Behavioural and Societal Sciences Brassersplein 2 2612 CT Delft Postbus 5050 2600 GB Delft
TNO-rapport TNO 2012 R10569
www.tno.nl
Almere DataCapital Analyse van een ecosysteem
T +31 88 866 70 00 F +31 88 866 70 57
[email protected]
Datum
6 september 2012
Auteur(s)
Annelieke van der Giessen Alwin Sixma
Exemplaarnummer Oplage Aantal pagina's Aantal bijlagen Opdrachtgever Projectnaam Projectnummer
45 (incl. bijlagen) Almere Data Capital - iMMovator Almere DataCapital Ecosysteem
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belang-hebbenden is toegestaan. © 2012 TNO
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
2 / 45
Samenvatting Voor degene die de achtergronden en de analyses wil overslaan en direct wil weten wat TNO adviseert staat hieronder een samenvatting van de adviezen:
1. 2.
Faciliteer versnelde marktwerking Focus op de oorspronkelijke doelstelling Maak keuzes: zet door op proof-of-concept projecten met selectie partners en bouw het uit Realiseer juridische entiteit en gezamenlijk business model dat consortium open en flexibel houdt Organiseer verschillende vormen van betrokkenheid Creëer voorwaarden en betalingsmodel dat experimenten, open innovatie en co-creatie faciliteert Stel harde deadlines Stimuleer en faciliteer kennisontwikkeling Organiseer Almere Expert Centre Big Data Focus op niches en multidisciplinaire specialisaties in big data R&D en onderwijs Focus op valorisatie, toepassing en ondernemerschap Verbind universiteiten, (lokale) HBO-instellingen en bedrijfsleven in gezamenlijke concrete projecten Verbind lokale, nationale en internationale onderwijs- en onderzoeksorganisaties Zet door met partijen die snel kunnen schakelen Stimuleer nieuwe, innovatieve manieren van onderwijsaanbod Organiseer en faciliteer toegang tot publieke funding en bied matching
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
3.
3 / 45
Organiseer en coördineer flankeren diensten Initieer, ontwikkel en ondersteun oprichting Almere Big Data Collaboratorium Breng in kaart specifieke behoeften van jonge big data bedrijven en organiseer specifieke flankerende diensten vanuit label ADC Verken en benut mogelijkheden Almere als big data source en living lab Initieer, ontwikkel en ondersteun ontmoetingsplek en broedplaats voor big data
4.
Stimuleer en faciliteer ondernemerschap
5.
Creëer Almere Big Data Campus Verbind hieraan incubator specifiek voor big data Samen met big data collaboratium en expert centre Installeer en activeer big data netwerk in Almere Ontwikkel een aantrekkelijk aanbod voor vestiging in Almere Definieer duidelijk rol voor MKB in concreet big data ontwikkelproject als voorbeeld
Activeer vraag en maatschappelijke inbedding Zet in op Almere Big Data Collaboratorium als demonstratie- en cocreatieomgeving Betrek eindgebruikers Betrek lokale eindgebruikers voor maatschappelijke inbedding en welzijn in Almere en omgeving. Niet alleen voor de zorg, maar ook voor andere sectoren Gemeente Almere als launching customer
6.
Marketing, communicatie en orkestratie Geef aandacht aan ontwikkeling en implementatie van lange termijn visie op ADC en rol programmamanagement Maak keuzes, stel deadlines en neem het voortouw Continueer en versterk de ingezette marketing van ADC Match marketing en inhoud Match capaciteit programmabureau met ambitie: organisatie ADC
7.
Inbedding beleid: organiseer toegang tot middelen
Organiseer continuïteit: de ontwikkeling van ADC vergt lange adem Zoek aansluiting bij nationaal beleid Verbreed de positionering van ADC naar Noordvleugel Randstad: Verken en benut mogelijkheden voor Europese middelen Stimuleer overheid om als launching customer op te treden Organiseer matching
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
4 / 45
Inhoudsopgave Samenvatting ........................................................................................................... 2 1
Inleiding en leeswijzer ............................................................................................. 5
2 2.1 2.2 2.3
Opdrachtstelling en interpretatie ........................................................................... 6 Introductie .................................................................................................................. 6 Vraagstelling .............................................................................................................. 6 Resultaat .................................................................................................................... 7
3 3.1 3.2
Toelichting aanpak .................................................................................................. 9 Innovation Hub Framework: een introductie .............................................................. 9 Operationalisering van het innovatiehub concept ................................................... 12
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13
Analyse ................................................................................................................... 14 Introductie ................................................................................................................ 14 Almere als voedingsbodem voor Almere DataCapital ............................................. 14 Schets economische context Almere ...................................................................... 15 Nationaal / Regionaal / Lokaal Innovatiebeleid ....................................................... 15 Fysieke infrastructuur en diensten structuren ......................................................... 17 Onderwijs ................................................................................................................. 19 Onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten................................................................ 19 Clusterbeleid en –programma’s............................................................................... 20 Testomgevingen ...................................................................................................... 21 Broedplaatsen .......................................................................................................... 22 Starters en innovatief midden- en kleinbedrijf ......................................................... 23 Ankerorganisaties .................................................................................................... 24 De organisatie van het ecosysteem ........................................................................ 27
5 5.1 5.2
Advies ..................................................................................................................... 30 Introductie ................................................................................................................ 30 Functies, acties en eigenaarschap .......................................................................... 31
6
Suggesties voor andere hubs .............................................................................. 44
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
1
5 / 45
Inleiding en leeswijzer De stad Almere heeft besloten zichzelf te profileren als Big Data Capital. Dit houdt in dat de stad gestructureerd wil werken aan de realisatie van kennisclusters, bedrijvigheid en de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten die door Big Data mogelijk worden. Anders gezegd: Almere zet in op de ontwikkeling van een Big Data Hub functie. Met deze keuze sluit ze aan op een ontwikkeling die naar verwachting enorme impact zal hebben op onze economie en maatschappij. Almere wil met de innovatieve setting die Almere DataCapital creëert de verschillende ambities op het vlak van werkgelegenheid, kennis en economische ontwikkeling realiseren. TNO verrichte vanuit innovatieperspectief onderzoek naar de plannen, partijen en omstandigheden in Almere. Op grond van deze analyse en met behulp van een theoretisch raamwerk, internationale ervaringen en inbreng van deelnemers uit het netwerk van Almere DataCapital (ADC) stelden de onderzoekers van TNO een advies op over de cruciale factoren om op in te zetten voor een succesvol vervolg van ADC. Met andere woorden: het onderzoek van TNO geeft antwoord op de vragen: wat is de stand van zaken en wat moet er nog gebeuren om de innovatieve big data setting daadwerkelijk als “hub” te laten werken in, rond en voor Almere? Dit document bevat de rapportage over het onderzoek. TNO heeft zich ingespannen om zoveel mogelijk relevante en actuele informatie te betrekken in het onderzoek. Het moge echter duidelijk zijn dat een initiatief dat volop in ontwikkeling is en een dusdanige dynamiek heeft als ADC een behoorlijk bewegend doel is. Het is daarom best mogelijk dat in de tijd die verstreek sinds het schrijven nieuwe feiten zorgen dat een deel van de adviezen genuanceerd moeten worden of inmiddels achterhaald zijn. En dat is precies de bedoeling van dit rapport; bepalen wat er te doen staat om van ADC een doorslaggevend succes te maken. Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op de opdracht en de aanpak die TNO voor de uitvoering daarvan heeft gevolgd. Een belangrijk theoretisch kader dat gehanteerd is bij het onderzoek is dat van het Innovation Hub Framework. In hoofdstuk 3 wordt dit toegelicht. Hoofdstuk 4 bevat de toepassing van de kennisinstrumenten in de lokale Almeerse context. Het hoofdstuk start met de belangrijkste lokale sociaal economische karakteristieken. Daarna volgt een puntsgewijze analyse en stoplichtrapportage van de verschillende criteria die uit het raamwerk volgen. In hoofdstuk 5 staat het advies dat volgt uit de analyse centraal.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
2
Opdrachtstelling en interpretatie
2.1
Introductie
6 / 45
In 2011 is iMMovator in opdracht van de Economic Development Board Almere gestart met een ADC-voorstudie. Door een consortium van partijen (waaronder TNO) is aangetoond dat het ADC-concept de potentie heeft om significant bij te dragen aan de realisatie van de strategische doelstellingen die Almere zichzelf heeft gesteld. Naar aanleiding van deze voorstudie is eind 2011 een begin gemaakt met de lancering van ADC. Een eerste katalysator is gevonden in big data toegepast in de zorg: de Dutch Health Hub (DHH). ADC wil naast de DHH de komende jaren vergelijkbare big data hubs opzetten rondom andere thema’s en/of sectoren. Dergelijke Hub-concepten maken het mogelijk om verschillende actoren uit de “quadruple helix” (ondernemers, overheid, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties/gebruikers) bij elkaar te brengen rondom een aantal functies en generieke voorzieningen, waarmee clustervorming, werkgelegenheid en bedrijvigheid kunnen worden gestimuleerd. De DHH is in feite instrumenteel voor de ontwikkeling van een regionaal innovatiesysteem rondom big data. ADC is met de DHH in het bijzonder en als ADC in het algemeen bovendien in staat om invulling te geven aan een “smart specialisation strategie”, wat voor de EC als voorwaarde geldt om in aanmerking te komen voor EFRO-middelen vanaf 2014. 2.2
Vraagstelling Een toekomst vast ADC-ecosysteem is cruciaal voor het realiseren van de ambities die Almere heeft op het gebied van big data. Een dergelijk ecosysteem is een constellatie van relevante stakeholders, georganiseerd in formele en informele en nieuwe en bestaande netwerken. Het ontstaan van ecosystemen voor dit soort regionale innovaties is zeer complex. Huidige belangen en de toekomstige kansen voor de diverse stakeholders lopen door elkaar heen. Het gaat hier om in belangrijke mate een ondernemer gedreven ontdekkingsreis waarbij partijen in grote mate afhankelijk zijn van elkaar voor een gezamenlijk succes. De constellatie van stakeholders bestaat in basis uit drie pijlers die zijn weergegeven in Figuur 1.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
Figuur 1
7 / 45
Drie pijlers voor een ecosysteem
Met betrekking tot al deze pijlers moeten stappen gezet worden om een stabiel ecosysteem te vormen. Het programmabureau Almere DataCapital heeft behoefte aan inzicht in de sterke punten en verbeterpunten in de tot nu toe gevolgde aanpak voor de ontwikkeling van ADC, welke stappen wanneer en door wie genomen moeten worden en welke acties prioriteit moeten krijgen om het ecosysteem ADC tot een succes te maken. Daarbij is ook behoefte aan inzicht in succesfactoren in andere regio’s die min of meer vergelijkbaar traject hebben doorlopen. 2.3
Resultaat Het resultaat van de analyse bestaat uit een blauwdruk van het ADC-ecosysteem en een roadmap die als richtlijn gebruikt kan worden voor het stimuleren van de verdere ontwikkeling van het ADC-ecosysteem. Dit is het instrumentarium waarmee ADC kan toetsen of zij met de huidige activiteiten al op de goede weg is met het creëren van het ADC-ecosysteem, welke stappen belangrijk zijn voor de nabije en verdere toekomst en wat zij kan leren van regio’s die een min of meer vergelijkbaar traject hebben doorlopen voor regionale innovatie. Het belangrijkste resultaat is dat het ADC-programmamanagement verdere, concrete, stappen kan zetten in het realiseren van de ADC-ambities en het op gang brengen van het ADC-vliegwiel. Dit resultaat wordt ondersteund met een rapportage waarin de blauwdruk en roadmap zijn uitgewerkt. Het resultaat is in twee fasen opgedeeld met een go/no-go moment daartussen. Fase 1 - “Houtskoolschets” In fase 1 ligt de focus op het mappen van de huidige situatie van ADC op het theoretische raamwerk van regionale innovatie om ADC eerste feedback (wat werkt wel, wat werkt niet) te geven op de huidige ingeslagen weg en aan welke randvoorwaarden wel of niet is voldaan. Op basis hiervan ontstaat een
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
8 / 45
‘houtskoolschets’ van de hoofdlijnen van het ADC-ecosysteem. In deze eerste fase is er vooral interactie met het programmamanagement, daarnaast wordt 1 workshop georganiseerd en worden enkele stakeholders geïnterviewd. Fase 2 – Blauwdruk en roadmap In fase 2 wordt de houtskoolschets verder uitgewerkt naar een meer gedetailleerde blauwdruk van het ADC-ecosysteem en een roadmap om er te komen. Het raamwerk krijgt dan ook een functie als pragmatisch sturingsinstrument voor het programmeren van activiteiten, het kiezen van instrumentarium en het betrekken van actoren. In deze tweede fase is er wederom regelmatig interactie met het ADCprogrammamanagement, daarnaast worden 2 workshops georganiseerd en een aantal stakeholders geïnterviewd. In de roadmap wordt onderscheid gemaakt naar de drie pijlers zoals in voorgaande figuur genoemd: concrete projecten, kennisalliantie en beleidsalliantie. De roadmap vormt aldus een raamwerk voor sturing en monitoring van elk van deze drie elementen om het ontstaan van het ADC-ecosysteem gericht te beïnvloeden. Dit rapport beschrijft de resultaten van Fase 1, houtskoolschets.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
3
Toelichting aanpak
3.1
Innovation Hub Framework: een introductie
9 / 45
Voor de analyse van het ADC ecosysteem wordt gebruik gemaakt van het Innovation Hub Framework, ontwikkeld door Marttti Launonen en Jukka Viitanen van Hubconcepts. De bedenkers van dit instrument hebben een wereldwijde studie gemaakt van de succes- en faalfactoren rondom innovatieve regio’s en innovatieclusters. Uitgangspunt van het raamwerk is dat succesvolle regionale ontwikkeling tot stand komt in regionale innovatiesystemen die enerzijds een sterke basis hebben in lokaal beschikbare know-how en anderzijds aansluiting vinden in wereldwijde waardenetwerken. Het raamwerk zoomt in op de kernelementen van een ecosysteem die in interactie en combinatie met elkaar bijdragen aan een succesvol regionaal innovatiesysteem. Het combineren van de parallelle belangen en wisselwerkingen van private en publieke partijen en publiek-private samenwerkingen is essentieel hierin en vraagt om een duidelijke en sterke sturing door het management van een innovatiesysteem (huborganisatie). Dit wordt in het raamwerk ‘smart handover’ genoemd. Figuur 2 toont de kernelementen van het innovatiehub raamwerk. Figuur 2
Innovatiehub raamwerk: de kernelementen
Bron: TNO, gebaseerd op Launonen en Viitanen (2011) Hubconcepts – The Global Best Practice for Managing Innovation Ecosystems and Hubs, Helsinki: HubConcepts Inc.
