Winter 2011 | 2012
Read.me verschijnt meerdere keren per jaar en wordt
Bron: De Friesland Zorgverzekeraar
verspreid onder relaties van Furore
n n n n n n
32
“Als je kijkt langs de lijnen van kwaliteit, geldt dat hoe vaker een arts een behandeling uitvoert, hoe beter hij erin wordt.” Diana Monissen, voorzitter raad van bestuur De Friesland Zorgverzekeraar
Martini Ziekenhuis en Wilhelmina Ziekenhuis Assen Portal MyFOM-People: gemak voor FOM-onderzoekers van alle nationaliteiten Startschot bouw nieuw concernsysteem NWO, STW en FOM Domotica werd e-Health, Zorggroep Ter Weel Vijf vragen aan ... Gaspard Knops Bruggebouw, Bos en Lommerplein 280, Postbus 9204, Overstapdossier: de volgende fase in onderwijsefficiëntie en -kwaliteit 1006 AE Amsterdam, tel. (020) 346 71 71, www.furore.com
Vervolg pagina 1:
Herverdeling van zorg kan alleen als je het samen doet
Bron: De Friesland Zorgverzekeraar
Een vergrijzende bevolking, verwachte sterke groei in ziektes als diabetes en te weinig huisartsen en verplegend personeel. Dit zijn enkele ontwikkelingen die weliswaar landelijk ook spelen, maar in de provincie Friesland erg nijpend zijn. Er zal in deze provincie snel iets moeten gebeuren om de kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg ook op de lange termijn te waarborgen. De Friesland Zorgverzekeraar, met een marktaandeel van 63 procent de grootste zorgverzekeraar in Friesland, heeft het voortouw genomen bij de herinrichting van het zorglandschap. “We willen samen met medisch specialisten, ziekenhuizen, huisartsen en patiëntenvertegenwoordigers de zorg voor de komende tien tot twintig jaar veilig stellen”, zegt Diana Monissen, voorzitter van de raad van bestuur van De Friesland Zorgverzekeraar. Om de ernst van de situatie te benadrukken, eerst enkele kerncijfers. Het aantal 65-plussers zal in Nederland groeien van ongeveer 2,3 miljoen nu tot vier miljoen in 2030. Een ongekende groei, die een enorme extra vraag naar zorg met zich mee zal brengen. Cijfers van het RIVM over vergrijzing en toekomstige ziektelast wijzen verder uit dat tot 2025 het percentage mensen met diabetes zal toenemen met de helft. Het aantal kankerpatiënten is in 2020 twee keer zo groot, zo wijzen voorspellingen van KWF Kankerbestrijding uit. Tegenover de groei in de zorgvraag staat een verwacht tekort aan bijvoorbeeld huisartsen. Ook daar vindt vergrijzing plaats; een groep babyboomers neemt op korte termijn afscheid van het vak. De huisartsenopleiding zit niet vol, waardoor de aanwas van jonge artsen achterblijft. Tegelijkertijd kiezen steeds meer huisartsen ervoor om parttime te gaan werken.
2
“Alleen door alle zorgpartijen te betrekken, kunnen we echt stappen zetten.”
Diana Monissen, voorzitter raad van bestuur De Friesland Zorgverzekeraar
Read.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
Bron: De Friesland Zorgverzekeraar
Regiefunctie De vooruitzichten zijn duidelijk. Als de zorgsector in Friesland niets onderneemt, komen zorgkwaliteit en -kosten onder druk te staan. De Friesland Zorgverzekeraar zette zijn regiefunctie in om partijen om tafel te krijgen om samen het zorglandschap en de medische voorzieningen opnieuw in te richten. Gezien de veranderende demografie en de kwaliteitseisen aan ziekenhuiszorg is het niet logisch dat alle vijf de Friese ziekenhuizen alle behandelingen doen: van bevallingen en spoedzorg tot het verwijderen van tumoren. Artsen doen volgens De Friese Zorgverzekeraar zo niet voldoende ervaring op in de verschillende behandelingen, waardoor de kwaliteit en veiligheid onder druk komen te staan.
Stimuleren zorgkwaliteit Het streven van De Friesland Zorgverzekeraar is logisch, want de organisatie vertegenwoordigt ruim zestig procent van de Friezen en wil de betaalbaarheid en het niveau van zorgverlening waarborgen. In het traject ‘Friesland Voorop’ wordt gewerkt in expertgroepen, zoals Geboortezorg, Acute zorg, Oncologie, Complexe vaatchirurgie, Electieve (niet-spoedeisende) Zorg, Chronische zorg en Ouderenzorg. Monissen: “In de expertgroepen worden scenario’s uitgewerkt waar het beste complexe behandelingen worden geboden. Artsen doen meer ervaring op in specifieke behandelingen, waardoor ze beter worden. Specialisatie stimuleert zo de zorgkwaliteit.” Deze aanpak maakt volgens Monissen ook capaciteit vrij voor de behandeling van chronisch zieken. Dit vormt het tweede spoor van de herinrichting van het zorglandschap: basiszorg juist beter spreiden zodat het dicht bij mensen in de buurt kan worden gegeven. “Voor deze groep mensen en hun familie is het juist prettig als de behandeling dicht bij huis plaatsvindt en je hiervoor niet elke keer naar een ziekenhuis hoeft.”
‘Friesland Voorop’ Om echt stappen te kunnen zetten en de zorg veilig te stellen voor een langere periode, is het zaak om ‘Friesland VoorRead.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
op’, het plan van aanpak voor de herverdeling, fundamenteel aan te pakken. “Er moet samenhang zijn in de samenwerking om de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden”, zegt Monissen. “We betrekken daarom alle relevante partijen bij dit plan. Alleen door alle zorgpartijen te betrekken, kunnen we echt stappen zetten. Zo kunnen we samen de zorg van goede kwaliteit, bereikbaar en betaalbaar houden.”
en andere mogelijkheden voor samenwerking. Maar ook voor sturing van de zorginkoop. Monissen: “Deze data komen van ziekenhuizen, GGD’s en andere ketenpartijen, en uit onze eigen systemen. KPMG analyseert de data en verwerkt deze tot bruikbare informatie.” De vraag welke rol ICT straks gaat spelen als de herverdeling een feit is, is voor Monissen nog niet te beantwoorden. “We zijn nu druk bezig met het analyseren van de data en naar verwachting zijn de scenario’s voor de nieuwe zorgindeling in april 2012 klaar. Dan gaan we ook pas keuzes maken voor de technische inrichting.”
Marktwerking
“We willen samen met medisch specialisten, ziekenhuizen, huisartsen en patiëntenvertegenwoordigers de zorg voor de komende tien tot twintig jaar veilig stellen.” Een ander belangrijk aandachtspunt is het stimuleren van e-Health. Ook zelfmanagement, telehealth en domotica kunnen tenslotte bijdragen aan het vergroten van de efficiëntie van de zorg, waardoor patiënten minder onnodig hoeven te reizen en artsen meer aandacht kunnen besteden aan behandeling van complexe aandoeningen. Monissen wijst nadrukkelijk op het feit dat zorg van goede kwaliteit niet per definitie duur is. “Uit cijfers blijkt dat er een verband kan zijn tussen hogere kwaliteit en lagere kosten. Hoe vaker een arts een behandeling uitvoert, hoe beter hij erin wordt. Dus minder complicaties of onnodige ziekenhuisopnames.”
