ALBEDA ONDERWIJSVERSLAG 2009
HET Albeda onderwijsverslag IS EEN JAARLIJKSE uitgave van het albeda blad
REDACTIEADRES Servicegroep Communicatie, Postbus 9451, 3007 AL Rotterdam, T (010) 892 78 23, E
[email protected] / OPLAGE 4.200 / DISTRIBUTIE Shared Service Center / juli 2010 / UITGAVE College van Bestuur / EINDREDACTIE Josine Geurtsen en Tim van der Korput REDACTIE Lansu+Paulis Communicatiepartners, Laura ‘t Hoen, Sandra Meijerink en Stedo Tekstverwerking / CONCEPT & ONTWERP Isis Spuijbroek / OPMAAK Media Options / FOTOGRAFIE Frank Hanswijk / ILLUSTRATIES Angelique Viester / DRUKWERK OBT bv, Den Haag
P/02 Strategische projecten
P/03 ONDERWIJSTEAMS CENTRAAL
P4 ZORG VOOR DE DEELNEMERS
P/05-15 De branches
Het Albeda College kent een aantal strategische Albeda-brede projecten. Van het nieuwe Topsportcentrum tot De Rotterdam. En van de RDM Campus tot het ICT Masterplan.
In ons streven naar meer rendement spelen de onderwijsteams een belangrijke rol. De teams vormen de basis voor beleidsontwikkeling, professionalisering en taakbeleid binnen het primaire proces.
Het Albeda College staat bekend om zijn unieke zorgstructuur voor deelnemers. Het Trajectbureau verzorgt de interne zorg en de hulpverlening door externe specialisten.
Gaat het over onderwijs, dan gaat het over de branches. Lees hier per branche over de ontwikkelingen in 2009, de plannen voor 2010 en over bijzondere projecten en initiatieven.
DIT IS HET ONDERWIJSVERSLAG VAN HET ALBEDA COLLEGE OVER 2009, VOOR MEDEWERKERS EN EXTERNE RELATIES. IN DEZE MAGAZINEVERSIE VAN HET OFFICIËLE JAARVERSLAG GAAN WIJ VOORAL IN OP DE DIVERSITEIT VAN ONS ONDERWIJS EN LATEN WIJ ZIEN HOE WIJ DE JEUGD IN DE REGIO RIJNMOND PERSPECTIEF WILLEN GEVEN. WE LATEN ZIEN WIE WE ZIJN EN WAT HET AFGELOPEN JAAR VOOR ONS HEEFT BETEKEND. Een relatief laagopgeleide beroepsbevolking en de complexe achtergrond van een grote groep deelnemers op alle onderwijsniveaus maakt dat we steeds op zoek zijn naar nieuwe initiatieven om goede werknemers op te leiden ter ondersteuning van de economische ambities in onze regio. Deze doelstelling sluit goed aan op de ambities van het Albeda College zoals
verwoord in de onderwijsvisie ‘De weg naar werk en actief burgerschap’: een zo hoog mogelijke kwalificatie voor elke deelnemer, gericht op duurzame participatie op de arbeidsmarkt. Dit doen we samen met onze bondgenoten met veel aandacht voor loopbaanbegeleiding en een intensieve zorg- en begeleidingsstructuur. Als stukjes van een puzzel vormen de meer dan 350 opleidingen en
kwalificatiemogelijkheden van het Albeda College onze school. De branches en de ondersteunende stafdiensten dragen elk hun (puzzel)stukje bij! Zij kijken in dit magazine terug op 2009, laten zien waar zij goed in zijn en benoemen de doelen voor 2010.
P/ 02
ORGANISATIE
albeda college: wie zijn wij? Het Albeda College is een regionaal opleidingencentrum (roc) voor educatie en beroepsonderwijs. Ons roc is er voor iedereen in Rotterdam en omgeving voor wie een mbo-opleiding of volwassenenonderwijs een nuttige stap kan zijn op weg naar werk of een hogere opleiding. Bij het Albeda College kunnen deelnemers kiezen uit meer dan 350 mbo-opleidingen en kwalificatiemogelijkheden, verdeeld over 60 locaties. Onderwijstrajecten worden samen
met bedrijven, instellingen, gemeenten en deelgemeenten ontwikkeld. Het Albeda College is een open school. Met respect, aandacht en tijd voor iedereen. Het maakt ons niet uit waar deelnemers vandaan komen en wat hun achtergrond is. Het Albeda College geeft ze een kans. Altijd. Missie Doel van het Albeda College is om de participatie van onze deelnemers in de
ankerpunten Bij het vormgeven van het onderwijs laten we ons inspireren door de volgende vijf ankerpunten: 1. Loopbaan deelnemer centraal Op het Albeda College draait het om de deelnemers. We bereiden ze voor op een toekomst in de maatschappij. Hoe? Door uitdagend en goed onderwijs te geven. Daarbij wordt rekening gehouden met wat deelnemers al weten en kunnen. Samen met de docenten ontwikkelen ze hun sterke kanten. 2. Leren in betekenisvolle beroepscontext Het Albeda College maakt zich sterk voor competentiegericht onderwijs. Deelnemers zitten bij het Albeda daarom niet alleen in de schoolbanken. Ze leren in de context van het beroep, simulatieomgevingen en lopen veel stage bij bedrijven, organisaties en instellingen. 3. Binding, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid Door het Albeda College worden deelnemers zelfstandiger. Ze leren om zelf keuzes te
maken en verantwoordelijkheid te nemen voor de weg die ze kiezen op school en in de maatschappij. Daarbij houden ze rekening met de mensen om hen heen. Want leven, leren en werken doe je niet alleen. 4. Ondernemerschap en ondernemend zijn We dagen deelnemers uit om actief en creatief te zijn op school. Niet afwachten, maar aanpakken. Want actieve, ondernemende mensen maken meer kans op een goede baan. Willen deelnemers na de opleiding een eigen bedrijf starten? Dat kan. Het Albeda College helpt ze waar mogelijk op weg. 5. Begeleiding en zorg Bij het Albeda College kunnen deelnemers rekenen op begeleiding door hun docenten. Als bijvoorbeeld een deelnemer thuis problemen heeft of ziek is, is er extra begeleiding en zorg. Wij werken daarvoor samen met bijvoorbeeld de GGD, Bureau Jeugdzorg en het Jongerenloket. Zo wordt het misschien toch mogelijk voor deelnemers hun opleiding af te maken en een diploma te halen.
Strategische Albeda-brede projecten Topsportcentrum In 2009 is begonnen met de bouw van het nieuwe Topsportcentrum, naast het bestaande Topsportcentrum Rotterdam. Najaar 2010 is de opening van dit nieuwe gebouw met de modernste sportfaciliteiten. Een groot deel van het complex is voor de komende vijftien jaar exclusief bestemd voor onze opleidingen Sport & Bewegen. Het biedt een inspirerende en contextrijke leeromgeving op een plek die sport ademt. Het Albeda College is de grootste huurder. De BV Exploitatie Rotterdam Topsportcentrum, waarvan het Albeda College de enige aandeelhouder is, heeft een sluitende subsidierelatie met de gemeente Rotterdam.
ICT Masterplan In het onderwijs is meer behoefte aan moderne ICT-oplossingen. Steeds meer deelnemers hebben eigen laptops en willen overal in school kunnen werken. Maar door de mindere financiële situatie van de afgelopen jaren werd onder andere op ICT juist flink bezuinigd. Om de achterstand in te halen is in 2009 het ICT Masterplan ontwikkeld. Doel van het plan is te investeren in duurzame verbeteringen in de infrastructuur en de organisatie van ICT. Verouderde werkstations worden vervangen door laptops, traditionele schoolborden door digiborden en draadloos internet is op steeds meer locaties aanwezig. In 2012 moet het Masterplan zijn gerealiseerd.
maatschappij en op de arbeidsmarkt te vergroten. Dat begint bij een drempelloze toegang voor deelnemers. Want leren is een basisbehoefte. Daarbij zoeken we naar een gezonde, flexibele balans tussen de wensen van de deelnemers, de veranderingen in bedrijfsleven en maatschappij, en de inhoudelijke kwaliteit van de opleidingen. De weg naar werk en actief burgerschap: Onderwijsvisie
Ons onderwijs is het middel om meer participatie te bereiken van deelnemers als werknemer en als burger. Flexibiliteit is daarbij een sleutelwoord. Het Albeda College ziet dat de competenties en ervaringen van deelnemers verschillen. Iedere deelnemer is anders en leert dus ook anders. Daar houdt het Albeda College rekening mee. Dit inzicht sluit goed aan bij competentiegericht onderwijs (CGO).
2009 Was 2008 een jaar van sanering, 2009 geldt als een jaar van consolidatie. Het Albeda College heeft zich weten te herstellen. De jaarrekening is met een licht batig saldo afgesloten. Er is hard gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van ons onderwijs en het verhogen van het rendement. Onze school scoort redelijk tot goed volgens de Inspectie van het Onderwijs. Het aantal voortijdige schoolverlaters is in drie jaar tijd met 20% afgenomen. In 2009 bestond het College van Bestuur (CvB) uit de volgende drie leden: Piet Boekhoud (voorzitter), Marcel Nollen en Renata Voss. Renata is op 1 januari 2009 begonnen. Met Piet was al in 2008 afgesproken dat hij per 1 januari 2010 zijn functie als voorzitter van CvB zou neerleggen en in dienst zou blijven als adviseur van het
CvB. Dit naast zijn positie als directeur van het Rotterdams Offensief, waar het Albeda College samen met Zadkine en LMC bestuurlijk bij betrokken is. Piet is per 1 januari 2010 opgevolgd door Anja van Gorsel. Zij is van huis uit bedrijfssocioloog en bedrijfskundige, en heeft ruime ervaring als directeur en bestuurder in de publieke sector. Stakeholders Om de kwaliteit van ons onderwijs te verbeteren heeft het Albeda College ook in 2009 weer nauw samengewerkt met haar stakeholders, zoals gemeenten, bedrijven, scholen en ministeries. Nadruk lag in 2009 op de zorgstructuur. In het recente verleden betekende die een te grote aanslag op de financiële middelen. Door samen te werken met de stakeholders is het gelukt om de kosten te beperken, zonder dat de zorgstructuur daar onder heeft geleden.
