ALGEMEE POLITIEREGLEMET Gemeente RUISELEDE
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
1
HOOFDSTUK I: VEILIGHEID EN GEMAK VAN DOORGANG OP DE OPENBARE WEG ----------------------------------------- 4 AFDELING 1: ALGEMENE BEPALING -------------------------------------------------------------------------------------------------- 4 AFDELING 2: MANIFESTATIES EN SAMENSCHOLINGEN OP DE OPENBARE WEG -------------------------------------------- 4 AFDELING 3: PRIVATIEF GEBRUIK VAN DE OPENBARE WEG --------------------------------------------------------------------- 5 AFDELING 4: UITVOEREN VAN WERKEN BUITEN DE OPENBARE WEG -------------------------------------------------------- 7 AFDELING 5: HET SNOEIEN VAN PLANTEN OP EIGENDOMMEN LANGS DE OPENBARE WEG ---------------------------- 8 AFDELING 6: DE VOORWERPEN GEPLAATST OP DE VENSTERDORPELS OF OP ANDERE DELEN VAN DE GEBOUWEN. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 9 AFDELING 7: INZAMELINGEN OP DE OPENBARE WEG ---------------------------------------------------------------------------- 9 AFDELING 8: HET LATEN RONDLOPEN VAN DIEREN ------------------------------------------------------------------------------- 9 AFDELING 9: HET GEBRUIK VAN EEN SCHIETWAPEN OP DE OPENBARE WEG OF IN DE NABIJHEID ERVAN ---------- 10 AFDELING 10: DE BESTRIJDING VAN IJZEL. HET REINIGEN VAN DE OPENBARE WEG BIJ SNEEUW OF IJZEL ---------- 10 AFDELING 11: HET PLAATSEN, OP DE GEVEL VAN GEBOUWEN, VAN STRAATNAAMBORDEN EN VAN VERKEERSTEKENS. NUMMERING VAN DE HUIZEN ------------------------------------------------------------------------------- 10 AFDELING 12: MARKTEN, LEUREN EN VENTEN ------------------------------------------------------------------------------------ 11 HOOFDSTUK II: REINHEID EN MILIEUZORG ------------------------------------------------------------------------------------------ 12 AFDELING 1: ALGEMENE BEPALINGEN ---------------------------------------------------------------------------------------------- 12 AFDELING 2: REINHEID VAN DE GEMEENTE---------------------------------------------------------------------------------------- 12 AFDELING 3: OPHALEN VAN VUILNIS------------------------------------------------------------------------------------------------- 13 AFDELING 4: AFLOOP VAN REGENWATER EN VAN AFVALWATER ------------------------------------------------------------- 13 AFDELING 5: ONTSTOPPEN, REINIGEN EN HERSTELLEN VAN RIOLEN EN DUIKERS ---------------------------------------- 14 AFDELING 6: REINIGEN VAN DE OPENBARE WEG --------------------------------------------------------------------------------- 14 AFDELING 7: GRACHTEN---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 14 AFDELING 8: HOOGSTAMMIGE BOMEN -------------------------------------------------------------------------------------------- 15 HOOFDSTUK III: OPENBARE GEZONDHEID ------------------------------------------------------------------------------------------- 16 AFDELING 1: GEZONDHEID VAN DE WONINGEN---------------------------------------------------------------------------------- 16 AFDELING 2: OPSTAPELEN, VERSPREIDEN, VERVOEREN EN LOZEN VAN HINDERLIJKE OF SCHADELIJKE GOEDEREN ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 16 AFDELING 3: VERWARMINGSINSTALLATIES EN GEBRUIK VAN BRANDSTOFFEN ------------------------------------------- 16 AFDELING 4: GEBRUIK VAN LEIDINGWATER BIJ WATERSCHAARSTE---------------------------------------------------------- 16 HOOFDSTUK IV: OPENBARE VEILIGHEID --------------------------------------------------------------------------------------------- 17 AFDELING AFDELING AFDELING AFDELING AFDELING AFDELING AFDELING AFDELING
1: DANSGELEGENHEDEN ------------------------------------------------------------------------------------------------- 17 2: VOORZORGSMAATREGELEN TEGEN BRAND ---------------------------------------------------------------------- 20 3: WATERVOORRADEN VOOR HET BLUSSEN VAN BRANDEN ----------------------------------------------------- 20 4: BEPALINGEN BETREFFENDE HET BLUSSEN VAN BRANDEN ---------------------------------------------------- 21 5: GEBOUWEN ------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 21 6: OPENBARE VERGADERINGEN ---------------------------------------------------------------------------------------- 22 7: SPEELPLEINEN OF SPEELTERREINEN DIE TOEGANKELIJK ZIJN VOOR HET PUBLIEK.---------------------- 22 8: BEPALINGEN DIE DE HOOFDSTUKKEN III EN IV GEMEEN HEBBEN.------------------------------------------- 22
HOOFDSTUK V: BEGRAAFPLAATSEN -------------------------------------------------------------------------------------------------- 23 AFDELING 1: ALGEMENE BEPALINGEN ---------------------------------------------------------------------------------------------- 23 AFDELING 2: AANGIFTE VAN OVERLIJDEN ------------------------------------------------------------------------------------------ 23 AFDELING 3: LIJKBEZORGING ---------------------------------------------------------------------------------------------------------- 24 AFDELING 4: ORDEMAATREGELEN --------------------------------------------------------------------------------------------------- 26 AFDELING 5: ONTGRAVING ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 27 AFDELING 6: GRAFTEKENS, ONDERHOUDS EN BEPLANTINGSWERKEN ------------------------------------------------------ 27
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
2
HOOFDSTUK VI : OPENBARE RUST ----------------------------------------------------------------------------------------------------- 29 AFDELING AFDELING AFDELING AFDELING AFDELING AFDELING AFDELING AFDELING AFDELING AFDELING AFDELING
1: BELEMMERING VAN LICHT EN ZICHT ------------------------------------------------------------------------------- 29 2: VERVOER VAN ONWELRIEKENDE STOFFEN ----------------------------------------------------------------------- 29 3: LAWAAIHINDER --------------------------------------------------------------------------------------------------------- 29 4: VOETZOEKERS ----------------------------------------------------------------------------------------------------------- 30 5: HINDER OF LAST AANDOEN ------------------------------------------------------------------------------------------- 30 6: KANSSPELEN EN WEDDENSCHAPPEN ------------------------------------------------------------------------------ 31 7: MASKERS------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 31 8: BADEN EN ZWEMMEN ------------------------------------------------------------------------------------------------- 31 9: DRANKSLIJTERIJEN ------------------------------------------------------------------------------------------------------ 31 10: WOONWAGENS OF PRIVAAT TERREIN---------------------------------------------------------------------------- 32 11: EXOTISCHE IN HET WILD LEVENDE DIEREN ---------------------------------------------------------------------- 32
HOOFDSTUK VII: MAATREGELEN VAN AMBTSWEGE EN STRAFBEPALING -------------------------------------------------- 34
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
3
HOOFDSTUK I: VEILIGHEID E GEMAK VA DOORGAG OP DE OPEBARE WEG
AFDELIG 1: ALGEMEE BEPALIG Artikel 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en, meer algemeen, van deze verordening, is de openbare weg dat gedeelte van het gemeentelijk grondgebied dat in hoofdorde bestemd is voor het verkeer van personen of voertuigen en voor iedereen toegankelijk is binnen de bij de wetten, besluiten en verordeningen bepaalde perken. Hij omvat tevens, binnen dezelfde perken van wetten en verordeningen, de installaties voor het vervoer en de bedeling van goederen, energie en signalen. Hij omvat onder andere: a) de verkeerswegen, met inbegrip van de bermen en de voetpaden; b) de openbare ruimten, aangelegd als aanhorigheden van de verkeerswegen en voornamelijk bestemd voor het parkeren van voertuigen, voor tuinen, wandelingen en markten. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en, meer algemeen, voor deze verordening, is de bebouwde kom een gebied met bebouwing, waarvan de invalswegen aangeduid zijn met de verkeersborden F1 “begin van de bebouwde kom” en de uitvalswegen met de verkeersborden F3 “einde van de bebouwde kom”.
