Analyse GMS-gegevens 1. Inleiding Het doel van deze studie is te onderzoeken of op basis van meldkamergegevens meer inzicht kan worden gekregen over hoe vaak door de brandweer wordt uitgerukt, de redenen van uitruk, de tijdsduur van de inzet en eventueel de benodigde personele capaciteit bij de afhandeling van een incident. De te beantwoorden onderzoeksvraag voor dit onderzoek is: is het mogelijk om op basis van de gegevens van het geïntegreerd meldkamer systeem (GMS) inzicht te krijgen over aard en omvang van brandweer gerelateerde incidenten in een veiligheidsregio? Momenteel wordt in Nederland gesproken over het eventueel verlaten van de (wettelijke) eis om taken met betrekking tot de basisbrandweerzorg met minder dan de voorgeschreven zes mensen van een basisbrandweereenheid uit te voeren (Besluit Veiligheidsregio’s, art. 3.1.2). Het voornoemde Besluit biedt ruimte om af te wijken in art. 3.1.5. In diverse gemeenten en veiligheidsregio’s worden verschillende pilots/onderzoeken uitgevoerd om te experimenteren met minder mensen als basisbrandweereenheid. De verschillende experimenten zijn lastig met elkaar te vergelijken omdat voor verschillende methodieken en/of uitgangspunten is gekozen. Om toch uitspraken te kunnen doen over de verschillende experimenten is de afdeling onderzoek van het NIFV gevraagd om een aantal deelstudies te verrichten om de verschillende experimenten in het land in een kader te kunnen plaatsen. Eén van die deelstudies wordt besproken in dit document en gaat over de taken die de brandweer uitvoert en de tijd die daarmee gemoeid is. Brandweertaken moeten worden verricht indien er melding is gemaakt van een incident waar de brandweer voor uitrukt en ook daadwerkelijk moet worden opgetreden. Om te weten welke meldingen worden gedaan en naar wat voor soort incidenten de brandweer uitrukt zijn de GMSgegevens van drie verschillende veiligheidsregio’s bestudeerd.
2. Methode Voor het uitvoeren van deze analyse is eerst gekeken naar eerder door onderzoeksbureau SAVE uitgevoerd onderzoek ‘Ontwikkeling en uitwerking concept van “Vraaggerichte respons” in de Veiligheidsregio Zuid Limburg’ (2009). In het onderzoek van Zuid Limburg is geanalyseerd of de afloop van incidenten anders zou zijn geweest wanneer met minder personele capaciteit zou zijn opgetreden. Deze kleinere eenheid in Zuid Limburg betrof een ‘snel inzetbare eenheid’ (SIE) met een tweepersoonsbezetting met (een beperkte) bluscapaciteit onder leiding van een bevelvoerder (door SAVE ’TS2’ genoemd). In het onderzoek heeft men onderscheid gemaakt in meldingsclassificaties, die voldeden aan onderstaande criteria: klein van omvang, kort van duur en veel voorkomend.
1
Aan de hand van bovenstaande criteria zijn in het onderzoek van Zuid Limburg de volgende meldingsclassificaties geselecteerd: (A1 en A2) OMS (Openbaar Meldsysteem)-brandalarm, PAC (Particuliere Alarmcentrale)-melding, OMS-nacontrole melding, binnenbrand nacontrole melding, buitenbrand melding, autobrand melding, containerbrand melding en dienstverlening. De opgestelde criteria leidde ertoe dat niet alle meldingsclassificaties zijn meegenomen in het SAVE onderzoek. Aangezien het onderzoek van Zuid Limburg gericht was om te bepalen of het mogelijk was om met minder brandweermensen naar kleine, kortdurende en veel voorkomende incidenten te gaan is in dit onderzoek deels gebruik gemaakt van dezelfde meldingsclassificaties om een vergelijking te kunnen maken met Zuid Limburg, om zodoende toch kwalitatieve uitspraken te doen over de (on)mogelijkheden van een gereduceerde voertuigbezetting. Hiertoe zijn GMSgegevens van drie door de NVBR geselecteerde veiligheidsregio’s opgevraagd, die onmiddellijk bereid waren om mee te werken. Pas als uit de analyse van de resultaten zou blijken dat er grote verschillen tussen deze drie veiligheidsregio’s zijn, zouden van andere veiligheidsregio’s eveneens de GMS-gegevens worden opgevraagd. In dit, door het NIFV, uitgevoerde onderzoek zijn alle GMS-gegevens van de veiligheidsregio’s Amsterdam-Amstelland, Haaglanden en Utrecht opgevraagd en gebruikt van de periode mei 20101 om een duidelijk beeld te krijgen van de incidenten waarvoor de brandweer wordt gealarmeerd en daadwerkelijk heeft opgetreden. Om te bepalen of de nu onderzochte veiligheidsregio’s sterk afwijken van het eerder uitgevoerde onderzoek in Zuid Limburg zijn daar waar mogelijk de huidige gegevens met die van Zuid Limburg vergeleken. Anders dan in het onderzoek van Zuid Limburg zijn in dit onderzoek dus alle GMS-gegevens onderzocht en niet alleen die gegevens waarvan verwacht kon worden dat een gereduceerde bezetting zou voldoen. Op basis van de door de drie veiligheidsregio’s verstrekte GMS-gegevens kon onderstaande lijst meldingsclassificaties worden gegeneerd: alarm, o automatisch PAC brand, o automatisch OMS brand, brand, o voertuigbrand, o buitenbrand, o containerbrand, o binnenbrand, technische hulpverlening (THV), ongeval Gevaarlijke Stof (OGS), waterongeval (WO) en dienstverlening (DV). Deze meldingsclassificaties wijken enigszins af van de door het Veiligheidsberaad opgestelde landelijke multidisciplinaire meldingsclassificaties (2011). Iedere 1
Er is voor de periode mei 2010 gekozen, omdat onderzoeksbureau SAVE in Zuid Limburg ook de maand mei (in 2009) heeft geanalyseerd.
