Nieuwsbrief gemeenten 2010/11
Geachte lezer, Voor u ligt de nieuwsbrief, waarin items zijn opgenomen die in het bijzonder betrekking hebben op het karakter van een te betalen, of een te ontvangen vergoeding en welke gevolgen daaraan kleven. De items in deze nieuwsbrief zijn: -
Als de gemeentelijke bijdrage geen subsidiebijdrage (meer) is… Zijn van het Rijk ontvangen onderwijsgelden wel of geen vergoeding voor een btw-prestatie? Presteren of financieren: that’s the question Lezersvraag over doorberekening van opleidingskosten Btw-cursussen met open inschrijving Btw-masterclasses
Als de gemeentelijke bijdrage geen subsidiebijdrage (meer) is… Wij onderkennen bij gemeenten de tendens dat zij hun subsidieverordening aanpassen, waardoor slechts in zeer geringe mate nog een beroep op deze verordening gedaan kan worden. Dit heeft in de praktijk tot gevolg dat gemeenten vaak op een andere wijze (btw-)ondernemers en instellingen financieel ondersteunen. Er wordt dan met een derde een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten, waarin de gemeente zich verplicht tot het verstrekken van een financiële bijdrage al dan niet gekoppeld aan voorwaarden. Meestal staat deze bijdrage niet op zichzelf, maar wordt de bijdrage verleend tegelijkertijd met het aangaan van bijvoorbeeld een huurovereenkomst. Als u deze situatie onderkent bij uw gemeente, vragen wij uw bijzondere aandacht voor een uitspraak van de rechtbank Breda. Rechtbank Breda ( 31 maart 2010, nr. AWB 08/4293) In deze casus gaat een gemeente een multifunctionele accommodatie verhuren aan de exploitant waarbij is afgesproken dat de gemeente en de exploitant (gedeeltelijk) opteert voor btw-belaste verhuur. Hierdoor kan de gemeente (gedeeltelijk) de btw ter zake van de bouw op aangifte in aftrek brengen. In het kader van de gemeentelijke financiële ondersteuning komen zij overeen dat de exploitant jaarlijks een bijdrage (door partijen bonus genoemd) ontvangt. In het eerste jaar is de bonus gelijk aan de te betalen huur, terwijl in latere jaren de bonus iets lager is dan de huurvergoeding. De rechter heeft geoordeeld dat een onderlinge samenhang bestaat tussen huurprijs en bonus en dat deze afspraken als één geheel moeten worden gezien. Door het salderen van de huursom en bonus is de huurvergoeding nihil of is slechts sprake van een symbolische vergoeding. De rechter concludeert dat sprake is van een terbeschikkingstelling van een gebouw uit vrijgevigheid, waardoor de gemeente niet als btw-ondernemer optreedt. Het opteren voor btw-belaste verhuur heeft hierdoor niet het beoogde effect en de gemeente moet de reeds in aftrek gebracht btw ter zake van de bouw weer aan de Belastingdienst terugbetalen.
Wanneer wel en niet salderen? Zowel voor het sluiten van de huurovereenkomst als voor het verstrekken van de bonus heeft de gemeente privaatrechtelijke afspraken gemaakt met de exploitant. Vanuit die sfeer geredeneerd, is het niet zo verwonderlijk dat de rechter komt tot het salderen van de bedragen. De situatie zou anders zijn wanneer de gemeente als ondernemer een huurovereenkomst sluit (privaatrechtelijk) en als overheid een subsidie toekent (publiekrechtelijk). Op deze wijze is er geen samenhang in één specifieke juridische sfeer te onderkennen en ligt het salderen van de huursom en de subsidie niet voor de hand. De gemeente blijft als ondernemer het gebouw met btw verhuren en kan de btw op de bouwkosten in aftrek brengen. Uiteraard mag in de privaatrechtelijke sfeer geen bindende afspraken worden gemaakt over de subsidietoekenning, omdat anders de niet gewenste samenhang toch aanwezig is. Tot slot De Belastingdienst heeft kennis genomen van de uitspraak van de rechtbank Breda en wij constateren dat de Belastingdienst hiervan gebruik maakt. Het is voor u van belang af te wegen of het uitkleden van de subsidieverordening opweegt tegen de fiscale risico’s en de daarmee gemoeide financiële belangen. Gaat uw gemeente een sporthal, een zwembad of een multifunctioneel centrum bouwen en wilt u deze (deels) in de btw-sfeer verhuren aan een exploitant, gekoppeld aan een gemeentelijke financiële ondersteuning? Zonder subsidiebeschikking wordt het duurder dan u mogelijk heeft gedacht.
