Als wilskracht niet meer helpt.
Als wilskracht niet meer helpt Coaching op dyslexie, faalangst en conceptueel denken bij Dynamika!
1
Leontien Jansen In opdracht van: Dynamika
Eindhoven Januari 2015 2176963 Fontys Hogeschool HRM en Psychologie Toegepaste Psychologie
Afstudeerdocent: Marga Pruijt Begeleiders opdrachtgever: Gertrudie Boersen en Sjan Verhoeven
Vertrouwelijk
Leontien Jansen
Als wilskracht niet meer helpt.
1 Voorwoord Als afsluiting van mijn HBO Toegepaste Psychologie onderzoek heb ik de ‘ervaren’ verandering van de deelnemers aan de workshop en/of het individueel coachtraject “Dyslexie en faalangst” gekozen. Om een antwoord te geven op deze vraag is eerst een theoretisch onderzoek gedaan naar de onderwerpen dyslexie, faalangst, conceptueel denken en systeemtheorie (opstellingen). Vervolgens is op basis van de bevindingen uit het theoretische onderzoek een veldonderzoek gehouden. Het theoretische gedeelte was voor mij al een persoonlijke confrontatie, maar het veldonderzoek gaf mij nog meer inzichten in het onderwerp van onderzoek, in de vaardigheden ‘onderzoeken’, het schrijven van een scriptie en in mijzelf,. Met spijt heb ik gezien dat veel intelligente mensen met dyslexie veel moeite hebben en hebben gehad in hun school- en werkperiode. Wat is het toch moeilijk om in een maatschappij goed tot je recht te komen wanneer de verwachting is ‘normaal’ te zijn. Maar met trots zie ik bij alle deelnemers hun drang om het uiterste uit zichzelf te halen. Ik wil graag mijn begeleiders, Gertrudie Boersen, Sjan Verhoeven en Marga Pruijt bedanken voor hun geloof in mij. Voor mij is dit de belangrijkste voeding waarop ik kan werken. Daarnaast wil ik hun zeker bedanken voor hun kennis en tijd die zij in mij hebben gestopt. Naast deze dames wil ik ook mijn andere vrienden en vriendinnen bedanken omdat ze mij keer op keer lieten zien dat zij in mij geloofden en mij hebben geholpen met schrijven. En dat is wat ik nodig had!
2
Leontien Jansen
Als wilskracht niet meer helpt.
Inhoudsopgave 1
Voorwoord ....................................................................................................................................... 2
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 3 2
Samenvatting ................................................................................................................................... 5
3
Inleiding ........................................................................................................................................... 6
4
Literatuuronderzoek ................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 4.1
5
Methode en procedure ................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Resultaten van het literatuuronderzoek .................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.1 Wat is dyslexie en waaruit bestaan de primaire en secundaire problemen die daaruit voortkomen?; .............................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.1.1 Definitie van dyslexie ................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.1.2 Stoornis ...................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.1.3 Positieve psychologie ................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.1.4 De secundaire problemen .......................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.2 Hoe uit zich een laag zelfbeeld als gevolg van dyslexie? ...................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.2.1 Wat is een laag zelfbeeld ........................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.2.2 Ontstaan van een laag zelfbeeld ................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.2.3 Attributie theorie ....................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.3 Hoe uit faalangst zich als gevolg van dyslexie? ............. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.3.1 Wat is faalangst .......................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.3.2 De workshop zoals gegeven bij Dynamika. ................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.3.3 Oorzaken van faalangst .............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.3.4 In stand houden van de faalangst .............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.4 Hoe werkt de systeemopstelling en hoe wordt deze ingezet bij Dynamika?. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.4.1 Systeemtherapie ........................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.4.2 Het werken met systeemopstellingen ....................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.4.3 De logische niveaus van Bateson ............................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.5 Paragraaf conclusie literatuur onderzoek ....................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
6
Veldonderzoek ........................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.1
7
Methode veldonderzoek ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
6.1.1 Procedure ................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.1.2 Deelnemers ................................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.1.3 Materiaal .................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.1.4 Analyse ....................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Resultaten veldonderzoek ...................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.1
Dyslexie en de omgeving ............................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
7.2 Wat ervaren de deelnemers met dyslexie als een groter probleem: de primaire of de secundaire problemen? .............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.3 Welke successen faalervaringen hebben de deelnemers meegemaakt voordat zij de workshop en/of de het individuele coachtraject hebben gevolgd? ..................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.3.1 7.3.2
Oorzaken en in stand houden van faalangst .............................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Gedachten .................................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Leontien Jansen
3
Als wilskracht niet meer helpt. 7.3.3 Gevoel ........................................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.3.4 Symptomen ................................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.3.5 Gedrag ........................................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.4 Hoe beleven de deelnemers de verschillende onderdelen van workshop en/of het individuele coachtraject? .............................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.5 Hoe beleven de deelnemers de faalangst na de workshop en/of het individueel coachtraject faalangst? ................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.5.1 Visie ............................................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.5.2 Identiteit ..................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.5.3 Overtuiging ................................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.5.4 Vermogen capaciteit .................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.5.5 De veranderingen die de deelnemers ervaren in hun gedrag .... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.6 Zijn er verschillen in de beleving van de deelnemers met betrekking tot verandering in de faalangst, na het volgen van de workshop of het individueel coachtraject voor faalangst. ......... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 8
Conclusie ......................................................................................................................................... 8
9
Discussie ....................................................................................................................................... 13
Bibliografie ............................................................................................................................................. 15 Bijlagen 1 Attributie theorie ............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlagen 2 Kenmerken faalangst ..................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlagen 3 Begrippenlijst ................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlagen 4 Ethische verantwoording op basis van de Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo (hbo-raad, 2010) ...................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlagen 5 Uitnodiging deelnemers ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlagen 6 Topiclist .......................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlagen 7 Mindmaps ...................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Leontien Jansen
4
Als wilskracht niet meer helpt.
