Alcoholgebruik collega’s wekt ergernis Ruim de helft van de Nederlandse werknemers stoort zich aan het alcoholgebruik van collega’s tijdens en buiten werkgerelateerde bijeenkomsten. Iemand daarop aanspreken blijkt echter een gevoelig onderwerp: slechts een kwart zegt dit ooit gedurfd te hebben. Dit blijkt uit een onderzoek naar alcoholmisbruik op het werk wat door Lundbeck onder 1.100 Nederlandse werknemers uitgevoerd is.
Kater Van de respondenten geeft slechts 3,1 procent aan één keer of meer door een collega of baas te zijn aangesproken op overmatig alcoholgebruik. Daarbij heeft slechts 4 procent zich vanwege een kater ooit ziek gemeld. Deze cijfers staan in schril contrast met het percentage werknemers dat zich stoort aan het alcoholgebruik van anderen (52,7 procent). Van de ondervraagden is 84,8 procent van mening dat collega’s, ook buiten werktijd, er op aangesproken moeten worden wanneer hun werkzaamheden lijden onder hun drankgebruik. Daar ook naar handelen blijkt meer moeite te kosten: slechts 25,4 procent heeft daadwerkelijk een collega aangesproken op het drinken van te veel alcohol.
Collega’s wijzen verantwoordelijkheid baas
naar
Kerst en Nieuwjaar vormen voor bedrijven aanleiding tot het organiseren van bijeenkomsten voor medewerkers waarbij vaak drank in het spel is. Veel werknemers die geconfronteerd worden met overmatig drankgebruik door een collega geven aan het lastig te vinden dit bespreekbaar te maken. Het aankaarten van eventueel disfunctioneren als gevolg van alcoholmisbruik, wordt vaak gezien als de verantwoordelijkheid van een leidinggevende. Van de 336 respondenten die een leidinggevende functie hebben, zegt 42 procent dit ooit gedaan te hebben.
Verborgen ziekte Volgens prof. dr. Cor de Jong, bijzonder hoogleraar verslaving en verslavingszorg aan de Radboud Universiteit Nijmegen, passen de resultaten bij het bekende gegeven dat alcoholafhankelijkheid een ‘hidden disease‘ is. Volgend De Jong suggereren de data dat respondenten een gefragmenteerd beeld hebben van alcoholafhankelijkheid en dat meningen niet altijd gebaseerd zijn op adequate kennis. Soms lijken de resultaten meer aan te sluiten bij het stereotype beeld dat mensen hebben van alcoholafhankelijke mensen, inclusief de daarbij stigmatiserende oordelen.
Risicofactoren alcoholgebruik In het onderzoek is ook gekeken naar risico verhogende factoren die leiden tot het drinken van alcohol. Eén op de tien Nederlandse werknemers geeft aan naar de fles te grijpen wanneer ze veel stress op het werk ervaren. Zij drinken daarbij vier extra eenheden alcohol per week. Ook een leidinggevende functie werkt drankgebruik in de hand. Zo blijken de ondervraagden die leiding geven aan honderd personen of meer, zes eenheden alcohol per week meer te drinken dan niet-leidinggevenden. Met name in de landbouw en de zakelijke dienstverlening wordt 39 procent meer gedronken in vergelijking met het gemiddelde van alle sectoren.
E-health dringt verzuim met 20 procent terug Zes op de tien werknemers gaat aan de slag met zijn gezondheid als de werkgever een online gezondheidsprogramma aanbiedt dat inzicht geeft in individuele gezondheidsrisico’s en online advies op maat biedt. Daardoor kan het verzuimpercentage in een organisatie in twee jaar tijd met 20 procent dalen. Dat blijkt uit onderzoek van het Erasmus MC.
Individuele gezondheidsrisico’s Het online gezondheidsprogramma waarvan promovendus Niessen de effecten onderzocht, brengt allereerst individuele
gezondheidsrisico’s in kaart. Dit doet het programma op basis van iemands leefstijl, de persoonlijke en familiaire ziektegeschiedenis en biomedische metingen zoals bloeddrukmetingen en cholesterolwaarden. Uit het onderzoek blijkt ook dat een werknemer die inzicht krijgt in het samenspel van alle onderliggende risicofactoren van zijn of haar verhoogde hart- en vaatziekterisico, eerder geneigd is te werken aan een betere gezondheid.
Leefstijlverandering De werknemers in het onderzoek ontvingen behalve het risicoprofiel een gepersonaliseerd advies op de gebieden waar een verhoogd risico aanwezig is en verwijzing naar online zelfhulpmodules en partijen die kunnen helpen bij het omlaag brengen van het risico. Een maand na deelname is 38 procent van de deelnemers meer gaan bewegen, 44 procent gezonder gaan eten, drinkt 10 procent minder alcohol en is 14 procent gestopt met roken.
Zonder arts Deelnemers kunnen in het programma ook veel gegevens zelf invullen. Daar bleek uit dat het mogelijk is om het risico op hart- en vaatziekten in eerste instantie zonder tussenkomst van een arts te bepalen. En dat de meeste deelnemers met één bloeddrukmeting eenvoudig zelf thuis kunnen vaststellen of ze last hebben van een verhoogde bloeddruk. Dit maakt dat de kosten van een gezondheidsprogramma en eventuele onderzoekskosten laag zijn, waardoor werkgevers de investering met de verzuimreductie kunnen terugverdienen.
Het onderzoek Aan het onderzoek naar het verbeteren van de leefstijl deden 638 werknemers mee. Voor het berekenen van het verschil in verzuim tussen deelnemers en niet deelnemers aan het online gezondheidsonderzoek bestudeerde de promovendus de gegevens van meer dan 20.000 werknemers van een grote organisatie in Nederland. Het
online
gezondheidsprogramma
is
ontwikkeld
door
kennisinstituut NIPED.
