Algemeen directeur van Interxion Nederland: Michael van den Assem
‘Amsterdam het ideale Europese internetknooppunt’ Bart van den Dries was de belangrijke pionier die in 1998 InterXion oprichtte, inmiddels het grootste Europese bedrijf dat onderdak biedt aan internetservers van andere bedrijven. Michael van den Assem vertelt over de geschiedenis van de groei.
C.V. 1966 geboren op 13 februari 1966 te Rotterdam 1987-1993 Studie Bestuurskunde Erasmus Universiteit 1993-2000 Commerciële functies De Monchy International 2000-2002 Manager International Accounts Interxion 2002-heden Algemeen Directeur Interxion Nederland InterXion kwam begin deze eeuw in handen van buitenlandse investeerders en ging in 2011 naar de beurs van New York. Al jaren maakt het bedrijf winsten bij een omzet van nu ruim 300 miljoen euro per jaar. InterXion neemt actief deel aan de promotie van Amsterdam.
1
Wanneer gebruikte u internet voor het eerst en waarvoor? “Tijdens mijn studie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Zoeken deed je met Lycos of met AltaVista. Grote namen uit de beginjaren van het internet die zijn weggevaagd door nieuwe giganten. Google voorop.” Hoe kwam u bij Interxion? “Via een vriend. Ik werd gegrepen door het enthousiasme van grondlegger Bart van den Dries. Een echte ondernemer, die enorme energie uitstraalde, en ongelofelijk begaan was met het bedrijf. Al moet ik eerlijk zeggen dat zijn verhalen en projecties over de groei van het bedrijf bij mij aanvankelijk wel op ongeloof stuitten. Ik dacht: dat kan toch helemaal niet, dat is onhaalbaar. Waar gaat dit over? Na een gesprek was ik overtuigd en ging ik mee in die waanzinnige stroom..” En nu is Interxion één van Europa’s grootste hostingbedrijven. “Dat is vaak het misverstand, maar Interxion is geen hostingbedrijf. De servers zijn eigendom van onze klanten en niet van ons. Wij bieden zogeheten cloud- en carrier-neutrale colocatiediensten; we huisvesten servers, bekend als housing,. En inderdaad, daarin zijn we in Europa de grootste.” Wat voor soort klanten? “Bart van den Dries startte in 1998 met een heel ander model dan we nu hebben. Interxion wilde een switchplatform creëren waar telecomaanbieders bel- en dataminuten konden verhandelen. Dat model is al heel snel aangepast naar datacenterservices, omdat de carriers ons vroegen om ruimte te creëren voor hun telecomapparatuur. Een enorme groei gedurende de internethype was het gevolg.” Interxion kwam ook van de hype in de ellende? “Dat was een enorm moeilijke tijd. Gedurende de hype kon het niet op. Ik deed de internationale verkoop en kwam met regelmaat in bestuurskamers met grote wereldkaarten aan de muur, waarop de managers overal vlaggetjes hadden geprikt om hun wereldomspannende netwerk te markeren. Ze tekenden contracten met ons voor enorme hoeveelheden servers, die nooit naar binnen zijn gereden.” KPNQwest-achtige partijen? “Daar waren er veel van. We hadden geïnvesteerd en lege ruimtes beschikbaar voor die beoogde groei. De eerste maanden werden de facturen nog betaald, toen gingen er partijen failliet en zaten wij met de investeringen. 2
Dat was een hele spannende periode. Die datacenters staan er nog, maar we moesten mensen ontslaan en heroriënteren. We wilden heel breed in datadiensten gaan, maar besloten om Interxion te beperken tot waar het goed in was: huisvesten van de hardware.” Was de hype ook leuk? “Ja, fantastisch natuurlijk. Het was heel gaaf om zo’n booming industrie mee te maken. Iedereen die in de veronderstelling verkeerde dat de bomen tot in de hemel groeiden. Wat natuurlijk niet waar was, maar je kreeg er wel een enorme drive van.” Doorzag u de hype? Ook aandelen World Online gekocht? “Ik was niet de visionair die de gebakken lucht zag. Iedereen in deze