Het nationale en regionale innovatiebeleid vormt de fundering voor een innovatiehub. Het nationale en regionale innovatiebeleid toont de visie op innovatie, definieert de keuzes en aandachtsgebieden, maakt middelen beschikbaar en stuurt aan op maatregelen om een innovatiehub te realiseren en tot een succesvol
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
10 / 45
ecosysteem te ontwikkelen. Zo is Almere DataCapital onderdeel van het gemeentelijk beleid Economisch Offensief Almere dat moet bijdragen aan de economische ontwikkeling van Almere tot 2030. Daarnaast is het tot icoon project in het kader van de Amsterdam Economic Board benoemd, wat een bredere regionale inbedding en uitstraling biedt. De fysieke infrastructuur en dienstenstructuren betreft enerzijds de fysieke infrastructuur zoals de ruimtelijke planning, de aanwezigheid van science & technology parken, transport en logistieke infrastructuur, bedrijventerreinen, communicatie-infrastructuur, energievoorziening en dergelijke. Anderzijds betreft dit het aanbod van allerlei ondersteunende diensten zoals facilitaire dienstverlening, vastgoeddiensten, catering, beveiliging, ICT support, conferentie- en expoondersteuning, maar ook bedrijfsadvisering, cursussen, matchmaking, gezondheidsdiensten, juridische en financiële dienstverlening. Zo worden de volledig verglaasde communicatienetwerken van Almere en de directe koppeling op internetexchange AMS-IX vaak aangedragen als een duidelijk pluspunt, ook voor big data. Onderwijs betreft het gehele regionale onderwijs- en trainingssysteem, van basisonderwijs tot universitair onderwijs, van publiek tot privaat georganiseerd onderwijs en training en inclusief trainingsmogelijkheden gericht op specifieke vaardigheden voor een leven-lang-leren aanpak. Onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten vormen de kern van het ecosysteem omdat deze activiteiten een belangrijke bron voor innovatie vormen, mede op basis van intellectueel eigendom. Clusterbeleid en -programma’s hebben betrekking op clusterprogramma’s die opgezet worden om samenwerking tussen regionale partijen op te zetten. Clusterprogramma’s beogen bedrijven, kennisinstellingen, lokale overheden en ook gebruikers bij elkaar te brengen om gezamenlijk regionale ontwikkelingsprojecten op te zetten. Clusterprogramma’s vormen vaak de start van de eerste concrete initiatieven in de ontwikkeling van een innovatiehub. Testomgevingen bieden de mogelijkheid voor diverse partijen om gezamenlijk te werken aan innovatie (open innovatie). Ontwikkelomgevingen maken het mogelijk om gezamenlijk nieuwe technologieën, producten en diensten te ontwikkelen en prototypen te testen. Test-beds faciliteren het testen van technische aspecten, functionaliteiten en gebruiksvriendelijkheid van nieuwe producten en diensten. Gezamenlijke testfaciliteiten verlagen de kosten en stimuleren uitwisseling en gezamenlijke innovatieprocessen. In living labs worden gebruikers, cliënten, consumenten betrokken in de ontwikkelingsactiviteiten. Broedplaatsen zijn lokale structuren die jonge en nieuwe ondernemingen ondersteunen in het ontwikkelen van hun business. Vaak is het een gebouw of een specifieke locatie waar nieuwe bedrijven zich kunnen vestigen en ondersteuning krijgen op het gebied van toegang tot kapitaal, coaching, bedrijfsadvisering, advies op het gebied van intellectueel eigendom, marketing maar ook gedeelde faciliteiten zoals stafdiensten (receptie, IT support, secretariële ondersteuning e.d.), vergaderruimtes, gedeelde labfaciliteiten en dataopslag.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
11 / 45
Jonge, groei georiënteerde bedrijven (Starters en Innovatie MKB) brengen dynamiek in het ecosysteem doordat ze nieuwe, frisse ideeën hebben, de gevestigde partijen uitdagen en vaak samenwerking opzoeken met andere partijen. Ze leveren vaak gespecialiseerde diensten aan grote bedrijven en jagen de lokale economie aan doordat ze veel activiteiten zoals administratie, juridische zaken e.d. aan anderen uitbesteden. Ze vormen een essentieel onderdeel van het innovatiesysteem. Succesvolle regionale innovatiesystemen zijn vaak opgezet rondom en met behulp van een aantal krachtige bedrijven die de markt domineren en voorop lopen in hun sector. Dit zijn zogenoemde ankerbedrijven. Niet elk groot bedrijf is een ankerbedrijf. Het gaat om die krachtige bedrijven die er belang bij hebben en ook de mogelijkheid hebben te investeren in gezamenlijke innovatieprocessen. Het zijn bedrijven die vanuit een open innovatiegedachte de samenwerking met andere partijen aangaan. Belangrijk daarbij is dat een dergelijk bedrijf lokaal gezien redelijk onafhankelijk kan opereren. De beslissingsbevoegdheid in het bedrijf ligt bij voorkeur lokaal. In het ADC consortium participeren diverse ankerbedrijven, waaronder IBM en HP. Grote, internationaal opererende bedrijven, internationale voortrekkers in big data. Een essentieel onderdeel van een ecosysteem vormt volgens het innovatiehub concept de planning en aansturing van het ecosysteem. Alle elementen uit de piramide vormen samen en in interactie met elkaar de werking van het ecosysteem, maar het succes van een ecosysteem wordt sterk beïnvloed door hoe de parallelle belangen en interacties tussen de verschillende elementen in het ecosysteem en ook tussen de publieke en private partijen in het ecosysteem geleid en gefaciliteerd worden. Het innovatiehub concept maakt duidelijk dat de aansturing en facilitering van het ecosysteem en het verbinden en samenbrengen van de verschillende elementen, partijen en belangen essentieel is voor een succesvolle ontwikkeling van het ecosysteem. Deze ‘orkestratie’ wordt volgens het innovatiehub concept het best ingevuld door een toegewijde programmaorganisatie die de verantwoordelijkheid en de middelen heeft om de partijen in het ecosysteem te ondersteunen in hun gezamenlijke innovatieactiviteiten. In het innovatiehub concept worden vier clusters van activiteiten genoemd. Deze vier onderdelen kunnen ook als functies van de huborganisatie gezien worden: 1) Een masterplan voor het hele ecosysteem opzetten en implementeren (de hub organisatie als ‘planning mastermind’); 2) Lokale netwerken voor goede ondersteunende diensten opzetten (de huborganisatie als ‘the great facilitator’) bijvoorbeeld door: a. Aanbieden van professionele (technische, juridische, administratieve, financiële, marketing etc.) diensten op niveau van ecosysteem b. Toezien op kwaliteitseisen / criteria voor infrastructuur en faciliterende diensten c. Faciliteren van bescherming van intellectueel eigendom d. Matching van dienstenaanbod en behoeften vanuit bedrijfsleven e. Toekomstverkenning; het scannen van trends en doorbraken in innovatie f. Ondersteuning van licencering, marktonderzoek g. Opzetten en faciliteren van samenwerkingsplatforms, incubators en testomgevingen;
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
3)
4)
12 / 45
Hands-on ondersteuning bieden voor het opzetten van gezamenlijke innovatieactiviteiten door het faciliteren en aanjagen van netwerken, informatie-uitwisseling en communicatie tussen verschillende partijen in het ecosysteem (‘smart handover management’) door onder andere: a. Optreden als intermediair tussen verschillende stakeholders b. Faciliteren publiek-private samenwerkingen c. Aanbieden neutraal platform voor bijeenkomsten d. Vertalen behoeften industrie naar kennisinfrastructuur e. Verbinding leggen met soortgelijke initiatieven in de wereld; Gezamenlijke ontwikkelingsprogramma’s initiëren, toegang tot beschikbare middelen voor lokale innovatieactoren te faciliteren en een positief en sterk imago (merk) voor het ecosysteem op te bouwen (‘channelling resources’) bijvoorbeeld door: a. Voldoende eigen en vrije middelen om ecosysteem te leiden en aan te jagen; b. Voldoende middelen om zelf projecten op te kunnen zetten, om matching te bieden aan nieuwe projecten; c. Toegang organiseren tot financiële middelen voor stakeholders via venture capital, business angels, publieke innovatieprogramma’s e.d.
Onlangs hebben G. Lindqvist en Ö. Sölvell de resultaten van een driejarig EU-project CLUSNET gepubliceerd. Het CLUSNET project (2009-2011) werd gefinancierd vanuit INTERREG IVC en had als doel de effectiviteit van clusterbeleid in de grotere stedelijke regio’s in Europa te verbeteren, cluster best-practices tussen de partner steden uit te wisselen en transnationale netwerken tussen cluster organisaties en clusterbeleidsmakers in de deelnemende steden te faciliteren. Partnersteden waren Lyon, Barcelona, Budapest, Dortmund, Eindhoven, Gotenborg, Helsinki, Leipzig, Manchester en Munchen. Het project werd ondersteund door Eurocities en Stockholm School of Economic. De publicatie ‘Organising Clusters for Innovation: Lessons from City Regions in Europe’ is de finale publicatie van het project en geeft een heel aardige toelichting op de waarde van innovatieclusters, randvoorwaarden, succesfactoren, best –practices e.d. van innovatieclusters in stedelijke regio’s. Het gaat in op de rol van kennis en ondernemerschap als twee essentiële elementen in de ontwikkeling van een innovatiecluster. De rapportage en het rapport is opgenomen in de European Cluster Observatory, een online platform dat toegang biedt tot informatie en analyse van clusters en clusterbeleid in Europa. http://www.clusterobservatory.eu/index.html#!view=documents;mode=one;sort=upload;uid=f8 23eebf-e1de-4296-9964-fe4cb1eb6698;id=
3.2
Operationalisering van het innovatiehub concept Het innovatie hub concept is in deze opdracht gebruikt om systematisch alle onderdelen en activiteiten van Almere DataCapital in kaart te brengen en te analyseren op de bijdrage aan de werking en de resultaten van ADC. Voor elk kernelement en de activiteiten van de hub organisatie zijn met behulp van een vragenlijst de aanwezige relevante partijen en activiteiten in kaart gebracht en de resultaten, knelpunten en successen nagegaan voor Almere DataCapital. Hiervoor is gebruik gemaakt van desk research naar bestaande beleidsplannen, programmadocumentatie, websites e.d. Daarnaast is een aantal interviews afgenomen bij diverse stakeholders. De resultaten van de analyse worden vervolgens in de vorm van een ‘stoplichtrapportage’ gepresenteerd. Per
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
13 / 45
kernelement en functie van de huborganisatie geeft het stoplicht aan hoe ADC scoort op randvoorwaarden en succesfactoren zoals opgenomen in het innovatiehub concept. Daarbij maken we ook gebruik van de resultaten van een scan van andere innovatiehubs op het gebied van big data en van een selectie van wetenschappelijke literatuur op het gebied van innovatieclusters. Het stoplicht geeft aan in welke mate aan de randvoorwaarden voor een succesvol ecosysteem wordt voldaan op dit moment. Een groen licht geeft aan dat de randvoorwaarden in voldoende mate zijn ingevuld. Een oranje licht zegt dat aan sommige randvoorwaarden wordt voldaan, maar dat er duidelijk ruimte voor verbetering is. Een rood licht laat zien dat de bijbehorende randvoorwaarden onvoldoende zijn ingevuld en meer activiteit nodig is. Het stoplicht helpt vervolgens om adviezen te formuleren op die randvoorwaarden en activiteiten die versterkt moeten worden.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
4
Analyse
4.1
Introductie
14 / 45
Aan de hand van de kernelementen in het innovatiehub concept en de functies van de programmaorganisatie van het innovatiehub wordt de stand van zaken voor Almere DataCapital in kaart gebracht en wordt ingezoomd op de sterke punten en verbeterpunten van de tot nu toe gevolgde aanpak. Een stoplicht geeft aan in welke mate op dit moment aan de randvoorwaarden voor een succesvol ecosysteem wordt voldaan. 4.2
Almere als voedingsbodem voor Almere DataCapital Het realiseren van de ambities van Almere DataCapital en de werking van het ecosysteem Almere DataCapital wordt onder andere beïnvloed door de kenmerken van Almere als vestigingsplaats. Zoals aangegeven in het visierapport van 1 iMMovator beschikt Almere over een aantal sterke punten die bijdragen aan een aantrekkelijke voedingsbodem voor Almere DataCapital. Almere heeft duidelijke groeiambities en beschikt over een heldere strategie. Nergens in Nederland wordt zo sterk ingezet op groei en op forse investeringen in infrastructuur, faciliteiten en nieuwe diensten. In het kader van Schaalsprong Almere heeft Almere zichzelf ten doel gesteld om tot 2030 uit te groeien tot een stad met 350.000 inwoners. Hiertoe worden 60.000 nieuwe woningen gebouwd en heeft Almere de ambitie 100.000 nieuwe banen te creëren. Deze ambitie moet leiden tot een versterking van de economische positie van Almere als integraal onderdeel van de Metropoolregio Amsterdam en daarmee bijdragen aan de versterking van de internationale concurrentiekracht van de Randstad. Almere profileert zich daarbij sterk als het centrum voor diensteninnovatie. Volgens de economische visie Almere 2030 moet een belangrijk deel van de nieuwe banen in vijf nieuwe en veelbelovende economische clusters gerealiseerd worden. Het cluster ICT en Media is een van deze clusters zoals aangewezen in het Economisch Offensief Almere. Binnen het cluster ICT en Media kiest Almere er voor te concentreren op ICT-toepassingen in de media-industrie, hoogwaardige data- en video-opslag en slimme ontsluiting, specialisatie in groene ICT en op het snijvlak ICT en Healthcare en Groene ICT en Duurzaam Bouwen. Op het gebied van hoogwaardige data- en video-opslag heeft Almere de ambitie uit te groeien tot een nationaal en op termijn internationaal centrum voor de opslag, bewerking en distributie van digitale data. Het concept ADC vormt de invulling van Almere’s ambities op dit gebied. Almere beschikt over voldoende, maakbare ruimte voor het vestigen van datacenters en testfaciliteiten; ruimte die in andere delen van de Metropoolregio schaars goed is. Daarnaast beschikt Almere over een glasvezelnetwerk waarop alle huishoudens en bedrijven zijn aangesloten, heeft het glasvezelnetwerk een directe 1
iMMovator Cross Media Network (2011) Almere DataCapital – De ontwikkeling van een duurzaam ecosysteem van kennis en bedrijvigheid rondom de opslag en bewerking van ‘big data’, in opdracht van de ICT en Mediatafel van de Economic Development Board Almere (EDBA). Hilversum, augustus 2011
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
15 / 45
verbinding met een van de belangrijkste internetexchanges te wereld (AMS-IX), zijn er al diverse datacentra gevestigd in Almere en is ‘computing power’ voorhanden. De nabijheid van Amsterdam en Schiphol maakt Almere aantrekkelijk als vestigingsplaats voor internationale bedrijven. De ICT-sector is een belangrijke en snelgroeiende sector voor Almere waarbij vooral de ICT-diensten van belang zijn. Naast de ICT-sector beschikt Almere over een goed georganiseerd en innovatieve zorgsector. De pioniersmentaliteit en een grote mate van ondernemerschap worden vaak genoemd als een belangrijke kwaliteit van Almere. Naast de sterke punten heeft Almere ook een aantal uitdagingen die ervoor zorgen dat samenwerking gezocht moet worden of andere aanvullende maatregelen vereisen. Zo beschikt Almere niet over een eigen universiteit en is het aanbod van hoger beroepsonderwijs in Almere nog in ontwikkeling. De bereikbaarheid van Almere kan verbeterd worden en zou de centrale ligging van Almere kunnen versterken: per auto is Almere goed bereikbaar al zijn de wegen druk, maar per openbaar vervoer laten de verbindingen nog te wensen over. Een ander punt van aandacht is het imago van Almere als aantrekkelijk stad om te wonen en te werken. De volgende paragraaf schetst kort de economische omgeving van Almere. 4.3
Schets economische context Almere In de afgelopen 20 jaar is Almere sterk gegroeid. Tussen 1990 en 2010 is de bevolking gegroeid naar ruim 190.000 inwoners, een groei van 168%. In diezelfde periode is het aantal bedrijven en banen met 12.500 respectievelijk 49.000 toegenomen. In Almere zijn zo’n 14.500 bedrijven actief (2010). Deze bedrijven bieden werk voor ruim 65.000 fulltime bezette arbeidsplaatsen. Almere kent relatief veel kleine bedrijven en ZZP-ers. Het aantal starters is relatief groot. Opvallend is dat Almere relatief weinig werkgelegenheid biedt voor de eigen beroepsbevolking. Zo’n 45% van de beroepsbevolking in Almere heeft een baan buiten Almere, terwijl zo’n 28% van de banen in Almere bezet wordt door werknemers niet woonachtig in Almere. Het werkloosheidspercentage in Almere ligt rond de 7%, iets hoger dan het Nederlands gemiddelde. Groot- en detailhandel en de gezondheidszorg zijn in termen van aantal ondernemingen en aantallen werknemers de grootste sectoren, maar Almere kent geen echt dominante sectoren met een duidelijke economische identiteit. Almere kent ruim 1.200 ondernemingen actief in de informatie- en communicatiesector die gezamenlijk bijna 3.600 fulltime arbeidsplaatsen realiseren. Er zijn voornamelijk kleine bedrijven actief: zo’n 70% van de bedrijven in de informatie- en communicatiesector kent minder dan 10 medewerkers en de helft van bedrijven kent slechts 1 fulltime medewerker. Slechts een handvol bedrijven heeft meer dan 100 medewerkers.