Data als fundament Momenteel zijn De Friesland Zorgverzekeraar, de Friese ziekenhuizen en andere zorgpartijen druk bezig met het verzamelen en combineren van data. Dit vormt het fundament om beslissingen te nemen over de verdeling van specialismen
Monissen geeft aan dat er zeker verschillende belangen zijn als het gaat om de herverdeling van de zorg en dat het zaak is daar oog voor te blijven houden. Ziekenhuizen en andere zorgpartijen zien echter de noodzaak van deze ontwikkeling in. “Alle zorgverleners realiseren zich dat marktwerking steeds meer zijn intrede doet in de zorg. Momenteel bezoekt 25 procent van de verzekerden bij De Friesland Zorgverzekeraar al niet meer per definitie het dichtstbijzijnde ziekenhuis voor een behandeling. Zij kiezen op basis van ervaringen van bekenden of de goede naam van specialisten. Deze trend zet zich zeker voort. Mensen maken eerder de keuze voor een ziekenhuis dat gespecialiseerd is in bepaalde behandelingen dan voor een ziekenhuis om de hoek. Het is wel van het grootste belang dat de zorgpartners samen blijven werken in dit traject en aan klanten overbrengen dat dit de goede weg is.” De Friesland Zorgverzekeraar heeft gezien zijn marktaandeel de juiste uitgangspositie om de regiefunctie in het zorgverdelingtraject goed in te vullen. Toch betekent dit volgens Monissen niet dat andere zorgverzekeraars zich moeten laten tegenhouden. “Die partijen zouden eventueel de samenwerking kunnen aangaan met een collega-verzekeraar. Ik pleit ervoor om van de diverse trajecten in heel Nederland te leren. Leer van elkaars ervaringen.”
3
Foto: Photoworkx
De combinatie ChipSoft-EZIS (CSEZIS) als EPD en Klinicom als medicatiedatabase komt voor in veel ziekenhuizen. Het gebruik van twee losstaande systemen brengt enkele uitdagingen met zich mee. Zo moeten specialisten in beide systemen inloggen om in Klinicom te kunnen voorschrijven en informatie uit Klinicom op te nemen in de specialistenbrief in CS-EZIS. Bovendien is de medicatieveiligheid in het geding, doordat handmatig intypen van gegevens foutgevoelig is. Om de efficiëntie te vergroten, de medicatieveiligheid te verhogen en het opstellen van de specialistenbrief te vereenvoudigen is een koppeling nodig tussen CS-EZIS en Klinicom. Furore realiseerde deze koppeling voor het Martini Ziekenhuis in Groningen en het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen. Beide organisaties vertellen over de koppeling en de voordelen die deze met zich meebrengt.
“Door de koppeling maken we een enorme kwaliteitsslag in het elektronisch voorschrijven.”
Klaas Lamain, Projectmanager bij het Martini Ziekenhuis
Martini Ziekenhuis Het Martini Ziekenhuis schakelde Klaas Lamain in als projectleider voor de realisatie van de koppeling tussen CS-EZIS en Klinicom. Lamain werkte jarenlang bij het Martini Ziekenhuis. “Het Martini Ziekenhuis wil de proces- en zorgkwaliteit en veiligheid binnen de organisatie optimaliseren waar het kan”, start Lamain zijn verhaal. “Om die reden werken we bijvoorbeeld integraal met het EPD, gebaseerd op ChipSoft. Verder is een aantal jaren geleden, vanwege de brede functionaliteit, gekozen voor de inzet van Klinicom. Voorheen waren beide systemen volledig gescheiden.”
Vertrouwen Lamain startte een zoektocht naar een partner die een functionele koppeling kon realiseren tussen CS-EZIS en Klinicom. Al snel kwam hij uit bij Furore. “Ook al had Furore deze specifieke koppeling nog niet eerder gemaakt, het bedrijf had er vertrouwen in dat het te realiseren was”, zegt Lamain. “Furore heeft kennis van functionele wensen binnen gezondheidszorginstellingen en weet deze
4
Foto: Photoworkx
Koppeling ChipSoftEZIS/Klinicom: hogere medicatieveiligheid en sneller opstellen specialistenbrief
te vertalen in de juiste technologie.” De belangrijkste functionaliteit waar Martini Ziekenhuis behoefte aan had, was de mogelijkheid om binnen het RPD te kunnen voorschrijven en medicatieinformatie uit Klinicom automatisch op te kunnen nemen in de huisartsenbrief. Lamain: “Deze brief bevat diagnose- en laboratoriumgegevens uit CS-EZIS en ontslag- en medicatiegegevens uit Klinicom. Verder gaven specialisten aan dat ze automatisch een overzicht willen hebben van actuele medicatie als ze een patiëntendossier openen in CS-EZIS. Dit kan helpen bij het opstellen van het behandelplan.”
Vier fases De realisatie van de koppeling bestaat uit vier fases. In de eerste fase zijn de specificaties bepaald. Fase twee behelsde de bouw van de webservice met bijbehorende XSLT-stylesheets voor de brieven door Furore. “Omdat we verregaand willen standaardiseren, is gekozen voor drie stylesheets voor één brief”, stelt Lamain. Read.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
“De specialist bepaalt welke elementen erin komen te staan: actuele medicatie, actuele medicatie op eigen naam en/of ontslagmedicatie. Zo bouwen ze eenvoudig hun eigen brief op. Op dit moment zitten we in fase drie: testen en rework. Fase 4 – de implementatie – krijgt naar verwachting voor 1 januari 2012 zijn beslag.”
Standaardisatie De voordelen van de koppeling zijn groot. Zo genereren medisch specialisten voortaan met één druk op de knop een brief, waarin gegevens uit beide bronnen staan. Deze brief is vervolgens te versturen aan huisartsen of andere externen. Daarnaast hebben specialisten vanaf het voorblad van het EPD in ChipSoft inzage in actu-
ele medicatiegegevens van de betreffende patiënt uit Klinicom. Opnieuw inloggen is hiervoor niet nodig. Medicatie is eenvoudig te verifiëren, wat de veiligheid verhoogt. Lamain: “Door de koppeling hanteert iedereen binnen het Martini Ziekenhuis hetzelfde actuele medicatiedossier en krijgt het elektronisch voorschrijfsysteem de maximale kwaliteit.”
Wilhelmina Ziekenhuis Assen ten hadden het patiëntendossier in ChipSoft voor zich en gebruikten Klinicom voor de medicatiegegevens. Het risico bestond dat ze bij verschillende patiënten keken. Voor zover we weten is het nooit fout gegaan, maar de medicatieveiligheid was in het geding. We wilden een koppeling realiseren tussen beide systemen, zodat de medicatiegegevens in Klinicom vanuit ChipSoft zijn op te roepen. Deze gegevens zijn vervolgens ook direct op te nemen in de specialistenbrief.”
“De koppeling werkt niet alleen gemakkelijk, maar vergroot ook de medicatieveiligheid.”
Yvonne Dijstelbloem, ziekenhuisapotheker bij het Wilhelmina Ziekenhuis Assen
Foto: Photoworkx
Direct vanuit dashboard
Binnen het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen (WZA) bestond al langere tijd een sterke behoefte aan een koppeling tussen CS-EZIS en Klinicom. Enerzijds om specialisten de mogelijkheid te bieden om tegelijkertijd in beide systemen te werken en anderzijds om mogelijke fouten in het voorschrijven van medicatie te voorkomen. Dankzij de gezamenlijke inzet van Furore en het WZA was de koppeling binnen enkele maanden een feit.
kenhuis zich vooral onderscheidt met (kinder)orthopedie. Het WZA heeft een grote apotheek ten opzichte van de omvang van het ziekenhuis. Ziekenhuisapotheker Yvonne Dijstelbloem: “Dit komt doordat we, behalve aan het ziekenhuis, ook farmaceutische zorg leveren aan verpleeghuizen, GGZ-instellingen en instellingen voor verstandelijk gehandicapten. Hierdoor zijn we verantwoordelijk voor de medicatie van zo’n 3.500 bedden.”