branche ging erin mee en niemand trapte op de rem. Aandelen heb ik niet gekocht. maar collega’s van me wel. Er kwamen ook mensen van World Online bij ons werken, of we hadden contacten en ze vertelden van hun plannen. Ik had het geld er niet voor, zo simpel was het.” De AOL Time Warners, World Online, allemaal klanten met enorme groeipotenties? “Ja, deze partijen, maar ook onbekende namen die goud kwamen zoeken. Een bedrijf als Pangea dat niemand kent maar megalomane plannen had voor een zeekabelnetwerk om overal datacenters te verbinden. Of neem Genuity, een hele grote hostingclub. Gewoon ineens weg, boem. De luchtbel klapte binnen een jaar.” Depressieve periode? “Niet depressief, maar uiteraard wel zwaar, vooral door de ontslagen van collega’s. Als het goed gaat staan de financiers in de rij, draait het om dan komen ze geld opeisen..Maar ik heb er veel van geleerd en vond het heel snel ook enorm uitdagend. We moesten zien te overleven, optimaal strategisch opereren en gericht werken aan een duidelijke focus van het bedrijf. Als we dat niet hadden gedaan, waren we wellicht ook kopje onder gegaan. Het keerpunt heel bewust meemaken en sturen. Dat was het beslissende moment voor wat Interxion uiteindelijk heeft bereikt en waar het nu staat. Juist in perioden van enorme tegenslag moet je je positie bepalen.” Hoe heeft Interxion overleefd? “De enorme kentering in de internet- en telecommarkt dwong ons snel de bakens te verzetten. We zijn ons nog meer gaan concentreren op datacenters voor derden; meer en meer voor de enterprise- of corporatemarkt, zoals banken. 3
Dat is een hele goede keuze geweest want deze bedrijven vragen een hele hoge kwaliteit dienstverlening met certificaten en controles. We hebben nu een mix van grote enterprise-klanten, aangevuld met cloud aanbieders. Internationaal doen we met alle grote partijen zaken, net als met telecomaanbieders en internetproviders tot en met de Amsterdam Internet Exchange.” Alle groten, dus Amazon, Google, Facebook, IBM en Microsoft als klanten? Onlangs vernam ik dat Microsoft een groot contract met Interxion tekende, is dat juist? “Ik zou IBM geen specifieke aanbieder van clouddiensten noemen. Namen noemen we niet. Dat nemen we standaard in de contracten op. Onze klanten vinden het met het oog op de continuïteit van hun dienstverlening beter dat het niet bekend is waar hun servers staan. Vooral voor Amerikaanse klanten partijen wordt dat zwaar aangezet dus ik doe er hoe dan ook geen uitspraak over.” Toch heeft Interxion een hele lijst met klanten online staan, waaronder Amsio, Bwin, Cancer Research UK, CloudSigma, CSC, Imtech, Nasdaq, RTL, Softlayer, Solido,The Internet Group (TIG) en De-Cix, de concurrent van Ams-Ix? “Indien een klant toestemming geeft, communiceren wij daar uiteraard graag over. Het laat zien welke partijen voor ons kiezen én het draagt bij aan de ‘communities of interest’, waarbij klanten binnen ons datacenter elkaar weten te vinden.” Vormt de gamingindustrie belangrijke nieuwe klandizie? “Zeker, de gameaanbieders moeten dicht op de gebruikers zitten vanwege efficiency, maar ook omdat gamers hele hoge snelheidseisen stellen. Online gaming is snel heel groot geworden.” U kunt en wilt ook niet weten wat er op de servers staat? Bitcoins, kinderporno? “Klanten tekenen ook voor een Acceptable Use Policy, dat ze geen onwettig materiaal hosten. Dat kunnen we echter nooit controleren, en is onze rol ook niet. En onze klanten kunnen vaak zelf ook niet zien wat hun eindgebruikers uitwisselen. Soms is het naar de aard van de diensten duidelijk. Een grote accountant heeft al zijn data bij ons staan. Van een grote vliegtuigbouwer weten we ook dat ze al hun handleidingen die vroeger per koerier de wereld rond gingen nu online aanbieden.”
