TGL januari 2015 LEA VERSTRICHT
‘BRICOLATEURS, wat doen ze wat denken ze en waarom? Al in 1962 introduceert de antropoloog Claude Levi-Strauss de term ‘bricolage’. Hij wilde hiermee nagaan op welke manier gemeenschappen in staat zijn nieuwe oplossingen te vinden met al beschikbaar sociaal materiaal maar dat eerder nog niet aan elkaar was gerelateerd. 1De term werd nadien ook gebruikt in tal van andere wetenschappen. In deze context wordt bij het gebruik van de term uitgegaan van een religieus verlangen bij het individu dat gebruik maakt van elementen uit verschillende religieuze tradities om een eigen religieuze identiteit samen te stellen. 2 Dit artikel baseert zich op enkele studies die onderzochten waar dat religieuze verlangen zich situeert en hoe mensen zich verhouden tot de traditie waarin ze staan.3 De niet-vanzelfsprekende van de kerk(gemeenschap) en van een specifieke traditie zijn hierin sterk bepalend. Zowel de vraag of er sprake is van een ‘religieus verlangen’ bij mensen als het shop-gedrag dat daar vaak aan wordt gelinkt wordt in vraag gesteld. 1. Waar zoeken mensen en wat? Het onderzoek naar spiritualiteit bij bewoners van enkele nieuwe wijken in Antwerpen gaat na waar mensen de spirituele plekken in hun leven situeren. Tot vijftig jaar geleden werd namelijk bij zo’n nieuwe wijken een plaats voorzien voor een kerk zodat het religieuze gemeenschapsleven in de nieuwe context toch binnen de bestaande traditie kon worden verder gezet. Die praktijk wordt vandaag niet meer verder gezet. Enerzijds omdat de kerk niet meer over voldoende priesters beschikt om nieuwe parochies op te bouwen. Anderzijds omdat de sociale gemeenschap daar niet op zit te wachten.4 Zijn mensen nog religieus op zoek en zo ja, waar en wat zoeken ze dan?5 De nieuwe wijken in de stad blijken een interessante biotoop. De stad heeft een aantrekkingskracht op (jonge) mensen en de diversiteit van de samenleving komt daar op een relatief kleine oppervlakte samen. Op religieus vlak is de stad voorzien van een eeuwenoude aanwezigheid (in kathedralen en andere kerken) tot de nieuwe bewegingen die er hun weg zoeken of een antwoord willen formuleren op wat zich aandient. Tegelijk is de diversiteit op vlak van levensbeschouwingen enorm. En daar bovenop zet de stad steeds meer in op leefbaarheid wat het wonen in de stad aantrekkelijk maakt. 1
Claude Lévi-Strauss, La Pensée sauvage, Parijs, 1962. Een uitgebreide studie hierover verscheen in Ton Zondervan, Bricolage en bezieling. Over jongeren, cultuur en religie, Averbode/Altoria, 2008. 3 Er wordt vooral beroep gedaan op de resultaten van een onderzoek bij bewoners van nieuwe wijken in Antwerpen en een leeronderzoek aan de UA over magische plekken in de stad. Voor meer info: http://www.ikks.org/nl/publicaties/2013_&_124;_spiritualiteit_in_nieuwe_wijken-139.html 4 We zien zelf het tegendeel: de bestaande kapel in het Groen Kwartier, een van de wijken, is omgetoverd tot een restaurant van een bekende chef-kok. 5 De vraag hoe een kerkgemeenschap daar op kan inspelen wordt hier buiten beschouwing gelaten. 2
Sint-Jacobsmarkt 43 – 2000 Antwerpen – Tel : 0032 3 225 02 26 www.ik-ks.org