Eieren met spek Het is de middag na de nieuwjaarsborrel. Met een paar kilo
overgewicht op de beruchte voorbuik oogt hij verder redelijk fit en gezond. Zijn ogen staan helder, zijn stemming is vrolijk, licht ontremd en zijn spraakwaterval vol spitsvondigheden, snel, ad rem en soms zelfs echt grappig. Wat mij niet ontgaat is zijn iets te rode gelaatskleur, de waterige ogen en zijn scherpe aftershavelucht. Hij vertelt dat het hem tijdens zijn zakenreis in Marokko – hij vervult een topfunctie bij een farmaceutisch bedrijf – makkelijk was afgegaan zonder alcohol. Wekenlang dronk hij in de avonden zwarte thee. Hij kon zelfs genieten van zijn levendige dromen. ’s Morgens stond hij fris op en zijn energie was eindeloos. Maar na thuiskomst, nog voor hij zijn koffers had uitgepakt, nam hij direct een goed glas wijn als beloning voor zijn wekenlange abstinentie en binnen twee uur was de eerste fles leeg. En zo ging het nu al ruim zeven jaar. “Wat wil jij met je alcohol?”, is de eerste vraag die ik hem stel. Een soort verbolgen verbaasde tegenvraag: “Hoezo wat wil ik?” Na iets langere stilte vertelt hij, dat hij zijn drankgebruik onder controle wil houden. Niet steeds zich voornemen om door de week niet te drinken om dan toch iedere dag weer een reden te bedenken om dat eerste glas te drinken. Want na al die jaren weet hij dat het eerste glas onherroepelijk leidt tot doordrinken tot bedtijd. Hij kan zich echter al zo lang geruststellen met zijn periodes zonder alcohol tijdens zijn reizen. Een alcoholprobleem heeft hij toch niet? Hij kan makkelijk zonder! Het gaat knagen na afgelopen Oud en Nieuw. Zijn beste vriend Maarten sluit met hem de weddenschap af om tot 1 februari 2014 geen druppel te drinken. Dat is dan ook de reden dat ze met veel wijn en champagne zich op oudejaarsavond een forse kater
het jaar 2014 indrinken. Na het wakker worden en de eerste eieren met spek, komt het gesprek op de aankomende nieuwjaarsreceptie van het werk. Ook dat is geen reden voor een uitzondering vindt Maarten. Op 6 januari verzamelen alle medewerkers en collega’s zich in de riante kantine. Die is voor de gelegenheid omgetoverd tot een wijnproeverij. Tijdens de eerste ronde komt de wijn langs en in de verte ziet hij een blad met water en sapjes rondgaan. Hij voelt de innerlijke strijd en besluit dat één drankje wel kan, Maarten komt er toch niet achter… Gelijk de volgende ochtend belt hij mij om nog voor die dag een afspraak te maken. Hij heeft zich misselijk en met zware hoofdpijn ziek gemeld en gebruik gemaakt van de heersende buikgriep. Zo zit hij dus tegenover mij. Hoe lang houden de smoezen en leugens nog stand? Hoe lang duurt het voor mensen het merken of zien? Hij begint zich steeds minder op zijn gemak te voelen en krijgt de laatste jaren ook steeds vaker opmerkingen en grapjes over zijn alcoholgebruik. “Ik wil gewoon ’s avonds twee glazen wijn drinken, of één whiskey”, legt hij uit, waarop ik toegeef dat dát een verstandige hoeveelheid is. Dan kijkt hij verwonderd op en zegt dan meer nog tegen zichzelf: “Waarom lukt me dat niet, waarom is alles na dat eerste glas gelijk zoveel?” Mijn vraag aan hem “Wat denk je zelf?” is het begin van een aantal openhartige gesprekken. Petra van der Lubbe is psycholoog en directeur van Miroya, een stichting voor ambulante verslavingszorg. © BG magazine
Wat is gezondheid? Nu de feestdagen naderen, de dagen korter, de nachten langer worden, en de trek in marsepein en chocolade toeneemt, als snoep en lekkers wordt uitgedeeld door de gulle hand van ZWARTE! Piet, ja dan vraag je je nog wel eens af: wat is nu gezonde voeding? Als dokter in opleiding leer je niets over voeding. Je leert hoe de mens ziek kan worden en hoe je die zieke mens weer beter kan maken. Over gezondheid geen woord. Over eten geen woord. Wel over te dik zijn. Of over anorexia, alcoholisme en boulimia. Maar hoe doe ik nu gezond? Hoe leef ik een gezond leven? Geen snoep?
Ik ken dankzij jarenlange overheidscampagnes een kernbegrippen van gezond leven. Kijk even mee:
paar
de schijf van vijf; de Bravo norm; minder dan veertien consumpties alcohol (per week bedoel ik). Een andere gouden regel is: “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”. Dus wees in alles matig (ja een beetje vet mag best, maar niet teveel hoor!). En doe nou maar gewoon, dan maak je jezelf ook niet gek en dat scheelt weer in een kostenpost als de GGZ! De
meeste
mensen
vinden
gezondheid
erg
belangrijk.
Waarschijnlijk bedoelen ze dat ze niet-ziek zijn erg belangrijk vinden. Het negatieve is hier, net als in de doktersopleiding, belangrijker dan het positieve. Vanuit de “Wat zie positieve tien keer kinderen opvoeding
psychologie weten we dat een negatieve opmerking als je er rot uit!”, veel harder aankomt dan een opmerking. Een keer iemand straffen en je moet wel belonen om het weer goed te maken. Vandaar dat u uw positief moet benaderen wil er nog iets van uw terechtkomen.
