AGENDA
7 maart
Ledenvergadering 20.00 uur N-Zaal Wis.kunde en Natuurwet.
16 ,maart
Rivierentelling
13 april
Rivierentelling
26--2-8" april
Ameland (deze Mourik) ~atum ondeF voorbenoud
28 februari
Lezing over Limburgse N-Zaal '
>0
W E R K G ROE 17 maart
P
L A N D
V ANC
Vogels U Y K
Brestbos Boxmeer 7.30 'P-plaats zwembad Nolet
2e Paasd.(8-4)
de Bunthorst (Oploo) , 7.00 bij BRONLAAK (langs weg St. Anthonis-Middenpeelweg)
23 april
Molenheide-Wilbertoord 6.30 uur kerk Wilbertoord
19 mei
de Vilt-Beugen 6.30 uur P-plaats aan de weg Haps-Beugen
9 juni 30 juni
Siberië 6.30 uur
kerk Weste·rbeek
Russendaal 6.30 uur café t Hoekje-Langenboom
Nachtzwaluwexcursie
nog nader vast te stellen
De maandelijkse bijeenkomsten bij de heer van Schlpstal, Tongelaer 20, zijn op: 14 maart, 11 april, 9 mei, 13 juni en 11 juli om 20.00 uur.
1. VAN DE BIESTUURSTAFEL
w
ALGEMENE LEDENVERGADERING Donderdag 7 maart 1985 20.00 uur Een van de N-zalen Wiskunde en Natuurwetenschappen Heijendaalseweg, Nijmegen
sbeek AGENDA 1. Opening
2. Mededelingen van het bestuur 3. Financieel verslag 1984 4. Verslag van de kascommissie 5. Benoeming nieuwe kascommissie lIlui. _lid toe-
uteur.
6. VerSlag van activiteiten in 1984 7. Ledenavonden 8. Excursies
in.lke het verzamelen
9. Broedvogelinventarisaties
10. Rondvraag
m, 111na 1) ILLUSTRA'rrE~:
(I,
n l IIIl "
nlnk
lil
of tranapanmt..
Bij voork••.• r
•• .,.•••.• t
moeten word.,.
I N HOU
Leden, die het Handboek Vogel inventarisatie bij Johan Thissen besteld hebben, kunnen het in ontvangst nemen bij betaling van f 37,50. Ook zullen er stapels Mouriken uit de jaren 1980 en 1981 liggen. Personen, die toen nog geen lid waren, kunnen hiervan exemplaren meenemer ONTVhNGS'I'r!:N 1984 UITGÁ.V.:!:N
Saldo per 1-1-34 f 5136,96 Contnibuties '34 - .:::ü.:::5,00 Contributies '65 5.:::,50 Rente j60,45 Cursusgeld + Boekjes- 3jO,OO
D
Huishoudelijke
berichten
1-3,6
De activiteit en het verspreidingsgedrag van de Winterkoning in het Oosterhoutse Bos Nestkastenresultaat Trektellingen
broedseizoen
Maas Groeningen
Drukwerk "De Mourik" Por~i "De Wourik" Redactiekosten Archiefmateriaal Formulieren Acceptgirokaarten Bestuurskosten Vergaderingen
f
13,70
';1,50 67,00 )j
Werkgroep "Land v , Cuyk"SOVON-onderzoek Ooy-avifauna Ganzenfolder Bijdrage ui tg. "Duffel t" Cursusbo~kjes Folders Kamer van Koophandel
4-6
84 7 1 1 I :l_\()
f 8454,91 Saldo per 31-12-1984
f 5807,09
651,00
233,60 )),23
,21 .
275,00 6j,40 100,47
96,65 104,00 400,00 j~9,50 55,00
58,50
. 2947,82
3 nlssen zinvol
van deze hiervan
voor zijn werk. lImBde getoond. lnig idee.omdat 11 nd re mogelijk-
111111
,I iI
lil
1/ fl :Johan.Wel wordt 11 Q meijer gekozen. Hn.
1
11
11 11111111 11.
11111111
111
11111/ lIill,
11 I1
!I
1;'
te weekend
.Oe telploegen
IIV
11 lip h t
kampeer0 d gelet
lIlIl
n in het t nog een otlrdinator.
11111111111 fjllfl\l[1 IIIIIIIlIlIllIj m 11111111 h l] \1
iI
lil' 111 i lu
Ledenavonden:
•
,,11111111
1I11,IUUII~tllll
-lIJ J \1 rnnlll In n ovumbu r
1
10111, lil
1111
I".
1II \ ,ItI,'""01
11 '"
rd over
Uil'"
IIIIHrtlllllll. IIOIt 'JIJII
!l111 1111011
(11 fI-tl\/HllIl
llIt1l1111111t11 IHIIII
HUIl!!. 11/1
'diril! 11~111I111
\1
n clrie
lBERjCHT
DE NIEUWE SOVON-PROJECTEN
w
11
<@>
l a da a ,
LEDENMUTATlES Nieuwe leden: Th. de Mol~ Gemertseweg 39, 841 CE 11 P. Starmans, p.a. Burghardt van de Berghstr. 37, 1 DO Nijmegen Adreswijzigingen: J. v.d. Valk, V.d. Brugghenstr. 5, 6511 GL N1jm. P. SCholte,Petruslaan 4, Heilig-Landstichting Opzeggingen: Heesters, Boxmeer; Dings, Boxmeer; van der Zande, Nijmegen; Verbruggen, St. Hubert; de Vlieger, Leuth. Correctie: R. Phalplatz moet zijn R. PAHLPLATZ CORRECTIE In het artikel van Dick Heg over de Vilt is een fout geslopen. Deze vergissing kan gemakkelijk hersteld worden door het rondje achter de bovenste soortsnaam bij de-verspreidingskaartjes zw rt te maken. Dit kan uiteraard alleen gedaan worden, wanneer r twee soorten samen op één kaartje staan.
Een aantal van de leden is waarschijnlijk al goed op de hoogte van de nieuwe projekten,die door de stichting op landelijk nivo georganiseerd worden. Omdat echter lang niet alle aktieve leden de Nieuwsbrief ven SOVON onder ogen krijgen,lijkt het zinnig om even uiteen te zetten wat de plannen voor de komende jaren precies gaan inhouden. Deze projekten zijn een logisch vervolg op het grote Broedvogelatlas-projekt,dat enige jaren terug is afgerond. Als eerste nieuwe projekt is daar het Broedvogel-Monitoring-Projekt. Dit wordt in de wandeling ook wel het BMP genoemd. Het BMP heeft tot doel vast te stellen welke verandering;n-er van jaar tot jaar optreden in het aantal broedvogels.Hier~oor worden er een aantal proefvlakken uitgezet,die vervolgens een aantal jaren achter elkaar op soorten en aantallen broedvogels geïnventariseerd worden.Op deze manier kunnen veranderingen en verschuivingen in het broedvogelbestand aangetoond worden.Het zal duidelijk zijn,dat dit projekt behoorlijk wat inzet en doorzettingsvermogen van de deelnemers vergt. In onze Vogelwerkgroep is een aantal mensen al met dit soort onderzoek gestart.Het projektgroepje.dat zich speciaal hiermee bezig houdt bestaat uit Henk de Vries,Raymond Schuurkes en Peter Brouwer.Voor belangstellenden staat Peter klaar om meer informatie te geven. Daarnaast wordt in Mourik nr 1 (jaargang 10) al uitgebreidere informatie over de methode binnen dit projekt gegeven. Als tweede projekt kan het PTT-projekt worjen genoemd. Deze afkorting staat voor Punt-Transekt-Telling.Dit projekt houdt in.dat iemand een bepaald trajekt oftewel route uitzet en daar een aantal vaste punten op kiest.Per winter zijn er nu drie vaste teldagen en dan moet de route afgelegd worden,waarbij op de gekozen punten gedurende een vaste periode wordt gekeken welke vogels te zien (of te horen) zijn en in welke aantallen.Dit projekt is dus op de hi8r voorkomende wintervogels gericht en blijkt vooral de laatste winter zeer populair te zijn geworden.3innen onze ~dC zqn reeds een aantal mensen met het PTTprojekt bezig.Bij deze zou ik hen willen vragen wat meer bekendheid over de gang van zaken te willen geven,zodat belangstellenden zich bij hen kunnen aansluiten of eventueel zelf een route kunnen gaan uitzetten. SDVON wil in 1985 een nieuw projekt starten.Dit is het Bijzondere Soorten Projekt.oftewel ••••••• het BSP (goed geraden!).Hiermee wil men een beeld krijgen van de schaars~n zeldzame broedvogels "in Nederland.De blokken.die hiervoor een aantal jaren beke~n gaan worden zullen behoorlijk groot zijn.Hoe het projekt er precies uit gaat zien is nu nog niet bekend. omdat de handleiding nog niet klaar is.Wel kan al gemeld worden,dat de lijst van de te bekijken soorten bestaat uit ruim 100 vogelsoorten. Het wordt dus gelukkig geen echte soortenjagerij.want daarvoor moeten ze bij de DBA (=Outch Birding Association) zijn.Nader gegevens zullen nog volgen en belangstellenden moete~ alvast maar gaan bedenken wat en waar zij iets willen gaan doen.Op een later tijdstip wil de SDVDN zich ook op de niet-broedvogels gaan richten, maar dat gaat wel erg veel naar het bovengenoemde soortenjagen rieken, waar de meningen nogal verdeeld over zijn.Dit laatste zeI den ook zeker geen vaste plaats binnen onze WC krijgen,maar gewoon via de waarnemingen-sekretaris lopen.uw meldingen kunt U,zoals altijd, bij Peter Brouwer kwijt.
I viduele \1 111 lol 11"."1 I
N NG IN HET OOSTERHOUTSE
BOS
'"
zangactiviteit
territorium
blijkt
echter wel af te hangen
(E). Dit leidt tot de conclusie
(zang) van de winterkoning
toeneemt
groter wordt. E~n van de oorzaken
van de oppervlakte
dat de territoriale
wanneer de oppervlakte
hiervan
van het
activiteit
van het ,territorium
is dat in een groot territorium,
met
dvogelsamenstelling aangrenzende
territoria,
de territoriumgrenzen
voortdurend
op vele plaatsen
1982 door het n gedurende
door middel van zang afgebakend
moet worden.
spraak te zijn met het algemeen
geldende
lijken in tegen-
een idee dat de zangacitiviteit
van een
en aantal gegevens
v
soort in een territorium 1II I
Deze resultaten
l nv 0
risatiegegevens
afhangt
van de totale dichtheid
van territoria.
van
111
lil
'11H 11
11
\/1111
\ ~IIIIII
Onderzoek
april werden in totaal
13 exemplaren
11
van hetzelfde
en 2
Zoals reeds eerder vermeld,
worden door het Instituut
in 1982 winterkoningen
jaar 5
d
i
gevangen
en geringd.
geringd.
gelocaliseerd
voor Oecologisch
Van half maart tot half
Hiervan
werden
in het broedseizoen
(waarvan 2 paartjes).