Met ongeveer 300 bedden en zo’n 1.200 medewerkers is het WZA een middelgroot ziekenhuis. Bijna alle specialismen zijn vertegenwoordigd, waarbij het zie-
Medicatieveiligheid
Read.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
In het WZA wordt medicatie sinds 2007 elektronisch voorgeschreven met behulp van Klinicom. Dijstelbloem: “Specialis-
Eind maart 2011 spraken WZA en Furore het project door. De specificaties voor de koppeling waren toen helder en Furore startte met de bouw van stylesheets. Dijstelbloem: “De inlogkoppeling was al in de zomer van 2011 een feit. We kunnen nu vanuit het EZIS-dashboard Klinicom openen, waarna direct het medicatiedossier van de betreffende patiënt naar voren komt. Dit werkt niet alleen gemakkelijk, maar vergroot ook de medicatieveiligheid.” Het WZA rolt momenteel op de poliklinieken het elektronisch patiëntendossier (EPD) uit. Dit doet het ziekenhuis in fases. “De internisten maken al gebruik van het poliklinisch EPD, dus het was logisch hen te laten starten met de koppeling voor de specialistenbrief”, aldus Dijstelbloem. “Deze pilot bepaalt hoe we het gebruik van de koppeling verder gaan uitrollen. Maar dat we het voor specialisten gemakkelijker maken en dat we de veiligheid verhogen, is al duidelijk.”
5
Foto: Photoworkx
FOM heeft een jaarlijks budget van ongeveer negentig miljoen euro; afkomstig van het ministerie van OCW, NWO en
6
Renée-Andrée Koornstra, hoofd Centrale Personeelsdienst FOM en juriste.
sinds enige tijd ook van het bedrijfsleven. “Valorisatie is steeds belangrijker. Bij FOM zijn we al een aantal jaren geleden begonnen met kijken welke onderzoeksresultaten, hoe fundamenteel ook, een toegevoegde waarde kunnen hebben voor bedrijven. We sluiten dan onderzoeksovereenkomsten, onder meer met Shell, Philips en ASML om samen aan de slag te gaan. Door die samenwerkingsverbanden kunnen we meer onderzoek doen. Bovendien komen onderzoekers zo ook in contact met het bedrijfsleven én stimuleert het hen na te denken over mogelijke benutting van hun onderzoeksresultaten. Altijd geldt dat we zeer zorgvuldig omgaan met ons budget; het is immers ‘gemeenschapsgeld’. De overheadkosten zijn bij FOM slechts 4,1 procent.”
Over de hele wereld FOM is eigen werkgever en heeft samen met de onderzoeksinstellingen een eigen CAO. Koornstra: “Bij FOM werken in totaal bijna 1.100 mensen, waarvan
450 promovendi. Uniek is dat er 65 nationaliteiten binnen onze organisatie zijn vertegenwoordigd.” FOM-promovendi komen vanuit de hele wereld en FOM-onderzoekers zijn ook over de hele wereld actief. Tot op heden vond alle correspondentie plaats via de post. “Dit vonden we niet langer kunnen”, zegt Koornstra. “Enerzijds doen we grensverleggend onderzoek en ontdekken we bij wijze van spreken dat ‘neutrino’s sneller zijn dan het licht’; en anderzijds moeten onze werknemers formulieren met de post opsturen. We wilden de dienstverlening aan de werknemers verbeteren en vergemakkelijken. We zochten dan ook een partner die ons kon helpen met het digitaliseren van dit proces.”
Foto: Photoworkx
De Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) financiert natuurkundig onderzoek in Nederland. FOM voert het onderzoek zelf uit binnen haar drie eigen onderzoeksinstituten en in werkgroepen aan nagenoeg alle Nederlandse universiteiten. Zonder fundamenteel natuurkundig onderzoek zou er geen mobiele telefoon of internet zijn. Bij fundamenteel onderzoek is echter niet altijd direct duidelijk of de resultaten praktisch toepasbaar zijn. Dat maakt het werk van FOM soms lastig uit te leggen. “De onderzoeksprojecten waar FOM budget aan toekent, kunnen op termijn echter van groot belang zijn”, stelt het hoofd van de Centrale Personeelsdienst en juriste Renée-Andrée Koornstra. “Fundamenteel onderzoek is essentieel voor het onderscheidend vermogen van Nederland op het gebied van kennis en innovatie.”
Foto: Photoworkx
Portal MyFOM-People: gemak voor FOM-onderzoekers van alle nationaliteiten
Read.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
Furore FOM schakelde Furore in voor de bouw van de portal MyFOM-People. Via deze op maat gemaakte portal kunnen werknemers online hun salarisstrook bekijken, een jaaroverzicht oproepen, wijzigingen in gegevens doorgeven en vakantiedagen en loon uitruilen. In eerste instantie was de bedoeling om een standaardoplossing aan te schaffen. Koornstra: “Dit past ook bij ons streven om de kosten zo laag mogelijk te houden. Het bleek echter niet mogelijk om een goed standaardpakket in zowel Nederlands als Engels te vinden – en dat was wel een must, gezien onze internationale medewerkers. Gelukkig kon Furore een portal voor ons bouwen die voldoet aan onze wensen.” De portal biedt nu vooral nog basisfuncties, want er is bewust bescheiden gestart. Fase één van MyFOM-People is nu afgerond. Binnenkort hoopt FOM ook andere processen in de portal te digitaliseren. “In fase twee willen we
Kort nieuws Startschot bouw nieuw concernsysteem NWO, STW en FOM NWO tekent contract met Furore De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), De Stichting Technische Wetenschappen (STW) en De Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) hebben Furore als leverancier geselecteerd voor de bouw van een omvangrijk nieuw concernsysteem ter ondersteuning van het primaire proces, namelijk de behandeling van subsidie-aanvragen en de projectadministratie hiervan.
Op 11 oktober 2011 is het contract voor de bouw van een omvangrijk nieuw concernsysteem getekend door Hans de Groene, algemeen directeur NWO en Rien Wertheim, directeur van Furore, in aanwezigheid van onder meer Wim van Saarloos, directeur FOM en Ron Dekker, directeur Instituten, Financiën en Infrastructuur NWO/STW.
Foto: Photoworkx
Everest
bijvoorbeeld digitale aanmeldingen voor onze in-company trainingen en cursussen implementeren en de verlofadministratie gaan digitaliseren. Dit laatste wordt een flinke uitdaging omdat de werknemers zo verspreid over het land en binnen verschillende muren werken. Dit proces verloopt namelijk overal binnen de organisatie anders. We staan pas aan de start van de mogelijkheden van MyFOM-People. Ik verwacht dan ook veel van de portal”, sluit Koornstra af. Read.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
Furore werkt in deze opdracht nauw samen met onderaannemer Everest uit Den Bosch. Everest is leverancier van de business process management (BPM)-software Aquima, de technologie die gebruikt wordt in het nieuw te bouwen informatiesysteem.
Nieuw Als kennisintensieve organisaties zetten NWO, STW en FOM in op nieuwe mogelijkheden van informatisering en digitalisering en op community building met onderzoekers en stakeholders buiten de academische wereld. De kerncompetentie van de organisaties is het op een transparante en onafhankelijke wijze beoordelen, selecteren en financieren van wetenschappelijk onderzoek. De huidige concern-
Rien Wertheim, directeur Furore en Hans de Groene, algemeen directeur NWO systemen voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd.