4.4
Nationaal / Regionaal / Lokaal Innovatiebeleid De Schaalsprong Almere is een omvangrijk en ambitieus programma om de verdere ontwikkeling van Almere tot een complete stad met een eigen identiteit te stimuleren. De Economic Development Board Almere heeft hiertoe diverse
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
16 / 45
investeringsprogramma’s opgestart om de economische ontwikkeling van Almere te stimuleren. ICT wordt daarin aangewezen als een van de aanjagers van de economie van Almere. ADC is dan ook een van de vier programmalijnen op het gebied van ICT zoals uitgewerkt in de economische visie Almere 2030. Vanuit die economische visie zijn ook middelen toegekend aan de programmaorganisatie van ADC om het concept vorm te geven en op te zetten. Tot eind 2012 is er 830K euro beschikbaar voor het programmamanagement. Na een go/no go moment eind 2012 is er mogelijk nog 670K euro beschikbaar tot en met 2014. De ontwikkeling van Almere maakt deel uit van de ontwikkeling van Metropoolregio Amsterdam. ADC is aangewezen als een icoonproject op de Kennis- en Innovatieagenda van Amsterdam en is aangesloten op en afgestemd met diverse projecten en initiatieven in het Amsterdamse. Een echte regie op de verschillende icoonprojecten in het Amsterdamse ontbreekt echter. Almere profileert zich als ICT-stad en zet ook in op diensteninnovatie. De ICTdienstensector wordt door Almere als van belang gezien. Er zijn vooral veel kleine ICT-bedrijven. Almere kan hiermee als een unieke omgeving voor experimentele diensten fungeren. Naast ICT heeft Almere ‘Health Wellness and Life Sciences’ als een van de prioriteiten in het Economisch Offensief van Almere aangeduid. Almere investeert in zorginnovatie (bijvoorbeeld in Immuno Valley, Turing Instituut, Zorgboulevard, Themapark Preventie en Medical Trade Park) en kent verschillende innovatieve zorginstellingen. De provincie Flevoland heeft ICT & Zorg als een speerpunt aangemerkt en vanuit dat perspectief ondersteunt de provincie de ontwikkeling van het Dutch Health Hub. Op nationaal niveau is ADC via iMMovator betrokken bij een aanvraag voor een IPC-regeling (innovatie prestatie contracten) voor de Dutch Health Hub aangevraagd en toegekend gekregen. Voor vier pilots zijn Innovatie Prestatie Contracten verkregen waarin diverse MKB-bedrijven samenwerken om innovatieve diensten voor de zorg te ontwikkelen op basis van externe dataopslag. Verder is ADC via iMMovator betrokken bij een STW-gefinancierd traject rondom population 2 imaging . De IPC-regeling en de STW-aanvraag helpen om concrete demonstratieprojecten van de grond te tillen en MKB bedrijven te laten aansluiten. Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ondersteunt Almere in de uitwerking van het Economisch Offensief, maar ADC is verder niet verbonden met nationale initiatieven. Zo is ADC nog niet aangehaakt bij het topsectorenbeleid. Wel liggen hier mogelijkheden. ICT zelf is niet aangemerkt als een specifieke topsector, maar wel onderkend als verbindend element en belangrijke ‘enabler’ in alle topsectoren. Om hier invulling aan te geven is onder auspiciën van de topsector High Tech een topsectorenbrede ICT-roadmap opgesteld. In deze roadmap is “data, data, data” als één van de 6 onderzoekslijnen aangemerkt. Binnen zo’n onderzoekslijn worden veelbelovende R&D-trajecten 2
Population imaging is het op grote schaal toepassen en analyseren van medisch beeldmateriaal in gecontroleerde populatie cohorten. Population imaging heeft als doel biomarkers te vinden die het mogelijk maken voorspellingen te doen en vroege diagnose te stellen van aandoeningen en preventieve therapie te ontwikkelen.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
17 / 45
opgezet die gezamenlijk gefinancierd worden door onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven. Dit biedt goede kansen om extra financiering voor de ontwikkeling van ADC te organiseren. Op Europees niveau zet het programmabureau er op in het concept van Almere DataCapital onder de aandacht te brengen van beleidsmakers, bijvoorbeeld bij het Directoraat-Generaal Connect (voorheen Informatiebeleid en Media). ADC was ook vertegenwoordigd op de recente Digital Assembly in Brussel. Het programmabureau stuurt er, naast het verkrijgen van een voorlopers- en voorbeeldfunctie, bij beslissers ook aan aanvullende fondsen te verwerven voor ADC. De verwachting is dat er vanuit Europese onderzoekstenders op het gebied van big data meerdere mogelijkheden zijn om middelen aan te boren voor activiteiten in ADC. Echter, de weg vinden in de wirwar van Europese tenders is lastig en de capaciteit ontbreekt vooralsnog om deze mogelijkheden goed te verkennen en te benutten. Daar komt bij dat ADC zich nog in de startfase bevindt en het waarschijnlijk nog (te) pril is om een positie te claimen. Samengevat kan gesteld worden dat Almere DataCapital een behoorlijk goede inbedding kent in de lokale en regionale beleidsomgeving. Het initiatief wordt op gemeentelijk en regionaal niveau erkend en ondersteund en er wordt prioriteit aan gegeven. Dat zijn belangrijke pluspunten. Ook zijn er middelen beschikbaar voor het programmamanagement in de opstartfase, al zijn er geen vrije middelen beschikbaar voor investeringen in bijvoorbeeld testomgevingen, incubators, of onderzoek en ontwikkeling. De aansluiting op de nationale beleidsomgeving is nog beperkt. Almere DataCapital is niet aangehaakt bij het topsectorenbeleid. De mogelijkheden hiertoe zijn vooralsnog ook beperkt. Big data is wel opgenomen als een van de thema’s in de ICT-roadmap opgesteld door het topteam van het dwarsverband ICT. ADC lijkt vooral regionaal erkend te zijn, maar nationaal ontbreekt die erkenning vooralsnog. Er worden stappen gezet in Europa door gericht big data en ADC onder de aandacht te brengen en te pleiten voor erkenning en ondersteuning. Echter, er worden nog geen Europese middelen aangeboord om ADC te ondersteunen. 4.5
Fysieke infrastructuur en diensten structuren Almere omschrijft zichzelf ook wel als een ‘maakbare stad’. De jonge stad investeert fors in haar ontwikkeling door investeringen in woningbouw, faciliteiten en het aanjagen van economische groei. Almere beschikt over veel ruimte voor die groei. Almere wordt vaak als een ondernemende stad omschreven, met pioniersmentaliteit en als de meest ‘Amerikaanse’ stad van Nederland. Alle bedrijven en huishoudens in Almere zijn aangesloten op het glasvezelnetwerk, dat een directe verbinding heeft met een van de belangrijkste internetknooppunten te wereld (AMS-IX). Daarnaast kent Almere diverse datacenters en is rekenkracht beschikbaar via SARA/Vancis en AlmereGrid. In de nabije omgeving (Amsterdam) zijn internetexchanges en vele data- en rekencenters aanwezig. Almere ligt centraal in Nederland. De internationale luchthaven Schiphol en de regionale luchthaven Lelystad liggen dichtbij.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
18 / 45
Almere kent verschillende bedrijvenparken en verzamelgebouwen voor gevestigde en nieuwe bedrijven. Het aanbod wisselt tussen sec bedrijfslocaties tot full-service concepten inclusief vergaderruimtes en secretariële ondersteuning. De bedrijvenparken en bedrijfsverzamelgebouwen zijn open voor allerlei branches en bieden vaak aantrekkelijke huurvoorwaarden en tarieven voor starters en jonge kleine bedrijven. De Creative Campus is een initiatief om bedrijven uit de creatieve sector bij elkaar te brengen en huisvestiging en faciliteiten aan te bieden tegen aantrekkelijke voorwaarden. Reguliere ondersteuning voor ondernemers in Almere wordt geboden door Kamer van Koophandel (KvK) en de Economic Development Board Almere (EDBA). Zo organiseert de KvK een ondernemersplein om de dienstverlening aan bedrijven toegankelijker te maken. Verder is specifieke ondersteuning voor starters beschikbaar in de vorm van advies en begeleiding. Ook wordt gewerkt aan het leggen van internationale contacten, zowel voor het aantrekken van internationale bedrijven, maar ook voor export en samenwerkingen. Deze diensten zijn toegankelijk voor alle bedrijven, dus ook voor big data bedrijven, maar er worden geen diensten aangeboden die specifiek voor ADC of big data ondernemingen zijn. De Kamer van Koophandel brengt het MKB in Almere relevant voor big data in kaart en probeert dit MKB te betrekken bij een netwerk van bedrijven die actief zijn of kunnen worden in big data diensten en applicaties. Daartoe worden bijeenkomsten georganiseerd waar MKB-ers elkaar kunnen ontmoeten, geïnformeerd worden over de mogelijkheden van big data en de activiteiten van ADC. Samengevat wordt duidelijk dat Almere een aantal goede uitgangspunten kent zoals de volledig verglaasde ICTinfrastructuur, de ruimte voor groei en centrale ligging dichtbij Amsterdam, maar ook een ondernemende mentaliteit, ICT-minded en zorginnovatie als speerpunt. De EDBA maakt zich sterk voor het Economisch Offensief van Almere en initieert diverse projecten om de economische ontwikkeling van Almere te ondersteunen. De ondernemers en MKB-ers in Almere worden bediend door de reguliere ondersteunde diensten en faciliteiten voor ondernemers, aangeboden door onder andere de KvK en EDBA. Echter, er wordt onvoldoende ingezet op diensten en faciliteiten specifiek gericht op big data bedrijven. Er zijn geen big data campus of andere ontmoetingsplaatsen specifiek voor big data. Dergelijke locaties blijken cruciale broedplaatsen voor innovatieve initiatieven. De KvK probeert wel netwerken van ondernemers (MKBers) te vormen, ook op het gebied van big data, om ze te laten kennismaken, ze te betrekken en ze te informeren over de mogelijkheden en kansen in big data. Zoals elke zichzelf respecterende gemeente wordt actief geprobeerd nieuwe bedrijven naar Almere te halen, maar de vraag is of Almere momenteel in staat is bij succes een aantrekkelijke aanbieding voor nieuwe big data bedrijven te doen. Amsterdam is dichtbij en daar zitten veel relevante kennisinstellingen en grote spelers en ook daar is breedband alomtegenwoordig.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
4.6
19 / 45
Onderwijs Almere heeft geen universiteit en kent een relatief laag aantal hoger opgeleiden. Voor een curriculum op het gebied van big data is er op dit moment ook nog nauwelijks onderwijsaanbod. Wel hebben Hogeschool Windesheim Flevoland en Christelijke Agrarische Hogeschool (CAH) sinds kort een vestiging in Almere. Daarnaast wordt jaarlijks een Summer School georganiseerd in samenwerking met de Spaanse onderwijsinstelling BES La Salle. ADC heeft contacten met Windesheim Flevoland voor de ontwikkeling van een curriculum dat aansluit bij de behoefte van big data bedrijvigheid, al heeft dit nog niet geleid tot een specifiek big data curriculum. Windesheim Almere bevindt zich in de opbouwfase. Een interessante ontwikkeling daarnaast is dat BES La Salle stevige stappen zet op weg naar een masteropleiding rondom big data volgens het concept van tele-leren en learning-by-doing. BES La Salle ontwikkelt een big data master en dit kan een belangrijke toevoeging aan het Almeerse kennislandschap zijn. Verder heeft de KvK contacten met het ROC over de aansluiting van beroepsgerichte opleidingen. Samenvattend: Op dit moment heeft Almere nog niet het doorslaggevende big data profiel in het onderwijs dat het een must maakt er te gaan studeren/onderzoeken. Überhaupt is het aanbod van hoger onderwijs nog pril in Almere. Wil Almere als Almere DataCapital erkend worden dan maakt een adequaat onderwijsaanbod daarvan deel uit. Het is essentieel dat de big data bedrijven gekwalificeerd personeel kunnen vinden, getraind in big data denken en uitvoeren, aansluitend op de behoefte van het bedrijfsleven. Echte big data specialisten zijn schaars en Almere zou kunnen focussen op het aanbieden van zeer specialistische opleidingen of juist multidisciplinaire opleidingen, bijvoorbeeld als vervolg op een opleiding of als verdere specialisatie (een master bijvoorbeeld) van meer reguliere IT-opleidingen, of in de koppeling met ondernemerschap. Dergelijke opleidingen kunnen ook verzorgd worden door commerciële partijen en via innovatieve manieren van onderwijs aangeboden worden. Belangrijk daarbij is het verkrijgen van een duidelijk beeld van de behoeften van het bedrijfsleven. Duidelijk is dat de combinatie van technische specialisten en creatieve geesten gewenst is voor het ontwikkelen van innovatieve big data diensten.
4.7
Onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten Almere telt een relatief klein aantal onderzoeksorganisaties. Het Alan Turing Instituut en het Jan van Es Instituut zijn onderzoeksinstituten in Almere. Beide richten zich op onderzoek en oplossingen in de zorg, waarbij het Alan Turing Instituut nog de meeste aansluiting heeft op big data onderzoeksvragen. Andere onderzoeksorganisaties richten zich op onderzoeksvragen rondom stedelijke ontwikkeling. Excellente onderzoeksgroepen op het gebied van big data bevinden zich vooral in Amsterdam. Zo heeft ADC contacten met het e-Science Centre en is SARA/Vancis onderdeel van het consortium. SARA/Vancis heeft ook een locatie in Almere.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
20 / 45
De pilots in de IPC-regeling zijn aangehaakt op AlmereGrid, de stichting die grid computing in Almere aanbiedt voor onderzoeksprojecten. Op het gebied van privacy heeft het programmabureau contact gelegd met de Universiteit van Utrecht en het Privacy and Identity Lab in Nijmegen. Verder wordt in samenwerking met Windesheim en TNO onderzocht of er een lectoraat met een focus op big data opgericht kan worden. Dit lectoraat is een manier om de kennisontwikkeling op het gebied van big data in Almere een stimulans te geven. Samenvattend: Er is, afgezien van de vestiging van SARA/Vancis in Almere, nog nauwelijks een kennisinfrastructuur van betekenis aanwezig in Almere, zeker niet op het gebied van ICT en big data. Wel zijn er twee kleinere kennisinstituten actief op het gebied van de zorg. In het kader van Almere DataCapital wordt wel samengewerkt met SARA en academische ziekenhuizen in Amsterdam, maar verder zijn er geen concrete samenwerkingsverbanden met universiteiten en andere onderzoeksorganisaties. Daar komt bij dat Almere ook geen relevante industriële onderzoeksorganisaties kent, bijvoorbeeld bij grotere bedrijven en hightech MKB. De aanwezigheid en toegankelijkheid van een adequate onderzoeks- en ontwikkelingsinfrastructuur is een essentieel onderdeel van een innovatiehub. Het trekt als een magneet excellente big data specialisten en bedrijven, stimuleert samenwerkingen tussen bedrijven en onderzoeksinstellingen, geeft inhoudelijke expertise aan het hub en leidt tot nieuwe bedrijvigheid zoals hightech start-ups. Onderwijs en onderzoek gaan hand in hand en vormen samen de kennisketen van strategisch basisonderzoek, toegepast onderzoek en ontwikkeling, academische vorming en beroepsonderwijs. Almere hoeft niet per se in huis te hebben wat elders ook al beschikbaar is. Ook op het gebied van onderzoek en ontwikkeling kan Almere zich concentreren op niches, multidisciplinaire specialisaties en valorisatie en toepassing, zodat Almere een uniek aanbod en een unieke positie kan realiseren. 4.8
Clusterbeleid en –programma’s 3
In principe vormt Almere DataCapital zelf een clusterprogramma . ADC als programma brengt partijen bij elkaar om gezamenlijk een basisinfrastructuur aan te leggen voor big data opslag en verwerking. ADC verbindt grote en kleine bedrijven, kennisinstellingen en marktpartijen om nieuwe innovatieve big data oplossingen te ontwikkelen en in de markt te zetten. ADC is één van de programmalijnen van het economische cluster ICT & Media, één van de vijf clusters die geselecteerd zijn in het Economisch Offensief Almere, het initiatief van de EDBA om de doelstellingen van de Schaalspong van Almere te verwezenlijken. De EDBA heeft jaarlijks zelf ongeveer 300K euro voor bedrijfsvoering- en communicatiekosten. Daarnaast investeert gemeente Almere jaarlijks 1 miljoen euro in het investeringsfonds om te investeren in business cases, inclusief het programma ADC. Voor 2011 en 2012 bedraagt de bijdrage aan ADC 830 duizend euro.