2010 Het Albeda College kijkt na een aantal moeilijke jaren met optimisme naar de toekomst. Begin van het cursusjaar 2010-2011 wordt een nieuw strategisch meerjarenplan gepresenteerd. Met dit plan wil het Albeda College voor de komende vijf jaar een uitdagend perspectief bieden aan iedereen die betrokken is bij ons roc: de deelnemers en hun ouders, partners in bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden en vanzelfsprekend onze eigen medewerkers.
Breed profiel Belangrijkste doel voor 2010 is het versterken van het brede profiel. Het Albeda College kiest ervoor een school te zijn voor de niveaus 1 en 2 (verbinding vmbo) én niveaus 3 en 4, plus de associate degree. We zijn er dus ook voor de jongeren die op een hoger kwalificatieniveau een beroep willen leren en na het mbo door willen stromen naar het hbo. Daarbij leggen we de nadruk op goed bereikbare locaties met contextrijke leeromgevingen, aanwezig zijn in stad én regio, en het sluiten van bondgenootschappen.
RDM Campus De RDM Campus is een groot onderwijscomplex op het terrein van de voormalige Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM), waar mbo’ers en hbo’ers technische opleidingen kunnen volgen. De oude machinehal en het directiegebouw van de RDM zijn vanaf 2007 grondig verbouwd en heten nu Innovation Dock en Droogdok, een kweekkamer van de innovatieve maakindustrie. De RDM Campus biedt deelnemers een contextrijke leeromgeving midden in de Rotterdamse haven, voorzien van hoogwaardige en geavanceerde apparatuur. Voorjaar 2009 is het onderwijsgedeelte van het Innovation Dock in gebruik genomen. Na de verbouwing van het bedrijvendeel is de RDM Campus sinds najaar 2009 volledig in bedrijf.
De Rotterdam Eén van de doelen van het Albeda College op het voormalige cruiseschip De Rotterdam was het creëren van een contextrijke leeromgeving voor onze deelnemers. In 2009 hebben we besloten deze leeromgeving samen met Zadkine op te zetten. De oplevering van dit bijzondere schip is een aantal malen uitgesteld, maar in de herfst van 2009 konden beide roc’s starten met het ontwikkelen van leer- en praktijkfaciliteiten aan boord, in eerste instantie voor de horecaopleidingen. Vanwege de steeds uitgestelde openingsdatum is er gekozen voor een bescheiden start met twintig niveau 2 BOL-deelnemers Horeca voor in de keuken en de bediening. In de loop van het schooljaar moeten dat er vijftig worden. Daarnaast zijn er op dit moment deelnemers van allerlei andere opleidingen geplaatst voor hun beroepspraktijkvorming.
Albeda onderwijsverslag 2009
P/ 03
ONDERWIJS
PRIMAIRE PROCES VOOROP Nu onze financiën weer op orde zijn kunnen we meer tijd en aandacht besteden aan het primaire proces: het onderwijs. Dat is hard nodig om een antwoord te hebben op de grotestadsproblematiek in de regio Rijnmond. Aan het Albeda College de uitdaging om niet alleen goede en gemotiveerde werknemers af te leveren op alle mbo-niveaus, maar ook de doorstroom te stimuleren naar het hbo. Het Albeda College staat qua verhouding tussen gediplomeerde en ongediplomeerde uitstromers in de onderste regionen van het mbo. Dat ligt deels aan de persoonlijke omstandigheden van onze deelnemers, maar ook aan onze keuze om de toegang tot ons roc laagdrempelig te houden. Meer dan de helft van onze deelnemers komt niet op het gewenste taal- en rekenniveau binnen. Het motiveren van deze jongeren vraagt extra inspanning op het gebied van onderwijs, zorg en begeleiding.
Innovatiethema’s Competentiegericht onderwijs (CGO) Het percentage deelnemers dat op 1 oktober 2009 bij het Albeda College een CGOopleiding volgde was 55%. Dat is 20% hoger dan in 2008, maar 18% lager dan het landelijk gemiddelde. Onze verklaring voor dit verschil is dat wij niet hebben gekozen voor een snelle, sterk centraal gestuurde overstap naar CGO, maar juist voor een decentrale, zorgvuldige en geleidelijke invoering, gericht op draagvlak bij docenten. We streven ernaar om per 1 augustus 2010 alle eerstejaars in een CGO-opleiding te laten starten. CGO vraagt om leren op de werkvloer of in nagebootste praktijksituaties op school. Daarom zoeken we samenwerking met het werkveld. Bedrijven en instellingen raken zo steeds meer betrokken bij het onderwijs. Deze wisselwerking heeft een positieve uitwerking op de kwaliteit van ons onderwijs en de motivatie van onze deelnemers. Het Albeda College werkt hierbij nauw samen met Zadkine, de kenniscentra en de gemeente Rotterdam.
Taal en rekenen Met de branches is het Implementatieplan Taal & Rekenen opgesteld. In een aantal branches zijn met succes taal- en rekencoördinatoren en coaches ingezet. In andere branches wordt Nederlands op de werkvloer gegeven of is Nederlands en rekenen in de vak- en praktijklessen geïntegreerd. Vanaf 2010 wordt in alle branches een jaarlijkse nulmeting taal en rekenen voor de nieuwe instroom ingevoerd. Ook worden de referentieniveaus taal en rekenen vanaf studiejaar 2010-2011 opgenomen in alle kwalificatiedossiers. Daarnaast komen er centraal ontwikkelde examens. Leren, Loopbaan & Burgerschap Deze drie elementen zijn een vast onderdeel van onze onderwijsvisie. Om ons doel van maatschappelijke participatie te bereiken is burgerschapsvorming voor onze deelnemers belangrijk. Er worden veel verschillende werkvormen ingezet die aansluiten bij de doelgroep, zoals gastlessen, excursies, workshops en debatten.
HORIZONTALE VERANTWOORDING We werken graag samen en staan open voor feedback. De dialoog met onze bondgenoten en partners is voor ons daarom erg belangrijk. Met bedrijven, instellingen, het onderwijsveld en de lokale en landelijke overheid wisselen we van gedachten over kansen en bedreigingen. Zo kunnen we de kwaliteit van het onderwijs borgen en de kansen van mbo-jongeren vergroten. Een kritische blik van buitenaf kan helpen om intern scherp te blijven. Daarom zijn het Albeda College en het Alfa College in Groningen critical friends. Elk jaar vergelijken we samen hoe we een bepaald onderwerp binnen ons roc aanpakken. Daar leren we van. In 2009 is onderzoek gedaan naar de vraag in welke mate wij in staat zijn het rendement te verhogen van de opleidingen op niveau 3 en 4. Dat leidde tot bruikbare aanbevelingen.
Onderwijsteams centraal In ons streven naar meer rendement spelen onderwijsteams een belangrijke rol. De teams vormen de basis voor beleidsontwikkeling, professionalisering en taakbeleid. Daar vindt de ontwikkeling van de lesstof plaats. Een blijvende investering in scholing van de teams is daarom nodig. Door het vrije model taakbeleid krijgen de teams meer zeggenschap over de eigen werkzaamheden.
Er is meer tijd voor begeleiding en het ontwikkelen van onderwijs. Op deze manier versterken onderwijs en zorg elkaar, wat een bijdrage levert aan het verminderen van ongediplomeerde uitval. De Centrale Medezeggenschapsraad vindt wel dat de onderwijsteams beter gefaciliteerd moeten worden voor de invoering van CGO.
ONDERWIJSINSPECTIE Alle opleidingen zijn op alle kwaliteitsaspecten voldoende bevonden. Door onvoldoende rendement bij het cluster ICT van de branche Business Services en het cluster Metaal/ Elektrotechniek en Mobiliteit van de Branche Techniek geldt voor deze clusters een aangepast arrangement. In oktober
2009 zijn verbeterplannen aan de inspectie gepresenteerd. Het aangepaste arrangement blijft gelden tot voldoende rendement wordt behaald. Voor de examens die in 2008 als onvoldoende beoordeeld zijn, is een intensief verbetertraject ingezet. De herbeoordeling vindt in 2010 plaats.
Wijk-, vak- en topscholen Het Albeda College werkt samen met de gemeente Rotterdam, Zadkine en LMC in het kader van het Rotterdams Offensief aan het stimuleren van talent vanuit de wijk-, vak-, en topscholen, een aanvulling op het huidige aanbod. De wijkscholen richten zich op de jongeren die door een opeenstapeling van problemen geen onderwijs volgen. De vakschool kent een doorlopende leerlijn vmbo-mbo niveau 2 voor jongeren die voortijdig dreigen uit te vallen, omdat het vmbo te theoretisch voor ze is. Deze doeners worden via praktijkleren opgeleid tot enthousiaste vaklieden, in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. De topschool is voor deelnemers op niveau 3 en 4, waarbij de doorstroom naar het hbo centraal staat.
P/ 04 0
DEELNEMERS
ZORG VOOR de deelnemers Het Albeda College staat bekend om zijn unieke zorgstructuur voor deelnemers. Het Trajectbureau verzorgt de schoolgebonden interne zorg en de hulpverlening door schoolgebonden externe specialisten. De interne zorg bestaat uit twee onderdelen: loopbaancoaching en begeleiding van overige doelgroepen, zoals jongeren met een handicap of met leerproblemen, jonge moeders, topsporters en ingestroomde deelnemers vanuit praktijkonderwijs en speciaal onderwijs. Schoolgebonden externe specialisten zijn bijvoorbeeld schoolmaatschappelijk werkers, gedragstrainers, sociaal verpleegkundigen en medewerkers van Schuldhulpverlening en Bureau Leerplicht/RMC. Deze externe specialisten komen naar locaties van het Albeda College. De onderwijsteams weten het Trajectbureau steeds beter te vinden. Centraal in de zorgstructuur staat de deelnemer en de studieloopbaanbegeleider van de opleiding. Op basis van begeleidingsgesprekken, studieresultaten en verzuimregistratie constateren de opleidingsteams dat bepaalde deelnemers het minder goed doen op school. Deze deelnemers worden dan besproken in het intern zorgoverleg of Zorgadviesteam (ZAT). Hierin zitten de studieloopbaanbegeleiders, de trajectbegeleider, de schoolmaatschappelijk werker en eventueel de gedragstrainer. In een ZAT+ participeren externe organisaties, zoals jeugdhulpverlening, GGZ, GGD, leerplicht en politie rondom complexere casussen. Er worden afspraken gemaakt over een
gezamenlijke aanpak volgens het principe één jongere, één plan. In het voorjaar van 2010 wordt een derde ZAT+ gestart. Een vierde begint in het najaar. Een belangrijke opdracht voor 2010 is de verdere professionalisering van de zorgstructuur en uitbreiding van de interne Zorgadviesteams (ZAT) en de ZAT+. Het Trajectbureau organiseert trajectbegeleiding en schoolmaatschappelijk werk centraal, maar voert het decentraal uit. Alle deelnemers van het Albeda College tot 23 jaar hebben toegang tot schoolmaatschappelijk werk. Op alle grote locaties van het Albeda College is een of meer dagen per week een trajectbegeleider en een schoolmaatschappelijk werker aanwezig. In een beperkt aantal opleidingen op niveau 1 en 2 was gedragstraining beschikbaar. Vergeefs is in 2009 gezocht naar aanvullende middelen om deze vorm van begeleiding uit te breiden. De woonfoyers van het Albeda College en het Zadkine zijn in 2009 samengevoegd en overgedragen aan FlexusJeugdplein. De kamers blijven beschikbaar voor jongeren van de beide roc’s.