Startschot De ondertekening van het contract met Furore betekent het startschot voor de realisatie van het nieuwe concernsysteem. Het biedt de organisaties NWO/ STW en FOM bij oplevering een flexibel en efficiënt instrument voor het indienen en behandelen van aanvragen voor financiering van onderzoek en het beheer van onderzoeksprojecten.
7
Foto: Photoworkx
Domotica werd e-Health Andre Lokerse en Gert-Jan van Schelt zijn beiden managers Zorg & Welzijn bij de Zorggroep Ter Weel. Toen vorig jaar een nieuwe bestuurder aantrad en haar plannen ontvouwde zagen ze zich gesteld voor een nieuwe uitdaging: het implementeren van domotica in hun (nieuwe) locaties. Zorggroep Ter Weel verleent service op het gebied van wonen, zorg en welzijn. De zorggroep heeft vestigingen in Goes, Krabbendijke, Yerseke, Hansweert en Kruiningen. Vorig jaar trad de nieuwe bestuurder, Coby Traas, aan bij Zorggroep Ter Weel. Zij heeft een nieuwe zorginhoudelijke en organisatorische koers uitgezet en is gestart met een nieuw- en herbouwprogramma.
Foto: Photoworkx
Andre Lokerse: “Bij een bestuurswisseling weet je dat er een nieuwe wind kan gaan waaien en het roer omgaat. Voor de Zorggroep betekenen de bouwplannen een kans om de nieuwste technieken en ICT-systemen direct bij de bouw aan te leggen. Dat is goedkoper dan naderhand allerlei voorzieningen te laten aanleggen.” “Maar”, vult Van Schelt aan, “waar kies je dan voor? Je wilt geen verkeerde keuzes maken waar je voor jaren aan vast zit en uiteindelijk niets aan hebt.”
8
Andre Lokerse en Gert-Jan van Schelt, managers Zorg & Welzijn bij Zorggroep Ter Weel
Om de juiste keuze te kunnen maken, hebben Van Schelt en Lokerse Furore gevraagd samen met hen een visie voor Zorggroep Ter Weel te ontwikkelen op domotica. Lokerse: “Furore heeft hierbij onze kennis vergroot en onze ideeën helder gestructureerd. We spreken sindsdien hier niet meer over domotica, maar over e-Health. In het gehele spectrum tussen thuiswonende gezondere ouderen en intramurale cliënten kun je informatie- en communicatietechnologie aantreffen, in samenspel met meer klassieke domotica. Als je deze ontwikkeling niet geïntegreerd in gang zet, zit je over een aantal jaren met nog meer losse systemen dan nu. Voor je het weet loop je met een tablet in je hand, een pieper in je borstzak en een telefoon in je broekzak. Tot nu toe is het begrip samenhang tussen alle e-Health mogelijkheden het codewoord gebleken voor ons.”
Foto: Photoworkx
Nieuwe wind
Doordrongen van kernwaarden Van Schelt vult aan: “De samenhang moet er ook zijn met je beleid. Het afgelopen jaar hebben we kernwaarden voor de Zorggroep Ter Weel opgesteld. Deze implementeren we momenteel, zodat iedereen daarvan doordrongen is. Deze kernwaarden hebben we ook toegepast op onze kijk op e-Health. Om het concreet te maken: innovatie en betrouwbaarheid zijn twee van onze kernwaarden. Dit betekent voor e-Health dat we het experiment niet schuwen en gaan voor nieuwe technieken. Maar we willen ook betrouwbaar blijven. Dus: koploper met de nieuwste snufjes die de testfase nog niet hebben overleefd, dat hoeft van ons niet. Ook is efficiency een kernwaarde: e-Health moet ook daaraan bijdragen, het liefst aantoonbaar met een business case.” Andre Lokerse bezocht onlangs een seminar waarin projecten Read.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
Kort nieuws
Foto: Photoworkx
VMS thema’s: het belang van verder denken
over e-Health werden gepresenteerd. “Dan zie je dat die business case in vrijwel alle gevallen ontbreekt. Ook viel op dat de implementatie van e-Health in de praktijk neerkomt op de brug bouwen terwijl je er al op loopt: veel wordt werkenderwijs ontdekt.” Een derde vorm van samenhang hebben Van Schelt en Lokerse gezocht in de gevolgen van de bouw voor het zorgproces en de zorgorganisatie. Lokerse: “Je moet niet blind kiezen voor een techniek die
je aanschaft en implementeert, maar het moet aansluiten op de wijzigingen die ontstaan in de zorg, nadat de bouwplannen zijn gerealiseerd.” In een van de nieuwbouwlocaties verdwijnen zusterposten en worden de twee doelgroepen, die nu nog in één gebouw wonen, verspreid over twee gebouwen – zonder een gang die de gebouwen verbindt. Lokerse: “Het is financieel niet haalbaar om in de nieuwbouw twee nachtdiensten in te zetten. Hier zoeken we dus naar een toepassing om toezicht en indien mogelijk zorg op afstand te verlenen en de communicatie met zorgverleners, die zich in het andere gebouw kunnen bevinden, te faciliteren.”
Foto: Photoworkx
Op koers
Read.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
“Samen met Furore hebben we nu in een document de cohesie in beeld gebracht”, geeft Van Schelt aan. “Hiermee zal onze uiteindelijke keuze voor leveranciers zijn gestut door een stevige visie op e-Health. Hiermee is geborgd dat e-Health aansluit op onze visie en op onze bouwplannen. Waar we wat ongericht zoekend waren, zijn we nu gericht op koers en dat geeft ons vertrouwen dat we de goede keuzes zullen maken. We zijn er nog niet, maar het fundament is gelegd.”
Voor ziekenhuizen wordt de druk op externe verantwoording steeds groter. Er moeten meer en steeds vaker indicatoren geregistreerd, aangeleverd en berekend worden. Het ziekenhuis kan daarbij tegen verschillende vraagstukken aan lopen: ■ Wat is de exacte definitie van de indicator? ■ Hoe kan de informatie voor externe verantwoording ook voor interne sturing gebruikt worden? ■ Hoe kan er vroegtijdig gemonitord worden wat de uitkomst gaat zijn, zodat er tijdig kan worden bijgestuurd en er al verbeteracties hebben plaatsgevonden wanneer de gegevens aangeleverd moeten worden? ■ Wat betekent dit voor de registratielast en hoe kan dit zo veel mogelijk beperkt en geüniformeerd worden? ■ Wie organiseert het beheer en de procedures rondom de VMS thema’s? Het Sint Franciscus Gasthuis in R’dam wilde een op maat gemaakte rapportage, waarbij de verplichte indicatoren zijn meegenomen en aanvullende informatie voor interne sturing beschikbaar is. Furore heeft voor het Sint Franciscus Gasthuis de procesanalyse gedaan voor twee van de tien VMS thema’s, namelijk Kwetsbare Ouderen en Pijn. Er hebben verschillende bijeenkomsten plaatsgevonden om te bepalen wat er geregistreerd moet worden en waar. Ook is gekeken hoe de input van de registratie kan dienen voor het berekenen van betrouwbare indicatoren. Daarna is bepaald wie welke informatie mag inzien en tot op welk detail er ingezoomd kan worden.
9
Column Rob Mulders Gezond verstand en een nuchtere kijk op zaken weet hij doorgaans te combineren met een verrassende visie, een vlijmscherp inzicht in (ICT-)vraagstukken en - nog belangrijker weten wat nodig is voor een oplossing. In de wereld van management, organisatie en ICT heeft Rob Mulders, directeur Furore, jarenlang ‘rondgelopen’. In zijn vrije tijd verplaatst hij zich graag op een andere manier: op de fiets en op de schaats.
