Algemeen deel PTA 0.
BEPALINGEN VOORAF
art.0.1 Inhoud en doel van het PTA Het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) bevat de algemene regels voor schoolexamen en centraal examen en een overzicht per vak van het examenprogramma. Het PTA wordt vastgesteld door het bevoegd gezag en jaarlijks voor 1 oktober aan de kandidaten uitgereikt. Het bevoegd gezag baseert het PTA op de wet en op bepalingen door de minister. art.0.2 Bijzondere gevallen Bij een eventuele wijziging worden de ouders en de leerlingen zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de sectordirecteur. art.0.3 Inrichting van het onderwijs De belangrijkste kenmerken zijn: alle leerwegen kennen een centraal– en een schoolexamen: • Een centraal examen aan het eind van het vierde leerjaar • Een schoolexamen in de vorm van een examendossier, waarin de resultaten van alle vakken over het derde en vierde leerjaar zijn meegenomen.
A.
VAKKEN EN PROGRAMMA.
art.1
Vakken Het schoolexamen strekt zich uit over alle vakken waarin een kandidaat centraal examen doet. Daarnaast omvat het schoolexamen die vakken die alleen met een schoolexamen worden afgesloten.
art.2
Niveaus Het schoolexamen wordt afgenomen overeenkomstig het niveau van de leerweg. Op het Greijdanus Zwolle kan examen gedaan worden in de theoretische en gemengde leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg en de basisberoepsgerichte leerweg. Leerweg Ondersteunend Onderwijs Het LWOO is geen aparte leerweg. LWOO-leerlingen kunnen elke leerweg volgen. Ze doen examen op het niveau van de leerweg waarin zij zitten.
art.3
Centraal examen Een leerling doet centraal examen in de vakken Nederlands en Engels, de vakken die horen tot het sectordeel en uit het vrij deel twee vakken (theoretische leerweg) of het beroepsgerichte programma (beroepsgerichte leerwegen). De overige vakken worden alleen met een schoolexamen afgesloten.
art. 4 Examencommissie Het examen wordt afgenomen door een examencommissie, bestaande uit de sectordirecteur, de desbetreffende adjunct-sectordirecteur, en de docenten die lesgeven in de examenvakken.
B.
OPZET SCHOOLEXAMEN.
art.5
Periodes Het schoolexamen is gespreid over het derde en vierde leerjaar. 1
Er wordt gewerkt met 7 periodes. Vier daarvan zijn geplaatst in het derde leerjaar, drie in het vierde leerjaar. De precieze tijdsindeling wordt jaarlijks vastgesteld en meegedeeld aan de kandidaten. Het schoolexamen wordt voor de aanvang van het centraal examen afgesloten. art.6
Inhoud Het schoolexamen bestaat uit de volgende onderdelen: • Theorietoetsen (zowel schriftelijke als mondelinge) en praktische toetsen zoals die in het pta per vak worden omschreven. Hoogstens 25% van het periodecijfer kan worden bepaald door toetsen die niet in het pta staan omschreven. • Grote Praktische Opdrachten (minimaal 10 uur) Theoretische Leerweg: één in leerjaar 3 die meetelt in de periode 3. Een leerling kiest zijn GPO’s uit verschillende vakken. Kaderberoepsgerichte leerweg / Basisberoepsgerichte leerweg: Twee in leerjaar 3 en één in leerjaar 4. De GPO in leerjaar 3 wordt gemaakt voor een avo-vak naar keuze, de tweede voor Nederlands en het beroepsgerichte vak en gaat over een goed doel, die in leerjaar 4 voor het beroepsgerichte vak. • Het handelingsdeel; bij verschillende vakken komen onderdelen van dit handelingsdeel voor. • Het sectorwerkstuk (alleen theoretische en gemengde leerweg). Het sectorwerkstuk omvat minimaal 20 uur en gaat over een thema dat binnen de sector past. Het thema kan verbonden zijn met één of meer vakken , maar kan ook gericht zijn op een vervolgopleiding of beroep binnen de sector. Leerlingen worden door twee docenten zowel op het proces als op het product beoordeeld. Examendossier. Het schoolexamen heeft de vorm van een examendossier. Dit examendossier bevat: - Een overzicht van de afgelegde toetsen en uitgevoerde opdrachten - Een overzicht van de behaalde resultaten en vorderingen - Voortgangsinformatie over het handelingsdeel - De resultaten van de grote praktische opdrachten mits die te bewaren zijn (te bewaren door de leerling). - Het sectorwerkstuk (te bewaren door de leerling).
