Afwezigheid wegens ziekte
Syllabus ‘Afwezigheid wegens ziekte’
Afdeling Volwassenenonderwijs Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen (AHOVOS)
Versie: 15 maart 2014
Inhoud Ter inleiding ............................................................................................................................................ 5 0. Ter inleiding ................................................................................................................................... 5 0.1. Administratieve toestand ......................................................................................................... 5 0.2. Vervanging van het afwezige personeelslid ............................................................................ 5 0.3. Invloed op het pensioen ........................................................................................................... 6 0.4. Communicatie met AHOVOS ................................................................................................. 6 1. Afwezigheid wegens ziekte voor tijdelijke personeelsleden ....................................................... 8 1.1. Toepassingsgebied................................................................................................................... 8 1.2. Opbouw ziekterecht ................................................................................................................. 8 1.2.1. Algemeen principe: opbouw ziekterecht van tijdelijke personeelsleden ......................... 8 1.2.2. Afwijking op het algemeen principe ............................................................................. 10 1.3. Enkele aandachtspunten bij ziekteverlof van tijdelijke personeelsleden ............................... 11 1.4. Afwezigheid wegens ziekte voor en na een wettelijke feestdag, weekend en sommige vakanties ............................................................................................................................................ 13 1.5. Ziekteregeling voor herindiensttreders en gepensioneerden die tijdelijk een betrekking waarnemen......................................................................................................................................... 14 1.6. Bezoldiging en administratieve toestand ............................................................................... 15 2. Afwezigheid wegens ziekte voor vast benoemde personeelsleden ........................................... 16 2.1. Toepassingsgebied................................................................................................................. 16 2.2. Principes ziekterecht voor vast benoemde personeelsleden .................................................. 16 2.3. Afwezigheid wegens ziekte voor en na een wettelijke feestdag, weekend en sommige vakanties ............................................................................................................................................ 18 2.4. Afwezigheid wegens ziekte voor en na de zomervakantie .................................................... 18 2.5. Ziekteregeling voor herindiensttreders, bij een verlof TAO en bij reaffectatie/wedertewerkstelling........................................................................................................ 19 3. Controle op afwezigheid wegens ziekte ..................................................................................... 21 3.1. Afwezigheid wegens ziekte voor één dag ............................................................................. 21 3.2. Afwezigheid wegens ziekte voor meer dan een dag.............................................................. 21 3.3. Vrijwillige vervroegde werkhervatting ................................................................................. 22 3.4. Vertrek naar het buitenland en ziekte tijdens een verblijf in het buitenland ......................... 22 3.5. Controle op ziekteverlof ........................................................................................................ 23 4. Terbeschikkingstelling wegens ziekte ........................................................................................ 26 4.1. Toepassingsgebied................................................................................................................. 26 4.2. Wachtgeld.............................................................................................................................. 26 4.3. Gevolgen voor pensioen ........................................................................................................ 27 4.4. Oproeping voor de cel pensioenen van MEDEX .................................................................. 27 5. Ambtshalve pensioen ................................................................................................................... 30 5.1. Toepassingsgebied................................................................................................................. 30 5.2. Principes ................................................................................................................................ 30 6. Verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte ................................................................. 301 6.1. Toepassingsgebied................................................................................................................. 31 6.2. Voorwaarden ......................................................................................................................... 31 6.3. Aanvraagprocedure ............................................................................................................... 33 6.4. Aanvang, duur en einde ......................................................................................................... 35 6.4.a. Aanvang van een VVPZ ...................................................................................................... 35 6.4.b. Duur van een VVPZ ............................................................................................................ 35 6.4.c. Einde van een VVPZ ........................................................................................................... 35 6.5. Aanrekening van ziektedagen................................................................................................ 35 6.6. Combinaties met andere dienstonderbrekingen ..................................................................... 36 6.7. Geldelijke aspecten................................................................................................................ 36 6.8. Administratieve stand ............................................................................................................ 36 6.9. Vervanging ............................................................................................................................ 37 3
6.10. Pensioen............................................................................................................................. 37 6.11. Communicatie met AHOVOS ........................................................................................... 37 7. Re-integratie................................................................................................................................. 38 7.1. Toepassingsgebied................................................................................................................. 38 7.2. Procedure ............................................................................................................................... 38 7.3. Communicatie met AHOVOS ............................................................................................... 39 Contact met de afdeling volwassenenonderwijs ............................................................................... 40
4
0. Ter inleiding In deze syllabus, die aansluit bij de vormingssessies van de afdeling volwassenenonderwijs van april en mei 2014, worden een aantal aspecten rond afwezigheid wegens ziekte, nl. de hieraan gekoppelde gevolgen en verplichtingen, zowel financieel als administratief, toegelicht. Deze syllabus kadert in de dienstverlening van de afdeling volwassenenonderwijs aan de CVO. Het spreekt voor zich dat steeds dient teruggevallen te worden op de decreten, besluiten en omzendbrieven voor de officiële en meest actuele stand van zaken van de regelgeving (zie Edulex en Wetwijs).
