ALS HEILIGE TOORN JE DRIJFT….
Meditatie ds. Gerard Rinsma zondag 8 maart 2015 (derde zondag Veertig Dagen tijd) Eerste lezing: Exodus 20:1-17 Evangelielezing: Johannes 2:13-22
Gemeente van Onze Heer Jezus Christus, Precies een jaar geleden kreeg ik een mail: “hierbij wil ik (predikant in een PKN-kerk) het binnenkort verschijnen van een boek aankondigen. De titel is: De ongemakkelijke waarheid van het christendom De ondertitel: De echte Jezus onthuld.” Als ik geïnteresseerd zou zijn, zou ik informatie over het boek, de schrijver en een fragment uit het boek toegezonden kunnen krijgen. Dat heb ik toen niet gedaan, maar me wel afgevraagd wat er nog over Jezus te onthullen viel. Dat bleek later, begin van dit jaar, toen deze dominee de toegang tot een orthodoxe kansel werd ontzegd1. U hebt, denk ik, ook wel meegekregen waarom. In dat bewuste boek ontkent hij het bestaan van de historische Jezus. Het zou allemaal verzonnen zijn. Maar voor u zich misschien gaat afvragen of ik dat ook doe, zeg ik ter geruststelling: over het bestaan van God kun je twijfelen, maar het bestaan van de historische Jezus staat vast. Dat er rond onze jaartelling een mens heeft geleefd met de naam Jezus is een feit. Een historisch gegeven. Daarvan getuigen ook buiten Bijbelse bronnen zoals Tacitus, Plinius, Suetonius en Flavius Josep-
1
Trouw 3 febr. 2015 INTERVIEW Predikant Edward van der Kaaij denkt dat Jezus nooit heeft bestaan. Die opvatting leidt tot ophef in de Protestantse Kerk. 'Je doet toch ook niet alsof Roodkapje een historisch verhaal is.' `Volgens mij ben ik uitgekomen in het hart van het christelijke geloof¿ Het is ironisch, vindt predikant Edward van der Kaaij uit Nijkerk. "Eerst heb je een predikant die roept dat God niet bestaat, nu is er een die zegt dat Jezus geen historische figuur is." Van der Kaaij zit in zijn studeerkamer. Boven op de boekenkast staat een antiek Christusbeeld, de zegenende handen zijn er ooit afgebroken. "De historische Jezus heeft nooit bestaan", zegt Van der Kaaij. "Alle elementen uit het verhaal van Jezus vinden hun oorsprong in het oude Egypte. Daar komt de oermythe vandaan van een God die mens wordt, van sterven en opstaan, van geboren worden op 25 december uit een maagd." Edward van der Kaaij (62), predikant in de Protestantse Kerk in Nederland, schreef zijn inzicht op in een boek. 'De ongemakkelijke waarheid van het christendom', heet het. Ondertitel: 'De echte Jezus onthuld'. Hoewel hij het boek vorig jaar al publiceerde, leiden de opvattingen van Van der Kaaij nu tot verontwaardigde reacties in zijn woonplaats Nijkerk en daarbuiten in protestants Nederland. Van der Kaaij zou onchristelijke ideeën verspreiden, menen sommigen in de protestantse gemeente in Nijkerk, die uit verschillende richtingen bestaat. Twee weken geleden werd de predikant enkele dagen voor een interkerkelijke dienst de toegang geweigerd tot de kansel. 'Gebed voor de eenheid', was het onderwerp van de dienst. Maar die eenheid was er niet toen de gereformeerde kerkeraad de hervormde Van der Kaaij verbood te preken in zijn kerkgebouw. Die maatregel - een zeldzaamheid - leidde tot discussies tussen voor- en tegenstanders. "Iedereen vergaderde over mij maar niet met mij", zegt Van der Kaaij, die zichzelf 'modern' noemt. Hij besloot uiteindelijk thuis te blijven. "Het moet niet zo zijn dat je haast de ME nodig hebt om een predikant de kansel op te laten gaan." Inmiddels heeft de Nijkerkse kwestie landelijke proporties gekregen. De gereformeerde bond, de rechterflank in de protestantse kerk, noemt de opvattingen van Van der Kaaij een 'dwaalleer' en vraagt zich in een brief aan het landelijke kerkbestuur af 'hoe de tucht gestalte krijgt, als dwaalleer de fundamenten van de kerk probeert aan te tasten.'