art.7
Verhindering. Indien een kandidaat wegens ziekte of andere geldige redenen een onderdeel van het schoolexamen niet kan uitvoeren, geven de ouders of verzorgers van de kandidaat hiervan schriftelijk - met redenen omkleed - en zo spoedig mogelijk kennis aan de adjunctsectordirecteur.
art.8
Inhalen. De kandidaat dient zich binnen een week nadat hij/zij na het verzuim weer op school is, te melden bij de betrokken docent. De docent maakt een afspraak over het uitvoeren van het betreffende deel van het schoolexamen met de kandidaat.
Art.9
Herkansing. In het pta is voor elk vak afzonderlijk aangegeven welke delen van het schoolexamen herkanst kunnen worden. Aan het einde van een periode kan een leerling van alle gemaakte theorietoetsen slechts voor één vak één toets herkansen, mits het pta herkansing van die toets toestaat. Het hoogst behaalde cijfer is geldend. Voor de praktische opdrachten geldt: per periode kan 1 praktische opdracht worden herkanst, mits het pta herkansing van die toets toestaat. Voor lwoo-geïndiceerde leerlingen zijn er 2 herkansingsmogelijkheden per periode. De grote praktische opdrachten kunnen niet worden herkanst.
2
C.
ONREGELMATIGHEDEN
art.10 Verplichte deelname aan alle onderdelen schoolexamen De kandidaat is verplicht alle onderdelen van het schoolexamen af te werken. Bij wettige verhindering dient gehandeld te worden conform art.7 en 8. Op dit artikel zijn uitzonderingen in verband met bijzondere omstandigheden mogelijk. Een afwijking van het gestelde in dit artikel is alleen mogelijk na goedkeuring door de examencommissie. art.11 Tijdig aanwezig zijn. Bij alle toetsen dient de kandidaat tijdig aanwezig te zijn bij / in de ruimte waar dit deel van het schoolexamen wordt afgenomen. Bij een schriftelijke toets geldt dat een kandidaat alleen kan worden toegelaten als de toets niet meer dan 10 minuten aan de gang is. Na die tijd kan hij/zij niet meer worden toegelaten. De kandidaat moet zich melden bij de adjunct-sectordirecteur. Vervolgens moet worden gehandeld conform art.7 en 8. art.12 Onttrekken aan onderdeel schoolexamen Indien een kandidaat zich bij een vak, dat alleen een schoolexamen heeft, onttrekt aan een onderdeel van het schoolexamen, kan dit vak niet afgesloten worden. art.13 Sancties. Wanneer een kandidaat zich tijdens het schoolexamen niet gedraagt zoals redelijkerwijs van hem/haar mag worden verwacht of als hij/zij zich aan een onderdeel van het schoolexamen onttrekt kan de directie in overleg met de docent passende maatregelen nemen. Deze maatregelen kunnen zijn: a. Het toekennen van een cijfer 1 b. Het overdoen van het onderdeel van het schoolexamen. c. Het ontzeggen van verdere deelname tijdens de afname van het onderdeel van het schoolexamen d. Het ongeldig verklaren van een of meer onderdelen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen. e. In overleg met de Voorzitter van de Centrale Directie het ontzeggen van de deelname aan volgende onderdelen van het schoolexamen art.14 Inleveren praktische opdrachten en handelingsdelen Voor sommige onderdelen van het schoolexamen krijgt de kandidaat een bepaalde termijn toegewezen om het werk af te ronden. De examinator geeft de kandidaat de datum voor welke het werk moet worden ingeleverd. In de meeste gevallen zal deze datum ook worden vermeld in het tweede deel van dit PTA. Als leerlingen de deadline passeren zonder dat is voldaan aan de voorwaarden, dan wordt dit gemeld aan de adjunct-sectordirecteur en worden de volgende maatregelen genomen: de leerling krijgt een voorlopige beoordeling op grond van het werk dat af is. de ouders worden geïnformeerd d.m.v. een schrijven dat de volgende dag door hen ondertekend weer bij de adjunct-sectordirecteur moet worden ingeleverd. De leerling krijgt een week om het werk alsnog af te maken. de punten die voor de inhoud van het werkstuk gelden kunnen, op grond van de aanvulling, alsnog worden toegekend. Voor het proces kan puntenaftrek plaatsvinden. Bewaren grote praktische opdracht en sectorwerkstuk De grote praktische opdrachten en het sectorwerkstuk vormen onderdelen van het examendossier. De leerling is verplicht deze onderdelen te bewaren. Uitzonderingen hierop kunnen zaken zijn, die door hun aard en/of omvang niet bewaard kunnen worden. Dit laatste wordt beoordeeld door de adjunct-sectordirecteur.