Zijn van het Rijk ontvangen onderwijsgelden wel of geen vergoeding voor een btw-prestatie? Het Hof Den Bosch heeft uitspraak gedaan over de toepassing van de pro rata bij een onderwijsinstelling. De zogenoemde pro rata wordt toegepast bij ondernemers die zowel belaste als vrijgestelde omzet genereren. De schoolkantine omzet is btw-belast, maar de vraag is of de onderwijsvergoeding die het Regionaal Opleidingscentrum (hierna: het ROC) van het Rijk ontvangt, btw-vrijgestelde omzet is. Het Hof concludeert dat de ontvangen gelden geen vergoeding voor een btw-prestatie vormen en dat het ROC voor die activiteiten derhalve niet als btw-ondernemer optreedt. Op basis van deze conclusie kunnen deze gelden geen onderdeel uitmaken van de pro rata berekening, omdat in deze berekening alleen vergoedingen mogen worden opgenomen die de instelling in zijn hoedanigheid van ondernemer (in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968) verkrijgt. De pro rata berekening heeft tot doel de aftrek van btw vast te stellen op met name overheadkosten. Maar ontegenzeggelijk hebben deze kosten mede betrekking op de onderwijsactiviteiten. Hoe moet dan de toerekening plaatsvinden? Uitwerking De onderwijsinstelling heeft btw betaald op onderhoudskosten (overheadkosten) aan haar schoolgebouwen. Zij wil hiervan een deel in aftrek brengen. Stel dat haar totale opbrengsten € 80.000.000 bedragen, waarvan € 60.000.000 niet is aan te merken als een vergoeding in de zin van de omzetbelasting. Dan treedt de school voor 25% (20/80) op als btw-ondernemer. Stel dat van de vergoedingen genoten als ondernemer 60% btw-vrijgestelde omzet betreft, dan treedt de school voor 10% (40% maal 25%) op als belaste btw-ondernemer. Indien de btw op het onderhoud van de schoolgebouwen €95.000 heeft bedragen, kan de onderwijsinstelling een bedrag van € 9.500 op de btw-aangifte in aftrek brengen. De uitspraak van het Hof dat de onderwijsgelden van het Rijk geen vergoeding voor een prestatie vormen, draagt nog een ander belangrijk aspect met zich mee. Omdat de onderwijsinstelling voor een belangrijk deel niet als btw-ondernemer optreedt, zal zij voor de werkzaamheden in dat kader niet worden getroffen door een integratieheffing. Dit is in belangrijke mate van toepassing op nieuwbouwactiviteiten (in het voorbeeld hiervoor is dat 75%). Het is dan voor het ROC gunstig dat de grond onder de werking van de overdrachtsbelasting door haar in eigendom wordt verkregen. Bij een verwerving voor nieuwbouw voor een bedrag van € 5.000.000 zal de overdrachtsbelasting € 300.000 bedragen, terwijl bij btw-heffing een bedrag van € 950.000 in rekening wordt gebracht waarvan € 95.000 aftrekbaar is. Per saldo een besparing van € 555.000 (€ 950.000 – € 95.000 – € 300.000).
De (gemeentelijke) praktijk De uitspraak van het Hof heeft ook gevolgen voor ander wettelijk geregeld en gefinancierd onderwijs, waaronder het primair en voortgezet onderwijs. De financiering van de huisvesting verloopt via de gemeente. Omdat u dan ook te maken hebt met instellingen die grotendeels als niet-ondernemer kwalificeren, is het voor gemeente zaak fiscaal scherp te koersen. Zeker in een tijd waarin de integratieheffing nog steeds onder vuur ligt.
Presteren of financieren: that’s the question Regelmatig worden door gemeenten situaties aan ons voorgelegd, waarin de gemeenten afspraken met derden hebben gemaakt dat zij een financiële bijdrage zal verstrekken aan deze derde. Ten einde het geld ook daadwerkelijk van de gemeente te ontvangen, wordt door deze derde aan de gemeente een factuur gestuurd met btw en wordt aan ons gevraagd of de gemeente de btw op de factuur in aftrek mag brengen dan wel voor een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds in aanmerking komt. Voor het antwoord op deze vraag moet echter eerst worden onderzocht of terecht aan de gemeente btw in rekening wordt gebracht. Een factuur met btw ontstaat namelijk niet omdat partijen dat zo met elkaar hebben afgesproken, maar omdat de Wet op de omzetbelasting 1968 in die situatie aangeeft dat sprake is van een levering of een dienst die aan de gemeente wordt verricht. Dan dient vervolgens ook nog te worden vastgesteld of de vergoeding in een direct causaal verband staat met de prestatie. Dit causaal verband wordt veelal als volgt uitgelegd: “Wordt de prestatie verricht met het oog op de te verkrijgen vergoeding en wordt de vergoeding betaald met het oog op de te verkrijgen prestatie”. Het maakt hierbij niet uit of de vergoeding in geld of in natura is afgesproken. Is sprake van een prestatie tegen vergoeding, pas dan kunnen we spreken over een btw-relevante prestatie. In de praktijk blijkt geregeld dat partijen over de prestatie niets hebben afgesproken en zal dus achteraf moeten worden bepaald of de contractpartij inderdaad presteert: 1. 2. 3.
aan de gemeente; aan anderen; of ten behoeve van zichzelf.