2
meldkamer gebruikt namelijk wel het GMS, maar inrichting en de manier van gebruik is bij elke meldkamer nu nog naar eigen inzicht. Bovendien staat in de ene veiligheidsregio de meldkamer onder beheer van de politie, bij andere veiligheidsregio’s onder beheer van de brandweer en op weer andere plaatsen is zij ondergebracht in een aparte organisatie. Er is ook (nog) geen eensluidend beleid met betrekking tot het ter beschikking stellen van gegevens uit het GMS. Om een voorbeeld te noemen: bij elk incident hoort een incidentclassificatie. Zo’n classificatie is in drie niveaus onderverdeeld. Alleen het hoogste niveau is bij alle meldkamers hetzelfde. En ook dan is er nog verschil: de brandweer gebruikt niet bij alle meldkamers dezelfde classificaties van niveau 1, laat staan dat er enige harmonisatie is in het gebruik van niveaus 2 en 3. Bovenstaande maakt het trekken van algemene conclusies in deze rapportage lastig. Het Besluit veiligheidsregio’s (2010) geeft aan dat een basisbrandweereenheid belast is met brandbestrijding, technische hulpverlening, basishandelingen bij een ongeval gevaarlijke stof en ondersteuning bij waterongevallen, zodat de bovenstaande lijst meldingsclassificaties voldoet voor dit onderzoek. Tijdens de analyse van de GMS-gegevens is er gekeken naar de volgende criteria: aantal gealarmeerde eenheden (tankautospuiten=TS6), het verloop van de incidenten (uitgerukte eenheden, aangekomen eenheden en ter plaatse blijvend (10 minuten of langer) en langer dan 30 minuten aanwezig bij het incident (bij dienstverleningen langer dan een uur). Om te bepalen of er bij incidenten daadwerkelijk een inzet heeft plaatsgevonden of dat de inzet een toegevoegde waarde had van de zijde van de brandweer, is gekeken naar de gevallen waar sprake was van een langere duur van aanwezigheid van het ter plaatse komende voertuig/de ter plaatse komende voertuigen. Het eerste criterium is in navolging van de methode van SAVE (2009) vastgesteld op tien minuten of langer ter plaatse is geweest, omdat de uitvoering van een verkenning voor de daadwerkelijke inzet en informatie-uitwisseling al snel tien minuten in beslag neemt. Het tweede criterium, eveneens in navolging van de methode van SAVE (2009), van tenminste één voertuig langer dan 30 minuten ter plaatse, is als maat genomen dat er daadwerkelijk een substantiële inzet na de verkenning heeft plaatsgevonden. Bij een kleine inzet is een basisbrandweereenheid met bijbehorende taken en afhandeling al snel 30 minuten of meer bij een incident aanwezig. Bij dienstverleningen is het criterium gezet op langer dan één uur ter plaatse bij een incident. Hiervoor is gekozen omdat dienstverleningen niet spoedeisend zijn (prio 2/3). Voor de incidenten die langer (30 minuten en 60 minuten bij dienstverlening) geduurd hebben is met behulp van de opgevraagde “kladblokgegevens”2 gekeken of er bijzonderheden waren.
3. Resultaten In de volgende paragrafen worden de GMS-gegevens besproken uitgesplitst per meldingsclassificatie, zoals voor dit onderzoek is vastgesteld.
3.1.
