KJV 2014-2015 (GROEP 2) Jacques op vakantie / Alex T. Smith (door Bert Wastijn)
Auteursinfo Alex T. Smith (geboren in Coventry, Engeland in 1985) is een auteur en illustrator van heel wat kinderboeken, waaronder de Jacques-reeks. Hij studeerde in 2006 af van Coventry University met een diploma in de illustratie. Zijn boeken zijn gepubliceerd in verschillende talen, waaronder Welsh, Frans, Duits, Zweeds, Italiaans, Hongaarse, Chinees en dus ook het Nederlands. De auteur won heel wat prijzen met zijn boeken en illustraties. In 2006 won hij de tweede prijs in de Macmillan Prize for Children's Picture Book Illustration. In 2009 kwam hij op de longlist voor de Greenaway Medal en in 2011 won hij samen met Angela McAllister een Book Award van de Stockport School. Datzelfde jaar sleep hij Dundee Picture Book Award in de wacht. De boeken van Alex T. Smith worden door de pers vaak omschreven als komisch, zeer grappig en met eigenzinnige tekeningen vol humor.
Kort samengevat Jacques heeft een briljant idee: hij gaat op vakantie en natuurlijk gaat zijn beste vriendje meneer Wiebelsok met hem mee. Naar het strand. Het wordt en groot avontuur met een zandkastelenwedstrijd, een haai en een echte schat. De hond Jacques en zijn kameraad meneer Wiebelsok gaan op vakantie naar zee. Jacques en meneer Wiebelsok zouden Jacques en meneer Wiebelsok niet zijn als ze aan zee niet in allerlei wilde avonturen terecht kwamen. Gelukkig zijn ze goed voorbereid. Ze hebben genoeg gereedschap bij om alles tot een goed einde te brengen: Aiaiai, iedereen draagt een zwembroek op het strand. Maar die heeft Jacques niet! Op het strand flanst hij een eigen zwembroek op maat in elkaar. Gelukkig, want even later moet hij een badgast van een grote haai redden. In ruil voor een broodje bot slaagt hij erin de jongeman van een vreselijk einde te sparen. Om zichzelf te belonen, bestelt hij in zijn beste Frans - want zo hoort het - een ijsje bij de ijscoman. Terug in het zand komen de vrienden om het idee om kastelen te bouwen. Niet veel later wint meneer Wiebelsok de prijs voor het mooiste zandkasteel. Wanneer Jacques beslist om even te zonnebaden, komen enkele piraten naar hem toe en overtuigen hem voor een schattenjacht. Aan de hand van een schatkaart komt de groep terecht op een verlaten eiland waar het uitdraait op een confrontatie met andere piraten. De excellente onderhandelingstechniek van Jacques zorgt ervoor dat
onze vrienden het eiland met de schatkist mogen verlaten en de buit kan worden verdeeld. Wel voldaan, en voorzien van heel wat goud, beslist de hond met zijn sokkenvriend naar huis te gaan. Wat een avontuur!
Aan de slag Thema Het boek kaart verschillende thema’s aan. De rode draad is ‘op vakantie gaan’, er even tussenuit zijn. Maar ook ‘piraten’, ‘gevaar op het strand’, een ‘vreemde taal spreken’, een ‘held zijn’… zijn zaken die aan bod komen bij Jacques op vakantie. Een kringgesprek is een leuke manier om hier even over na te denken met de kinderen. (Bijvoorbeeld aan de hand van onderstaande vragen.) Maar het aansnijden van deze onderwerpen kan ook anders (zie B.). A Een kringgesprek De kinderen hebben zelf het verhaal gelezen en het boek gezien. Wat een avontuur. Wat hebben ze allemaal beleefd? - Op vakantie gaan - Vechten met een haai - Een eigen zwembroek gemaakt - Een ijsje gegeten - Op een piratenboot gevaren - Een zandkasteel gebouwd (en een prijs gewonnen) - Een schat gezocht (en gevonden!) -… Hebben de kinderen dat ook zelf allemaal al beleefd? Kunnen ze daar iets over vertellen? Waar zijn ze al op vakantie geweest? Altijd aan het strand? Ook andere vakanties? Moet een vakantie lang zijn of kan dat ook kort zijn? Een dagje naar zee, een dagje naar een pretpark, een dagje fietsen… is dat ook vakantie? Een week op kamp gaan? Een ander land, een andere taal? Wat nemen ze allemaal mee op reis? Kunnen ze nog vertellen wat Jacques allemaal mee had in zijn valies? Wie bouwde al eens een kasteel? Wie bouwde al eens een zandkasteel? Hoe doe je dat het beste? Kunnen de kinderen elkaar tips geven voor een goed zandkasteel? Wie heeft ooit al eens een prijs gewonnen? Waarvoor kun je allemaal een prijs winnen? Hoe ziet een prijs eruit? Medailles, trofeeën, slippers…? Hebben de kinderen ooit al eens een avontuur beleefd dat ze niet aan hun ouders, broers of zussen, juf of meester hebben verteld?