3
art.15 Ontzegging deelname aan Centraal Examen. Ontzegging van verdere deelname aan of ongeldig verklaring van het schoolexamen houdt ontzegging van deelname aan het centraal examen in. Dit hoeft geen verwijdering van school te betekenen. Van een besluit tot ontzegging van verdere deelname of ongeldig verklaring van het schoolexamen stelt de voorzitter van de Centrale Directie de inspecteur en de ouders onmiddellijk schriftelijk in kennis. Dit besluit wordt genomen, nadat de betrokken kandidaat in de gelegenheid is geweest te worden gehoord door de voorzitter van de Centrale Directie, sectordirecteur en de docenten van de kandidaat. art.16 Commissie van Beroep. Een kandidaat kan tegen een beslissing genoemd in art.13, 14 of 15 in beroep gaan bij de Commissie van Beroep. De kandidaat moet dan binnen vier dagen nadat deze beslissing hem bekend is gemaakt, schriftelijk bij de commissie een bezwaarschrift indienen. Het reglement en het adres van de Commissie van Beroep is voor de kandidaat te verkrijgen bij de sectordirecteur. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepsschrift, tenzij zij deze termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken.
D.
CIJFER SCHOOLEXAMEN
art.17 Beoordeling schoolexamen Het cijfer voor het schoolexamen is samengesteld uit de cijfers en beoordelingen voor de toetsen en praktische opdrachten. In dit pta is per vak de weging van de verschillende onderdelen van het schoolexamen vastgelegd. Voor toetsen en praktische opdrachten gebruikt de examinator een schaal van cijfers lopende van 1 t/m 10 met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. Voor het handelingsdeel wordt geen cijfer toegekend. De kandidaat dient dit naar behoren te hebben uitgevoerd. Het sector werkstuk moet met voldoende of goed worden afgesloten. Als de kandidaat zich aan een onderdeel van het schoolexamen heeft onttrokken, kan geen cijfer dan wel kwalificatie naar behoren uitgevoerd voor het desbetreffende vak worden verstrekt. Voor de vakken waar het cijfer voor het schoolexamen tegelijk eindcijfer is, wordt een cijfer met 2 decimalen afgerond op een geheel getal. Breuken van een half of meer worden naar boven afgerond, breuken van minder dan een half naar beneden. Voorbeeld: 6,49 wordt 6; 6,50 wordt eindcijfer 7. art.18 Beoordelingstermijn onderdelen schoolexamen De kandidaat wordt door de examinator zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 10 werkdagen, in kennis gesteld van de beoordeling van schriftelijke en mondelinge toetsen die bij het bepalen van het eindoordeel over een kandidaat meetelt. Voor praktische opdrachten en handelingsdelen geldt een termijn van 15 werkdagen. art.19 Bepaling eindcijfer schoolexamen De examinator bepaalt aan de hand van de beoordelingen bedoeld in art.17 het cijfer voor het schoolexamen dit in overeenstemming met de voor het desbetreffende vak geldende gewicht toekenning van de afzonderlijke onderdelen. art.20 Bekendmaking eindcijfer schoolexamen De kandidaat wordt tijdig voor de aanvang van het Centraal Examen van zijn eindcijfers voor het schoolexamen van de desbetreffende vakken schriftelijk in kennis gesteld, zodat hij cijfers kan controleren.
4
art.21 Beroep aantekenen tegen beoordeling. De docent stelt de cijfers voor de verschillende onderdelen van het schoolexamen en het eindcijfer schoolexamen vast. De kandidaat kan, als hij het niet met de cijfers eens is, binnen een week na het uitreiken van de cijfers beroep aantekenen bij de sectordirecteur. art.22 Schoolexamen niet tijdig afgewerkt. Als voor één of meer vakken waarin tevens centraal examen wordt afgelegd het schoolexamen niet tijdig voor het centraal examen afgerond is, dan wordt de kandidaat verwezen naar het tweede en eventueel naar het derde tijdvak. Reeds behaalde schoolexamen cijfers blijven geldig.
