Blad 4 – november 2008
ALS DE HOND HUILT.... Wat is het voor een dier dat de eretitel 's mensens trouwste metgezel' heeft gekregen? We hebben het beest onderworpen en aan de riem gelegd en het likt onze hand en kwispelstaart, het wil niets liever dan onze vriend zijn. Weliswaar is de pittbull tegenwoordig gesignaleerd als de boze wolf in een naar sprookje, maar verder wil de goegemeent geen kwaad woord horen over de hond. Toch moet het veel ouders zijn opgevallen dat de hond opvallend vaak in de nachtmerries van kinderen opduikt en als een boze aanwezigheid onder het bed of achter de gordijnen blijkt te schuilen. Ook veel volwassenen hebben een diepe onbestemde angst voor honden, die soms overwonnen wordt, maar bijna altijd periodiek terugkeert. Wat zit er in het onderbewustzijn dat zo'n bestaansbedreigende vrees rechtvaardigt? Wellicht is het nuttig en aardig in dit verband een blik te werpen op de mythologie, die gestolde vorm van het collectief onbewuste.
HET DODENRIJK De hond is als huisdier ouder dan 15.000 jaar. Volgens de archeologen is het ook het eerste dier dat gedomesticeerd werd. Lang vóór de geit en het schaap. Later nog volgden het rund en het varken, dieren die bij de sedentaire, op landbouw gerichte gemeenschappen behoren, toen de jacht-en verzamelculturen waaraan de hond zich had aangepast, niet meer genoeg voedsel opleverden voor de groeiende bevolking. De 15.000 jaar dat de hond ons zijn gunsten schonk, gaf ruim gelegenheid tot het onstaan van legenden en mythen. Zijn kwaliteiten als jachtgezel en fel verdediger van huis en haard plus zijn ongeevenaarde loyaliteit klinken daarin door. Toch is dat niet het meest opmerkelijk. Opvallend is dat de hond en zijn verwanten in veel culturen in verband staan met de dood en het dodenrijk. De Griekse Cerberus getuigt daarvan, de Celtische hellehonden, de Egyptische Anubis en ook Seth, zo'n 5.500 jaar geleden nog afgebeeld met het lijf
van een hazewind. Het 13e sterrebeeld van de vroeg-Mexicaanse maankalender was de Hond, een teken van dood en wedergeboorte. De Hindoegod Shiva was in een van zijn (doods)gedaantes een zwarte hond.
VERSLINDER Er zijn drie aspecten aan de hond die hem (en vaker nog: haar, maar dat herhalen we gemaks-halve niet voortdurend) verbinden met de dood, zoals die door de mensen in een nog magisch tijdperk beleefd werd. Allereerst is het dier een aaseter, die op die wijze het afgebroken leven terugvoerde naar de schoot van de aarde, de Al-Godin, de Grote Moeder, en zo een helper was in het proces van leven, dood en wedergeboorte. Ook andere aaseters viel de eer te beurt instrument te zijn voor het verslindende aspect van de Godin: kraaien, raven, gieren, jakhalzen, zelfs zwijnen, en werden op hun beurt zowel geeerd als gevreesd als boodschappers van de dood. Op het platteland van Ierland wordt het huilen van een hond bij volle maan hier en daar nog steeds gezien als een voorteken van een naderend sterfgeval. Dat de maan hierbij genoemd wordt, is niet toevallig. De maangodin Hecate is een van de drie (en soms bij uitbreiding negen) aspecten van de Godin en wel in haar gedaante van doorknipster van de levensdraad. De maan wordt veelvuldig gezien als poort naar het schimmenrijk. In Mexico wordt ze Mictecaciuatl genoemd, zij die de nacht afschuimt op zoek naar slachtoffers. De maan was, veel eerder dan de zon, de maatstaf van de tijd, de seizoenen en de bijbehorende rituelen. De tijd, die een eind maakte aan alles, maar omdat ze cyclisch was, ook alles weer nieuw maakte. De woorden maan, maand, maat, meter e.d. hebben alle dezelfde sanskriet-stam en komen derhalve in veel talen - in afgeleide vorm – voor. Een bekende mythe, waarin de hond als vernietiger in opdracht van de Godin optreedt, is natuurlijk die van Actaeon (Adonis). Hij is met zijn honden op jacht en treft de godin Diana bij het baden naakt aan d.w.z. ontdekt haar levensgeheim. Ze ontsteekt in woede, verandert hem in een hert en hij wordt vervolgens door zijn eigen honden (maar háár totem-dieren) verscheurd. Het is wel aardig in dit verband te vermelden dat het woord 'hond' bij de barden de poetische betekenis 'bewaak het geheim' droeg. Een archaisch Ionisch zegel toont HecateArtemis als welpende teef, wat niet alleen duidelijk de band laat zien tussen hond en maangodin, maar ook een treffende illustratie is van het transformatie-aspect van de maan, die niet alleen de doden opeist, maar ze ook weer de weg naar het leven wijst. Dat brengt ons op het tweede aspect van de hond.