AFDELIG 2: MAIFESTATIES E SAMESCHOLIGE OP DE OPEBARE WEG Artikel 2. Behoudens schriftelijke toelating van de Burgemeester is het organiseren van elke manifestatie op de openbare weg verboden. Artikel 3. Elke persoon die deelneemt aan een samenscholing op de openbare weg dient onmiddellijk gevolg te geven aan iedere vordering of elk bevel van de bevoegde politiediensten, dat tot doel heeft de veiligheid of het gemak van doorgang te vrijwaren of te herstellen. Artikel 4. De houders van de in artikel 2 bedoelde toelating zijn verplicht zich te schikken naar de voorwaarden vervat in het toelatingsbesluit. Het niet nakomen van de voorwaarden tegen dewelke de toelating werd verleend, sluit de intrekking van de vergunning in.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
4
AFDELIG 3: PRIVATIEF GEBRUIK VA DE OPEBARE WEG Onderafdeling 1: Algemene bepalingen Artikel 5. Elk privatief gebruik van de openbare weg, op de begane grond alsook erboven of eronder, dat een aanslag kan betekenen op de veiligheid of het gemak van doorgang is verboden, tenzij daartoe de schriftelijke toelating van de bevoegde gemeentelijke overheid bekomen werd. Daaronder zijn begrepen het draaien en keren op de openbare weg met voertuigen, materieel of dieren tijdens het bewerken van de aanpalende landerijen. Voor het plaatsen van voertuigen, tenten en kramen met het doel reclame te maken, waren te koop te stellen of te verkopen, spelen of vermakelijkheden in te richten moet eveneens voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de bevoegde gemeentelijke overheid bekomen worden. Artikel 6. Deuren, poorten, hekkens, enz... mogen niet op de openbare weg opendraaien. Kelderingen of keldergaten mogen niet aangebracht worden in de trottoirs of op de openbare wegen, zonder behoorlijk beveiligd te zijn. Artikel 7. Waterputten of andere gevaarlijke diepten gelegen op minder dan 5 meter van de openbare weg en vandaar bereikbaar, moeten veilig afgedekt worden of voorzien zijn van een behoorlijke afsluiting van tenminste één meter hoog. Artikel 8. Behoudens schriftelijke toelating van de Burgemeester is het verboden, voor rondreizende personen die in woonwagens verblijven, om met hun voertuigen op de openbare weg te blijven staan. De Burgemeester zal een toelating van verblijf van ten hoogste 24 uren verlenen en de plaats van het verblijf aanduiden. Uitzondering wordt gemaakt voor de kermisreizigers die in de gemeente verblijven ter gelegenheid van een door het gemeentebestuur toegelaten kermis of foor. Gemelde kermisreizigers zullen zich voor het opstellen van hun wagens op de openbare wegen en plaatsen, moeten schikken naar de aanduidingen van de plaatselijke politie. Zij dienen binnen de drie dagen na het beëindigen der feestelijkheden de gemeente te verlaten. Om gegronde redenen kan de burgemeester deze termijn verlengen. Artikel 9. Langs landelijke wegen waar geen grachten voorkomen zijn de gebruikers van de landerijen palende aan de openbare weg ertoe gehouden, bestendig een gelijkgrondse grasstrook van tenminste 1,25 meter breed te laten groeien langs de rand van de rijbaan.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
5
Onderafdeling 2: Aanvullende bepalingen die van toepassing zijn op het bezetten van de openbare weg met terrassen en reclameborden. Artikel 10. Het terras mag niet boven een gasafsluiter gebracht worden, tenzij die afsluiter bestendig bereikbaar en doeltreffend gesignaleerd is. De vloer van het terras moet gemakkelijk weggenomen kunnen worden, teneinde bij de daaronder liggende aansluitingen en leidingen te kunnen komen. Hij moet openingen hebben, voorzien van roosters met mazen van maximum 1 cm², ter verluchting van de ruimte onder het terras. Bovendien moet de onontbeerlijke verluchting van kelders, stookplaatsen, gasmeterlokalen met de buitenlucht verbonden blijven. Artikel 11. De wanden van het terras mogen geen gevaarlijke uitsteeksels hebben. De minimumafstand tussen het terras en de rijweg of vaste obstakels zal door de bevoegde overheid worden bepaald. Artikel 12. De terrassen mogen slechts verwarmd worden met toestellen die de verbrande gassen in de buitenlucht uitlaten. De opening van de leidingen om de rook uit te laten zal zo gemaakt worden dat ze geen gevaar oplevert. Artikel 13. Het is verboden zonder schriftelijke toelating van de Burgemeester reclameborden op de openbare weg aan te brengen. Onderafdeling 3: Aanvullende bepaling die van toepassing is op het uitvoeren van werken op de openbare weg Artikel 14. Het is verboden werken uit te voeren op de openbare weg zonder schriftelijke toelating van de bevoegde gemeentelijke overheid. Deze toelating dient ten minste 14 dagen vóór de aanvang van de werken aangevraagd te worden. De werken dienen uitgevoerd te worden onder de voorwaarden in de machtiging bepaald. Artikel 15. Wie werken op de openbare weg uitgevoerd heeft, moet die openbare weg, de signalisatie en de wegmarkering herstellen in de toestand waarin zij zich bevonden vóór de uitvoering van de werken, binnen de termijn bepaald door de bevoegde gemeentelijke overheid.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
6
AFDELIG 4: UITVOERE VA WERKE BUITE DE OPEBARE WEG Artikel 16. Door de bepalingen van de onderhavige afdeling worden de werken bedoeld die buiten de openbare weg uitgevoerd worden en die van die aard zijn dat ze de bedoelde weg bevuilen of de veiligheid of het gemak van doorgang belemmeren. Artikel 17. Het is verboden werken uit te voeren zonder een staketsel van tenminste twee meter hoog opgericht te hebben dat van boven voorzien is van een naar buiten gericht en in een hoek van 45 graden afhellend paneel. De deuren die aangebracht zijn in het staketsel, mogen niet naar buiten opengaan: ze worden voorzien van sloten of hangsloten en worden iedere dag gesloten bij het beëindigen der werken. De Burgemeester kan afwijkingen toestaan van het in alinea 1 geformuleerde verbod en andere veiligheidsmaatregelen voorschrijven. Artikel 18. De toelating om het staketsel op de openbare weg op te richten wordt door de bevoegde gemeentelijke overheid verleend. Deze laatste bepaalt de voorwaarden voor het gebruik van de openbare weg en kan bijzondere veiligheidsmaatregelen voorschrijven. De toelating wordt gevraagd tenminste dertig dagen vóór het openen van de bouwwerf. Ze wordt verleend voor de duur van de werken en dient zich aan de bouwwerf te bevinden. Ze kan ingetrokken worden in geval van langdurige en niet gerechtvaardigde onderbreking van de werken. Artikel 19. Behoudens door de Burgemeester toegestane afwijking mogen de materialen niet buiten de omheining op de openbare weg gelegd worden. Artikel 20. De bouwheer is verplicht de Burgemeester te verwittigen tenminste vierentwintig uur vóór het begin der werken. Artikel 21. De werken worden begonnen onmiddellijk na het uitvoeren van de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen. Ze worden zonder onderbreking voortgezet ten einde binnen de kortst mogelijke termijn beëindigd te zijn. Wanneer de gehele of gedeeltelijke bezetting van de openbare weg beëindigd is, moet de houder van de vergunning het gemeentebestuur daarvan op de hoogte brengen en ervoor zorgen dat de plaatsen volgens de richtlijnen van het gemeentebestuur in hun vorige toestand hersteld worden. Artikel 22. De wanden van de uitgravingen moeten gestut worden om beweging in de weg te beletten en om ongevallen te voorkomen.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
7
De weggegraven aarde die bederfelijke of ongezonde bestanddelen bevat, dient onmiddellijk verwijderd te worden. Artikel 23. De werken die stof of afval op de omringende eigendommen of op de openbare weg kunnen verspreiden, mogen slechts aangevat worden na het aanbrengen van ondoordringbare schermen. Artikel 24. Het is verboden puin buiten de omheining op de openbare weg te gooien of te plaatsen alsook in de leidingen bestemd voor de afvoer van regen- of afvalwater, of in de waterlopen. De aannemer is verplicht de afbraakwerken en het puin te besproeien teneinde het opjagen van stof maximaal te beperken. Ingeval de weg door de werken bevuild wordt, moet de aannemer hem onverwijld opnieuw volkomen schoonmaken. Artikel 25. In geval van volledige of gedeeltelijke afbraak van een gebouw moet er voor de bescherming van de naburige woningen gezorgd worden door aangepaste procédés. De stutten moeten op brede zolen steunen. Wanneer deze laatste op de weg liggen, wordt de last over een voldoende oppervlakte bedeeld. Artikel 26. De stellingen en de ladders die op de openbare weg steunen, moeten zo geplaatst worden dat alle schade aan personen en aan goederen voorkomen wordt en dat het verkeer der voertuigen niet gehinderd wordt. Artikel 27. Zonder toelating van de bevoegde overheid mogen op de openbare weg geen laad- of hijstoestellen of ander bouwwerfmateriaal geplaatst worden.