2 Samenvatting Een algemeen heersende gedachte is dat dyslexie een probleem is van alleen lezen en schrijven. Ook dyslectici denken dat. De vraag is of dat werkelijk zo is. Als ervaringsdeskundige merk ik in de praktijk dat dyslexie nog veel onduidelijkheid met zich meebrengt voor zowel mensen met als zonder dyslexie, omdat dyslexie meer problemen geeft dan alleen moeite hebben met lezen en schrijven. Dynamika organiseert diverse workshops, trainingen en individuele coachtrajecten voor dyslectici die gericht zijn op de veelheid aan problemen die zij tegen komen. Twee trajecten daarvan hebben specifiek betrekking op het omgaan met faalangst. Doel van het onderzoek is inzicht te verkrijgen in de veranderingen die de deelnemers ondergaan na deelname van een workshop en/of het individuele coachtraject bij Dynamika en zal een antwoord geven op de volgende hoofdvraag: Wat is de bijdrage van de workshop en/of het individuele coachtraject over de ervaren faalangst van een dyslecticus? Het onderzoek bestaat uit twee delen. Eerst is er een literatuuronderzoek gedaan. Op basis van de output is een topiclijst gemaakt voor het veldonderzoek dat volgde. Dit is een kwalitatief onderzoek waarbij gebruik gemaakt is van semi gestructureerde interviews. Er zijn 10 deelnemers waarvan 2 jonger zijn dan 35 jaar en de resterende 8 ouder dan 35 jaar zijn. De deelnemers hebben allemaal in de afgelopen twee jaar de workshop en/of het individuele coachtraject over faalangst gevolgd bij Dynamika. De totale populatie bestaat uit 50 personen. 5 Uit het literatuuronderzoek komt naar voren dat mensen met dyslexie al van jongs af aan vervelende ervaringen opdoen. Als gevolg daarvan lopen zij meer risico op het ontwikkelen van een laag zelfbeeld en faalangst. In het literatuuronderzoek zijn de definities voor dyslexie onderzocht. De definities richten hun focus op twee verschillende aspecten van dyslexie. Enerzijds ligt de nadruk op de stoornis en anderzijds op het ‘anders denken’. Daarnaast zijn in het literatuuronderzoek de problemen onderzocht waar dyslectici mee te maken hebben. Tijdens de school- en studieperiode is er met name aandacht voor de primaire problemen. Op latere leeftijd krijgen secundaire problemen ook de aandacht al dan niet vrijwillig. In het veldonderzoek wordt de deelnemers gevraagd naar hun verschillende ervaringen in het dagelijks leven. De meest belangrijke bevindingen zijn dat de primaire en secundaire problemen niet los van elkaar te zien zijn. Bijna alle deelnemers hebben faalangst maar gaan er allemaal op verschillende manieren mee om. Compensatiegedrag vertonen zij allemaal. Daarnaast is de deelnemers de vraag gesteld hoe zij de workshop en/of het individueel coachtraject faalangst bij Dynamika hebben beleefd. Alle deelnemers ervaren die als een openbaring en als compleet. Na de workshop en/of het individueel coachtraject ervaren zij allemaal een verandering in hun zelfbeeld wat weer leidt tot minder ervaren klachten op het gebied van faalangst.
Leontien Jansen
Als wilskracht niet meer helpt.
3 Inleiding Dyslexie is de boosdoener van problemen met lezen en schrijven. In het dagelijks leven lijkt het gros dit op te lossen met de spellingscontrole op de computer. Is het zo gemakkelijk? Het feit dat er al zoveel onderzoeken aan dyslexie worden gewijd maakt duidelijk dat het niet zo simpel is. De gevolgen van dyslexie zijn voor veel kinderen en volwassen mensen een probleem in het dagelijks leven (Geudens, et al., 2011). In Nederland is naar schatting 3 tot 5 % van de inwoners dyslectisch (Stichting dyslexie fonds, 2014). Dyslexie wordt meestal op de lagere school vastgesteld. Daar beginnen de problemen met lezen, schrijven en communiceren (Ghesquiere, Boets, Gadeyne, & Vandewalle, 2010). Op latere leeftijd kunnen er ook problemen op andere gebieden ontstaan bijvoorbeeld op het werk en/of in relaties met anderen (Beer de, Engels, Heerkens, & Klink, 2014) (Ruijssenaars, Haan, Mijs, & Harinck, 2008). In onderzoeken die zijn verricht naar verschillende onderwerpen in relatie tot dyslexie, vormen dyslectische kinderen meestal de onderzoeksgroep.
Tegenwoordig wordt dyslexie vroegtijdig in de kinderjaren ontdekt, maar soms (vooral vroeger toen het minder bekend was) kwam men er pas achter op een latere leeftijd. Lezen en schrijven is een belangrijk onderdeel van onze geletterde maatschappij. De prestaties op school en werk zijn vaak afhankelijk van het goed kunnen lezen en schrijven. Daarnaast ervaren mensen met dyslexie ook sociaal emotionele problemen (Geudens, et al., 2011). Sociaal emotionele problemen in de vorm van bijvoorbeeld een lage zelfwaardering en faalangst komen veel voor onder mensen met dyslexie (Verhoeven & Boersen, 2012). In een onderzoek naar dyslexie komt naar voren dat hoe ouder de persoon wordt, zij meer last hebben van ‘de gevolgen van’ dyslexie (Beer de, Engels, Heerkens, & Klink, 2014). De problemen die mensen met dyslexie kunnen ervaren en wanneer dat ontstaat is per persoon verschillend. Het is erg afhankelijk van hoe de dyslecticus wordt opgevangen en gesteund in de omgeving zoals gezin en school (Beer de, Engels, Heerkens, & Klink, 2014). Naast de praktische primaire problemen zoals problemen met lezen en schrijven zijn de secundaire problemen zoals lage zelfwaardering en faalangst een probleem voor de ontwikkeling van de persoon met dyslexie. Er zijn voorbeelden waarin dyslectische mensen onderpresteren of met depressies kampen (Geudens, et al., 2011). De problemen met dyslexie komen het