3
Cluster programma’s beogen bedrijven, kennisinstellingen, lokale overheden en ook gebruikers bij elkaar te brengen om gezamenlijk regionale ontwikkelingsprojecten op te zetten.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
21 / 45
Almere heeft momenteel geen dominante economische clusters. De EDBA wil dat veranderen door te kiezen voor vijf kansrijke economische clusters en zo een sterk economische profiel voor Almere op bouwen. De vijf clusters zijn met zorg gekozen, ze versterken bestaande kansrijke clusters. Naast ICT & Media zijn de andere vier clusters Health, Wellness & Life Sciences, Duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling, Handel & Logistiek en Luchthaven Lelystad. Het cluster ICT& Media focust op de ICT sector die al een behoorlijke omvang heeft in Almere en groeiende is. Het cluster ICT & Media hanteert de gedachte van een smart city of intelligente stad als uitgangspunt. Naast ADC is er een programmalijn Almere Smart City, Almere Labs en Kennisontwikkeling, inclusief het opzetten van een lectoraat. ADC is niet alleen verbonden met het cluster ICT & Media, maar via de Dutch Health Hub ook met Health, Wellness & Life Sciences. Ook vanuit de provincie wordt ingezet op het stimuleren van bepaalde kennisclusters. ICT/Breedband is er één van, Life sciences en medische technologie ook. Vanuit de Investeringsimpuls Flevoland-Almere wordt geïnvesteerd in het concept Almere Health City. De Dutch Health Hub, als eerste hub binnen ADC, profiteert hier van. ADC is ook aangewezen als icoonproject op de Kennis- en Innovatieagenda van Metropoolregio Amsterdam en is gelinkt aan andere Amsterdamse programma’s zoals Open Data, Metrocampus en Amsterdam Smart City. Ook dit zijn op zich zelf weer clusterinitiatieven die aansluiten op aanwezige kansrijke economische clusters. Kortom: ADC is als clusterprogramma ingebed in lokaal clusterbeleid en aangehaakt op regionaal clusterbeleid. Binnen het Economisch Offensief Almere kiest de EDBA voor vijf clusters en ADC is als programmalijn binnen een van de vijf clusters opgenomen en gefinancierd. Vanuit de EDBA wordt volop ingezet op het versterken van economische clusters door samenwerking tussen organisaties, die in dezelfde marktsegmenten actief zijn, aan te jagen, maar ook door transsectorale verbindingen te leggen. In het Economisch Offensief Almere is echt een keuze gemaakt voor een beperkt aantal clusters en binnen die clusters voor een beperkt aantal programmalijnen. Dat is verstandig. Aandachtspunt is dat de programmalijnen in omvang verschillen. ADC is veruit de grootste programmalijn. De meeste projecten en initiatieven zijn kleinschaliger van aard, gericht op het ontwikkelen van business cases die werkgelegenheid moeten brengen. Het zou goed zijn scherp te blijven op de hoeveelheid en relevantie van de onderwerpen om de beperkte middelen van het investeringsfonds en het EDBA zo effectief mogelijk te laten zijn. Hier geldt het devies: less is more.
4.9
Testomgevingen De pilotprojecten en proof-of-conceptprojecten vormen in eerste instantie de testomgeving voor lokale big data toepassingen en haken in op initiatieven en concrete projecten die al gestart waren of zijn gebaseerd op een gezamenlijk geformuleerd projectidee. De pilots en proof-of-concepts moeten er toe leiden dat
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
22 / 45
data eenvoudig gedeeld kunnen worden en dat er vervolgens veel mogelijkheden zijn om de data te gebruiken. Buiten de pilots en proof-of-concepts is er beperkt ruimte om big data oplossingen te ontwerpen en te testen (test-bed of proeftuin). Er zijn in Almere een paar aanverwante initiatieven die moeten fungeren als proeftuin of testomgeving voor nieuwe technologieën en innovatieve diensten. Een parallelle programmalijn binnen het cluster ICT & Media van het economisch offensief voor Almere is Almere Labs. Almere Labs moet fungeren als een proeftuin en incubator voor nieuwe initiatieven in media innovatie. In het WTC Alnovum heeft Innovation Industries zich gevestigd. Innovation Industries biedt een fysieke plek waar kennis, ondernemerschap en kapitaal elkaar kunnen vinden en biedt een proeftuin voor nieuwe concepten en ideeën. Inmiddels heeft dit geleid tot vijf start-ups, alle op het gebied van ICT en nieuwe media.
Samenvattend: Het zou goed zijn als Almere een testomgeving of proeftuin specifiek voor big data oplossingen zou realiseren. Het succes van Innovation Industries geeft al aan waarom dit belangrijk is. De bestaande initiatieven zijn meer gericht op media en ICT en de creatieve industrie. Dat neemt niet weg dat er wel behoefte is aan een test– en demonstratie-omgeving. In de eerste plaats maakt een demonstratieomgeving het mogelijk om de mogelijkheden van de technische infrastructuur en de bijbehorende diensten die het consortium aanbiedt te laten zien aan geïnteresseerden waaronder potentiële klanten. Daarmee laat Almere DataCapital zien dat wat het in huis heeft. Daarnaast helpt zo’n omgeving om de klantvraag verder te verfijnen. Verder vervult een dergelijke test- en demonstratieomgeving een belangrijke functie in vraagexploratie en -articulatie: het gezamenlijk (tussen consortiumleden onderling) en in interactie met eindgebruikers verkennen welke vragen uit de praktijk geadresseerd kunnen worden met big data oplossingen, om gezamenlijk innovatieve big data diensten en applicaties te ontwikkelen. 4.10
Broedplaatsen Excellent gastheerschap is een aandachtspunt in het Economisch Offensief van Almere. Vanuit de gedachte van excellent gastheerschap investeert Almere in geschikte vestigingsmogelijkheden, dienstverlening aan bedrijven en ondernemerschap. Er wordt geïnvesteerd om verschillende bedrijven naar Almere te trekken, maar de vraag is of de initiële aantrekkelijke vestigingsvoorwaarden (‘zak geld’) voldoende zullen zijn om bedrijven vast te houden. Een andere vraag is in hoeverre Almere jonge innovatieve en snelgroeiende bedrijven kan aantrekken. Vaak ontstaan die nieuwe bedrijfjes rondom universiteiten en onderzoeksfaciliteiten van grote bedrijven en die zijn niet aanwezig in Almere. Almere kent verschillende initiatieven om starters en jonge ondernemingen te ondersteunen met mogelijkheden voor vestiging en ondersteunende diensten, maar
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
23 / 45
vooralsnog is er niet een initiatief dat zich specifiek op hightech starters of big data richt. 3
Zo is er het Creative Campus, opgericht door MAC Park, dat probeert ondernemingen actief in de creatieve sector (gaming, media) bij elkaar te brengen en geschikte huisvesting en faciliteiten aan te bieden. Creative Campus biedt echter geen ondersteunende diensten of toegang tot kapitaal zoals bij incubators. World Trade Center Almere Area heeft in 2012 een International Incubator Center ingericht (IIC). Het IIC heeft als doel startende ondernemingen met innovatieve producten en diensten en internationale ambitie te ondersteunen in de realisatie van hun bedrijfsactiviteiten. Het IIC biedt zowel een fysieke locatie als diverse diensten en voorzieningen om starters te ondersteunen. Het IIC richt zich op zakelijke dienstverlening en creatieve industrie. Er zijn ook verschillende broedplaatsen voor de creatieve en de culturele sector (o.a. Broedplaats Creatieve Industrie Almere, De Hulk), dat zich vooral richt op ondernemers in de culturele en creatieve sector en kunstenaars. Het biedt vooral werk- en atelierruimte. Een parallelle programmalijn binnen het cluster ICT & Media van het Economisch Offensief voor Almere is Almere Labs. Almere Labs moet fungeren als een proeftuin en incubator voor nieuwe initiatieven in media-innovatie. Zoals eerder genoemd heeft Innovation Industries zich in het WTC Alnovum gevestigd. Innovation Industries biedt een fysieke plek waar kennis, ondernemerschap en kapitaal elkaar kunnen vinden en biedt een proeftuin voor nieuwe concepten en ideeën. Inmiddels heeft dit geleid tot vijf start-ups, alle op het gebied van ICT en nieuwe media. Kortom: Almere heeft een aantal ondersteunende initiatieven om incubators en broedplaatsen op te richten voor jonge, startende ondernemingen. Het is zeker mogelijk dat daaruit waardevolle big data initiatieven ontstaan. Om de kans op dergelijke initiatieven te vergroten en hun ontwikkeling door onderlinge kruisbestuiving te doen versnellen is het echter raadzaam om een incubator of broedplaats te realiseren specifiek voor hightech start-ups in big data. Aangeboden door bijvoorbeeld de gemeente Almere, de KvK en de EDBA , toegesneden op big data met allerlei ondersteunende diensten voor startende ondernemers en geïntegreerd aangeboden.
4.11
Starters en innovatief midden- en kleinbedrijf Almere kent veel kleine ICT-bedrijven (minder dan 25 medewerkers). De KvK probeert in samenwerking met het programmabureau goed in beeld te krijgen welke innovatieve MKB-ers van belang zijn voor Almere DataCapital. Er is een aantal innovatieve MKB-bedrijven al betrokken bij de activiteiten van ADC. Eén van de initiatieven om MKB-bedrijven aan te trekken is de IPC-regeling voor vier pilotprojecten in het kader van de Dutch Health Hub. Binnen deze regeling hebben 19 MKB-ers gezamenlijk ondersteuning aangevraagd en verkregen om innovatieve big data diensten te ontwikkelen voor de zorgsector. Een belangrijke stap.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
24 / 45
De IPC-regeling is net van start gegaan en de groep betrokken MKB-ers is nu op zoek naar een gezamenlijk aanpak. De betrokken MKB-ers komen overigens uit heel Nederland en niet specifiek uit Almere. Het programmabureau heeft nog niet alle relevante MKB-ers in beeld. Dat is ook niet zo vreemd want veel ondernemers zijn nog niet op de hoogte van big data en de kansen daarvan voor hun business case. Er zijn diverse kleine bedrijven geïnteresseerd en actief op data analytics, maar er zijn nauwelijks ICT MKB-ers die zich richten op nieuwe manieren van data analytics en de mogelijkheden van big data. De KvK en het programmabureau proberen MKB-ers te betrekken en met elkaar in contact te brengen door een netwerk op het gebied van big data op te zetten en Almere DataCapital en big data te promoten vooral via een nieuwsbrief, netwerkbijeenkomsten, het delen van contacten en dergelijke. Samengevat: Voor starters en MKB lijkt vooral een rol weggelegd in het ontwikkelen en aanbieden van innovatieve applicatiediensten en datadiensten gerelateerd aan big data vraagstukken. Daarvoor hebben deze jonge en kleine bedrijven wel toegang tot die big data nodig. Een eerste werkend project met een technische basisinfrastructuur en een duidelijke rol voor starters en het MKB is essentieel om Almere DataCapital te etaleren en innovatieve jonge en kleine bedrijven te betrekken. Een belangrijke vraag die moet worden beantwoord is hoe starters en innovatief MKB van buiten Almere naar Almere gehaald kunnen worden om in Almere aan economische ontwikkeling en werkgelegenheid bij te dragen. Daarbij dienen in ieder geval de huidige voordelen van Almere uitgelicht te worden zoals volledige verglazing en nabijheid van de dataopslag en rekenkracht in Amsterdam. Maar die voorlopers positie moet behouden blijven; binnen afzienbare tijd zijn grote delen van Nederland ook volledig verglaasd, zijn netwerken met supersnelheid gemeengoed en doet de fysieke afstand tot opgeslagen data er veel minder toe. Er zijn dus ook andere factoren die Almere aantrekkelijk moeten maken voor innovatieve starters en MKB-ers met groeipotentie. Alle andere kernelementen zoals de beschikbaarheid van adequate ondersteunende diensten, de toegang tot een kennisinfrastructuur en internationale ankerbedrijven, maar ook de beschikbaarheid van incubatorvoorzieningen, testomgevingen en aantrekkelijke huisvesting dragen bij aan een gunstig ondernemingsklimaat en maken Almere tot een aantrekkelijk stad voor het bedrijfsleven. De inspanningen van de KvK en het programmabureau om Almere als big data capital te promoten zijn belangrijke stappen want ze vergroten de kans op nieuwe initiatieven en deelnemers. Het zou goed zijn om voor langere tijd een stevige impuls aan deze activiteiten te geven en daarvoor een trekker te benoemen plus aanvullend kapitaal toe te wijzen. 4.12
Ankerorganisaties Volgens het programmaplan heeft ADC als doel ‘het soepel en snel inrichten en faciliteren van digitale transacties die gericht zijn op big data’. Het gaat daarbij om de opslag, het zoeken, de analyse, de bewerking en verwerking en de distributie van big data. Versnelde marktwerking tussen aanbieders en afnemers vormt hiervoor de aanjager. Door diensten via ADC te ontwikkelen en aan te bieden kunnen partijen eenvoudig en snel, zonder lange onderhandelingen en complexe
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
25 / 45
onderlinge afstemming over voorwaarden, formaten en afrekenmechanismen de big data diensten afnemen. Binnen ADC is een consortium gevormd van negen ICT-organisaties. De volgende ICT-partners zitten in het consortium: Cisco, CapGemini, Carelliance, HP, IBM, KPN, SARA, Unet en Vancis. De partners in het consortium zijn niet zozeer allemaal gevestigd in Almere, maar wel in de nabijheid, hebben belangstelling voor de ambities en ontwikkelingsrichting van Almere en zien Almere DataCapital als een unieke mogelijkheid om met big data om te gaan. De grote ICT-organisaties die nu meedoen in het consortium zijn vooral bedrijven gespecialiseerd in ICTinfrastructuur en enkele system integrators. Ze vertegenwoordigen hiermee de aanbodzijde van producten en diensten gebaseerd op big data. Met het consortium wordt gewerkt aan een gezamenlijk business model met bijbehorende proposities en aan een generieke en open ICT infrastructuur inclusief standaarden. Daarnaast wordt ook gewerkt aan het oprichten van een juridische entiteit. Er is een voorkeur voor een Opex aanpak waarbij grote investeringen voor zowel vraag als aanbodzijde vooral voorkomen worden. Een commercieel model dat hierbij past is het pay-per-use model. Allerlei elementen en randvoorwaarden van een gezamenlijk businessmodel zijn in kaart gebracht, maar er is nog geen businessmodel geformuleerd. Wel is er een gezamenlijke producten- en dienstencatalogus die de consortiumpartijen voor de Dutch Health Hub proof-ofconcepts en pilots kunnen inzetten. De dienstencatalogus voor de Dutch Health Hub brengt de verschillende soorten diensten van de consortiumpartners in kaart. Daarnaast zijn kenmerken geformuleerd waaraan de diensten en de Dutch Health Hub moeten voldoen. Elk van de consortiumpartners is individueel actief op het gebied van big data en is in staat om producten en diensten op dit terrein te leveren. Echter, de consortiumpartners zijn niet gewend om hun aanbod gezamenlijk te doen en onder condities die worden afgesproken. De consortiumpartners verschillen onderling in hun doelstellingen en aanpak. De partners zijn nog zoekende naar hoe het gezamenlijke businessmodel aansluit om hun eigen businessmodel. Ook is men niet gewend om tot een gezamenlijke standaard te komen. Verder verschillen de partners in hun perceptie van de stip op de horizon. Dit alles dient te worden overwonnen om te komen tot een gezamenlijk businessmodel. Wel is er sprake van een zeker urgentiegevoel. Met de start van de proof-ofconcepts en de pilotprojecten en de intensieve contacten met verschillende zorgaanbieders zijn er nu daadwerkelijk klanten voor big data oplossingen. De consortiumpartners moeten dan ook met relevante proposities komen en dat voert de druk op hun interne organisaties op. Het zou goed zijn deze druk te kanaliseren richting gezamenlijke, open initiatieven. Er zijn verschillende andere ICT-partijen die willen aanhaken bij het consortium. Verder zouden andere partijen zoals operators, netwerkleveranciers, consultants en bedrijven die applicaties en systemen verbinden een goede aanvulling zijn op het consortium. Vanuit de Dutch Health Hub is het belangrijk om aanbieders van medische systemen te betrekken. Big data is een nieuw terrein voor aanbieders van medische