Weer eens laveloos thuis gekomen? Geen straf geven! Zeg: “Ik zag dat je het erg naar je zin hebt gehad. Fijn!” Zo ook met eten. Terwijl de ‘obeseramp’ over ons komt, zijn er nog nooit zoveel kookprogramma’s geweest. Positief benaderen ze de wereld van de gestreste veelvraat. Niet slempen uit de koelkast om 1.00 uur ‘s nachts, nee, u kunt zelf heel gemakkelijk in vijftien minuten een sterrenwaardig laagcalorische lunch maken. In Autralian Masterchef zien we vol doorvoede Aussies de meest ‘fabeltastische’ kangaroo biefstuk bereiden. Zoveel, dat ze daarna alles weggooien. In de supermarkten van Namibië liggen
de schappen vol met Coca Cola. Nee, ik ga nu niets zeggen over dit razend knappe staaltje van kapitalistisch imperialisme. Wat ik wil zeggen is: “Mooi dat ze schappen vol met vocht hebben in dit godvergeten droge land”. Kortom, gezondheid is belangrijk, maar niemand weet wat het is. Dokters hebben niets over gezondheid geleerd (behalve dokter Frank), maar heel veel andere mensen weten wél hoe je gezond kunt worden. Een leger aan adviseurs, paramedici en alternatieve kenners weten gewoon dat je geen e-nummers mag eten, dat water drinken tijdens eten erg slecht is, dat multivitamines en anti-oxidanten u helpen, nee u noodzakelijkerwijs leiden naar gezondheid, zonder ziekte en dood. Hier is geen enkel bewijs voor geleverd, maar dat komt natuurlijk omdat de wetenschapsmaffia alle bewijzen kapot redeneert. Er is overigens ook geen bewijs voor de werking van paracetamol, maagsapremmers en talloze andere medicatie (had ik al antidepressiva of slaapmiddelen genoemd?). Maakt niet uit, ze beloven een leven zonder ziekte of pijn. Wat is dan wél gezondheid? En hoe kom je daar? U denkt toch niet dat ik dat weet? Ik ben opgeleid als dokter, dus… Maar, ik kan u misschien zeggen hoe u gezonder en langer leeft. Zorg dat u een vrouw bent, dat u vandaag in Nederland geboren wordt, in een gezin, liefst met hoogopgeleide ouders, die werk hebben op hun niveau. Trouw en krijg kinderen. De kans dat u lang zonder ziekten leeft en ouder dan honderd wordt is dan meer dan 50 procent… De rest doet er niet toe, nou ja vooruit dan: rook niet. Dat laatste voeg ik er aan toe, omdat ik dan het gevoel heb dat ik u een advies geef, waardoor u zelf iets aan uw gezondheid kunt doen. Dat voelt goed. Oh, u rookte toch al niet? Voor de rest: eet smakelijk, geniet van uw biertje en werk ze!
Pieter de Jongh, is zelfstandig bedrijfsarts en mede-eigenaar van Van Altena & de Jongh bedrijfsartsen BV © BG magazine
Zorg: van fundamenteel recht naar voorrecht - deel I De vette jaren zijn voorbij. De markt van welzijn en geluk is op zijn retour. Door beperkte financiële middelen zal er een devaluatie van zorg ontstaan. Ziek zijn en dood gaan gaat weer bij het leven horen. Geen medisch geknutsel en valse hoop, of onderhandeling over uitstel. Kortom, weten dat het leven eindig is.
De gemiddelde levensverwachting van de Nederlander ligt tussen de 80 en 85 jaar. Tussen 1850 en 2000 is de levensverwachting meer dan verdubbeld. Dankzij de gezondheidszorg leeft de Nederlander nu gemiddeld zes jaar langer. De zorg kost jaarlijks 60 miljard euro ofwel € 3.500 per Nederlander. De groep 65–plussers groeit gestaag en het aantal geboortes neemt af. Ons arbeidspotentieel slinkt verontrustend en de kosten voor de gezondheidszorg zullen door de vergrijzing schrikbarend stijgen.
Keuzes Economische belangen en financiële beperkingen leiden ertoe dat wij keuzes moeten maken. Hetzij voor de kwaliteit van leven na de geboorte, hetzij voor de laatste fase van ons leven, hetzij voor beide. De tijd dat alleen de financieel draagkrachtigen zich gezondheidszorg op niveau kunnen veroorloven, komt steeds dichterbij. Het fundamenteel recht dat iedereen nu heeft op gezondheidszorg komt hiermee onder druk te staan en zal steeds meer een voorrecht gaan worden.
Van God los Vijftig jaar geleden overleden mensen na een leven van hard werken en weinig ziektedagen. Een leven waarin de kerk de angst voor de dood draaglijker probeerde te maken, men onbespoten voedsel en vette jus at, een hecht en warm sociaal netwerk had en men alleen op zon– en feestdagen een borrel dronk. De dood kwam niet als een verrassing. Hij hoorde bij het leven, bij oud en ziek zijn. Geen arts die daar moeilijk over deed. Er waren medische beperkingen, geen levensverlengende middelen of dilemma’s om wakker van te liggen. Er werden geen
kunstmatige ingrepen toegepast en er was geen hoop op uitstel van de dood. Hier lag een aanvaardbare grens van een natuurlijk proces. De natuur werd niet getart en uitgedaagd en als het doek viel, was er gepast en begrijpelijk verdriet. De koffers waren gepakt. De lange reis was begonnen. Zo was het en niet anders. Het eerste rondje om de aarde is inmiddels een feit. De man op de maan was live te volgen. De mogelijkheden en de uitdagingen waren er. In snel tempo werden grenzen verlegd. Er was kennis, geld, er waren uitdagingen, en er was een onbeheersbare drang om het gevecht met onze sterfelijkheid aan te gaan. De kerkelijke ethiek verloor steeds meer aan macht en invloed. Wij raakten van God los. Hiervoor in de plaats dienden zich nieuwe ‘afgoden’ aan: kleurentelevisie, computer, GSM, internet. Wij waren in staat om het leven te verlengen en onszelf te overtreffen.