in de zoektocht naar wat sacrale plekken zijn voor de bewoners van de nieuwe wijken merken we dat het vroegere onderscheid tussen ‘heilige’ en ‘profane’ plaatsen sterk is vervaagd. Sacrale plaatsen worden omschreven als ‘waar de alledaagsheid wordt overstegen’ of waar men ontstapt aan de functionaliteit die in het leven wordt verwacht. Het ‘religieuze’ verlangen waar van wordt uitgegaan bij de term ‘bricolage’ blijkt dus een heel vaag gegeven, niet gekoppeld aan een traditie, en waar vooral verbinding wordt gezocht met zichzelf, met vrienden en familie. 2. Beleving van de publieke ruimte Op de vraag op welke plekken een spirituele ervaring zich voordoet wordt vaak geantwoord met ‘rustpunten’. Mensen die in de stad op zoek gaan naar sacrale plekken zoeken het zelden in de meer traditionele kerken op kapellen. De stad biedt meer en andere ruimtes om het verschil met het alledaagse bestaan te benadrukken. Het gaat over natuur in parken (groen), de wijdsheid van een rivier (water) of over ‘verlaten’ plekken die nog (grotendeels) onontdekt zijn. Of er worden zelf zo’n plaatsen gecreëerd in de vormgeving van rituelen. De stad op zich is een plaats geworden waar men zelf mag gaan ‘shoppen’ om het mysterie te vinden. Ook de stad in haar geheel. Er wordt geregeld naar evenementen verwezen die de stad als decor hebben en die een intense ervaring van gemeenschapsvorming oproepen of stimuleren. Want dus niet zozeer de plaats bevestigt haar spiritualiteit, wel wat daar gebeurt. Dat gebeuren gaat twee richtingen uit. Ofwel zoekt men de rust op die de plek geeft, maar men gaat er dan wandelen, lopen, fietsen, lezen, enzovoort. Men doet wel degelijk wat. Of men creëert momenten van verbondenheid, waar het verlangen naar gemeenschap, naar erbijhoren, wordt gecreëerd. Die gemeenschapsvorming richt zich vooral naar bekende, mensen met wie men al sociale relaties heeft. De vreemde wordt ontmoet, maar het contact is van vluchtige aard. De verbondenheid wordt verstevigd, de veiligheid wordt opgezocht. In een stad heeft men naast deze intense sociale contacten, de intimiteit, ook de mogelijkheid (en het verlangen) van de anonimiteit. Vooral de evenementen die door de stad worden georganiseerd leveren momenten op waarin men zich opgenomen weet in de grote massa. De Roest noemt dit de ‘gemeenschapservaring voor enkele uren’.6 De bewoners van de nieuwe wijken hopen met de plek waar zij wonen deze dubbele verbondenheid te realiseren: de stad is nooit veraf, je kan je onderdompelen in de massa; tegelijk biedt de woonwijk een eigen ruimte waarin men vooral de ‘dorpse’ verbanden wil ontdekken. Dit dubbele vinden we ook terug in het zoeken van intieme momenten op plaatsen die openheid, ruimte en perspectief geven. De uitgestrekte rivier blijkt een ideale plek te zijn om intense sociale momenten of eigen intieme momenten te beleven. Zowel op het water als op de kade. Uit dit alles blijkt dat de stad en haar publieke ruimte in haar totaliteit een mogelijk spirituele vindplaats wordt. Niet zozeer kennis van tradities of rituelen staan daarbij centraal, maar veeleer de
6
Henk de Roest, Kerkennacht: een momentane gemeenschap? In Handelingen, Tijdschrift voor praktische theologie en religiewetenschappen, 39,4, 55-66.
Sint-Jacobsmarkt 43 – 2000 Antwerpen – Tel : 0032 3 225 02 26 www.ik-ks.org
beleving van de plek. Dit bleek ook uit het leeronderzoek met studenten van de universiteit die de magische plekken in de stad gingen opzoeken.