AFDELIG 5: HET SOEIE VA PLATE OP EIGEDOMME LAGS DE OPEBARE WEG Artikel 28. De bewoners of bij ontstentenis de eigenaars van een eigendom zijn ertoe gehouden ervoor te zorgen dat de op deze eigendom aangebrachte planten zodanig gesnoeid worden dat geen enkele tak ervan: a) op minder dan 4,50 meter van de grond boven de openbare weg hangt; b) op minder dan 2,50 meter van de grond boven de gelijkgrondse berm of boven het trottoir hangt; c) het normaal uitzicht op de openbare weg belemmert in de nabijheid van bochten en kruispunten; d) de voldoende zichtbaarheid van verkeerstekens in het gedrang brengt.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
8
AFDELIG 6: DE VOORWERPE GEPLAATST OP DE VESTERDORPELS OF OP ADERE DELE VA DE GEBOUWE. Artikel 29. Het is verboden op de vensterdorpels of op enig ander deel van een gebouw voorwerpen te plaatsen die, ingevolge een onvoldoende stevigheid, op de openbare weg kunnen vallen en aldus de veiligheid of het gemak van doorgang in gevaar kunnen brengen. Artikel 30. Alle zonneschermen of ander uitstekende voorwerpen aan de huizen vastgemaakt, zullen met het onderste gedeelte op tenminste twee meter boven de grond moeten komen en tenminste 0,25 meter van de rand van de rijbaan moeten verwijderd blijven.
AFDELIG 7: IZAMELIGE OP DE OPEBARE WEG Artikel 31. Behoudens schriftelijke toelating van de bevoegde overheid is het verboden op de openbare weg inzamelingen te doen.
AFDELIG 8: HET LATE RODLOPE VA DIERE Artikel 32. Het is de bezitters van dieren of diegenen aan wie de zorg over deze dieren werd toevertrouwd verboden, deze op de openbare weg te laten lopen zonder de nodige voorzorgen te nemen om te beletten dat de veiligheid of het gemak van doorgang verstoord wordt. Artikel 33. Het is de bezitters van honden of diegenen aan wie de zorg over deze honden werd toevertrouwd, verboden deze onbewaakt te laten rondzwerven op de openbare wegen, akkers en velden. Een hond wordt als onbewaakt beschouwd wanneer hij niet bestendig in het oog wordt gehouden of meer dan vijftig meter van zijn meester of toezichter is verwijderd. In de bebouwde kom der gemeente en op de begraafplaatsen moeten de honden aan de leiband gehouden worden. Alle honden die buiten de bebouwde kommen niet aan de leiband gehouden worden, moeten voorzien zijn van een halsband waarop de naam en het adres van de eigenaar vermeld zijn. Artikel 34. Ronddolende en zonder meester aangetroffen honden zullen door de politie opgesloten worden. De eigenaars van de gevangen honden zullen hierover verwittigd worden. De honden die niet binnen de 24 uur, te rekenen vanaf het bericht door de politie gegeven, door hun meester opgeëist zijn of waarvan de eigenaar onbekend blijft, zullen naar een instelling voor dierenbescherming worden gebracht. Is het dier ziek, zwaar gewond of gevaarlijk, dan mag het terstond afgemaakt worden.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
9
AFDELIG 9: HET GEBRUIK VA EE SCHIETWAPE OP DE OPEBARE WEG OF I DE ABIJHEID ERVA Artikel 35. Buiten de bij de wet toegestane gevallen, is het verboden om op de openbare weg of in de nabijheid ervan een schietwapen te gebruiken of gebruiksklaar te dragen.
AFDELIG 10: DE BESTRIJDIG VA IJZEL. HET REIIGE VA DE OPEBARE WEG BIJ SEEUW OF IJZEL Artikel 36. Bij vriesweer is het verboden op de openbare weg water te gieten of te laten lopen. Artikel 37. Bij sneeuwval of ijzelvorming moeten de aangelanden van een openbare weg erover waken dat voor de eigendom die zij bewonen, voldoende ruimte voor de doorgang van de voetgangers wordt schoongeveegd of dat het nodige wordt gedaan om gladheid te vermijden. Het is verboden de sneeuw vóór een ander gebouw te vegen of op andere plaatsen van de openbare weg, waardoor de veiligheid en het gemak van doorgang in het gedrang gebracht worden of de rioolopeningen verstopt worden. Wanneer het woningen betreft, bewoond door meerdere gezinnen, rust deze verplichting op de onderste bewoner. Is het gelijkvloers onbewoond of zijn de bewoners ervan afwezig, dan rust deze verplichting op de bewoner van de dichtst daarboven gelegen verdieping.
AFDELIG 11: HET PLAATSE, OP DE GEVEL VA GEBOUWE, VA STRAATAAMBORDE E VA VERKEERSTEKES. UMMERIG VA DE HUIZE Artikel 38. Iedereen is ertoe gehouden op de gevel van het gebouw waarvan hij eigenaar is, straatnaamborden, evenals verkeerstekens en houders van leidingen inzake openbaar nut en openbare veiligheid te laten aanbrengen. Artikel 39. Zo is ook iedereen ertoe gehouden het Gemeentebestuur toe te laten het huis waarvan hij eigenaar is, van een huisnummer te voorzien. De bewoner of de eigenaar is verplicht de gemeentelijke huisnummerplaat erop te laten en te onderhouden zodat ze goed zichtbaar blijft vanaf de openbare weg.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
10
AFDELIG 12: MARKTE, LEURE E VETE Artikel 40. Om op het grondgebied van de gemeente te mogen leuren, is men verplicht daarvan voorafgaandelijk kennis te geven op het politiebureau. Artikel 41. Het leuren kan door de Burgemeester verboden of geschorst worden, tijdens openbare feestelijkheden of andere buitengewone omstandigheden, in straten of op plaatsen waar het leuren het verkeer zou hinderen of de openbare orde zou verstoren.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
11
HOOFDSTUK II: REIHEID E MILIEUZORG
AFDELIG 1: ALGEMEE BEPALIGE Artikel 42. Het is verboden op de openbare weg, op een langs vermelde weg gelegen openbaar of privaat terrein of op eender welke andere openbare of private plaats iets te plaatsen, te storten of te gooien dat schade kan berokkenen aan de openbare reinheid en hygiëne. Het is verboden op een langs de openbare weg gelegen terrein iets te behouden dat schade kan berokkenen aan de reinheid van de vermelde weg.
AFDELIG 2: REIHEID VA DE GEMEETE Artikel 43. Papier, snoepverpakkingen, vruchtenschillen, dozen, blikjes, en alle andere dergelijke voorwerpen waarvan het publiek zich wenst te ontdoen, moeten in de daartoe langs de openbare weg geplaatste korven geworpen worden. Deze korven mogen echter niet gebruikt worden voor het verwijderen van huisafval. Artikel 44. Braakliggende of onbebouwde gronden binnen de bebouwde kom van de gemeente gelegen, moeten voorzien zijn van een degelijke afsluiting. De gebruikers, of bij hun ontstentenis, de eigenaars van deze gronden zijn verplicht de gronden rein te houden. Artikel 45. Het is verboden om het even welk materiaal of gereedschap boven de openbare weg uit te kloppen, uit te borstelen of uit te schudden. Artikel 46. De uitbaters van frituren of snackbars, de verkopers van voedings- of andere waren, bestemd om ter plaatse of langs de openbare weg verbruikt te worden, dienen ervoor te zorgen dat behoorlijke en goed bereikbare korven bij hun inrichting geplaatst zijn. Deze recipiënten moeten door henzelf geleverd, reingehouden en geborgen worden. Het terrein rond de recipiënten of de standplaats moet door hen gereinigd worden. Behoudens hetgeen voorzien is voor de markten, zijn de personen aan wie door de bevoegde overheid een vergunning verleend is om op de openbare weg hun verkoopwaren aan te bieden, gehouden ervoor in te staan dat alle afval opgeruimd is en hun standplaats gereinigd voor zij deze verlaten. Artikel 47. Het is verboden op de openbare weg voertuigen te smeren en er, behoudens geval van overmacht, werken aan uit te voeren. Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
12
Het is verboden de openbare weg te bevuilen door het achterlaten van overblijfselen en ingrediënten afkomstig van het wassen of reinigen. Artikel 48. Het is verboden op en langs de openbare weg te wateren elders dan in de daartoe bestemde waterplaatsen.