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
26 / 45
systemen zoals Philips en Siemens en ze zijn niet gewend dat allerlei systemen en diensten aan elkaar gekoppeld worden. Aan de vraagzijde richt het programmabureau van Almere DataCapital zich op belangrijke potentiële gebruikers van big data en big data diensten in de zorgsector. Er zijn goede contacten met het AMC, het VuMC, maar ook het Flevoziekenhuis. Zowel voor de onderzoeks- als de klinische activiteiten in ziekenhuizen is op big data gebaseerde dienstverlening interessant. Het programmabureau legt contacten, probeert de ziekenhuizen actief te betrekken en initieert projecten rondom big data in de zorg. Het programmabureau ervaart dat het organiseren van de vraagzijde in de zorgsector niet eenvoudig is. In ziekenhuizen opereren de medisch specialisten en de onderzoekers behoorlijk autonoom en er is weinig overleg onderling met Raden van Bestuur en de IT-afdelingen over behoefte aan innovatieve oplossingen en technologieën die in de klinische en onderzoekspraktijk kunnen worden ingezet. Kennis van ontwikkelingen op het gebied van ICT ontbreekt veelal op bestuurlijk niveau. Vaak is er sprake van koudwatervrees voor het laten opslaan van data buiten de deur. De bezuinigingen die op de zorg afkomen helpen wel om het tij te keren: langzaamaan komt het besef dat big data oplossingen kunnen bijdragen aan een hogere efficiëntie in de zorg. Bij voorkeur betrekt de Dutch Health Hub alle universitair medische centra samen. Door concrete projecten is het mogelijk te laten zien aan de zorgaanbieders wat de mogelijkheden en resultaten van big data oplossingen vanuit het Dutch Health Hub zijn. Zowel aan de klinische als aan de onderzoekskant zijn er mogelijkheden. Aan de klinische kant zijn er wel al kleine initiatieven, maar vooral ook aan de research kant is er nog sprake van een onontgonnen gebied. Het programmabureau heeft ook contacten gelegd met verzekeringsmaatschappijen. De ontwikkeling van nieuwe diensten op basis van big data lijkt twijfelend ontvangen te worden. Enerzijds kunnen deze diensten leiden tot een efficiencyslag in de zorg en de zorg aan verzekerden beter en makkelijker maken. Anderzijds betekent een efficiencyslag ook minder omzet voor verzekeringsmaatschappijen. De contacten met patiëntenorganisaties en met het Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn nog heel pril. Ze zijn wel belangrijk. Wellicht is het nog lastig om in dit stadium van ontwikkeling duidelijk de voordelen en mogelijkheden van een Dutch Health Hub te laten zien. Toch is het raadzaam contacten te leggen en verkenningen te starten. Kortom: Het consortium is zoekende naar de juiste aanpak. Het blijkt lastig te zijn alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Er wordt veel overlegd en uitgezocht, de concrete proof-of-conceptprojecten komen voorzichtig op stoom en een eerste concrete propositie is net uitgebracht. Alle partijen willen meedoen en lijken niets te willen missen. De vraag is of dit leidt tot een sterk aanbod. Er wordt nog veel gedacht vanuit de eigen agenda en niet zozeer vanuit de gezamenlijke agenda. Door verschillende deelnemers wordt geopperd klein te beginnen en het vervolgens uit te bouwen. Dit betekent dat met een paar deelnemers een concrete productieomgeving en propositie wordt opgezet, daarin
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
27 / 45
wordt geïnvesteerd en vervolgens op de markt wordt gebracht. Hierop kan dan voortgebouwd worden met andere proposities en meer partners in het consortium. Hierbij past ook een model en een samenwerkingsverband dat én open én flexibel is. Het huidige consortium lijkt enigszins in beton gegoten, terwijl diverse andere partijen al willen aanhaken en een waardevolle toevoeging aan het aanbod kunnen zijn, zodat iets aangeboden wordt wat uniek is. Dat moet ook de kracht en de aantrekkingskracht van Almere DataCapital zijn. Niet alleen voor afnemers, maar ook voor de consortiumpartijen. Aan de vraagkant richt de aandacht zich nu op het bundelen van de marktvraag in de zorg. Daarbij ligt de focus op het openbreken van databestanden voor ziekenhuizen (Flevoziekenhuis) en dan met name de academische ziekenhuizen. Andere en met name meer lokale zorgaanbieders zijn echter nog niet betrokken, net als de ‘eindgebruikers’ zoals zorg professionals, patiënten en maatschappelijke organisaties. De ‘vraagarticulatie’ lijkt moeizaam te verlopen. Aan de ene kant hebben partijen in de zorg moeite de mogelijkheden en consequenties van big data oplossingen in hun dagelijkse praktijk te begrijpen en in te passen, aan de andere kant is Almere DataCapital sterk aanbod gedreven en weinig gebruiker gedreven. 4.13
De organisatie van het ecosysteem Het programma Almere DataCapital is opgezet om het ecosysteem Almere DataCapital te ontwikkelen. ADC is de vertaling van een visie van Almere op een ecosysteem van bedrijvigheid rondom een kern van grootschalige en moderne faciliteiten voor dataopslag en dataverwerking. Er ligt een visiedocument en ADC is opgericht om die visie te implementeren. Het programmabureau heeft daarvoor een programmaplan opgesteld met daarin een concreet plan van aanpak inclusief deliverables, deadlines en budgettering. Er is een visie, een plan en een programmabureau dat een jaar de tijd heeft gekregen om de contouren van ADC uit te zetten en de eerste concrete stappen te realiseren. In die zin fungeert het programmabureau als de ‘planning mastermind’, al zijn de financiële middelen en de capaciteit te krap om op alle onderdelen in te zetten en is de slagkracht van het programma nog relatief beperkt. In het innovatiehub raamwerk speelt de programmaorganisatie een grote rol in succes van een innovatiehub. Een sterke programmaorganisatie als planning mastermind en spin in het web wordt als essentieel gezien om de activiteiten van het hub aan te jagen en om alle kernelementen in het ecosysteem met elkaar te verbinden en te ontwikkelen. Samengevat: Het programmamanagement werkt zeer intensief aan het opzetten van een werkend consortium dat de technische basisinfrastructuur moet gaan realiseren en aanbieden. Daarnaast schakelt het programmamanagement op veel andere bordjes, waaronder het organiseren van seminars en bijeenkomsten rondom big data, het identificeren en betrekken van relevante MKB-ers, het enthousiasmeren en bundelen van de marktvraag vanuit de zorgsector, het stimuleren en gezamenlijk ontwikkelen van een passend onderwijsaanbod en lectoraat op het gebied van big data, maar ook het ‘pluggen’ van ADC bij beleidsmakers, waaronder bij de Europese Commissie. Dat neemt niet weg dat de focus vooral ligt bij het opbouwen van het consortium en het realiseren van concrete projecten met de zorgsector. Het ontbreekt het
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
28 / 45
programmamanagement aan middelen en capaciteit om ook te werken aan een stevig aanbod van flankerende diensten en faciliteiten toegesneden op de behoeften van jonge innovatieve big data bedrijven en gericht op het gezamenlijk ontwikkelen en op de markt brengen van innovatieve big data oplossingen. Het programmamanagement organiseert in samenwerking met KvK en EDBA allerlei informatieve sessies en netwerkbijeenkomsten rondom big data. Er is een communicatieplan en er wordt stevig ingezet op het uitdragen van Almere DataCapital als hèt big data knooppunt. Het programmamanagement is behoorlijk actief in het leggen van contacten tussen verschillende partijen en het betrekken van deze partijen bij ADC. Er gaat veel energie en tijd zitten in het opzetten van het consortium dat de technische basisinfrastructuur moet gaan aanbieden. Het vergt veel moeite om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Er liggen volop kansen voor concrete projecten, maar het consortium lijkt vooralsnog niet in staat om daar voluit op in te kunnen springen. Het consortium is behoorlijk in omvang en er zijn meer partijen geïnteresseerd. Het is nu van belang te voorkomen dat er een vertragend effect ontstaat doordat de consortiumpartners teveel met elkaar bezig zijn en hun positie, in plaats van het oppakken van vruchtbare initiatieven. De vraag is hoe het programmamanagement zichzelf in de positie plaatst om een doorbraak te forceren. Almere DataCapital is op diverse manieren aangesloten bij lokaal en regionaal economisch clusterbeleid. Het programmamanagement heeft voor ruim een jaar een budget tot de beschikking om het ecosysteem aan te jagen. Echter, er zijn onvoldoende middelen om stevig in te zetten op het ontwikkelen van een aantal belangrijke elementen zoals testfaciliteiten, incubators e.d., maar ook om zelf te investeren in kansrijke onderzoeks- en ontwikkeltrajecten, bijvoorbeeld in de vorm van matching bij Europees of nationaal gefinancierde projecten. Via iMMovator is ADC betrokken bij de Innovatie Prestatie Contract (IPC) regeling om vier concrete big data pilots in de zorgsector te ontwikkelen. Via iMMovator is ADC ook betrokken bij een nieuw STW-gefinancierd traject rondom population imaging en wordt geprobeerd het concept ADC onder de aandacht te brengen van Europese beleidsmakers. Het programmamanagement onderneemt dus volop actie om additionele middelen los te weken voor innovatie in big data, maar het kan deze activiteiten zelf niet matchen. Daarnaast is de financiering van het programmamanagement op de lange termijn onduidelijk en onzeker. Initiatieven zoals het ADC vragen om een lange adem en om een langdurige basisfinanciering. Ingezette acties sterven een vroege dood als na korte tijd de investeringen worden stopgezet. In Massachusetts ontwikkelt zich een van de grootste big data clusters in de wereld. Het MassTLC Big Data Cluster is een initiatief van het Mass Technology Leadership Council (MassTLC). MassTLC is een netwerk van technologie bedrijven, ondernemers, investeerder en beleidsmakers om innovatie en bedrijvigheid te bevorderen in de regio, vooral door het bij elkaar brengen van mensen, idee uitwisseling, seminars e.d. Het Big Data Cluster heeft een flinke impuls gekregen door de lancering van het Massachusetts Big Data Initiative door gouveneur Patrick. Het Big Data Initiative behelst de volgende onderdelen: Creëren van een big data consortium en het toewijzen van een regionaal rekencentrum als belangrijkste publiek-privaat centrum voor big data; Een big data R&D matching programma Een big data stage programma, naar het model van vergelijkbare stage programma’s in life sciences en schone energietechnologie
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
29 / 45
Een big data initiatief vanuit de Governor’s Innovation Council om de efficientie en effectiviteit van overheidsdiensten te verbeteren Ondersteuning voor Hack/Reduce, een innovatieve, non-profit community of ‘hackspace’ waar big data specialisten infrastructuur en kennis kunnen delen Tegelijkertijd lanceren belangrijke partners in de regio ook diverse big data initiatieven. MIT en Intel lanceren bijvoorbeeld een nieuw groot big data initiatief waar specialisten op het gebied van databases en netwerken samengebracht worden met specialisten in meer specifieke domeinen die big data produceren en big data oplossingen kunnen gebruiken, bijvoorbeeld financiën, geneesmiddelen en veiligheid. Begin 201 werd de eerste Big Data Summit georganiseerd en een jaar later worden 120 bedrijven in de regio van Boston geteld die actief zijn in big data technologie, inclusief starters. Diverse grote bedrijven zoals EMD, Google, IBM en Oracle doen substantiële investeringen in big data R&D in Massachusetts. De bijdrage aan werkgelegenheid in de regio wordt in 2018 geschat op ongeveer 120 duizend banen, zowel in big data bedrijven, als in big data banen in organisaties die gebruik maken van big data toepassingen, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, life sciences en financiële dienstverlening. De MassTLC Big Data Cluster heeft al diverse forums en seminars georganiseerd en onderzoek gedaan naar toekomstverwachting voor big data in de regio door bedrijven, investeerders en beleidsmakers bij elkaar te brengen. Ook in Massachusetts is de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven en de behoefte aan nieuwe technologische, analytische en ontwerp vaardigheden een punt van aandacht. De focus op big data komt niet uit het niets. In de regio van Boston bevinden zich vele bedrijven die zich bezig houden databases, infrastructuren, software toepassingen, analyse technieken, communicatie en opslag technieken. Maar ook een sterk ontwikkelde kennisinfrastructuur op het gebied van IT en sterke clusters van bedrijven en instellingen in sectoren die juist innovatieve big data oplossingen in hun dagelijkse praktijk moeten implementeren. Data zit als het ware in de DNA van Massachusetts. http://blog.masstlc.org/2012/05/governor-patrick-mit-csail-and-intel.html
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
5
Advies
5.1
Introductie
30 / 45
Op basis van de stoplichtanalyse van de kernelementen en de organisatie van het ecosysteem Almere DataCapital komen we tot een aantal suggesties voor acties op de korte en lange termijn die kunnen bijdragen aan het succes van Almere DataCapital. Om deze suggesties voor acties te structureren hebben we een aantal functies benoemt die het ecosysteem Almere DataCapital zou moeten vervullen om Almere daadwerkelijk als een big data hub succesvol te laten functioneren. Deze aanpak benadrukt dat Almere DataCapital op het geheel van functies actie moet ondernemen om het ecosysteem te laten ontwikkelen. De volgende functies zijn geïdentificeerd als cruciaal:
Faciliteer versnelde marktwerking Stimuleer en faciliteer kennisontwikkeling Organiseer en coördineer flankerende diensten Stimuleer en faciliteer ondernemerschap en innovatie Activeer de vraag en maatschappelijke inbedding Marketing, communicatie en orkestratie Inbedding beleid: organiseer toegang tot middelen
Bij deze functies horen een aantal concrete acties op de korte en lange termijn om de functies ook te kunnen vervullen. Vervolgens is de vraag wie deze acties moet organiseren en wie daar voor verantwoordelijk is. Sommige acties zullen door het programmabureau van ADC opgezet kunnen worden, andere acties horen thuis bij andere betrokken partijen, waaronder het EDBA, Gemeente Almere, Kamer van Koophandel, kennispartners, maar ook deelnemers in het consortium voor de technische infrastructuur. De verantwoordelijkheid en het eigenaarschap van de verschillende acties wordt in deze rapportage niet verder uitgewerkt. Dit is onderdeel van de tweede fase van de studie. Figuur 3 geeft schematisch de functies, acties en ringen van eigenaarschap weer.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
Figuur 3
5.2
31 / 45
Samenhang 7 functies van Almere DataCapital, acties en eigenaarschap
Functies, acties en eigenaarschap 1.