De overige 6
inventariseren exemplaren lil 111 V 11
I'"
II
11 VI 1111 11
\111
11 11111 I
"
111 I
I1 I I
V ,I
II
n
klJ/u
pr
I W.,lllI111
inv
1I1 1_
rd. 11
~:
V 1111 lil,
"1,1"
I1 \iI
, hllllil
1I
B
C D E
grootst
v 11
IIU
11
t i t vt t
gemaakt
11 Ilo I
(
per territorium
Het aantal
"lor
jongen varieerde
d;
jonge winterkoningen
het algemeen houdt het
activiteiten
zoals zang en
0,71 0,56 0,59 0,67 0,92 0,83
wanneer
zich bezig met territoriale
d
Dit laatste gebeurt
Het i leeft zeer teruggetrokken
er jongen aanwezig
Het verspreidingsgedrag Gedurende
tijd besteed dd
is. Dit geldt ook voor d oorzaak
De hierdoor
de getallen
C en D leidt tot de conclusie
dat een hoge
veroorzaakt
wordt door een sterke re zangactiviteit
p
t
t
,,,
wekelijks
herkenbare,
en winter van 1982/83
gevolgd.
vogels
weer territoriaal
Hierbij
kregen
de aandacht.
aan het voedselzoeken.
langs de randen van het
de winterkoning
territoriumtrouw
Naast de eerder genoemde
q Inl
n (D) zijn
plaatstrouw.
f, n v. r
jking van
v. n\ln 11111I.
I Lviteit niet g n hoge indi-
hadden
werd
vooral
de
activiteit
de geringde,
Vanaf de zomerperiode
Echter
actief te worden.
r k ning
I rH r j ',tH
vooral
en kan vooral worden waargenomen
van de winterkoning
de zomer, herfst
Echter op dezelfde plaatsen
verkrogen
van de winterkoning.
In
zijn.
hl rvan is
(A). Het beeld wordt echter anders w nn
activiteit
vrijwel uit-
vastgesteld.
het bouwen van speelnesten.
0,41 0,45 0,53 0,64 0,68
(C). De belangrijkste
wordt met het aantal territoria.
een maat voor de individuele
wordt vooral duidelijk
het i houdt zich in deze periode
Drie van de vijf geringde een territorium.
is. De andere
twee geringde
andere exemplaren
terriroriumtrouw
In 1984 werden geen geringde
exemplaren
d
waargenomen.
Uit deze gegevens
de winterkoning
aan
individuen,
afgebakend.
ook sprake van
is, en dat b) de gemiddelde dd
de in
waren verdwenen.
blijkt dat er dus a) een grote turnover gering is. Het "teveel"
beginnen bezetten
Dit geeft aan dat
hun territorium
is er dus duidelijk
van
en dus
wordt de meeste
reeds in de wintermaanden
1983, op dezelfde plaats als in 1982, opnieuw
het grote aantal territoria
van 4 tot
E
maninventarisatie-uur
per inventarisatie-uur
op 21 en 25
gemiddeld
ium van de
Gemiddeld "aantal ,z~gwaarneming per uur per territorium gemiddelde oppervlakte van de territoria (ha.)
totale activiteit
juist in maart en april het jongen waargenomen
werd bigamie
individueel
Bos het hoogst
ooy.
sluitend bezig met het voeren van de jongen. Eénmaal
territorium.
6,5 9,1 8,0 7,7 8,2
van de uitgevlogen
door het fel alarmerende
de winterkoning
in het Oosterhoutse
te
,,
Dit verklaart
(B) van alle
aantal territoria totaal aantal zangwaarnemingen
winterkoningen
worden.
en verge-
n
543 800 632 291 303
moeten
is. In 1982 werden de eerste uitgevlogen
6. De aanwezigheid 1111
(' ti
per
dat het hier doortrekken-
worden geinter-
ViII
B
12 16 20 15 12 12
gehouden
extra verdedigd
het gegeven dat de zangacitiviteit
11
11 "
A
A
1\
territoria
juni; de laatste op 19 augustus.
II
Enkele gegev n winterkoning.
1979 1980 1981 1982 1983 1984
11 )
onatante
.1 1 111 111111 "
Het is waarschijnlijk
In maart en april lijkt er dus een "teveel" aan
voor zeer geschikt.
lol 1111
I I M I I 111 111111'
betrof.
zijn, zodat bestaande 11,
lilvII
dd
v ns. Juist deze
IIHIIII
1"IIHIloli
1111111111111
zijn niet waargenomen.
artikel wordt daarde of zwervende
Ii 11I1 V II I'
111
Î
HIH
i
.1111
levensduur
van
zoals dat in maart en
7 april
1982 werd vastgesteld,
het Oosterhoutse
Bos blijkt
geeft
van een territorium
De plaats
van een geschikt
habitat
aan dat een sterke
dus een sterke
wordt primair
(plaatstrouwl.
toeneemt,
blijkt
turnover
afwisseling
bepaald
~anneer
dat primair
tijdens
aantal
territoria
biotoop
verdeeld
worden.
Pas bij een nog grotere
m n~or geschikt,
habitat
als territoriumplaats
mogelijk
is. In
van individuen
te zijn.
door de aanwezigheid een "goed"
de plaatsen dichtheid
NESTKASTENRESULTAAT
jaar het
door F.v/d Cruijsen.
met een geschikt wordt
een, blijkbaar
• ~ank gaat uit naar Jolien ZO K. Zij zorgde ervoor
111 11
fik
ik
den Boer van het Instituut
dat de winterkoningen
werden
voor Oecogeringd.
Daar-
Oiok van Dorp voor de hulp bij het veldwerk.
I 7
1984
11 te Mill, tel. 08859 - 1949.
-----------
ingenomen.
WO~
i
Wilhelminastraat
5àOEDSEIZOEN
ps. Het artikel over de broedvogelinventarisatie in 1984 van het Oosterhoutse Bos verschijnt in de volgende Mourik
b n ze de koude geop te zoeken. Je 8 L S n k n komen. Dat zal naam. N h t prima broedw 1 ge n Ijsvogel meer graag zo snel mogelijk Peter Brouwer,
Nijmegen, 080-220818
WITGATJE . Dick Heg zou ook graag van januar1, februari en maart nog zoveel mogelijk waarnemingen willen hebben om de winter 1984-1985 geheel te beslaan. KLEINE ZWAAN Graag extra aandacht blijven besteden aan deze soort, vooral ook in binnendijkse gebieden, zoals het Beuningse Veld. VOO R J A ARS KAM POP A M E L A N D Van vrijdag 26 tot en met zondag 28 april gaat de Vogelw rkgroep a r de bekende boerderij op Ameland. Uw redacteur hoo dut hij ~i~h niet vergist in de datum. Nadere inlichtingen bij nd rg tekende of op de ledenvergadering. GEEF JE ZO SNEL MOGELIJK I I 11 11 1 Laurens Rietveld. Kartuizerhof 10, 6511 ZE
N1jm g n.
B -
7 25
Voor het vierde achtereenvolgende jaar werden de door mij opgehangen nestkasten wekelijks gecontroleerd. De weeromstandigheden waren dit jaar bar en boos, regen en wind was schering en inslag. De eerste controles werden door mij alleen uitgevoerd, doch ik kreeg a: gauw hulp van Dr. K.T. Li uit Wijchen die zich ook wilde verdiepen in deze mooie natuurmaterie. Er werd dan ook veel gediscussieerd over de succesvclle broedsels, maar nog meer over de niet succesvolle; dus de dode vogeltjes en de niet ui.tgekomen eitjes. Ook was er dit jaar weer belangstelling v~ de leden van de Vogelwerkgroep Land van Cuijk, wat toch ook weer voldoen~ geeft. Van de 300 nestkastjes werden er 168 succésvolbenut, hieruit vlogen 1310 vogeltjes, wel wat minder dan vorig seizoen, maar toch nog een mooi resultaat. Jammer was het dat in 33 kastjes dode vogeltjes of niet uitgekomen eitjes aangetroffen werden, die niet werden herbezet. In andere kastjes werden die ook wel aangetroffen, maar die werden dan ë~ijls herbezet met meer of minder goed resultaat. Er werden ook dit jaa= weer 15 kasten ontvreemd, jammer. Er werden 48 kastjes niet gebruikt. De 69 dode vogeltjes en de 238 niet uitgekomen eitjes zijn veelal te verkla=en: èf door te weinig voedselaanbod, èf het natte weer. Immers als een ~clerpaar 500 à 600 keer per dag met een nat verenpak in het kastje komt voe=en, wordt het kastje ook nat en koud met alle gevolgen van dien. Kastjes net alleen nog maar eitjes trokken dikwijls vocht op en dan werd dit oc~ verlaten. Dit is nu eenmaal de gang van zaken in de natuur. Wat het voedselgebrek betreft, rupsen ~ insecten die nu eenmaal onontbeerlijk zijn voor het voeren van de jongen, vielen als ze er waren door de regen en wind op de grond, alwaar de meze=soorten niet foerangeren • Als men het zo bekijkt zijn er toch nog veel jo~geren uitgevlogen en kunnen wij op een goed broedseizoen terugzien. Met behulp van enkele leden van bovenve=melde werkgroep werden in januari de twee jaar eerder in bomen opgeh~gen torenvalkkasten (die daar niet voldeden, alleen nestelde er enkele holenduiven in) op de daarvoor aangewezen plaatsen, nl. in het open veld op palen ter hoogte van circa 3 meter geplaatst. Al heel gauw bleek dat deze kasten nu wel vruchten zouden afwerpen. Bij alle kasten, acht in getal, werd verkenning waargenomen. Het was voor ons natuurlijk een spannende tijd, temeer nog omdat wij het eerste jaar geen enkel risico wilden nemen door te controleren. Het was echter spoedig duidelijk dat alle kasten werden bewoond. Jammer dat er echter één schijnbaar toch is gestoord want het baltsende paartje vertrok en de kast bleef leeg. De andere zeven hebben wij slechts eenmaal gecontroleerd en er bleken 3, 4 of 5 jongen aanwezig te zijn die ook allen uitvlogen. 28 in totaal. dus een waar succes. Vanwege storingsgevaar hebben w~j deze jonge vogels ook niet laten ringen, dit gebeurt door vergunninghouders/deskundigen. Daar dit echter voor onderzoek bij de vogeltrek en het kiezen van een ander territorium van groot belang is zullen wij hierover contact opnemen met betreffende instantie.
(j Ook de steenuilkasten die in 1982 werden geplaatst leverden niets op dan spreeuwen, alleen dit jaar hadden wij met een zgn. pijpkast, 70 cm. lang, 20 cm. breed en hoog, met een gat van 7 cm. succes; er vlogen 4 jongen uit. Ook hier gaan wij het volgende broedseizoen meer werk van
Fr.
maken. Van alle nestkasten waarin minimaal één eitje werd gelegd, wel of niet uitgebroed, alsmede waaruit minimaal één vogeltje uitkwam, wordt ten gunste van het landelijk S.O.V.O.N-onderzoek een nestkaart ingevuld. Ook de boomkruiperskastjes die mijn speciale aandacht hebben voldeden dit jaar goed. Niet minder dan 5 kastjes brachten 29 uitgevlogen jongen op. Jammer dat een kastje met 6 jongeQ verregende en een ander door de eekhoorn werd uitgehaald. Dit is voor mij echt een grote voldoening, daar deze vogeltjes in de eerder bestaande spleetkastjes praktisch niet tot broeden kwamen en in de door mij gemaakte kastjes voldeden deze in elk
Uitgevlogen
ti he. Op twee volgende
{'IV J
k 11111 ~ wtI"l
VIll141
Ut'
IlOdP."b
11 iI
bladzijden
Uitgevlogen kastnr.