AFDELIG 3: OPHALE VA VUILIS Artikel 49. De ophaaldienst van het vuilnis wordt georganiseerd door het gemeentebestuur. Artikel 50. De inwoners van de gemeente, die gebruik maken van de wekelijkse ophaaldienst, zijn ertoe gehouden het huishoudelijk vuil samen te brengen in een gesloten recipiënt waarvan de inhoud maximum 30 kg mag bedragen. Dit recipiënt mag geen voorwerpen bevatten die verwondingen of besmetting kunnen veroorzaken aan de personen belast met de ophaaldienst. Dit recipiënt moet de dag dat de afhaling geschiedt of hoogstens de avond voordien door de inwoner zo dicht mogelijk bij de openbare weg, voor hun woning of eigendom, worden neergezet op een goed bereikbare plaats zonder dat zij een hindernis mogen vormen voor het verkeer. Artikel 51. Het groot huisvuil zal periodiek worden opgehaald op data vastgesteld door de bevoegde gemeentelijke overheid die ook de voorwaarden van ophaling bepaalt. Artikel 52. Glas moet gedeponeerd worden in daartoe voorziene glascontainers. Andere vuilnis dan glas mag niet in deze containers worden gestort. Het is verboden glas of andere vuilnis achter te laten naast de containers. Wanneer deze containers vol zijn, dient het afval terug meegenomen te worden totdat een nieuwe container is geplaatst. Artikel 53. Het is verboden de recipiënten met huishoudelijk vuil en het grote huisvuil en de glascontainers te doorzoeken. Alleen de aangestelde van het gemeentebestuur voor de ophaling van het grote huisvuil, is gerechtigd deze ophaling te doen.
AFDELIG 4: AFLOOP VA REGEWATER E VA AFVALWATER Artikel 54. In de gedeelten van de gemeenten waar waterlopen, grachten of een rioleringsnet bestaan, is het verboden regen- of afvalwater komende van gebouwde eigendommen, op de openbare weg te laten lopen.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
13
De eigenaar voor wiens gebouwde eigendom door de gemeente riolering gelegd zijn of zullen gelegd worden, is ertoe gehouden zijn eigendom aan het rioleringsnet te laten aansluiten. Artikel 55. In de gedeelten van de gemeente waar geen rioleringsnet bestaat, moet iedere woning voorzien zijn van een septic-tank. Artikel 56. Het is verboden in de afvoerleidingen voor regen- en afvalwater iets te plaatsen, te gieten, te gooien of te laten lopen waardoor ze kunnen verstoppen. Artikel 57. Elke lozing van industrieel afvalwater in de gemeenteriolen of in de openbare waterlopen moet het voorwerp uitmaken van een voorafgaandelijke machtiging van de bevoegde overheid, die de voorwaarden terzake bepaalt. AFDELIG 5: OTSTOPPE, REIIGE E HERSTELLE VA RIOLE E DUIKERS Artikel 58. Behoudens toelating van de bevoegde gemeentelijke overheid is het verboden de riolen op het openbaar domein te ontstoppen, te reinigen of te herstellen. Artikel 59. De aangelande eigenaars moeten de duikers, die zij hebben aangelegd of laten aanleggen op privaat terrein, ontstoppen en reinigen.
AFDELIG 6: REIIGE VA DE OPEBARE WEG Artikel 60. De eigenaars, gebruikers, huurders of vruchtgebruikers moeten instaan voor de reinheid van de aangelegde bermen, trottoirs, goten en rioolroosters voor hun eigendom. Het reinigen vóór de eigendommen die door verschillende gezinnen betrokken worden, berust op de persoon zoals vermeld in artikel 37, alinea 2 (Hoofdstuk I). Artikel 61. Iedereen die, op om het even welke wijze, de openbare weg heeft bevuild of laten bevuilen, moet ervoor zorgen dat deze onverwijld opnieuw proper gemaakt wordt. AFDELIG 7: GRACHTE Artikel 62. Het is verboden in de grachten iets te plaatsen, te gieten, te gooien of te laten lopen, waardoor de normale waterafvoer wordt verhinderd of bezoedeld.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
14
Artikel 63. Het is verboden grachten op te vullen of te verleggen. De grachten, die wederrechtelijk werden opgevuld of verlegd, zullen op kosten van de overtreder in hun oorspronkelijke staat hersteld worden. De grachten of gedeelten ervan mogen niet vervangen worden door buizen zonder schriftelijke toelating van de gemeentelijke overheid die de voorwaarden terzake bepaalt. Artikel 64. Met het oog op de verdelging van ratten of ander ongedierte, langs de boorden van grachten en waterlopen, zijn de bewoners verplicht de vrije doorgang te verlenen aan personen die door de bevoegde gemeentelijke overheid met de verdelging zijn belast. Zij dienen het plaatsen van de daartoe nodig geachte tuigen te dulden. AFDELIG 8: HOOGSTAMMIGE BOME Deze artikels behoren tot een afzonderlijke politieverordening (GR 12.03.1982- goedgekeurd door de gemeenschapsminister voor Ruimtelijke Ordening op 06.04.1984) Artikel 65. Het vellen van hoogstammige bomen is vanaf heden onderworpen aan een vergunning, af te geven door het College van Burgemeester en Schepenen, behoudens de toepassing van art. 48 van de wet op de ruimtelijke ordening en stedebouw. Artikel 66. Voor de toepassing van onderhavig reglement moet onder hoogstammige boom verstaan worden elk houtachtig gewas met een stamomtrek van tenminste dertig centimeter, gemeten op één meter hoogte boven het maaiveld, of degene die een hoogte van tenminste zeven meter heeft bereikt, met uitzondering nochtans van fruitbomen. Artikel 67. Art.3: Het vellen van zulke bomen zonder vergunning, het derwijze snoeien vdat de boom in zijn normale wasdom geremd wordt, of de vernietiging van de bomen door een ander procédé dan het vellen, wordt gesanctioneerd overéénkomstig de bepalingen van de wet op de ruimtelijke ordening en de stedebouw.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
15
HOOFDSTUK III: OPEBARE GEZODHEID
AFDELIG 1: GEZODHEID VA DE WOIGE Artikel 68. Het is verboden een gebouw dat door de Burgemeester onbewoonbaar werd verklaard of waarvan de ontruiming werd bevolen, te bewonen of te laten bewonen.
AFDELIG 2: OPSTAPELE, VERSPREIDE, VERVOERE E LOZE VA HIDERLIJKE OF SCHADELIJKE GOEDERE Artikel 69. Het is verboden hinderlijke of schadelijke goederen op te stapelen, te verspreiden of te lozen wanneer de openbare gezondheid in gevaar kan gebracht worden. AFDELIG 3: VERWARMIGSISTALLATIES E GEBRUIK VA BRADSTOFFE Artikel 70. Het gebruik van voor verwarming van gebouwen bestemde brandstof is aan volgende regelen onderworpen: a) het zwavelgehalte van vloeibare brandstoffen mag niet meer bedragen dan 1% van het gewicht, ongeacht het type van de gebruikte vloeibare brandstof; b) het gehalte van vluchtige zwavel van vaste brandstoffen mag niet meer bedragen dan 1% van het gewicht. Artikel 71. De gebruikers van de verwarmingsinstallaties met verbranding moeten ervoor zorgen dat de werking van hun installatie geen hinder oplevert voor de openbare gezondheid.