Faciliteer versnelde marktwerking
Zoals aangegeven in het programmaplan voor Almere DataCapital vormt versnelde marktwerking voor ADC het kernbegrip. Deze versnelde marktwerking moet gerealiseerd worden door het ontwikkelen en aanbieden van een technische infrastructuur voor gestandaardiseerde, snelle en veilige big data opslag en processing. Dit maakt het voor grote en kleine, nieuwe en bestaande bedrijven mogelijk om snel en eenvoudig toegang te hebben tot big data en om innovatieve big data producten en diensten te ontwikkelen. Daarmee vormt de gestandaardiseerde basisinfrastructuur een bron van innovatie en nieuwe bedrijvigheid. Het programmabureau Almere DataCapital heeft tot nu toe veel prioriteit gegeven aan het opzetten van deze basisinfrastructuur. In het gevormde consortium wordt besproken hoe de gestandaardiseerde technische basisinfrastructuur opgezet kan worden en wordt verkend welk businessmodel en welke proposities hier bij passen. Zoals aangegeven in paragraaf 5.10 is het consortium in oprichting nog zoekende naar de juiste aanpak. Het blijkt lastig te zijn alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Er wordt nog veel gedacht vanuit de eigen agenda en de eigen nieuwe business kansen en niet zozeer vanuit de gezamenlijke agenda en de gezamenlijke business kansen. Het huidige consortium lijkt in beton gegoten en weinig open te staan voor andere partijen die ook willen aanhaken en een waardevolle toevoeging aan het aanbod kunnen zijn. Daarnaast lijken de ontwikkelingen rondom het businessmodel niet echt een open basis infrastructuur te faciliteren; een infrastructuur dat toegankelijk is voor innovatieve partijen om nieuwe big data toepassingen te ontwikkelen. Op deze manier verwordt ADC simpelweg een additioneel verkoopkanaal voor de consortiumpartners. Dit levert geen meerwaarde voor het ecosysteem Almere DataCapital en zal niet bijdragen aan meer bedrijvigheid en werkgelegenheid in Almere en de regio. Het is vanzelfsprekend belangrijk dat de
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
32 / 45
partijen in het consortium op termijn inkomsten en nieuwe zakelijke kansen realiseren via hun deelname in ADC, maar de focus op alleen de ‘p’ van profit in het waardemodel is te beperkt. Deelnemen aan en investeren in ADC draagt ook bij aan het creëren van andere, meer maatschappelijke waarde. De partijen in het consortium lijken elkaar in de tang te houden, waardoor weinig voortgang is in het realiseren van een technische basisinfrastructuur. Een concreet project kan helpen om dit te doorbreken. Er zijn concrete vragen en projecten beschikbaar en door met een select gezelschap van partijen in het consortium een concrete productieomgeving te ontwikkelen kan een concrete stap gezet worden naar een basisinfrastructuur en bijbehorend onderling markt (verrekenmodel) voor diensten die daar aan bijdragen. Hierop kan dan voortgebouwd worden met andere proposities en meer partners in het consortium. Hierbij past een model en een samenwerkingsverband dat open en flexibel is. Concreet: Focus op de oorspronkelijke doelstelling van het consortium: ontsluiten van big data voor innovatieve big data oplossingen. Bedenk dat het aanbod vanuit het consortium, de technische infrastructuur, meer moet zijn dan een extra verkoopkanaal voor de partijen in het consortium. Het gaat ook om de maatschappelijke waarde. Maak keuzes. Ontwikkel met een kleiner aantal partijen uit het consortium die kunnen en willen een gezamenlijke propositie, verlang van die partijen investeringen in die propositie en bouw het daarna uit. Richt zo snel mogelijk een juridische entiteit op die het consortium open en flexibel houdt. Koppel het gezamenlijke business model aan die entiteit. Bedenk dat de technische infrastructuur open en toegankelijk moet zijn voor anderen die met de data willen experimenteren en willen innoveren. Creëer voorwaarden en een betalingsmodel dat experimenteren, open innovatie en cocreatie faciliteert. Stel harde deadlines voor de verschillende stappen: vanuit het programmamanagement wordt gesteld dat in oktober diverse zaken geregeld en in werking moeten zijn. Organiseer verschillende vormen van betrokkenheid: organiseer het consortium in ringen: Selectie van kern partners die vanuit belang van het hub denken en daarin ook willen investeren Participanten: stakeholders uit specifieke sectoren die participeren in aparte projecten, die toegang tot specifieke data uit specifieke sectoren faciliteren Sponsoren zoals beleidsmakers, kennisinstellingen Prioriteiten en eigenaarschap: Tijdens de workshop met de consortium partners en IPC vertegenwoordiging werd duidelijk dat het realiseren van een samenwerkingsmodel en juridische entiteit dat open en flexibel is een hoge prioriteit krijgt. Een vereniging en de bijbehorende statuten en huishoudelijk reglement worden voorbereid door het programmamanagement na advies van Holland & Van Gijzen en een notaris. Het is aan de consortiumpartners om hun lidmaatschap aan de vereniging in hun interne organisaties te borgen. De consortiumpartners hebben zo elk hun eigen wensen en dit maakt het oprichten van de vereniging behoorlijk complex en tijdrovend. Er is overeenstemming nodig over een eenvoudige aanpak en een groeimodel zodat in
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
33 / 45
de loop van de tijd de vereniging uitgebreid kan worden, ook met bijzondere vormen van lidmaatschap en specifieke reglementen. Het creëren van een aanpak dat experimenten, open innovatie en co-creatie faciliteert werd ook belangrijk gevonden. Ook dit moet door de consortiumpartners onderkend worden in de verdere uitwerking van een gezamenlijk businessmodel en proposities. Verder waren de deelnemers behoorlijk eensgezind over het hanteren van harde deadlines. De urgentie om actie te ondernemen wordt breed onderkend. Die harde deadlines moeten door het programmamanagement gesteld worden. Daarbij werd wel opgemerkt dat het aanbod vanuit ADC alleen maar een kans van slagen heeft als er operationele excellence wordt geleverd. Wat er geleverd wordt, moet wel werken. Als dat niet lukt, dan verdwijnt de geloofwaardigheid van ADC als sneeuw voor de zon. Er zijn meer initiatieven waar publieke en private partijen een gezamenlijke een technische infrastructuur willen opzetten en aanbieden voor opslag en verwerking van data. Geen van de initiatieven zijn gelijk aan elkaar, vaak ligt de focus op het stimuleren van strategische en pre-competitieve R&D op basis van een data- en onderzoeksinfrastructuur. Ze kunnen wel ter inspiratie voor ADC en het consortium dienen, bijvoorbeeld voor regelingen rondom intellectueel eigendom, toetreding en uittreding, licenties e.d.. Voorbeelden zijn onder andere het Netherlands Bioinformatics Centre, Big Grid, Netherlandse Proteomics Centre en het Virtual Laboratory for e-Science.
2.
Stimuleer en faciliteer kennis- en talentontwikkeling
Toegang tot een kennisinfrastructuur rondom big data is een essentieel element om innovatie in big data oplossingen te stimuleren. Er is nauwelijks een kennisinfrastructuur van betekenis aanwezig in Almere, zeker niet op het gebied van ICT en big data. Er zijn geen toonaangevende onderzoeksinstellingen op het gebied van big data of ICT aanwezig in Almere en gespecialiseerde opleidingen ontbreken nog. Ook zijn er nog geen uitgekristalliseerde samenwerkingsverbanden met excellente big data onderzoeks- en onderwijsorganisaties in de regio, nationaal of internationaal. Almere heeft dan ook geen profiel als big data expertise knooppunt. Wil Almere als big data hub erkend worden dan is toegang tot excellente kennis en onderwijs op het gebied van big data essentieel. Dit trekt als een magneet excellente big data specialisten en bedrijven, stimuleert samenwerkingen tussen bedrijven en onderzoeksinstellingen, geeft inhoudelijke expertise aan het hub en leidt tot nieuwe bedrijvigheid zoals hightech start-ups. Onderwijs en onderzoek gaan hand in hand en vormen samen de kennisketen van strategisch basis onderzoek, toegepast onderzoek en ontwikkeling, academische vorming en beroepsonderwijs. Almere hoeft niet zelf in huis te hebben wat elders ook al beschikbaar is. Almere zou kunnen focussen op het aanbieden van zeer specialistische opleidingen of juist multidisciplinaire opleidingen, bijvoorbeeld als vervolg op of verdere specialisatie (een master bijvoorbeeld) van meer reguliere IT-opleidingen, of meer gericht op toepassing en ondernemerschap. Ook op het gebied van onderzoek en ontwikkeling kan Almere zich concentreren op niches, multidisciplinaire specialisaties, valorisatie en toepassing zodat Almere een uniek aanbod en unieke positie kan realiseren. De vraag is of alle onderdelen van de big data kennisinfrastructuur fysiek in Almere aanwezig moeten zijn. Het faciliteren van de toegang tot excellente kennis kan ook op een andere manier ingevuld worden. De
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
34 / 45
combinatie van lokaal georganiseerde onderwijs en onderzoek, samenwerkingsverbanden met publieke en private onderwijs- en kennisinstellingen en het faciliteren van innovatieve manieren van samenwerking en onderwijs kunnen een goede invulling zijn. Een kern van onderwijs en onderzoekactiviteiten fysiek in Almere is wel nodig om als vliegwiel te dienen voor Almere als kennisknooppunt voor big data. Aansluiten op de behoeften vanuit bedrijfsleven en gebruikers zou daarin leidend moeten zijn. Concreet: Ontwikkel Almere tot place-to-be als je je in big data wil bekwamen Organiseer in Almere Expert Centre Big Data samen met bedrijfsleven en onderwijsinstellingen als kennisknooppunt voor big data in Almere. Identificeer die niches en multidisciplinaire specialisaties in big data onderzoek en ontwikkeling die nog niet of nauwelijks afgedekt worden door anderen Organiseer een gespecialiseerd aanbod van opleidingen sterk toegesneden op big data ontwikkelingen en behoeften bedrijfsleven, als vervolg op of verbijzondering van meer reguliere opleidingen elders genoten. Focus op valorisatie, toepassing en ondernemerschap. Organiseer zowel publiek als privaat onderwijs aanbod; zet door met die partijen die op korte termijn een aanbod kunnen neerzetten Stimuleer nieuwe, innovatieve manieren van onderwijsaanbod Zet lectoraat op, organiseer de gezamenlijke financiering van dit lectoraat Zoek de samenwerking met universiteiten en onderzoeksorganisaties actief in big data, nationaal en internationaal: breng onderzoek, bedrijfsleven en onderwijs bij elkaar om gezamenlijke projecten te formuleren, organiseer hiervoor matching. Onderzoek de mogelijkheden van Europese onderzoeksmiddelen en organiseer matching Organiseer een aantrekkelijk aanbod voor kennisinstellingen om in Almere een dependance / satelliet op te zetten Prioriteiten en eigenaarschap: Het belang van toegang tot excellente kennis, onderwijs en onderzoek werd in de workshop breed gedragen. Een belangrijke discussie tijdens de workshop ging over de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven. Enerzijds zijn kennisinstellingen zoekende naar de eisen aan welke big data afstudeerders moeten voldoen voor aansluiting op het bedrijfsleven, anderzijds moeten die afstudeerders wel een baan kunnen vinden en voorlopig zijn die er nog niet in overvloed. Tegelijkertijd zitten de bedrijven die nu al actief zijn in big data te springen om big data specialisten. Dit kip-ei dilemma vraagt om meer aandacht voor de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven. Het opzetten van een big data expert centre in Almere als kennisknooppunt krijgt dan ook prioriteit toegekend. Zo’n expert centre moet opgezet en ondersteund worden door een publieke-private samenwerking van publieke en private kennisinstellingen, bedrijven, en lokale en regionale overheden. Het moet aanhaken op andere big data netwerken in Nederland en daar buiten. Er werd onderkend dat hier meer vaart nodig is en doorgezet moet worden met de partijen die willen en kunnen. Tijdens de discussie kwam naar voren dat een commercieel aanbod van specialistische opleidingen goed mogelijk is. Het gaat tenslotte om het opleiden van specialisten, als verbijzondering van meer generieke opleiding. Een beproefd
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
35 / 45
concept is het MBA-model: studenten die al werken en zich verder willen bekwamen in management skills betalen de opleiding zelf (al dan niet via hun werkgever) en grote bedrijven sponsoren de opleiding op verschillende manieren. Een andere duidelijke prioriteit die vanuit de workshop naar voren kwam is het organiseren van toegang tot middelen voor kennisontwikkeling. Als ADC er in slaagt middelen aan te boren voor onderzoek en ontwikkeling en het opzetten van nieuwe gezamenlijke onderzoekstrajecten kan faciliteren, dan trekt dat kennispartners en R&D-activiteiten aan. De zegswijze ‘follow-the-money’ is ook hier van toepassing. Hierbij werd ook gerefereerd aan het model van Brainport Eindhoven. Eén van de belangrijkste activiteiten van de coördinerende instantie is het organiseren van middelen en het faciliteren van het opzetten van R&D trajecten. Het programmamanagement van ADC zou deze rol ook moeten vervullen. 3.