meest tot uiting tijdens de schooljaren, maar ook in het werkveld. Zowel de primaire als de secundaire problemen doen zich voor, maar op school zijn de primaire problemen het meest duidelijk zichtbaar. In het werkveld is het lastiger zichtbaar om te zien of een persoon met problemen kampt omdat hij/zij deze in de meeste gevallen probeert te compenseren (Geudens, et al., 2011). Dynamika, de opdrachtgever van dit onderzoek, werkt met volwassenen met dyslexie die problemen ervaren in hun studie, werk of privéleven. Dynamika geeft workshops aan groepen en geeft individuele begeleiding in het omgaan met de problemen die men ervaart als gevolg van dyslexie. Een van de problemen waarmee cliënten vaak kampen is faalangst. De opdrachtgever is dan ook benieuwd naar de ervaren veranderingen in de faalangst na het volgen van de workshop en/of het individueel coach traject en hoe deze daaraan hebben bijgedragen. In dit onderzoek worden volwassenen en studenten geïnterviewd die een workshop en/of het individueel coachtraject hebben gevolgd over faalangst bij dyslexie. Dynamika beoogt de deelnemers inzicht te
Leontien Jansen
6
Als wilskracht niet meer helpt. geven in dyslexie en faalangst en zijn oorzaken. Dynamika verzorgt ook andere workshops gericht op andere onderwerpen en dyslexie. In de workshop ‘faalangst bij dyslexie’ wordt gekeken naar de relatie tussen dyslexie en faalangst en naar de oorzaak van het trauma dat vaak aan de faalangst ten grondslag ligt en hoe dit alles meer in balans te krijgen zodat de spanning (faalangst) vermindert. Er is nog geen onderzoek gedaan naar de ervaringen met deze workshop en de al dan niet ervaren verbetering. Er is een grote kans dat volwassenen met dyslexie faalangst hebben en een negatief zelfbeeld hebben ontwikkeld (Hofmeester, 2008). in dit onderzoek wordt na gegaan of het zelfbeeld van de geïnterviewde positief veranderd is door inzicht in onder andere de ‘andere’ manier van denken van dyslectische mensen en/of dit inzicht ook de kwaliteiten van de dyslecticus naar boven haalt. Het doel van dit onderzoek is: inzicht verkrijgen in de veranderingen die de deelnemers ondergaan na deelname van de workshop en/of het individuele coachtraject, en zal een antwoord geven op de volgende hoofdvraag: Wat is de bijdrage van de workshop en/of het individuele coachtraject over de ervaren faalangst van een dyslecticus? Door middel van een literatuurstudie worden de eerste vier deelvragen beantwoord: Wat betekent dyslexie en waaruit bestaan de primaire en secundaire problemen die daaruit voortkomen?; Hoe uit zich een laag zelfbeeld als gevolg van dyslexie?; Hoe uit faalangst zich als gevolg van dyslexie?; Hoe werkt de systeemopstelling en hoe wordt deze ingezet bij Dynamika? In het veldonderzoek wordt antwoord gegeven op de laatste vijf deelvragen: Wat ervaren de deelnemers met dyslexie als een groter probleem: de primaire problemen of de secundaire problemen?; Welke succes- en faalervaringen hebben de deelnemers meegemaakt voor dat zij de workshop en/of het individuele coachtraject hebben gevolgd?; Hoe beleven de deelnemers de verschillende onderdelen van workshop en/of het individuele coachtraject?; Hoe beleven de deelnemers de faalangst na de workshop en/of het individuele coachtraject faalangst?; Zijn er verschillen in de beleving van de deelnemers met betrekking tot verandering in de faalangst na het volgen van de workshop en/of het individueel coachtraject voor faalangst.
In hoofdstuk 4 wordt de methode van onderzoek beschreven. Hierin staat de procedure, het materiaal en de selectiecriteria van de deelnemers beschreven. De resultaten van het literatuuronderzoek zijn beschreven in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 de methode veldonderzoek en hoofdstuk 7 zijn de resultaten van het veldonderzoek beschreven. Daarna volgt in hoofdstuk 8 de conclusie en in hoofdstuk 9 de discussie. Daarna vervolgen verschillende bijlages met aanvullende informatie uit het onderzoek.
Leontien Jansen
7
Als wilskracht niet meer helpt.
8 Conclusie De onderzoeksvraag voor het literatuur- en veldonderzoek is; Wat is de bijdrage van de training op de ervaren faalangst van mensen met dyslexie. De deelvragen om antwoord te krijgen op deze onderzoeksvraag zijn: Wat is dyslexie en waaruit bestaan de primaire en secundaire problemen die daaruit voortkomen?; Hoe uit zich een laag zelfbeeld als gevolg van dyslexie?; Hoe uit faalangst zich als gevolg van dyslexie?; Hoe werkt de systeemopstelling en hoe wordt deze ingezet bij Dynamika? Wat zegt de literatuur over de gebruikte systematiek (systeemopstelling) in de workshop en/of het individueel coachtraject “dyslexie en faalangst”?; Wat ervaren de deelnemers met dyslexie als een groter probleem: de primaire problemen of de secundaire problemen?; Welke succes- en faalervaringen hebben de deelnemers meegemaakt voordat zij de workshop en/of het individueel coachtraject hebben gevolgd?; Hoe beleven de deelnemers de verschillende onderdelen van workshop en/of het individueel coachtraject?; Hoe beleven de deelnemers de faalangst na de workshop en/of het individueel coachtraject faalangst?; Zijn er verschillen in de beleving van de deelnemers met betrekking tot verandering in de faalangst na het volgen van de workshop en/of het individueel coachtraject over faalangst. Op de eerste vier deelvragen is op basis van de theorie een antwoord gegeven. De laatste vijf vragen zijn beantwoord door middel van het veldonderzoek. Wat is dyslexie en waaruit bestaan de primaire