AFDELIG 4: GEBRUIK VA LEIDIGWATER BIJ WATERSCHAARSTE Artikel 72. Gedurende de tijd van waterschaarste is het verboden leidingwater te gebruiken voor het besproeien van grasperken en plantsoenen, het schrobben van trottoirs en terrassen, het reinigen van auto’s, het bereiden van mortel en beton, het reinigen van dierenstallen of op enige andere wijze water te verspillen. Artikel 73. De periode gedurende dewelke evenals de plaatsen waarop de beperking van het watergebruik van toepassing is, worden bepaald en kenbaar gemaakt door de Burgemeester. Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
16
HOOFDSTUK IV: OPEBARE VEILIGHEID
AFDELIG 1: DASGELEGEHEDE Onderafdeling 1: Algemene bepalingen Artikel 74. De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing op alle danszalen en andere inrichtingen waar gedanst wordt, onverminderd de andere wettelijke en reglementaire bepalingen terzake. Artikel 75. Alle, niet in open lucht ingerichte, openbare danspartijen om het even in welke lokalen, dansgelegenheden, feest- of danstenten zij doorgaan, moeten tenminste twee weken voordat zij aanvangen, aangegeven worden bij het gemeentebestuur. Artikel 76. Voor de binneninrichting dienen brandbare materialen geweerd te worden. Er mag geen gebruik gemaakt worden van hout, riet, stro, boomschors, papier, brandbare koeken, visnet of andere gemakkelijk brandbare stoffen, voor de versiering of inrichting van de binnenbekleding. Wandbekleding en versieringen die door warmte-invloed giftige gassen vrijgeven, zijn niet toegelaten. Als overgangsmaatregelen kan dit even geduld worden mits deze brandbare materialen brandwerend gemaakt worden (minstens ½ uur brandwerend) en waarbij alsdan een getuigschrift van brandwerendheid moet kunnen worden voorgelegd. De duur van de brandwerendheid moet vermeld zijn in het nieuwe attest. Telkens de geldigheidsduur vervallen is, zal een nieuwe behandeling plaats hebben, die door een nieuw attest gedekt zal zijn. Artikel 77. De verbindingsdeuren tussen de dansgelegenheid en de andere ruimten , niet behorende tot de uitbating van de dansgelegenheid, moeten tenminste één uur brandwerend gemaakt worden en op rookdichte wijze zelfsluitend zijn. Artikel 78. De deuren moeten naar buiten openslaan in de richting van de uitgang en gemakkelijk kunnen geopend worden, met dien verstande evenwel dat de deuren die rechtstreeks op de openbare weg uitgeven niet buiten de rooilijn mogen komen. Indien de deuren noodzakelijkerwijze naar binnen opendraaien moeten deze kunnen openslaan tegen een vast gedeelte van het gebouw en er stevig kunnen aan bevestigd worden. Gedurende de openingsuren moeten deze deuren in open stand bestendig vast gezet blijven. Artikel 79. Een nooduitgang moet voorzien zijn, bij voorkeur aan de tegenovergestelde kant van de ingang van de zaal. Deze nooduitgang moet opendraaien in de vluchtzin, moet volledig afhankelijk zijn van de eigenlijke dansgelegenheid, moet rechtstreeks op de openbare weg uitgeven, zonder dat Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
17
ingewikkelde gangen of lokalen dienen doorlopen te worden. Betreffende het aanbrengen van een nooduitgang kan in bepaalde gevallen door de Burgemeester op advies van de brandweer daarop een afwijking toegestaan worden. Artikel 80. Alle uitgangen dienen ten allen tijde aangeduid te zijn met een verlichte aanduiding “uitgang” of “nooduitgang”. Deze aanduiding moeten boven de deuren aangebracht zijn in witte letters van minstens 115 mm hoogte, op groene achtergrond of groene letters op witte achtergrond, derwijze dat deze in alle omstandigheden zichtbaar is. Ze moet onverminderd de normale verlichting op de noodverlichting worden aangesloten. Onderafdeling 2: Verwarming Artikel 81. De dansgelegenheid moet dusdanig verwarmd en verlucht zijn dat alle veiligheidsmaatregelen getroffen zijn om oververhitting, ontploffingen en brand te voorkomen. Artikel 82. Open vuren en verplaatsbare verwarmingstoestellen zijn verboden. Artikel 83. De verwarmingsketel en de brandstoffenvoorraad moeten ondergebracht worden in een afzonderlijk en goed verlucht lokaal dat geen enkele rechtstreekse verbinding met voor het publiek toegankelijke lokalen heeft. Op de verwarmingsketel moet een voldoende automatische blusinstallatie voorzien worden. Op de toevoerleiding tussen de brandstoffenvoorraad en de stookplaats moet een afsluitkraan aangebracht worden, op een veilige, gemakkelijk bereikbare en buiten de stookplaats gelegen plaats.
Onderafdeling 3: Verlichting en elektrische installaties Artikel 84. De lokalen moeten behoorlijk verlicht zijn. De elektriciteit is verplichtend als algemeen verlichtingssysteem. Artikel 85. De inrichting moet uitgerust zijn met een noodverlichting die voldoende is om een gemakkelijke ontruiming te verzekeren. De noodverlichting moet automatisch en onmiddellijk in werking treden bij het uitvallen van de algemene verlichting. Ze moet gevoed worden, hetzij door een batterij elektrische accumulatoren, hetzij door een elektrogeengroep, hetzij door een aansluiting op het openbaar laagspanningsnet, wanneer de algemene verlichting gevoed wordt door de stroom van een statische transformator die aangesloten is op het hoogspanningsnet en in de inrichting of de nabijheid ervan is opgesteld.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
18
Artikel 86. De elektrische installatie en de noodverlichting moeten jaarlijks door een door het Ministerie van Economische Zaken erkend organisme, aan een speciaal nazicht onderworpen worden. Het afgeleverde attest moet aan de controlediensten kunnen voorgelegd worden. Aan de bemerkingen in het attest vermeld, moet onverwijld het passend gevolg worden gegeven. Onderafdeling 4: Brandbestrijdingsmiddelen Artikel 87. Een voldoende hoeveelheid geschikte blustoestellen moet opgesteld worden op een goed zichtbare en bereikbare plaats, in akkoord met de gemeentelijke of gewestelijke brandweerdienst. Artikel 88. Deze toestellen moeten tenminste éénmaal per jaar door een daartoe bevoegd organisme nagezien en beproefd worden. De controlekaart moet steeds aan het toestel bevestigd zijn. Artikel 89. Snelblusapparaten op basis van halogenen zijn verboden.
Onderafdeling 5: Bijzondere voorschriften Artikel 90. Er mogen geen licht ontvlambare of gemakkelijk brandbare vloeistoffen of vloeibaar gemaakte gassen in de dansgelegenheid of aanhorigheden opgestapeld worden. Houders, met butaan- of propaangas gevuld, worden in de dansgelegenheid niet toegelaten. Artikel 91. Buiten het gebouw op de gastoevoerleiding zal door de gasmaatschappij een afsluiter worden geplaatst. Deze zal op de voorgevel worden aangeduid met de letter “G”. De hoofdkraan van de gastoevoer en de hoofdschakelaar van de elektriciteit dienen buiten de eigenlijke danszaal geplaatst te zijn en zo dicht mogelijk bij de openbare weg of tegenaan één der uitgangen. Artikel 92. Alle voorzorgen dienen genomen te worden om brandrisico’s afkomstig van het roken te weren. Het is verboden te roken op de dansvloer. Artikel 93. De inrichting moet van een goed verluchtingssysteem worden voorzien. Desgevallend kunnen door de brandweer ventilatiekoepels of rookluiken voorgeschreven worden.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
19
Artikel 94. De uitgangen en nooduitgangen moeten steeds vrij blijven van hindernissen en een gemakkelijke ontruiming mogelijk maken. Artikel 95. De uitbating moet minstens één op het openbaar net aangesloten telefoontoestel ter beschikking hebben.
Onderafdeling 6: Controlemaatregelen en strafbepalingen Artikel 96. De eigenaar(s), huurder(s), uitbater(s) of welkdanige personen die aan de uitbating van de dansgelegenheid deelnemen, zijn verplicht - met het oog op een regelmatige controle - de toegang te verlenen aan de bevoegde plaatselijke of gewestelijke brandweerbevelhebber alsook aan de bevoegde politiediensten. Artikel 97. De niet-naleving van de brandveiligheidsmaatregelen kan eventueel aanleiding geven tot een onmiddellijke sluiting van de dansgelegenheid op bevel van de Burgemeester.
AFDELIG 2: VOORZORGSMAATREGELE TEGE BRAD Artikel 98. Behoudens toelating van de Burgemeester is het verboden feest- of danstenten op te richten.
AFDELIG 3: WATERVOORRADE VOOR HET BLUSSE VA BRADE Artikel 99. Het is verboden voertuigen te parkeren of goederen op te stapelen, ook tijdelijk wanneer hierdoor de toegang tot of het gebruik van watervoorraden voor het blussen van branden gehinderd of verhinderd wordt. Artikel 100. Het is verboden de identificatie- en herkenningstekens van de watervoorraden voor het blussen van branden onherkenbaar te maken, te beschadigen, onzichtbaar te maken of te laten maken. Artikel 101. De personen die er bij sneeuwval toe gehouden zijn, voor de door hen gebruikte eigendom een doorgang vrij te maken voor de voetgangers, zijn er eveneens toe gehouden de bereikbaarheid van de brandmonden en van de zuigputten te verzekeren.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
20
AFDELIG 4: BEPALIGE BETREFFEDE HET BLUSSE VA BRADE Artikel 102. Iedereen is verplicht te dulden dat, door of vanwege de bevoegde politie- of brandweerdiensten, al die maatregelen getroffen worden die voor het bestrijden van brand, tot afwending van brandgevaar, ter voorkoming van uitbreiding van brand, of ter afwering van gevaar voor de openbare veiligheid nodig geoordeeld worden. Artikel 103. De bewoners en gebruikers van in nabijheid gelegen gebouwen zijn verplicht, met het oog op het aanvoeren van water, onmiddellijk de bevelen van de bevoegde politie- of brandweerdiensten op te volgen. Artikel 104. De personen, die zich bij een brand bevinden, zullen de hulp moeten verlenen, die door de bevelhebbers van politie of brandweer gevorderd wordt. Artikel 105. Buiten het in vorig artikel vermeld geval van opeising, is het verboden zich te begeven of te bevinden op het terrein dat in geval van brand, door de politie in het belang van de veiligheid van personen en goederen, is afgebakend. Artikel 106. De personen wier aanwezigheid op of nabij de plaats van de brand door de politie niet noodzakelijk wordt geacht, moeten zich op het eerste bevel van de politie verwijderen. Artikel 107. De personen, die uit een plaats waar brand ontstaan is, geredde voorwerpen in hun bezit hebben zijn verplicht deze aan de eigenaar terug te geven, of er binnen de vierentwintig uur de aangifte van te doen op het Commissariaat van Politie.