Wie heeft al eens een piraat ontmoet? Hoe ziet zo’n piraat eruit? Hoe zien de piraten uit het boek eruit? Wat heeft zo’n piraat aan, hoe praat een piraat? (Kan iemand een piraat naspelen?) Jacques moest een man redden van een haai. Wie komt je normaal gezien redden als je op strand in de problemen bent? Wat is een ‘redder’ of ‘strandwacht’? Waarom had de redder geen tijd? Waar was hij? Wat was hij aan het doen? Denken de kinderen dat het een waargebeurd verhaal is? Waarom wel en waarom niet? B De thema-droom In het midden van de ruimte ligt een groot blad papier (8 A4-papiertjes aan elkaar, of een grote flap). De kinderen zitten er rond. In het midden ligt het boekje (of een foto van de kaft). Sommige kinderen kunnen schrijven, anderen nog niet. Ga op het papier schrijven of tekenen waarover het boekje gaat. (De kaft geeft al enkele tips: de piratenboot, de haai, het strand.) De kinderen hebben allemaal een stift en kunnen (elk om beurt, of per 2-3) opschrijven waar ze aan denken. Laat ze gerust even nadenken en tekenen. De kinderen kunnen nadien zelf vertellen wat ze getekend hebben en waar ze het in het boek terugvinden. Illustraties Bekijk samen met de groep de kaft en de tekeningen in het boek. Wat vinden ze van de tekening (probeer de woorden mooi of lelijk te vermijden in deze fase.)? Laat de kinderen nadenken wat ze van de tekening of delen van de prenten vinden. Het helpt om hen te laten omschrijven wat ze zien. - Vraag eventueel welke dingen ze mooi vonden, wat ze minder mooi vonden of wat ze echt niet mooi vonden. - Kunnen ze een gezichtje tekenen bij de tekening? Voelen ze zich blij of droef bij de tekeningen? Is er een verschil tussen de verschillende tekeningen? Een tekenaar werkt met details. Niet alleen grote dingen, ook kleine dingen zijn belangrijk. Laat de kinderen een tekening kiezen die ze het mooist of grappigst vinden. Ze krijgen allemaal 30 seconden de tijd om goed naar de tekening te kijken. Ze mogen er één ‘element’ uithalen wat ze van die tekening het mooiste vinden. Misschien is op p. 26 het busje zonnemelk wel het mooiste? Of misschien is dat op p. 27 wel het toefje slagroom? Wel, met dat stukje gaan we verder werken. Optie 1: De kinderen krijgen allemaal een blad papier en een hoop kleurpotloden. Ze mogen dit element uitvergroten (zo groot ze willen). De bus zonnemelk mogen ze proberen heel groot op het blad te tekenen. In de kunst (vroeger) was een goede kopie het mooiste compliment voor een kunstenaar. We geven dus nu ook zeer mooie complimenten aan de tekenaar van het boek. Optie 2: Voorzie voor de kinderen heel wat ‘kosteloos materiaal’ (wc-rolletjes, yoghurtpotjes, stukjes stof…). We proberen de oefening opnieuw, maar deze keer mogen ze hun accent proberen te knutselen uit dit materiaal. Het namaken van Jacques, of de bus zonnemelk.
