ALBEDA COLLEGE. Werken met Mensen. Onderwijs - en examenregeling

ALBEDA COLLEGE Werken met Mensen

Onderwijs - en examenregeling

NAAM OPLEIDING

:

onderwijsassistent

CREBONUMMER

:

startnummer 91360 volgnummer 91362

NIVEAU

:

4

SOORT OPLEIDING

:

vakman/vakvrouw

LEERWEG

:

beroepsbegeleidend

OPLEIDINGSVARIANT :

standaard

COHORT

:

2006-2009

OPLEIDINGSDUUR

:

3 jaar

Albeda College, OER Onderwijsassistent, Crebonummer 91360, Beroepsbegeleidend, Standaard, Cohort 2006-2009.

1

Inhoudsopgave

Inleiding Onderwijsvisie A

Onderwijsregeling

B

Examenregeling

C

B.1

Opleidingspecifiek deel

B.2

Algemeen deel

Bijlagen C.1

Geldigheid

C.2

Examensystematiek

C.3

Nadere bepalingen toetsafname

C.4

WSF

C.5

Adressen

C.6

Taken Examencommissie

C.7

Vrijstellingsregeling


2

Inleiding Van iedere kwalificerende opleiding in het beroepsonderwijs wordt een Onderwijs - en Examenregeling (OER) vastgesteld door het bevoegd gezag. De Onderwijs - en Examenregeling is een wettelijk basisdocument waarin de inhoud van de opleiding en de daarbij behorende toetsing en examinering beschreven wordt. In het eerste deel (A), de Onderwijsregeling, wordt beschreven wat de onderwijs- en vormingsdoelen van de opleiding zijn, welke competenties de deelnemers verwerven en hoe de opleiding wordt vorm gegeven. In het tweede deel (B), de Examenregeling, wordt beschreven op welke manier geexamineerd wordt en in welke periode dit plaatsvindt. Het derde deel (C), omvat de beschrijving van vrijstellingsprocedure, nadere bepalingen toetsafname, examensystematiek en of de WSF ( Wet Studie Financiering) van toepassing is. Tevens wordt in het derde deel verwezen naar belangrijke documenten, zoals: het reglement bij toetsing en examinering, het deelnemersstatuut, de geldigheid van de OER en belangrijke adressen. Experiment herontwerp kwalificatiestructuur De opleiding Onderwijsassistent wordt uitgevoerd op basis van de ‘Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo 2006-2007’ . De rechten en plichten van de onderwijsinstelling en de deelnemer zijn vastgelegd in de onderwijsovereenkomst.


3

ONDERWIJSVISIE Albeda College

De opleidingen in het Albeda College worden uitgevoerd op basis van een onderwijsvisie waarin de volgende 5 ankerpunten centraal staan. Loopbaan van de deelnemers als vertrekpunt Om recht te doen aan de loopbaan van de deelnemer, bouwen we voort op alles wat de deelnemer kan, weet en ervaren heeft in voorgaande opleidingen, (vrijwilligers) werk en/of in verenigingen. Het is de start voor een persoonlijke leerroute naar het doel: duurzaam werk en actief burgerschap. Samenwerking met VMBO, HBO en bedrijfsleven evenals een goede loopbaanbegeleiding zijn hierbij onontbeerlijk. Leren in reële, betekenisvolle (beroeps)contexten Wij bieden jongeren en volwassenen een weg naar werk en burgerschap. Of iemand optimaal functioneert in zijn werk of in de samenleving wordt duidelijk uit zijn handelingen in de praktijk. Het leren moet daarom voor het belangrijkste deel in de context van het beroep plaatsvinden. Pedagogisch-didactische benadering: binding, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid De relatie tussen docent en deelnemer is van cruciaal belang. Niet de keuze van één bepaald didactisch concept leidt tot succes, maar een op dialoog gerichte benadering van de deelnemer. Een benadering waarbij de deelnemer zelf verantwoordelijk is, eigen keuzes kan maken en waarbij leren, ontdekken mag zijn. Individueel maar niet alleen. Voor ieder verschillend, maar niet zonder structuur. Ondernemerschap en ondernemend zijn Ondernemende mensen die creatief kunnen inspelen op voortdurende veranderingen in functies, hebben meer kansen om zich te handhaven op de arbeidsmarkt. Het ondernemend zijn wordt een belangrijk bestanddeel van de loopbaan van de deelnemer. Ook zetten we in op het ondersteunen van deelnemers die een eigen bedrijf willen starten. Geïntegreerde begeleiding en zorg tijdens de loopbaan Begeleiding van de loopbaan en het leren tijdens de loopbaan zien we als een logisch en integraal bestanddeel van het onderwijs in ons instituut. Bij ernstige belemmeringen in de loopbaan is soms extra zorg nodig die wij realiseren in samenwerking met jeugdzorg, GGD en anderen.