AFDELIG 5: GEBOUWE Artikel 108. Wanneer een bouwwerk door bouwvalligheid de openbare veiligheid in het gedrang brengt zal de eigenaar verzocht worden het te herstellen en het gevaar te doen ophouden. Een deskundige zal de hiertoe uit te voeren werken bepalen alsmede de tijdsperiode binnen dewelke deze moeten uitgevoerd worden.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
21
AFDELIG 6: OPEBARE VERGADERIGE . Artikel 109. Behoudens schriftelijke toelating van de Burgemeester is het verboden in open lucht openbare vergaderingen te organiseren. De Burgemeester moet daarvan tenminste acht dagen op voorhand op de hoogte gebracht worden. Artikel 110. De deelnemers aan de in art. 109 bedoelde vergaderingen moeten onmiddellijk gevolg geven aan de bevelen van de bevoegde politiediensten, die tot doel hebben de openbare veiligheid te vrijwaren of te herstellen. Artikel 111. De houders van de vergunning waarvan sprake in art. 109 zijn ertoe gehouden de voorwaarden na te leven die in deze vergunning worden gesteld. Het niet naleven van de voorwaarden tegen dewelke de toelating werd verleend, sluit de intrekking van de vergunning in.
AFDELIG 7: SPEELPLEIE OF SPEELTERREIE DIE TOEGAKELIJK ZIJ VOOR HET PUBLIEK. Artikel 112. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van de Burgemeester ten gerieve van het publiek op de speelpleinen of op de speelterreinen een schommel, glijbaan, wip, draaimolen, klimtoestellen, kabelbaan, kettingbrug of eender welk ander speeltuig te plaatsen dat gevaar kan opleveren voor de veiligheid. De Burgemeester stelt de bijzondere voorwaarden van de vergunning vast. Artikel 113. Het is verboden een dergelijk toestel waarvan het gebruik door de Burgemeester verboden werd, in gebruik te houden. Artikel 114. De uitbater is verplicht de toegelaten toestellen in goede staat te behouden. AFDELIG 8: BEPALIGE DIE DE HOOFDSTUKKE III E IV GEMEE HEBBE. Artikel 115. Wie bemerkt dat er iets kan gebeuren of gebeurd is dat de openbare gezondheid of veiligheid in gevaar brengt, is verplicht onmiddellijk de openbare overheid te verwittigen. Iedere oproep en ieder alarm die geen ander doel hebben dan een nutteloos optreden van de overheid te veroorzaken, zijn verboden.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
22
HOOFDSTUK V: BEGRAAFPLAATSE
AFDELIG 1: ALGEMEE BEPALIGE Artikel 116. De teraardebestellingen hebben plaats op één van de gemeentelijke begraafplaatsen, namelijk: - Ruiselede, centrum - Ruiselede, Kruiskerke - Ruiselede, Doomkerke - De begraafplaats Ruiselede-centrum beschikt over een columbarium en asverstrooiingsweide. De begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven van lijken en de as van gecremeerde lijken van: - Personen die begunstigde zijn van een recht op begraving in een geconcedeerd graf of plaatsing in een geconcedeerde cel op een gemeentelijke begraafplaats; - De personen die in de gemeente overleden zijn of dood aangetroffen; - De personen die buiten het grondgebied van de gemeente overleden zijn maar die in haar bevolkings- of vreemdelingenregister ingeschreven zijn; - De personen die de gemeente effectief bewonen, doch krachtens wettelijke bepalingen of internationale overeenkomsten van de inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister zijn vrijgesteld. Artikel 117. De gemeentelijke dodenhuisjes zijn bestemd om de stoffelijke overschotten te ontvangen: a) ter vereenzelviging van onbekende personen b) waarvan het vervoer naar het dodenhuisje aangevraagd werd door de familie van de overledene of, bij ontstentenis, door elke belanghebbende; c) waarvan het vervoer naar het lijkenhuis noodzakelijk is voor de vrijwaring van de openbare gezondheid; d) waarop een lijkschouwing moet worden verricht ingevolge een rechtelijke beslissing; e) die niet op de plaats van overlijden bewaard kunnen worden. AFDELIG 2: AAGIFTE VA OVERLIJDE Artikel 118. Elk overlijden in de gemeente wordt zonder verwijl aangegeven aan de Ambtenaar van de burgerlijke stand, binnen de termijn voorzien in het Burgerlijk Wetboek. Dit geldt eveneens in geval van een ontdekking van een menselijk lijk op het grondgebied van de gemeente. Artikel 119. Wie instaat voor de begraving, regelt met het gemeentebestuur de formaliteiten. Zo niet, wordt door het gemeentebestuur het nodige gedaan.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
23
Artikel 120. Het gemeentebestuur beslist in elk geval over dag en uur van de begrafenis, die plaats heeft binnen de zeven dagen die volgen op de datum van het overlijden. Deze termijn kan bij beslissing van de burgemeester worden verlengd. Artikel 121. Tot vormneming, balseming of kisting mag niet worden overgegaan zolang het overlijden niet door de ambtenaar van de burgerlijke stand werd vastgesteld. Artikel 122. Er wordt een register gehouden, dat genummerd en geparafeerd wordt door de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand en waarin dag na dag, zonder enig wit vlak, de verloven tot begraving en de plaats van begraving worden ingeschreven: - personen die op het grondgebied van de gemeente overleden zijn of dood werden aangetroffen; - personen die buiten de gemeente overleden zijn of dood werden aangetroffen en die op de gemeentelijke begraafplaats of op een private begraafplaats gelegen op het grondgebied van de gemeente begraven worden. AFDELIG 3: LIJKBEZORGIG Artikel 123. De kisting van het te verassen of naar het buitenland te vervoeren stoffelijk overschot heeft plaats in aanwezigheid van de Burgemeester, die de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen nagaat. Artikel 124. Voor begravingen in niet-geconcedeerde grond en behoudens het geval van bijzetting in een voorlopige grafkelder waar een hermetisch omhulsel verplicht is gedurende de periode van bijzetting is het gebruik van lijkkisten, foedralen, doodswaden en producten, die de natuurlijke en normale ontbinding van de stoffelijke overschotten verhinderen, verboden. Artikel 125. Behalve om te voldoen aan een gerechtelijke beslissing mag de kist na de kisting niet meer geopend worden. Artikel 126. Het vervoer van stoffelijke overschotten naar een andere gemeente is verboden, behoudens machtiging van de Burgemeester. Deze machtiging wordt slechts gegeven op voorlegging van een document waaruit het akkoord blijkt van de Burgemeester van de plaats van bestemming. Artikel 127. Wanneer het lijk zich op het grondgebied van de gemeente bevindt, wordt het lijkenvervoer waargenomen door een private onderneming onder het toezicht van het gemeentebestuur dat ervoor zorgt dat het vervoer ordelijk en met de aan de overleden verschuldigde eerbied verloopt.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
24
Artikel 128. Het stoffelijk overschot van een buiten de gemeente overleden persoon mag niet in bewaring gegeven of teruggebracht worden zonder machtiging van de Burgemeester. Artikel 129. De afmetingen van de gewone grafkuilen op de gemeentelijke begraafplaats zijn 2.25 m lengte op 0.9 m breedte. De diepte zal minstens 1,5 m zijn en de afstand tussen de graven 0,3 m. Artikel 130. Een grondconcessie wordt verleend door het College van Burgemeester en Schepenen. De aanvraag tot het bekomen van een concessie mag worden ingediend door de betrokkene zelf, door een familielid of door een derde. Artikel 131. Eenzelfde concessie mag slechts dienen als graf voor de aanvrager, zijn echtgenoot, zijn bloed- of aanverwanten en voor de leden van één of meerdere religieuze gemeenschappen evenals voor de personen die ieder hun wil daartoe bij het gemeentebestuur te kennen geven. Artikel 132. Op de geconcedeerde grond mogen door de concessiehouders geen grafkelders of columbaria geplaatst worden. Zij zijn verplicht de door de gemeente vooraf geplaatste kelders of columbaria te gebruiken. Men dient zich te schikken naar de orders van het gemeentebestuur dat de volgorde van gebruik regelt. Artikel 133. Op de gemeentelijke begraafplaatsen moeten de kelders en de grafkelders gedurende de hele tijd van de concessie behouden blijven. Artikel 134. Per grondconcessie in volle grond met een breedte van 1m mogen maximum 2 lijken, en met een breedte van 1,5m mogen maximum 4 lijken of urnen begraven worden. Per cel van columbarium mag slechts één urne geplaatst worden. Artikel 135. De concessies in volle grond hebben volgende afmetingen: - voor 2 personen: 1m x 2m - voor 4 personen: 1m50 x 2m De concessies met kelder hebben volgende afmetingen: - voor 2 personen: 1m x 2m50 - voor 4 personen: 1m50 x 2m50 De concessies voor bijzetting in een columbarium hebben een oppervlakte van 1m2 .
