Afwijkingen bestrijden De ziekte- of schadeveroorzaker is al aanwezig en je bent tot de conclusie gekomen dat er bestreden moet worden. Welke methode ga je dan hanteren? Er zijn verschillende methoden van bestrijding: • mechanische bestrijding; • cultuurmaatregelen; • fysische bestrijding; • chemische bestrijding; • biologische bestrijding; • geïntegreerde bestrijding; • geleide bestrijding.
Mechanische bestrijding Bij deze methode maak je vaak gebruik van eenvoudige gereedschappen, zoals schoffel, hak, klemmen, hitte en lijm. Deze middelen gebruik je om schadelijke dieren te vangen of onkruiden en ziekten te vernietigen. Enige voorbeelden van deze methode zijn: • het uitsnijden van zieke plantendelen of verwijderen van aangetaste planten; • het verwijderen van het eventuele onkruid door wieden of schoffelen; • het gebruik van vangapparaten zoals lijmplaten en feromoonvallen; • het gebruik van fijn gaas voor luchtramen of sluizen bij deuren om insecten binnen of buiten te houden. Omdat je geen chemische middelen gebruikt, spreekt deze manier van bestrijden veel mensen aan: ze is 2 milieuveilig. De kosten zijn echter per m vaak hoger dan de chemische methode.
Met luizengaas kun je insecten buiten de kas houden.
Cultuurmaatregelen Optimale groeiomstandigheden (bemesting), zoals waterhuishouding, belichting, temperatuur en grondbewerking zorgen voor een gezond gewas met een hoge weerstand tegen ziekten. Plaats daarom planten niet te dicht op elkaar en zorg in kassen voor voldoende ventilatie. Op deze manier kun je een voor schimmels gunstig werkende luchtvochtigheid tegengaan. Voorkom een te hoge bemesting, waardoor er een te weelderig gewas met een vochtig klimaat ontstaat. Bij een tekort aan mineralen moet je die aanvullen. Dit kun je doen door het strooien van de meststof. Meststoffen die je strooit, werken vaak langzaam, omdat deze eerst nog oplosbaar moeten worden gemaakt. Je werkt sneller als je de mineralen oplost en in een bepaalde concentratie over het gewas spuit.
Fysische bestrijding Dit is een behandeling waarbij je een bestrijding uitvoert met bijvoorbeeld stoom, warm water, koud water of bestraling. Hiermee kun je de aantasters doden, maar je moet oppassen dat je met de behandeling het gewas
niet beschadigt. Je kunt onrijpe vruchtlichamen van bijvoorbeeld loodglans of honingzwam verwijderen. Deze vorm van bestrijding is ook geschikt voor het snoeien, uitsnijden of verwijderen van zieke plantendelen. ‘Stomen in uitvoering’
Chemische bestrijding De chemische middelen deel je in naar de werking tegen een organisme. Schimmels kun je bestrijden met fungiciden. Dit zijn stoffen die schimmels kunnen doden of afremmen in hun ontwikkeling. Fungiciden pas je het meest toe op het gewas of bij het ontsmetten van zaaizaad en pootgoed. Een kleiner aantal gebruik je in de grond of in de bewaarruimten. Insecten kun je bestrijden met insecticiden en aaltjes bestrijd je met nematiciden. Er zijn ook middelen die werken tegen meerdere groepen van beschadigers. De groep chemische middelen kun je verdelen in contactmiddelen en systemische middelen. De contactmiddelen moeten met het te doden organisme in contact komen om hun werking te kunnen doen. De systemische middelen worden in de sapstroom van de plant of in het lichaam van het dier opgenomen en werken waar het nodig is. Deze methode maakt gebruik van giftige stoffen. Deze stoffen komen voor in poedervorm, vloeistof, gasvorm, granulaatvorm, tabletvorm en pastavorm. De chemische middelen die een belager bestrijden, noem je preventieve middelen. Het is in de land- en tuinbouw bekend dat aan het gebruik van chemische middelen naast de voordelen nogal wat bezwaren kleven.