en secundaire problemen die daaruit voortkomen? In de literatuur is duidelijk te zien dat er veel aandacht wordt gegeven aan de primaire problemen van dyslexie, zijnde moeite hebben met lezen, schrijven en communiceren. Er wordt al lang onderzoek gedaan naar de oorzaken en gevolgen van dyslexie. Daarnaast is in de literatuur ook veel aandacht voor de secundaire problemen van dyslexie. Het gaat hier om sociale psychische problemen. Sociale psychische problemen zijn het hebben van een lager zelfbeeld, faalangst en vaak ook depressie (Geudens, et al., 2011). Het laatste onderwerp komt ook in de interviews naar voren maar is verder niet meegenomen in dit onderzoek. Naarmate volwassenen ouder zijn, worden deze problemen als groter ervaren, en kunnen de primaire en secundaire problemen niet los van elkaar gezien worden. Hoe uit zich een laag zelfbeeld als gevolg van dyslexie? In de literatuur zijn er aanwijzingen dat er een relatie is tussen dyslexie en een laag zelfbeeld (Geudens, et al., 2011) (Moody, 2066) (Loonstra & Braams, 2010). Dyslexie openbaart zich in de periode zes a acht jaar, een periode waarin het kind leert lezen en schrijven, maar ook waarin het vertrouwen in zichzelf moet krijgen. Hij of zij ontdekt dat er wat mis is met hem. Afhankelijk van de steun uit zijn omgeving vormt hij of zij hier een positief zelfbeeld of een laag zelfbeeld door. De literatuur maakt duidelijk hoe gemakkelijk een laag zelfbeeld ontstaat en in stand wordt gehouden (Cuyvers, 2008). De ervaringen op school, vaak negatief, die de persoon met dyslexie meemaakt, vermoeilijken het proces om van een laag zelfbeeld af te stappen. In de literatuur is duidelijk zichtbaar dat mensen met faalangst vaak een laag zelfbeeld hebben (Lieshout, 2009) (Cohen de Lara-Kroon, et al., 2009). Dit staat de (persoonlijke) ontwikkeling van dyslectici in de weg. Hoe uit faalangst zich als gevolg van dyslexie? Zo lijkt het bijna een logisch gevolg van dyslexie om een laag zelfbeeld en faalangst te ontwikkelen (Lieshout, 2009). Leerproblemen geven een groter risico op faalangst (Cohen de Lara-Kroon, et al.,
Leontien Jansen
8
Als wilskracht niet meer helpt. 2009) (Elliot & Dweck, 2005). Maar het is geen vaststaand feit dat alle mensen met dyslexie een laag zelfbeeld en faalangst hebben. Een van de beschermende factoren voor faalangst en een laag zelfbeeld is steun van uit de omgeving zowel van opvoeders als vanuit school (Cohen de Lara-Kroon, et al., 2009) (Lieshout, 2009) (Geudens, et al., 2011). Voor beide zaken is het van groot belang dat de kinderen zo snel mogelijk worden gediagnostiseerd, met als voorwaarde dat zij goed begeleid worden. Volwassen mensen waarvan de diagnose op late leeftijd is vastgesteld, hebben over het algemeen meer last psychosociale problemen. Wat zegt de literatuur over de gebruikte systematiek (systeemopstelling) in de workshop en/of het individueel coachtraject “dyslexie en faalangst”? in de literatuur komt naar voren dat het cognitieve denken en de emoties die verbonden zijn aan een pijnlijk moment uit het verleden bij elkaar wordt gebracht in een systeemopstelling. Systeemopstellingen brengen inzichten, kunnen impasses doorbreken en brengen mensen in beweging. Het gewenste resultaat van een workshop en/of het individueel coachtraject van Dynamika is om de ergste faalangst te verminderen die door een trauma is ontstaan. Wat ervaren de deelnemers met dyslexie als een groter probleem; de primaire of de secundaire problemen? De deelnemers uit dit onderzoek ervaren zowel primaire problemen als secundaire problemen gevolg van hun dyslexie De deelnemers ervaren vooral problemen met schrijven. Zowel de spelling en grammatica als met het vormgeven van een verslag. Wat duidelijk naar voren komt in het onderzoek is dat de deelnemers vooral problemen hebben om de ideeën die zij in hun hoofd hebben, naar het papier te vertalen. De secundaire problemen die deelnemers ervaren zijn voornamelijk het last hebben van een laag zelfbeeld waar weer andere problemen uit voortkomen. Zij vinden, of denken of zijn bang dat ze dom of lui zijn. Het opvallende wat naar voren kwam is dat deelnemers waarbij dyslexie op de basisschool was vastgesteld zich minder minderwaardig over zichzelf uiten dan de andere deelnemers. De deelnemers die wel een laag zelfbeeld hebben, halen zichzelf in gedachten naar beneden wanneer er bijvoorbeeld gepresteerd moet worden of wanneer zij een prestatie leverden die niet uit pakt zoals verwacht. De deelnemers met een laag zelfbeeld beoordelen en veroordelen zichzelf continu en zijn erg streng voor en kritisch op zichzelf. De mate waarin deelnemers hulp hebben van hun sociale omgeving verschilt sterk per deelnemer. Een aantal deelnemers heeft negatieve ervaringen met docenten gehad. Dit zijn situaties waarin zij jong waren en geen begrip hebben ervaren voor hun dyslexie. Gevoelens die daarbij zijn ontstaan bij de deelnemers zijn: frustratie, onmacht en boosheid. Naast de secundaire problemen ervaren de deelnemers ook steun vanuit hun sociale omgeving waardoor zij zich niet veroordeeld voelen. Veroordeeld worden is een punt waar deelnemers veel moeite mee hebben. In onze geletterde maatschappij, waarin schoolsystemen beheerst worden door een toets-cultuur, vormen lezen en schrijven de belangrijkste onderdelen van de schoolprestaties van een kind. Kinderen met dyslexie, in dit geval de deelnemers van dit onderzoek, hebben keer op keer negatieve ervaringen op verschillende momenten waarin zij negatief zijn beoordeeld.