Ook daar bleek dat het ‘magische’ bepaald wordt door de sfeer (gezellig, rustgevend, mooi, …), de esthetiek (schoonheid bewonderen), de mogelijkheid om vrienden te ontmoeten (op terrasjes op pleinen bijvoorbeeld) en door interesse (musea). Ook hier bleek dat het onderhouden van reeds bestaande relaties een motivatie was om de plek op te zoeken. De veelheid en verscheidenheid van mensen werd wel gewaardeerd (men voelt zich ruimer verbonden) maar duurzame contacten komen daar niet uit voort. 3. Taal Opvallend is dat men het steeds over de beleving heeft. En vaak gaat dit gepaard met een gebrek aan taal. Woorden om uit te drukken wat we doen, dat lukt nog. Maar woorden vinden om te zeggen waarom we dingen doen of laten zijn veel moeilijker te vinden. Woorden als ‘spiritualiteit’, ‘mysterie’ worden nog wel – zij het stamelend – uitgesproken, maar worden niet aan een bepaalde traditie vastgeknoopt. Verschillende gesprekspartners hadden in eerdere jaren weliswaar een band met een kerkgemeenschap, maar hebben daar nu niets meer mee. Dit doet vermoeden dat er op vlak van taal het een en ander niet is mee geëvolueerd. Wat gebeurt er als taligheid verdwijnt? Taal en werkelijkheid hebben een complexe en noodzakelijke verhouding. Het noemen van dingen maakt dat ze bestaan en dingen die bestaan worden benoemd. Wanneer een bepaalde beleving, beschouwing, inspiratie of motivatie nog moeilijk onder woorden kan gebracht worden, betekent dat dan ook dat bepaalde ervaringen nog nauwelijks bestaan? De intuïtie van Vaticanum II was er een van deuren en ramen opengooien. De wereld mocht binnenkomen. Er zou worden geluisterd naar de wereld. En we zouden de volkstaal spreken, tot in de liturgie toe. Blijkbaar is die intuïtie geen gemakkelijke geweest. De vervreemding van de kerk zoals we die nu gewaarworden7 zegt vooral dat de kerk er niet in geslaagd is te luisteren, gehoor te geven aan wat ze hoorde en de volkstaal te hanteren wanneer ze in gesprek ging met mensen. Nochtans meende de kerk het goed: ‘Kom en zie’ is een slogan die veelvuldig gebruikt wordt voor activiteiten van volwassenencatechese, evenementen8, christelijke gemeenten allerhande. Kerkgemeenschappen spelen zo in op de wereld van de ‘bricolateurs’ en willen niet liever dan dat mensen verder kijken dan het beeld dat media ophangen van kerk. Gastvrije kerken, kerk als herberg, open kerken, initiatieven en woorden te over om tegemoet te komen aan wat mensen verlangen. Veel lijkt het allemaal niet uitgehaald te hebben. Echt meer volk kwam er niet in de kerk. Inegendeel.
7
Ook in het onderzoek wilden bepaalde mensen niet meer deelnemen omdat in IKKS het woord kerk zit, en daar wilden ze niets mee te maken hebben. 8 Denk bijvoorbeeld aan de week rond Allerheiligen van 2006 in Brussel.