Integrale aanpak Samen met de gemeente Rotterdam werken het Albeda College en Zadkine in Rijnmond aan een integrale aanpak van zorg voor jongeren. Daarbij staat de levensloopbaan van jongeren centraal en worden acht leefgebieden betrokken: scholing, wonen, werken, gezondheid, financiën, sociale omgeving (inclusief familie en relaties), politie-justitie en vrije tijd. In 2009 is een pilot gestart met zorgcoördinatoren in de branches. Belangrijk is het verzuimbeleid. Het in de regio Rijnmond ontwikkelde verzuimprotocol is ingevoerd. Het digitaal melden van ongeoorloofd verzuim heeft brede bekendheid gekregen via de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).
ouders Het Albeda College ziet ouders als partners. We proberen om naast de ouderavonden de contacten tussen ouders en school te versterken, bijvoorbeeld bij de intake. Ook op onze website geven we sinds 2009 gericht informatie aan ouders over de overstap van hun kinderen naar het mbo. Ook zijn in 2009 zijn ongeveer 1300 deelnemers van de derde klas vmbo in het kader van hun praktische sectororiëntatie op bezoek geweest. De vmbo-deelnemers gaven hun bezoek aan de opleidingen gemiddeld een 7,3; decanen en begeleiders gaven een 7,9.
Voorkomen voortijdig schoolverlaten (VSV) In december 2007 heeft het Albeda College een convenant getekend met het ministerie van OCW en de gemeenten met als doel de komende vier jaar de uitval met 40% terug te dringen. In 2009 is door nog meer persoonlijke aandacht en verzuimbegeleiding hard gewerkt om dat percentage te halen. Volgens de voorlopige cijfers van 2008-2009 van het ministerie van OCW is ten opzichte van 2005-
2006 de uitval gedaald met 22 % tot 11,9 %. Verder wordt er in het kader van VSV-beleid nog gewerkt aan de volgende thema’s: - verdieping van de loopbaanoriëntatie van vmbo’ers - betere overdracht tussen vmbo en roc - flexibelere instroom - versterking van de zorgstructuur en de verzuimbegeleiding
Handicap Er waren in 2008-2009 binnen het Albeda College 304 deelnemers met een handicap bekend. Daarvan hadden 209 deelnemers een leerlinggebonden financiering (LGF). Ruim 25% heeft een chronische ziekte, 15% heeft een vorm van autisme. Verder is er een grote diversiteit van handicaps: auditief, visueel, motorisch, meervoudig, psychisch en dyslectisch. In 2009 is de branche Business Services in de ICT opleiding een speciale klas gestart voor jongeren met een stoornis in het autistisch spectrum.
Albeda onderwijsverslag 2009
P/ 05 0
branche
Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (AKA) 2009
Je ziet het zelfvertrouwen groeien
De branche AKA is verder gegaan met het realiseren van de doelen uit het beleidsplan 2008-2010. Dit plan is onder te verdelen in de volgende thema’s: Maatwerk Er is meer maatwerk geleverd. Dit was gebaseerd op verschillende deelnemerskenmerken. Hiervoor is samengewerkt met wijkscholen, arbeidsorganisaties, scholingswinkels en de gemeente. In verschillende branches zijn doorstroomtrajecten van AKA niveau 2 opgezet. Voortijdig Schoolverlaten (VSV) Deelnemers die uit dreigen te vallen worden doorverwezen naar AKA-trajectbegeleiders of naar een opvangklas. Er zijn verschillende methodieken ontwikkeld voor deze deelnemers om uitval te voorkomen. Een voorbeeld daarvan zijn praktijksimulaties. Samenwerking Vanuit de werkbank AKA is de training tot intermediair en de docentenstage opgezet. Voor kwetsbare deelnemers is een zorgcoördinator aangesteld. In een pilot wordt de samenwerking met hulpverlenerinstanties, vmbo en praktijkonderwijs verder uitgewerkt. 502 deelnemers krijgen extra SOZAWE financiering, 40 hebben rugzakgelden en 25 ontvangen aanvullende financiering inburgering. Er zijn 67 deelnemers die onder het generaal pardon voor uitgeprocedeerde asielzoekers vallen en een AKA/ BBL–traject volgen. Dit wordt samen met de Service Dienst Werken georganiseerd. Competentiegericht onderwijs (CGO) Contextrijke leeromgevingen zijn functioneel en zo veel mogelijk levensecht. Ze nodigen uit tot activiteit en geven impulsen om zelf te leren. In contextrijke leeromgevingen van AKA is gewerkt met een portfolio en een Proeve van Bekwaamheid. Er is een start gemaakt met het ontwikkelen van aanbod voor stage- en BPV-staker. Tussentijdse instroom blijft mogelijk. Mobiele werkmeesters kunnen deelnemers in praktijksituaties extra begeleiden. Taal, rekenen en Leren, Loopbaan & Burgerschap (LLB) Werkgroepen Rekenen hebben de CEFniveaus voor Nederlands en rekenen vertaald naar de lespraktijk. Ook hebben zij een beoordelingsmethodiek ontwikkeld. Vanaf eind 2009 wordt geanticipeerd op het referentiekader (Meijerink). Er worden assessments voor taal en rekenen ontwikkeld. Het project Nederlands en rekenen op de werkvloer is succesvol. Voor LLB heeft deskundigheidsbevordering plaatsgevonden en is een verantwoordingsdocument ontwikkeld.
Arjen van de Burgt en Annemieke Buchel
De locatie Oostzeedijk is voor veel deelnemers de laatste kans op een diploma. Teamleider Arjen van de Burgt en zijn collega’s geven hier mensen met problemen extra begeleiding en aandacht. “Bijna iedereen gaat met een papiertje de deur uit.” Arjen van de Burgt: “Oorspronkelijk was deze locatie bedoeld voor mensen die in een penitentiaire inrichting hebben gezeten. Maar inmiddels komen hier allerlei mensen die grote problemen hebben. Vaak hebben ze al heel wat onderwijsinstellingen van binnen gezien en is
er van hun zelfvertrouwen weinig meer over. Dat proberen wij hen terug te geven. We zeggen vaak tegen elkaar: ‘Je moet wel een klein beetje gek zijn om hier te werken’. Het is heel arbeidsintensief. Maar ik zou toch niet anders willen. Hier heb je het gevoel dat je echt wat voor mensen kan betekenen. We
2010 De AKA-doelgroep bestaat uit kwetsbare deelnemers met leeren gedragsproblemen. Dit heeft gevolgen voor de pedagogischdidactische aanpak en de inzet van personeel. Vanaf 2010 willen we met de onderwijsteams een traject ingaan om ze meer te leren over de problematiek van deelnemers en hun leerstijlen. Elk team heeft een passende aanpak ontwikkeld
en de te behalen resultaten geformuleerd. Er is voldoende deskundigheid in huis om de aanpak te realiseren. De onderwijsteams gaan werken met het vrije jaartaak model en aan de implementatie van de teamrollen. De branche gaat zich meer profileren op de re-integratiemarkt, in het kader van het participatiebudget en de wet WIJ.
krijgen vaak dankbare deelnemers terug die komen vertellen hoe goed het nu gaat. De sfeer is hier erg prettig. Het is een kleine locatie waar iedereen elkaar kent. Tijdens de pauze zonderen de docenten zich bijvoorbeeld niet af en mijn deur staat altijd open voor een praatje. Bij onze deelnemers is het heel belangrijk dat ze zich gekend voelen.” Annemieke Buchel (22) doet de opleiding AKA Zorg en Welzijn: “Vroeger kwam ik op school vaak niet opdagen. Uiteindelijk ben ik zelfs twee jaar helemaal niet naar school geweest. Maar ik heb bij mijn zussen gezien hoe verkeerd het kan aflopen als je geen diploma hebt. Daarom ben ik teruggegaan naar school. De docenten zijn hier anders. Ze nemen de tijd voor je en helpen je als dat nodig is. Ook kun je altijd terecht bij een maatschappelijk werker. De klassen zijn lekker klein, daardoor kan ik me veel beter concentreren. Deze keer ga ik het echt halen, ik moet dit diploma gewoon binnenslepen.”
P/ 06
branche
Business Services 2009 De Inspectie onderzocht in 2009 het Voortijdig School Verlaten (VSV) bij de ICT-academie; de beroepspraktijkvorming (BPV) en de BBL-opleiding ICT-netwerkbeheerder. De conclusie van de onderzoeken was goed. Bij ICT niveau-3 zijn met succes verschillende activiteiten ingezet om het rendement te verbeteren. Los van de cijfers is meer interactie en betrokkenheid tussen deelnemers en docenten het belangrijkste resultaat. De zorgstructuur is sterk verbeterd
door de komst van zorgmedewerkers op locatie, onder andere van Jeugdzorg. Mentoren en studieloopbaanbegeleiders werken beter samen met deze zorgmedewerkers. Hierdoor wordt er op tijd en adequaat ingespeeld op de behoefte van de deelnemers. Wat betreft het curriculum heeft bij alle clusters de overgang naar CGO centraal gestaan. Steeds is de balans gezocht tussen sturing van bovenaf en zelfsturing, maar ook tussen kennis, vaardigheden en competenties.