Strakke regie van geboorte en dood Geboorte en dood houden ons al sinds mensenheugenis bezig. Inmiddels worden beide strak geregisseerd. De grens tussen natuurlijk verloop en de beheersbaarheid van menselijk handelen vervaagt. Een eindeloos en onoverzichtelijk gevecht met de natuurwetten is in volle gang. De mogelijkheden lijken onbegrensd te zijn. Met een overdaad aan kennis en geld is onderzoek mogelijk om medicijnen en technieken te ontwikkelen en hiermee geboorte en dood strakker te regisseren. Ziekte van een ongeboren kind kan – mede uit economische motieven – tijdens de zwangerschap worden behandeld of beheersbaar worden gemaakt. Ongeboren leven kan men beëindigen. Dodelijke ziekten zijn te behandelen met levensrekkende medicijnen en medisch ingrijpen. Ten dode opgeschreven patiënten worden in leven gehouden
omwille van hun organen. Voor je eigen dood kun je zelfs een datum en tijdstip afspreken. Er is dus hoop, maar er ligt ook valse hoop op de loer. Tegenwoordig zijn geld en mogelijkheden beschikbaar om met onze nieuwsgierigheid te experimenteren. Daardoor is het voor ons mogelijk te zoeken naar levensrekkende geneeswijzen om onze angst voor een eindigend leven te verdringen. Een tijd van eindeloos en obsessief zoeken naar meer en ook beter. Inmiddels weten wij dat ontdekkingen van vandaag morgen alweer zijn achterhaald. Steeds vaker blijkt dat de natuur ons te slim af is en wij steeds sterkere middelen moeten inzetten om de natuur vóór te blijven. Ingrijpen van de mens doorkruist het natuurlijke proces van leven en dood.
Instandhouding gezondheidszorg Door het ontbreken van een natuurlijke selectie, is ons leven onevenredig gecompliceerd geworden. Het recht op gezondheidszorg om de kwaliteit van ons leven in stand te houden en zelfs te verbeteren, is verheven tot kunst, met de medicus als kunstenaar in ziekenhuizen die sterk doen denken aan kostbare gebouwen. Dit om het leven – ongeacht de levensvatbaarheid – tot elke prijs in stand te houden en de laatste fase van ons leven zo veel mogelijk op te rekken. Het aanbrengen van ethische nuances om grip op medisch handelen nog enigszins te beteugelen, lijkt onvoldoende effect te hebben. Het gevolg is eindeloos medisch handelen. Bezinning vindt pas plaats als de geldstroom stagneert, ernstig vermindert of wij met ons roekeloos en onvoorspelbaar grensverleggend handelen worden geconfronteerd. Medisch ethische grensconflicten en de medische dilemma’s die hier uit voortkomen, kunnen het gevolg zijn.
Devaluatie zorg De vette jaren zijn voorbij. De markt van welzijn en geluk is op zijn retour. De overdaad aan zorg neemt af. Door beperkte financiële middelen zal er een devaluatie van zorg ontstaan. Als gevolg hiervan dient zich een nieuwe medische orde aan. Als Hippocrates wist hoe ver er in deze tijd medisch wordt ingegrepen, dan had hij zich omgedraaid in zijn graf. Zijn eed zal weer zijn oorspronkelijke betekenis krijgen. Nieuwe regels ontstaan uit financiële beperkingen, zetten medische en ethische grenzen onder druk. Die regels zullen ons met een nieuwe (of eigenlijk al bestaande) realiteit confronteren waarvan wij ons hebben afgekeerd of – nog erger – van zijn vervreemd. Ziek zijn en dood gaan – of je nu jong of oud bent – zal weer onderdeel van ons bestaan gaan uitmaken. Geen medisch geknutsel en valse hoop. Geen onderhandeling over uitstel. Kortom, weten dat het leven eindig is.
Recht of voorrecht Tot nu toe heeft iedereen recht op gezondheid en gezondheidszorg, ongeacht leeftijd en leefwijze. Over enkele jaren zal ruim 20 procent van de Nederlandse bevolking 65 jaar of ouder zijn. Een deel van deze 65-plussers heeft een leven achter zich met weinig fysieke en mentale zorgen. Zij leefden – ongeacht hun inkomen – op een verantwoorde wijze qua voeding, beweging, sociale contacten, medische zorg, religieuze opvattingen, financiële (on)afhankelijkheid en werk. Een ander deel leefde onder zwaardere en minder gunstige leefomstandigheden. Een leefwijze waarin roken, drinken en slechte voedingsgewoonten invloed hebben gehad op de
lichamelijke en geestelijke gezondheid. Wie is verantwoordelijk voor de schade die door deze leefwijze is ontstaan? De overheid, de ziektekostenverzekeraar? Door de leefwijze en soms ook door de omstandigheden waaronder deze zijn ontstaan, komt het recht om gebruik te maken van ons fundamentele recht op gezondheidszorg flink onder druk te staan. Zo wordt een vanzelfsprekend recht geleidelijk aan een voorrecht. De mate waarin iemand ‘recht’ heeft op medische zorg, hangt nauw samen met de financiële draagkracht en leefwijze. Overmatig gebruik van vet, roken en alcohol kan een verhoogd risico’s vormen voor de gezondheid. Verzekeringsmaatschappijen houden hier al rekening mee bij het afsluiten van verzekeringen. Premies en de eigen bijdrage kunnen bij risicoverhogend gedrag hoger zijn, met als gevolg dat de drempel om voor zorg in aanmerking te komen steeds hoger komt te liggen.