DG DH CX
AQ CQ
~i
~
~~
mees
mees
mees
spreeuw
kruiper
bonte.
grauW'
toren valk
s t een uil
ring
mus
93
39
1
5
5
1
7
I
:
4
20
le en 2e broedael
794
389
9
29
29
4
14
4
:
28
87
!uitgevlogen
8
10
9
6
6
4
-
jongen
gemiddelde verloren dode
per eitj
jongen
es
kast: :
130
7
8
1
-
:
55
1
-
6
-
3~ 14 I
1310 jor.gen
wekelijk.e
4
4
-
-
10
-
6
4+
4
4
6 7 5 4 4 4 4 4
i 4 7 4
aantal
kastnr.
4 6
KL CZ
9 9 109 7 7 8 7 7 8 10 2 8
DX
tvne
en uit
eontröle;
aantal
;5:
AF
DV EC OZ FR2e FMC FMC2e GA F]\C FRC2e DY
3 5 3 3 3 4 4
4 3 3 3 3
FBC
4
8 11 5 7 7 9 8 4 9 8 6 11 10 8 9 _ 10 107
FDC BZ IQ IQ IX FJC FHC FQC FVCZe GH2e FP FL EU GJ FKC EZ EP FXC
4 3 4 • 4 3 3 3 3 3 4 5
II 12 10 10 10 5 7 10 5 8
FF EQ IB IH HC N K 15 K 14 GC I GC 2
4 6 4
5 4
FJ GKI JGI B;
4 5 5 7
A, T ;~
6
~, ~_. Gil GV Gne GR GR2e Hl
4 4 3 3 3 3 3 4
GK GU GY GL K4
4
8 10 5 8
3 15
6 STEENUIL (speciaal) 6 - FC 10
B~
boom
~
4
CT ;B Q BT BT2e ~II
vliegenvanger
7 6 4
FOC BO BP ~
kan uitgebreid
3 3
3 3 7 3 3 7
cv
n.
Z\larte
kastjes:
koolmezen Uitgevlogen koolmezen
t";';"-e
BK2e ~C
AL
pimpel
168 kleine
10 soorten.
,B
kool
uit
Verslag ees ekas eceder eeek broedse1zoen Cruij.en. lIilhelminastraat 11 te Mill.
1984 tel. 08859-1949
8 speciale
2e is
kasten:
Ze broedsel
32 jong=.
î:------------ ~-------------- 2.--------------.:.---------
preed. Ook de bonte vliegenvanger blijkt in opmars te zijn, getuige de vijf u e ,volle broedsels die ook 29 jongen opbrachten. Jammer dat er uit een k • j 6 eitjes werden gehaald, zeer zeker niet door vogelliefhebbers. V rd r willen wij niet nalaten te vermelden, dat er 2 winterkoninkjes IJ bi Il nd r vreemde plaatsen hebben gebroed. De eerste bouwde het nestje 11\(1 di P' AP tussen en op stangen van een landbouwtractor op een hoogte VIIIlIl V 60 cm., de tweede zocht het op een andere boerderij iets 1111 I P. nl. p nb schut plaatsje achter een ingebouwd achterlicht in het 1iI I. 11 1111 vnn n rkker. Deze werden allebei regelmatig op het bedrijf IJ 1l1~1. II/ldl n 101 J op d zelfde plaats geparkeerd, dan begonnen de ouders IlIlIlIHlt1 1IIIk mil! v ftn. Uie allebei de broedsels zijn jongen uitgevlogen.
111.,111111
van der
4
4
3 4
3 4
4 3 3 6 3
4
3 3 15 15 5 6
5
93 broedsels I 749 jongen •••••••• _...........
_.-.
__ •• _._.-........
10 8 119 10 8 9 6 9 6 2 9 8 1010 4 I 10 9 9 9 7 7
10 8
11 9 10 10 9 9
uitgevlogenpimpelmezen
Uitgevlogen:
kastnr.
n
tvne
CJ Dl BR AG CU FAC AC OS CU AC BN FV FS Q FR V FX GO GOZe FLC GP K 9 EE EB EG FT EH ES ESZe FK FSC FO EK
4 3 4 3 4 4 3 3 3 3 4 4 4 3 4
4 4 3 3 4 3 15 4 3 4
4 4 4
4 5 3 4 2
aantal
11 10102 11 129 12 11 10 131114 3 1012 6 14 3 12 5 8 139 9 10 14 12 6 12: lZ 10 11
I
I
-~-
r . cvee .""tal RINGMUSSEN EV 4 5 FrC 3 3 FlC 3 JK 3 U 4 4 GS 3 6 K 5 15 5 BV 3 00 3 ~ FEC 3 5 FPC 3 5 FPC 2 3 5
I '
!
FB FB 2 IY IT IF IK IL GN
7 7 3 4 5 4 3 3
3 5 5 4 ~ 3 5
20 broedsels/87
'
jo::~,"-=.
I;~~;;~~;~;;·····_ K6 BKIZ K2 BK7 BK18
15 :5 _
6 6 7
6 4
5 broedsels/29
j cc
g ez
10 mc 4 12 ;~~~~.;;:~;~;~:~~~ 10- EI 4 9 GM 3 7 5 ET 4 10- GQ 3 5 8 - CF 2 9 EY 3 10- II 4 IZ IV 6 6 _ S I 4 10- lil 3 6 9 3 5 , 8 1'3ii9n:;b-;:ro~e;;dr;s;-;e:11-;;s7/-~--I·<"-;-:=..,....-:--==----.: 9 389 jcngen 5 broedsels/Z9 jong",-=,; ~ ••••••••••• - •••• 10- ••••••••••••••••••• - GRAU1JEVLlEGi:!;V~GG TORENVALKEN(spec.) BG 8 4 jona=., FC 9 3 ~ jongen FC 4 5 jongen ZIIARTE MEES ' FC 7 3 jongen IR 4 9 jonge=;; FC 6 4 jongen ••••••••••• _ •••• ~-, 4 FB I 4 jongen SPREEU1J !
···········-·····-1
FB
2
4 jongen
AS
6
5
,I
FC
5
5 jongen
AM
4/6 5/6 5/6
3 3 3
I'
r,-~~~~~~ 7 broedsels/28 jongen
----_._--------------
IER
m
~
------------_._-4 broedsels/14
vergroot'
jong"",;
1/
10 vervolg
nestkastenonderzoek
niet succesvolle eitjes KOOLMEES ex type 7 BW •• 3 BP 4 Q 3 GF 4 GI 4 GL 3 OW 3 FH 4 FW 3 FRC 3 EO 6 EO 6 BD
dode vogeltjes 4 x
10 x 2e br.
6 x
9 8 6 6 12 12 6 5 3 4
verjagen "isehaald verleten 2e br. verleten natte kast ar.b.specht 26/45 verlaten •• 2e br • door lIezel 2e br.
7
FVC
3
GH FXC
4 3
cf
in
x x x
x x x x 4 x 7 x
verlaten
8 x 8 x
11
ar.b.specht verlaten
26/45
5 x 7 x
natte
BY 6 FOC 4 AU 7 W 5 AL 1 BK 1 GI 2e 2 K 9 1 K 1 3 IQ 4 FJC 10 FJC 1
n
7 x 7 x
" •• tjo
in
2.
2. kutj
3 x (ve rdvenen
in
x
_
2 kastjes
x
(3
u Lt gevLogen)
-------------------------_.- ..._.- ...-.. 2 x 6 x 6 x
t;
14 x
1 kastje
door koolmees overbeze.[
8 x
kastje
8 x
26/45
.... '.
.-._~.
5.kool
BROEORESULTAAT
E;..\
kastje
'~~.~.:G·::" .•.~:..
.
.
BOOMKRUIPER K 13 6 x (natte
kast)
10.grote spechr:ekast jbodeCl 14 x 17 hoogte 50 cm vliegopening :60 mil
•.._-_._.-._._._.-._._----_._- ...._-_.- .. 1 kastje
6 x dood.
-------_._-------_._ ..._------------- .. in 19 kastjes
69 vogeltjes
dood.
8.v11eRenvangerkas; bodem 19 x 12 hoogte 12 CIII voorwand 2 cm hoog
14
x
legane eitjes
238 x
:
0<.
4 eitjes, 59 x
.:.-
.;
(j
boomkruiper
0:11I
MILL
:;~~.:~ .....:' .
1 x dood.
7.boomkruiperskast bodem 10 x 14 hoogte 22 COl vliegopening een spleet van 3 x 12 cm
1984
·e.·;(,' ... (..';~
I., eV
12 2
verloren
F.V(OCRUYSEN
2 x
samen
otaal
...- - --
lil,.
4.pimpelmeeskast bodem 9 x 12 hoogte 22 c= vliegopening 26 mlll
6 x dood.
'1
: CP
:0:
"
"
"
3.selectieve kast bodem 10 x '10--hoogte 16 cm vliegopening 30 Cl!!
.
SPREEW
rn-ï
u·····:
kast)
55 x dood.
10 x
It.astjes
mindord.n
uit
2.lIIini-ki •• t bode,. 7 x 7 hoogte 15 CIII vliegopening 28
RINGMUS Ji("[ x (4 uitgevlogen) IU 5 x (voedselgebrek?)
Totaal
In 39 kastjes
x
._-.
x
••
GROTEBONTESPECHT ~E type 4 verjaren
x x x
I
I.
._------ ....-..._-------_._---_._- ....-
In
in
x x
'.
.......-.._--..._ ...........•....•.. -..
br. br ,
BONTEVLIEGENVANGER AM type 6 achtergebleven EN "6 door gr.b .• pech XXC •• 10 "iegehuId
ZWARTEMEES 10 type 4
x
'..''0 .: '.