2
GMS-gegevens gecategoriseerd naar type incident
‘kladblokgegevens’ zijn een registratie van de gegevens van het incident door de alarmcentrale 3
In tabel 1 zijn de GMS-gegevens onderverdeeld naar type incident. Bij de uitrukken op basis van automatische meldingen is gekozen om onderscheid te maken in PAC- en OMS- meldingen om ter vergelijking ook naar de gegevens van Zuid Limburg te kunnen kijken. Verder worden de categorieën brand3, technische hulpverlening (THV), ongevallen met gevaarlijke stoffen (OGS), waterongevallen (WO) en dienstverleningen (DV) onderscheiden. Het schema maakt duidelijk hoe vaak meldingen in de maand mei 2010 zijn voorgekomen. Tabel 1: Overzicht van het aantal gealarmeerde voertuigen per meldingsclassificatie in de drie onderzochte Veiligheidsregio’s in mei 2010 Alarm Melding PAC Brand4 THV OGS WO DV OMS
Totaal
Veiligheidsregio AmsterdamAmstelland Haaglanden Utrecht Totaal
30
147
210
14
42
10
152
605
33 20 83
260 298 705
260 238 708
17 17 48
1 10 53
20 3 33
96 97 345
687 683 1975
Voor de veiligheidsregio Zuid Limburg is een zelfde schema gemaakt Tabel 2). Deze is hieronder apart geplaatst omdat hiervoor geen GMS-gegevens zijn gebruikt maar de door SAVE (2009) gegenereerde data van mei 2009. Ter vergelijking is gekeken of de GMS-gegevens van mei 2009 van Zuid Limburg sterk verschilden van de gegevens van mei 2010 van de nu onderzochte veiligheidsregio’s. Uit de gegevens blijkt dat het aantal brandmeldingen in Zuid Limburg lager ligt dan in de veiligheidsregio’s die nu in het onderzoek zijn meegnomen. Voor de meldingsclassificaties THV, OGS en WO zijn geen gegevens van Zuid Limburg bekend en zijn dus ook niet vergeleken met de drie veiligheidsregio’s uit dit onderzoek. Tabel 2: Overzicht van het aantal meldingen per categorie in de Veiligheidsregio Zuid Limburg in mei 2009 Alarm Melding PAC Brand THV OGS WO DV OMS
Totaal
Veiligheidsregio Zuid Limburg
3.2.
21
138
141
-
-
-
103
Alarm
De classificatie Alarm kent twee typen meldingen nl. de PAC automatische meldingen en de OMS automatische meldingen.
3.2.1 PAC-meldingen PAC-brandmeldingen zijn automatische meldingen die binnenkomen bij de meldkamer via telefonisch contact vanuit een Particuliere Alarmcentrale (PAC). De analyse heeft plaatsgevonden op basis van 83 meldingen in de 3 veiligheidsregio’s. De alarmering, de uitruk en het ter plaatse komen. In totaal zijn brandweereenheden in de 3 geanalyseerde veiligheidsregio’s 79 keer gealarmeerd voor PAC-brandmeldingen. In 75 van de gevallen is daadwerkelijk uitgerukt, waarvan in een aantal gevallen met meer dan één 3
Bij brand zijn verschillende categorieën onderscheiden namelijk: voertuigbranden, buitenbranden, containerbranden en binnenbranden. 4 De categorie brand wordt in het vervolg,verder uitgesplitst naar verschillende typen brand
4
403
voertuig. In Zuid Limburg zijn in de vergelijkbare periode 20 meldingen geregistreerd en zijn 21 eenheden gealarmeerd. In de onderzochte veiligheidsregio’s is in 61 van de 75 uitrukken de brandweer ter plaatse gekomen en is in 22 van die gevallen langer dan 10 minuten ter plaatse geweest. In 3 van de 22 gevallen is van een inzet sprake geweest, die langer dan 30 minuten heeft geduurd. Voor de veiligheidsregio Zuid Limburg geldt dat 20 eenheden ter plaatse zijn gekomen, waarvan 9 langer dan 10 minuten en in 2 gevallen was sprake van een inzet, waarbij langer dan 30 minuten ter plaatse is geweest. In tabel 3 staan alle gegevens over PAC-meldingen samengevat. In deze tabel worden de meldingen genoemd en wordt aangegeven dat er twee of meer voertuigen zijn gealarmeerd. Ditzelfde geldt voor de uitgerukte voertuigen. Er is een kolom waarin het aantal voertuigen ter plaatse (TP) wordt weergegeven. In de vierde, vijfde en zesde kolom wordt aangegeven of men meer dan 10 minuten ter plaatse (>10’TP) is geweest of dat sprake is geweest van een inzet, waarbij meer dan 30 minuten ter plaatse is geweest (>30’TP). Hier wordt ook het percentage van het aantal betreffende meldingen beschreven. Tabel 3: Overzicht van de PAC-meldingen in de drie onderzochte Veiligheidsregio’s PAC Melding UitTP >10’ TP >10’ >30’ TP Vermelde bijzonderheden (2 eengerukt (%) met 2 (%) bij een inzet langer dan heden) (2 eeneen30’ heden) heden Veiligheidsregio A’dam-Amstelland Haaglanden Utrecht Totaal
30 32 17 79
(0) (1) (3) (4)
Zuid Limburg
20 (1)
30 28 17 75
(0) (0) (3) (3)
27 21 13 61
10 (33,3) 10 (30,3) 2 (10,0) 22 (26,2)
0 1 2 3
2 0 1 3
(6,7) (0,0) (5,0) (3,6)
nodeloos alarm nvt nodeloos alarm
20 (0)
20
9 (42,9)
2
2 (9,5)
Nodeloos alarm
PAC-meldingen zijn vrijwel altijd nodeloos alarm, maar soms blijft men langer dan 30 minuten aanwezig, omdat op een sleutelhouder gewacht moet worden.