Langer ‘mogen’ leven Een overdaad aan gezondheidszorg en – als gevolg daarvan – de vergrijzing, zal tot onafwendbare veranderingen leiden. Zo zullen financieel draagkrachtigen – jong of oud – zich nu en in de nabije toekomst extra medische zorg kunnen veroorloven. Zij zijn er min of meer van verzekerd, dat er voor hen, door hun leefwijze, mogelijkheden zijn om gezonder en langer te ‘mogen’ leven. Langer en gezonder leven wordt dan een voorrecht. Gezondheidszorg is daarmee niet langer een fundamenteel recht en dus niet langer vanzelfsprekend. Voor de instandhouding van gezondheid komt de regie, mede door financiële draagkracht, steeds meer bij onszelf te liggen. Maar er ligt ook een commercieel en economisch belang aan ten
grondslag. Gezondheid is een individuele verantwoordelijkheid en bepaalt tot op zekere hoogte onze inzetbaarheid en daardoor ook de economische marktwaarde die we hebben. Investeren in gezondheid betekent dat als we daarvoor de financiële middelen hebben, we dan pas kunnen voldoen aan de markt van vraag en aanbod en onze noodzakelijke marktwaarde veilig kunnen stellen.
Dilemma’s versus belangen Steeds minder mensen zullen de economie draaiende moeten houden. Om dit te realiseren is het belangrijk dat zij gezond zijn, verantwoord leven en dat de gezondheidszorg betaalbaar blijft voor iedereen. In feite begint het recht op gezondheid al vóór de geboorte. Aan de hand van DNA-materiaal kunnen we voorspellen wat de gezondheid is van het ongeboren kind. Ouders kunnen kiezen om onvolwaardig en niet levensvatbaar leven te laten verwijderen. Met medicatie kunnen voorspelbare ziektes preventief worden bestreden. De tijd dat we al tijdens de zwangerschap invloed kunnen uitoefenen, komt steeds dichterbij. Economische en geldbesparende motieven nopen ons er roer volledig om te gooien. Nu al doet de vraag zich een kostbare operatie op tachtigjarige leeftijd nog heeft. En wordt het grondig verbouwen van het gezicht veertigjarige na een ernstig ongeval nog wel betaald?
toe het voor of wel zin van een
Exclusief recht Om de gezondheidszorg nog enigszins op een voor iedereen gewenst niveau te houden, zal de premie die ons straks alleen nog het recht op basiszorg toekent, alsmaar hoger worden. Uitval door ziekte zal voor werknemers en werkgevers een onevenredig zware post gaan worden. Werknemers zullen eerder op hun verantwoordelijkheid om gezond te leven worden gewezen.
Iedereen zal de mogelijkheid krijgen zich extra te laten verzekeren voor extra gezondheidszorg. Deze mogelijkheid biedt iedereen die zich dit financieel kan permitteren, het voorrecht op aanvullende levensreddende en levensverlengende gezondheidszorg. Daarmee ontstaat er een exclusief recht, want niet iedereen kan dit betalen.
Een nieuwe werkelijkheid Gezondheidszorg – en het in stand houden van gezondheid – zijn voor de komende generatie van wezenlijk belang. Meer geld, onderzoek en preventie zullen nodig zijn om de gezondheidszorg betaalbaar te houden. De keuzes die wij zullen moeten maken betekenen een verschuiving in onze opvattingen over recht en voorrecht. Over hoop en valse hoop. Niet alleen over de bezinning van leven en dood, maar ook over het recht dat wij ons toe-eigenen het ongeboren leven te manipuleren, onze kennis in te zetten om de dood uit te stellen en niet levensvatbaar leven een kans te geven. Een constante geldstroom heeft het tot nu toe voor ons mogelijk gemaakt onze lichamelijke en geestelijke gezondheid in stand te houden. Minder geld betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden met verstrekkende gevolgen. Geld en gezondheid zijn nauw met elkaar verbonden. Dilemma’s zijn het gevolg. Confrontaties met een nieuwe werkelijkheid zullen zich aandienen. Gerk Kooy, bedrijfsmaatschappelijk werker, www.Logi-flex.nl © BG magazine Deel 2: Medische en ethische dilemma’s
Red Bull, alcohol?
Listerine
of
De meeste werkgevers zullen het niet op prijs stellen wanneer werknemers tijdens werktijd alcohol of drugs gebruiken, of wanneer zij onder invloed hiervan zijn. Werkgevers willen dit uiteraard voorkomen. Hoe ga je om met een werknemer die naar alcohol ruikt?
De casus De rechtbank Utrecht heeft zich over deze vraag uitgelaten. Het gaat om een werknemer van een particulier beveiligingsbedrijf die ’s morgens om 9.30 uur al naar alcohol
ruikt. Een collega van de werknemer ruikt dit en is naar haar leidinggevende gegaan om dit te melden. Ook twee andere collega’s twijfelen over de houding, gezichtsuitdrukking en ademlucht van deze werknemer. Dezelfde dag nog ontslaat de afdelingsdirecteur de werknemer. De werknemer heeft het verzoek gedaan om een bloedtest te ondergaan met het apparatuur dat op de werkplek aanwezig is. De afdelingsdirecteur weigert dit verzoek en ontslaat de volgende dag de werknemer op staande voet via een brief. De werkgever wijst de werknemer op de CAO Particuliere Beveilingsbedrijven die van toepassing is op de arbeidsovereenkomst. Hierin staat: “Het is de werknemer nadrukkelijk verboden alcoholhoudende drank (…) direct voor of tijdens de dienst te gebruiken dan wel bij zich te hebben. Het is ook verboden de werkzaamheden met een naar alcohol ruikende adem te verrichten.” Ook refereert de hij naar het feit dat de werknemer een jaar ervoor een laatste schriftelijke waarschuwing heeft ontvangen voor een identieke overtreding.