Streng doch rechtvaardig Op het Medisch Informatica Congres (MIC) begin november, liet de Inspectie van de Gezondheidszorg (IGZ) weten dat men geconstateerd heeft dat de informatie-uitwisseling binnen en tussen zorgorganisaties niet op orde is. Als vervolg daarop heeft de Inspectie onderzocht welke rol ICT daarbij speelt. De resultaten zijn niet kinderachtig. De informatie-uitwisseling tijdens het zorgproces is gebrekkig en vooral de overgangssituatie van de ene zorgverlener naar de andere is risicovol. De informatie waarover zorgverleners beschikken is niet altijd correct, niet altijd compleet, soms te groot van omvang om te kunnen interpreteren en de informatie kan ook nog eens op een verkeerd tijdstip in het proces beschikbaar komen.
Voor de ICT’ers in de zaal was dit geen verrassing. We weten allemaal hoe de verzuiling van de zorg zich, behalve in de organisatie en de processen, tevens openbaart in de diversiteit van applicaties, databases en digitale formulieren die niet of nauwelijks met elkaar communiceren. Het zijn de inventieve oplossingen en weldenkendheid van de zorgprofessionals en applicatiebeheerders die voorkomen dat we allemaal het slachtoffer worden van medische missers. Des te frustrerender is het voor de zorgprofessionals dat men gebonden is aan de organisatorische verzuiling. Neem de verloskunde als voorbeeld. Stel je toch eens voor dat je in Nederland een zorgcentrum zou openen waar het onderscheid tussen verloskundigen en gynaecologen vervalt.
Een bevalhotel waar ouders en kind echt als cliënt behandeld worden en de zorgverlening en informatiehuishouding volledig in dienst van het jonge gezin wordt gesteld. Waar de kwaliteit is gebaseerd op harde cijfers in plaats van bakerpraatjes. Dat zou een ware opschudding in zorgland betekenen! Voor de ICT zou het een grote versimpeling inhouden. In plaats van de drie nu bestaande soorten informatiesystemen (voor de 1e, 2e en 3e lijn) zouden we kunnen volstaan met één cliëntgericht dossier. Opeens hoef je niet vijf keer je verhaal te vertellen, met alle kans op fouten van dien. Opeens is er één uitgerekende datum, in plaats van dat huisarts, verloskundige, echospecialist en gynaecoloog gaan steggelen wat die datum is.
Workshop ‘Nieuwe media voor patiënt en zorgverlener’ op HIMSS 2012 De HIMSS 2012 zal plaatsvinden van 18 tot en met 23 februari 2012 in Las Vegas. HIMSS is wereldwijd de grootste conferentie en beurs op het gebied van Healthcare en ICT. Naast het ‘ontdekken’ van nieuwe ontwikkelingen is er voor de deelnemende zorginstellingen veel ruimte voor interactie en discussie over praktische en actuele onderwerpen.
thema uit de zorgICT: ‘Nieuwe media voor patiënt en zorgverlener’. De workshop vindt plaats op maandag 20 februari 2012 van 10.15 - 11.45 uur met een terugkoppeling op woensdag 22 februari van 9.00 - 9.45 uur.
Aanmelden voor deelname aan de workshop kan op onderstaand webdres: www.conventioncompany.org/ himss-2012.html. U kunt zich hier ook inschrijven voor de HIMSS 2012.
Tijdens deze editie van de HIMSS staan onderwerpen als systeemintegratie, de rol van social media in de zorg en (mobiele-) data access en -beveiliging centraal. Furore, Microsoft, Imtech en inview hebben gezamenlijk een workshop georganiseerd over een actueel
10
Read.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
moet allemaal nog gebeuren. Overigens is deze situatie door niemand met opzet doen ontstaan. We zitten nog altijd met de erfenis van het oude zorgsysteem dat aanbod-gedreven gefinancierd wordt. Wanneer gaan wij patiënten ons nu eens als cliënten opstellen en zelf meebetalen aan kwaliteit? Dat zou een boost geven aan de verbetering van de informatiehuishouding in de zorg. Tot die tijd hoop ik dat de Inspectie streng doch rechtvaardig te werk gaat. Het is gericht op het resultaat dat wij als cliënten eigenlijk zelf zouden moeten afdwingen.
Rob heeft zich, in de rol van vader van Gijs, zeer verbaasd over de weg die vrouw en kind moesten afleggen voor, tijdens en na de geboorte. Als dit je met je auto zou gebeuren, zou je een hoop bedrijven voor gek verklaren. Met je kind accepteer je het. Hoe kan dat? Ter illustratie heeft Ronny Bourgonje van Furore een animatiefilmpje gemaakt van de lange weg door verloskundeland. Het is te vinden op YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=pHst4Nq3tVw
Cartoon: Pim Schots
Voorlopig echter, heeft ook de IGZ het te doen met de huidige situatie van versnipperde beroepsgroepen, maatschappen, zorgorganisaties en softwaresystemen. En op deze lange weg zitten nog grote hobbels die door de Inspectie en de zorginstellingen genomen zullen moeten worden. Onderwerpen als uniforme gegevensmodellering, validatie van de informatievergaring, het gestructureerd testen van applicaties, het wegsaneren van honderden Excel-sheets en Accesdatabases die uit hobbyisme overal in de zorginstellingen ronddwalen: het
Furore en McKesson gaan samenwerken bij implementaties in zorg en McKesson de klant beter te kunnen helpen bij de implementatie van de bedrijfskritische McKesson-oplossingen. Kwaliteitsborging staat hierbij centraal. Marc Sterenberg, commercieel directeur McKesson Nederland (links) en Rob Mulders, directeur Furore (rechts).
Furore gaat samenwerken met McKesson Nederland B.V., dat zich bezighoudt met ontwikkeling, verkoop, implementatie en onderhoud van informatiesystemen voor ziekenhuizen en ggz-instellingen. Furore gaat als preferred partner optreden voor de implementatie van McKesson-software in de Nederlandse zorgmarkt. Door nauwe samenwerking op het terrein van SDE-dossierimplementatie en HL7integratievraagstukken, verwachten Furore Read.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
“We zochten naar een partner met diepgaande kennis van de cure- en ggz-markt, ervaring met complexe en ingrijpende implementatietrajecten, en goede technische kennis”, zegt Marc Sterenberg, commercieel directeur van McKesson Nederland. “Onze producten hebben direct betrekking op de kernprocessen van zorg en het is daarom essentieel dat de implementatie wordt verzorgd door een partner die weet waarover men praat. In Nederland heeft Furore op dit gebied een goede naam opgebouwd. We zijn zeer verheugd dat we in een tijd van een toenemende capaciteitsvraag samen met Furore onze oplossingen kunnen
implementeren bij onze klanten.” Rob Mulders, directeur Furore, voegt eraan toe: “McKesson staat al jaren bekend als een stabiele leverancier in de zorg en breidt zijn EPD-oplossing steeds verder uit. Doordat het een aanvulling is op onze kennis van andere pakketten, denken wij snel ‘up and running’ te zijn.” Het productportfolio van McKesson omvat onder andere ziekenhuisinformatiesystemen (xCare en xmCare) en een transmuraal Elektronisch Patiënten Dossier (Horizon). Daarnaast biedt het bedrijf een oplossing voor elektronische statusvoering (SDE) en een oplossing voor de voedingslogistiek (FoodCare). De implementatie van deze oplossingen bij ziekenhuizen en ggz-instellingen vereist diepgaande markt- en technologische kennis.