METGEZEL Als al vroeg gewaardeerd metgezel van de mens, kreeg de hond ook de rol van begeleider in en naar het hiernamaals. Met een ander woord: psychopomp. Bekende goden die een dergelijke rol vervulden zijn de Griekse Hermes en de Egyptische Anubis, die later in Alexandrie verenigd werden in Hermanubis, 'hij die blaft', een god met een hondekop, wiens priesters hondemaskers droegen. Anubis 'die de weg wijst' was ook bekend als 'Mates', 'hij van de moeder'. Precies wat ook het oud-ierse woord voor hond aanduidde: 'madra'. Zoals in de Papyrus van Ani (1400 v.C.) te lezen staat; 'de poortgrendels zijn binnen het bereik van uw hand en in u vergrendeld. Uw gelaat is dat van een hond; zijn neus snuffelt aan de schuilplaats waarheen mijn voeten gaan.
Anubis is mijn drager.' Hier is de hond dus een helper in het dodenrijk. In zijn meest vreeswekkende vorm was hij echter Seth, in de vroegste tijden een oppergod, later een god van de onderwereld. 'O Atoem, u die bent in het grote huis, vorst van alle goden, bevrijd mij van die god die leeft van de verdoemden, wiens hoofd het aanzien heeft van een hond maar wiens huid is als van een man, daar op de hoek van het Vuurmeer, die schimmen verslindt, mensenharten vreet en drek uitbraakt; men ziet hem niet.' Ook de Griekse Hades kon zich onzichtbaar maken door zijn 'kap van duisternis', van hondehuid gemaakt. De Noorse godin van de onderwereld, Hel, (onze vrouw Holle) baarde een pak honden, letterlijk helle- honden, al kreeg dat in christelijke tijden een andere betekenis. Leider van deze honden was Managarm d.w.z. 'maan-hond'. Hernoemd werden ze ooit tot 'honden van Gabriel', de engel, die in een andere godsdienst de zielen begeleidt. Bij de Azteken werd bij een begrafenis een rode (roestbruine) hond gedood en aan de overledene meegegeven. Drijvend op dit dier stak hij zo de rivier van de onderwereld over, waarna hij met zijn metgezel toegelaten werd tot de Negende Afgrond.
BEWAKER Een derde aspect van de hond is dat van bewaker, met name als drempelwachter. Het offeren van een hond, bloed van een hond of (later) een afbeelding van een hond bij het oprichten van de deurpalen is een meermalen beschreven gebruik. Sommigen suggereren dat het ritueel om een bruid over de drempel van het huis te dragen hier mee te maken heeft, om de wachtgeest van de hond gerust te stellen dat de bruid geen indringster is. Naar analogie bewaakt de hond ook de drempel tussen de levenden en de doden. Dat is Cerberus, driekoppig, naar het getal van de Godin, maar soms ook vijftigkoppig. Dit laatste getal duidt vermoedelijk op de overdracht van het matriarchale leiderschap op een nieuwe priesteres na vijftig maanmaanden (een zgn. half Groot Jaar), waarbij deze een nieuwe consort- gemaal koos, nadat de vorige echt of symbolisch was geofferd om de vruchtbaarheid van het land te garanderen. Het getal keert o.a. terug in het verhaal van Asclepios, die vijftig geliefden in een nacht beminde, d.w.z. in een regeerperiode de uitverkorene was van de koningin-priesteres. Hij was een orakelheld die tot woede van de oppergoden de gewoonte had doden weer levend te maken. Hij was met andere woorden een al oudere regeneratie-god en wordt vaak afgebeeld met een door twee slangen omtwijnde staf en een hond. Uiteraard een hond, want hij moest ongestraft af kunnen dalen in de onderwereld om de doden op te halen. Hetzelfde wapenfeit van de vijftig geliefden wordt overigens verhaald van de proto-keltische god Bran. Ook in de Noorse mythologie is de drempelwachter van het dodenrijk een (wolfs)hond: Garm. Eveneens bij de Kelten: Dormath, 'de deur van de dood'. Soms, bijvoorbeeld bij de Germanen en Ieren, zijn het twee honden die de ingang bewaken, een idee dat afkomstig schijnt te zijn uit de Vedische (oud-Indiase) mythologie.