De procedure De werknemer start een procedure en vordert ondermeer loondoorbetaling en wedertewerkstelling. Hij stelt zich op het standpunt dat hij niet onder invloed van alcohol was. Direct na het ontslag heeft hij een bloedtest laten uitvoeren door zijn huisarts. Daar komt uit dat hij minder dan 0,1 ethanol (alcohol) in zijn bloed had. Hij stelt bovendien dat een alcohollucht onvoldoende is voor ontslag op staande voet. De ademlucht kan volgens de werknemer ook veroorzaakt zijn door Listerine of Red Bull…
De werkgever levert bewijs van de dringende reden door middel van vier getuigenverklaringen. Volgens twee verklaringen heeft de werknemer in het ontslaggesprek gezegd: “Stom, stom, stom“. Naar het oordeel van de kantonrechter kan deze uitlating niet anders worden begrepen dan dat de werknemer zich op dat moment kennelijk heeft gerealiseerd dat hij in de voorafgaande periode kennelijk zoveel alcohol had gedronken, dat dit na zijn aankomst op de werkplek nog te ruiken was. Uit deskundigenrapporten blijkt dat de alcohol dusdanig was afgebroken op het tijdstip van de bloedtest bij de huisarts, dat volgens de kantonrechter sprake moet zijn geweest van een te hoog alcoholpercentage op de werkvloer. De kantonrechter acht een dringende reden aanwezig en de vorderingen van de werknemer worden afgewezen. Hannagnes Faber, Dijkstra Voermans Advocatuur & Notariaat. Bron: Rechtbank Utrecht 13 juli 2011, gepubliceerd op 2 augustus 2012, LJN BX3500. © BG magazine
Verslaving: een van de grootste volksziektes - deel 2 10 procent van de Nederlanders is een probleemgebruiker en bijna 80 procent daarvan heeft een baan. De progressieve ziekte verslaving is daarmee een van de grootste volksziektes in de westerse wereld. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat: 9,2 procent van de beroepsbevolking een probleemgebruiker is van alcohol, drugs of medicijnen; 77 procent van de verslaafden een baan heeft; probleemgebruikers 45 procent meer ziekteverzuim kennen; probleemgebruikers 3,5 keer vaak betrokken zijn bij ongevallen op het werk;
20 procent van de werknemers zegt last te hebben van het gebruik van een collega. Voor alle duidelijkheid: dit gaat alleen over middelen. In deze cijfers is nog geen rekening gehouden met gedragsverslavingen zoals gokken, sex, gamen, social media, eetstoornissen, etc.
Bergafwaarts Ik vrees dat ik u nog wat onaangename feiten moet voorschotelen: verslaving (de ultieme vorm van probleemgebruik) is een progressieve ziekte. De progressiecurve van begin tot totale verslaving neemt – bij bijvoorbeeld alcohol – tot wel vijftien jaar in beslag. In de tweede helft van deze periode zijn mensen met een dergelijke obsessie 40 tot 60 procent van hun tijd met hun obsessie bezig. Het lastige is dat men met deze tijdsbesteding niet alleen na maar ook binnen werktijd bezig is. Er is dus jarenlang sprake van 40 tot 60 procent productiviteitsverlies, nog afgezien van ziekteverzuim, ongevallen of productiviteitsverlies. Omdat het proces zo geleidelijk gaat en routine een deel van het productiviteitsverlies goedmaakt (waar dit productiviteitswinst had moeten zijn), valt het niet zo op. Het verminderd functioneren wordt vaak in verband gebracht met persoonlijke problemen. En die zijn er inderdaad ook, want probleemgebruikers laten eerder in hun privéleven verstek gaan dan op het werk. Uiteindelijk gaat het op alle vlakken bergafwaarts.
Burn-out of verslaving? We mogen rustig concluderen dat het negeren van dit fenomeen procenten productiviteitsverlies veroorzaakt en hierdoor een enorme kans blijft liggen om het welzijn, de groei en het
functioneren van de medewerkers te verbeteren. Waarom gebeurt er dan zo weinig mee? Het herkennen van het probleem door iemand zonder ervaring is erg lastig. probleemgebruikers doen er alles aan doen om het verborgen te houden, niet uit slechtigheid, maar uit angst en schaamte; probleemgebruikers doen hun werk ogenschijnlijk nog best goed, veelal op routine; men soms tijdelijk even kan stoppen, maar nooit voor langere tijd; als het moeilijk wordt, zoekt men een andere baan, waardoor er weer ruimte ontstaat. Vaak stopt men dan ook een tijdje omdat de overtuiging er is, dat de nieuwe baan alles oplost. De verandering in gedrag en functioneren gaat zo geleidelijk, dat het pas laat in de gaten loopt. Het gaat om een combinatie van kenmerken, die ieder op zich niet als eerste aan verslaving doen denken, maar bijvoorbeeld eerder aan een burnout.