hus. 2 En een ander argument dat daarvoor pleit is deze: wanneer Jezus wel uit de duim gezogen zou zijn, dan zou de schrijver toch zeker zo’n ongemakkelijk verhaal als deze van vanmorgen weggelaten hebben. Ik bedoel: zou u zo’n verhaal op uw CV hebben willen staan, zou u aan zo’n incident graag herinnerd willen worden, zou u willen dat er ergens nog op internet een compromitterende foto van u bestaat, van een weekend pret in Lloret de la Mar? zou u graag herinnerd willen worden aan het feit dat u in het verleden eens een ernstige rel hebt veroorzaakt? Zou willen dat u jaren later uw deelname aan ooit een verboden organisatie aan het licht zou komen? Zoals bij de politici Aantjes3 en later Wijnand Duijvendak4, Dat deze door Jezus veroorzaakte rel in alle vier de evangeliën staat, is dus simpel omdat de evangelieschrijvers er niet om heen konden. Het was met recht een ongemakkelijke waarheid.
2
o.a. Frédéric Lenoir, de filosofie van Christus pg. 31-34 Utrecht 2014 Willem (Wim) Aantjes (Bleskensgraaf, 16 januari 1923) is een voormalige Nederlands politicus die vooral bekendheid kreeg als fractievoorzitter van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en het Christen-Democratisch Appèl (CDA). In 1978 trad hij af nadat over zijn vermeende oorlogsverleden grote consternatie was ontstaan. Aantjes' reputatie werd ernstig beschadigd toen het Nieuwsblad van het Noorden op 6 november 1978 berichtte dat Aantjes lid was geweest van de SS. De historicus Loe de Jong van het RIOD[6] stelde die avond tijdens een rechtstreeks door de twee Nederlandse televisiezenders uitgezonden persconferentie dat Aantjes bewaker was geweest in het nabij Assen gelegen strafkamp Port Natal en bij de Waffen-SS in vreemde krijgsdienst zou zijn geweest, zodat hij mogelijk zijn Nederlanderschap had verloren. Als gevolg hiervan trad Aantjes op 7 november af als fractieleider van het CDA. Hij werd opgevolgd door Ruud Lubbers. Op 24 november werd een opinieonderzoek gepubliceerd, waaruit bleek dat een meerderheid van de ondervraagden veronderstelde dat Aantjes door zijn tegenstanders binnen het CDA beentje was gelicht. Een onderzoek van de commissie-Enschedé naar de affaire wees een half jaar later uit dat De Jong zich had vergist en dat de door Aantjes in 1978 aan De Jong gegeven lezing van zijn oorlogsverleden juist was geweest: om uit Duitsland naar Nederland terug te kunnen keren had Aantjes zich aangemeld bij de Germaansche SS, maar hij had geweigerd daadwerkelijk dienst te nemen en was daarom in Port Natal gedetineerd.[1] De Jong erkende later dat hij enkele fouten had gemaakt.[7] Aantjes voelde zich gerehabiliteerd. Hij hoopte op een lidmaatschap van de Raad van State. Toen dat niet doorging dacht hij terug te kunnen keren als Tweede-Kamerlid, maar hoewel hij door de CDA-leden tegen het advies in van de partijleiding op plaats 35 van de kieslijst werd gezet, zag hij wegens de opschudding rond zijn persoon af van zijn kandidatuur. 4 Anton Johan Wijnand Duyvendak] (Markelo, 30 november 1957) is een Nederlands oud-politicus. Van 23 mei 2002 tot 3 september 2008 zat hij namens GroenLinks in de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Daarvoor was hij onder meer directeur van de Vereniging Milieudefensie. Op 14 augustus 2008 trad Duyvendak af als Kamerlid, nadat mededelingen over bedreigingen en brandstichting in zijn tijd als milieuactivist zijn positie in de Tweede Kamer onhoudbaar hadden gemaakt. In augustus 2008 raakte Duyvendak in opspraak door de aankondiging van zijn boek Klimaatactivist in de politiek. In het boek en de aankondiging maakte Duyvendak bekend in 1985 betrokken te zijn geweest bij een inbraak in het Ministerie van Economische Zaken, waarbij plannen voor nieuwe kerncentrales werden gevonden en vervolgens gepubliceerd (zie De Wraak van Jhr. Mr. de Brauw). Tot dan toe had Wijnand Duyvendak betrokkenheid bij de inbraak ontkend. 3