Leontien Jansen
9
Als wilskracht niet meer helpt. Welke succes- en faalervaringen hebben de deelnemers meegemaakt voordat zij de workshop en/of het individueel coachtraject faalangst hebben gevolgd? De deelnemers in dit onderzoek hebben allemaal last van faalangst en gaan daar verschillend mee om. De angst om negatief beoordeeld te worden is voor de deelnemers een groot onderdeel van hun leven geworden. Daardoor zetten de deelnemers zich extra in en werken lang en hard aan bepaalde schrijfopdrachten. Of zij halen zichzelf naar beneden en zien er van af om ergens aan te beginnen. Dit zijn twee verschillende voorbeelden van coping die de deelnemers gebruiken om met hun faalangst om te gaan. De cognitieve en sociale faalangst is ontstaan en in stand gehouden door de dyslexie en de problemen daar omheen. Er is een directe relatie tussen dyslexie en het hebben van een laag zelfbeeld, zichzelf naar beneden halen, het hebben van zelfkritiek en faalangst (Geudens, et al., 2011) (Ruijssenaars, Haan, Mijs, & Harinck, 2008). Vaak vinden de deelnemers het ook vervelend hoe zij omgaan met hun probleem (passieve of actieve coping stijlen) en hebben daar zelf weer veel kritiek op. Zij begrijpen niet waarom zij iets niet kunnen wat anderen wel kunnen, een idee dat vervolgens het lage zelfbeeld weer in stand houdt (Cuyvers, 2008). Een positief punt dat de deelnemers bij zichzelf zien, is dat zij doorzetten en niet zomaar opgeven. Daarnaast zijn zij creatief en kunnen dit op verschillende manieren inzetten. Alle deelnemers hebben geleerd te compenseren (Beer de, Engels, Heerkens, & Klink, 2014). Dit gebeurt op allerlei verschillende manieren zoals hard werken, of juist door hun creativiteit in te zetten om iets te volbrengen of juist te verbergen. De creativiteit wordt ook ingezet als kwaliteit om nieuwe dingen te creëren. Hoe beleven de deelnemers de verschillende onderdelen van de workshop en/of het individueel coachtraject? Tijdens de workshop en/of het individueel coachtraject komen informatie over de onderwerpen dyslexie, het hebben van faalangst en het conceptueel denken aan bod. Deze kennisoverdracht door Dynamika wordt als heel positief ervaren door de deelnemers. Naast deze kennisoverdracht wordt gebruik gemaakt van een ondersteunende methode, namelijk de ‘systeemopstellingen’. Desondanks zijn de veranderingen van de systeemopstelling moeilijk zichtbaar (Geus, 2006). De systeemopstelling kan veranderingen aanrichten op het niveau van ‘visie’ van de ‘logische niveaus van de Bateson’ (Cleven, 2012). Het niveau ‘visie’ is voornamelijk een niveau waarin het onbewuste een grote rol speelt. De beoogde verandering als gevolg van de systeemopstelling, is een verandering waarin het cognitief weten verandert in een emotioneel weten (Deden & Roelofs, 2007). Een van de opmerkingen uit het veldonderzoek is dat de deelnemers de emoties ervaren zoals ze die vroeger in pijnlijke situaties hebben ervaren. Maar nu levert het emotioneel weten een inzicht op het geheel op. De deelnemers kunnen de situatie van toen beter in een realistische perspectief plaatsen. Alle onderdelen worden door de deelnemers als belangrijk gezien en als een kloppend totaal pakket, het biedt zowel kennis als inzicht, volgens de literatuur zou een goede training dat ook op moeten leveren (Galan, 2011). Alle deelnemers herkennen zich in de theorie. Het is een helder verhaal waardoor de meeste deelnemers meer begrip voor zichzelf hebben gekregen en zij ook beter aan anderen kunnen uitleggen wat hun kwaliteiten zijn of waar ze moeite mee hebben en hoe dat komt .
Leontien Jansen
10
Als wilskracht niet meer helpt. Hoe beleven de deelnemers de faalangst na de workshop en/of het individueel coachtraject? Begrip voor zichzelf krijgen is één van de meest voorkomende veranderingen die door de deelnemers wordt ervaren na de workshop en/of het individueel coachtraject. De workshop en/of het individueel coachtraject brengt bij alle deelnemers een verandering teweeg. De veranderingen zijn goed weer te geven in het model van Bateson, ‘de logische niveaus’. De deelnemers hebben tijdens de workshop en/of het individueel coachtraject kennis ontvangen over dyslexie, faalangst en het conceptueel denken en de samenhang tussen deze drie begrippen. Deze kennis bracht de deelnemers inzicht en een positief gevoel over zichzelf. Zij hebben ontdekt dat het niet domheid of luiheid is dat maakt dat zij iets niet kunnen maar dat het een samenspel is van hoe de buitenwereld georganiseerd is en op hen reageert, hun eigen anders zijn en hoe zich dat heeft vertaald naar hun zelfbeeld. Rosenberg (Neef de, 2013) vindt dat het zelfbeeld drie componenten bevat: het eerste is wat zij over zichzelf weten, de tweede is hoe zij dit alles waarderen en de laatste is hoe zwaar elk van deze kenmerken meetelt in de optelsom. De workshop en/of het individuele coachtraject hebben invloed op alle drie deze componenten. De deelnemers hebben meer inzicht in zichzelf gekregen, ze hebben door hun inzichten aan een aantal zaken andere waarde kunnen geven en dit alles maakt het mogelijk dat de optelsom in de waardering is veranderd. Het zelfbeeld dat door de jaren heen is ontstaan bestaat uit zelfschema’s. Door de kennis uit de workshop en/of het individueel coachtraject kan het zijn dat de deelnemers meerdere zelfschema’s hebben aangemaakt waardoor zij een hoge zelfcomplexiteit hebben verworven. Hoge zelfcomplexiteit (Vonk, 2009) kan bescherming bieden tegen stress en een laag zelfbeeld. Het zelfbeeld heeft in het verleden in de negatieve richting zijn effect gehad en de workshop en/of het individueel coachtraject hebben voor de meeste deelnemers een positief effect gehad. In de veranderingen volgens Bateson is nog een duidelijke verandering zichtbaar in de ‘overtuigingen’ van de deelnemers. De veranderingen die ten aanzien van de eigen faalangst door deelnemers worden ervaren, zijn dat zij minder kritisch zijn geworden op zichzelf. De deelnemers ‘moeten’ minder van zichzelf. Het maakt dat de deelnemers zichzelf minder hard veroordelen wanneer zij op een punt komen waarin zij moeten presteren en sneller uit de negatieve spiraal van de faalangst kunnen komen. Naast de veranderingen in de ‘overtuiging’ en in de ‘vaardigheden (capaciteiten)’ ervaren de deelnemers ook veranderingen in hun identiteit. Zoals hierboven al wordt aangegeven, hebben veel deelnemers meer begrip voor zichzelf gekregen doordat zij kennis hebben ontvangen waar zij zichzelf in herkenden en daardoor erkenning voor zichzelf gekregen. Het kan omschreven worden als de zelfdiscrepantie zoals beschreven door Higgens (Vonk, 2009). Door de workshop en/of het individuele coachtraject is die zelfdiscrepantie verkleind of zelfs verdwenen. Tot slot ervaren de deelnemers een verandering in hun gedrag. Na de workshop en/of het individueel coachtraject zijn bijna alle deelnemers op een positieve manier in beweging gekomen. Deze veranderingen bestaat bijvoorbeeld uit een carrièreswitch of het merken dat een van de deelnemers meer volwassen reageert wanneer zij in de onmacht terecht komt. Voornamelijk komen de veranderingen neer op een beweging waardoor de deelnemers zich beter over zichzelf zijn gaan voelen, zaken konden afronden en zij verder komen in het vervullen van hun eigen wensen en behoeften. Na dit onderzoek wordt duidelijk dat de workshop en/of het individueel coachtraject een positief effect hebben op de deelnemers en ervaren de deelnemers diverse veranderingen. Door een combinatie van