Door de feedback van de bedrijven uit de regioraad is er binnen de ICT-opleidingen meer accent komen te liggen op certificering voor onder andere het Europees Computer Rijbewijs (ECDL), Microsoft Office Sharepoint Server (MOSS), Cisco en het structureren van ICT-processen (ITIL). Het bedrijfsleven heeft gastlessen op school gegeven en docenten liepen stage in het bedrijfsleven. ICT is verder gestart met een structuurklas. Deze klas is speciaal gericht op deelnemers die alleen goed kunnen werken in een duidelijk gestructureerde leeromgeving. Zij zijn vaak
in meer of mindere mate autistisch. De structuurklas telt maximaal twaalf deelnemers en krijgt in een speciale ruimte aangepaste lessen. Daarnaast krijgen zij training in sociale vaardigheden. De structuurklas zorgt ervoor dat ook deze jongeren een mbo-diploma kunnen halen op niveau 2, 3 of 4. Nog niemand van de klas die in schooljaar 2009 – 2010 is gestart, heeft de school voortijdig verlaten.
Van kruisjes naar kliks 2010 In 2010 blijft Business Services werken aan het verbeteren van het rendement. De samenwerking tussen zorgmedewerkers, mentoren en studieloopbaanbegeleiders zal verder verbeteren. Deelnemers krijgen zo de aandacht en zorg die ze verdienen. Hierdoor zal er naar verwachting in 2010 minder uitval zijn dan in 2009. Ook blijft de branche openstaan voor input vanuit het bedrijfsleven. Deelnemers kunnen dan na hun diploma een makkelijke overstap maken naar de beroepspraktijk.
Kees Grandia en David Molnar
Examen doen achter de computer in plaats van in de gymzaal. De deelnemers aan de opleiding Beveiliging maken sinds dit jaar hun theorie-examens digitaal. Dat heeft veel voordelen, vindt teamleider Kees Grandia. deelnemer David Molnar (22): “Zo kan ik me beter concentreren.” Om welke examens gaat het? Kees: “Onze cursisten doen twee theorieexamens van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties (SVPB). Vroeger zetten we de hele sporthal vol tafels en stoelen, opende de examinator een grote envelop en zetten de cursisten kruisjes op de juiste plekken. Maar de SVPB wil graag digitaal gaan examineren. Tot nu toe kon dat alleen op het kantoor van de SVPB, in Amersfoort. Dit jaar heeft een aantal roc’s
geëxperimenteerd met digitale examens in de eigen school.” Wat was er voor nodig? Kees: “We moesten een computerruimte inrichten die aan een aantal eisen moest voldoen, bijvoorbeeld wat betreft geluiddichtheid. We hebben nu een lokaal waarin achttien cursisten tegelijkertijd het examen kunnen maken.”
Wat is het voordeel van digitaal? David: “In zo’n kleine groep kan ik me veel beter concentreren. In een sporthal met honderd man word ik snel afgeleid. Ook is het fijn dat je meteen de uitslag krijgt, geen gestress dus.”
Kees: “Na het papieren examen moesten de studenten drie weken wachten op de uitslag. Het aanvragen van een herexamen duurt ook nog eens drie weken, waardoor een cursist al
snel zes weken verder was voordat hij aan zijn stage kon beginnen.” Meer kans om af te kijken? Kees: “Nee hoor, de deelnemers krijgen de vragen allemaal in een andere volgorde en er wordt streng gesurveilleerd.”
David: “Nee, er lopen veel leraren rond. Als je betrapt wordt, terwijl je het eigenlijk had gehaald, baal je pas echt.”
Albeda onderwijsverslag 2009
P/ 07
branche
gezondheidszorg 2009 Het is de branche Gezondheidszorg gelukt om haar financiële taakstelling voor 2008 te halen. Hierdoor kon de branche in 2009 blijven groeien in het aantal deelnemers. Daarnaast werden vacatures voor docenten vrijgegeven. Uit de tevredenheidonderzoeken blijkt dat deelnemers, medewerkers en BPVorganisaties over het algemeen tevreden zijn. Wel kunnen de ICT-voorzieningen beter. Competentiegericht onderwijs (CGO) Verdere ontwikkeling van CGO stond centraal. Zeven van de negen onderwijsteams zijn in 2009 gestart met CGO. Dit is minder dan gepland, maar de branche vond het belangrijk om een team pas te laten starten na een goede
2010 voorbereiding. De experimenten zijn voor een deel in 2009 geëvalueerd. Hierbij zijn deelnemers, docenten en het werkveld betrokken. Onze branche ondersteunt de werkbegeleiders van zorginstellingen bij de implementatie van CGO in hun instelling of organisatie. Met zorginstelling Careyn is een duurzame samenwerking opgezet, waarbij deelnemers onderwijs op niveau2 en niveau-3 kunnen volgen op de eigen werkplek. Met de GGZ is het leerplan mboverpleegkundige ontwikkeld. Doorstroom De branche heeft ook gewerkt aan een betere doorstroom tussen vmbo, mbo en hbo. Met het Farelcollege is een doorlopende leerlijn gestart. Met het hbo is een begin gemaakt met het creëren
van een Associate Degree voor de ICverpleegkundige. Scholing De projecten Scholing op Examinering, Fysieke Agressie en Excel & PowerPoint zijn in 2009 gecontinueerd. Alle instructeurs hebben de BVE-cursus gevolgd. Een aantal docenten heeft de persoonlijke Plassterkbeurs voor leraren aangevraagd. Rond CGO is scholing gestart in het ontwikkelen van casustoetsen. Ook voor de docentrollen coach en studieloopbaanbegeleider was er scholing. Een belangrijk onderdeel zijn de her, bij- en nascholingsactiviteiten en de verpleegkundige vervolgopleidingen.
Samen onderwijs vernieuwen
In 2010 richt de branche Gezondheidszorg zich op de volgende punten: 1. CGO: - starten binnen alle onderwijsteams met alle standaardkwalificaties - implementeren van het plan voor het onderwijs in Nederlands, Rekenen, Moderne Vreemde Taal en Burgerschap - informeren en communiceren over CGO aan medewerkers en het werkveld 2. Een verdere professionalisering van medewerkers 3. Meer inspraak van medewerkers, deelnemers en hun ouders, waaronder het continueren van gesprekken met deelnemers over onderwijsvernieuwing en CGO 4. Het afbouwen van de eindtermgerichte kwalificatiestructuur 5. Het bieden van oplossingen voor de arbeidsmarktproblematiek in de zorg, samen met het werkveld
De Werkgroep Competent in de Beroepspraktijkvorming beoordeelt al het materiaal dat van belang is voor de opleidingen in de zorg op niveau 3. Docenten en mensen uit het werkveld toetsen of beoogde vernieuwingen in de zorgopleidingen haalbaar zijn. Adri Bervoets zit de vergaderingen voor namens het Albeda College. Ze bespreekt stukken van de overheid en school over onderwijsvernieuwing met werkgroepleden als Elly Monster. Elly is opleidingscoördinator van zorgcentrum Riederborgh in Ridderkerk. Adri: “Wij ontwikkelen lesmethoden die competentiegericht zijn en die de kwaliteit van ons onderwijs blijven waarborgen. Ons onderwijs is een echte coproductie; in de werkgroep wordt het werkveld door zestien praktijkopleiders en praktijkcoördinatoren van verschillende zorginstellingen vertegenwoordigd. Momenteel zoeken wij vooral per cluster (kraamzorg, thuiszorg, verstandelijk gehandicapten, etc.) naar de beste uitwerking van het kwalificatiedossier. Daaraan kleven moeilijke vraagstukken. Hoeveel verschillende leerwerkplekken moet een deelnemer ervaren? Moet iemand die in een verpleeghuis gaat werken iets weten van kraamzorg? Wat is de beste invulling van een eindexamen? Hoeveel loopbaanbegeleiding en lesuren zijn er nodig? Een van de competenties die we naar onderwijs moeten vertalen is bijvoorbeeld: Beslissingen nemen. Ga er maar aan staan. Door met z’n allen na te denken over lesonderdelen, komen we er meestal wel uit.” Elly: “Ondanks de grootte is de werkgroep slagvaardig. Ik heb het gevoel dat er naar me geluisterd wordt en dat ik mag meedenken over het praktische nut van bepaalde praktijken examenopdrachten. Dat is goed, want onderwijs en de beroepspraktijk hebben elkaar hard nodig. Allebei willen we vakbekwame medewerkers en die moet je samen opleiden. Ik begrijp hoe de school invulling wil geven aan competentiegericht onderwijs en de dilemma’s die daarmee samenhangen. Ik vind het goed wat ik tot nu toe zie.” Elly Monster en Adri Bervoets
P/ 08
branche
Handel & Commercie 2009 De contacten met het werkveld zijn verder uitgebouwd. De Advisory Board is een feit. Deze bestaat uit vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en de locale overheid. Ook organiseerde de branche meerdere relatieavonden voor het regionale werkveld. De voorlichtingsactiviteiten aan deelnemers zijn herzien. Per regio is nu een voorlichtingscoördinator actief. Deze coördineert de sectororiëntaties en de voorlichtingsactiviteiten voor vmbodeelnemers. De branche wil met onderwijs op maat structureel aanwezig zijn in de economisch en sociaal zwakkere wijken van Rotterdam. Daarom blijven wij investeren in bijvoorbeeld de Scholingswinkels, waarmee we een kwalitatieve impuls aan de omgeving geven. Hierbij werkt de branche nauw samen met deelgemeenten, het OntwikkelingsBedrijf Rotterdam (OBR) en andere branches van het Albeda College. Andere aandachtspunten in 2009 waren beleidsontwikkeling voor taal en rekenen en studieloopbaanbegeleiding (SLB). Ook is er gestart met ontwikkel-, scholingsen implementatietrajecten. Vanuit de gedachte dat verantwoordelijkheid laag in de organisatie hoort te liggen, zijn diverse onderdelen van het branchebudget op teamniveau uitgezet. De locatie Zuster Hennekeplein is aangewezen als pilotlocatie voor het ICT-Masterplan. Management en medewerkers hebben per functie ICT-faciliteiten vastgesteld en een invoeringstraject uitgewerkt.
Opleiden middenin de wijk Ferry van Ruijven en Abdel Yahyauoi
Klaar als alles af is De 18-jarige Abdel Yahyauoi neemt deel aan het BOL-programma (niveau 2) voor logistiek medewerker. Drie dagen in de week werkt hij in het Westland tussen leuke collega’s en karren vol bloemen en planten. De andere dagen krijgt hij les, onder meer van leercoach Ferry van Ruijven.