4
5
Interxion heeft sinds 2011 een beursnotering in de VS. Vallen jullie bij juridische vorderingen voor toegang tot data onder Amerikaanse wetgeving? “We hebben ons daar de afgelopen tijd enorm in verdiept, ook omdat klanten die vraag stelden. Er is sinds de onthullingen van Snowden veel onduidelijkheid over de werking van de Patriot Act en de reikwijdte van NSA-programma’s als Prism. Klanten wilden weten wat het betekent als hun data in een datacenter van Interxion staan. Dus hebben we in juni 2013 een aantal juristen van SOLV, advocatenbureau hier in Amsterdam, bijeengebracht om klaarheid te brengen.” Er zijn drie mogelijkheden: wettelijke toegang bij vorderingen in diverse landen, geheime overeenkomsten tussen de NSA en ICT-partijen zoals Verizon - die betaald krijgt voor toegang tot metadata - en hacking door de NSA, zoals bij Belgacom. “Het eerste is niet het geval. We vallen als Europees bedrijf, ondanks de Amerikaanse notering, niet onder de Amerikaanse wetten. Mogelijkheid twee is niet van toepassing, omdat wij geen eigenaar zijn van de servers. Dat zijn de media-, hosting- en cloudbedrijven. Wij kunnen dus met de NSA of welke inlichtingendienst dus niet eens contracten sluiten. Als we dat al zouden willen. Met hacken kan iedereen te maken krijgen. Dat kun je nooit uitsluiten. Klanten beveiligen zelf hun data, net als de telecombedrijven die de glasvezelverbindingen hier leveren. We bieden alleen onderdak, toegang en fysieke beveiliging.” Wat ligt hier aan verbindingen? “Iedere klant maakt gebruik van een eigen netwerkleverancier of ze verbinden hun servers in verschillende datacenters zelf. Alle datacenters zijn opgezet met vergaande redundantie op alle niveaus. Het gaat om heel veel glasvezels, al gauw vele honderden en dat groeit alsmaar door. We zijn aangesloten op de kabelringen in beide richtingen, om bij uitval de ene kant op nog de andere kant op verbinding te hebben. Het is dark fiber en de netwerkleveranciers kunnen daarmee een snelle start maken door louter de verbindingen te activeren. Onze hoofdvestiging Schiphol-Rijk ligt op de grote glasvezelring rond Amsterdam. Momenteel leidt de toename van de virtuele verbindingen ertoe dat je enorm veel verbindingen over één glasvezel kunt creëren.” Google en Facebook bouwen meer en meer eigen datacenters. Vormt dat een bedreiging voor jullie? “Die berichten zijn er voortdurend, recent van Microsoft die een datacenter gaat bouwen ten noorden van Amsterdam. Apple kondigde aan in Eemshaven te gaan bouwen. Google zit daar al. Dat zijn grote 6
productiedatacenters voor enorme hoeveelheden data. De grootschalige opslag zien we dus weg trekken. Onze centra werden daar toch niet voor gebruikt. Onze klanten plaatsen hier servers om dicht bij eindgebruikers data te leveren, bijvoorbeeld in de regio Amsterdam. Dat is efficiënt voor lokale en regionale distributie van hun diensten naar providers.” Is de verdeling net als in de winkellogistiek, supermarkten bij de wooncentra?, De grote opslag van data die niet frequent nodig zijn dus ergens op het platteland? “De afgelopen jaren hebben grote partijen mondiaal enorme efficiencyslagen gemaakt met dataopslag. Dat is de achterkant van internet die niet opvalt voor de consumenten die verdiept zijn in het scherm van hun smartphone waar ze instant alles zien wat ze opvragen, maar wel noodzakelijk om internet te laten draaien. De vergelijking die ik altijd maak, is die met de verdeling van onderdelen voor onderhoud. Grote concerns als Yamaha en Ricoh hebben hier dichtbij luchthaven Schiphol hun opslag van veel gebruikte onderdelen. Die distribueren ze met luchtvracht snel door heel Europa, maar hun bulkvoorraden hebben ze op goedkopere locaties in megagrote distributiecentra liggen.” In maart kondigde Interxion uitbreiding in Wenen en Stockholm aan, grote steden. Altijd dicht bij veel consumenten, maar waarom beperkt tot voornamelijk West- en Noord-Europa? “Al onze datacenters liggen redelijk dicht bij grote bevolkingsconcentraties met het zwaartepunt in Duitsland, Frankrijk, Engeland en Nederland. We hebben nu in elf landen en dertien steden 36 datacenters. Wenen is nu de meest oostelijke vestiging. We kijken naar Oost-Europa en Turkije. In Spanje, bij Madrid, hebben we ook datacenters, in Italië nog niet. De crisis was reden voor heroriëntatie op de uitbreiding. Italië en Finland zijn toen geannuleerd.” Is Amsterdam belangrijk? “Ja, op ICT-gebied wordt de grote regio Amsterdam echt als een Europese mainport beschouwd. Op de glasvezelkaarten zie je dat een grote hoeveelheid trans-Atlantische kabels letterlijk aan de Nederlandse kust Europa binnenkomt. Die knopen continenten aan elkaar. Ams-Ix verbindt wereldwijd de meeste partijen met het internet, vooral vanwege het fijnmazige glasnetwerk hier in Nederland. Providers van clouddiensten en ook concerns buiten de ICT-sector kiezen voor Nederland om een groot aantal redenen: de goede ligging en verbindingen, een solide infrastructuur en energievoorziening, veel kennis over datacenters, heel veel datacentercapaciteit en iedereen is 7