3.2.2 OMS-meldingen OMS-brandmeldingen zijn automatische meldingen die bij de meldkamer binnenkomen vanuit een Openbaar Meldsysteem (OMS) waarbij volgens de signaalcode een handbrandmelder, een thermische sensor, een CO-sensor of rookmelder is geactiveerd. De analyse heeft plaatsgevonden op basis van 705 meldingen. De alarmering, de uitruk en het ter plaatse komen In de onderzochte veiligheidsregio’s is meer dan 35% van alle meldingen in de onderzoeksperiode een OMS-melding geweest. In 83 van de 622 gevallen zijn 2 voertuigen gealarmeerd, maar die komen niet ter plaatse. Het is niet bekend hoeveel voertuigen zijn uitgerukt. Om te analyseren of er daadwerkelijk sprake was van brand of anderszins een daadwerkelijke inzet met toegevoegde waarde van de zijde van de brandweer, is gekeken naar gevallen met een langere duur van aanwezigheid van het aankomende voertuig. In vergelijking met het eerder uitgevoerde onderzoek bij Zuid Limburg valt op dat daar minder vaak een tweede voertuig is gealarmeerd.
5
Tabel 4: Overzicht van de OMS-meldingen in de drie onderzochte Veiligheidsregio’s OMS Melding TP >10’ TP >30’ TP Vermelde (2 een(%) (%) bijzonderheden bij een heden) inzet langer dan 30’ Veiligheidsregio A’dam-Amstelland Haaglanden
110 (37) 245 (15)
110 243
36 (24,5) 75 (28,8)
4 (2,7) 8 (3,0)
Utrecht Totaal
267 (31) 622 (83)
221 574
64 (21,5) 175 (24,8)
1 (0.3) 13 (1,8)
136 (2)
132
60 (43,5)
4 (2,9)
Zuid Limburg
1 kleine brand 1 kleine brand / deuren open / lekkage en ammoniak geur geen
4 kleine brand
Van de gevallen waarbij sprake was van een kleine brand was handelend optreden van de brandweer niet echt noodzakelijk meer, omdat de brand al geblust was. In de andere gevallen was er sprake van nodeloos alarm.
3.3.
Brand
De classificatie brand is op basis van de verstrekte GMS-gegevens onder te verdelen in verschillende typen brand en deze zullen in de volgende subparagrafen worden besproken.
3.3.1.
Voertuigbrand
Voertuigbrandmeldingen worden telefonisch gemeld bij de alarmcentrale (AC). De analyse heeft plaatsgevonden op basis van 70 meldingen. De alarmering, de uitruk en het ter plaatse komen Van de Veiligheidsregio Haaglanden waren geen gegevens beschikbaar over voertuigbranden, omdat deze onder de categorie buitenbrand worden geschaard. Daarom is alleen naar Amsterdam-Amstelland en Utrecht gekeken en zijn deze gegevens vergeleken met Zuid Limburg. In 16 van de 54 meldingen van voertuigbranden zijn 2 voertuigen gealarmeerd. In 14 van de 54 gevallen zijn ook daadwerkelijk 2 voertuigen uitgerukt. In de veiligheidsregio’s Utrecht en Amsterdam-Amstelland is men in totaal 49 maal is ter plaatse gekomen en in 41 gevallen is men langer dan 10 minuten ter plaatse gebleven, waarvan in 3 gevallen met 2 voertuigen. 9 Keer was er sprake van een inzet, die langer dan 30 minuten duurde, waarvan 8 keer in de Veiligheidsregio Utrecht. Omdat de SAVE rapportage niet volledig is over voertuigbranden in Zuid Limburg kunnen niet alle variabelen worden vergeleken. De gegevens over > 30 min ter plaatse wijkt nauwelijks af van die van de nu onderzochte veiligheidsregio’s.
6
Tabel 5: Overzicht van de voertuigbrandmeldingen in de drie onderzochte Voertuigbrand Melding UitTP >10’ TP >10’ >30’ TP (2 eengerukt (%) met 2 (%) heden) (2 eeneenheden) heden
Veiligheidsregio’s Vermelde bijzonderheden bij een inzet langer dan 30’
Veiligheidsregio A’dam-Amstelland Haaglanden Utrecht
Totaal Zuid Limburg
3.3.2.
16 (7) 38 (9)
16 (7) 38 (7)
15 34
11 (47,8) 30 (63,8)
2 1
1 (4,3) 8 (17,0)
54 (16)
54 (14)
49
41 (58,6)
3
9 (12,9)
23 (9)
-
-
-
-
5 (15,6)
3 auto’s in brand wachten op takelwagen / brand bij gebouw / auto te water / afvalbrand
wachten op takelwagen / opruimen / brand bij gebouw
Buitenbrand
Buitenbranden worden telefonisch gemeld bij de alarmcentrale. Voorbeelden van buitenbranden zijn: • • • •
bermbrand, afvalbrand, caravanbrand en buitenbrand overig.