PIMPELMEES Q 1 x (3 uitgevlogen)
In
in 3
x x x x
(voedselgebrek?) (kevers in kast) (2 "itgevlogen) (voedselgebrek?) (voedselgebrek?) (6 uitgevlogen) (8 uitgevlogen) (6 eitjes niet uitgekomen) (8 uitgevlogen) (4 uitgevlogen) (l "itgevlogen) (voedselgebrek?) (9 "itgevlogen, 2e broed)
......._ .._
kale
verlatan
x
In 14 kastjes
In
RINCMUS AL type FlC "
2
-.--;~~.=I~In;-l11ka~s~t'j~e-'l~x~d~o~o~d~.----------------~
~_.._::.~~ ::=~~==._._._ UMP~LMl!:!S typ. 4
x x x
cr--rx
tr;e' 6
type
in kastjes:
KOOLMEES
verlaten
7 6
AU JA
····· I IJ
1984
11. kleine IJ i 1e k"ä:;'t bode", 20 x 70 hoogte 20 CIII vileaaat 70 x 70
11I11I
1'2..,
Jel:lellingen
NddS
Groeningen tg83-'11
Inleiding Waar onze zo~ervo~els in de winter blijven is 1an~ een raadsel gehleven voor de mens. Linnaeus, de ons welbekende Zweedse ~eleerde, ~e1oofde in de 18e eeuw no~ dat de Huiszwaluwen de winter onder water doorbrachten, in de modder, o~ in het voorjaar weer tevoorschijn te yornen! En zo waren er no~ meer verk1arin~en voor het "verdwijnen" van onze zomervo~e1s in de winter, die ons nu absurd aandoen. Te~enwoordi~ weten we echter dat onze zomervo~els naar het zuiden trekken (en wintervo~ele uit het noorden aankoMen), .waarbi~ ze vaak honderden tot zelfs duizenden kilometers afleggen. We weten zelfs vrij nauwkeuri~ waar elke vogelsoort heentrekt, wat er meestal op neerkomt dat ze in Frankrijy, Spanje en Afriya belandden (naargelang de soort/vogel zuidelijker), de zg. westelijke route; of richting de Balkanlanden, Turkije, Israel, E~pte en Afrika vliegen, de zg. oostelijke route. De vo~els nemen nu juist deze rontes, omdat de meeste soorten er een "hekel aan hebben om over water heen te vliegen en zo vermijden ze ~rote oversteken over water: bij Gibraltar in Zuid-Spanje en de Bosporus in Turkije is de "waterhindernis" op z'n smalst.Het is
dan ook begrijpelijk dat daar de trek bijzonder geconcentreerd is. Hoewel de trek in Nederland, zeker in het binnenland, minder massaal is, blijft het een zeer fraai verschijnsel. En dat was (en is) de belangrijkste reden voor mij om in 1982 meer aandacht te besteden aap de trek. Maar ik kan niet rusti~ naar trekvo~els kijken zonder ze te tellen. Na het voorbereidende jaar 1982 ben ik in 1983 beRonnen met trektellen. Evenals in 1984 heb ik me beperkt tot de da~trek en wel van een I/-2 uur voor zonsopgang tot 2 uur erna. Alle vo~els die er maar van verdacht werden te trekken danwel te zwerven werden ~eteld. Daarnaast werd ~enoteerd welke van de 16 windrichtin~en (figuur 1) ze opvlogen. Als tijdseenheid werd het kwartier p,ekozen. Van eommip,e eoorten (on~eveer equivalent met zeldzame trekkers boven mi1n telpunt) werd de precieee tijd op~eschreven waarop de soort trekkend werd waar~enomen. Ik ~ebruik1e een telformulier waarop al deze ~e~evens ~enoteerd konden worden (fi~ur 2), alemede de algemene ~egeven3 (datum,weer etc.).
TABEL 3 Algemene gegevens
van de trektellingen, 1984.
datum teltijd z8B wkr wrichtg bewolJring (%) 9-8 ~45-a15 &15 1 N-NNO 80 14-8 'J.50-a20&22 1 NNO 99 15-8 'J.55-a25~23 0-1 N 60-30 16-8 ~55-825 625 0-1 NNO 70 21-8 h.O'1-8.35 6.35 2 NO o 26-8 6~0-a40 642 1-2 NNW-WNW 100 29-8 ~0-a50 647 0-1 Z-ZW 75 31-8 6.20-R.50649 2-3 wzw 99-80 2-9 625-8.55 &55 +0 ZW-ZZW 50-1 16-9 645-9.15 7.16 1 NW-NO 100 23-9 7ÜO-~30 ~28 1-2 ZZW 100-40 30-9 6~J-a40 &39 2 ZZW-ZW 100-40-70-20 3-10 w5-a45 645 1 Z 100-60 15-10 &35-9.ü5 7.05 1 ZW-W 95-100-75 16-10 &35-9.ü5 ~06 0-1 Z-ZO 100 17-10 640-9~0 ~08 0-1 Z-ZO 30 18-10 n40-~10 7D9 3-4 Z-ZZW 100-70-50-70-100 19-10 640-~lJ 7.10 3 Z 0-30 20-10 645-~15 7.13 4-5 ZW 50-80-'10-30 21-10 6.45-9.1 5 7.15 3 ZW 50-10 27-10 6.55-~10 7.25 0 ? o "4-11 7.10-').40 7-40 1-3 Z o NB op 27-10 is het laatste kwartier per ongeluk
neers1a~
etc.
te!!'!p. 10 10
misti~ mj.stiB; heiig heiig heiig + zeer licht + licht le&5ehalfuur heiig
ro
Ek15 10 15 10-·r 13 8-10 15 5 15 12 18 10 10 1 r-
-J
15 12
ro
12 3 niet geteld.
If)
'4 FIGUUR 1 Voorbeeld van een telformulier ~"~.,
~~. ~.Ir -b.OD
~
e-
'" ,~ ~I:!
I~ ~
...;,\.t'\;·~·l~-w ~;I M.t"l z,
u"'
nJSOfJ
~~ tI'
Iwt
Z-
~~
r·....
1I-t., ,'e.
LO
OLO
·Jf ,.
~
0
1,/01'"
k«f1oUl<-
i/~/','
.i~ kILt
·1'1,1,'6fr.
'.r/ ,'l';S,-"', ,
,."
M
~
fcAw.I
/
,'~A",
"
/
~n
If
1'11.1' "'-'l&. ~k.
~
V
1,'
~~
-
/
./
I~
t "'-
/
.....••..•...
~
----.
-
./
V
/
+
soorten wél waar~enomen in ~933, ~aar niet in 1984 (~olom "wel '8" en andersom (kolom "wel'8~0 wel '84 l wel'83 Fuut Eidereend Knol?belzwaan Bruine Kie~enjief Wintertaling Blauwe Kiekendief Wilne Eend* W~tl2:at;ie ~afeleend Stormmeeul'i* Zwarte Zeeëend Kleine Mantelmeeuw Grote Zeeëend Grote Mantelmeeuw Smelleken Gierzwaluw Sch0l,~kster Oeverzwaluw Goudplevier Tjiftjaf Kemphaan BarmRijs Bosruiter Kruisbek Zwarte Ruiter ZiI-.rermesuw* Zwarte Stern 'i'urJrse Tortel Tortelduif Boompieper Duinpieper Merel Ortolaan ?
TABEL
2.1-0
)l
"',,,,-
~
.'"
"'hl
I.fr.\~
-l·ps
,,If ~"-"'l··f
* soorten
die het anjere jaar niet geteld zi;in.
FIGUUR
windro~s N
In 1983 werden op de trekteldagen 14-8, 8-9, 18-9, 6-11, 13-11 en in 1984 op 27-10 (laatste kwartier) niet de volledige twee en een half uur geteld. Algemene beschouwing .Zowel tijdens de trektellingen van 1983 als van 1984 zijn veel vo~els g~zien (tahel 1 en 2). Uit heide jaren hlijkt hoe interessant het js om langs een rivier trek te tellen, mede OMnat je langs de rivieren veel meer kans heht op trekkende watervogels, die je op andere trektelpunten niet snel ziet. Ik vindt het jammer dat vrijwel alle binnenlandse trektelposten niet langs rivieren ligp.en. In tabel 4 staan de soorten bij elkaar die wél in 1983 maar niet in 1984 gezien werden (kolom 1), en de soorten die wél in 1984 maar niet in 1983 ~ezien werden (kolom 2). Eigenaardig is dat in 1983 wel,in 1984 geen kiekendieven waargenomen werden. Het Smelleken verscheen in 1984 ook weer met 3 ex •. Na een topjaar in 1982 met 6 ex. en absent in 1983 verheugenn voor een Smelleken-liefhebber. Er zijn verder niet veel roofVOgels gezien, omdat die pas 's middags met voldoende termiey flink beginnen te trekken. Opvallend is het plots verschijnen van 100 (~~) Zwarte Zeeëennen en 3 Grote Heeienden op 16-10-'84, evenals vele annere soorten. De algemeen sterke trek op 16-10 valt te verklaren uit de sterk veranderne weersomstandiRheden (kouner) tussen 15 en 16-10. Het hleek dat sommige soorten hesloten gelijk op 16-10 te /Sa"ntrelryen, terwijl anderen 11';-10voorba j lieten Raan en op 17-10 (aangezet door het weer op 16-10) begonnen te treJr]ren.Het resultaat was dat sOlTll'lige soorten juist OP 16-10 hun max. trelrniek hereilrten, danwel (weer) verschenen; anderen soorten jujst één dag later op 17-10 (tabel 5).