11
Vijf vragen aan...
Gaspard Knops
Wat is naar uw mening de belangrijkste trend in uw sector? “Zorg concentreert zich in Eerstelijnscentra, een ontwikkeling die jaren geleden is ingezet met de oprichting van gezondheidscentra. Nu zien we grote samenwerkingsverbanden ontstaan waarbij huisartsen een verbintenis aangaan met andere groepen eerstelijnszorgverleners, zoals fysiotherapeuten, diëtisten, psychotherapeuten en medisch specialisten. De start van ketenzorg voor bijvoorbeeld diabetes, COPD, hart- en vaatziekten en andere chronische aandoeningen heeft deze ontwikkeling versneld. Ketenzorg levert een grote bijdrage aan het opstellen van protocollen van zorg in de eerste lijn. Huisartsen staan voor de uitdaging om de unieke zorgkenmerken voor het vak – waaronder 24x7 persoonlijke zorg dichtbij de patiënt – overeind te houden en tegelijkertijd een grote kwaliteitsslag te maken. Als huisartsen de kracht van samenwerking ervaren, krijgen ze meer zeggenschap over het hele zorgproces. Ze gaan als het ware functioneren als het reisbureau voor de zorg. Het is niet meer vanzelfsprekend om een patiënt door te verwijzen naar het ziekenhuis om de hoek. De ervaring met de kwaliteit en snelheid van de geboden zorg bepalen steeds naar welk ziekenhuis een huisarts doorverwijst.” Met welke voor uw organisatie belangrijke ICT-ontwikkelingen heeft of krijgt u te maken? “Een van de belangrijkste ontwikkelingen is dat patiënten online afspraken kunnen maken en toegang krijgen tot het eigen dossier. Dit is voor mij persoonlijk een van de grootste ICT-successen in mijn praktijk. Al sinds 2004 wordt meer dan zestig procent van alle afspraken
12
Gaspard Knops, huisarts bij huisartsenpraktijk Sint Pieter
online gemaakt. Verder verwacht ik een toenemend belang van KetenzorgInformatieSystemen, oftewel KIS’en. De koppeling tussen plaatselijke eerstelijnsaanbieders – huisarts, apotheek, wijkzorg en fysiotherapeuten – en tweedelijnszorgaanbieders – ziekenhuis en laboratorium – wordt steeds belangrijker. Helaas is er nog geen oplossing die alle partijen de juiste functionaliteit biedt. Ik verwacht ook een toenemend gebruik van Voice over IP (VoIP), dat grote voordelen kan bieden voor communicatie binnen grotere samenwerkingsverbanden van huisartsen.” Wat is uw grootste uitdaging? “Huisartsen hebben nieuwe technologie altijd omarmd. Denk maar aan de auto, gsm of praktijkautomatisering. Met het laatste hebben veel huisartsen in de laatste twintig jaar van de vorige eeuw de neus gestoten. Het blijft een uitdaging om de kwaliteitswinst, veilige gegevensopslag, betere gegevenstoegankelijkheid
Foto: Photoworkx
De redactie van Read.me legt vijf vaste vragen voor aan iemand die werkt op het snijvlak van informatievoorziening en informatietechniek in één van de sectoren waarin Furore opereert. Deze keer: Gaspard Knops, huisarts bij huisartsenpraktijk Sint Pieter in Valkenburg aan de Geul en ICT-adviseur van de Regionale Huisartsenzorg Heuvelland (RHZ).
en tijdwinst voor dokter en patiënt te realiseren met ICT. Vooral tijdwinst voor de huisarts blijkt lastig te realiseren. Zeker als je je bedenkt dat een gemiddeld consult – inclusief gesprek, lichamelijk onderzoek, voorschrift en registratie – slechts tien minuten mag duren.” Wat was uw grootste misser? “De introductie van beeldconsult voor mijn patiënten is helaas mislukt. Op persoonlijk vlak: dat ik een trike-ligfiets heb aangeschaft voor het rijden van mijn visites. Het kostte me al enkele minuten om de fiets uit de schuur te krijgen. Vervolgens kon ik aansluiten in de Valkenburgse middagfile. Dit was geen succes.” Wat is uw favoriete website? “Dat is www.dealextreme.com, een site boordevol gadgets zoals LED-lampjes, de kleinste auto op zonne-energie of een zeer goedkope Dual-SIM iPhone-kopie. Hier bestel ik regelmatig iets.”
Read.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
Foto: Photoworkx
Overstapdossier: de volgende fase in onderwijsefficiëntie en -kwaliteit
ELD is een gezamenlijk project van de PO-raad (Primair Onderwijs) en de VOraad (Voortgezet Onderwijs). Het ministerie van OCW bekostigt het project. De PO-raad en VO-raad schakelden begin 2011 Gerrit van Weelden in als projectmanager om de vorderingen van het ELD-project te onderzoeken. “Herijking was nodig, gezien de bezuinigingen en nieuwe technologische ontwikkelingen”, aldus Van Weelden. “Besloten is om het oude project te beëindigen en een nieuw project te starten. Hiermee was Overstapservice Onderwijs, oftewel OSO, een feit. Het leerdossier heet vanaf dat moment overstapdossier. Furore heeft onder andere bijgedragen aan het opstellen van het programma van eisen voor de OSO.”
Andere koers Bij een nieuwe fase hoort ook een nieuw tijdspad. De tijd is krap, want voor het begin van het schooljaar 2013-2014 moet het nieuwe overstapdossier bij het grootste gedeelte van de scholen zijn uitgerold. Van Weelden: “Iedere dag telt, dus we zijn voortvarend aan de slag gegaan. We hebben gekozen voor een anRead.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
dere koers. Zo zoeken we nadrukkelijk de samenwerking met leveranciers van schoolinformatiesystemen. Dit moet het draagvlak opleveren dat nodig is om het landelijk overstapdossier binnen de gestelde termijn uit te rollen.”
Traffic Center Ook voor wat betreft het verzamelen en ter beschikking stellen van de leerdossiers is er veel veranderd. Voorheen verzamelde een ‘verdeelstation’ de dossiers en stelde deze beschikbaar aan de scholen. Van Weelden: “Aan deze oplossing kleefden te veel bezwaren. Daarom is besloten te kiezen voor een andere opzet: die van het Traffic Center. Deze fungeert als verkeerstoren en regelt de autorisatie en beveiliging van het overstapproces.” Als het gaat om de uitwisseling van privacygevoelige gegevens is optimale beveiliging essentieel. Daarom maakt het Traffic Center gebruik van beveiligingscertificaten. Elke aanleverende school beschikt over één uniek certificaat. De uitwisseling gebeurt gecodeerd via XML. Furore tekende voor de implementatie van de nieuwe XML-definitie.
Foto: Photoworkx
Een van de belangrijkste doelstellingen in het onderwijs is het realiseren van een doorlopende leerlijn. Concreet houdt dit in dat er bij het overstapmoment van bijvoorbeeld basisschool naar voortgezet onderwijs relevante informatie over een leerling voorhanden is bij de nieuwe school. Voorheen gebeurde dit door het opsturen van een (papieren) dossier. Het Elektronisch Leerdossier (ELD), dat van start ging in 2005, zou een eind moeten maken aan dit inefficiënte proces. Daarnaast zou het ELD privacyissues moeten oplossen en de overstapefficiëntie moeten vergroten. Helaas bracht het ELD tot dat moment niet de gewenste resultaten, waardoor in juni 2011 een nieuwe fase startte in de ontwikkeling van het overstapdossier: die van de Overstapservice Onderwijs (OSO).