4

A: Onderwijsregeling Naam opleiding Onderwijsassistent

Crebonummer

91360

Uitstroomdifferentiaties

Onderwijsassistent VO/BVE

Crebonummer

91362

Leerweg

Beroepsbegeleidend

Opleidingsvariant

standaard

Locatie(s)

Rosestraat

WSF

Nee

Opleidingsduur

3 jaar

Niveau

4

Toelichting: De opleiding Onderwijsassistent is gebaseerd op het kwalificatiedossier Onderwijsassistent zoals is vastgesteld door het ministerie van OCW op 21 april 2006. Het bestuur van het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven OVDB treedt op als regievoerder voor dit profiel. De opleiding wordt uitgevoerd op basis van de ‘Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo 2006-2007’. Het is dan ook mogelijk dat in de loop van het studiejaar 2006-2007 deze onderwijs- en examenregeling op onderdelen wordt bijgesteld. Deze bijstellingen zullen worden opgenomen in een bij deze onderwijs- en examenregeling gevoegd addendum. De opleiding Onderwijsassistent VO/BVE valt binnen de branche ‘Werken met mensen’. De deelnemers worden opgeleid tot onderwijsassistenten die met name werkzaam zullen zijn in VMBO en BVE, in tegenstelling tot de huidige opleiding die opleidt voor PO/SBO. Er worden binnen de opleiding aan pedagogische, didactische, organisatorische en burgerschapskerntaken gewerkt. Binnen deze kerntaken zullen de zeven beroeps-, de leer- en burgerschapscompetenties en de kernopgaven invulling krijgen. De instroom is divers. Er zullen deelnemers in één of meerdere jaren de opleiding kunnen afronden. Er wordt gestreefd naar onderwijs op maat. Daarbij is een portfolio een belangrijk instrument.

Studiebelastingsuren totaal

school

Bpv

Studiebelastingsuren vrije ruimte (inhoud ingevuld door school)

300

300

0

Totaal studiebelastingsuren

4800

1920

2880

100%

40%

60 %

Verdeling studiebelastingsuren over school en bpv (beroepspraktijkvorming)

Korte typering van het beroep De gediplomeerd onderwijsassistent van het experiment is gekwalificeerd voor werkzaamheden in een onderwijsinstelling voor primair en speciaal primair onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. De werkzaamheden van de onderwijsassistent vinden plaats in teamverband en zijn primair gericht op de ondersteuning van het onderwijsleerproces.