TABEL 5 SooTten die op 16-10 of op 17-10 een trekpiek hadden,~anwel ineens (~eer) verschenen. 16-10 17-10 Grauwe Gans Blauwe Reiger eenden Sperwer Watersnip Ho Le ndu f Kievit Houtduif Scholekster TurksE' Tortel Goudplevier IJsvogel Havik Boomlep.uwerik Veldleeuwerik Gr.G.Kwikstaart Boerenzwaluw Witte Kwikstaart Grote Lijster KOOlmees Vlaamse Gaai Zwarte Kraai Vink Keep Putter Kneu Geelgors ä
)
Ib TABEL
.ïAB~L v e 1",'0 111;
1 Aantal tre~~ende vogels per 'soort per trektelling 1983
2-10' 6-·10 i s-ro 23-10 6-11 3-9 18-9 27-9 1 4-R 11-9 25--9 29-·9 A-IO 9-10 18-10 5-11 13-11 totaal soort 1 8 1 2 Aalscholver 1] ") 2 1 BI.Reiger Grall.w,; Jans 25 25 1 Pi .il:' taart 1 2 2 Slobeend 2 2 1 Kuifeend 3 6 1 Eidereend 1 .1 1 Bruine Kiel' 2 B'Isuwe Kiel' 1 1 1 Havik 1 1 1 Sperwer 2 1 Buizerd 1 'I'o r env a Lk 1 1 Kleine Plev 2 2 1 1 1 Watersnip 3 1 1 1 Wulp 3 6 Groenpootr. 1 1 83 71 45 111 43 50 4213635 15 29 95 Kievit 125 885 Wi tgat.ie 1 1 1 2 1 Oeverloper 4 -16._... ~ Storm.meeuw 16 1 Kl.Mantelm. 1 1 Jr.Mantelm. 1 Zilvermeeuw 1 .-..? 1 4 19 12 37 2 3 Holennuif 2 79 22 63 191 Houtduif 45 74 29 461 37 1 Gierzwaluw' 1 1 Jr.B.Specht 1 1 1 1 Ijsvogel 3 2 Boomleenwer 2 1 5 1 15 12 1 21 4 3_3 2 44 4 Veldleeuwer 417 1 Oeverzwaluw 41 42 2 Boerenzwal. 56 30.131951 2 1 735 82 Huiszwaluw 82 Graspieper 5 71 51 4-1552314482621097 155 33 33 18 1 2588 Waterpieper 4 5 9 Gele KwiJcst115 4b 28 25 7 5 2 5 133 1 2 1 2 6 Gr.G.KwiJcst 1 13 7 5 36 59 50 27 98 41 84 62 17 15 5 Witte KwH'. 7 513 He.è;gemus 1 4 4 3 12 1 1 11 KramsITof!el 3 14 3o I) 11 27 KoperwieJc 12 1 74 131 8 11 2 4 1 7 12 2 Zanglijster 4 51 Gr.Lijster 5 4 2 3 1 18 33 Tjiftjaf 1 1 2 Koolmees 5 7 22 4 4 4 15 Vl.Gaai 1 5o 2 17 2 34 8 Kauw 63 91498721 Spreeuw 456 473 9 123114358599294243281175324139 52271 2 4 23 10 36 4 Putter 7 I 87 10 5 5 8 13 30 Sijs 55 12 6 13 15 3 Kneu 5 8 1 19 24 8 13 131123 49 43 46o
1
8-9 18-9 27-9 2-10 6-lJ 15-1') 23-10 6-11 It14-8 11-9 25-9 29-9 4-lJ 9-10 18-10 5-11 13-11 tote.al Ba r ms i f s 1 1 Kruisbek 8 e GOu-:lvinJc 1 1 3 5 Vink 16 86 '')678 2' :::., 33°409263299 3156733 3 -'-, " Rine;mus 12 12 Keep 1 6 6 H 5 2 9242 lEe Groenling: I) 5 7 1 6 5 A 1 :Geelgors 1 1 ] 1 1 1 1 4 3 1 Rietgors 1 12 n 3 45 11 3 18 1 13 2 1 12 260 812 '537 1074 1899 933 986 1)32 145'32 06 476 836 947 526 1078 1766 1093 20 In 1984 werden veel soorten steltlopers ~ezien, meer nan in 1983. Dit valt grotenneels te verklaren uit het feit dat in 1984 veel trektellingen in augustus, een belanP,rijke steltloper-trekmaand, zijn gedaan. Zowel in 1983 als in 1984 wernen rietrekkende? Kokmeeuwen niet geteln. Deze soort slaapt op e;ezamelijke slaapplaatsen en de voe;els versnreinen zich elke more;en weer over de omgevin •• Slaapplaatsen vinnen we ten noornen van het telpunt: Stuw SaMheek, Paesplas Gennep; en ten zuiden: Leu]cermeer Bergen. Elke morgen vlogen hondernen Kokmeeuwen richting zuid. Hetzelfde geldt voor de Storm- en Zilvermeeuw. OOY de kraaiachtigen verdienen een stuYje tekst. Er bevinden zich (e;rote) slaapplaatsen in het nahij gelegen Groeningse Bos en bij Boxmeer. Vooral de voorbij "trekkende" Zwarte Yraaien werden met argusogen gevolgd. Meestal hle]cen ze al snel neer te strijken. Met de Kauwen en vooral de Roeken zat het wat beter, want als je die Kauwtjes zo fier voorhij zag pennelen dan wist je vrij zeker: die zoeken het zuiden. Beine soorten lieten een geloofwaardig trekbeeld zien. De Ijsvogel en de Grote Gele Kwikstaart trok~en in 1983 al opvallend, maar na no~ een zachte winter en een daaropvolgend goed hroedseizoen 1984 (hier in de buurt Ijsvogel) trokken heide soorten ontzettenn veel in 1984. Overigens kan men het heste het aantal Ijsvogels zien als "13 maal een trek~ende Ijsvogel gezien", want in hoeverre het hjer verschillende ex. betreft is onduidelijk. Er werden veel Ijsvogels in augustus ~ezien, wat kan Wijzen op uitzwermen van jonge vogels. Op 4-11 werd nog een ex. gezien, echter niet trekYend. Er werden in 19R4 ook veel Watersnippen gezien, veel en veel meer ljjk. dan in 1983. Het hoe en .waarom is mij nochthans onduideDe waarnemingen van ZOwel Tnrkse Tortel- als Tortelduif waren opvallend. De Turkse Tortel is niet gewoon te trekken. Een van de onmerkelijkste feiten uit de trektellingen langs de Maas is het grote aantal trek~ende Graspiepers, zowel in 1983 als in 19R4. Mogelijk kan dit verklaard worden door naar kaart A te kijken. Graspiepers mijden namelijk hosgebieden en laten zich zodoende stuwen door een trechter van bosgebieden ten noordoosten van het telpunt, wanneer ze in hun voorkeurstrekrichting zuidwest vliegen. Ook werden veel Waterpiepers gezien, in 1983 9 en in 1984 21. In 1984 meer, omdat toen meer trektellingen eind oktoher gehoudea. De Waterpieper onderscheidt zich van de sterk ~elijkende Graspieper door de "wriet"-roep (scherper dan Graspieper), één-lettergrepig, z6nder snelle herhaling, die met regelmatige tussenpozen geuit wordt; en door de rechtlijnige (strakke) iets golvende vlucht. 1983 was een invasie.1aar voor de Vlaamse Gaai en in mindere mate ook voor de Kruisbek. In het najaar van 1983 werden totaal soort
I
J~
,
. TABEL ~ Aant~1 ~rekkende
soort Fuut Aalscholver Blauwe Rei~er Knohbe1zwaan Grauwe Gans Wintertalin~ Wilde Eend Pijlstaart Slobeend rafeleend Kuifeend Zwarte Zeeëend Grote Zeeëend Havik Sperwer Buizerd Torenvalk Smelleken Scholekster Kleine Plevier Goudplevier Kievit Kemphaan Watersnip W'.llp Zwarte Ruiter Groenpootruiter Bosruiter O"ver1:lper L.warte Stern Holenduif Houtduif TurJrse Tortel I'o r t e1:luif IJsvogel arote Bonte Snecht Boomleeuweril< Veldleeuwerik B:lerenzwaluw Huiszwaluw Duinpieper Boompieper Graspieper Waterpieper Gele Kwikstaart Grote Gele Kwikstaart Wi tte Kwikstaart Heggemus Merel Kramsvogel Zanglijster Koperwiek Grote Lijster Koolmees Vlaamse Gaai Kauw Roek Zwarte Kraai
vo~els per soort per tre~telling
9-8
1984
14-8 15-·8 16-8 21-8 26-·8 29-8 ~1-8
2-9
16-9 2~-9 30-9 3-10 15-10 16-10 17-10 18-1019-1020-1021-1027-104-11totaa" ê.
2
--
"<
33 8
3 I
2 144 1
3
20
1
2
2
~
1
11
2
15
17
-
"Z .'
EO
1-;:;
ê.
4
42 6 9 14 21 100 3 1
2 2
F-~
<,
1 8 H
c
1 1 2
'3 1
12 8
1 1
-- --
~2
1C:'
-z
1 8 2
2
1 2 1
1 2
1 1 1
1
_.
3
-'': 4
-
"Z
3
-
4
2
a
17 2 2
4
1
1 1
5
1
5 1
1 2
2
6
9 13
6 9
1 20
4
6
3 1
14
::>
2 1 11 7
3
18
3
5
3
23
36 1
69
13 7
5 15 2
1 11 7
7 16
23 9
1
3 13
1 6
5 2
5 93
12 76
1
1 3
3
i:
26 2393 4
10 13
3 26
1 5 10
1
4
11
15
1
6 2
8 1 1 6 1 1 1
1
11 4 8
22 2
61
13 1 76
83 2
84 1
7 2
12 1
1
1
11
38
18
7
1
7
6
1 1
3 1
~8.
2
1
J )
67 23
%9 54
4 9
186
28 2 2
3
2 726
5 977
4 4 100 1
4
8
3 lél6 1 1 2
1
."
2
40 10
7 4 20 3 2 2
]
2 2
4 5
-
-' -:::
3 2
1 1
1
11
100
284
255
196
28
1 78
3 20
6 103
18
3
1 16 10 115 249
8 74
- .-
1 43
4 3
36
20
6 2
36 4
131 6
20 9
1 15
1 7
2 28
2 H
1
43
--
}:.: L.. -: 5'--
-- .-
1 11
595 1
6
7 128
2
1 tl
24
-
HE ,:
"
3
1
'3 7 1
1 '3
107
1 72 170
-
1
1
1
4
79
4 14 _ ·681
1
1 1
1
92
1 80
--
~--
0'=
7'== :., 1
:?
28~é ::'1 2-~
7'
67.7
12
'" 2 21 48 1 146
107 54 233 14 4 6
46 15 266 11 4 1 1 8 3
168 56 256 1 52 32
53 7 44 5 116 8
46 26 157 1 225 41 6
32 4 118 2 2
20 304 2 2 50 282 1
30 50 2
25 21 13 250
7E6
Ir.;?
1471 "7
6 1 492 418 20
.:..#
o ~ :)Qrt Spreeuw Rj.
9-3 721
l4-8 15-8 16-8 21-8 26-8 29-8 31-8 2-9 21)4 2947 3350 2315 150 3434 3304 3307
nzmue
Vinlr 1 Keep 1 2 Groen1ina; 6 3 1 3 13 Put~er Si.is 2 4 1 'Kneu 5 Goudvink Geelgors 2? Ortol3.an Rietgors 69+1? soorten 772 2246 3019 3413 2464 296 3592 3428 3410 50 ex. waar~enomen. Verner zaten 'overal Vlaamse Galüen. In 1.984 werd 1 ex. gezi en, OP p'an~e;ezet door .het weer op 16-10! In ver~e1ijking tot 19R3, maar ook in het algemeen, werden er in het najaar van 1984 ujtzonderlijlr zelfs verdacht veel trekkenne Spreeuwen p.ezien. Er bevinden zich slaapplaatsen in de Vilt en bij Boxmeer. Grote aantallen Spreeuwen werden vlie~end richtin~ zuidoost waar~enomen, waardoor ze rechtstreeks uit de richting komen waar die slaapplaatsen liggen. Mogelijk betreft het hier foerageertrek. Niettemin lieten de Spreeuwen het afweten op dagen met 100% hewolking, en reageerden verder.~ok sterlr op het weer. De Spreeuw bepaalt zijn trekrichtinp. aan de hand van de zon, dat de Spreeuw met 100% bewolking nauwelijks trekt is dan duidelijk. Conclusie is dan dat de vele Spreeuwen wel degelijk trelrvoge1s zijn geweest! De trek verliep meestal in twee golv~n van tussen de 800 en 2000 ex., over een s~a1 front van zo n 2 km •• De slaapplaatsen hij Boxmeer kunnen ook voor-verzamel·plaatsen zijn voor de t r-ej, . Het ve~s~hil.~usse~ e~n.tr:l-'kendeVink en een trekkende Keep is mo erLä j k , De roep. t.:up WO~r1t +oo r-beide soorten gebezjgd. Alleen wanneer een Vlnk/Keep zlch nader identificeerd door "pink"(=Vink) of "kèèph"(=Xeep) te roepen; danwel zich goed laat bekijken (Vink heeft ~rote vleugelvlekken) was onderscheid mogelijk. Voor insiders: Kepen vliegen rechtlijniger dan Vinken. Het komt erop neer dat tusRen Vinken-groep~es soms een Keep over het hoofd gezien kan zijn, en andersom. Bij de Ortolaan staat een vraagteken, omdat onderp.etekende denlrt dat het Ortolanen geweest zijn, maar het niet zéker weet. Weer Zi~ voor het weer per tre~tellin~ over 1984 tahel 3. Over het al~emeen werd er geteld met ~oed telweer/~rekWeer. Wat betreft de invloed van het wee~ op de telresultaten wil ik alleen 1984 bekijken, dat is ook het meest interessante jaar van de twee. Trekspreiding, Voor elke trekvo~elsoort is er een bepaalde periode in het najaar waarin ze we~trekken. De Gele Kwikstaart is.bijv. veel eerder uit ons landje verdwenen dan de Boomleeuwerik. Omdat de dagen waarop geteld werden, 1983 en 1984 gecombineerd, vrij verspreid over het
15-9 2)-9 "30-9 -10 l5-1016-1017-1012-1019-1020-1021-1027-10 !.-11 -::"':=-?-:' 17 411 64 222 202 lJ40 1167 752 594 ~27 2524 188 733 <1 12 28 8 1 1 25 5 29 22 57 3 130 183 286 121 618 1 153 682 927 <'7 143 129 14 55 6 38 101 63 19 6 2 4 5 3 14 4 11 7 8 7 3 1 37 2 13 8 3 9 99 3 38 5 )5 7 41 95 269 21 31 33 39 1 6
7
1
1844 1751 139
,.,
1
3 15 6 1672 1081 !.133
nef aar liggen (fi.!;uur3), kunnen we ons een vrij goed beeld vormen van de periodes waarin een hepaalde soort (veel) we~trekt (figuur 4). Van:eoorten die niet veel trekkend waar~enomen zijn (in 1983 enlof 1984) kan ik niet zo'n goed beeld vormen, zie daarvoor tabellen 2.