E.
CENTRAAL EXAMEN.
art.23 Rooster Kandidaten krijgen tijdig voor de aanvang van het Centraal Examen een rooster / tijdschema van het Centraal Examen.. Tevens wordt met de kandidaten doorgesproken welke regels gelden bij de Centrale Examens. Deze regels worden toegevoegd aan het examenrooster. De kandidaten moeten zich beschikbaar houden tot en met de herkansingen. art.24 Bijzondere omstandigheden Ten aanzien van de kandidaten, die door een lichamelijke of geestelijke tekortkoming niet in staat zijn het examen op de voorgeschreven wijze af te leggen, kan de examencommissie, zo nodig op advies van een deskundige, bepalen op welke andere wijze het examen kan worden afgelegd. Ditzelfde kan ook gelden voor kandidaten voor wie het Nederlands niet de moedertaal is en die ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland gevolgd hebben. In deze gevallen dient toestemming door de Inspectie te worden verleend.
F.
VASTSTELLING UITSLAG.
art.25 Voorwaarden Om te slagen moet een kandidaat aan een aantal verplichtingen voldoen. Naast de eisen die worden gesteld aan de cijfers voor de eindexamens zijn er verplichtingen in het kader van het schoolexamen. Voor de vakken lichamelijke opvoeding en kunstvakken 1 (CKV) uit het algemene deel waarover alleen een schoolexamen is afgelegd, moet de kandidaat een beoordeling voldoende of goed hebben verkregen. Het vak maatschappijleer 1 uit het gemeenschappelijk deel wordt beoordeeld met een cijfer. Het vak kent alleen een schoolexamen. Een kandidaat uit de theoretische leerweg moet voor het sectorwerkstuk de beoordeling voldoende of goed hebben ontvangen. Verder moet de kandidaat hebben voldaan aan de verplichtingen van de praktische opdrachten en het handelingsdeel zoals omschreven in het pta. Bovendien moeten de resultaten van de verplichte vakken van het derde leerjaar van de theoretische leerweg die aan het eind van het derde leerjaar met een schoolexamen worden afgesloten, opgenomen zijn in het examendossier. Voor leerlingen die een examenjaar over doen worden derhalve de cijfers uit leerjaar 3 weer meegenomen art.26 Eindcijfer De wijze waarop het eindcijfer wordt bepaald, verschilt per leerweg: Theoretische- en Kaderberoepsgerichte leerweg: het cijfer van het schoolexamen (afgerond op één decimaal) wordt gemiddeld met het cijfer van het centraal examen (afgerond op één decimaal) Basisberoepsgerichte leerweg: het cijfer van het schoolexamen telt voor twee derde en het cijfer voor het centraal examen telt voor één derde mee.
5
art.27 Afronding Het examencijfer wordt afgerond op een geheel getal. Hierbij word de rekenkundige afrondingsmethode toegepast op het cijfer zoals dat in het eerste deel van dit artikel beschreven is. art.28 De cijferlijst Voor elk examenvak wordt een eindcijfer op de cijferlijst vermeld. Bij de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg krijgt een kandidaat zes eindcijfers: voor Nederlands, Engels, twee sectorvakken, een beroepsgericht vak en maatschappijleer 1. Bij de theoretische leerweg krijgt een kandidaat zeven eindcijfers: voor Nederlands, Engels, twee sectorvakken, twee keuzevakken en maatschappijleer 1. art.29 Een kandidaat die eindexamen heeft afgelegd is geslaagd, indien a) het gemiddelde van de cijfers op het Centraal Schriftelijke examen minimaal 5,50 is. b) eindcijfer Nederlands tenminste een 5 c) hij de rekentoets heeft behaald (geldt niet voor Basisberoepsgerichte leerweg) d) hij/zij voor al zijn/haar examenvakken eindcijfers heeft behaald (gemiddelde van SE en CSE) van 6 of meer, dan wel gebruik kan maken van de hierna beschreven compensatieregels. De compensatieregels zijn als volgt: • Maximaal één 5 kan worden gecompenseerd doordat de overige cijfers 6 of meer zijn. • Maximaal tweemaal een 5 kan worden gecompenseerd doordat de overige cijfers 6 of meer zijn en minstens één 7 of hoger. • Maximaal één 4 kan worden gecompenseerd doordat de overige cijfers 6 of meer zijn en minstens één 7 of hoger. Bij de zak-slaagregeling telt het cijfer voor het beroepsgerichte programma dubbel. Om te slagen mag bijgevolg het cijfer voor het beroepsgericht programma nooit een 4 of lager zijn. Is het eindcijfer voor het beroepsgericht programma een 5 dan moet het worden gecompenseerd door een 7 voor een van de algemene vakken en mag er verder geen 5 zijn behaald.