Leontien Jansen
11
Als wilskracht niet meer helpt. hun eigen doorzettingsvermogen en creativiteit ontstaan er zowel veranderingen in het denken, het voelen en het doen van de deelnemers. De deelnemers zijn zich meer bewust van hun kwaliteiten zoals doorzettingsvermogen en creativiteit. Geudens (2011) benoemt deze twee kwaliteiten ook als sociaalemotionele beschermende factoren. Alle deelnemers hebben positieve veranderingen ervaren. Hoe hoger in de piramide van de logische niveaus van veranderingen een verbetering wordt ervaren hoe stabieler die verandering is. Alle deelnemers ervaren veranderingen, hetzij in hun gedrag, in hun overtuigingen, maar bijna alle deelnemers hebben een verandering ervaren in hun identiteit (zelfbeeld). Veranderingen in de identiteit hebben invloed op alle niveaus daaronder. Zijn er verschillen in de beleving van de deelnemers met betrekking tot verandering in de faalangst na het volgen van de workshop en/of het individueel coachtraject voor faalangst. Er is geen verschil te vinden in de ervaren veranderingen tussen de deelnemers die een workshop hebben gevolgd of degene die het individueel coachtraject hebben gevolgd. Alle deelnemers omschrijven veranderingen op bijna alle logische niveaus van Bateson.
Samenvattend kan het volgende geconcludeerd worden als antwoord op de hoofdvraag: alle deelnemers vertellen over veranderingen die direct of indirect te maken hebben met een verbeterd zelfbeeld en meer zelfvertrouwen. De workshop en/of het individuele coachtraject heeft daar voor hun een bijdrage aan geleverd. De inzichten op de verschillende onderwerpen, (dyslexie, faalangst en het conceptueel denken) maken het mogelijk dat de deelnemers andere overtuigingen krijgen die een positieve invloed hebben op hun identiteit en maken het mogelijk om hun interne attributie te herzien. Mensen met een lage zelfwaardering leggen vaak de oorzaken van hun problemen bij zichzelf, een fenomeen dat door Cuyvers (2008) interne attributie wordt genoemd. Door de toename van het zelfvertrouwen en het herzien van de trauma in de systeemopstelling, zakt de faalangst en kan de deelnemer werkelijk aan de slag met dingen zoals het schrijven van grote stukken. Daarnaast ervaren veel deelnemers veranderingen in hun ‘vaardigheden’. Dit zijn veranderingen die redelijk zichtbaar en bewust zijn en zijn dus goed te benoemen door de deelnemers (Horst van der, Hoogstraten, Meyer, Serie, & Wanrooy, 2010).
Leontien Jansen
12
Als wilskracht niet meer helpt.
9 Discussie Voor dit onderzoek is slechts een fractie van de wetenschappelijke artikelen en boeken, die te vinden zijn over dyslexie, gebruik gemaakt. De basis voor dit onderzoek komt voornamelijk uit wetenschappelijke boeken en wordt hier en daar bevestigd maar soms ook tegen gesproken, door nieuwe wetenschappelijke artikelen. Er zijn meerdere neurologische onderzoeken naar dyslexie gedaan die elk een andere kijk geven op de oorzaken van dyslexie. In dit onderzoek wordt niet diep ingegaan op de werking van de hersenen en een verklaring voor wat dyslexie is. het gaat hier meer om de secundaire problemen als gevolg van dyslexie namelijk de faalangst. De meeste onderzoekers gebruiken kinderen als onderzoeksgroep. In dit onderzoek zijn volwassenen de deelnemers, waardoor het soms lastig wetenschappelijke artikelen te vergelijken met een volwassenen onderzoeksgroep. Maar de problemen als gevolg van dyslexie, namelijk een laag zelfbeeld en faalangst ontstaan al in de kindertijd. Met voorzichtigheid zijn sommige artikelen toch gebruikt. Het onderzoek is voor de opdrachtgever Dynamika gedaan. Dynamika is een kleine organisatie. Dynamika helpt op verschillende manieren haar cliënten met hun hulpvraag over faalangst: namelijk met de workshop en/of het individueel coachtraject faalangst. Omdat de organisatie niet heel groot is, zijn deze twee groepen in één onderzoek bij elkaar genomen. De volwassen onderzoeksgroep die is geïnterviewd zijn cliënten van Dynamika. Opvallend was de snelle reactie van de deelnemers om aan dit onderzoek te willen deelnemen. Tijdens de interviews waren alle deelnemers vol lof over de twee eigenaressen van Dynamika. Uit sommige interviews kwam naar voren dat zij vonden dat de verandering in hun leven te danken was aan Dynamika. Mogelijk zijn er klanten geweest die geen positief resultaat hebben ervaren, maar dat is niet bekend. Onbekend is of dergelijke klanten er zijn en zo ja, dan hebben zij besloten niet mee te doen aan dit onderzoek. De veranderingen die door de deelnemers worden ervaren kunnen een effect zijn van de workshop en/of het individuele coachtraject, maar kunnen ook het gevolg zijn van een levensfase waarin de deelnemers zitten. Op twee deelnemers na zijn de deelnemers ouder dan 35 jaar. Na ongeveer het veertigste levens jaar verandert het tijdsperspectief en kijken de meeste mensen terug op hun leven (Rogels, 2009). Als zij niet tevreden zijn met wat zij zien, zoeken zij naar een verandering. Niet tevreden zijn kan ook tot gevolg hebben dat zij nu daadwerkelijk een probleem aanpakken waarmee zij al langere tijd lopen, zoals problemen als gevolg van dyslexie. De verandering is dan al ingezet omdat personen alles aangrijpen om een verandering tot stand te brengen. Net zoals deze deelnemers naar de workshop en/of het individueel coachtraject zijn gegaan en daardoor een verandering ervaren. Een aantal deelnemers hebben naast deze workshop en/of het individueel coachtraject ook andere methodes
geprobeerd
zoals
mindfullness,
cranio-sacraal
therapie,
loopbaanbegeleiding
of
psychologische hulp. Deze andere methodes kunnen van invloed zijn op de veranderingen die de deelnemers ervaren. De verandering door de levensfase of verandering door andere methodes maakt het resultaat van dit onderzoek niet minder waar. In dit onderzoek schrijven de deelnemers de veranderingen toe aan de workshop en/of het individueel coachtraject.