5

Korte omschrijving van de uitstroomdifferentiatie VO/BVE De onderwijsassistent in het voortgezet onderwijs en Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie maakt onderdeel uit van een team en voert daarbinnen zelfstandig haar taken uit. Afhankelijk van haar/zijn taakstelling binnen het betreffende team kunnen aanvullende vakinhoudelijke eisen worden gesteld aan de onderwijsassistent. De (eventuele) vakinhoudelijke achtergrond van de onderwijsassistent, de invulling van het individuele opleidingstraject en opgedane ervaringen in de beroepspraktijk zullen mede bepalen bij welk team zij/hij kan worden ingezet of welke (vakspecifieke) competenties (verder) ontwikkeld dienen te worden. De onderwijsassistent werkt met meerdere groepen leerlingen/deelnemers van verschillende leerjaren en in verschillende settings binnen het voortgezet onderwijs en Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie. De werkzaamheden (waarbij de accenten kunnen verschillen) van de onderwijsassistent in het voortgezet onderwijs en Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie kunnen zijn: • uitvoeren van assisterende taken t.b.v. het onderwijsleerproces; • ondersteunen van leerlingen/deelnemers bij hun leertaken; • bijdrage leveren op het terrein van veiligheid; • meewerken aan een goed pedagogisch/didactisch klimaat; • leveren van een praktische en organisatorische bijdrage aan het onderwijsleerproces • participeren in overlegsituaties; • ondersteunen bij beheer en organisatie van (school)activiteiten; • (uitvoeren van specifieke taken); • eerstelijns contacten met leerlingen/deelnemers onderhouden, alle vragen van leerlingen/deelnemers opvangen, zelf afhandelen of doorverwijzen, onder andere baliewerkzaamheden; • uitvoeren van eenvoudige administratieve taken, zoals aanwezigheidsregistratie. Te verwerven competenties Tijdens de opleiding verwerven de deelnemers de volgende competenties: Behorend tot de kern van de opleiding en de uitstroomdifferentiatie VO/BVE: Competenties De onderwijsassistent is in staat om op adequate wijze onderstaande competenties toe te passen: 1. interpersoonlijke competentie 2. pedagogische competentie 3. didactische competentie 4. organisatorische competentie 5. samenwerken met collega's 6. samenwerken met omgeving 7. reflectie en professionele ontwikkeling


6

Leer- en burgerschapscompetenties: De onderwijsassistent is in staat om op adequate wijze: 1. leeractiviteiten uit te voeren 2. economische burgerschapscompetenties uit te voeren 3. sociale burgerschapscompetenties uit te voeren 4. culturele burgerschapscompetenties uit te voeren 5. politieke burgerschapscompetenties uit te voeren 6. normatieve burgerschapscompetenties uit te voeren 7. organisatorische burgerschapscompetenties uit te voeren De leer- en burgerschapscompetenties zijn waar mogelijk geïntegreerd in het beroepsgerichte deel. De opleiding omvat de volgende kerntaken: Kerntaak 1:

De onderwijsassistent assisteert bij het organiseren van een betekenisvolle leeromgeving

Kerntaak 2:

De onderwijsassistent assisteert bij het uitvoeren van organisatie(deel)taken

De uitstroomdifferentiatie onderwijsassistent VO/BVE omvat bovendien de volgende kerntaak: Kerntaak 4:

De onderwijsassistent VO/BVE assisteert bij het uitvoeren van onderdelen van het onderwijsprogramma en begeleidt individuele leerlingen/deelnemers en (kleine) groepen leerlingen/deelnemers tijdens onderwijsleerprocessen

Studiebelastingsuren vrije ruimte: Gerelateerd aan het persoonlijke ontwikkelings- en activiteitenplan van de deelnemer biedt de opleiding de volgende mogelijke items. -

loopbaanbegeleiding werkveldonderzoek en werkveldervaring opdoen projecten n.a.v. vragen uit de werkvelden/regio culturele activiteiten/excursies taalondersteuning ondersteuning van de deelnemers in de ontwikkeling van hun ondernemend vermogen (verantwoording nemen voor eigen gedrag, normen en waarden) ondersteuning doorstroom naar vervolgopleiding of arbeidsmarkt digitale vaardigheden


7

Beroepspraktijkvorming (BPV) Ieder leerjaar is verdeeld in 4 gelijke periodes. De inrichting van de beroepspraktijkvorming van deze opleiding kent de volgende systematiek: de deelnemer is gedurende de gehele opleiding een dag per week op school en minimaal drie dagen in een onderwijsinstelling. De praktijkopleider en de BPV–docent beoordelen regelmatig aan de hand van een evaluatielijst in samenspraak met de deelnemer de ontwikkeling van de beroepscompetenties in de praktijk. De rechten en plichten van de onderwijsinstelling, het leerbedrijf, de deelnemer en het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven zijn vastgelegd in de BPVovereenkomst. Deze overeenkomst bevat bepalingen over de eindtermen 1 welke bij het bedrijf of de instelling gerealiseerd dienen te worden. De overeenkomst geeft ook bepalingen omtrent de begeleiding en beoordeling van de deelnemer in de beroepspraktijkvorming.