De analyse heeft plaatsgevonden op basis van 360 meldingen. De alarmering, de uitruk en het ter plaatse komen In 21 van de 360 meldingen zijn 2 voertuigen gealarmeerd. In 85 gevallen is men langer dan 10 minuten aanwezig geweest en in 15 gevallen heeft een inzet plaatsgevonden, die langer dan een half uur heeft geduurd. In vergelijking met Zuid Limburg is men in de onderzochte veiligheidsregio’s relatief minder vaak langer dan een half uur ter plaatse. De resultaten staan schematisch weergegeven in tabel 6. Tabel 6: Overzicht van de buitenbrandmeldingen in de drie onderzochte Veiligheidsregio’s Buitenbrand Melding TP >10’ TP >30’ TP Redenen van een langer (2 een(%) (%) verblijf dan 30’ heden) Veiligheidsregio A’dam-Amstelland
92 (4)
47
12 (12,5)
3 (3,1)
Haaglanden
167 (7)
136
49 (28,2)
7 (4,0)
Utrecht
80 (10)
54
24 (26,7)
5 (5,6)
339 (21)
237
85 (23,6)
15 (4,2)
88 (3)
-
-
8 (8,8)
Totaal Zuid Limburg
7
kleine brand / brandbom bij woning 3 voertuigbrand wachten op takelen / meterkast in park / containerbrand en boom opschaling / brand in kaphout / diverse bermbrandjes / kleine brand
3.3.3.
Containerbrand
Containerbranden worden telefonisch gemeld bij de alarmcentrale. De analyse heeft plaatsgevonden op basis van 80 meldingen. De alarmering, de uitruk en het ter plaatse komen In de onderzochte periode waren van de Veiligheidsregio Haaglanden geen gegevens beschikbaar van containerbranden, omdat deze onder de categorie buitenbrand worden geschaard. Van de 60 meldingen is in 2 gevallen een tweede brandweereenheid gealarmeerd. Alleen in Utrecht blijft in drie van de gevallen een voertuig om verschillende redenen langer dan een half uur ter plaatse. In Tabel 7 staan alle resultaten schematisch weergegeven. Tabel 7: Overzicht van de containermeldingen in de drie onderzochte Veiligheidsregio’s Containerbrand Melding UitTP >10’ TP >30’ TP Vermelde bijzonderheden (2 eengerukt (%) (%) bij een langer verblijf heden) (2 eendan 30’ heden) Veiligheidsregio A’dam-Amstelland Haaglanden Utrecht Totaal
33 (0) 27 (2) 60 (2)
33 27 60
33 26 59
16 (48,5) 14 (48,3) 30 (48,4)
0 (0,0) 3 (10,3) 3 (4,8)
Zuid Limburg
15 (3)
205
20
3 (20,0)
1 (5,5)
n.v.t. kleine brand / opschaling
onduidelijk
De drie gevallen waarbij in Zuid Limburg twee eenheden zijn gealarmeerd had te maken met incomplete bezettingen.
3.3.4.
Binnenbrand
Binnenbranden worden telefonisch gemeld bij de alarmcentrale. Voorbeelden van binnenbranden zijn: bedrijfsbrand, brand hoogbouw, kelder/boxbrand, brand laagbouw, brand ontmoeting, schoorsteenbrand, schuurbrand, brand zolder/dak en brand overige binnen. De analyse heeft plaatsgevonden op basis van 216 meldingen. De alarmering, de uitruk en het ter plaatse komen Van de 216 meldingen is in 53 gevallen een voertuig gealarmeerd en in 148 gevallen zijn 2 voertuigen gealarmeerd. Er zijn in 15 gevallen meer dan 2 voertuigen gealarmeerd. In veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland gaat het om alarmeren van 3 (3 maal), 4 (2 maal) of 8 (1 maal) voertuigen, in veiligheidsregio Haaglanden om 3 (3 maal) en 4 (1 maal) voertuigen en in veiligheidsregio Utrecht 3 (2 maal), 4 (2 maal) of 6 (1 maal) voertuigen.
5
Aantal uitgerukte eenheden
8
Geconstateerd kan worden dat in de praktijk meestal sprake is van het alarmeren van één of twee brandweereenheden. In de veiligheidsregio Utrecht zijn er bij drie branden vermoedelijk de “rietdekkers’’6 gealarmeerd. Bij het incident met zes voertuigen gaat het waarschijnlijk om drie voertuigen van de ‘rietdekkers” waarvan er één voertuig ter plaatse was voor aflossing. In de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland is eenmaal sprake geweest van een alarmering van acht voertuigen. In de binnenstad van Amsterdam rukt men standaard met twee tankautospuiten en twee autoladders uit. Het aantal van acht voertuigen kan dan mogelijk verklaard worden uit het feit dat het hier om een aflossing gaat. Ook bij andere incidenten waarbij meerdere voertuigen zijn gealarmeerd is niet altijd sprake van een gelijktijdige alarmering. In sommige gevallen is er sprake van bijstand wat inhoudt dat de extra voertuigen later zijn gealarmeerd. In tabel 8 staat een overzicht van de binnenbrandmeldingen. Gegevens van Zuid Limburg ontbreken hier, omdat in het SAVE onderzoek binnenbrandmeldingen niet zijn meegenomen. Tabel 8: Overzicht van de binnenbrandmeldingen in de drie onderzochte Veiligheidsregio’s Binnenbrand Melding Meer TP >10’ TP >30’ TP Vermelde bijzonderheden bij een (2 eendan 2 (%) (%) langer verblijf dan 30’ heden) eenheden Veiligheidsregio A’dam-Amstelland
6 (46)
6
56
36 (62,0)
22 (37,9)
Haaglanden
3 (79)
4
83
75 (87,2)
23 (26,7)
44 (23)
5
69
64 (88,8)
30 (41,6)
53 (148)
15
208
175 (81,1)
75 (34,7)
-
-
-
-
-
Utrecht
Totaal Zuid Limburg
3.4.