G.
HERKANSING / CIJFERVERBETERING
art.30 Herkansing De afgewezen kandidaat heeft het recht herkansing te vragen van het centraal examen in één vak (met uitzondering van maatschappijleer 1), indien door het resultaat van die herkansing de kandidaat alsnog kan slagen voor het eindexamen. Deze herkansing zal plaatsvinden in het tweede tijdvak. Overleg met de docenten over het te kiezen vak is sterk aan te raden. Indien Maatschappijleer 1 een onvoldoende is, kan hiervoor apart een herkansing worden aangevraagd. De herkansing voor dit vak vindt plaats vóór het tweede tijdvak op een door de adjunct-sectordirecteur te bepalen datum. Voor de leerlingen van de beroepsgerichte leerwegen geldt dat zij het praktijkexamen (centraal praktisch examen basisberoepsgerichte leerweg of de centraal integratieve eindtoets kaderberoepsgerichte leerweg) 1 keer mogen herkansen binnen de periode die voor het praktijkexamen in het examenrooster gereserveerd is. Indien een kandidaat wettig verhinderd is geweest bij een examenonderdeel in het eerste tijdvak, kan deze kandidaat het centraal examen in maximaal 2 vakken alsnog afleggen in het tweede tijdvak. 6
art.31 Cijferverbeteren Rechtstreeks geslaagde kandidaten mogen cijfer verbeteren voor één vak waarvoor zij het examen hebben afgelegd. Indien een kandidaat wil cijfer verbeteren verandert de uitslag in een voorlopige uitslag. Het cijfer verbeteren zal plaatsvinden in het tweede tijdvak. art.32 Procedure herkansing/cijfer verbeteren De kandidaat levert de cijferlijst en het schriftelijk verzoek tot herkansing in vóór een door de adjunct sectordirecteur aangegeven dag en tijdstip en vermeldt het vak waarin herkansing zal plaatsvinden. Naast ondertekening door de kandidaat is ook de handtekening van één der ouders/verzorgers noodzakelijk. art.33 Bepaling eindcijfer Bij herkansing/cijfer verbeteren volgens hetzelfde programma geldt het hoogste cijfer als definitief cijfer.
H.
DIPLOMA EN CIJFERLIJST
art.34 Diplomering De sectordirecteur of zijn vervanger reikt aan elke kandidaat die eindexamen afgelegd heeft een lijst uit waarop zijn vermeld: de cijfers voor het schoolexamen. de cijfers voor het centraal examen. de eindcijfers voor de examenvakken. de uitslag van het examen en een diploma indien men is geslaagd. art.35 Deelcertificaten en getuigschriften Bij het vmbo bij het dagonderwijs kunnen geen deelcertificaten worden verstrekt aan kandidaten die niet kunnen voldoen aan de eisen van de zak-slaagregeling. Deze kandidaten verlaten ongediplomeerd de school of nemen een jaar later opnieuw aan het volledige examen deel. Bij ongediplomeerd schoolverlaten is het mogelijk de kandidaat een getuigschrift uit te reiken, waarop de resultaten voor het centrale examen en voor het schoolexamen zijn vermeld. Met name wanneer met behulp van gegevens uit het examendossier een uitvoerige beschrijving van de prestaties en de bekwaamheden van de kandidaat kan worden gegeven, kan zo’n getuigschrift nuttige informatie bevatten die van belang is voor de vervolgopleiding. Een getuigschrift kan om dezelfde reden interessant zijn voor een bedrijf waarbij de kandidaat in dienst wil treden.
I.
Slotbepalingen
art.36 Eindexamenbesluit examenprogramma vmbo Dit programma van toetsing en afsluiting is gebaseerd op het Eindexamenbesluit vmbo. art.37 Verstrekking aan kandidaten. Een exemplaar van deze regeling wordt vóór 1 oktober van het kalenderjaar aan de kandidaat ter hand gesteld. art.38 Onvoorziene omstandigheden. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het managementteam van de sector waarin de kandidaat onderwijs volgt. Zwolle, september 2015 7