Leontien Jansen
13
Als wilskracht niet meer helpt. Het onderzoek is vrij breed. Tijdens het interview werden verschillende onderwerpen bevraagd om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag. Het gaat om de onderwerpen dyslexie, faalangst, conceptueel denken en het zelfbeeld. Zelfbeeld is een onderwerp dat prominent naar voren kwam tijdens het onderzoek zonder dat het voorzien was. Het is daarmee een onderwerp dat afzonderlijk, maar ook in relatie tot alle andere onderwerpen bevraagd kan worden. Na onderzoek kwam naar voren dat het zelfbeeld steeds terug komt in alle drie onderwerpen, dyslexie, faalangst en het conceptueel denken. Zo blijkt achter af dat het zelfbeeld in wezen meer de basis vormt van deze drie onderwerpen. Mogelijk zouden deze onderwerpen meer vanuit zelfbeeld onderzocht kunnen worden in plaats van afzonderlijk van elkaar. Dit onderzoek en het belang van de workshop en/of het individueel coachtraject is nogal ingrijpend voor de deelnemers. Zoals uit het onderzoek naar voren komt, heeft de workshop en/of het individueel coachtraject effect op alle deelnemers. Allemaal geven ze aan dat er een verandering is opgetreden in het zelfbeeld. Een positiever zelfbeeld is natuurlijk belangrijk voor de deelnemers zelf, heeft ook invloed op werkprestatie. Voor werkgevers zou het goed zijn als meer mensen met dyslexie en een laag zelfbeeld daar verandering in kunnen aanbrengen. Meerdere deelnemers hebben langdurig verzuimd als gevolg van dyslexie en de bijbehorende stress. De kosten die daarbij gemaakt worden door de maatschappij baren het ministerie grote zorgen, vandaar de recente aandacht voor onder andere burnout en langdurig uitval bij deze werknemers. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft voor de komende vier jaar extra aandacht voor psychosociale arbeidsbelasting (Hoofdlijnen aanpak psychosociale arbeidsbelasting, 2013). De deelgroep dyslectici zou hiermee zeer gebaat zijn. Alle deelnemers zijn zeer tevreden over de workshop en/of het individuele coachtraject. Wat verder naar voren kwam, is dat er behoefte is aan een follow- up in welke vorm dan ook. Verschillende mogelijkheden van follow- ups zijn: terugkomstgesprek; nabespreken wat het effect van de workshop en/of het individueel coachtraject was voor de deelnemers; terugkomen wanneer de effectiviteit gezakt is en nieuwe materie ingezet dient te worden. Afhankelijk van het doel kan dat gezien worden als bijvoorbeeld een job-coachbegeleiding; terugkommomenten waarin mensen met elkaar ervaringen kunnen delen. Denk hierbij aan thema’s waarin mensen vastlopen of juist waarin ze er wat op gevonden hebben. Situaties of gelegenheden creëren waarin dyslectici met elkaar in welke vorm dan ook hun kwaliteiten kunnen bundelen in een soort netwerk. Voor verder onderzoek zou het interessant zijn te onderzoeken of er een verschil zit in de effectiviteit van de andere trainingen die Dynamika verzorgt, wanneer de deelnemers eerst workshop en/of het individueel coachtraject faalangst hebben gevolgd. Wat zijn de verschillen tussen de deelnemers die eerst de workshop en/of individueel coachtraject hebben gedaan en zij die dat niet hebben gevolgd. De andere trainingen zouden naar verwachting meer effectief zijn als de deelnemers eerst de workshop en/of individueel coachtraject faalangst hebben gevolgd. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de workshop en/of individueel coachtraject faalangst een positief effect heeft op het zelfbeeld en er vanuit gegaan dat met een beter zelfbeeld de deelnemers beter en meer zullen leren.
Leontien Jansen
14
Als wilskracht niet meer helpt.
Bibliografie American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic ans statistical manuel of mental disorders. Fourth edition, text revision. Washington: American Psychiatric Association. Beer de, J., Engels, J., Heerkens, Y., & Klink, J. v. (2014). Factors influuencing work participation of adults with developmental dyslexia; a systematic review. BMC Public Health, 64-77. Blomert, L. (2006, december 1`). Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling. Maastricht: Universiteit Maastricht. Bosman, A., & Braams, T. (2005). Depressie en angst bij basisschoolleerling met dyslexie. Tijdschrift voor orthopedagogiek, 44, 213-223. Braams, T. (2010). Dyslexie, een complex taalprobleem. Amsterdam: UItgeverij Boom. Brand - ter Horst, K. (2013). Systeemopstellingen, ervaringen en herstel. Twente: Universiteit Twente. Cleven, G. (2012). Teams in Welzijns en gezondheidszorg. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Cohen de Lara-Kroon, N., Efferen-Wiersma, E. v., Kohnstamm, R., Goossens, L., Kouwenhoven, K., & Molenkind, H. v. (2009). Psycholsociale problemen. Rotterdam: Bohn Stafl eu van Loghum. Coolwijk, M. v. (2014). Beelddenken, visueel leren en werken. Instituut Kind in Beeld B.V. Cuyvers, G. (2008). Het Zelfbeeld. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Dam, A. v. (2012). De kunst van falen, Hoe je door effectief leren succesvol kunt presteren. Antwerpen: Veen Bosch & Keuning uitgevers n.v. Davis, R. D., & Braun, E. M. (2011). De gave van dyslexie. Elmar B.V.: Rijswijk. Deden, K., & Roelofs, M. (2007). Karin Deden en Maria Roelofs over werken met systeemopstellingen. Supervisie en Coaching, 60-63. Dietz, T. (2007). Begrijpen met het lichaam, systemische opstelling ein individuele coaching. Supervisie en coaching, 64-70. Dumont, J. (1994). Dyslexie, Theorie, diagnostiek, behandeling. Rotterdam: Lemniscaat. Eide, B., & Eide, F. (2011). The Dyslexic Advantage. Hudson: Hudson street press. Elliot, A., & Dweck, C. (2005). Handbook of competence and motivation. New York: The Guilford Press. Galan, K. d. (2011). Trainen, Een praktijkgids. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Geudens, A., Baeyens, D., Schraeyen, K., Maetens, K., De Brauwer, J., Loncke, M., & (red.). (2011). Jongvolwassenen met dyslexie, Diagnostiek en begeleiding in wetenschap en praktijk. Leuven: Acco.