Voordelen • • • •
Het is vaak gemakkelijk uit te voeren. Je ziet vaak al snel effect na het gebruik. Het is een goedkope manier van bestrijden. Er is meer zekerheid voor een kwalitatief goed eindproduct.
Nadelen • • • •
Veel chemische middelen hebben een ongewenste nevenwerking op het milieu. Er kan resistentie van een ziekte of plaag tegen een middel ontstaan. Het is schadelijk voor de gebruiker. De nevenwerking van middelen komt soms pas na jaren tot uiting.
Biologische bestrijding Onder biologische bestrijding versta je het inzetten van natuurlijke vijanden van schadelijke organismen om het aantal schadelijke parasieten te beperken. Anders gezegd: je gebruikt levende organismen zoals dieren, schimmels, bacteriën en planten om schadelijke soorten te bestrijden. Je maakt hierbij gebruik van de natuurlijke vijanden van de ziekte- of schadeveroorzakers. Je kunt de natuurlijke vijanden beschermen, zodat ze in de natuur voor zichzelf kunnen zorgen en daarom aanwezig zijn of je gaat ze bewust inzetten.
Met ribbon kleefstroken vang je heel wat schadelijke insecten uit je gewas.
Hier volgt een beschrijving van enkele natuurlijke vijanden. Sommige komen vanzelf en moet je beschermen, andere zet je zelf tussen het gewas.
Vogels In Nederland zijn verschillende vogels bekend die insecten eten, zoals de merel, lijster, specht, koolmees en de spreeuw. Roofvogels eten muizen, ratten en konijnen. (Bijvoorbeeld de torenvalk in de fruitteelt). Vogels kunnen ook schade toebrengen aan een gewas bij het zoeken naar insecten.
Mollen Mollen eten in de grond een groot aantal insecten op. Ze maken geen verschil tussen nuttige en schadelijk insecten. Hij kan ook nogal wat schade toebrengen aan een kweekveld met zijn gewroet.
Spitsmuizen Spitsmuizen lopen tussen het gewas en rond de gebouwen en voeden zich met insecten.
Sluipwespen De larven ontwikkelen zich in het lichaam van het te bestrijden insect, waardoor het wordt gedood. Er zijn vele soorten sluipwespen: van heel klein tot enkele centimeters groot. Sluipwespen leven vaak van een bepaalde diersoort. Bekende sluipwespsoorten zijn: sluipwesp op bladluis, op bloedluis, op wittevlieg en op rupsen.
Lieveheersbeestjes Zowel de larve als het kevertje eten bladluizen. Er zijn verschillende soorten lieveheersbeestjes. Je kunt ze herkennen aan de kleur rood of geel en aan het aantal stippen. Waarom moet je de verschillende lieveheersbeestjes herkennen? Ieder soort heeft namelijk een voorkeur voor bepaalde bladluizen.
Gaasvlieglarven De gaasvlieg legt de eitjes in de buurt van de bladluis en de larve leeft van de bladluis.
Gaasvlieg
Roofkevers De roofkever voedt zich met rupsen, poppen en larven. Hiervan komen er in de natuur veel voor.
Roofmijten De roofmijten leven van de spint en worden al een aantal jaren met succes ingezet in de kasteelten en ook in de fruitteelt.
Roofwantsen Sommige roofwantsen leven van bladluis, andere soorten leven weer van trips of van rupsen.
Graskarpers Deze vis ruimt waterplanten op in sloten en waterbassins. Hij eet tot drie keer zijn eigen gewicht aan voedsel per dag.
Aaltjes Aaltjes zet je uit tegen de larve van de taxuskever. Een ander aaltje zet je uit in stekkassen tegen de larve van de varenrouwmug. De taxuskever wordt biologisch bestreden met aaltjes.
Bacteriën In de groenvoorziening en teeltrichting worden al jaren bacteriën ter bestrijding van rupsen gebruikt.
