te kunnen oplossen. - Een Bedrijfsvoeringelement, tevens administratie, om de dagelijkse sturing van het CISCC mogelijk te maken. Dit element zal ook de planning van de TITAAN ondersteuning voor de eenheden afstemmen. TIJDSCHEMA Het tijdschema wordt per organisatie-element weergegeven. Er bestaat natuurlijk een directe relatie tussen het binnenstromen van materieel en personeel bij nieuwe eenheden en het opheffen van verbindingseenheden waardoor personeel en infrastructuur beschikbaar komt. Aangezien 1(GE/NL)CISBn reeds operationeel is zal hier niet meer op worden ingegaan.
INTERCOM 2002-3
23
C2 Ost elementen
infrastructuur voor huisvesting in Garderen en de beschikbaarheid van personeel voor functies binnen de eenheid en de C2 Ost elementen. Door het gefaseerd oprichten van de vbdciën kan ook de stafcompagnie waarin de benodigde logistieke ondersteuning is opgenomen gefaseerd worden opgericht. De 1e Vbdcie zal vanaf 1 november 2004 de ondersteuning van uitzendingen met TITAAN-middelen voor haar rekening nemen. CISCC Het CISCC staat gepland om begin 2004 operationeel te zijn. In 2003 zal een implementatieteam worden opgericht dat tot taak heeft de oprichting van dit Center te waarborgen. Dit geldt voor zowel de infrastructurele aspecten, als de inbouw van de diverse TITAAN-middelen en de zeer specifieke opleidingen voor het personeel dat in dit Center werkt. Voor eind 2005 begin 2006 is de vulling van de 2 extra RACEpelotons voor 1 (GE/NL)CISBn voorzien. Opheffen huidige verbindingseenheden
De operationele eenheden aan de linkerkant van het schema staan symbolisch voor alle eenheden in hun ressort die voorzien gaan worden van een Basis Module inclusief een C2Ost element en de invoering van de daarbij behorende Basis Module. De periodes erachter geven aan dat telkens gestart wordt met een opleidingsperiode (maximaal 5 maanden), gevolgd door de invoering van het materiaal bij de eenheid. Hiervoor moeten de functies in deze C2Ost-elementen vroegtijdig, en dat is vóór het moment van start opleidingen, zijn toegewezen. Nemen we als voorbeeld 11 Lucht Mobiele Brigade. Voorzien wordt dat de functies vóór september 2003 zijn toegewezen. Afhankelijk van het soort functie hoort hierbij een bepaalde opleidingsperiode. Voorzien is dat deze in de periode 1 september 2003 tot 1 februari 2004 wordt gevolgd. De invoering van de Basis Modules is voorzien in de periode vanaf 1 februari 2004. Dus opgeleid personeel en nieuw materieel komen gelijktijdig voor de eenheid beschikbaar. Om ook het OCEDE en de School Verbindingsdienst in staat te stellen de benodigde opleidingen te realiseren moeten deze gefaseerd in de tijd plaatsvinden. Dit tijdschema betekent dat tot 1 mei 2005 ZODIAC operationeel moet blijven. Ook dit heeft consequenties voor het opheffen en oprichten van verbindingseenheden. Oprichten nieuwe verbindingseenheden
De randvoorwaarden voor het opheffen van bestaande verbindingseenheden zijn: - de geplande uitzendingen van de huidige vbdciën; - de voorziene in standhouding van 2 ZODIAC-ciën inclusief 8 detachementen tot 1 mei 2005; - de beschikbare infrastructuur voor 101 Vbdbat. In 2003 worden de eerste mobilisabele en niet gevulde eenheden opgeheven. Hiermee komt materieel vroegtijdig beschikbaar voor de diverse TITAAN-deelprojecten. Vervolgens worden staf 11 Vbdbat en 135 Vbdostcie (minus 4 detachementen) opgeheven om de eerste infrastructuur beschikbaar te stellen voor 101 Vbdbat. 115 Divvbdbedcie en 130 Rvbdcie (inclusief 4 detachementen van 135 Vbdostcie) komen m.i.v. 1 januari 2004 onder bevel van C-106 Verbindingsbataljon. Daarna worden de overige eenheden gefaseerd opgeheven. Staf 106 Vbdbat met 119 Divvbdbedcie en 130 Rvbdcie zijn de laatste eenheden die worden opgeheven om tot de laatste snik de ZODIAC-ondersteuning van de KL veilig te stellen.
101 Verbindingsbataljon Eind 2003 begin 2004 zal als eerste de bataljonsstaf van 101 Vbdbat in de Genm Koot Kazerne te Garderen worden opgericht om realisatie van het bataljon te bewaken. De vbdciën worden gefaseerd in 2004 en 2005 opgericht. Dit heeft, zoals uit het vorige plaatje blijkt, te maken met het beschikbaar komen van
24
AFSLUITING Het programma TITAAN zal ingrijpende consequenties hebben voor de KL, in het bijzonder voor het personeel van de verbindingsdienst. Het optreden met knooppunten is voorbij, nu zit het grootste deel van de verbindingsdienst daadwerkelijk bij de gebruiker. Dit roept ook om een andere attitude en het daarbij behorende kennisprofiel. Maar het maakt het werk ook uitdagender. De KL schept de randvoorwaarden, het ligt aan het personeel om deze andere weg in te slaan. ■
INTERCOM 2002-3