1

Zolang de WEB daarop nog niet is aangepast wordt in juridische zin gesproken over eindtermen waar het om te verwerven competenties gaat.


8

Vormgeving van de opleiding Competentiegericht onderwijs (CGO) Het onderwijs is gebaseerd op het ontwikkelen van competenties. Dit vraagt om contextgebonden leren in reële doelsituaties die krachtige leeromgevingen bieden in de praktijk en op school. Uitgangspunt bij het leerproces is dat de deelnemer zelf verantwoordelijk is voor zijn leerproces. Hij wordt hierbij begeleid door docenten, onderwijsassistenten, praktijkbegeleiders en/of overige ondersteuners. In competentiegericht onderwijs is coaching van essentieel belang bij de persoonlijke ontwikkeling van de deelnemer en de ontwikkeling van de beroepscompetenties. De begeleiding wordt uitgevoerd door een mentor/coach. In de loop van het traject is er sprake van afnemende sturing van de begeleider en toenemende zelfsturing van de deelnemer. Dit kan per deelnemer variëren. Bij het leren in een contextrijke leeromgeving behoort ook het kunnen leren van en met collega-deelnemers. Samenwerkend leren in het begeleid sociaal verband van de groep maakt onderdeel uit van het leerproces. Intake en instroom Een intake (VDL-toets en een criterium gericht interview) vormt een eerste document, dat dienst doet als begeleidingsdocument. Dit document levert ook de gegevens met betrekking tot de BPV. Inrichting van het onderwijsproces Het onderwijsproces kent drie fases: Opleidingsbekwaam: Vaardigheden aanleren welke voor de deelnemer noodzakelijk zijn om zich in de volgende fase te kunnen ontwikkelen in het bekwamen voor het beroep onderwijsassistent. De deelnemer wordt bewust onbekwaam, wat hem in staat stelt sturing te geven aan zijn eigen leerproces. Oriëntatie is een onderdeel van deze fase. Dit kan zijn oriëntatie op de eigen mogelijkheden, leerwensen en beroepswensen. De inrichting en inhoud van de oriëntatieperiode wordt in de studiegids beschreven. Beroepsbekwaam: In deze fase van de opleiding gaat de deelnemer oefenen met de opgedane kennis en vaardigheden, vanuit een eenvoudige context naar een steeds complexere context. De deelnemer richt zich op het verder ontwikkelen van de individuele competenties en wordt gestuurd door competentiegerichte opdrachten die hij gaat uitvoeren in contextrijke leeromgeving (praktijklokaal, simulatie, stageplek) en de BPV. Daarnaast bestaat de opleiding uit een onderwijsaanbod als theorielessen, workshops, vaardigheidstrainingen, begeleid zelfstandig leren in het OLC. De inrichting van dit onderwijsproces zal per deelnemer verschillend zijn. Ook groepsgerichte bijeenkomsten maken deel uit van het onderwijsaanbod. Samen werken loopt als een rode draad door de opleiding. Op welke wijze de opleiding is ingericht vermeldt de studiegids. Persoonlijke ontwikkeling richt zich op: motivatie, reflectie, gedrag en houding.


9

Voor het vastleggen van de ontwikkeling van de deelnemer wordt gebruik gemaakt van: - persoonlijk ontwikkelplan (pop) - persoonlijk activiteitenplan (pap) - portfolio Startbekwaam: Dit is de eindfase van de opleiding waarin de deelnemer gaat aantonen dat hij een competente onderwijsassistent is op niveau 4. Dit doet hij door het afleggen van een proeve van bekwaamheid. Hij kan verzamelde bewijsstukken overleggen, waarmee hij aantoont een competente onderwijsassistent te zijn. In het eindgesprek reflecteert de deelnemer op de proeve van bekwaamheid. Dan wordt ook het portfolio afgesloten en (indien aan de orde) de overdracht naar een vervolgopleiding vastgelegd.