kleine brand / middelbrand / grote brand / schoorsteenbrand / loos alarm 4 schoorsteenbrand / 5 rookinhalatie / 2 brandstichting / 3 middelbrand / hennepkwekerij / redden dieren / onbekend slachtoffers kleine brand /uitslaande brand / middelbrand (rietdekkers) / slachtoffers / grote brand (rietdekkers) / schoorsteen / buitenbrand / kortsluiting / ventileren
Technische hulpverlening
Meldingen van technische hulpverleningen (THV) zijn telefonische meldingen die binnenkomen bij de alarmcentrale. Voorbeelden van technische hulpverleningen zijn onder andere: ongeval met beknelling en ongeval op het spoor (TIS 3). De analyse heeft plaatsgevonden op basis van 48 meldingen.
6
Dat zijn eenheden vanuit de Veiligheidsregio Utrecht die zijn gespecialiseerd in het bestrijden van branden in rieten kappen.
9
De alarmering, de uitruk en het ter plaatse komen Van de 48 meldingen zijn in 9 gevallen 2 brandweereenheden gealarmeerd. in 36 gevallen is ook daadwerkelijk uitgerukt, waarvan in 9 gevallen met 2 brandweereenheden. In iets meer dan de helft van de alarmeringen is langer dan 10 minuten ter plaatse geweest en in een kwart van de gevallen is langer dan 30 minuten ter plaatse geweest. Net als bij binnenbrandmeldingen is ook voor technische hulpverlening geen vergelijking met Zuid Limburg mogelijk. Tabel 9: Overzicht de THV-meldingen in de drie onderzochte Veiligheidsregio’s THV Melding UitTP >10’ TP >10’ >30’ TP Vermelde bijzonderheden (2 eengerukt (%) met 2 (%) bij een langer verblijf heden) (2 eeneendan 30’ heden) heden Veiligheidsregio A’dam-Amstelland
8 (6)
8 (6)
7
3 (21,4)
1
2 (14,3)
Haaglanden
17 (0)
16 (0)
13
7 (41,2)
0
3 (17,6)
Utrecht
14 (3)
12 (3)
11
10 (58,8)
0
7 (41,2)
Totaal
39 (9)
36 (9)
31
20 (41,7)
1
12 (25)
-
-
-
-
-
-
Zuid Limburg
3.5.
bevrijding persoon; persoon onder tram rook; beknelling; buiten bewustzijn beknelling; dodelijk ongeval
Ongeval met gevaarlijke stoffen
Meldingen van (ongeval) gevaarlijke stof (OGS) zijn over het algemeen telefonische meldingen die binnenkomen bij de alarmcentrale. Voorbeelden van (ongeval) gevaarlijke stoffen zijn: gaslek, lekkende vaten en verkeersongeval met een gevaarlijke stof. De analyse heeft plaatsgevonden op basis van 53 meldingen. De alarmering, de uitruk en het ter plaatse komen Geconstateerd kan worden dat in de praktijk in het grootste deel van de gevallen sprake is van het alarmeren van 1 basisbrandweereenheid. In de helft van de gevallen is men meer dan 10 minuten ter plaatse en in een kwart van de gevallen is men langer dan 30 minuten ter plaatse. In tabel 10 worden de gegevens schematisch weergegeven.
10
Tabel 10: Overzicht de OGS-meldingen in de drie onderzochte Veiligheidsregio’s OGS Melding UitTP >10’ TP >10’ >30’ TP Vermelde bijzonderheden (2 eengerukt (%) met 2 (%) bij een langer verblijf heden) (2 eeneendan 30’ heden) heden Veiligheidsregio A’dam-Amstelland Haaglanden Utrecht Totaal Zuid Limburg
3.6.