2010 De beroepspraktijk vormt de ruggengraat van elke opleiding. De branche maakt daarbij gebruik van de leer- en kwalificatiemogelijkheden in de directe omgeving. Met ingang van 2010 gaat het BPV-Platform het vertrouwen van het werkveld in de examinering monitoren. In dit platform werken BPV-bedrijven en kenniscentra met de branche samen. In 2010 zal de branche extra inzetten op de volgende thema’s: - Zorgstructuur: twee nieuwe zorgcoördinatoren gaan de zorgstructuur inrichten op basis van het Albeda-brede Protocol ZAT. - Taal en rekenen: vier nieuwe coördinatoren taal en rekenen gaan op dit onderdeel ondersteuning bieden. - SLB: onder leiding van een externe deskundige wordt een branchebreed SLB-traject ingezet. - Marktwerking: vragen uit het bedrijfsleven houden ons alert. De branche streeft ernaar om in de behoefte van bedrijven te voorzien. Flexibiliteit, maatwerk, proactiviteit en kwaliteit zijn hierbij belangrijk. In navolging van het visiedocument De weg naar werk en actief burgerschap, geeft de branche in 2010 een branchevisiedocument uit. Hiermee zal de branche de basis leggen voor ontwikkelingen op lange termijn.
Van Ruijven: “De meeste deelnemers hebben een ‘randje’: verantwoordelijkheid, regeltjes en volwassen gedrag zijn niet vanzelfsprekend. Ze hebben nauwelijks werkervaring en weinig kennis van de grote mensenwereld. De bloemenen plantengroothandel neemt die onwetendheid snel weg. Het werk is zwaar, dus je moet wel op tijd naar bed. Orders van klanten controleren, karren door het bedrijf slepen en voorraden kloppend maken.” Abdel: “Dat herken ik. Ik ben pas klaar als alles af is. Soms is dat vijf uur, soms nog later. Dan moet ik nog minimaal een halfuur met de bus naar mijn woonplaats Maassluis. Voorheen deed ik veel aan fitness. Daar heb ik nu minder tijd voor. Maar dat is het me wel waard, ik moet een diploma halen.” Van Ruijven: “Jongens als Abdel mogen werken in het Westland: de prachtige greenport van het Europese vasteland. Daarnaast krijgen ze op school les in
Nederlands, Engels en vaktheorie. Verder ervaren de deelnemers hoe rozen en chrysanten via de veiling binnenkomen en dezelfde dag nog worden uitgevoerd naar de meest verre landen. Je kunt geld verdienen en na je opleiding doorgroeien om chauffeur of zelfs teamleider te worden.”
Abdel: “Het is inderdaad leuk om hier te werken, hoewel ik dit niet voor altijd wil doen. Ik droom van een eigen zaak, maakt me niet uit waarin. Dat je betaald krijgt is inderdaad fijn en gelukkig houden mijn collega’s van een grapje. De leerstof valt mee en ik presteer goed. Mijn volgende doel is om door te groeien naar logistiek teamleider.”
Albeda onderwijsverslag 2009
P/ 09
branche
Horeca & toerisme Veilige haven met vertrouwde gezichten
2009 De reductie in medewerkers en uitgaven in 2007 en 2008 kon in 2009 worden beëindigd. De meeste vacatures konden worden opgevuld. Er zijn een aantal belangrijke investeringen gedaan. Mede door de inzet van middelen uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) en Stageboxgelden heeft de branche de nodige successen behaald. De invoering van CGO is gerealiseerd en de exameninstrumenten zijn herzien. Er is meer maatwerk gekomen en de praktijkruimtes zijn verbeterd. Op het gebied van teamrollen, vaardigheden, competenties en resultaatverantwoordelijke teams bleek de planning niet op alle onderdelen haalbaar. De branche zet het beleid op deze terreinen voort.
2009
Vijf maatwerktrajecten stonden gepland. De trajecten de Rotterdam en de Cees Helder Academie, een post-mbo-opleiding voor culinair ondernemer, zijn gerealiseerd. Ook zijn de remediërende en verlengde trajecten Horeca Assistent gestart. Bij de trajecten Hospitality N Care en het traject Front Office Medewerker/variant Rotterdamse Hotel Combinatie is dat vooralsnog niet gelukt.
Stephany Juliana en Ellen van Dam
Voor jongeren met een instabiel leefpatroon richtte projectbegeleider Ellen van Dam de opleiding Horeca-Assistent (BOL, niveau 1) in ‘voor extra handjes in de keuken of bediening’. Het remediërende traject startte afgelopen jaar. Deelnemer en jonge moeder Stephany Juliana (20) dacht vroeger aan stewardess, maar droomt nu van een eigen horecazaak. Voor welke deelnemers is deze opleiding bedoeld? Stephany: “Twee zwangerschappen maakten het volgen van een opleiding voor mij erg moeilijk. En ook nu met twee jonge kinderen is het druk. Daarbij kom ik uit de Dominicaanse Republiek en vind de Nederlandse taal soms lastig.” Ellen: “Het zijn kwetsbare jongeren die moeilijk leren of moeilijk opvoedbaar zijn. Soms hebben ze een ODD-stoornis, ADHD, of Asperger. Soms zijn ze bendelid, thuisloos, of zaten in detentie.” Wat biedt dit traject aan de deelnemers? Ellen: “Bij ons vinden ze een veilige haven. Mijn team bestaat uit mensen waarvan de
meeste al jaren fulltime met elkaar werken. Deelnemers zien altijd dezelfde vertrouwde gezichten en wij kunnen onze aanpak dagelijks onderling afstemmen.” Stephany: “De begeleiding is goed. In januari moest ik iedere dag voor vijf uur naar huis om voor mijn zoon en dochter te zorgen, maar daar was begrip en ruimte voor.” Ellen: “In het eerste jaar ligt de nadruk op persoonlijke stabiliteit. Hoe toon je verantwoordelijkheid? Hoe deel je een dag in? Hoe ga je om met anderen? In het tweede jaar ligt de nadruk meer op educatie. We leveren een goed rendement en onze verzuim- en uitvalcijfers liggen ver onder het landelijk gemiddelde van niveau 1.”
Is horeca voor iedereen een logische stap? Stephany: “Horecawerk heeft me ook aan het denken gezet. Aan de ene kant droom ik van mijn eigen wereldkeukenrestaurant. Maar horecawerktijden combineren moeilijk met de zorg voor kinderen, dus soms twijfel ik nog over mijn toekomst. Maar ik kan dit soort zaken goed bespreken met de docenten.”
Onze deelnemers beoordeelden het onderwijs over 2009 weer overwegend positief. De medewerkers waren ten opzichte van de vorige meting op vrijwel alle punten positiever. Beide groepen vinden vooral facilitaire zaken, waaronder ICT, nog niet op het peil dat we als branche nastreven. We zullen daar in 2010 extra aandacht aan besteden. Het klanttevredenheidsonderzoek vond in 2009 voor het eerst plaats. De resultaten waren overwegend positief, maar door de geringe respons slechts richtinggevend. Het is de branche gelukt om in overleg met het roosterbureau en andere gebruikers van het gebouw de roosterproblematiek het hoofd te bieden. De aanpassingen van praktijkruimtes zijn gedeeltelijk gerealiseerd.
2010 De branche is in rustiger vaarwater terecht gekomen. Dit is duidelijk te zien aan de toegenomen tevredenheid van de medewerkers. We verwachten dat deze ontwikkeling zich in 2010 doorzet. Wel is het zo dat de werkdruk nog steeds hoog is en de middelen beperkt. Hieraan besteden we in 2010 extra aandacht. Ook zullen we in 2010 de praktijkruimtes verder aanpassen aan de eisen van het lesgeven in een contextrijke leeromgeving. Als de plannen voor de verbouwing van de Rosestraat worden goedgekeurd, hebben we in de zomer van 2010 een sterk verbeterde leslocatie.
P/ 10
branche
Lifestyle, Sport en Entertainment 2009 De branche heeft vooruitgang geboekt in de strijd tegen voortijdig schooluitval. Ondersteund door het VSV-Focusproject (Vroegtijdig School Verlaten), hebben we gewerkt aan een sluitende aanpak van zorg, intake, pedagogisch-didactisch klimaat en studieloopbaanbegeleiding. Daardoor is het rendement van 20082009 behoorlijk verbeterd ten opzichte van dat van 2007-2008. CGO Bij de clusters Lifestyle en Sport zijn middels middelen uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES), voorbereidingen getroffen om in 2010 te kunnen starten met de nieuwe kwalificatiedossiers. Bij Entertainment is al vanaf de start gewerkt met de competentiegerichte kwalificatiedossiers.
Atie Hagoort en Ravenna Swinkels
Een middagje iemand in de watten leggen Ravenna Swinkels (18), tweedejaars Uiterlijke Verzorging, kapt bijstandsmoeders. Gratis en voor niks. Haar levert het studiepunten op, haar klant een fijne middag. Onderwijsmanager Atie Hagoort: “Dit verbreedt de scope van de deelnemers enorm.” Ravenna: “Ik heb op een zondagmiddag mensen geknipt die het, zeg maar, wat minder hebben. Jonge moeders die van de bijstand leven bijvoorbeeld. Je hoort een hoop zielige verhalen, hoor, als je zo staat te knippen. Eén mevrouw had normaal geen geld voor de kapper. Ze liet me zien hoe ze altijd haar eigen haar knipte. Daar kon ik haar nog een goede tip voor geven: met je hoofd ondersteboven gaan staan en dan op één lengte afknippen. Een ander had helemaal geen geld en deed
toch vrijwilligerswerk. Echt knap vind ik dat. Waarom ik dit doe? Je doet toch iets voor je medemens, hè? Je zorgt ervoor dat ze even hun schulden kunnen vergeten. Het was echt een verwendagje voor ze. Misschien ga ik het nog wel een keer doen. Niet alleen om de beroepspunten; het was gewoon hartstikke leuk!” Atie: “We willen graag dat onze deelnemers écht burgers van de samenleving worden. Maar we merkten dat hun scope in dat opzicht
wat beperkt is: ze zijn erg gericht op hun peergroup. Daar wilden we graag verandering in aanbrengen. Op deze manier komen ze – via het Leger des Heils, de voedselbank of de ouderenzorg - met mensen in aanraking die ze normaal gesproken niet zo snel zouden ontmoeten. Het project werkt twee kanten op: het draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers. En de mensen die een makeover krijgen, genieten enorm van de aandacht!”