En de aanleiding? Voor drie van de vier evangelieschrijvers5 is dat het misbruik van godsdienst, van religie, van theologie, die Jezus woede oproept. Eens was de tabernakel teken van Gods tegenwoordigheid te midden van de kinderen Israëls, de tent die hen vergezelde door de woestijn, veertig jaar lang. Eenmaal gevestigd in het land werd de tempel de plaats waar God en mens elkaar konden treffen. Maar in die tempel heeft de verloedering toegeslagen, liefde en gerechtigheid zijn er ver te zoeken. In de tempel woont tegenwoordig de god van het geld. Op het tempelplein treft hij de handelaars in runderen, schapen en duiven aan, en de geldwisselaars die daar altijd zaten. ‘Heiligdom’, zegt Oussoren, in plaats van ‘tempelplein’ om aan te geven dat het een heilige plaats is, die ontheiligd wordt. En als we even kijken naar de tekening van Rembrandt , dan ziet u dat hij dus dit evangelie van Johannes heeft weergegeven. Rechts is heel duidelijk een os te zien. 6 We weten niet wat Jezus het meest verontwaardigd: de collaboratie met de Romeinen of de koehandel, maar om te accentueren dat Jezus handelt in heilige toorn, heeft Rembrandt de aureool die gewoonlijk het hoofd van Jezus omstraalt, hier rond de straffende hand van Jezus, in het centrum van de compositie, afgebeeld. Uit de hand straalt zo een heilig vuur. Bijna alles wat beweegt, beweegt zich naar links. Binnen de conventies in het zeventiende-eeuwse theater belooft dat niet veel goeds: links is de kant van het kwaad Maar kijkt u maar: links van Jezus valt of buigt alles en iedereen zich naar links, zelfs de tafel staat naar die kant gericht. iemand met een mand kippen op zijn hoofd probeert het beeld uit te rennen. De man vlak linksonder Jezus grijpt nog net zijn geldbuidel vast, terwijl een andere zak de tafel afzeilt. Rechts achter Jezus raakt een koe in paniek, getuige de uitpuilende ogen. De onvermijdelijke 5
Schillebeeckx: Om het behoud van het evangelie Baarn 1988 pg 48-53.. Het verhaal van de eerste drie evangelisten is milder. joods-vriendelijker: hier zijn tempelhervormers aan het woord die misbruik aanklagen 6 Schillebeeckx: Om het behoud van het evangelie Baarn 1988 pg 48-53.. Volgens Schillebeeckx was dat door een recente beslissing van de hogepriester Kaifas; toen werden voor het eerst runderen en schapen toegelaten om verkocht te worden voor tempeloffers; daarvoor waren die alleen te koop op de markthal bij de Olijfberg, weliswaar vlak bij, maar toch niet op het tempelplein. Maar dat ze dit toelieten – en als u wel eens op een schapen- of veemarkt bent geweest, dan weet u wat voor herrie, stank en drek dat met zich meebrengt - getuigt van de groeiende corruptie van de tempelpriesters onder de Romeinse bezetting. Dit alles ging ook gepaard met een handel van geldwisselaars, omdat de munten, met het beeld van de Romeinse keizer erop, volgens de joodse wet niet in het allerheiligste van de tempel mochten komen; daar was de geldbank ondergebracht. De tempelpriesters, die met de Romeinen collaboreerden, vonden er iets op. Het geld werd omgewisseld tegen sjekels of sikkels, een geldhandel waaraan de geld¬wisselaars winst overhielden.