FI;UUR ~ verdeling van het najaar ln '84 '83
•
-
.
• • .:.
• ••••
0
au au s t u s
over ~983trektlg~ingen en 4. .
00
0
~oooo
september
00
• •
0
Clktober
CD
0
nov.
Kievit: de Kievit is een vrij constante trekker. Hoewel je gep-evens uit 1983 en 1984 elkaar niet ondersteunen, hL'1nenw stellen dat oktoher en met name mid-okt. een helangri~ve tre~pie~ omvat. Na gelang het weer (bij ster~e te~p. ~alinEl; kunnen we in novemher nOg een trekpiel-'verwachten. Holenduif: de Holenduif heeft een duidelijke ~rekpiek in midokt .. Ook voor oktober is de trek niet gerinp-,wat de gegevens uit 1984 sUggereren. Houtduif: pas in oktoher hegint ne Houtduif in grote aan~allen te trekken, met een duidelijke trekpiek in mid-okt. e~ nov •• De Houtduif kenmerkt zich door explosieve trek op gun~~ip.e trekdagen. Groepen van honderden Houtduiven zijn dan ~iet ongewoon. Veldleeuwerik: ook de Veldleeuwerik kenmerkt zich door ~assale trek op gunstige trekdagen. In 1982 was dat op 17 en 18-10, in 1983 op 15-10, in 1984 op 16-10. De soort begint var.af eind-septemher te trekken, waarna de trekpiek in mid-ort. wordt hereikt. Zelfs in hartje winter kunnen we nog Veldleeuweriken in Nederland aantreffen. Boerenzwaluw: de Boerenzwaluw begint in augustus al te trekken. Het is niet altijd duidelijk of ze trekken of alleen maar rondvliegen. Begin-sept. en eind-sept. (zeg maar iri sentember) bereikt de zwaluw zijn trekpiek, waarna in oktober slechts nog enkele achterblijvers resten. Graspieper: de Graspiep~r laat een zeer fraai plaatje zien. De ~rek komt mid-sept. op gang en ber&ikt zijn piek geleidelijk jn be~in-okt., waarna de trek stagneert tot bijna nul in nov. Gele Kwikstaart: de Gele Kwik trekt al in augustus, treJt:t hegin aug. of hegin-sept. het meeste, en in begin-okt. vlie~en de laatste vogels van de zomer voorbij. g
,t
FIGüüR ~ Proce~tleel aantal trek per trektelling per soort naiaar van 1983 en 1984. over het % 60 Kievit Holenduif n=885 n=79 5 n=1466 n=194 4 30
r. ' ,
20
ÛÄ..
10
o~~
__~~~~~~
__~~
60
_
750
Houtduif n=461 n=5476
t,+
40
Veldleeuwerik n=417 n=948 4
~,O
3
;;0
2
f
10 '4
~ Bo e r e nzwa Luw
n~735 n=758
50
1
~.
60
Graspieper n=2'i88 n=287ó
50 1-0 30
20
20
10
10
O~~
__ ~ __ ~~~~~
60
__ ~ __
Gele Kwikstaart n=133 n~256
;0 40
O+-~---r--~~r-~~~~~ 60
50 40
__
Grote Gele Kwikstaart n=13 n=31
r
"
30
~o
20
lO aug.
nov.
11
Grote Gele Kwikstaart: deze soort hegint flink te trekken vanaf mid.-sept., waarna hij z'n trekpiek bereikt in bep,in- tot nid-okt •• In het winterhalfjaar resten ons soms nog enkele Grote Gele Kwikken. Witte Kwikstaart: de Witte Kwik trekt al vroeg we~, maar bereikt ziin trekniek pas in~e~in-okt. met enkele kleinere pieken in de rest van oktoher. ' He~Ee~us: de HegRemus is een vroege trekker, in ~ind-sent. valt de helan~ri~kste trekpiek, kort erna is hij als trekvogel verdwenen. Zanglijster: de Zanglijster begint vanaf eind-sept. te trekken, waarna in begin- en mid-okt. het meeste wordt getrokken. Grote Lijster: de Grote Lijster trekt geregeld vanaf eind-sent. de trekpiek wordt bereikt in mid-okt •. De trek ~mt dan snel af, maar blijft tot in november doorgaan. Ook hierna tot dien in de winter worden Grote Lijsters waar~enomen. Roek: de Roek begint in oktober te trekken, waarin een kleine trekpiek valt. De max. trek is echter begin ~vemberte verwachten. Spreeuw: de Snreeuw trekt vrij consta~t, met mogelijk een trekpiek rond mid-okt. Vink: de Vink trekt voornamelijk vanaf mid-sept., waarna er trekpieken worden bereikt in oktoher, vooral be~in-okt .. Keep: de Keep vanRt de trek aan in mid-sept., waarna er trekpieken worden hereikt in oktober, vooral hegin-okt .• Groenling: de Groenling trekt vrij constant vanaf mid-aug. tot in nov .. Trekpieken zijn te vinden in de periode eind-sent. t/m eind-okt.r Putter: de Plltter vangt de trek aan in einr.-sept.. Trelrnieken zijn te verwachten jn oktoher, waarna de trek sterk afneemt. Sijs: de Sijs trekt vanaf eind-sept. en hereikt treknieken in oktoher, met de nadruk op eind-okt., waarna de tre~ nog ster~ doorgaat. Kneu: de Kneu hegint vanaf eind-sept. wat freQuenter te trekken ~arna er treknieken te verwachten zijn in de hele !!laan~oktoher, waarschijnlijk vooral mid-okt •. Geelgors: deze soort hegint vanaf eind-sept. te trekken, waarna de max. trek wordt bereikt tussen mid- en eind-okt.; detrek houdt in novemher nog sterk aan. Riet~ors: de Rietgors vangt de trek aan in eind-sept., waarna al 'snel een trekpiek wordt hereikt in begin-okt. en waars. ook in mid-okt .. Over het algemeen genomen wordt meer trek door een soort hereikt door: 1. Meer frequent te trekken, dwz. je ziet vaker achter elkaar vogels trekken. 2. Met grotere groepen te trekken, dwz. je ziet vaker grote(re) groepjes vogéls'trekken. Kwartierstrek Sommige soorten trekken later dan anderen trekken. Door van alle lB, 2e etc. kwartieren het aantal trekkende vogels ner soort op te tellen zie je in welk kwartier een bepaalde soort gemiddeld het meest trekt. Deze "voorkeurskwartieren" of "kwartieren met max. trek" waren in 1984 Wiak verèchillend van 1983. Daarom zijn beide aange~even in tabel 6. Wanneer het verachil tussen het voorkeurekw&rtier en het tweede vkkwartier ~erin~ was over één jaar, is het tweede vy.kwaTtier tussen haak~ee aan~e~even (twee vkkwartieren aan~egeven wanneer er geen verschil is). De eenden trokken over het algemeen vroeg. De Zwarte Zeeëenden ~lOO) trokken op ,-15 (kwartier v66r zonsop~an~) voorbij rich-
vs
%
% Witte Kwi~sta~rt n=513 n=6'37
50
••
l}~P en 1984
%
%
60
150
r-vo Lg r::GUUR
HelSgemus n=12 n=12
50
Groenling 60 n=35 n=103 50
60 50
40
40
4.0
40
30
30
30
30
20
2Q
20
IJ
10
O+-~~~~~~~~
0 fiO
Zanglijster 50 n=51 n=189 50
50 40
40
30
30
20
20
10
~""/
- :t """:~"_."i
0
so
Roev
__,-__~ __ ~
n=33 n=37
""
92 5% Putter n=Fl7" n=40
20 •.. ,'!
10
10
0 60
0 60
Kneu n=460 n=72')
Sijs n=126 50 n=179 40
50 4.0 30
30
..:,
20
20
::
IJ
10
la
'J 60
0"
"
S pr e e
''0
n=92 50 n=418
10
40
~O
30
lVI
n=4739 11=30003
,
'I
GeelISars 50 n=l? ')0 n=13 40
60 50 4()
Riet.prs n=1"20 n=186
30
30 ~"
20
~ 10 :
0
20
i
~
...•
10
la
o
0
60
6J
50
Vinv n=2151 n=3223 50
40
40
~O
30
~O
20
10
10
0
aug.
-'t
20
nov.
0
reep n =168 n =605
aug.
sept.
nov.
20 10
~ RUg.
nov.
0
aug.
nov.