38 (4)
37
35
19 (45,2)
1
8 (19,0)
0 (1) 8 (2)
1 (0) 8 (1)
1 8
1 (100,0) 8 (80,0))
0 1
1 (100,0) 5 (50,0)
46 (7)
46 (1)
44
28 (52,8)
2
14 (26,4)
-
-
-
-
-
-
wachten gaslek dicht; lekkende vaten wachten tot stank weg wachten gaslek dicht; stikstoflekkage
Waterongeval
Meldingen van waterongevallen (WO) komen binnen bij de alarmcentrale. De analyse heeft plaatsgevonden op basis van 33 meldingen. Voorbeelden van waterongevallen zijn: auto te water, persoon te water dier te water. De alarmering, de uitruk en het ter plaatse komen Bij waterongevallen wordt meestal een voertuig gealarmeerd. In slecht één geval is met twee brandweereenheden uitgerukt voor een waterongeval. In de helft van de gevallen is men langer dan 10 minuten ter plaatse geweest en in ruim een kwart van de gevallen langer dan 30 minuten. Ook bij waterongevallen is er geen vergelijkingsmateriaal vanuit Zuid Limburg. Tabel 11: Overzicht de WO-meldingen in de 3 onderzochte Veiligheidsregio’s WO Melding UitTP >10’ TP >10’ >30’ TP Vermelde bijzonderheden (2 eengerukt (%) met 2 (%) bij een langer verblijf heden) (2 eeneendan 30’ heden) heden Veiligheidsregio A’dam-Amstelland Haaglanden
9 (1) 19 (1)
9 (0) 19 (1)
9 14
5 (50,0) 10 (50,0)
0 0
2 (20,0) 6 (30,0)
Utrecht Totaal
3 (0) 31 (2)
3 (0) 31 (1)
2 25
2 (66,7) 17 (51,5)
0 0
1 (33,3) 9 (27,3)
-
-
-
-
-
-
Zuid Limburg
11
auto bergen; 2 paard; beknelde zwaan; kind vermist; koeien 2 slachtoffers;
3.7.
Dienstverleningen
Dienstverleningen (DV) worden telefonisch gemeld bij de alarmcentrale. Voorbeelden van dienstverleningen zijn: • • • • • •
liftopsluiting, dier in nood, vallende taken/bomen/stormschade, reinigen wegdek, wateroverlast en buitensluitingen.
De analyse heeft plaatsgevonden op basis van 448 meldingen. De alarmering, de uitruk en het ter plaatse komen In totaal zijn 345 verzoeken tot dienstverlening gedaan. In elf van die gevallen zijn twee voertuigen gealarmeerd. De tweede voertuig is nooit tegelijkertijd gealarmeerd. In tien gevallen is men langer dan een uur ter plaatse geweest. Hiervoor waren verschillende redenen, zoals in onderstaande tabel is te zien. Tabel 12: Overzicht de DV-meldingen in de drie onderzochte Veiligheidsregio’s DV Melding Bij 2 >60’ TP Vermelde bijzonderheden (2 eeneenheden (%) bij een langer verblijf heden) gelijk dan 60’ gealarmeerd Veiligheidsregio A’dam-Amstelland
147 (57)
?
5 (3,2)
94 (2) 93 (4)
nee nee
1 (1,0) 4 (4,1)
Haaglanden Utrecht
Totaal
334 (11)
Zuid Limburg
103 (?)
wateroverlast; stormschade; reinigen wegdek; redding paard onbekend reinigen wegdek; wateroverlast; stormschade; varkens bevrijden’
10 (5,1) ?
14 (10,9)
4. Conclusies Uit de analyse van de GMS-gegevens van de veiligheidsregio’s AmsterdamAmstelland, Haaglanden en Utrecht van mei 2010 kunnen de volgende conclusies worden getrokken over de brandweerinzet: De brandweer wordt voor het overgrote deel van de meldingen opgeroepen voor brandbestrijding (76%). Er komen in de onderzochte veiligheidsregio’s 208 gealarmeerde voertuigen ter plaatse voor een binnenbrand . Veel meldingen worden gedaan door een automatische brandmeldcentrale (PAC en OMS).Hierop komen 635 voertuigen ter plaatse. Het overgrote deel van deze meldingen was nodeloos. Dit sluit
7
waarvan 1 maal een TS-PRIO3
12
aan bij de eerdere conclusies van Hagen e.a. (2011). Deze constateerde ook dat er veel nodeloze automatische meldingen zijn. In 83% van alle meldingen komen de voertuigen ter plaatse. In 83% van alle meldingen wordt één voertuig gealarmeerd. In 64% van de meldingen (exclusief dienstverlening) blijven de ter plaatse gekomen voertuigen korter dan 10 minuten aanwezig. Het maar korte tijd aanwezig zijn duidt op een geringe omvang van taken. De meldingsclassificatie brand is onderverdeeld in een aantal subcategorieën. Niet alle onderzochte veiligheidsregio’s hanteren dezelfde subcategorieën. Zo schaart de veiligheidsregio Haaglanden alle buitenbranden onder één noemer, terwijl de andere twee veiligheidsregio’s onderscheid maken tussen een containerbrand, een voertuigbrand en een buitenbrand. Bij voertuigbrand en containerbrand is men in circa de helft van het aantal meldingen langer dan 10 minuten ter plaatse en in 13% en 5% van de gevallen respectievelijk langer dan een half uur. Voor buitenbrand geldt dan in circa een kwart van de gevallen men langer ter plaatse is dan 10 minuten en in 4% van de gevallen langer dan een half uur. Voor binnenbranden is men vaak met twee eenheden ter plaatse en in 7% met meer dan twee eenheden. In 81% van de gevallen is men langer dan 10 minuten ter plaatse en in een derde van gevallen langer dan een half uur. Bij technische hulpverlening, ongeval gevaarlijke stoffen en waterongevallen komt men meestal met één voertuig ter plaatse. In circa helft van de gevallen blijft men langer ter plaatse dan 10 minuten en in een kwart van de gevallen langer dan een half uur. Bij technische hulpverlening was men in een geval (5%) met twee brandweereenheden langer dan 10 minuten ter plaatse. Bij ongeval gevaarlijke stoffen was men in twee gevallen (7%) met twee brandweereenheden langer dan 10 minuten ter plaatse. Dienstverlening is minder spoedeisend en in 5% van de gevallen is men meer dan een uur ter plaatse gebleven. Soms is wel opschaling noodzakelijk als vanwege de aard van de hulpverlening meer personele capaciteit nodig is. Er zijn geen grote verschillen in het aantal meldingen in de verschillende meldingsclassificaties tussen de onderzochte veiligheidsregio’s geconstateerd en een uitbreiding naar andere veiligheidsregio’s lijkt dan ook niet nodig.