straathond bemoeit zich ermee en rechtsonder komt een man met een snoekduik het beeld binnen, achter een ontsnappende kip aan. Maar nog onheilspellender zijn de mannen rechts boven: in vol ornaat: vermoedelijk de hogepriester en de schriftgeleerden, die geërgerd toekijken. Jezus' leerlingen ontbreken, of het moeten de mannen midden rechts zijn. In elk geval kunnen zij Jezus handelswijze plaatsen: als profetisch protest in de geest van de grote profeten Jeremia, Zacharia en Maleachi.7 Niet dat het volk waarmee Jezus omging en dat getuige was van zijn optreden in de tempel, zo bijbelvast om zich al die bijbelteksten te herinneren! Maar wel was het volk in die bezettingstijd het volk woedend op de tempelheren, ook op de tempel die een politieke burcht was geworden, waar de tempelpriesters in laffe, horige samenspanning met de Romeinen het volk uitzogen. Het optreden van Jezus zou gemakkelijk de lont in het kruitvat kunnen aansteken en de smeulende volkswoede tot uitbarsting kunnen brengen. Om die reden zal diezelfde hogepriester Kaïfas tegen de hoge Raad zeggen: Gij weet niets, en gij beseft niet, dat het in uw belang is, dat één mens sterft voor het volk en niet het gehele volk verloren gaat.8 7
Schillebeeckx: Om het behoud van het evangelie Baarn 1988 pg 48-53. Jezus' daad staat dus in een oudtestamentische traditie, waaruit door de vier evangeliën dan ook rijkelijk wordt geciteerd. Reeds de profeet Jeremia waar-schuwde de tempelpriesters van zijn tijd, omdat ze de tempel lieten verworden tot een 'hol van dieven', een rovershol (Jer. 7,11, geciteerd door Mattheus en Markus) en hij profeteert daarbij dat God Jeruzalems tempel zal vernietigen zoals Hij eertijds het heilig¬dom van Sjilo had vemietigd, wat intussen gebeurde. En na de balling¬schap vinden we bij Zacharia (14.21) het beeld van de ideale tempel, waarin alles 'heilig' zal zijn: je kunt er met je bekers en borden van al-ledag komen: heilige vaten zijn niet meer nodig: alles in Israël is ge¬heiligd: en daar zullen 'geen tempelhandelaars’ meer gevonden wor¬den (hierop zinspeelt het Johannes-evangelie ). In Malachia (3,1) is er sprake van een komen van de Heer naar de tempel, na een strenge kas¬tijding van de misbruiken van de levitische tempeleredienst. En ten slotte wees de profeet Jesaja 56.7 (geciteerd door Lk. 19. 46 )naar het ideaal van een tempel als volmaakt huis van gebed' op de heilige berg Sion, die alle volkeren tot zich zal trekken. 8 Joh. 11;49 Schillebeeckx: Om het behoud van het evangelie Baarn 1988 pg 48-53.. Uit de rabbijnse literatuur weten we echter dat reeds in het jaar 30, dus tijdens Jezus' leven, er gelovige joden waren die een tijdlang een bijzondere vasten inlasten opdat de Jeruzalemse tempel gespaard zou blijven. En volgens Flavius Josephus, een proRomeinse joodse historicus van die tijd. was er in het jaar 62. acht jaar voor de vemietiging van de tempel tijdens de Joodse Oorlog, een zekere Jezus bar Ananias. die publiek een felle aanval deed op de tempel en waarschuwde voor een komende vemietiging ervan, als straf van God. Dat waren allereerst joodse, geen christelijke duidingen van de tempelver¬nietiging in het jaar 70! De politieke situatie destijds riep alom de bange verwachting op van een nieu-we vernietiging van de tempel van Jeruzalem. In dezelfde context staat ook Jezus van Nazaret. De bescheiden geste van Jezus, die plotseling van koorden een zweep of gesel maakte en in een ogenblik korte metten maakte in de tempel, kristalliseerde als het ware de woede van het volk tegen de tempelpriesters destijds, die het volk onderdrukten. De woede en wrok van het gekwelde en getergde volk kwam in dit optreden van Jezus tot een explosie van heilige toorn. De diepste zin van de Tora , de Wet als wil van God, was tot een aanfluiting geworden van de Enige God in Diens enige relatie tot heel