10

B: Examenregeling B.1 Opleidingspecifiek deel Examenprogramma Portfolio In het portfolio verzamelt de deelnemer bewijzen waarmee hij kan aantonen dat hij de benodigde competenties beheerst. Een competentie is de combinatie van kennis, houding, gedrag en vaardigheden om goed te kunnen functioneren in de specifieke beroepssituatie. Deze bewijzen kunnen bestaan uit: • toetsuitslagen • beoordeling prestaties • beoordeling presentaties • werkstukken • beoordeling bpv Aan welke eisen het portfolio moet voldoen wordt in de loop van dit schooljaar nader bepaald. Uiterlijk in december 2006 zullen de deelnemers hierover worden geïnformeerd. BPV Gedurende de BPV-periode werkt de deelnemer aan prestaties (opdrachten in het bedrijf). Gedurende de BPV-periode vindt twee keer per jaar een evaluatie plaats. Bij de evaluatie wordt door de praktijkdocent samen met de deelnemer en de praktijkopleider de ontwikkeling van de competenties beoordeeld. Als bij de eindevaluatie is gebleken dat de competenties zijn ontwikkeld, wordt de BPV beoordeeld met een voldoende. Proeve van bekwaamheid Als uit het portfolio blijkt dat de deelnemer de competenties voldoende heeft ontwikkeld, en als de BPV is afgerond kan de deelnemer een proeve van bekwaamheid afleggen. Met de proeve van bekwaamheid laat de deelnemer formeel zien dat de competenties worden beheerst en de kerntaken kunnen worden uitgevoerd. De proeve wordt afgenomen op het BPV bedrijf. De deelnemer zelf bepaalt in overleg met de mentor wanneer hij toe is aan een de proeve van bekwaamheid. Dit is afhankelijk van de ontwikkeling van de deelnemer. De proeve van bekwaamheid bestaat uit een praktijkopdracht die de deelnemer uitvoert in de doelsituatie. De docent en de praktijkbegeleider beoordelen het resultaat van de proeve en de werkwijze van de deelnemer. Hiertoe gebruiken ze een beoordelingsformulier. Binnen een week na afloop van de proeve van bekwaamheid vindt een beoordelingsgesprek plaats In het beoordelingsgesprek geven de beoordelaars Albeda College, OER Onderwijsassistent, Crebonummer 91360, Beroepsbegeleidend, Standaard, Cohort 2006-2009.

11

en ook de deelnemer met redenen omkleed aan of de proeve voldoende is uitgevoerd en de deelnemer de benodigde competenties beheerst. De proeve van bekwaamheid wordt als voldoende beoordeeld als de kerntaken in de doelsituatie kunnen worden uitgevoerd. Een kerntaak is voldoende als is aangetoond dat alle beroepscompetenties worden beheerst. Herkansing De deelnemer kan bij een onvoldoende beoordeling van de proeve van bekwaamheid maximaal tweemaal een herhalingsproeve doen. . Opleidingsspecifieke bepalingen voor de beoordeling en afsluiting De handleiding voor de beoordeling en afsluiting voor het schooljaar 2006/2007 wordt momenteel aangepast. De definitieve versie zal uiterlijk 1 november 2006 door de teamleider op locatie worden verstrekt. Minimale eisen voor het behalen van het diploma Het diploma wordt uitgereikt als : • het portfolio op orde is • de bpv is afgerond en met een voldoende is beoordeeld • de uitvoering van de proeve van bekwaamheid met een voldoende is beoordeeld De opleiding heeft geen certificeerbare eenheden.