Regionale initiatieven “Een project als dit bestaat voor twintig procent uit bouw en ontwikkeling en tachtig procent uit implementatie en uitrol”, aldus Van Weelden. “Het gaat tenslotte om zo’n zeshonderd VO-instellingen en 7.500 basisscholen. Daarom hebben we de samenwerking gezocht met softwareleveranciers. Tien van hen, die 75 procent van de scholen bedienen, hebben zich gecommitteerd aan het ondersteunen van het overstapdossier. Overigens vervult Furore ook een rol bij de ondersteuning van de implementatie door leveranciers.” Diverse regio’s hebben eigen softwareoplossingen ontwikkeld voor de overdracht van overstapgegevens. Deze voorzien in een duidelijke behoefte en worden daarom meegenomen in het OSO-project.
Momenteel vindt de test- en toetsingsfase van het overdrachtdossier plaats. Als deze fase is afgerond, start begin januari 2012 de implementatie. Als het overstapdossier straks landelijk is uitgerold, profiteren alle scholen ervan. De gegevensoverdracht als onderdeel van de doorlopende leerlijn wordt veiliggesteld en de administratieve last verlaagd. Van Weelden: “Scholen kunnen hiermee snel nieuwe leerlingen en relevante informatie in het systeem opnemen. Dat komt de school én de leerling ten goede. Bovendien werken scholen vanaf dat moment met een standaard gegevensset voor de overstapdossiers. En standaardisatie leidt tot efficiëntie. Het overstapdossier belooft veel goeds.”
13
Sonali Sharma, adviseur geestelijke gezondheidszorg bij HealthNet TPO
HealthNet TPO is door Artsen zonder Grenzen in 1992 opgericht om de kloof tussen noodhulp en structurele ontwikkeling te overbruggen. De organisatie is wereldwijd actief in conflictgebieden en richt zich samen met de lokale bevolking, overheden en andere stakeholders op de implementatie, ontwikkeling, (her)constructie en verbetering van toegankelijke geestelijke gezondheidszorgsystemen voor de lange termijn. Dit doet HealthNet TPO in landen die zijn
14
getroffen door oorlog, rampen of armoede. Sinds de oprichting zijn uiteenlopende projecten gestart in 27 landen. Gemeenschappelijk kenmerk is dat het ‘broze’ landen zijn met een gebrek aan infrastructuur, hulpmiddelen en politiek draagvlak om publieke diensten te (her)bouwen. De organisatie is momenteel actief in Afghanistan, Burundi, Cambodja, Kongo, Nepal, Pakistan, Sri Lanka en ZuidSoedan. Zelfs in Nederland ontplooit HealthNet TPO enkele initiatieven, ook al is dit geen land met conflicten of (burger)oorlogen. Hier houdt de organisatie zich vooral bezig met projecten voor asielzoekers.
“Aandacht voor mentale problemen is noodzakelijk.”
in de psychiatrie met een eigen praktijk in New York. Daarnaast bood ze psychiatrische noodhulp op de Washington Heights Campus van de Colombia University. Ook richtte ze een kleine nongouvernementele organisatie (NGO) op en hielp ze op kleine schaal bij projecten op het gebied van geestelijke gezondheidszorg in landen als Vietnam, Haïti, Oeganda en Cambodja. “Ook al vond ik het werken vanuit mijn klinische praktijk erg interessant, ik wilde me meer gaan richten op beleid achter geestelijke gezondheidszorg in conflictregio’s. Dit past ook beter bij mijn universitaire opleiding in sociaal beleid. Daarnaast heb ik een opleiding gedaan in heropbouw van gezondheidszorg. Dit wilde ik graag in de praktijk brengen.”
Van New York naar Amsterdam
Kleine schaal Allie, van Indiase komaf en geboren in de Verenigde Staten, startte haar carrière
Bron: Sonali Sharma
Een ‘bijzondere prestatie’. Zo omschrijven wij soms het werk dat wij voor onze opdrachtgevers leveren. We streven naar kwaliteit en dagen onszelf voortdurend uit om nog beter te presteren, ook als het even tegenzit. Tegelijkertijd realiseren we ons dat er mensen zijn die bijzondere prestaties leveren van een totaal ander kaliber. Sonali (Allie) Sharma is zo iemand. Zij is psychiater en werkt als adviseur geestelijke gezondheidszorg bij HealthNet TPO. Deze Nederlandse hulporganisatie werkt aan een duurzame heropbouw van geestelijke gezondheidszorgsystemen in oorlogs- en rampgebieden. Allie is betrokken bij projecten in Afghanistan, Burundi en Pakistan. Wat is volgens haar het belang van geestelijke gezondheidszorg in deze landen? En welke uitdagingen komen daarbij kijken? En waarom heeft ze een goedlopende psychiatriepraktijk in New York opgezegd om ontwikkelingsprojecten te gaan doen?
Bron: Sonali Sharma
Bron: Sonali Sharma
Bijzondere mensen. Bijzondere prestaties. Sonali (Allie) Sharma
Toen Allie hoorde dat er een vacature was met de combinatie psychiatrie en sociaal beleid bij HealthNet TPO hoefde ze niet lang na te denken – ook al betekende dit emigratie van Amerika naar Nederland. Amsterdam werd haar nieuwe thuisbasis en februari 2011 startte ze bij HealthNet TPO. “In mijn functie ben ik direct betrokken bij de financiering, projectvoorstellen en implementatie van projecten. Daarnaast lobby ik bij en overleg met lokale overheden. Ook training van artsen behoort tot mijn takenpakket. Kortom: een veelzijdige functie waarin ik al mijn ideeën kwijt kan.” Read.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
Bron: Sonali Sharma
Kijken naar de toekomst De gebieden waarin HealthNet TPO actief is, zijn getroffen door oorlog, rampen of armoede. In deze regio’s is er over het algemeen weinig aandacht voor geestelijke gezondheidszorg. Ter vergelijking: in Afghanistan zijn gemiddeld 0,4 psychiaters per miljoen mensen; in Nederland zijn dit er negentig. Allie: “Aandacht voor mentale problemen is echter noodzakelijk. Ze hebben niet alleen grote effecten op het geluksgevoel, maar ook op productiviteit en hebben daarmee financiële consequenties voor families. Psychische problemen zorgen voor drempels in de wederopbouw van een gemeenschap. Want alleen mensen die hun psychische problemen de baas zijn, kijken naar de toekomst. En dus naar een leven zonder conflict of oorlog. Bij alles wat HealthNet TPO doet, is daarom een sterke gemeenschapscomponent. Met onze projecten willen we de sociale cohesie herstellen en de bevolking in staat stellen om zichzelf te helpen op het vlak van geestelijke gezondheidszorg. Om die reden leiden we lokale artsen op om mensen te helpen.”
logisch.” Niet iedereen in Afghanistan heeft geestelijke gezondheidszorg nodig, benadrukt Allie. “Er wonen in dat land 29 miljoen mensen en voor de meesten gaat – hoe gek het ook klinkt – het leven gewoon door. Mensen pakken de draad weer op. Hieruit blijkt hoe sterk de mens is. Maar er is uiteraard een groep die gebaat is bij hulp.”