Sint-Jacobsmarkt 43 – 2000 Antwerpen – Tel : 0032 3 225 02 26 www.ik-ks.org
Deze paus gaat een stap verder: ga de straat op. Het is niet meer uitnodigen, maar zelf de publieke ruimte betreden en horen wat er daar gezegd (of niet gezegd) wordt. 9 4. Traditie hertalen Anders dan wat men verstaat onder bricolateurs, mensen die in verschillende religieuze overtuigingen hun ding zoeken en zo een eigen religie samenstellen, de generatie die men een decennium geleden onderzocht en die men ook met de open kerken (opnieuw) wilde aanspreken, lijken mensen vandaag zelf op zoek te gaan naar wat voor hen van belang is, en goed om in te geloven. Ze zoeken het daarvoor niet in de religies of levensbeschouwingen, maar in de stad zelf, in de publieke ruimte, waar ze plekken aanduiden die daarvoor in aanmerking kunnen komen. Waar ze zelf initiatieven nemen die hun verlangen naar gemeenschap en verbondenheid realiseren. Op die manier pogen ze zelf, via ervaringen allerhande, zin en betekenis in hun leven toe te laten en het er naar te vormen. Dit kan in de wijdsheid van het waterrijke landschap, of in de beslotenheid van de huiselijke kring. We geven hier twee fragmenten weer, die een belangrijk thema uit de christelijke traditie op hun manier vorm geven. (I. is de interviewer; R. is een gepensioneerde vrouw; L. en J. zijn een jong koppel dat bewust in de stad komt wonen) R.: Aan de kaaien, het water spreekt mij aan. Voor de verjaardag van mijn man zijn wij met de pannekoekenboot gaan varen, met de Flandria. I.: Wat spreekt u daarin aan? R.: Voor mij is de plek niet zo belangrijk. Het is het moment met de boot. Die pannenkoekenboot is nu misschien iets stoms, maar je zit daar met je man, je kinderen en kleinkinderen, dat is plezant. Maar ja, die boot, als er iets te vieren valt, een gelegenheid is, dan probeer ik altijd wel iets te zoeken om te doen, iets dat iedereen leuk vindt, oud en jong, het gaat mij vooral om dat samenzijn. Ik zou dat alleen nooit doen, ik zou nooit alleen op die boot stappen…
L.: Op zaterdag hebben we de gewoonte om eerst samen naar de markt te gaan en dan heel uitgebreid te ontbijten en de krant te lezen. J.: Ja, om het weekend te beginnen L.: Dat is ook wel een ritueel. J.: Volgens mij is dat geen ritueel, maar we vinden het gewoon super leuk. … 9
Francesca Ambrogetti en Sergio Rubin, Paus Franciscus. Leven en denken van Jorge Bergoglio, Antwerpen, Adveniat/Halewijn, 2013, p. 8&-82: “Het is van cruciaal belang dat katholieken op pad gaan om mensen te ontmoeten. … Met een Kerk die zich beperkt tot beheersmatig werk in de parochie , die opgesloten leeft in de eigen gemeenschap, gebeurt hetzelfde als met een persoon die afgesloten is van de buitenwereld: ze kwijnt lichamelijk en geestelijk weg. … Als je de straat opgaat, kan het jou en ieder ander overkomen dat je een ongeluk krijgt. Maar ik heb duizend keer liever een verongelukte Kerk dan een zieke Kerk. “
Sint-Jacobsmarkt 43 – 2000 Antwerpen – Tel : 0032 3 225 02 26 www.ik-ks.org
I.: Om de drukte van de week achter te laten en het weekend in te zetten? L. Ja, en de weekendkrant is altijd dik genoeg om helemaal uit te spitten.
Op het eerste zicht kunnen dit oppervlakkige voorbeelden lijken, maar ze getuigen van het structureren het leven van jonge mensen of van de manier waarop betekenis wordt gegeven aan het leven dat geleefd wordt. Het samen tafelen (het element uit de christelijke traditie) komt in verschillende verhalen terug als een moment waarop het leven zich verdicht. Mensen ervaren de gezocht verbondenheid, veiligheid of intimiteit. In de praktijken van mensen zien we dat traditie zich aan het hertalen is: gemeenschap krijgt een andere invulling in de hedendaagse westerse samenleving, (niet meer: rond de kerktoren), het belang van samen tafelen en daar het leven overlopen of verbeelden is een liturgie op zich. Mensen zoeken naar plekken van rust en geborgenheid enerzijds, van uitbundigheid en feesten met velen anderzijds. Dat taal voorlopig nog ontbreekt is enerzijds niet erg: nieuwe uitingen van traditie vragen een andere dan de dominante taal, een eigen taal die de kracht van het nieuwe weet uit te drukken. Maar het is wel belangrijk om naar die taal te zoeken, om die existentiële laag, en de religieuze ervaring daarin te leren benoemen.
Sint-Jacobsmarkt 43 – 2000 Antwerpen – Tel : 0032 3 225 02 26 www.ik-ks.org