Maar dat alles is niet de reden dat we op deze derde zondag in de 40dagentijd dit verhaal van de tempelreiniging op het rooster hebben staan. In de weergave van dat ander evangelie, dat van Johannes, schuilt een diepere betekenis van deze profetische handeling. Dat wordt al duidelijk, doordat Johannes de tempelreiniging aan het begin van zijn evangelie plaats. Vlak na het verhaal van de bruiloft te Kana. Was daar het water teken van de oude versleten rituelen van het jodendom, in dit gedeelte staat de tempel voor een verouderde, achterhaalde godsdienst.9 Want u moet weten: op het moment dat Johannes dit schrijft, is er allang geen sprake meer van de Jeruzalemse tempel; dat was al meer dan veertig jaar lang een ruïne. Maar Johannes gebruikt dit verhaal om er mee te zeggen: zoals op de bruiloft te Kana water in wijn werd veranderd, zo is er is voor de oude tempel een nieuwe in de plaats gekomen. 10Nl. Jezus zelf, die van meet of aan de tempel of de aanwezigheid van God onder ons is: 'Hij heeft zijn "sjekina", d.i. zijn tent of ark, zijn tabernakel of tempel, onder ons opgericht': Hij heeft onder ons Zijn vertrapte volk. Dit alles dreef Jezus tot zijn historisch optreden in de tempel. Dat had vooral Kaifas, de hogepriester, goed begrepen: hij zat ach-ter het komplot tegen Jezus. 9 Schillebeeckx: Om het behoud van het evangelie Baarn 1988 pg 48-53.. Alle vier de evangeliën hebben dit verhaal. Maar vandaag worden we geconfronteerd met de johanneische versie van een oorspronkelijker verhaal. waaraan in de vier visies van het ene evangelie een nogal uiteenlopende theologische betekenis is gegeven. De eigen interpretatie van het Johannes-evangelie is opvallend. Naast gemeenschappelijke trekken met de drie andere evangeliën zijn er duidelijke verschillen en eigenheden in dit evangelie. Aller-eerst al omdat dit evangelie deze gebeurtenis helemaal aan het begin van Jezus' openbare optreden plaatst, terwijl de drie andere evangeliën deze plaats laten vinden aan het einde ervan, vlak voor het lijdensverhaal: zij zien daarin het hoofdmotief van Jezus' arrestatie. Bovendien wordt dit tafereel (en dit is de pointe bij Johannes) onmiddellijk verbonden met een gezegde van Jezus betref-fende het afbreken van de tempel en de heropbouw ervan in korte tijd, in drie dagen. Maar het Johannes-evangelie brengt een tweede dimensie aan het licht. Jezus verdrijft niet alleen de dieren: hij verdrijft de dierenoffers. Zijn kritiek op de tempel is in het Johannes-evangelie radicaal. Dit evangelie staat, met de Stefanuskring in Jeruzalem, met de Hebreeen¬brief. met Qumran-lieden c.a., zeer joods in een duidelijke anti-tempeltraditie. Maar in het exclusivistische Johannes-evangelie stelt Jezus tegenover alle tempels en synagogen, pagoden, moskeeën en kerkgebouwen de nieuwe tempel en dat is de gedode maar opgestane Jezus Christus.Het in het Johannesevangelie nog te beluisteren oorspronkelijke tafereel is na Jezus' verrijzenis, alleen bij Johannes in verband gebracht met psalm 69.9: 'IJver voor uw huis heeft me verteerd'. Bij Johannes wordt dit: 'ijver voor de tempel zal Mij verteren',d.i. zal Mij te gronde richten: de tempelvemietiging waar het hier om gaat, is Jezus' dood, zoals de heropbouw van de nieuwe tempel in drie dagen staat op het herrijzen van Jezus tot Christus, de uit de dood opgestane. 10 Schillebeeckx: Om het behoud van het evangelie Baarn 1988 pg 50. Bij Johannes gaat het wonder van Kana onmiddellijk vooraf aan de tempelreiniging. Zo¬als in Kana een overvloed aan wijn aanwezig is als teken van het ko¬men van de messiaanse tijden, zo zal in de messiaanse tijd de tempel volledig gereinigd zijn. geheiligd, namelijk vervangen door de ware aanbidding 'in- geest en waarheid', die noch in de tempel van Jeruza¬lem, noch in het Samaritaanse heiligdom op de berg Gerazim plaats zal vinden, zoals het hoofdstuk dat volgt op het verhaal van de tempel¬reiniging zegt (Joh. 4).