Schimmels Op het onderzoeksinstituut is men bezig om schimmels goed te kunnen winnen en deze te gebruiken tegen andere schadelijke schimmels. In de groenteteelt bestrijd je wittevlieg met een schimmel. Het slagen van de biologische bestrijding hangt van veel factoren af. De nuttige organismen kunnen zich alleen snel vermeerderen als de groeifactoren aan hen zijn aangepast. Zo moeten ze voldoende eten hebben en de temperatuur moet goed zijn. In een afgesloten ruimte, zoals in kassen en tunnels, is dit te regelen voor zover het gewas het toelaat, maar in de buitenteelten is dat moeilijker. Zo kunnen de nuttige dieren wegvliegen of de weersomstandigheden werken niet mee, waardoor de vermeerdering van de bestrijder slecht verloopt. Er zijn ook hele andere methoden van (biologische) bestrijding! Ze worden ook tot de chemische bestrijding gerekend. • Je kunt mannelijke insecten door bestraling steriel maken. Dit gebeurt in een laboratorium. Hierna worden deze mannelijke insecten in grote aantallen in het veld losgelaten. Een paring in het veld met dit insect vormt geen nakomelingen. • Je kunt mannetjes met lokstoffen vangen via vallen (seks feromoon). • Het gebruik van hormoonpreparaten. Veel insecten vervellen enige malen in hun leven. Door bespuiting met bepaalde hormonen kunnen ze niet meer vervellen, waardoor het dier een vroegtijdige dood sterft.
Geïntegreerde bestrijding Geïntegreerde bestrijding is een bestrijdingssysteem waarbij je zo veel mogelijk gebruikmaakt van milieuvriendelijke bestrijdingsmethoden. Dat wil zeggen: van de mogelijkheden die er op dat moment mogelijk zijn, kies je die methode waarbij je de negatieve effecten voor het milieu zo veel mogelijk voorkomt. Dus je kiest bij voorkeur methoden van biologische aard, maar als het niet anders kan ook chemische middelen. Veranderde teeltmaatregelen vallen ook onder de geïntegreerde bestrijdingsmethode. Een voorbeeld hiervan is eerdere snoei. Een kritische keuze van je bestrijdingsmiddelen moet kunnen voorkomen dat je nuttige insecten en mijten doodt. In veel gevallen is voorbehoedend bestrijden met chemische middelen niet ter sprake. Voor de geïntegreerde bestrijding zijn selectief werkende middelen goed te gebruiken. Alle insecten en spintmijten hebben natuurlijke vijanden die ervoor kunnen zorgen dat schadelijke diersoorten niet in aantal blijven groeien. In veel gevallen zal de natuurlijke of biologische bestrijding zo goed zijn dat de plaag ophoudt een plaag te zijn. Daarom is het snel chemisch ingrijpen in particuliere tuinen en openbaar groen meestal ongewenst bij dierlijke aantastingen.
Geleide bestrijding Bij geleide bestrijding maak je gebruik van verschillende bestrijdingsmethoden. Het kan dus ook een chemische bestrijding zijn, die je alleen toepast als bepaalde normen (schadedrempels) voor toelaatbare schadelijke diersoorten zijn overschreden. Deze methode vraagt veel kennis van de kweker. Hij moet namelijk in de eerste plaats goed de schadeveroorzaker en de schadevormen in alle stadia kennen en herkennen. Ten tweede moet hij weten hoeveel schadelijke dieren hij in zijn gewas kan tolereren voor er schade komt of kan komen. Er moet dus een lijst of schema beschikbaar zijn, waarop te zien is wat de tolerantiegrenzen zijn tijdens een bepaald ontwikkelingsstadium van het gewas. Om de tolerantiegrenzen vast te stellen moet je door gewasmonsters, signaalplaten of waarnemingen een indruk krijgen van de insectenbezetting in een gewas. De bemonsteringsmethode moet eenvoudig, snel en betrouwbaar zijn. Voor ieder gewas en iedere schadeveroorzaker moet je dikwijls een eigen schadedrempel vaststellen.
Vragen Wat versta je onder biologische bestrijding? Geef de belangrijkste voordelen van chemische gewasbeschermingsmiddelen. Bij geleide bestrijding wordt gewerkt met schadedrempels. Wat wil dit zeggen?