In de derde situatie zal heffing van btw achterwege moeten blijven, omdat immers geen prestatie wordt verricht aan de gemeente. In dit kader is sprake van (co)financiering en mag de derde geen btw op een factuur aan de gemeente in rekening brengen. Gebeurt dit laatste toch, dan is sprake van ten onrechte in rekening gebrachte btw die niet voor aftrek of compensatie in aanmerking komt. In essentie zou de gemeente de factuur niet eens moeten accepteren. Echter, dit laatste kunt u alleen doen als van te voren is vastgesteld dat de contractspartij niet aan de gemeente presteert en dus de gemeente alleen als financier optreedt.
Lezersvraag van mevrouw M.H. van de gemeente X in het kader van de wijziging fiscaal regime beroepsopleidingen (naar aanleiding van nieuwsbrief 2010, nummer 10) Vraag: De gemeente X gaat één personeelslid bij gemeente Y detacheren. Bij het detacheren van personeel bij een andere gemeente handelt de gemeente als ondernemer en dient zij hierover btw in rekening te brengen. Als wij ook opleidingskosten in rekening brengen, moet hierover ook dan btw berekend worden? In nieuwsbrief 2010-10 heb ik gelezen dat per 1 juli er een wijziging fiscaal regime beroepsopleidingen intreedt.
Antwoord: Kern is wat in uw specifieke situatie onder opleidingskosten moet worden verstaan. Bestaat de totale vergoeding enerzijds uit de brutosalariskosten (één op één doorberekening) en anderzijds uit een financiële tegemoetkoming die u als gemeente ontvangt voor de door u gemaakte opleidingskosten in het verleden, dan kwalificeren beide geldstromen tezamen als de detacheringvergoeding en dient over het geheel btw te worden berekend. Vormen de opleidingskosten echter de kosten van een opleiding die thans door de gedetacheerde wordt genoten en waarvan u als gemeente contractueel de kosten draagt en de inlenende gemeente bereid is deze opleidingskosten over te nemen, dan staat de detachering los van de opleiding. In deze situatie adviseren wij de opleidingskosten door te berekenen onder hetzelfde fiscaal regime dat de opleidingsinstelling hanteert. Een btw-probleem zal ontstaan als de opleidingsinstelling een btw-vrijstelling toepast. In theorie kan uw gemeente deze vrijstelling niet toepassen omdat de gemeente geen wettelijk erkende beroepopleiding organisatie is en ook niet staat ingeschreven in het RKBO. In dat geval ligt het voor de hand de rekening van het opleidinginstituut te hechten aan de factuur van de gemeente en op de factuur te vermelden: Voor uw rekening komende opleidingskosten van de heer (of mevrouw) X volgens bijgaande nota.
Btw-cursussen met open inschrijving In het najaar van 2010 organiseert EFK Belastingadviseurs diverse cursussen op het gebied van btw en het BTW-compensatiefonds (het BCF). Deze cursussen zijn bestemd voor medewerkers van gemeenten en geven op verschillende kennisniveaus inzicht in de materie van de btw en het BCF. De cursussen worden gegeven in de regio’s Oost-Nederland, Zeeland/Brabant, Noord-Holland/ZuidHolland op een nog nader te bepalen locatie. Deze cursussen zijn voor u beschikbaar op basis van open inschrijving. De te organiseren cursussen zijn:
• • •
Btw/BCF voor administratief medewerkers (2 dagen); Btw/BCF voor projectleiders, beleidsmedewerkers, controllers, et cetera (2 dagen); Btw/BCF grondbedrijf (1 dag).
De prijs voor de 2-daagse cursus bedraagt € 695 exclusief btw en voor de 1-daagse cursus € 395 exclusief btw. Hebt u een vraag of heeft u belangstelling in één van bovengenoemde cursussen, stuurt u dan een e-mail naar
[email protected].
Btw-masterclasses In verscheidene regio’s zijn door EFK Belastingadviseurs in samenwerking met gemeenten btw masterclasses opgezet. Met de btw-specialisten van verschillende gemeenten wordt vier keer per jaar een bijeenkomst gehouden. Op deze middag wordt onderling informatie uitgewisseld over bijvoorbeeld de contacten met de Belastingdienst, nieuwe regelgeving en jurisprudentie en worden concrete situaties besproken. Wij coördineren deze bijeenkomsten en brengen onze kennis en ervaring in. Wij houden de masterclass bij toerbeurt bij een gemeente zodat de kosten voor de deelnemers laag blijven.
De geplande masterclasses in september 2010 zijn: Regio
Datum
Gastgemeente
West-Friesland (Oost)-Brabant Utrecht-Gooi Den Helder - Alkmaar Utrecht-Zuid
07 september 14 september 16 september 24 september 28 september
Stede Broec Maasdriel Muiden Schagen Houten
Colofon Redactie: drs. E.T.N.P. Plat; mr. P.J. van der Meer en H. Zuidersma Deze (digitale) nieuwsbrief is een uitgave van EFK Belastingadviseurs. Ondanks de zorg die aan deze uitgave is besteed, aanvaardt EFK Belastingadviseurs geen enkele aansprakelijkheid voortvloeiend uit onvolkomenheden in de tekst en/of de weergave van deze nieuwsbrief. Copyright ©EFK Belastingadviseurs, www.efkbelastingadviseurs.nl.