Stigma Een van de grootste uitdagingen van HealthNet TPO is om het stigma rondom geestelijke gezondheidszorg te doorbreken. Allie: “Het doel is om mensen zo goed mogelijk te bereiken. Daarom heb
Geesten
Read.me nr. 32 Winter 2011 | 2012
Bron: Sonali Sharma
De mens is sterk Projecten als deze kan je alleen uitvoeren als je ook regelmatig ter plekke bent. In april 2011 was Allie voor het eerst in Afghanistan. HealthNet TPO is al sinds 2002 actief in dit land. Allie: “Ik was zeer onder de indruk van de activiteiten op het gebied van geestelijke gezondheidszorg. Er is al veel bereikt, maar er moet nog veel meer gebeuren.” Op de vraag wat haar in Afghanistan het meest aangreep, denkt Allie even na. “Veiligheid is het grootste risico in Afghanistan. Continu is er dreiging. Zo konden we op een gegeven moment niet reizen door de dreiging van een bombardement. De Verenigde Naties sluiten dan als het ware een stad af en noemen dit White City. De Afghanen leven continu onder die dreiging. Er zijn veel mensen die hebben gezien – sommigen zelfs meerdere malen – dat iemand werd opgeblazen. Het is voor ons niet voor te stellen wat dit met je doet, maar dat het psychische problemen met zich mee kan brengen, is
in een psychiatrische afdeling van een ziekenhuis, of hij kan in groepssessies worden behandeld. Werk voor de gemeenschap draagt bij aan het wegnemen van een stigma en creëert bewustzijn onder de bevolking.” Geestelijke gezondheidszorg is lastig in een land waar veel mensen analfabeet zijn en vrouwen toestemming aan hun man moeten vragen om naar de dokter te gaan. Allie: “Daar spelen we uiteraard op in. Zo werken we met tekeningen waarop mensen dingen kunnen aanwijzen die ze bijvoorbeeld hebben meegemaakt. Verder leiden we veel vrouwelijke artsen op, die op hun beurt vrouwen behandelen.” Ook het creëren van politiek draagvlak is een belangrijk aandachtspunt voor HealthNet TPO. Allie: “Om echt structureel zaken te verbeteren, is steun van de overheid noodzakelijk. Omdat die steun er vaak nog niet is, liggen daar nog grote uitdagingen. Ik ben blij dat ik onder andere daar een bijdrage aan kan leveren.”
“Voor de meesten gaat – hoe gek het ook klinkt – het leven gewoon door. Mensen pakken de draad weer op.” ben we geestelijke gezondheidszorg opgenomen in het basispakket voor gezondheidszorg. We trainen artsen om tijdens een medisch consult de juiste vragen te stellen. Afhankelijk van de antwoorden van de patiënt bepalen ze of iemand psychische problemen heeft.” Als duidelijk is dat iemand geestelijke gezondheidszorg nodig heeft, zijn er meerdere opties: zo kan een persoon opgenomen worden
Een geheel ander land waarin Allie actief is, is Burundi in Centraal-Afrika. Dit land kende tientallen jaren van burgeroorlogen. “In Burundi is het nu redelijk stabiel”, zegt Allie. “Wat hier de uitdaging is, is dat er vooral mensen op het platteland wonen. Deze zijn lastig te bereiken. Bovendien geloven ze nog sterk in geesten en daarmee in geestuitdrijving, wat gevolgen heeft voor acceptatie van geestelijke gezondheidszorg. Met onze programma’s spelen we in op die culturele en logistieke uitdagingen.” Allie verwacht dit werk nog lang te doen. “Ik kan er echt mijn ei in kwijt en help tegelijkertijd mensen om een beter leven op te bouwen. Mensen zijn oprecht blij dat we er zijn. Daar haal ik een groot gedeelte van mijn voldoening uit.”
Meer informatie is te vinden op www.healthnettpo.org. U kunt het werk van deze organisatie steunen met een donatie via de website.
15
Kirsten Belunek, junior adviseur
Foto: Fotoshoot
De week van...
gelost en samen met de arts bekijk ik of de oplossing afdoende is. We gaan ook in op de openstaande incidenten en de wensenlijst van diëtetiek. Er zijn namelijk veel verbeterpunten aangeleverd voor het Verbeterpuntenproject. Daarnaast werk ik verder aan mijn opdracht voor Amerpoort, een instelling in de gehandicaptenzorg. Er is daar in de loop der jaren een grote hoeveelheid aan rapportages ontstaan. Door middel van interviews met verschillende gebruikers heb ik de behoeften binnen de organisatie in kaart gebracht. De resultaten bespreek ik in het werkoverleg. Mijn advies is dat het aantal rapportages met een factor drie of vier is terug te dringen.
Woensdag Vandaag help ik een collega van de afdeling Quality Assurance, waar ik zelf ook jaren heb gewerkt. Inmiddels ligt versie 5.0 van de applicatie ARTUS op de plank en de projectleider heeft me gevraagd te helpen bij het testen van deze release. Aan het eind van de middag heb ik een gesprek met mijn mentor. Erg fijn om advies te krijgen over mijn carrière bij Furore van iemand met veel ervaring.
Maandag Als junior adviseur werk ik al bijna een jaar bij het Leids Universitair Medisch Centrum, kortweg LUMC. Vandaag staat een terugkomdag gepland, waarop ik samen met artsen en de leverancier een aantal openstaande problemen bespreek. Uiteraard gaan we ook uitgebreid in op mogelijke oplossingen. Gelukkig zijn er niet veel struikelblokken, zodat we ons kunnen richten op het doorvoeren van de oplossingen.
Dinsdag Vandaag heb ik tijd gereserveerd om de nieuwe release van het pakket EZIS te testen. Ik test de bugfixes voor de module DDR, Digitale Dossier Registratie. Erg spannend, mijn akkoord zal mede bepalen of we live gaan met deze Hotfix (of met deze nieuwe versie). ’s Middags heb ik een afspraak staan met een arts. De SD-score gewicht/lengte bij prematuren in het Diëtetiek dossier werkt namelijk niet meer. De leverancier heeft dit op-
16
Donderdag Vandaag weer een dag bij het LUMC. Samen met een collega heb ik een algemene opnamebrief ontwikkeld die door het hele ziekenhuis gebruikt wordt. Ik heb mijn kennis overgedragen aan beheer en samen hebben we nog wat openstaande punten opgepakt. Verder heb ik voor alle dossiers een wijziging doorgevoerd, omdat de performance van het scherm in metingen erg traag was. Gevolg: van 20 seconden naar 0,6 seconden. Geen beter moment om het weekend te laten beginnen! Na het avondeten ga ik naar de sportschool voor een uurtje spinning.
Vrijdag Mijn vaste vrije dag start altijd met een uur body shape in de sportschool. Het is mooi weer, dus daarna ga ik met een vriendin wat drinken bij een strandtent. We sluiten de dag af met een lekker visje.
Kort nieuws Miniseminar Furore op MIC 2011
Tijdens het MIC 2011 op 10 en 11 november jl. heeft Furore het miniseminar ‘Drempels weg voor de patiënt van morgen, is uw ICT er klaar voor?’ georganiseerd. Ewout Kramer, senior adviseur Technologie en Architectuur bij Furore, gaf in het seminar zijn visie op de ICT-architectuur van de zorgorganisatie van morgen. Hierbij ging hij in op de veranderde verhouding tussen gegevens van binnen en van buiten de organisatie door de opkomst van zorgketens en de mondige consument/patiënt. Ook sprak hij over hoe ICT zich moet verhouden tot regionale en nationale uitwisselingssystemen en welke rol een ‘persoonlijk’ dossier en mobiele toepassingen hierin kunnen spelen. Voor meer informatie over dit onderwerp of als u de presentatie wilt ontvangen, kunt u een mail sturen naar
[email protected].
Reacties op Read.me kunt u sturen naar
[email protected]
Read.me nr. 32 Winter 2011 | 2012