2.b
2}
TABEL' Kwarti er met rt e meeste (ochten,:hrek per soort in 1983 en 1984ELflt'7onso komstEI!:;;: soort le 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e ge 10e Houtduif Kauw Zwarte Kraai Keep Kneu Rietgors Kievi t IJsvogel Huiszwaluw Graspieper Waterpieper Heggemus Vink Holenduif Turkse Tortel Witte Kwikstaart Grote Lijster Groenlin~ Pu tter Tortelduif Gele KwiJcstaart Zangliister Spreeuw Rt ngmus Geelgors Boomleeuwerik Grote Gele Kwilrstaart Boerenzwaluw Roek Vel,neeuwerik Vlaamse Gaai Watersnip Boompieper Kramsvogel Ko pe rw i ek
84 84 84 84 84 84
(84 Fl3
83
83 83 83
(8~ 84
~~
83
84 84 84 84 84 84 84
83
84 83 83
83 83 83 8384 ~4 84 84 84 84
83 84
84 84 83 84 83 84 84 8384
83
84 83 (8~ ~4l 84
84 84 (84) 84 84
83 83
83 83
(94) 8384 83
83 84 84 84 84
NB Wanneer het verschil tussen .-je"kwartierpiek" en de op één na -- grootste piek klein is,staat deze ook aangegeven maar dan tussen haakjes. ting zuid, op -14 en +118 vlogen resp. 18 en 30 ex. terug naar noord. De Grote Zeeëenden (2Óó&19) vlogen op +16 richtin?, noord, op +~l vlogen ze terug en draaiden recht boven mijn hoofd (!) toch weer terug naar noord. Soorten die in het le kwartier (tussen -30 en -1'5 minuten) max. trekken zijn uitgesproken vroege trekkers; soorten die in het ge kwatier (tussen +90 en +10'5 min.) max. trekken zijn uitgesproken late trekkers. Veelal hebben soorten op het einde van de dag tijdens de z~. avondtrek ook een periode met veel trek; over het algemeen is de avondtrek veel minder dan de ochtendtrek. Vlieghoogte De vlieghoogte verschilt van soort tot soort, en van dag tot dag. Zo vliegt de Ijsvogel vlak over het water en vliegt de loek vaak op honderden meters hoogte over. Er kunnen een viertal factoren genoemd wo rderi'die de vlieghoogte van vrijwel elke soort beinvloeden: 1. Windrichting.
2. Wihdkracht.
3. ,Neerslag. 4. 'Bewölkin~. Hoe meer een VOgel wind tegen heeft, en hoe harder die wind waait, hoe meer zal de vogel laag gaan vliegen. Bij teveel neerslag blijven de vop,els aan de grond. De factoren neerslag en bewolking lijken van minder betekenis. De Spreeuw is een duidelijk voorbeeld. Bij windkracht 0 vliegen de Spreeuwengroepen op een hoogte van z30 m •• Bij een windkr. van lt/m 3 worden de groep~n steeds compacter en vliegen minder hoog: +10 m .• Bij een windkr. groter of gelijk aan 4 zijn de groepen-zeer compact en vliegen op een hoogte lager dan 3 m .. Daardoor maken ze'zoveel mogelijk gebruik van' Windvangers zoals Maasheggen, waar ze dan op het laatste moment overheen wippen. Trek-richting Elke soort heeft een voorkeurstrekrichting, in de richting waar zijn winterkwartier ligt (tabel 7). Voor de meeste soorten is de vktrekrichting zuidwest, naar Frankrijk e.v •• Vooral de watervogels hebhen een andere vktrekrichting. De Fuut, Aalscholver, Kievit, Ijsvogel en de eenden houden veelal de Maas aan (plaatsgerichte oriätatie, itt. windstreek ori'ëntatie a.h.v. zon of sterren), die bij het telpunt van zuid naar noord Loop t , Zie Jraart A en B. Je zou zep;gen dat de andere steltloners, ook watervogels, ooJr de Maas zouden aanhouden. We zien' echter een ietwat oostelijk van zuid p;erichte trek bij enkele soorten. Dit valt te verklaren uit het feit dat de Maas hier in de omgeving niet ~al zuid-noord loopt, maar meer zuidoost-noordwès~ (kaart B). Wa~ p;ebeurt is dat veel watervogels (Aalscholver, steltlopers, ~anzen) richting zuidoost vliegend over de Maas ineens geconfronteerd worden met een "knik" naar het zuiden vlak boven het telpunt. 'Ze vliegen dan vaak zuidoost dDor, om (eventueel) in de buurt van Bergen weer bij te sturen naar zuid. Wat ook veel gebeurt is dat watervogels bij de Stuw' zuidoost doorvliegen, zonder de bocht richting Afferden-Bergen te nemen, over de twee bosjes bij Vortum-Mullem en Groeningen. Ondertussen raken ze vrij ver van het water; het blijkt dan dat veelal wordt bijgestuurd naar oostzuidoost om de Maas weer op te zoeken! Aalscholvers vliegen echter vaak door over de bosjes en komen zo vanzelf weer bij het water. Het komt erop neer dat watervogels die trekrichttngen tussen zuid en oostzuidoost, en tussen noord en noordwest aanhouden de Maas gebruiken als oriëntatie. Watervogels die andere trekrichtin~en aanhouden hebhen geen band met de Maas. De Grauwe Gans trok veel in noordelijke richtingen, tussen noordwest en noordoost. In die richtingen liggen de Waaluiterwaarden en de DuffeIt, bekende ganzenpleisterplaatsen. De Tortelduif houdt de oostzuidoost richting als vkrichting aan. Mogelijk dat de graanakkers in het nabij gelegen Duitsland een aantrekkingskracht uitoefenen. De Veldleeuwerik had als vkrichting noordwest. Dat komt door de zeer sterke Veldleeuwerik-trek (ruim 60% v.h. totaal) op 16-10 vrn. richting noordwest, die zorgde voor bijna 60% trek v.h. totaal in die richting. De zwaluwen houden veel de loop van de Maas aan, niet verwonderlijk want daar is ondertussen voedsel in overvloed te vinden. Eigenaardig dat de Kauw (en de Zwarte Kraai) zuid ale vktrekrichting heeft. Op 4-11 werd meer trek in zuidwest-richting
!ABEL
1
Procent~eel aandeel trek per trekric~ting per soort 1384 trekrichtin~en tussen W (vi~ N) en 0 staan op~etelj onder de'kolom "rest". w WZW zw ZZW Z ZZO zo OZO o rest
soort Fuut 100 (N) Blauwe Reir;er "69 92,31 (NW) Aalscholver 100 1.12 Grauwe Gans 8;0 9 (),4 5 Knohhe~zwaan 3~~ Kuifeend 4 0 Tafeleend 3.9,65 60,35 Sloheend 100 (N) Wintertaling 14,29 85,71 Wilde Eend 4/il 95,38 Pijlstaart 100 ~warte ~eeëend 100 Grote Zeeëend 100 (N) 7,1.4 Sperwer 2t43 28,57 21.43 7,14 14,28 Havik 40 40 20 Buizerd 50 25 25 Torenvalk 33,33 33.33 33,33 Smelleken 33,33 6~7 Kievit 5,730;068 30.15 1,36 Q,6R 58,94 Watersnip 10 10 10 12.5 25 32.5 Oeverloper 88,89 12,1.1 (H) Goudplevier 83,33 lr.67 (N) Kleine Plevier 50 50 Kemphaan 3~33 66f,7 Scholekster 100 Zwarte Ruiter 100 Bosruiter 100 Groenpootrlliter 20 60 20 Wulp 50 50 Zwarte Stern 100 (N) Holenduif 1l~4 1~5 29,90 9;19 567 8,25 24'30 Sf,7 Q,84 Houtdui f 410 84,97 183 2.45 0,47 0,05 Q,68 D,6 Turkse Tortel 231)8 7r.92 2,56 2,56 lQ,26 7f>9 456 Tortelduif 5,l3 2.56 35,90 231)8 7,69 IJsvol1;el 1)9,23 30,77 (N) Grote·B.Specht 50 50 Boomleeuwerik 32,14 3;57 64729 Veldleeuwerik 1424 3~8 22,57 Q,2l 1,1.6 0,32 io 5 58,96 3,30 0.13 48,02 3,96 2,77 3,1.714.78 21,91 Boerenzwaluw 188 3,30 Huiszwaluw lQ,lO 27~7 4,40 7,69 45,26 lD,17 3,39 35.59 3,39 23,72 Boompieper l.69 ~39 1,69 8,37 Duinpieper 100 Graspieper 433 88,46 o,s3 Q,l0 Water ie er 57 4 1 9 (NO) e e w staart A 12,90 9,68 G.G.Kwikstaart 25~1 (NW) Witte Kwikst. ~4 8,48 15iJ7 (),31 0,78 He~p;emus 16/57 Merel 33,33 (NNW) 18,96 Kramsvop;el 4,45 r.36 0,51 1,78 28,23 29,1.0 Zanl!l1.1ster 11,11 12,70 0,53 11)6 6,35 28,03 Koperwiek 2,51 9,34 Q,l4 4,1.3 9,75 Grote Lijster 32é3 5,41 8,ll 2;70 lQ,81 33,33 Koolmees Vlaamse Gaai Kauw 1.42 95.33 liJ2 (N) Roek 45,22 0,96 (N) Zwarte Kraai 10 80 5
;~~ f:j
vervolg TABEL soort Spreeuw Rinl'Çmus Vink Keep Groenling Putter . Sijs Kneu Goudvink Geelgors Ortolaan Rietgors
1 WZW ZW ZZW ZZO Z ZO OZO o rest 1,13 8,30 Q,60 31)3 2l,l8 6~0 0,04 0,13 1.773 4,76 25 1,20 38,10 28,57 I;?0 Q,28 7,42 81,81 0;?2 Q,25 0,03 5.12 80 2.64 0,33 1,94 45,63 7.77 10ti8 lD,68 '5J33 95 5 0,56 l,l2 51)3 87,1.5 2,79 2;79 0.l4 4,28 lr.97 59~5 8,55 421 3~33 231)8 41":J 5
W
Q,61 1,20 9,37 11,90 9;71
50?
l8,2R 7j)O 7liil
50?
1,08
liJ8
NB Achter "rest" is tussen haakfes een trekrichting aanRegeven, waDneer dat de enige trekrichting onder "rest" was. geconstateerd. De Kauw vliegt vaak met Roeken mee, De Spreeuw trok vrn. in zuidoost-richting, zie eerder dit art ne l. De Groenling trok vrn. in zuidwest-richting. Het is echter verwonderlijk dat de Groenling in veel verschillende richtingen trekkend werd gezien. vooral in augustus en septemher. Zowel de Goudvink als de Geelgors trokken veel richtin~ oost. Net als hi~ de Tortelduif kan hier de aantrekkingekracht van de DHi tse voedselgehieden de oorzaak zijn. Zie hiervoor ook de op~erking over de Geelgors in de Mourik nr.3.jg.l0,p.65 Dick Visser. De richting waar een soort ou een teldag het meest heentrekt verschil, nogal per trektelling. Zie voor voorheelden diagram 1-
De vliegrichting wordt nl. bepaald/heinvloed door de windrichting. Als we een snelstromende rivier recht overzwemmen drijven we een stuk af. Hetzelfde geldt voor de vogels en de wind. Een trekvogel probeert zoveel mogelijk zijn vkrichting naar zijn eindbestemMing (=winterJrwartier) aan te hounen. Tijdens het vliegen zien we twee tendenzen, df de vogel vliegt zoveel mogelijk met de wind mee als de windrichting min of meer tegenovergesteld is aan zijn vkrichting, df de vogel vliegt zoveel ~ogelijk tegen de wind in, als de wind hard is en min of meer uit zijn vkrichting waait. Bij Min of meer zijwind is er iets speciaals aan de hand: de vogel heeft de neiging tegen de wind in te gaan vliegen met het gevolg dat zijn trekrichting op die dag niet dezelfde is als gewoonlijk. Daarvoor zouden er twee ver~laringen kunnen zijn: 1. De vogel is ban~ om met de wind teveel af te zwaaien, vooral wanneer de wind sterk is (zwemvoorbeeld: "half" tegen de stroom in gaan zwemmen om toch recht vooruit te gaan). en de vogel ongewild verkeerd uitkomt. 2. De vogel zijn stabiliteit, manoeuvreerbaarheid en "lift" nemen sterk af. De vogel moet tenminste ietsjes tegen de wind in vliegen, of meevliegen om hoogte te houden. Bij zachte zijwind is er nauwelijks enig probleem. Het verband tussen windrichting en trekrichting heb ik aangegeven in figuur 5. De invloed van de windrichting op de trekrichting neemt toe naarmate de windkracht toeneemt. MeeBtal was de windkracht klein, zodat onderlinge samenhang
us lO
3/
FIGUUR S Ver1)and tussen windrichting en "belan~ri .1Jrste"treJrrichtine: per soort (zie ooJr teJrst). winnr. trekr. windr. trekr. trelrr• ~ ~ NO~ ~ievi t Holenduif NO NO NO NC
N
W Z
Al'''it r-:..