De tegenvallende high potential Een goed voorbeeld om uit te lichten in deze context is de “tegenvallende High Potential”. Dit zijn mensen die in de eerste vijf tot tien jaar van hun carrière erg succesvol zijn, zeer snel de carrièreladder opklimmen en dan “tot stilstand” komen zonder aanwijsbare reden. Met vlagen zijn ze briljant, maar er komt steeds minder uit hun handen. Bij een nieuwe functie zijn de verwachtingen vaak hooggespannen, gebaseerd op historisch carrièreverloop. In de praktijk valt het nogal tegen. Deze mensen beginnen dan ook vaak van werkgever te wisselen en dit patroon herhaalt zich. De groei is er uit. In deze “middenfase” van de progressiecurve van de ziekte verslaving vertonen probleemgebruikers vaak de volgende kenmerken:
frequent (ziekte)verzuim, zichzelf isoleren, uitstelgedrag, geïrriteerdheid, stemmingswisselingen: van depressief tot euforisch, meer fouten maken, afspraken moeilijk nakomen, vermoeid, veel kwaaltjes en natuurlijk een hele riedel overige kenmerken (deze link bevat een vragenlijst waarmee u uw medewerkers op verminderd functioneren mogelijk als gevolg van probleemgebruik kunt screenen.
Labelen Ieder van bovengenoemde kenmerken op zich komen vaker voor en zijn niet direct een reden om een (beginnend) verslavingsprobleem te veronderstellen. Bepaalde combinaties van deze kenmerken of gedragspatronen, duiden echter wel degelijk op een probleem. Men vindt het doodeng om het bespreekbaar te maken en is bang mensen te “labelen”. Wat je vaak ziet is dat mensen bij verslaving denken aan de tasjesrovende junk (“Nou, die zijn er maar ook die zijn ziek en ook die verdienen zeker hulp) en dan komen we op de kern: MEN HEEFT EEN ENORM OORDEEL!!! Overigens best begrijpelijk, want hoewel iemand met de ziekte verslaving zelf machteloos is over zijn ziekte, is het gedrag in de laatste fase van de verslaving niet heel aangenaam. Iemand zonder kennis van de ziekte kan dit gedrag niet plaatsen, ziet alleen de rottigheid en heeft daar een oordeel over. Het feit dat de persoon gewoon ziek is, wordt dan gemakkelijk vergeten. Doordat er een oordeel aan verbonden is, wil men mensen niet labelen als het niet heel evident is, omdat men bang is om mensen onterecht voor “verslaafde” uit te maken. Dat dit met oordeel over verslaving of gebruiksproblemen te maken heeft, blijkt wel uit het feit dat niet veel mensen er moeite mee hebben om iemand te labelen als hartpatiënt, nierpatiënt of “burned-out”. Dat zijn geaccepteerde ziektebeelden.
Volksziekte Kijkt u nog eens naar de cijfers: 10 procent van de mensen is een probleemgebruiker en bijna 80 procent daarvan heeft een baan. Hiermee is de ziekte verslaving een van de grootste volksziektes in de westerse wereld. Het wordt tijd dat de koppen uit het zand komen en de organisaties die zich maatschappelijk verantwoord willen profileren hun verantwoordelijkheid op dit gebied nemen. Er zijn oplossingen beschikbaar en hoe eerder gesignaleerd, hoe beter voor werkgever, werknemer en zijn omgeving. Door herkenning volgt bewustwording gedragsverandering mogelijk.
en
pas
dan
is
Olivier Takx is oprichter van Eveda Health Partners (EHP). EHP verbetert het functioneren, welzijn en de ontwikkeling van uw medewerkers door op een kosteneffectieve manier dwangmatig gedrag en verslaving op de werkvloer terug te dringen door middel van een bewezen doorlopend programma van preventie, vroegsignalering en begeleiding. Deel 1 van deze artikelenreeks: Verborgen verslaving: een persoonlijk verhaal Deel 3 van deze artikelenreeks: Geef verslavingsaanpak de ruimte © BG magazine
Verborgen verslaving: een persoonlijk verhaal - deel 1 Als kind had ik altijd het gevoel dat ik net niet bij de groep hoorde. Ik deed overal aan mee en werd overal voor gevraagd, maar vond het doodeng. Dit veranderde toen ik een jaar of vijftien, zestien was en begon uit te gaan. Zodra ik op stap was, verdween de onzekerheid en werd ik een ware nachtburgemeester… Na mijn studie economie maakte ik snel carrière in de financiële wereld in Amsterdam en Londen. Toch kon ik niet genieten van de mooie posities en riante beloningen. Onrust bleef en die verwarde ik met ambitie. Een onbevredigend, knagend gevoel zorgde ervoor dat ik voor mezelf begon. Ik richtte een succesvolle
financieringsmaatschappij op. Maar ook dit zakelijke succes bracht niet de bevrediging die ik ervan had verwacht. Het werd tenietgedaan door een toenemend gevoel van stress, leegte, geestelijke vermoeidheid en machteloosheid. Steeds dacht ik: als ik nu maar dit doel haal – geld, status, aanzien, succes – dan komt alles wel goed…
Vliegwiel Dat negatieve gevoel werd steeds erger. De druk die ik mezelf oplegde werd zo groot dat ik vluchtte in drank en andere dingen om te kunnen ontsnappen aan de onrust in mijn hoofd. Ik kwam in een vicieuze cirkel terecht, of liever: een vliegwiel. Aan de ene kant bleef ik steeds grotere successen najagen – in de verwachting dat die de oplossing zouden brengen voor mijn problemen – en aan de andere kant moest ik steeds vaker en heftiger compenseren door te vluchten in excessen (of verslavingen). Wat ik feitelijk deed was het vliegwiel steeds harder laten draaien in de hoop dat het dan stopte…
“Binger” Maar dat deed het niet. Ik zat zo vast in dit patroon dat ik het niet meer kon stoppen. Ik zag het destructieve eenvoudigweg niet meer omdat ik er middenin zat. Daarnaast wist ik ook niet hoe het anders zou moeten en was ik als de dood dat mijn destructieve patroon ontdekt zou worden. Mijn werkomgeving heeft dit, tot kort voordat ik instortte, nooit doorgehad. Ik was een zogenaamde “Binger”, meestal gedroeg ik me voorbeeldig, maar eens in de zoveel tijd moest ik twee dagen helemaal van de wereld. Lange tijd was de frequentie ook dermate laag, dat voor de
buitenwereld weinig te merken viel en het leven gewoon door leek te gaan. Ik bereikte mijn werkdoelstellingen nog wel, maar het kostte steeds meer moeite, meer irritaties, meer fouten (die ik dan zelf nog net op tijd ontdekte).