Er is hard gewerkt aan de verbetering van de examens. Bij Dans zijn in 2009 de eerste examens afgesloten. Waar nodig zijn de examens bijgesteld. Bij Muzikant/producer is in 2009 gestart met de nieuwe manier van examinering. Bij Lifestyle werden veel ingekochte examens afgekeurd door de Inspectie. In samenwerking met andere roc’s zijn de examens aangepast. Ze voldoen nu volledig aan de inspectie-eisen. Tot slot ondersteunt sinds 2009 een taalcoördinator in de branche de teams bij de lessen Nederlands. Beroepspraktijkvorming Uit de tevredenheidonderzoeken blijkt dat BPV-bedrijven, deelnemers en medewerkers over het algemeen positiever zijn dan het jaar ervoor. Bedrijven zijn alleen minder tevreden over de begeleiding bij de BPV. Er waren verder opvallende successen: kenniscentrum Calibris koos ons Impresariaat Roots & Routes tot het tweede beste leerbedrijf internationaal. Onze leerafdeling Stichting Ridderkerk Sport werd beste leerbedrijf. Dansdeelnemer Angelo Pardo stond in de finale van So you think you can dance?. De opleiding Muzikant/producer heeft een nieuw, praktijkgericht onderkomen gekregen in het Muziekcentrum Albrandswaard in Rhoon.
2010 In 2010 verhuizen de modeopleidingen naar een betere locatie en krijgt de opleiding uiterlijke verzorging een extra salon. Daardoor kan er worden gestart met een niveau-4 opleiding,
als brug naar het hbo. Ook het onderwijsprogramma kan dan efficiënter worden ingericht. De opleiding Sport & Bewegen verhuist najaar 2010 naar de nieuwbouw van het Topsportcentrum, dat is uitgerust
met de modernste sportfaciliteiten. Doelen voor 2010 zijn de verdere invoering van taal- en rekenonderwijs, het aanhalen van de samenwerking met vmbo en
hbo en het verder terugdringen van de uitval. Dat laatste willen we bereiken door de inzet van een zorgcoördinator en het verbeteren van de pedagogisch-didactische benadering.
Albeda onderwijsverslag 2009
P/ 11
branche
secretarieel & Administratie Project ‘Democratie in Europa’: examen doen in Engeland 2009 De branche heeft in 2009 na tegenvallende resultaten in 2008 vooruitgang geboekt. We hebben meer diploma’s uitgereikt, onder andere doordat de onderwijsteams de ruimte kregen om het onderwijs zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de doelgroep. De teams voelden zich daarnaast gesteund door de extra financiële middelen en de ondersteuning van de gemeente Rotterdam aan overbelaste deelnemers. In de branche is gekozen om in de teams te werken met specialisten op diverse terreinen. Deze werken samen in vakgroepen, bij beleid en bij zaken als kwaliteitszorg en Portaal. Door de samenwerking tussen de teams wordt de horizontale kennisdeling bevorderd. Daarnaast is vooruitgang geboekt op het gebied van een Leven Lang Leren, doordat het EVC- bureau steeds meer hoogwaardige EVC-procedures verzorgt. Door de inzet van middelen van het Fonds Economische Structuurversterking (FES), zijn medewerkers geschoold tot assessor en is de examinering sterk verbeterd.
Wat vijf jaar geleden begon met het organiseren van studiereizen, is inmiddels een succesvol summatief project: ‘Democratie in Europa’.
2010 De teams maken in 2010 duidelijke afspraken met het management over de doelen die ze stellen en welke resultaten ze hierbij nastreven. Door de vier bovengenoemde hoofdthema’s verder uit te werken, wordt verwacht dat het aantal ongediplomeerde schoolverlaters in 2010 verder zal afnemen.
Vanaf 2009 doen S&A-deelnemers van de derde klassen van de Juridische opleiding, examen voor het vak Engels door een persoonlijke opdracht uit te voeren in Londen. Eenmaal thuis wordt het examen afgesloten met een presentatie. Yvonne Meulendijk is docente Engels bij het Albeda College en inmiddels al 37 jaar in dienst. Ze is de sterke drijfveer en bedenker van het unieke project. Yvonne: “De opdrachten zijn zwaar, maar tot nu toe is iedereen geslaagd.”
aan de slag met het materiaal dat zij zelf hebben gemaakt. Ze maken een verslag en houden een presentatie. Yvonne: “Veel deelnemers vinden het ontzettend leuk om op deze manier examen te doen. Ze zijn echt trots op hun resultaten.” Volgend jaar hoopt de inspirerende docente een uitstapje naar Brussel op te nemen in het programma van de Engelse studiereis. Andere opleidingen hebben aangegeven ook aan de slag te willen met het project ‘Democratie in Europa’.
Voicerecorder en fotocamera Yvonne: “Ik leg uit wat ze moeten doen en als er tickets e.d. nodig zijn, dan zorg ik dat de deelnemers die krijgen. Verder bedenken ze zelfstandig hoe ze de opdrachten gaan invullen. Gewapend met een voice recorder en fotocamera gaan de jongeren op pad en voeren zij de opdrachten uit. Zo interviewen ze bijvoorbeeld een pubeigenaar, een wetenschapper, een veteraan en maken ze foto’s.”
Voorbereiding Europese samenleving Meedoen aan de studiereizen waarbij democratie centraal staat, is een verplicht item voor de juridische opleiding van S&A. Omdat veel deelnemers van deze opleiding niet van origine uit Nederland komen, zijn de studiereizen soms best even wennen voor hen. Yvonne: “Niet alle jongeren krijgen de mogelijkheid om te reizen. Door de studiereizen aan te bieden leren onze deelnemers Europa kennen. Het bereidt hen voor op de Europese samenleving. Ze komen op plekken waar ze nog nooit eerder geweest zijn en kijken verder dan de achtertuin van oma in Marokko. Jaarlijks maak ik een boekje waarin ik alle verslagen ‘pur sang’ bundel. Zo hebben ze ook een tastbaar aandenken.”
Trots De kracht van het project zit hem vooral in de actualiteit: Yvonne past de opdrachten ieder jaar aan. Dit maakt dat de onderwerpen echt ‘leven’. Na de studiereis gaan de deelnemers
De vier hoofdthema’s in het beleid van de branche zijn: duurzame relaties met het beroepenveld, geïntegreerd taalbeleid, teamontwikkeling en geïntegreerde zorg. Op het gebied van duurzame relaties met het beroepenveld is geleerd van het Reuma– verpleeghuisproject. Andere projecten konden daardoor makkelijker starten, zoals de projecten Belastingdienst, Roteb, gemeentelijke diensten, Creative Factory en het VVE-project. Dit soort initiatieven zijn erg belangrijk, omdat een aantal deelnemers door een gebrek aan BPVvaardigheden geen stageplaats kan vinden. De Stageboxgelden blijven dus nodig. Het taalbeleid van de branche krijgt steeds meer aandacht in de teams. Niet alleen zijn per team plannen gemaakt, er is ook geld om deze plannen uit te voeren. De teamontwikkeling kan door blijven gaan door de extra middelen uit een nieuw project: HRM Duaal. De branche heeft een HR-adviseur toegevoegd ter ondersteuning van de teams bij de invoering van CGO. Zorg is een nieuw doel waaraan we kunnen werken, door de extra bijdragen van SoZaWe en de hulp die de stad wil bieden.
P/ 12 012
branche
TECHNIEK 2009 De branche Techniek heeft zich in 2009 vooral gericht op examinering en rendement. In 2008 constateerde de Onderwijsinspectie onvolkomenheden in de exameninstrumenten van enkele opleidingen. Daardoor zijn alle zelf opgezette exameninstrumenten gescreend en waar nodig aangepast. Dit alles in nauwe samenwerking met Cito. Voor CGO-opleidingen is in overleg met de leerbedrijven vastgesteld welk deel
van het examen op school wordt gedaan (theorie) en welk tijdens de BPV. Bij het examenonderzoek van 2009 kregen al onze in eigen beheer ontwikkelde instrumenten een voldoende.
We hebben ons ingezet om het rendement van de opleidingen te verbeteren, onder andere door een betere begeleiding van de deelnemer. Vanaf het begin tot aan het moment waarop de deelnemer de opleiding
verlaat, is er een persoonlijk begeleidingsplan. Dit plan is het resultaat van de intake. Hierbij worden voor elke deelnemer de risico’s in kaart gebracht op een drietal aspecten: aansluiting van de vooropleiding op de gekozen opleiding, de motivatie en de privésituatie van de deelnemer. Tijdens de opleiding bepalen daarnaast de resultaten en de mate van aanwezigheid de intensiteit van de begeleiding. Het percentage gediplomeerde schoolverlaters was in 2008-
2009 2,5% hoger dan het jaar ervoor. Ook stond 2009 in het teken van de opening van de RDM Campus op het voormalige RDM-terrein bij Heijplaat. De opleidingen Metaaltechniek en de Maintenanceopleidingen zijn hier naar toe verhuisd. Ook deelnemers van een aantal opleidingen van de Hogeschool Rotterdam volgen hier onderwijs. Een goed voorbeeld van samenwerking met het hbo.
Brandweerkazerne bij Bouwkunde 2010 CGO zal opnieuw flinke inspanningen vragen van medewerkers. Voor de onderdelen Nederlands en rekenen moet een gericht onderwijsaanbod komen, inhoudelijk afgestemd op de eisen van het beroep. Door opleidingen te verplaatsen wil de branche op korte termijn vier duidelijk herkenbare hoofdlocaties inrichten voor deelnemers en contacten in het werkveld. De komende jaren zal vooral op de RDM Campus worden gewerkt aan verdere intensivering van de samenwerking tussen mbo, hbo en bedrijfsleven. Zo wordt de RDM Campus dé plaats waar wordt samengewerkt aan de ontwikkeling van duurzame en innovatieve oplossingen. Wij gaan er vanuit dat het aantal deelnemers dat uitstroomt met een diploma verder zal stijgen, mede door de verbeterde loopbaanbegeleiding.