12

B.2 Algemeen deel Het algemeen deel betreft de Examenregeling Albeda College, versie april 2004. Het bestaat uit: deel 1: Relevante wetsartikelen deel 2: Begrippenlijst deel 3: Examenregeling 3.1 De regeling van de examens 3.2 De organisatie van de examens 3.3 De richtlijnen voor de samenstelling van de examens 3.4 De richtlijnen voor de beoordeling van de examens 3.5 Bezwaar en beroep

Het Handboek Examinering van het Albeda College ligt ter inzage op de kamer van de teamleider.


13

Bijlagen

C.1

GELDIGHEID

C.2

EXAMENSYSTEMATIEK

C.3

NADERE BEPALINGEN TOETSAFNAME

C.4

W.S.F.

C.5

ADRESSEN

C.6

TAKEN EXAMENCOMMISSIE

C.7

VRIJSTELLINGSREGELING


14

Bijlage C.1 Geldigheid

Deze onderwijs - en examenregeling geldt voor: Onderwijsinstelling : Opleiding : Crebonummers(s) : Niveau : Leerweg : Cohort : Opleidingsduur :

Datum Datum expiratie

: :

Albeda College Onderwijsassistent 91360, 91362 4 Beroepsbegeleidend 2006-2009 3 jaar

15 september 2006 01 augustus 2009

Handtekening van of namens bevoegd gezag:

mevr. M. Klapwijk, branchedirecteur

Openbaar gemaakt:

15 september 2006


15

Bijlage C.2 Examensystematiek Het Albeda College voert de interne borg uit van de kwaliteit van examinering. Het Kwaliteitscentrum Examinering (KCE) voert de externe borg uit van de kwaliteit van de examinering.


16

Bijlage C.3 Nadere bepalingen toetsafname Afwijkende wijze van examineren 1. De examencommissie kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de examencommissie de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. De commissie doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan het bevoegd gezag, in dezen vertegenwoordigd door de divisiedirectie. 2.

Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van examineren dat: a. er een deskundigenverklaring is die door een ter zake deskundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld, b. de aanpassing kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets met ten hoogste 25%, en c. een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in de deskundigenverklaring.

3.

De examencommissie kan in verband met onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal afwijken van de bepalingen in deze Onderwijs - en examenregeling met betrekking tot de toetsduur en toetsvorm. Voor deze afwijking kan een kandidaat in aanmerking komen die met inbegrip van het schooljaar waarin hij de (deel)toets aflegt, ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. De in de eerste volzin bedoelde afwijking kan betrekking hebben op: a. het vak Nederlandse taal en letterkunde; b. het vak Nederlandse taal; c. enig ander vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is.

4.

De in het derde lid bedoelde afwijking bestaat slechts uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets met ten hoogste 25% en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal.

5.

Van elke afwijking op grond van het derde lid wordt mededeling gedaan aan het bevoegd gezag, in dezen vertegenwoordigd door de directie.


17

Uitslag en inzage De instelling maakt uiterlijk binnen 15 werkdagen na afname van de toets of het examen(onderdeel) de uitslag bekend aan de deelnemer. De deelnemer kan op eigen verzoek inzage krijgen in het beoordeeld werk. Het recht op inzage geldt tenminste tot en met 10 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag.


18

Bijlage C.4 WSF Naam instelling Brin nummer Naam opleiding Crebonummer Cohort

: : : : :

Albeda College 00GT Onderwijsassistent 91360 2006-2009

Toepassing Wet op de Studiefinanciering (van toepassing bij BOL) Naar het oordeel van het bevoegd gezag omvat elk studiejaar van bovengenoemde opleiding tenminste 850 klokuren, zoals neergelegd in artikel 9, lid 1a van de Wet op de studiefinanciering en de nadere invullingen die daarna zijn gegeven. 2 Toepassing Transparante Onderwijsprogrammering Naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoet de programmering aan het Convenant inzake onderwijsprogrammering in het middelbaar beroepsonderwijs; d.d. 4 / 9 juli 2001 en brief Ministerie OC&W BVE/B/2002/731. studiejaar Begeleid leren: Leren in de school Het totaal aantal klokuren dat per studiejaar aan lessen wordt besteed Leren in de arbeidssituatie Het totaal aantal klokuren dat per studiejaar aan beroepspraktijkvorming wordt besteed Het totaal aantal klokuren dat wordt besteed aan de andere, hieronder genoemde activiteiten die binnen het kader van de opleiding worden aangeboden: 1. mentoraat 2. introductie 3 toetsen (diagnostische/examentoetsen 4 WSF en TOP-model: Subtotaal aantal klokuren In Instellingstijd Verzorgd Onderwijs volgens OER 2006 – 2007 TOP-model: Aantal klokuren onbegeleid leren TOP-model: Totaal aantal klokuren