0
a g.
sept.
o. t.
W Z
nov.
N
aug.
sept.
okt.
N
.Y.r::uns'tTo{re 1
W
W
·z 0
nov. N
W
W
--------
Z aug.
sept.
N
nov.
Kneu
11'
0
olr'i; •
sept.
,'--
I
'./'
"
0
okt.
aug.
~
/ ..... \,
\'
nov.
t.
nov.
0
ZW Z
ZO 0
n
ZW
ZW
ZW
Z
Z
Z
ZO
ZO
ZO
0
0
ZW·
ZW
Z
Z
0
sept.
NO
'Keep-okt;.
NO
N
NW W
NW W
IW
ZW
Z
Z
ZO 0
ZO
ZO 0
0
ZO
ZO 0
oJrt.
Witte Kwikst. NO
NO
Kramsvop,el
0
0
N
N
NW
NW
HW
W
VI
W
ZW
ZW
Z
Z
ZW
nov.
I'
Zangl1.1si:er
~
N
Z sept.
NO
nov.
---ALau".
Veldleeuwerik
1,-
Z 0
ZW
0
,
Rietgors
~ sept.
W
ZO
w
"
N
W
aue:.
NW
Z
~GrOenli'1g--
0
Z
_______ ~:i'> aug.
N
z
N
0
2.ug.
W
NO aug.
N
W
0
0
nov.
HW
N
--Gr8.Spieller
Z
0
NW
ZO
W
z
N
Z
nov.
-L
W
N
ZW
0
Vp-ldleeuwerik
N
---HOlltcluif -Holenrluif
N
•
•
DIAGRAM 1 B~langrij)rste trekrichting per treJrtelling per soort 1984.
ZO 0
ZW Z
ZO 0
ZO 0
ZO 0
0
N
ZO 0
0
2
~1.. vervol~ FIGUUR windr. NO
5
Koperwiek
trekr .•windr. NO N
N
NO
trekr. windr. Spreeuw
N
HW
NW
w
W
NO N NW
W
ZW
ZW
Z
Z
Z
Z
ZO
ZO
ZO
ZO
0
0
NO
Keep
ZW
ZW
0
0
NO
VinJr
NO
lt,
N NW
NW
ZW
ZW
Z
Z
ZO
ZO
0
NO
N
N
N
NW
NW
W
W
,~ J ~
,
~
b! !I f 33
~
~
\
ti
••
•
W
NO
NO
~
trekr.
••
I
l
0
•.
NO
,
t
N
S
E
NW
HW
W
W
ZW
ZW Z
Z
ZO
ZO 0
0
ZW Z ZO 0
ZW
ZW
ZW
Z
Z
Z
ZO
ZO
ZO
0
0
NO
Il
-4- .t' .:P,.•
~..,1-
~~~;':
.I.
-"
-.2:IfI
N NW
-:t
~
".~l' ~
0
Riet,g;ors
:!"'"
NO N
~
....••
HW
W ZW
•• I
ZW
;J
E
IC
~
Z
Z
ZO
ZO
0
I
0
J
~~
~-
I
niet zo duidelijk naar voren komt. Op 16-10 en 17-10 zien we een sterk C>al west tot noordwest gerichte trek van E v~ijwel alle soorten; de wind woei toen Ol a: ~ Ult zuid tot zuidoost. al al ::0; .•.• B~j sterke wind, vooral uit vkrichtinp-, : ..cZlen we vaak retromigratie (=terugtrek), ~ 0) OP: 0 trek te~enovergesteld aan de vkrichting. 5:5:0 ::l al f.; al Verband OOijnolder e.o.-Maas ~ t>r't .., •..•• 5: s:; ::l Q).,...,-I..,-t 0 Met dit soort trektellingen zou men kun:t; 5:;t nen nagaan of er enig verband bestaat al al tussen pleisterende/trekkende vogels in ~ ~ de OOijpolder en pleisterende/trekkende "" "" vogels langs de Maas. Waar kwamen die zeeëenden vandaan; kwamen ze de Ijssel afzakken om via de OOijpolder, Plasmolen en de Maas naar het zuiden verder te trekken? In hoeverre volgen watervogels de Maas stroomafen opwaarts; draaien ze af naar de Ooijpolder of vliegen ze door? Om die en vele andere vragen te beantwoorden is het zinvol om nog een telpunt langs de Maas op te richten. Een interessant telpunt zou mogelijk daar zijn waar het Maas-Waalkanaal uit de Maas voortkomt (zie kaart B, eter met ?). Uit meerdere waarnemingen lijkt het verband tuesen de Ooijpolder e.o. en de Maas groot. al
o
,"+0
.t
Ter.nen ter~iek=opsti~~en~e warme lucht, alleen hi~ voldoende zon. stuwen=het leiden van vo~els in een bepaalde richtin~, of door een bepaalde baàn d.m.v. elementen in het lan~schap. Een veel voorkomend verschijnsel langs de ~ust, waar veel vogels het water niet over durven te steken naar Engeland, en zodoende door het water in een trekrichtin~ evenwijdig aan de kust gestuwd worden. voorkeurstrekrichting=vktrekrichting=vkrichting=de trekrie~tin~ die door- een soort het meest wordt aangehouden om zo snel mogelijk in zijn overwinterings~ebied aa~ te komen. winterkwartier=overwinterlDgsgebied. trekspreiding=periode waarin eensoort wegtrekt, en waarbi) bekeken wordt wanneer de soort meer en minder wegtrekt. he~in- ..•(maand)=ongeveer de periode tussen de le en de loe dag van de maand. mid- ..•= idem. tussen de lle en de 20e• ein~- •••= idem. tussen de 21e en 30e van de maand. tre~piek=dag of neriode waarin een soort veel (het meeste) trekt. max. trek=piek=trekpiek. voorkeurs]rwartier=~kkwartier=Jrwartier Met max. trek=het J<-wartieruitde 2 1/2 uur ochtend trek waarin door eer! soort gemiddeld het meest wordt getrOkken. -15,+5,-21,+87 etc.etc.=het aangeven van de tijd waarop een vogel(groepje) trekt langs de telpost door zonsopko=st o te stellen en elk 'aantal minuten daarna aan te geven met een "+"teken ervoor; en elk aantal minuten daarvoor aan te geven met een "-"teken ervoor (bijv. +5= vijf minuten na zonRopkomst). telpunt=telpost=plaats waar één of meer vogelwaarnemers met optische apparatuur trekvoe;els tellen op formulieren, om daarna allerlei tabellen en grafieken te tekenen waaruit.I;eheimen van de vogeltrek"worden opgehelderd. vliee;hoogte=hoogte boven het landschap waarop een voe;el voorbij trekt. Literatuur Gallacher, H.P. Vogels leren kennen. Erven Thomas Ran. in OPdracht van de Nederlandse Vereniging' tot BescherMine; van Vop,els. Gatter, W. 1976. Feldkennzeichen ziehender Passeres. Die Vogelwelt97 (6): 201-217. Vieser, D. 1984. Bekentelling na~aar, 1983. de Mourik 10 (3): 65. Speek, B.J. en G. Thieme'e vogeltrekatlae.1984. Thieme. Gallacher, H.P. Gids voor beter vogelonderzoek deel 1.1984. Het Spectrum B.V. Bruun, B. Elseviers gids van de vogels van Europa.1981.Eleev1er.
3b Keith, S. en Gooders J. vertaling Kosmos vogelveldgids Amsterdam. Peterson, R.T. en Mountfort,G. en Petersons vogelgids. Elsevier Amsterdam.
eindred. Rook, R.1980. van Europa. Kosmos Hollom,P.A.D.1976. bewerkt door Kist,J.
WERKGEBIED Rijk van Nijmegen, Overbetuwe ten zuiden van de Linae en t n 00. n v W 7 , Duffelt, Sa lmor th , Reichswald (Kleef), de kop van Limburg. Land van Cuyk, van Maas en Waal ten oosten van de lijn Wamel-Megen. BESTUUR ~ter: Johan Thissen, Hobbemaweg 118, 6562 CW Groesbeek le secretaris: Laurens Rietveld, Parkweg 50. 6511 BH NijmeRen, 080-231978 Adminstratief secretaris: Rob Gorissen, Heilige Stoel 52-12, 6601 VG wych n, 08894-14716
Penningmeester:
Louis Gereeta,
B~g.
van Raaystraat
27,
5437 BC
B"N.
088&0-20
WERKGROEPEII Archief:
Peter Brouwer,
Nijmellelloeo..ae0618
Pater Bruglllanstraat 49, 6522 EH
Excursies:
Laurens Rietveld,
Kunstmatige
nestgelegenheid:
Parkweg
50, 6511 BH
Wim Schurink,
Nijmegen,
Marialaan
080-231978
39, 6541 RB
Nijmegen,
000-773551
Rivierentellingen:
~
r ~
Herman Meekes,
de Steekse
Acker 12-25, 6546 DD
Nijmegen,
000-783301
Roofvogel'tellingen: Vogelkursussen:
Gerárd
Müskens,
Johan Thissen,
Papenbergseweg
Spoorlaan
22, 6562
25. 6585 KV
AN
Groesbeek,
Mook, 08896-1767 00891-1523
Dick Heg Passtraat 3 5826 AL Groeningen tel. 04781-2161 Asyls in de regio H. Huilmond, B. Jansen,
Rijksstraatweg
303, Beek-Ubbergen,
Weg door Jonkerbos
M. Reijnders,
Heijenseweg
J. van der Vaart,
51, Gennep,
Jozef Israëlsstraat
CONTRIBUTIE Werkende leden Sympatiserenden Jeugdleden tot 18 Gezinsleden
5, Nijmegen,
(roofvogels
08895-3376
en uilen)
080-551439
08851-1906 15, ,6521 MS
Nijmegen,
080-234470
GIRONUMMER f 10,-f 15,-f 5,-f 2,50
ten name van VWG Rijk van Nijmegen
4463052
t;ë " áE~RS
e,o.