Lise Houweling en Dick van der Graaf
2010
Dick van der Graaf is voorzitter van Samenwerking Bouwend Rijnmond/MBO, een regionale belangenorganisatie voor ondernemers in de bouwnijverheid. Vanuit deze functie woont hij diverse afstudeerpresentaties bij. Lise Houweling presenteerde haar afstudeerproject. “Het mooiste moment? Als alle puzzelstukjes samenvallen.” Wat houdt dat precies in, zo’n presentatie? Lise: “Aan het einde van de opleiding Bouwkunde moeten deelnemers een groot project doen. Ik heb een brandweerkazerne ontworpen en uitgewerkt. De presentatie deden we met zijn drieën in een speciaal ingerichte ruimte. Het mooiste moment is als alle puzzelstukjes samenvallen. De tekeningen en berekeningen zijn af, de maquette is gemaakt en je kunt alles samenbrengen tot een geheel: de brandweerkazerne.”
Wat valt je op? Dick: “De presentaties die ik zie, zijn professioneel van opzet. Ik heb de laatste jaren een positieve ontwikkeling gezien. Het niveau van de deelnemers is behoorlijk gestegen. We maken de deelnemers in het eerste jaar al mee. Als je dan vervolgens ziet wat het eindresultaat is, dan zie je dat ze veel hebben geleerd. De deelnemers hebben zich verdiept in een project, en presenteren een professioneel bouwwerk.”
Werknemers van de toekomst dus? Dick: “Het onderwijs en bedrijfsleven staan soms best ver van elkaar af. Daarom zijn we contact gaan zoeken. Nu geven we onder andere gastlessen en verzorgen we stages van deelnemers. Op deze manier worden de mensen opgeleid zoals wij ze later nodig hebben.” Lise: Ik kan iedereen die houdt van technisch en creatief denken de opleiding Bouwkunde aanraden. De docenten zijn heel enthousiast,
het zijn praktijkmensen die weten waar ze het over hebben. Omdat het een klein team is, hebben ze veel belangstelling voor alle deelnemers. Tijdens mijn afstudeerproject werd ik heel vrij gelaten. Daardoor kon ik vast wennen aan hoe het eraan toe gaat bij een bedrijf.”
Albeda onderwijsverslag 2009
P/P/013 13
branche
Welzijn & Onderwijs 2009 Net als in 2008 hebben we in 2009 bij Welzijn & Onderwijs gewerkt aan de invoering van CGO-onderwijs en aan de contacten met onze externe relaties. Terugkijkend kan worden gezegd dat er flinke stappen zijn genomen. Alle opleidingen bij Welzijn & Onderwijs zijn vorig jaar gestart met CGO-onderwijs. Er is ook geëxamineerd in experimentele opleidingen. Onder andere de examinering van het onderdeel Leren, Loopbaan en Burgerschap kan nu binnen het CGO-programma worden gedaan. In de vorm van onderwijsprogramma’s en een projectplan is een goede basis gelegd om invoering van CGO verder vorm te geven. Door de nauwe
2010 samenwerking met het werkveld hadden we dit jaar voldoende stageplaatsen voor de deelnemers. Enkele cijfers aantal deelnemers op peildatum 1 januari 2009: 5178* aantal fte: 261, waarvan 222 OP en 39 fte OBP aantal leerbedrijven: 1200 aantal BPV-plaatsen: 2350 * exclusief 231 deelnemers die later in 2009 van de branche Toeleiding naar Welzijn & Onderwijs kwamen. Verantwoording De invoering van CGO vraagt van de branche om een continue afstemming met docenten, deelnemers en de relaties in
het werkveld. Intern verantwoorden we ons vooral door de teamjaarplannen en het branchejaarplan. We maken daarbij gebruik van managementcontracten binnen de branche en de richting van het College van Bestuur. Door het inzetten van deelnemerspanels kunnen deelnemers feedback geven op onze ideeën en ons onderwijs. Via werkveldbijeenkomsten zijn we in overleg geweest met onze externe relaties over de ontwikkelingen in het onderwijs en binnen de verschillende beroepen in de welzijns- en onderwijssector. Tot slot is de jaarlijkse zelfevaluatie een prima middel om te laten zien in hoeverre we onze doelstellingen hebben bereikt.
CGO is ook in 2010 het hoofdthema. Het projectplan CGO wordt verder uitgevoerd, waarbij voorgebouwd wordt op onze ervaringen. Contextrijk leren, maatwerk voor de deelnemers en doorlopende leerlijnen, blijven hierbij de belangrijke onderwerpen. Verder krijgen taal en rekenen de extra aandacht die deze vakken nodig hebben, net als het onderdeel Leren, Loopbaan en Burgerschap. Daarnaast promoten we kennisdeling, blijven we ontwikkelingskansen voor ons personeel bieden en zetten we ons in voor goed werkgeverschap.
Knuffels en kussens Ed Nijman is sinds drie jaar projectleider van ‘het bureau vol projecten’. Ed: “Ik bied stichtingen en bedrijven stagiaires aan voor diverse eenmalige projecten. Andersom kunnen organisaties ook bij mij hun projecten aanmelden en ik match dan vraag en aanbod. Dit kunnen heel verschillende projecten zijn, zolang ze maar binnen de opleidingen van Sociaal Agogisch Werk vallen. Zo hebben deelnemers bijvoorbeeld een disco opgezet voor gehandicapten, zijn er voorleesdagen georganiseerd en is er een verteltas gemaakt.” Ed heeft veel contact met dagopvang ‘de Regenboog’, waarvoor zij tweemaal per jaar de snoezelruimte inrichten. Ed: “Het merendeel van de deelnemers wil aan de slag met kinderen. In dit project werken ze met gehandicapten, en dat vinden ze in het begin best een beetje eng. Via het snoezelproject komen ze in aanraking met een andere doelgroep en dat geeft ze een ruimere blik.”
Mara Oostendorp en Ed Nijman op locatie Middelharnis
Een bureau vol projecten in Middelharnis. Hier kunnen scholen, bedrijven en stichtingen vanuit de wijde omgeving hun project melden.
Deelnemer Mara Oostendorp is stagiaire bij het snoezelproject. Mara: “De snoezelruimte is een ruimte voor mensen met een meervoudige handicap, waar ze zich volledig kunnen ontspannen. Zo is er bijvoorbeeld gedempt licht en hebben ze overal zachte knuffels en kussens liggen. Hier krijgen de mensen allerlei zintuiglijke prikkels, bijvoorbeeld via geluiden, geuren of aanraking. Ik vind het nu heel bijzonder om te werken met gehandicapten. Natuurlijk is het niet makkelijk om mensen uit hun rolstoel te tillen maar er zijn ook altijd begeleiders bij. Ik heb bewondering voor deze doelgroep gekregen. Soms is het wel lastig dat we in zo’n groot team werken. We zijn met vijftien collega’s, en niet iedereen doet altijd even zijn best. Toch schept het ook een band, want ik heb nog steeds heel goed contact met de andere deelnemers uit het project.”
P/ 14 014
branche
Volwasseneneducatie 2009 In 2009 is de stap gezet om van de branches Inburgering, Toeleiding en Re-integratie & Employability een nieuwe branche Educatie te vormen. Dit moet onze positie in de Educatie-markt versterken. Deze markt kenmerkt zich door veranderende wetgeving en wisselende beschikbare middelen. Het VAVO-onderwijs is inmiddels formeel geen onderdeel meer van Educatie. Met het VAVO van Zadkine is dit onderdeel samengevoegd onder de werktitel VAVO Rijnmond College. Tegelijk is medio 2009 het beroepsonderwijs dat in de regio verzorgd werd door de branche Toeleiding overgezet naar de betrokken branches van het beroepsonderwijs.
Bij Toeleiding is in 2009 een instructeurspool opgezet. Doel was om hier docenten bij te scholen, zodat ze in andere branches inzetbaar zijn. Dat doel is maar voor een deel gehaald. Dit komt door de drukke werkzaamheden voor de lopende contracten. Toch zijn al veel docenten op meerdere activiteiten inzetbaar. In 2009 hebben een groot aantal medewerkers vrijwillig afscheid genomen; in totaal 20 wtf. Ontstane vacatures zijn opgevuld met flexwerkers, zodat we de pieken en dalen beter kunnen opvangen. 2009 Is op het financiële vlak overigens een voorspoedig jaar geweest. Het boekjaar is met een positief exploitatieresultaat afgesloten.
Werk Het werk bestond grotendeels uit contracten van de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) en Wet Inburgering (WI) in ongeveer vijftien gemeenten en het educatiecontract in Den Haag. Opvallend zijn de grote aantallen cursisten digitale vaardigheden en alfabetisering, en de groei bij de opleidingen Laaggeletterdheid. Er zijn mooie maatwerkprojecten opgezet, zoals het Prachthuis Overschie, de ondersteuning van ongehuwde moeders en de deur-aan-deur aanpak in de deelgemeente IJsselmonde met het project Meedoen werkt. Inmiddels worden individuele trajecten aangeboden op alle kwalificatieniveaus. Helaas zijn we maar beperkt succesvol geweest bij een grote aanbesteding in Rotterdam.
Communicatie Vanwege de branchevorming en de veranderingen in de Educatie-markt hebben we extra gecommuniceerd met de medewerkers. Dit is gedaan door het organiseren van bijeenkomsten en het sturen van een tweewekelijkse nieuwsbrief. Overig Er is veel tijd en geld gestoken in het innoveren van ons onderwijs. Voorbeelden zijn nieuwe multimediale pakketten en taalstudio’s die meer flexibiliteit en maatwerk mogelijk maken. Door regelmatig overleg en tussentijdse metingen proberen we meer grip te krijgen op het rendement van ons onderwijs.
Levendig taaltraject voor beginners INBURGERING Hoe zet je een klank om in letters? Voor de grondbeginselen van de Nederlandse taal bestaat in Rotterdam het Alfabetiseringstraject. Het helpt anderstaligen op weg naar een inburgeringstraject, maar ook met ‘meedoen’ in onze samenleving (participeren). Dolorata du Chatinier is teamleider, Mark Peeters inhoudelijk medewerker.