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
25
Artikel 136. In grafkelders worden de lijken bijgezet op een diepte van tenminste 0,8m en in volle grond op een diepte van tenminste 1,5m. Artikel 137. De prijs van de grondvergunning wordt vastgesteld door de Gemeenteraad en moet volledig betaald zijn aan de gemeenteontvanger binnen de maand na het verlenen van de vergunning. Artikel 138. Door het verlenen van een grafconcessie vervreemdt het gemeentebestuur de grond niet. Het verleent slechts een recht van genot en van gebruik met een speciale nominale bestemming. De concessies zijn onoverdraagbaar. Artikel 139. De percelen voor begravingen in volle grond en in een grafkelder, alsook deze voor bijzetting in een columbarium, worden geconcedeerd voor de duur van 50 jaar. De vergunning treedt in werking vanaf de datum van de concessie. Artikel 140. Wanneer het concessiecontract om gelijk welke reden ten einde loopt worden de graftekens door de belanghebbende verwijderd binnen de door het College van Burgemeester en Schepenen vast te stellen termijn. Gebeurt dit niet, dan worden zij van ambtswege verwijderd. De van ambtswege verwijderde graftekens en de ondergrondse constructies worden eigendom van de gemeente. Indien de belanghebbenden gekend zijn wordt hun het besluit van het College van Burgemeester en Schepenen tot vaststelling van de termijn bedoeld in de eerste alinea, medegedeeld. Artikel 141. Ingeval van terugneming van het geconcedeerde perceel wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden kan de concessionaris geen aanspraak maken op enige vergoeding. Hij heeft slechts het recht op het kosteloos bekomen van een perceel van dezelfde oppervlakte op een ander deel van de begraafplaats, terwijl de eventuele kosten van de overbrenging van de stoffelijke overschotten en van de graftekens en deze van de eventuele bouw van een nieuwe grafkelder ten laste zijn van de gemeente. AFDELIG 4: ORDEMAATREGELE Artikel 142. De gemeentelijke begraafplaatsen zijn slechts voor het publiek toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang. Artikel 143. Op de begraafplaats is het verboden gelijk welke: daad te stellen, houding aan te nemen of manifestatie op touw te zetten die, de welvoeglijkheid van de plaats de orde en de eerbied voor de doden stoort of kan storen.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
26
Artikel 144. Op de begraafplaatsen is het aanbrengen van elke aanplakking reclame opschriften en voorwerpen, verboden, behoudens in de gevallen bepaald in de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Artikel 145. Het is verboden op de begraafplaatsen te leuren, gelijk welke voorwerpen uit te stallen of te verkopen of zijn diensten aan te bieden. AFDELIG 5: OTGRAVIG Artikel 146. Elke ontgraving is verboden, behoudens machtiging van de Burgemeester. Deze kan zich niet verzetten tegen een door de overheid bevolen ontgraving. Artikel 147. In alle gevallen wordt van de ontgraving een proces-verbaal opgesteld. Artikel 148. Indien de staat van de opgegraven kist zulks vereist, schrijft de Burgemeester voor: - dat ze vernieuwd wordt op kosten van de aanvrager; - of dat elke andere maatregel genomen wordt die van aard is de welvoeglijkheid of de openbare gezondheid te beschermen. AFDELIG 6: GRAFTEKES, ODERHOUDS E BEPLATIGSWERKE Artikel 149. In geen geval mogen de graftekens de afmetingen van het graf overschrijden. De aanplantingen moeten aangelegd worden binnen de perken, toegewezen aan elk graf, derwijze dat ze zich niet uitbreiden boven de aanpalende graven. Ze moeten altijd zo geschikt worden dat ze de doorgang niet belemmeren. Bloemen, struiken en seizoenplanten van meer dan één meter hoog zijn verboden. Opschriften en grafschriften moeten de welvoeglijkheid, de orde en de aan de doden verschuldigde eerbied vrijwaren. Artikel 150. Op de gemeentelijke begraafplaats gebeurt - de plaatsing - de wegneming - of de verbouwing van graftekens en de uitvoering van beplantingen - onder het toezicht van de gemeentelijke overheid - en binnen de termijn die zij bepaalt.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
27
Artikel 151. Binnen de omheining van de gemeentelijke begraafplaats - mag geen enkel materiaal achtergelaten worden - worden de materialen aangevoerd en geplaatst naarmate van de behoeften. De voor de graftekens bestemde stenen moeten - langs alle zichtbare kanten afgewerkt en gekapt zijn - en gereed zijn om onmiddellijk geplaatst te worden. Artikel 152. Het onderhouden van de graven op de gemeentelijke begraafplaatsen rust op de belanghebbenden. Verwaarlozing wordt vastgesteld in een akte van de Burgemeester. Die akte blijft een jaar bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Artikel 153. Het gemeentebestuur staat niet in voor de bewaking van de grafmonumenten en op de graven geplaatste voorwerpen. Artikel 154. Behoudens machtiging van de burgemeester, is het niet toegestaan te begraven of te ontgraven op zondagen en wettelijke feestdagen, 2 januari, 11 juli, 2 november, 15 november, 26 december. Vanaf de voorlaatste werkdag van oktober tot en met 2 november is het op de gemeentelijke begraafplaatsen verboden graftekens te plaatsen en bouw-, beplantings-, aanaardings- of onderhoudswerken uit te voeren.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
28
HOOFDSTUK VI : OPEBARE RUST
AFDELIG 1: BELEMMERIG VA LICHT E ZICHT Artikel 155. Het is verboden voorwerpen die het licht of het zicht belemmeren of die hinderend zijn of onwelriekende geuren verspreiden te plaatsen voor woningen. Dergelijke voorwerpen moeten, zonder de normale doorgang te belemmeren op voldoende afstand en langs onbewoonde straatgedeelten geplaatst worden. AFDELIG 2: VERVOER VA OWELRIEKEDE STOFFE Artikel 156. Behoudens afwijkingen toegestaan door de Burgemeester is het verboden op zater- en zondagen en wettelijke en plaatselijke feestdagen, gier en mengmest te vervoeren, te storten of uit te strooien op weilanden en akkergronden. AFDELIG 3: LAWAAIHIDER Artikel 157. Het is verboden zonder voorafgaande schriftelijke machtiging door de Burgemeester, om het even welke tuigen, al dan niet mechanische of elektrische hulpmiddelen of andere rustverstorende toestellen op de openbare weg te gebruiken. Het gebruik van bovengenoemde toestellen, die binnen de gebouwen zijn geplaatste mogen geen oorzaak zijn van gerechtvaardigde klachten van geburen. Artikel 158. Het is ten allen tijde verboden verbrandings- of ontploffingsmotoren of mechanische tuigen op gang te brengen in open lucht of binnen gebouwen zowel op openbare als private terreinen op minder dan 200m van de bewoonde huizen, indien deze niet voorzien zijn van een behoorlijk werkende geluidsdemping. Artikel 159. Het is verboden tussen 22u en 6u het begin en einde van werkuren of rustpozen, in de bedrijven aan te kondigen op een wijze die storend kan zijn voor omwonenden of oorzaak van gerechtvaardigde klachten van geburen. Artikel 160. Tussen tweeëntwintig en acht uur is het verboden in de bebouwde kom van de gemeente, grasmaaiers of andere werktuigen, aangedreven door ontbrandingsmotoren, te gebruiken. Evenals overdag op zon- en feestdagen, indien het veroorzaakte lawaai oorzaak kan zijn van gerechtvaardigde klachten der geburen.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
29
Artikel 161. Het is te allen tijde en op om het even welke plaats verboden vuurwapens af te schieten, knalsignalen of ontploffingen te veroorzaken, die personen of dieren kunnen doen opschrikken of oorzaak kunnen zijn van gerechtvaardigde klachten van omwonenden.