1

2

3

253

253

253

912

912

912

1165

1165

1165

435

435

435

1600

1600

1600

Ondertekening: Plaats: Rotterdam

Datum :15 september 2006

Namens het bevoegd gezag: mevr. M. Klapwijk, branchedirecteur

2

Zie uitleg OcenW-Regelingen van 3 december 1997, nr 30


19

Bijlage C.5 Adressen Bevoegd gezag:

Dhr. P. Boekhoud Voorzitter College van Bestuur Albeda College Rosestraat 1101 3071 AL ROTTERDAM Postbus 9451 3007 AL ROTTERDAM

Examencommissie:

Voorzitter Examencommissie Mevr. M. Klapwijk, branchedirecteur Slingeplein 8 3085 EZ ROTTERDAM

Commissie van Beroep voor de Examens: Commissie van Beroep voor de Examens t.a.v. Mr. A. Bijloo, secretaris Postbus 9451 3007 AL ROTTERDAM


20

Bijlage C.6 Taken van de examencommissie De examencommissie is verantwoordelijk voor het op een verantwoorde wijze doorlopen van de examenprocedures voor de opleidingen waarvoor zij is aangesteld door het College van Bestuur van het Albeda College. De examencommissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van taken met betrekking tot de voorbereiding, de ontwikkeling, de vaststelling, eventuele inkoop van toetsen, de planning en afname, de beoordeling en de uitslag, bewaren en beheren en de evaluatie van examens. Een uitwerking van de taken van de examencommissie is te vinden in het Handboek Examinering.


21

Bijlage C.7 Vrijstellingsregeling De examencommissie kan op verzoek van de betrokkene op basis van vooropleiding of ervaring, vrijstelling verlenen aan het afleggen van een of meer toetsen en examenonderdelen. De examencommissie baseert zich bij het verlenen van vrijstellingen op de richtlijnen van het bevoegd gezag, zoals deze in deze bijlage zijn neergelegd. Richtlijnen m.b.t. vrijstellingsgronden: Vrijstelling: • De deelnemer meldt aan de teamleider dat hij/zij voor een bepaald onderdeel van de opleiding een vrijstelling wil aanvragen. • De deelnemer richt een schriftelijk verzoek voor vrijstelling voor een bepaald onderdeel van de opleiding aan de examencommissie. • De deelnemer overlegt daarbij schriftelijke bewijzen van een vorige opleiding (diploma’s, kwalificaties, deelkwalificaties en bijhorende cijferlijsten). • Op verzoek van de examencommissie vergelijkt het examenbureau de eindtermen behorend bij de schriftelijke bewijzen met de eindtermen van de betreffende deelkwalificatie(s) van Welzijn. • Op grond van de vergelijking komt het examenbureau tot een advies: bijvoorbeeld vrijstelling, gedeeltelijke vrijstelling of geen vrijstelling. • Het advies stuurt het examenbureau naar de examencommissie. • De examencommissie bekrachtigt het advies en stuurt dit naar het examenbureau. • Het examenbureau stelt de deelnemer en de betreffende teamleider schriftelijk in kennis van het advies van de examencommissie. • De deelnemer staan indien deze het niet eens is met de beslissing van de examencommissie dezelfde wegen ter beschikking voor bezwaar en beroep zoals die gelden voor een normaal examen beschreven in paragraaf 7.5


22

ALBEDA COLLEGE. Werken met Mensen. Onderwijs - en examenregeling

Recommend Documents