Organiseer en coördineer flankerende diensten
De volledig verglaasde ICT-infrastructuur is een sterke plus voor Almere, al is de houdbaarheid beperkt. Binnen afzienbare tijd zal hoge snelheid breedband in heel Nederland beschikbaar zijn. De ruimte voor groei en de centrale ligging, dichtbij Amsterdam als ICT knooppunt, zijn ook sterke pluspunten. Excellent gastheerschap is een aandachtspunt in het Economisch Offensief van Almere. Vanuit de gedachte van excellent gastheerschap investeert Almere in geschikte vestigingsmogelijkheden, dienstverlening aan bedrijven en ondernemerschap. Er wordt geïnvesteerd om verschillende bedrijven naar Almere te trekken, maar de vraag blijft of initiële aantrekkelijke vestigingsvoorwaarden (‘zak geld’) voldoende zijn om bedrijven vast te houden. Een andere vraag is in hoeverre Almere jonge innovatieve en snelgroeiende bedrijven kan aantrekken. Vaak ontstaan die nieuwe bedrijfjes rondom universiteiten en onderzoeksfaciliteiten van grote bedrijven. Zowel de EDBA als de Kamer van Koophandel maken zich sterk voor het Economisch Offensief van Almere en bieden ondernemers diverse ondersteunende diensten en faciliteiten zoals ondersteuning bij ondernemingsplannen en internationalisering. Echter, er wordt niet ingezet op diensten en faciliteiten specifiek gericht op big data bedrijven. De vraag is of deze meer generieke diensten en faciliteiten aansluiten op de behoefte van big data starters en MKB-ers. Het is mogelijk dat big data bedrijven zeer specifieke behoeftes hebben aan ondersteuning en advies, bijvoorbeeld op het gebied van intellectueel eigendom en licensering rondom big data oplossingen. Testomgevingen en broedplaatsen zijn in een ecosysteem belangrijke faciliteiten voor jonge bedrijven om hun innovaties door te ontwikkelen en zich te ontwikkelen tot stevige bedrijven. Almere kent op dit moment geen testomgeving of proeftuin specifiek voor big data oplossingen. De bestaande initiatieven zijn meer gericht op media en ICT en de creatieve industrie. Een big data test- en demonstratieomgeving kan ingezet worden om gezamenlijk, maar ook in interactie met eindgebruikers, te verkennen wat de mogelijkheden en problemen zijn, welke vragen geadresseerd kunnen worden met big data oplossingen, om gezamenlijk innovatieve big data diensten en applicaties te ontwikkelen. Daarnaast biedt dit kansen om de mogelijkheden van de technische infrastructuur en de bijbehorende diensten die het consortium aanbiedt te laten zien aan geïnteresseerden waaronder potentiële klanten. Dit helpt ook om de klantvraag verder te verfijnen.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
36 / 45
Ondanks dat er wel een paar initiatieven zijn om incubators en broedplaatsen op te richten voor jonge, startende ondernemingen, is er nog geen incubator of broedplaats beschikbaar specifiek voor hightech start-ups in big data. De bestaande initiatieven richten zich bijvoorbeeld specifiek op de creatieve industrie. Concreet Breng in kaart wat specifieke behoeften van jonge big data bedrijven zijn en organiseer en coördineer flankerende diensten en faciliteiten gericht op big data Initieer, ontwikkel gezamenlijk en ondersteun de oprichting van een Almere DataCapital collaboratorium. Een fysieke demonstratie en testfaciliteit voor big data oplossingen, waar potentiële klanten, eindgebruikers, aanbieders van opslag en rekencapaciteit en aanbieders van datadiensten en applicaties, kennisinstellingen etc. bij elkaar kunnen komen om kennis te maken met big data oplossingen en mogelijkheden en om gezamenlijk nieuwe innovatieve diensten te ontwikkelen. Verken de mogelijkheden om gemeente Almere zelf met haar inwoners als een groot living lab te gebruiken voor nieuwe big data oplossingen. Initieer, ontwikkel en ondersteun een incubatoromgeving specifiek voor big data. Verbind het met het collaboratorium. De incubatoromgeving is meer dan een bedrijfsverzamelgebouw: het is de combinatie van huisvestiging, gedeelde faciliteiten (van secretarieel tot lab), toegang tot ondersteunende diensten en advisering, toegang tot kapitaal e.d. die dit tot een broedplaats maakt. Prioriteiten en eigenaarschap: Tijden de workshop werd de vraag gesteld of het inderdaad zo is dat big data starters en bedrijven andere behoeften hebben dan andere starters en MKB-ers. Ook al voldoen de reguliere voorzieningen en ondersteunende diensten, het feit dat ADC die voorzieningen en diensten faciliteert en organiseert draagt ook bij aan het imago en erkenning van Almere als big data capital en zal daarmee Almere aantrekkelijker maken voor nieuwe en jonge bedrijven. Tijdens de workshop werd erkend dat een fysieke locatie als ontmoetingsplek, broedplaats en als toegangspoort tot voorzieningen en diensten hier aan kan bijdragen. Er werd voorgesteld om dit bijvoorbeeld te koppelen aan de locatie van een belangrijke big data bron, opslagpunt of verwerker of aan een belangrijke afnemer van big data oplossingen. Het Flevoziekenhuis werd als voorbeeld genoemd. De suggestie om Almere zelf als big data source en living lab te gebruiken voor nieuwe big data toepassingen kreeg ook prioriteit toegekend.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
37 / 45
Een voorbeeld van een lokale living lab is de Living and Care Lab (LiCaLab) in Turnhout. LiCaLab is een open publiek-private samenwerking om experimenten met innovatieve producten en diensten te ondersteunen en de te faciliteren. De focus ligt op innovatieve concepten die bijdragen aan langer en gezonder zelfstandig leven van mensen in de stad. Parallel aan de ontwikkeling van een nieuw woonblok ontwikkelt het LiCaLab twee homelabs, 15 volledig uitgeruste smart-living woningen en ontwikkelt het een LiCaLab community als een test-omgeving op grote schaal. Dit is een netwerk van burgers, zorgverleners, ziekenhuizen, doctoren en overheidsinstanties die participeren in living lab testen. Het doel is om beter begrip te krijgen van de behoeften van eindgebruikers, mogelijke problemen met implementatie, met name ook de economische valorisatie en de benodigde support van stakeholders. De gebruiker staat centraal en draagt bij aan de verdere ontwikkeling van innovatieve producten en diensten. Naast Gemeente Turnhout zijn Janssen Pharmaceutica en K.H. Kempen University College (onderdeel K.U. Leuven) ook partners. LiCaLab is een van de vele voorbeeld van living labs in de database van het European Network of Living Labs (ENOLL): http://www.openlivinglabs.eu/
4.
Stimuleer en faciliteer ondernemerschap en innovatie
Innovatieve jonge bedrijven zijn essentieel om de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in een ecosysteem te stimuleren. Voor big data hebben de jonge bedrijven vooral een rol in het ontwikkelen en aanbieden van innovatieve applicatieen datadiensten gerelateerd aan big data vraagstukken. Een eenvoudige toegang tot een big data basis infrastructuur is hiervoor belangrijk, net als een gericht aanbod van ondersteunende diensten en faciliteiten. De vraag is of deze jonge innovatieve bedrijven naar Almere gehaald kunnen worden. De volledig verglaasde ICT infrastructuur en de nabijheid bij de dataoplsage en rekenkracht in Amsterdam en Almere zijn waarschijnlijk onvoldoende toekomstbestendige pluspunten van Almere. Er zijn andere factoren die Almere aantrekkelijk moeten maken voor innovatieve starters en MKB met groeipotentie. Alle andere kernelementen zoals de beschikbaarheid van adequate ondersteunende diensten, de aanwezigheid van een kennisinfrastructuur en internationale ankerbedrijven, maar ook de beschikbaarheid van incubatorvoorzieningen, testomgevingen en aantrekkelijke huisvesting dragen bij aan een gunstig ondernemingsklimaat en maken Almere tot een aantrekkelijk stad voor het bedrijfsleven. Een versterkte inzet op het aanjagen van ondernemerschap en innovatie gericht op big data is noodzakelijk om de ontwikkeling van het ecosysteem te intensiveren. Het moet zichtbaar worden (en ook inhoud krijgen) dat Almere de place-to-be is voor jonge innovatieve big data bedrijven. Concreet: Creëer een Almere Big Data Campus als vestigingsplek en ontmoetingsplek jonge innovatieve bedrijven en andere relevante partijen zoals kennisinstellingen, financiers, gebruikers, consultants etc.. Organiseer binnen de big data campus een incubator omgeving specifiek voor big data: gunstige vestigingsmogelijkheden voor jonge innovatieve big data bedrijven + gedeelde faciliteiten en ondersteunende diensten en advies voor big data starters en MKB + toegang tot kapitaal Huisvest het collaboratorium en het Big Data Expert Centre ook op de Almere Big Data Campus.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
38 / 45
Installeer en activeer een netwerk gericht op big data in Almere. Organiseer seminars, informatiesessies, werkbezoeken, netwerkborrels e.d. om starters en MKB-ers bij elkaar te brengen en te informeren over big data. Betrek lokale bedrijven, maar leg ook gericht contact met big data starters en MKB-ers elders gevestigd. Ontwikkel een aantrekkelijk en eenduidig aanbod voor vestiging in Almere: haal innovatieve big data bedrijven naar Almere. Bedenk wat Almere aantrekkelijk maakt voor nieuwe en jonge bedrijven om naar Almere te komen. Het bieden van een technische infrastructuur of een marktplaats aan big data opslag en rekenkracht is niet voldoende om bedrijven naar Almere te trekken. Alle andere kernelementen dragen er aan bij dat Almere aantrekkelijk wordt als vestigingsplaats. Definieer een duidelijke rol voor MKB-ers in een concreet project rondom het optuigen van de technische infrastructuur voor big data. Gebruik dit project als een etalage naar andere MKB-ers.
Prioriteiten en eigenaarschap: De deelnemers in de workshop onderkennen het belang van ondernemerschap in het succes van een ecosysteem zoals ADC. Nieuwe bedrijvigheid en werkgelegenheid wordt juist gerealiseerd door ondernemerschap en de omstandigheden hiervoor moeten zo gunstig mogelijk zijn. Zoals ook aangegeven bij de functie ‘Organiseer en coördineer flankerende diensten’, geven de deelnemers in de workshop prioriteit aan het oprichten van een fysieke locatie in Almere als ontmoetingsplek en vestigingsplek. Die fysieke locatie, de campus, zou de functies van het expert centre, het collaboratorium, een incubator, maar ook de flankerende voorzieningen en dienstverlening bij elkaar moeten brengen. Er wordt vooral belang gehecht aan het inrichten van een incubator voor big data starters. Dergelijke incubators zijn er ook voor andere sectoren en hebben hun bijdrage aan het creëren van bedrijvigheid en werkgelegenheid bewezen. Het programmamanagement is in gesprek met een partij in Almere om de mogelijkheden voor een fysieke plek te verkennen. De KvK gaat het gesprek aan met een partij die van plan is een nieuwe incubator in te richten om te verkennen of dit een big data incubator zou kunnen worden. Het opzetten van een incubator is een beproef recept in diverse technologie-gedreven en kennisintensieve sectoren, zoals bijvoorbeeld in de life sciences. In Nederland zijn binnen het BioPartner programma diverse incubator centra opgezet, de zogenoemde BioPartner Centres. In de periode 2000-2004 is vanuit het BioPartner programma ruim 11 miljoen geinvesteerd in het opzetten van 6 incubators in de buurt van kennisinstellingen. Ook na afloop van het BioPartner programma zijn de incubators nog in werking, de een met meer succes dan de ander. De evaluatie van het BioPartner programma leert dat een incubator meer moet zijn dan het leveren van huisvestiging en labfaciliteiten. Het succes van een incubator hangt bijvoorbeeld sterk af van de mate waarin de incubators actief beleid voeren om bedrijvigheid te ontwikkelen, de jonge ondernemers ondersteunen, en met elkaar in contact brengen. De mate van flexibiliteit in het inspelen op de behoeftes van de ‘bewoners’ is ook van groot belang. De incubator moet een duidelijke meerwaarde bieden ten opzichte van reguliere vestigingsmogelijkheden.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
39 / 45
5. Activeer de vraag en maatschappelijk inbedding Op dit moment richt het programmabureau Almere DataCapital zich op het bundelen van de marktvraag in de zorg, waarbij de focus ligt op het starten van concrete big data projecten voor ziekenhuizen en dan met name academische ziekenhuizen. Het blijkt niet mee te vallen om die markvraag in de zorg aan te boren. Partijen in de zorg hebben moeite om de mogelijkheden en consequenties van big data oplossingen in hun dagelijkse praktijk te begrijpen en in te passen. Daarnaast is binnen de zorgorganisaties sprake van tegengestelde belangen en gebrek aan onderlinge communicatie en kennisuitwisseling. Daar komt bij dat op dit moment andere zorgaanbieders, zoals lokale eerstelijnszorg en zorg professionals, maar ook patiënten en maatschappelijke organisaties nog niet betrokken zijn. Het potentiële aanbod vanuit Almere DataCapital is sterk aanbod gedreven en weinig gebruiker gedreven. Dit geldt niet alleen voor de zorgsector dat als eerste prioriteit is gekozen, maar ook voor diverse andere sectoren. Big data is nog erg nieuw en daarmee in zekere zin onbekend, met name de toepassingsmogelijkheden en consequenties. Zoals met zoveel nieuwe technologische ontwikkelingen (denk aan de beginjaren van het internet, maar zeker ook life sciences en nanotechnologie) zijn de toepassingsmogelijkheden en de mogelijke gevolgen voor nieuwe producten, diensten en processen niet direct breed zichtbaar voor eindgebruikers en de maatschappij. Door informatie te geven, voorbeelden te tonen, eindgebruikers te betrekken bij de verdere ontwikkeling wordt de latente vraag naar nieuwe toepassingen en de maatschappelijke acceptatie gestimuleerd. Het betrekken van de quadruple helix is belangrijk om de potentie van big data tot volle wasdom te laten groeien. Concreet: Ontwikkel Almere DataCapital collaboratorium tot een demonstratie en ontwikkelomgeving voor big data oplossingen, waar potentiële klanten, eindgebruikers, aanbieders van opslag en rekencapaciteit en aanbieders van datadiensten en applicaties, kennisinstellingen etc. bij elkaar kunnen komen om kennis te maken met big data oplossingen en mogelijkheden en om gezamenlijk nieuwe innovatieve diensten te ontwikkelen. Betrek nadrukkelijk de lokale eindgebruikers, bijvoorbeeld lokale zorgaanbieders, patiënten, zorgprofessionals om breed gedragen oplossingen te ontwikkelen die bijdragen aan de maatschappelijke inbedding en welzijn in Almere en omgeving. Doe dit niet alleen voor de zorg, maar pas dit ook toe voor big data oplossingen in andere sectoren. Prioriteiten en eigenaarschap: De deelnemers in de workshop benoemen dat het activeren van de vraag uitermate belangrijk is om big data oplossingen te ontwikkelen en in de markt te zetten. De ervaringen in de zorgsector leren dat dit niet eenvoudig is. Er is nog veel missiewerk nodig. Het realiseren van een concreet project kan helpen om de mogelijkheden en kansen aan gebruikers duidelijk te maken. Het opzetten van een samenwerkings- en ontwikkelingsplatform waar bedrijven, kennisinstellingen én eindgebruikers en potentiële klanten bij elkaar gebracht kunnen worden om gezamenlijk aan nieuwe oplossingen te werken krijgt dan ook prioriteit toegekend. In het bijzonder wijzen de workshop deelnemers op de noodzaak om juist de lokale inbedding aandacht te geven. Het betrekken van lokale eindgebruikers en lokale databronnen en het realiseren van big data toepassingen die lokaal ingezet kunnen
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
40 / 45
worden zijn essentieel voor een bredere lokale maatschappelijke inbedding van ADC. Lokale databestanden, bijvoorbeeld in beheer door de Gemeente Almere zijn een mooi startpunt en de gemeente zou als launching customer kunnen optreden. In 2010 lanceerde het Amerikaanse Institute of Medicine en het Amerikaanse Department of Health and Human Services het Health Data Initiative, een publiek-private samenwerking om innovatie op basis van zorg en gezondheidsdata te stimuleren en zo bij te dragen aan efficiëntere en effectievere gezondheidszorg. Wat begon als een initiatief van een kleine groep partijen om de bekendheid van de kracht en de mogelijkheden van medische data te vergroten, mondde uit in de oprichting van een Health Data Consortium in juni 2011 om zo een bij te dragen aan de opbouw van een zorg data ecosysteem dat de innovatieve toepassing van medische data bevordert en versnelt. Het consortium wil de kracht en mogelijkheden van zorg data voor betere gezondheid en gezondheidszorg voor het voetlicht brengen door evenementen en activiteiten te sponsoren, communicatie en uitwisseling tussen stakeholders faciliteren en het overtuigen en betrekken van de gebruikers van zorg data aanmoedigen (‘encouraging evangelism’). Elk jaar wordt een groots Health Data Initiative Forum georganiseerd waar een grote groep van data experts, technologie ontwikkelaars, ondernemers, beleidsmakers, vertegenwoordigers uit de gezondheidszorg en eindgebruikers bij elkaar gebracht wordt om innovatieve toepassingen van medische data te delen, te demonstreren en te verkennen. Het consortium legt ook verbanden met ander health data initiatieven in de Verenigde Staten. http://www.hdiforum.org/page/show/454166
6.