gewoond'11, zoals wij in goed Nederlands vertalen. En daarom, als in het daarop volgende hoofdstuk de samaritaanse vrouw bij de bron dan Jezus vraagt waar ze God moet aanbidden: op hun eigen berg of in Jeruzalem, dan horen we Jezus zeggen: geloof me, er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. Want er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in geest en in waarheid. 12 En als de vrouw dan antwoordt dat dat op dit moment nog verre toekomstmuziek is, ‘Ik weet wel dat de messias zal komen’ (dat betekent ‘gezalfde’), ‘wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen, dan corrigeert Jezus haar: dat moment is nu al aangebroken. Want de messias: dat ben ik, degene die met u spreekt.13 De lezers van het Johannes-evangelie begrepen heel goed wat dit betekende: volgelingen van Jezus hadden geen tempel meer nodig, geen heiligdom. Niet in Jeruzalem, niet in Samaria. Ze waren niet meer afhankelijk van tempelbesturen, toegangspoorten, offerbelasting; ze hoefden geen reizen meer te maken door gevaarlijke gebieden om een heilige plek te aanbidden, het enige wat ze nodig hadden, was dit boek, dit evangelie, dat hen vertelde dat Jezus er nu in de plaats van de tempel was, en dat waar twee of drie in zijn naam zouden zijn verzameld, daar de tempel was, daar de kerk was, daar Christus was. ‘Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.’ horen we Jezus zeggen. Om er geen enkel misverstand over te laten bestaan, voegt Johannes er aan toe: hij sprak over de tempel van zijn lichaam. 14 Daarmee zinspeelt Jezus in dit evangelie al hoeveel het hem zal gaan kosten, hoeveel het van hem zal vragen, welk offer hij daarvoor zal moeten brengen. Om het hart te winnen, niet dat van God, maar dat van de mensen. Om alle corruptie uit de godsdienst, alle machtsmisbruik uit te bannen en de godsdienst 11
(Joh. 1,14) Nab Het spreken is vlees-en-bloed geworden en heeft bij ons zijn tent opgeslagen; wij hebben zijn glorie aanschouwd, een glorie van een eniggeborene van bij een Vader,- vol van genade en waarheid. 12 Joh. 4.23-24 13 Joh. 4. 25-26 14 Schillebeeckx: Om het behoud van het evangelie Baarn 1988 pg 48-53 De voorspelling van de vernietiging van de tempel betekent in het Johannes-evangelie dus gewoon: de door zijn familie niet begrepen levensweg en dood van Jezus: en de heropbouw van de tempel doelt er op zijn verrijzenis. Jezus' ijver voor de echte aanbidding van God, die arme mensen niet onderdrukt maar veeleer opricht, heeft Hem te gronde gericht. maar God zelf heeft deze Versmade in het gelijk gesteld door diens opstanding.
terug te geven aan de gewone mensen. Want zo horen we verderop in dit evangelie: hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. Waarbij hij zelf er niet voor terugdeinst om de voeten van leerlingen te wassen en hen op het hart drukt: ‘Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer” tegen mij, en terecht, want dat ben ik ook. Maar als ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen.15 Na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had. Dat is het einde voor de tempel; maar eigenlijk voor elk gevestigd instituut. En een vraag aan onszelf. Is onze kerk niet opnieuw een 'gevestigde tempel' geworden, haast een nieuwe burcht, waaruit de profetische adem is verdwenen, waar Gods eer wel lof wordt toegezongen, maar waar mensen onder de voet worden gelopen? Is er niet een nieuwe tempelreiniging nodig? Want zo schrijft ds. Plaisir: “Dat veel mensen afknappen op de kerk komt misschien omdat er veel organisatie is en weinig hart, veel instituut en weinig ziel. De kerk opnieuw ontdekken, dat is de kerk van een kerkdienst op zondagmorgen onder leiding van een dominee. Maar het is ook een gespreksgroep van jongeren die spreken over geloof en leven. Het is een groep gemeenteleden die in een koor zingen. Het is een huisgemeente waar de Bijbel wordt gelezen. Het een groep gemeenteleden die helpen bij de voedselbank. Dat alles kan overal: in kerken, in huizen, in zaaltjes, in een kroeg. De kerk heeft een hart en een ziel. Die kan overal kloppen. Het gaat erom die hartklop te horen.”16 Ik ben het niet vaak met hem eens, maar nu wel. Amen.
15
Joh. 13:2;13-15 brief ds. Plaisir aan de gemeenteleden Utrecht 2014 http://www.protestantsekerk.nl/Lists/PKNbibliotheek/Brief%20over%20het%20ambt%20aan%20de%20gemeente.pdf 16