5. Vergelijking met onderzoek Zuid Limburg Bij de analyse van de GMS gegevens is zoveel mogelijk tevens een vergelijking met de door SAVE (2009) uitgevoerde onderzoek in Zuid Limburg gemaakt. Hierbij dient te worden opgemerkt dat die studie een ander onderzoeksdoel had, namelijk een uitwerking van de vraaggerichte respons met een specifiek type voertuig namelijk een snel interventievoertuig met twee personen (SIE) en dat daarom vooraf een selectie van de GMS gegevens is gemaakt. Incidenten waarvan op voorhand door de regio Zuid Limburg werd aangenomen dat deze niet door een gereduceerde bezetting kunnen worden afgehandeld zijn niet in het onderzoek betrokken. Op basis van die vergelijking kunnen de volgende opmerkingen gemaakt worden: Wat betreft de GMS gegevens zijn er geen substantiële afwijkingen tussen de nu onderzochte veiligheidsregio’s en de veiligheidsregio Zuid Limburg. Voor de meldingsclassificatie automatische brandmeldingen (PAC en OMS), kan geconstateerd worden dat men in Zuid Limburg wat vaker en langer 13
ter plaatse is dan in de nu onderzochte veiligheidsregio’s. In het onderzoek van Zuid Limburg wordt geconcludeerd dat een gereduceerde voertuigbezetting voor deze meldingsclassificatie mogelijk is. In de veiligheidsregio’s Amsterdam-Amstelland en Utrecht is men bij voertuigbranden gemiddeld vaker dan in Zuid Limburg langer ter plaatse. In het onderzoek van Zuid Limburg wordt geconcludeerd in haar onderzoek dat een gereduceerde voertuigbezetting voor deze meldingsclassificatie mogelijk is omdat bij voertuigbranden meestal geen tekort is aan personele capaciteit. Bij container branden zijn er geen grote verschillen tussen de onderzochte veiligheidsregio’s en Zuid Limburg geconstateerd. In het onderzoek van Zuid Limburg wordt geconcludeerd dat een gereduceerde voertuigbezetting voor deze meldingsclassificatie mogelijk is, als indien nodig wel op tijd kan worden opgeschaald. Voor binnenbranden geeft Zuid Limburg aan dat de SIE in een aantal gevallen de verkeerde keuze is geweest als eerste inzet. Het ging daarbij om de grotere branden. Uit de analyse van de GMS gegevens komt naar voren dat bij binnenbranden vaak twee of meer eenheden worden gealarmeerd en dat bij veel incidenten de eenheden langer dan 10 minuten ter plaatse zijn. Voor technische hulpverlening, waterongevallen en ongevallen met gevaarlijke stoffen is geen vergelijking mogelijk omdat deze incidenten in het onderzoek van Zuid Limburg niet zijn meegenomen. De reden hiervoor is dat deze incidenttypen niet voldeden aan de, door hen, gestelde criteria van klein van omvang, kort van duur en veelvoorkomend. Ook uit de analyse van de GMS gegevens door het NIFV komt naar voren dat de eenheden bij deze type incidenten vaker langer ter plaatse waren. Hierbij geldt de eerdergenoemde kanttekening dat het in de studie van Zuid Limburg ging om de inzet van een SIE en dat niet gekeken is naar andere voertuigbezettingen. Omdat de GMS gegevens onvoldoende informatie bevatten over de benodigde personele capaciteit kan slechts een inschatting gemaakt worden over de daadwerkelijke mogelijkheden om met een gereduceerde voertuigbezetting op te treden en is nader onderzoek noodzakelijk.
14
Bronnen Hagen, R. R. e.a. (2011). Nodeloze uitrukken terugdringen (NUT); Onderzoek naar de consequenties van het voorstel herziening doormelding in het Bouwbesluit 2012, Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid, Lectoraat Brandpreventie, Postbus 7010, 6801 HA Arnhem SAVE (2009). Ontwikkeling en uitwerking concept van “Vraaggerichte respons” in de Veiligheidsregio Zuid Limburg – analyse meldingsklassen- - ontwikkeling nieuwe inzetvoorstellen- Voortgangsrapportage analyse meldkamergegevens. Veiligheidsberaad (2011). Masterlijst meldingsclassificaties. http://www.c2000.nl/pagina/?itemID=2664&menuitemID[]=187&menuitemID[]= 308¤tMenuitemID=308&switch=1
15