MAGIE Omdat de hond zich vrijelijk kon bewegen in het schimmige gebied tussen levenden en doden, werden ook magische eigenschappen aan hem toegeschreven. Zelfs nu nog bestaat het volksgeloof dat honden de schimmen van overledenen kunnen waarnemen. Verder is hij een vormveranderaar. De al eerder genoemde kap van Hades duidt daar op, maar bekender is het weerwolf-principe. Niet onbekend is het idee dat honden voorkennis hebben van toekomstige gebeurtenissen, net als de meeste onderwereldgoden, omdat ze in feite buiten de echte tijd stonden en daardoor voorspellende gaven bezaten. Uit het Franse Cambrai wordt verhaald dat in 1491 in een klooster nonnen bezeten raakten, blaften als honden en de toekomst konden voorspellen.
TAROT In de bekendste Tarot, die van Waite, komt de hond een aantal malen voor. Op het Rad van Fortuin zien we Anubis en de Slang, of dood en wedergeboorte, gekroond door de Sfinx, die zowel een symbool is voor eenheid in verscheidenheid als voor de mogelijkheid om aan het rad van Karma te ontsnappen voor wie het levensraadsel heeft opgelost. Op de troefkaart de Maan treffen we de al eerder genoemde twee honden aan als bewakers van het dodenrijk. Een kaart die op angsten, 'mania' (van maan) duidt. De derde hondse troef is de Dwaas en hier is de hond metgezel van een Hermesfiguur, dus psychopomp. Tenslotte komen twee hazewindhonden voor op Tien Munten. De kaart geeft een pictogram van de Boom des Levens en de honden zijn gericht op Yesod, de sefira van de Maan. Wit zijn ze, omdat ze behoren aan de Godin. Het is een kaart van evenwicht, waarin alle aspecten van het leven, de dood incluis, harmonie vinden.
DE HOND GESTOLEN In een aantal mythen wordt verteld hoe de hond van de Godin overwonnen wordt en gedood of gestolen. Robert Graves maakt aannemelijk dat het hier verhalen betreft die in gemythologiseerde vorm een ingrijpende sociale en politieke verandering weergeven nl. de overgang van een matriarchale naar een patriarchale samenleving door de invallen van stammen die het traditionele bewind van priesteressen niet voor lief namen. Het twaalfde werk van Heracles is de gevangenname van Cerberus met behulp van koekjes die een verdovend middel bevatten. Het zou duiden op een weigering van de held om zijn positie als koning-gemaal aan de zijde van de opperpriesteres na een vastgestelde periode op te geven, een weigering om feitelijk of symbolisch te sterven voor de Godin als offer voor het welzijn van het land. Ook Amathaon, een figuur uit de legenden van Wales, steelt de hond (en het hert maar dat is een ander verhaal) in een bloedige opvolgingsstrijd met Bran. Mogelijk ging het om een werkelijke verovering of diefstal vaneen cult-object of heilige plaats. Dat zou verklaren waarom in nog een ander verhaal Pandareus, na zijn diefstal van de gouden hond van Zeus, door Demeter beloond wordt. Het gaat dan om een herovering ten gunste van de matriarchale stammen. Uit Ierland komt de legende van een prins, die de prinses Maeve redt uit de handen van een woeste reus, Trencoss. Honden met ijzeren klauwen bewaken haar, maar ze worden gedood met behulp van honderd (alweer) vergiftigde koekjes, die de prins heeft gekregen op een magisch eiland (magische eilanden zijn altijd de verblijfplaats van de godin). Mogelijk dat het getal honderd, net als het eerder genoemde getal vijftig, verwijst naar de opvolgingsperiode in maanden - in dit geval een heel Groot Jaar - en de strijd die daarmee gepaard ging.