AFDELIG 4: VOETZOEKERS Artikel 162. Het is verboden voetzoekers, ontploffingspatronen of -tuigen, vuurpijlen of andere vuurwerkpatronen te gebruiken. De Burgemeester kan voor vreugdeschoten, tussen acht en tweeëntwintig uur, afwijkingen toestaan en zal de voorwaarden terzake bepalen. Aldus heeft het College van Burgemeester en Schepenen inzake het afvuren van vreugdeschoten beslist dat, vanaf 1 oktober 1986 met volgende schikkingen zal moeten rekening gehouden worden: - in de zomerperiode (van 1 april tot 30 september): ’s avonds: verboden na 22u ’s morgens: verboden voor 7u - in de winterperiode (van 1 oktober tot 31 maart): ’s avonds: verboden na 21u ’s morgens: verboden voor 8u Op de dag zelf van het huwelijk of jubilea is het lossen van vreugdeschoten enkel toegelaten ½ u voor de eventuele kerkelijke plechtigheid. Een vergunning voor het afvuren van vreugdeschoten zal moeten aangevraagd worden op het politiebureel. De persoon die genoemde vergunning afhaalt, zal tevens als verantwoordelijke optreden en zal moeten toezien dat bovenstaande reglementering stipt nageleefd wordt. AFDELIG 5: HIDER OF LAST AADOE Artikel 163. Het is verboden: - aan deuren te bellen of te kloppen met de bedoeling de bewoners te storen of te plagen; - lawaai of schrikwekkende gebaren te maken of bezigheden te verrichten die andermans duiven kunnen verschrikken. - Duiven, die niet aan prijskampen meedingen te laten rondvliegen op de uren dat de aan prijskampen meedingende duiven kunnen worden verwacht; - met sneeuwballen, stenen of ballen of om het even welke andere voorwerpen te werpen; - al dan niet automatische alarmkanonnen of lawaaimakende apparaten dienend om vogels te verschrikken op minder dan 100m van het dichtsbijgelegen bewoond gebouw te plaatsen. Het is verboden deze apparaten bij nacht te laten werken.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
30
AFDELIG 6: KASSPELE E WEDDESCHAPPE Artikel 164. Het is verboden kansspelen en weddenschappen in te richten of te houden in het openbaar. Artikel 165. Het is verboden aan dergelijke kansspelen en weddenschappen deel te nemen, mee te werken, of toe te laten op privaat domein. Artikel 166. De weddenschappen met wettelijke vergunning afgeleverd door de gemachtigde overheid vallen, voor zover de voorwaarden omschreven in die vergunning worden nagekomen, niet onder toepassing van dit verbod. AFDELIG 7: MASKERS Artikel 167. Het is verboden zich gemaskerd, vermomd of verkleed in het openbaar te vertonen. De Burgemeester mag in bijzondere omstandigheden afwijkingen toestaan. De personen die zich gemaskerd, vermomd of verkleed met machtiging in het openbaar vertonen, mogen geen stokken of wapens hanteren. Niemand mag een vermomming dragen, die van aard is de openbare orde te storen. Gemaskerde of vermomde personen mogen geen vlugschriften uitdelen of verspreiden.
AFDELIG 8: BADE E ZWEMME Artikel 168. Het is verboden te baden of te zwemmen in publieke waterlopen en vijvers. AFDELIG 9: DRAKSLIJTERIJE Artikel 169. Het is verboden bij elke uitbating van drankslijterijen drank te bedienen na het sluitingsuur. Artikel 170. Iedere uitbater van een drankslijterij moet ervoor zorgen dat alle personen vreemd aan zijn inrichting, deze hebben verlaten op het sluitingsuur. Wanneer de politie vermoedt dat dergelijke personen zich aldaar bevinden, zal zij de uitbater verzoeken de deur te openen, weigering op dit verzoek in te gaan is strafbaar. Artikel 171. Het is verboden aan alle personen, vreemd aan het huis, zich na sluitingsuur in een drankslijterij of aanhorigheden te bevinden.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
31
Artikel 172. Behoudens afwijking door de Burgemeester toegestaan in speciale omstandigheden, is het sluitingsuur van de drankslijterijen en andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bepaald vanaf 2u ’s nachts tot 7u ’s morgens. Artikel 173. Van artikel 172 kan ook afgeweken worden mits het betalen van een belasting waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de Gemeenteraad. In geval van het bestaan van een verlenging dient dit kenbaar gemaakt bij middel van een kenteken van vrijstelling, zodanig geplaatst voor het venster van de inrichting, dat het van buiten uit goed zichtbaar is. Artikel 174. Bij wanordelijkheden of indien de uitbater niet bij machte blijkt te zijn de orde in zijn instelling te handhaven of indien derwijze gerucht wordt gemaakt dat de rust van de buren erdoor gestoord wordt, mogen de drankslijteren altijd door de politie gesloten worden. AFDELIG 10: WOOWAGES OF PRIVAAT TERREI Artikel 175. Indien woonwagens gedurende meer dan 24 uur op een privaat terrein blijven staan, is de eigenaar van het terrein verplicht hiervan aangifte te doen bij het gemeentebestuur. De in artikel 228 bedoelde woonwagens moeten voldoen aan volgende voorwaarden: - de woonwagens moeten steeds zindelijk gehouden worden; - de ruimte van elke woonwagen moet minstens 4 m³ lucht aan iedere inwoner verzekeren; - zelfs als de deuren en vensters gesloten zijn moet door een bepaald systeem de bestendige verluchting van de woonwagen mogelijk zijn; - de woonwagens moeten toegankelijk zijn voor het daglicht door uit glas bestaande oppervlakten, van tenminste één achtste van de bodemoppervlakte. Zo er scheidingswanden geplaatst zijn, moet de verhouding bestaan voor iedere plaats die als woonplaats dient. Enkel de deuren en ramen in de buitenwanden komen hiervoor in aanmerking; - de rookafleidende buizen moeten door het dak van de woonwagens geleid worden op een wijze dat brandgevaar vermeden wordt en geen hinder of ongemak veroorzaakt voor de omwonenden; - de ruimten tussen de woonwagens moeten rein gehouden worden en vrije doorgang verlenen; - ieder privaat terrein, waar met instemming van de eigenaar woonwagens standplaats nemen, moet door middel van een afsluiting van de openbare weg worden afgesloten, op kosten van de eigenaar. De woonwagens moeten geplaatst worden op tenminste 10 m. van de stallingen, mestputten, stro- of hooimijten en alle ontvlambare stoffen en op tenminste 5 m. van alle gebouwen en van de openbare wegen.
AFDELIG 11: EXOTISCHE I HET WILD LEVEDE DIERE Artikel 176.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
32
Voor de toepassing van deze afdeling, zijn exotische in het wild levende dieren alle niet-inheemse in het wild levende dieren die geen huisdieren zijn, met uitzondering van vogels en vissen. Artikel 177. Het vervoer, het bij zich houden, het verhandelen, het tentoonstellen, het kosteloos of tegen betaling afstaan en het doden van exotische en in het wild levende dieren op het grondgebied van de gemeente is verboden, zonder schriftelijke en voorafgaande toelating van de Burgemeester. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing wanneer de dieren gehouden worden in een inrichting waarvoor vergunning is vereist krachtens het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming. Artikel 178. De dieren, gehouden, vervoerd, ingevoerd, verhandeld of afgestaan in overtreding met deze afdeling, worden in beslag genomen en verbeurd verklaard, waarna ze zullen afgestaan worden aan een erkende organisatie voor dierenbescherming.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
33
HOOFDSTUK VII: MAATREGELE VA AMBTSWEGE E STRAFBEPALIG
Artikel 179. Wanneer deze verordening of de uitvoeringsbesluiten daarvan overtreden worden en ieder uitstel gevaar zou kunnen opleveren, laat de bevoegde gemeentelijke overheid van ambtswege de maatregelen uitvoeren die de overtreder verzuimt, en dit op zijn kosten. Artikel 180. Onverminderd de toepassing van: - artikel 10 van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen - de artikels 315, 340, 453 en 526 van het Strafwetboek worden de overtredingen van deze verordeningen en van de uitvoeringsbesluiten daarvan gestraft met een gevangenisstraf van minstens één dag en hoogstens zeven dagen, alsook met een geldboete van minstens één frank en hoogstens vijfentwintig frank of met één van die straffen alleen. Naast de straf zal de politierechtbank, als het opportuun is, beslissen dat de overtreding binnen de door het vonnis vastgestelde termijn hersteld moet worden en zal ze bepalen dat, als de beslissing niet ten uitvoer gebracht wordt, het gemeentebestuur hiervoor zal zorgen op kosten van de overtreder; deze laatste zal krachtens hetzelfde vonnis gedwongen kunnen worden de uitgave terug te betalen gewoon op grond van een door het College van Burgemeester en Schepenen opgemaakte staat. Artikel 181. Elke vorige politieverordening betreffende dezelfde onderwerpen wordt opgeheven
Onderhavig besluit werd goedgekeurd door de Heer Gouverneur van West-Vlaanderen zoals blijkt uit zijn schrijven dd. zodat het uitwerking kan hebben.
Algemeen politiereglement Ruiselede (GR 28.09.1984)
34