Leontien Jansen
15
Als wilskracht niet meer helpt. Geus, E. d. (2006). Counselling, coaching en systeemopstelligen, de bijdragen van het werk met familie-, structuur- en organisatieopstellingen. Institute for Systemdynamics & Dialogue Vienna, 1-8. Ghesquiere, P., Boets, B., Gadeyne, E., & Vandewalle, E. (2010). Dyslexie: een beknopt wetenschappelijk overzicht. Leuven: K.U. Leuven - Centrum voor gezins- en Orthopedagogiek. Groenwol Freguson, H., Beer de, J., & Gulden, J. v. (2006). Aandacht voor dyslexie en beelddenken bij werknemers, verslag van een expertmeeting,. UMC St Radboud, Nijmegen. Groot de, r., & Paagman, C. J. (2003). Denkbeelden over beelddenken. een beeld zegt meer dan duizend woorden. Utrecht: uitgeverij Agiel. Hofmeester, N. (2008). Studeren met dyslexie, informatie, praktische aanpak, noodzakelijke ontwikkelingen. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Horst van der, A., Hoogstraten, P., Meyer, H., Serie, A., & Wanrooy, M. (2010). Groot Psychologische Modellenboek. 51 Modellen voor ontplooiing van jezelf en anderen. Colemborg: Van Duuren Management. Kleijnen, R., Bosman, A., Jong, P. d., Henneman, K., Pasman, J., Paternotte, A., . . . Wijnen, F. (2008). Dyslexie diagnose en behandeling van dyslexie, Brochure van de Stichting Dyslexie Nederland (SDN). Stichting Dyslexie Nederland. Kleijnen, R., Bosman, A., Jong, P. d., Henneman, K., Pasman, J., Paternotte, A., . . . Wijnen, F. (2008). Dyslexie, Diagnose en behandeling van dyslexie. Stichting Dyslexie Nederland. Lange, A. (2010). Systeemtherapie. Directieve therapie, 177-202. Langedijk, P. (2008). Faalangst, naar meer zelfvertrouwen en assertiviteit. Devnter: Ankh- Hermes b.v. Lieshout, T. v. (2009). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen. Houten: Bohn Stefleu van Loghum. Loonstra, J., & Braams, T. (2010). omgaan met dyslexie: Sociale en emotionele aspecten. AntwerpenApeldoorn: Garant. Monks, F., Knoers, A., & Bergh, B. v. (2004). Ontwikkelingspsychologie, inleiding tot verschillende deelgebieden. Assen: Koninklijk van Gorcum b.v. Moody, S. (2066). dyslexia, how to survive and succeed at work. London: Vermilion. Mugnaini, D., Lassi, S., Malfa, G. L., & Albertini, G. (2009). Internalizing correlates of dyslexia. World J Pediatr, Vol 5 No 4. Neef de, M. (2013). ik? Ik stel niks voor. Amsterdam: Boom. Pink, D. (2013). Een compleet nieuw brein; waarom de rechterhelft van ons brein ons succesvoller maakt. Atlas-contact.
Leontien Jansen
16
Als wilskracht niet meer helpt. Remmerswaal, J. (2012). Persoonsdynamica: professioneel omgaan met emotie. Bohn Stafleu: Van Loghum. Rogels, N. (2009). Levenslooppsychologie, jongvolwassenen, volwassenen en oudere volwassenen. Barneveld: HNB uitgeverij Nelissen. Ruijssenaars, A., Haan, C. d., Mijs, L., & Harinck, F. (2008). Dyslexie bij volwassenen: Meer dan problemen met lezen en schrijven. Tijdschrift voor orthopedagogiek, 47, 135-145. Stichting beelddenken. (2014, maart 18). Opgehaald van Stichting beelddenken: http://www.stichtingbeelddenken.nl Stichting dyslexie fonds. (2014, februari 24). Opgehaald van http://www.stichtingdyslexiefonds.nl Terras, M., Thompson, L., & Minnis, H. (2009). Dyslexia and psycho-social functioning: an exploratory study of the role of self-esteem and understanding. Dyslexia an International Journal of Research and Practice, 304-327. van der Horst, A., Hoogstraten, P., Meyer, H., Serlie, a., & Wanroy, M. (2010). Groot psychologische modellen boek. 51 modellen voor ontplooiing van jezelf en anderen. Schiedam: Van Duuren Management . Verhoeven, S., & Boersen, G. (2012). Dyslexie: stoornis of intelligentie! Faalangst en prestatiedrang omzetten in succes. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Verhoeven, S., & Nuland, J. v. (2010). Slimmer dan je baas. Dyslexie op het werk. AntwerpenApeldoorn: Cyclus. Vonk, R. (2009). Sociale psychologie. Groningen/ Houten: Noordhoff uitgevers. Werkgelegenheid, m. v. (2013, 12 20). Hoofdlijnen aanpak psychosociale arbeidsbelasting. S 'Gravenhage, Nederland: Rijksoverheid. West, T. (1997). In the Mind's Eye. New York: Prometheus books.
Leontien Jansen
17