DE ALCHIMISCHE HOND In zijn psychologische werk over de alchemie 'Mysterium Coniunctionis" geeft C.G.Jung een aantal tekstfragmenten waarin de hond verschijnt. Opnieuw komen de drie aspecten van het dier naar voren maar nu in een andere samenhang. In de Hymne tot Selene (een andere naam voor de Maan) heet het: 'Neem een Corascene hond en een Armeense teef, laat ze paren, en ze zullen een welp voortbrengen van hemelse kleur. En als hij ooit dorstig is, geef hem zeewater te drinken: want hij zal je vriend bewaken en hij zal je beschermen tegen je vijand, en hij zal je helpen waar je ook bent, in deze wereld en in de volgende.' En in het manuscript van Aratus : 'Bij het rijzen van de Hondsster worden de levenden van de doden onderscheiden door de Hond, want waarlijk alles verschrompelt dat geen wortel heeft geschoten.' Jung noemt het motief van de hond in de alchemie een noodzakelijk tegenwicht tegen het licht-karakter van de Steen der Wijzen, het doel van de alchemisten. De Corascene hond is de Sol Niger, de zwarte zon (in tegenstelling tot de heldere zon, meestal afgebeeld als Leeuw). En de Armeense teef is de donkere maan. Het gaat m.a.w. om een conjunctie van de zon en de nieuwe maan in hun duistere aspecten, waaruit de hondgeest ontstaat als bemiddelaar. In de Ventura-tekst uit de 16e eeuw staat: 'Zuiver de steen,
vermorzel de deur tot poeder, scheur de hond in stukken, kies het zachtste vlees en je zult het beste hebben. Hierin zijn alle delen verborgen, hierin schijnen alle metalen.' Een verwijzing naar de separatio en extractio, fasen in het alchemistische proces. Voor de psycholoog Jung is de hond het grondpatroon van het onderbewuste (het huis). De 'canicula' is de maanhond, die in haar buik een essentieel deel van de persoonlijkheid draagt. Het wraakzuchtige aspect van de maangodin Diana tenslotte komt naar voren als 'de dolle hond' in de tekst van Philaleta: '..het hermafroditische kind, dat al in de wieg geïnfecteerd is door de beet van de dolle Corascene hond, waarbij hijzelf dol wordt en gek van voortdurende angst voor water... Maar in het heilig woud van Diana zijn een paar duiven die zijn razernij kalmeren. Als de maan vol is, geef de hond vleugels en hij zal wegvliegen.' Het kind, zegt Jung, is alleen geïnfecteerd door het kwaad, maar het Kwaad zelf, de dolle hond, wordt gesublimeerd en veranderd in een adelaar bij volle maan (Diana in haar welwillende vorm).
DE MYTHE NU We hebben gezien hoe de hond wijd verspreid over de wereld geassocieerd werd met de dood en de reis naar de dood, met het kwaad en de duistere zijde van de ziel, de angsten van het onderbewustzijn en tot slot hoe hij een adelaar wordt die ons op zijn vleugels meeneemt. Het is niet zo dat in de moderne tijd de symbolische betekenis van de hond verdwenen is, al roepen we om het hardst dat we rationele mensen zijn. Wel speelt het geen rol meer in ons dagelijks leven omdat we de wereld niet meer op een magische manier beleven, tenzij we nog kind zijn of het weer worden. Toch kennen we allemaal een moderne mythe, die in veel vormen verhaald wordt en doorverteld. Het gaat bijvoorbeeld zo. 'Er was een man die twee honden had, een witte hazewind en een zwarte poedel. Hij nam ze elke avond mee naar het cafe, waar ze van de barkeeper een bakje water kregen en rustig onder het tafeltje bleven liggen, terwijl de man zich met de stamgasten onderhield en zijn biertjes dronk. Op een avond werd de man dronken en wankelde naar huis. De honden liepen achter hem aan en sleepten hun riemen mee. Bij het oversteken van de weg werd de man geschept door een auto. Hij was op slag dood. De honden stonden bij zijn lijk te piepen en te janken. De man werd in een ambulance afgevoerd, de honden gingen naar een asiel. Ze werden er goed verzorgd, maar weigerden te eten. Na enige dagen wist de hazewind te ontsnappen. Wandelaars troffen hem, zacht jankend, aan op de begraafplaats op het graf van zijn baas. Wie in zijn buurt kwam kreeg een snauw, tot het trouwe beest de geest gaf. Geroerde buurtbewoners begroeven hem naast zijn baas en schreven op een klein steentje 'Hier ligt Tarzan, trouw tot in de dood'. Er was enige ontsteltenis toen dagen later een zwarte poedel op het graf werd aangetroffen. Het uitgeputte dier klauwde wat in de aarde, maar stierf spoedig. Ook zij kreeg een plekje naast het graf: 'Hier ligt Dora, een ware vriendin'. De gezellen van de dood zijn nog lang niet verdwenen. Jack van Eijk