Mark Peeters en Dolorata Du Chatinier
Dolorata: “Doordat dit traject in 2008 werd aangewezen als voorprogramma voor inburgering, groeide het aantal cursisten explosief. Veel deelnemers zijn niet geletterd in hun moedertaal en zijn niet, of beperkt, opgeleid. Cliënten van de Sociale Dienst volgen ons programma om weer bij de maatschappij te horen, te participeren. Denk aan mensen met gezondheidsproblemen, met een traumatisch verleden, bijstandsmoeders en dak- en thuislozen.” Mark: “Nog altijd geven we les in kleine groepjes. Om taal technisch te begrijpen,
werken deelnemers individueel op eigen niveau. We hebben plekken ingericht om te luisteren en te lezen, en voor computergebruik. Daarnaast leren ze om taal functioneel in te zetten. Zo oefenen we met het maken van een afspraak bij de dokter en het gebruik van een agenda.” Dolorata: “Er is ook een pilot gestart. Een groep Marokkaanse vrouwen krijgt Nederlandse les met instructies in de eigen taal. We merken dat dit zinvol is. De cursisten kunnen in hun moedertaal de betekenis van Nederlandse woorden
verfijnen. Dat voorkomt dat deelnemers gaan gissen.” Mark: “Zelf neem ik deel aan het project Proeftuinen van VROM. Uit vooronderzoek is gebleken dat er een aantal succesfactoren zijn voor inburgering. In onze proeftuin alfabetisering brengen we die in praktijk, bijvoorbeeld met een portfolio voor alfabetisering. We zoeken bewust de kwaliteiten van een cursist en werken vervolgens aan verbeterpunten.”
Dolorata: “We vonden afgelopen jaar een goede balans tussen de aandacht voor technische taalvaardigheid en functioneel gebruik van taal. Onder deelnemers leidde dit tot verbetering van taalvaardigheid, participatie, school- en studievaardigheden, zelfbeeld, zelfvertrouwen, en perspectief op activering.” Mark: “Ja, het functionele heeft een impuls gekregen en daardoor is het traject levendiger geworden.”
Albeda onderwijsverslag 2009
P/P/015 15
Soms heb je maar een klein opstapje nodig Bij ‘Meedoen werkt’ draait het maar om één ding: mensen uit hun isolement halen en laten participeren in de samenleving. Projectleider Jeannette Melsen van Re-integratie en Employability gaat in Lombardijen (IJsselmonde) letterlijk de deuren langs. Deelnemer Sharda Rietdijk (38) werkt nu bijvoorbeeld in de thuiszorg: “Ik zie veel mensen en ik ben lekker bezig.” Huis-aan-huis? Wat vinden mensen van zo’n directe benadering? Jeannette: “Bijna iedereen is positief. Mensen bloeien op als ze aandacht krijgen. Soms heb je gewoon maar een klein opstapje nodig om je huis uit te komen.” Sharda: “Het was allemaal heel snel geregeld. Ik kon ongeveer dezelfde dag nog beginnen met een cursus thuiszorg en sinds november werk ik 24 uur per week.”
Sharda Rietdijk en Jeannette Melsen
Re-integratie en Employability
En lukt het? Jeannette: “Jazeker, het werkt! We nodigen mensen uit voor een gesprek, kijken wat ze willen, wat hen belemmert en wat de mogelijkheden zijn. Daarna geven we advies en leggen contact met de organisatie die hen verder kan helpen.”
Sharda: “Ik ben niet iemand die acht uur achter een bureau kan zitten of in een winkel staan. Maar met dit werk ben ik lekker bezig en ik zie veel mensen. Mijn kinderen van 10 en 14 jaar waren gewend dat ik altijd thuis was, maar ze redden zich nu prima zonder mij. De jongste komt tussen de middag zelf thuis om te eten. Als ik tussendoor tijd heb, kom ik even langs om gedag te zeggen.” Wat zijn de resultaten tot nu toe? Jeannette: “Sinds 2008 hebben we 1725 mensen benaderd. Daar kwamen 514 intakegesprekken uit en 175 adviezen richting werk. En verder talloze verwijzingen naar vrijwilligerswerk, de Kamer van Koophandel, cursussen, vrouwenstudio’s of opleidingen.” Sharda: “Ik blijf dit voorlopig lekker doen, maar ik ga uiteindelijk wel klimmen. Ik wil namelijk graag verder in de persoonlijke verzorging.” Ken je ook iemand die een opstapje nodig heeft? Bel Meedoen Werkt, 0800 333 3076.
Multicultureel Prachthuis In mei 2009 opende het Prachthuis in Overschie zijn deuren. Bewoners, ondernemers en andere geïnteresseerden zijn van harte welkom in deze sociale supermarkt. Deelneemster Joyner van Ommeren en projectleider Barbra Hendriks zijn enthousiast over het Prachthuis, en over hun werkzaamheden. Joyner: “Omdat ik zelf in Overschie woon, voelt het heel vertrouwd.” Barbra: “Het Prachthuis is bedoeld als een laagdrempelige, sociale supermarkt, waar mensen bijvoorbeeld terecht kunnen voor financieel advies. Buurtbewoners weten ons heel goed te vinden, ongeacht leeftijd, nationaliteit en afkomst. Het is écht een multicultureel Prachthuis. Een groot succes waren de lessen aan laaggeletterden die het Albeda verzorgde. Je zag deze cursisten meer zelfvertrouwen krijgen, ze durven weer en gaan meedraaien in de maatschappij. Zo gaven een aantal cursisten zich bijvoorbeeld op voor computercursussen, iets wat ze nog niet zo lang geleden niet voor mogelijk hadden gehouden! Joyner is ongelooflijk gemotiveerd en weet heel goed wat ze wil, ondanks haar 16 jaar. Ik heb haar ook zien groeien sinds de stage. Stagiaires worden steeds zelfstandiger, en krijgen ook steeds meer verantwoordelijkheidsgevoel.” Joyner: “Ik heb het hier erg naar mijn zin. Het leukste vind ik dat hier allerlei soorten mensen komen, met allemaal verschillende achtergronden. En omdat ik zelf in Overschie woon, voelt dat ook heel vertrouwd. Ik studeer Sociaal Pedagogisch Werk, dus deze
Barbra Hendriks en Joyner van Ommeren
stage ligt niet helemaal in het verlengde van mijn studie. Toch leer ik hier heel veel van. Ik ben in de eerste plaats gastvrouw voor mensen die binnenkomen. Ik probeer ze zo goed mogelijk te ontvangen, geef ze wat te drinken, maak een praatje, en waar ik kan verwijs ik ze door. Zo leer ik vooral heel veel
op het gebied van sociale vaardigheden, en dat is altijd nuttig voor de toekomst! En waar het mogelijk is, probeer ik wel iets te doen met mijn studie, door bijvoorbeeld voor de kinderen in de kinderhoek te zorgen, als hun ouders bezig zijn. Daarom is deze stage ook zo nuttig. Je kunt mensen echt helpen.”
TOELEIDING
P/ 16
TRAJECTBUREAU
Het zwaluwstaarten van onderwijs en zorg
Adélia Saúde en Anja Kroes
Het Schoolmaatschappelijk Werk is een onderdeel van het Trajectbureau. De schoolmaatschappelijk werkers zijn in dienst bij Flexus Jeugdplein en werkzaam op alle grotere locaties van het Albeda College. Bij het schoolmaatschappelijk werk kloppen deelnemers aan met problemen als: faalangst, mishandeling, gezinsproblemen, huisvestingvragen en schulden. De ervaring leert dat het voortijdig schoolverlaten vermindert door in een vroeg stadium hulp te bieden bij sociaal-emotionele problemen. Het schoolmaatschappelijk werk (smw) is in 2009 sterk uitgebreid. Het team bestaat eind 2009 uit 21 smw’ers, elk werkzaam op aan een of meer locaties van het Albeda College. Anja Kroes (afdelingsmanager team smw’er Flexus Jeugdplein) en Adélia Saúde (smw’er) vertellen over hun ervaringen. Wat doet een smw’er? Adélia: “Ik geef praktische kortdurende hulp aan deelnemers, op een breed terrein: financiën, huisvesting en psycho-sociale problemen. Kortdurende begeleiding doen wij zelf, bij complexe problemen schakelen wij andere organisaties in. Denk aan de GGZ, verslavingszorg, schuldhulpverlening
etc. De hulp moet zo dicht mogelijk bij de jongeren worden geboden. Ook de GGD, GGZ en de Kredietbank hebben daarom op school spreekuur. Verder werk ik samen met een trajectbegeleider in de Zorgadviesteams (ZAT) op mijn locaties. Daarin maken wij afspraken over de begeleiding van jongeren van wie de opleiding inschat dat er extra hulp nodig is. In het ZAT worden afspraken gemaakt wie welke acties op zich neemt om te komen tot een gezamenlijke aanpak vanuit onderwijs en zorg.” Wat moet je in huis hebben als smw’er? Adélia: “Je moet in ieder geval doortastend en flexibel zijn. Een behoorlijke dosis stressbestendigheid is ook nuttig. Ik was op zoek naar werk waarbij ik midden in de maatschappij kwam te staan. Deze
dynamische en zelfstandige baan sprak mij aan. Ik vind de doelgroep, jongeren van 16 tot 23 jaar, erg interessant en boeiend. Er gebeurt zoveel in hun leven!” Bereikt het Schoolmaatschappelijk Werk voldoende jongeren? Anja: “In 2009 kwamen bijna 2000 deelnemers in contact met het schoolmaatschappelijk werk. Dat is een flink aantal. En dan hebben wij het nog niet over de jongeren die advies hebben gekregen van de ZAT’s. De werkdruk is dus hoog. Toch zijn er af en toe wachtlijsten, of krijgen jongeren niet de hulp die ze nodig hebben, ondanks de uitbreiding met ruim vier formatieplaatsen in het afgelopen jaar.”
werk maakt steeds meer deel uit van de zorgstructuur op school. Er is het afgelopen jaar veel gedaan om de zorg beter te organiseren. Zo zijn er jongerencoaches gekomen en is de samenwerking met de GGZ verbetert. Om meer bekendheid te geven aan het schoolmaatschappelijk werk zijn er informatiefilmpjes gemaakt voor jongeren en voor verwijzers. En jongeren die de stap naar het schoolmaatschappelijk werk te groot vinden kunnen chatten met een schoolmaatschappelijk werker en tips opzoeken via www.helpff.nl. Je ziet dat er meer samenwerking komt tussen opleidingsteams en de specialisten die zorg bieden in de school. Ieder zet zich vanuit zijn eigen rol in voor succesvolle loopbanen van jongeren.”
Hoe kijk je op 2009 terug? Anja: “Positief! Het Schoolmaatschappelijk
www.AlbEdA.nl