Engelstalig. Bovendien stimuleert de overheid krachtig en maakt gunstige belastingafspraken met buitenlandse bedrijven. We werken nauw samen met een hele actieve nationale en lokale overheidslobby zoals Amsterdam in Business. De burgemeester zelf reist mee en dat helpt echt.” Voorheen waren er regelmatig problemen met de energievoorziening rond Amsterdam. Hoe is dat momenteel? “De Nederlandse energiemarkt is gedereguleerd dus er is concurrentie genoeg. De infrastructuur van centrales, tussenstations en kabels vormde ooit een probleem, maar nu niet meer. Door goede afspraken met de netwerkbeheerder is er in principe voldoende voorradig. Maar er moet wél gepland worden. We kunnen niet zomaar morgen een datacenter openen met een behoefte van 20 megawatt. Ons vak is ook ver vooruit plannen, zodat we adequaat op de vraag uit de markt kunnen inspelen.” Hoeveel procent van jullie kosten betreft energie? “Het is een grote kostenpost, 15 procent voor het gehele concern, bijna zo groot als de personeelskosten die 17 procent belopen. Dat is heel veel. Het is in alle landen ongeveer gelijk. De ICT-sector is een enorme consument van energie. We schenken overigens veel aandacht aan beperking en efficiëntie van energieverbruik.” Google innoveerde met natuurlijke koeling, in gebergten bijvoorbeeld. Er wordt nu gesproken over warmteafvoer voor huishoudens. Zijn er majeure veranderingen mogelijk? “Het basisprincipe van servers, die warmte genereren en koeling nodig hebben, zie ik voorlopig niet veranderen. We ontwierpen in een van de kantoren een wisselaar waarmee we warmte naar kantoor kunnen afvoeren. Die restwarmte is aanzienlijk, maar niet dusdanig groot dat je er, om maar een voorgestelde innovatie te noemen, hele kassengebieden mee zou kunnen verwarmen. Klinkt leuk, maar de praktijk is anders. Geldt ook voor innovatie met in koelwater ondergedompelde servers. Heel mooi, maar het benodigde volume aan omringend water voor zo’n enorme hoeveelheid servers is praktisch onhaalbaar. Er komen wel haalbare innovaties.” Wat heeft Interxion bereikt aan besparing? “We hebben enorme efficiencyslagen gemaakt. De PUE, de Power Usage Effectivess, is het centrale element waarop wij worden beoordeeld. Neem de server van een klant, die gebruikt de fictieve hoeveelheid 100. Daar kan Interxion niets aan veranderen. Wij voegen daar diensten aan toe en we komen op 130. De PUE is dan 1,3. We zijn voortdurend in de weer om 8
de PUE te verlagen. In 2001 lag een normale PUE boven de 2 en momenteel is die zo’n 1,25. Verdere verlaging wordt een steeds grotere uitdaging.” Kunnen jullie meer doen om het verbruik door klanten, die factor 100, omlaag te brengen? “De volgende stap is immers naar de applicaties kijken of die efficiënter kunnen draaien. Hoe is de verdeling van het rekenvermogen over de servers? De hardwareleverancier moet dan weten welke applicatie er op de server gaat draaien en zijn configuratie aanpassen. Als bijvoorbeeld ‘s nachts een back-up wordt gemaakt voor bankdata en dus de maximale capaciteit van de ventilatoren nodig is, kunnen die de rest van de dag uitgeschakeld worden. Recent hadden wij een klant met enorme ventilatoren in de servers. Die maakten zoveel herrie dat onze mensen niet eens in die ruimte konden werken zonder oorprotectie. We spraken de klant aan, waarna de leverancier van de servers met een patch kwam waardoor nog maar 40 procent van die ventilatorkracht nodig was. Daar hadden we allemaal profijt van.” Dat kan Interxion toch met elke klant analyseren? “In principe wel, maar dat vereist een hele andere manier van samenwerking. Het is lastig om die communicatie met klanten op gang te krijgen. Want dat ligt concurrentiegevoelig en vormt nu een hobbel. Een bank wil niet vertellen waarom een server piekt tussen twee en drie uur. Maar heeft wel de wens voor meer efficiency. Ik denk dat er systemen komen om de communicatie over het verbruik over de hele keten heen, van onze klant tot datacenters en hardwareproducenten, te verbeteren, Waarbij toch de vertrouwelijkheid van de individuele partijen in de keten gewaarborgd blijft. Ik denk dat de cloud daar ook bij gaat helpen.” Grote partijen doen dat al. Facebook ontwierp eigen servers met het oog op maximale beveiliging en minimale energiebehoefte? “Exact, meer partijen doen dat, maar dan integraal in hun eigen keten. Nieuw technologie zul je eerder aantreffen in dedicated datacenters van alleen Amazon, alleen Google of alleen Facebook. Wij bieden onderdak aan veertig, vijftig, zestig klanten met verschillende applicaties en hardware.”
9