Verslaving? Van enige ontwikkeling was al helemaal geen sprake meer. Als ik op vakantie was, had ik nergens last van. Mijn conclusie was dat het aan mijn werk lag. Wel had ik allang in de gaten, dat er iets niet klopte. De progressieve ontwikkeling van mijn destructieve patronen heeft zeker tien jaar geduurd. Ik was me niet bewust van de oorzaak, omdat ik geen idee van de ziekte “verslaving” had. Ook de vele psychiaters, psychologen en andere artsen herkenden mijn probleem niet. Deels omdat ik nooit gebruikte in het ‘dagelijks’ leven en er dus ook niets te zien of te merken was. Pas de laatste twee jaar was ik vaak “ziek” en had ik steeds meer moeite om mijn werk te doen en ontstonden er klachten. Al die tijd heb ik (uit schaamte) het geprobeerd zelf op te lossen, zodat niemand iets hoefde te weten. Ik geloofde ook iedere keer dat het nu echt de laatste keer geweest was.
Eerder ingrijpen Uiteindelijk stortte ik volledig in. Voor mij zat er niets anders op dan behandeling in een kliniek en uitgebreide nazorg. Ik heb een harde, lange weg moeten volgen, maar ben daar sterker dan ooit uitgekomen. Ik heb mijn vrijheid gevonden en maak gezonde keuzes. Mijn talenten krijgen de ruimte, ik ben productiever dan ooit en heb rust in mijn hoofd. Maar als ik eerder bewustzijn had gehad, had ik eerder kunnen ingrijpen en
was mij en mijn omgeving een hoop ellende bespaard gebleven. Bij eerder ingrijpen is vaak een ambulante behandeling voldoende en hoeft je leefpatroon niet ingrijpend te worden onderbroken. Doseringsproblemen en verslavingen zijn al jaren schadelijk voor werknemer en werkgever voordat ze zichtbaar worden. Vroegsignalering loont. Olivier Takx is oprichter van Eveda Health Partners (EHP). EHP verbetert het functioneren, welzijn en de ontwikkeling van uw medewerkers door op een kosteneffectieve manier dwangmatig gedrag en verslaving op de werkvloer terug te dringen door middel van een bewezen doorlopend programma van preventie, vroegsignalering en begeleiding. Deel 2 van deze artikelenreeks: Verslaving: een van de grootste volksziektes Deel 3 van deze artikelenreeks: Geef verslavingsaanpak de ruimte © BG magazine
Jurisprudentie: Ziekte Korsakov en opzet
van
Misbruik van alcohol in combinatie met een slechte voedingstoestand wordt gezien als de oorzaak voor de ziekte van Korsakov. Deze hersenbeschadiging zorgt voor zeer ernstig geheugenverlies. De werkgever van Koos was van mening dat bij Korsakov het eigen schuld, dikke bult principe gold en weigerde om Koos nog verder loon tijdens ziekte door te betalen. Koos legde deze weigering aan de rechter voor en werkgever moest alsnog betalen en daar was de werkgever het vervolgens weer niet mee eens.
De casus Koos, vrachtwagenchauffeur valt in maart 2007 wegens de ziekte van Korsakov. De werkgever betaalt Koos tot half augustus 2007 salaris door en daarna niet meer. UWV betaalt vanaf 14 februari 2008 een IVA-uitkering wegens volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Koos eist loondoorbetaling over de periode van half augustus 2007 en 14 februari 2008. De kantonrechter wijst de vordering van Koos toe. De werkgever tekent hoger beroep aan en voert aan dat Koos zijn ziekte opzettelijk heeft veroorzaakt nu vaststaat dat deze het gevolg is van overmatig drankgebruik. Verder zou Koos niet hebben meegewerkt aan zijn re-integratie, door zonder bericht niet te verschijnen bij afspraken met de bedrijfsarts.
De uitspraak Het hof gaat niet mee in de visie van de werkgever dat Koos zijn ziekte opzettelijk heeft veroorzaakt. Uit niets blijkt dat Koos met zijn drankgebruik de bedoeling heeft gehad om daardoor ziek te worden. En dat moet volgens het Hof bij het aannemen van opzet wel nadrukkelijk het geval zijn. Als de werkgever van mening was dat Koos niet meewerkte aan zijn re-integratie en hij daarom het loon wilde opschorten, dat had werkgever Koos daar direct over moeten informeren. Doet hij dat niet, dan kan hij niet later alsnog de loonbetaling staken of opschorten. In het geval van Koos is niet gebleken dat de werkgever een dergelijke mededeling tijdig heeft gedaan.
Tenslotte stelt het Hof dat de ziekte van Koos zich kenmerkt door geheugenstoornissen en problemen bij de planning en organisatie van het gedrag. Mede daardoor zijn er geen goede gronden om te vermoeden dat de werknemer zich aan reintegratie trachtte te onttrekken en daarom dient de werkgever het loon alsnog te betalen. Ad van Lieshout, L&M advies, www.lenm-advies.nl © BG magazine