Marketing, communicatie en orkestratie
Almere DataCapital is niet alleen een initiatief, een programma om een big data hub in Almere op te starten, het is ook een statement en een merk. Het programmabureau heeft vanaf het begin uitgedragen dat Almere een data capital is en Almere DataCapital wordt zowel online als op papier neer gezet als een merk, compleet met logo, website, nieuwsbrief en al. Het ‘marketen’ dat Almere verwordt tot een data capital en hét knooppunt is voor big data opslag, rekenkracht en toepassingen helpt om het ecosysteem zichtbaarheid te geven, om partijen te interesseren en te betrekken en om een positie neer te zetten. Dit is niet alleen in het voordeel van het programma zelf, maar ook voor de individuele betrokken partijen. Zij liften als het ware mee op het merk Almere DataCapital. Belangrijk hierbij is wel dat de marketing van Almere DataCapital moet aansluiten op de activiteiten en diensten die in het ecosysteem worden gerealiseerd. Almere DataCapital mag geen lege huls zijn, dan zal intensieve marketing uiteindelijk tegen werken. Naast marketing moet het programmabureau nog een andere belangrijke functie vervullen. Als een spin in het web moet het programmabureau sterk inzetten op het bij elkaar brengen en coördineren van parallelle, deels conflicterende, belangen en het orkestreren en faciliteren van uitwisselingen en samenwerkingen tussen betrokken partijen. De uitwisseling tussen publieke en private partijen verdient daarbij aandacht. Het programmabureau initieert en faciliteert de uitwisseling van kennis en best practices, brengt vraag en aanbod met elkaar in contact, vertaalt industriële behoeftes naar onderzoeksvragen, legt contacten met relevante partijen elders in de wereld en zoekt aansluiting bij relevante internationale netwerken. Het programmabureau moet hierin duidelijk de leiding nemen en voor alle betrokken partijen een geloofwaardige en integere partner en coördinator zijn. Daarbij wordt
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
41 / 45
van het programmabureau verwacht een breed gedragen lange termijn visie te ontwikkelen en uit te dragen. Concreet Geef aandacht aan de ontwikkeling en implementatie van een lange termijn visie op Almere DataCapital en de rol die het programmabureau daarin moet spelen. De huidige inspanningen zijn sterk gericht op het vormen van het consortium, het ontwikkelen van de technische infrastructuur en bijbehoren business model en het realiseren van een eerste project in de zorgsector. De ‘marktplaats’ voor big data opslag en rekenkracht die nu ontwikkeld wordt, is onvoldoende om het ecosysteem verder te ontwikkelen. Maak keuzes, stel deadlines en neem het voortouw. Continueer en versterk de ingezette marketing van Almere DataCapital; claim de positie, houd het levendig, maar doe dit op basis van inhoud. Voorkom de gedachte dat Almere een lege huls is. Prioriteiten en eigenaarschap: Het programmamanagement heeft een meerjarenplan en probeert daar stap voor stap invulling aan te geven. De huidige inspanningen voor de basisinfrastructuur en de projecten in de zorgsector maken deel uit van dit plan. De deelnemers in de workshop wijzen er op dat deze concrete stappen nodig zijn om ADC verder te kunnen ontwikkelen. Er lijkt echter geen overeenstemming te zijn over de focus. Enerzijds zijn er deelnemers die aangeven dat alle kansen die voorbij komen gepakt moeten worden. Anderzijds zijn er deelnemers die van mening zijn dat er juist meer concentratie op specifieke onderdelen van de zorg nodig is. Er is in ieder geval behoefte aan meer helderheid over een gedeelde stip aan de horizon en aan meer visie op welke sectoren en domeinen ADC zich wil richten. De ‘tam-tam’ die het programmamanagement maakt voor het ADC wordt breed gewaardeerd. Het is aan het consortium om dan ook operationele excellentie te leveren zodat ADC geen loze belofte wordt. Tijden de workshop is ook gesproken over de organisatie van ADC. Het programmamanagement is beperkt in capaciteit en groots in ambitie en uit te voeren taken. Er zijn verschillende suggesties gedaan om de organisatie van ADC verder vorm te geven. Een voorstel is om werkgroepen in te richten op de verschillende functies zodat consortium partijen en stakeholders gezamenlijk de acties behorende bij die functies kunnen invullen. Een ander voorstel is om een regiegroep in te richten bestaande uit de leiding van het programma en vertegenwoordigers uit het consortium en de IPC-groep. Een comité van aanbeveling voor specifieke domeinen zoals zorg, financiële dienstverlening e.d. kan bijdragen aan de zichtbaarheid en erkenning van ADC in die specifieke domeinen. 7.
Inbedding beleid: organiseer toegang tot middelen
Almere DataCapital kent een goede inbedding in de lokale en regionale beleidsomgeving. Het programma wordt erkend en ondersteund en er wordt prioriteit aan gegeven. Er zijn middelen beschikbaar voor de opstartfase. Nationaal gezien is de inbedding beperkter. Er is geen duidelijke aansluiting bij het topsectoren beleid. ADC en de betekenis van big data voor Nederland worden nationaal nog niet breed onderkend. Op Europees niveau probeert het
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
42 / 45
programmabureau Almere DataCapital onder de aandacht te brengen en te pleiten voor erkenning en ondersteuning. Er zijn nog geen Europese middelen beschikbaar. Een belangrijke vraag hierbij is op welke schaalgrootte ADC actief moet zijn. Vanuit het Economisch Offensief van Almere moet Almere DataCapital bijdragen aan de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in Almere en om die reden wordt het programma ook gefinancierd. Er is echter ook een sterke link met Metropoolregio Amsterdam (als aangewezen icoonproject), veel partijen in het consortium zijn gevestigd in Amsterdam en voorlopig lijken de mogelijke opbrengsten vooral daar en niet zozeer in Almere terecht te komen. Aan de andere kant kennen de opslag, verwerking en toepassingen van big data geen grenzen en kan een succesvol ADC bijdragen aan de concurrentiekracht van de Noordvleugel van de Randstad en ook geheel Nederland. Als dit ook onderkend wordt door de andere beleidsmakers dan opent dit de deur tot meer ondersteuning (middelen) voor ADC en afspraken over verantwoordelijkheden en eigenaarschap. De nationale, regionale en lokale overheid kan het big data ecosysteem bewust aanjagen door het strategische inzetten van inkoopbeleid (‘procurement’). Door als ‘launching customer’ gericht een innovatieve big data oplossing voor eigen of publieke doeleinden in te kopen, ondersteunt de overheid het innovatieproces en de ontwikkeling van die innovatieve big data. Daarmee kan het de ontwikkeling van Almere DataCapital als big data hub een kick-start geven. Op dit moment beschikt het programmabureau over middelen voor de opstartfase van ADC. Dit omvat echter geen ‘vrije’ middelen bijvoorbeeld om gericht matching te bieden voor nationale en Europese onderzoeksprojecten op het gebied van big data. Zoals eerder aangegeven is de ontwikkeling van de toegang tot de big data kennisinfrastructuur essentieel voor het succes van het ecosysteem. Het gericht matchen van al bestaande of aanstaande onderzoeksinitiatieven draagt hieraan bij. Hiervoor zijn wel vrije middelen nodig. Concreet: Zoek aansluiting bij nationaal beleid, bijvoorbeeld door: Zoek aansluiting bij de Digitale Agenda en Digital Brainport Maak EL&I warm voor Almere als Big Data Innovatiehoofdstad in aansluiting op initiatief D66 om innovatiehoofdsteden voor de topsectoren aan te wijzen Stimuleer nationale, regionale en lokale overheid om als launching customer op te treden Verken SBIR regeling om innovaties van de grond te krijgen Verbreed de positionering van Almere DataCapital van Metropoolregio Amsterdam naar Noordvleugel Randstad: claim positie, bouw aan erkenning, week middelen los. Bied matching voor Europese en nationale R&D en innovatieprogramma’s: organiseer hiervoor middelen Verken en benut mogelijkheden voor Europese middelen via Europese tenders. Zoek samenwerking met subsidieadvies partij om weg door Europese doolhof van tenders te vinden en te benutten.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
43 / 45
Prioriteiten en eigenaarschap: De verdere inbedding van ADC in regionaal, nationaal en Europees beleid wordt door de deelnemers in de workshop van belang geacht. De vraag met betrekking tot de schaalgrootte van ADC wordt als terecht gezien. Een bredere erkenning en investering door regionale, nationale en Europese overheden is essentieel om meer middelen vrij te spelen voor de ontwikkeling van het ecosysteem. De vraag is niet of dit nodig is, maar hoe dit moet gebeuren. Acteren op bestuurlijk niveau is hiervoor noodzakelijk. De EDBA heeft het initiatief van ADC omarmt en investeert een groot gedeelte van de middelen in ADC. De vraag is hoe lang en hoeveel van deze middelen voor ADC beschikbaar blijven. Een bredere erkenning en ondersteuning is nodig, maar kan niet alleen van Almere komen. De EDBA zou op bestuurlijk niveau de verbinding moeten zoeken met andere bestuurders, in de noordvleugel, in Den Haag, in Europa en de bredere betekenis en bijdrage van ADC voor het voetlicht moeten brengen en investeringen losweken. Elies Lemkes-Straver, Algemeen Directeur ZLTO, blikt naar aanleiding van 10 jaar Brainport Eindhoven terug en gaat in op de vraag wat Brainport Eindhoven sterk en slim maakt (De Mantra van Brainport Eindhoven). Mevrouw Lemkes-Straver benoemt een aantal succesfactoren. Bovenaan zet ze vertrouwen, Brainport is typisch een high trust model en berust op een win-win-win-model. De partners delen het besef dat er meer dan genoeg is om te delen en dat er gezamenlijk meer te behalen valt. Een tweede succesfactor is leiderschap. Brainport Eindhoven is gebaseerd op en triple helix model waarin coöperatief leiderschap centraal staat. Coöperatief leiderschap vraagt om sterke leiders die dienstbaar zijn en die durven en doen. Het leiderschap in Brainport komt samen in Stichting Brainport met een evenwichtige verdeling over de triple helix en een-op-een koppeling tussen strategie en implementatie enerzijds en aandeelhouderschap en zeggenschap anderzijds. Een derde succesfactor is werken op het juiste schaalniveau. Brainport Eindhoven houdt niet op bij de 2 gemeentegrenzen, maar is een hybride regio van 100 km , waarbij het schaalniveau en het netwerk wisselen naar gelang de uitdaging die wordt aangepakt. De laatste succesfactor is de focus en continuïteit. Brainport Eindhoven heeft consequent de focus gehouden op de speerpuntsectoren en daarin de middelen geclusterd en gericht. Maar ook de continuïteit in de aanpak en het voortborduren op eerdere successen draagt hieraan bij. Naast deze vier succesfactoren benoemt mevrouw Lemkes-Straver echter nog een suprasuccesfactor, namelijk de ‘community’. Het gaat om de menselijke maat, om de vertrouwde omgeving, om de betrokkenheid van de gemeenschap , om de maatschappelijke inbedding van Brainport Eindhoven zodat mensen durven, kunnen, doen en delen.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
6
44 / 45
Suggesties voor andere hubs De huidige activiteiten van ADC zijn sterk gericht op het bij elkaar brengen van vraag en aanbod in de zorgsector. De ontwikkeling van een Dutch Health Hub is dan ook gekozen als startpunt voor ADC. Er is niet gekozen voor een verdere specificering van vragen uit de zorgsector, wel zijn de pilotprojecten en proof-ofconcepts vooral gericht op meer academische zorg en onderzoek. Zoals eerder aangegeven in de functies en voorgestelde acties in hoofdstuk 6 , zou het betrekken van eindgebruikers in de zorg zoals lokale zorgaanbieders, zorgprofessionals en patiënten(organisaties) een volgende uitbreiding kunnen zijn. Echter, het ADC concept is niet opgericht voor alleen de zorgsector. In de voorstudie van ADC zijn ook de mogelijkheden en kansen voor een Dutch Media Hub verkend. Ondanks de grote hoeveelheden data en de toenemende vraag naar opslag, bewerking en uitwisseling in de mediasector, is toen ook geconstateerd dat ADC voor de mediasector waarschijnlijk te laat tot stand komt en andere partijen al invulling geven aan de Dutch Media Hub. In de zorgsector heeft ADC wel een firstmover advantage. Ondanks dat de ontwikkeling van de Dutch Health Hub nog in volle gang is en alle aandacht vergt, is het toch verstandig om verder te kijken naar andere domeinen. ADC is opgezet om een positie als nationale en internationale big data hub te hebben en het fenomeen big data rijkt verder dan alleen het zorgdomein. Big data rukt op in allerlei domeinen en het gericht selecteren van een aantal andere domeinen kan de verdere beleidsinbedding van ADC versterken en de weg naar meer middelen vrij maken. De opzet van de studie laat een uitgebreide analyse van de mogelijkheden in andere domeinen niet toe. Wel hebben we een aantal suggesties voor andere domeinen verzameld: • Land- en tuinbouw: Nederland heeft een sterke internationale positie in plantveredeling. De veredelingstechnieken ontwikkelen zich in snel tempo waarbij complexe en grootschalige data-analyse steeds belangrijker wordt. Het eScience centrum heeft onlangs op dit terrein een samenwerkingsproject opgezet met het Technologisch Top Instituut Groene Genetica. Diverse kennisinstellingen en bedrijven zijn aangehaakt. Tuinbouw en Uitgangsmateriaal is ook een van de topsectoren. • Smart City data: vanuit het oogpunt van de intelligente stad komt er een grote hoeveelheid data vrij. Het Smart City concept onderkent deze grote datastromen en benoemt ook de kansen, maar het verwerken van al deze data blijft de uitdaging. Smart city initiatieven zijn alomtegenwoordig, maar goede oplossingen voor de big data verwerking niet. Almere Smart City is een van de andere programmalijnen van de EDBA en er wordt gewerkt aan diverse pilots en deelprojecten zoals intelligente afvalverzameling en verkeerssystemen, smart beheer van openbare ruimte, intelligent toezicht e.d. die allemaal grote datastromen gaan opleveren. De aansluiting van ADC op de pilots van Almere Smart City zou een uitbreiding zijn die ook bijdraagt aan de verdere maatschappelijke inbedding van ADC in Almere.
TNO-rapport | TNO 2012 R10569
45 / 45
• Geomatica: de behoefte aan omgevingsinformatie en de toepassingen van geomatische data nemen sterk toe. Werd geomatische data in het verleden vooral ingezet in het beheer van kust, water, bodem, luchtkwaliteit, ecologie en civiele infrastructuur, er komen steeds meer zakelijke toepassingen zoals precisielandbouw, efficiënter transport over zee en de weg, veiligere scheepvaartroutes of effectieve olie-exploratie waarin geomatica een essentiële rol speelt. De rol van aardobservatie vanuit de ruimte wordt daarin steeds belangrijker. Ook in dit domein is in toenemende mate sprake van big data en groeit de behoefte aan innovatieve verwerkingsoplossingen. Geomatica is behoorlijk verankerd in Flevoland met het Europese stimuleringsprogramma Geo Valley en het Geomatics Business Park in Marknesse.