Tip: een volle rol wc-papier is leuk om grote lijnen te maken op de vloer. Optie 3: De kinderen zoeken in andere (prenten)boeken van de bibliotheek datzelfde element: bv. een hond, een bus zonnemelk, een ijsje… Je eigen badpak! Voorzie kladpapier, plakband of papiertape. Dit kan ook met stukken stof. Jacques kwam op het strand en had geen zwembroek bij! Oeioei! Wat zouden de kinderen doen? Maak snel een eigen (droom)badpak of zwembroek. Er kan extra versiering op getekend worden of een extra groot zwempak voor iedereen! Je eigen monster! Jacques redde een zwemmer van een grote haai. De groep kinderen kan een eigen haai (of een ander monster maken. Laat elk kind een aantal boeken verzamelen. Met die boeken kunnen ze dan samen een vorm, omtrek of zelfs een volledige figuur maken. Laat ieder kind om beurt een boek leggen of per kind alle boeken. Het monster kan eventueel ook een naam krijgen. De haai kreeg in het verhaal ook een broodje bot. Dat was véél lekkerder dan een mens. Verzin (en maak!) een hapje voor het monster. Je eigen taal! ‘Excuser moi, ‘ebt u une glace met sap’ge smaak du botten?’ Met dit Frans bestelde Jacques een heerlijk ijsje bij de ijscoman. Is dit foutloos Frans? Waarom wel/niet? Probeer zelf eens een paar zinnen in zo’n Frans te verzinnen of uit te spreken. Probeer eens wat een ‘Frans-accent’ kan zijn. Oefen op p. 40 en 41 alvast eens met de zinnetjes die in het boek staan. Maak er zelf (of aap ze na) wanneer dat lukt. Je eigen kasteel! Meneer Wiebelsok won een wedstrijd voor het mooiste zandkasteel. Is er zand in de buurt? Ga gauw allemaal zandkastelen bouwen. Lukt dat niet? Probeer dan met zoutdeeg, plasticine, klei… een eigen zandkasteel te maken. Geen optie? Probeer het eens met een kaartenhuisje of een tekening. Ook hier kunnen boeken gebruikt worden: stapel de boeken tot er een wand is (van het kasteel) of laat de kinderen opnieuw met een vorm werken. Er kan ook met wc-papier gewerkt worden. Extra: laat de kinderen hun kasteel inrichting met een kamer voor meneer Wiebelsok, Jacques en meneer & mevrouw Glimschoen. Je eigen piratenboot! Voorzie een botervlootje voor elk kind, eventueel gekleurd (of zwart) papier, verf, cocktailstokjes, lijm…
Knutsel met de kinderen een piratenboot. Dit kan in miniatuurgrootte, of indien dat mogelijk is in reële grootte (hier zijn dan wel lakens en andere materialen voor nodig). Verzin een naam voor het schip en een naam voor elke piraat aan boord. Denk aan Stoute Stien, Manko Mankepoot… Je eigen schatkist! Voor Jacques een schat kon zoeken, moet er ooit een schat verzameld zijn geweest. Zoek samen met de kinderen enkele waardevolle voorwerpen (een favoriet boek, een mooie tekening…) en verzamel die in een schoendoos, kist… Die doos kan worden gedecoreerd zodat het een echte schatkist wordt. Optie: elk kind kan een eigen schatkist maken. Zo kunnen ze thuis zelf schatten bewaren. Je eigen schatkaart! Net als Jacques is het geweldig om op schattenzoektocht te gaan. Verstop enkele verrassingen (of schatten uit de vorige oefening) in een ruimte en maak er een schatkaart van. Zo kunnen de kinderen in groep (of apart) met een schatkaart op zoek gaan. Dit kan een plattegrond van de locatie zijn waarop een aantal X’en staan of gewoon een zelfgetekend plannetje met stippellijntjes. In zo’n schatkist kan ook een ideale beloning zitten voor de goede medewerking van de kinderen!
Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.