0.1.
Administratieve toestand
In welke administratieve stand bevindt het personeelslid zich tijdens een periode van ziekteverlof? Wanneer een personeelslid met: bezoldigd ziekteverlof is, wordt dit steeds gelijkgesteld met dienstactiviteit onbezoldigd ziekteverlof is, wordt dit gelijkgesteld met non-activiteit.
0.2.
Vervanging van het afwezige personeelslid
Kan het personeelslid dat afwezig is wegens ziekte worden vervangen? Belangrijk in dit kader is de definitie van het begrip ‘reglementaire vervanging’. Wanneer is er sprake van een reglementaire vervanging en is de vervanger van het afwezige personeelslid subsidieerbaar?
De vervanging van een afwezig personeelslid is slechts subsidieerbaar indien het afwezige personeelslid 10 opeenvolgende werkdagen afwezig is. Uitzonderingen: vervanging van een afwezigheid van minder dan 10 werkdagen is wel subsidieerbaar indien: het een afwezigheid betreft omwille van omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling van de echtgenote of samenwonende partner. het een afwezigheid betreft wegens het opnemen van verlofweken postnatale rust1. het een afwezigheid betreft van personeelsleden aangesteld in een bevorderingsambt
1
Verlofweken van postnatale rust = wanneer een personeelslid de verplichte 9 weken (63 kalenderdagen) postnataal verlof kan verlengen met tenminste 14 kalenderdagen, kan zij op verzoek hiervan 2 weken omzetten in verlofweken van postnatale rust. Zie hierover de cursus bevallingsrust.
5
Vervangingen van afwezigheden die ingaan na 31 mei zijn niet subsidieerbaar.
Enkele aandachtspunten: Aaneensluitende afwezigheden: Voorbeeld Personeelslid A neemt van 1 februari tot 10 juni een TBSPA. Op 11 juni komt het personeelslid terug in dienst, maar wordt onmiddellijk ziek. (dus neemt zijn ambt niet effectief op) Ook de afwezigheid van het personeelslid vanaf 11 juni omwille van ziekteverlof is subsidieerbaar. De afwezigheid betreft immers een ononderbroken periode die reeds vóór 31 mei is ingegaan. ‘Vervanging op vervanging’ na 31 mei: Voorbeeld Personeelslid A is in ziekteverlof van 15 mei tot 30 juni. Er wordt een vervanger aangesteld, personeelslid B, voor de periode van het ziekteverlof. Op 8 juni valt ook personeelslid B uit omwille van ziekteverlof. Voor de periode vanaf 8 juni kan er geen vervanger aangesteld worden voor personeelslid B. De afwezigheid van dit personeelslid gaat immers in na 31 mei.
0.3.
Invloed op het pensioen
Welke invloed heeft een periode van afwezigheid wegens ziekte op de berekening van het rustpensioen en op de opening van een recht tot het bekomen van een rustpensioen? De pensioenregelgeving van het onderwijspersoneel is een bevoegdheid van de federale overheid. Voor alle informatie en vragen in verband met pensioenen kunnen personeelsleden dan ook terecht bij de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS). Voor de pensioenaanvragen vanaf 1 januari 2013 geldt een nieuwe, vereenvoudigde afhandelingsprocedure. Alle info hierover is terug te vinden in de omzendbrief PERS/2012/07 – Nieuwe procedure afhandeling pensioendossier.
0.4.
Communicatie met AHOVOS
Aandachtspunten in verband met de communicatie met het werkstation. Het elektronisch melden van ziekteverlof gebeurt volgens de principes van nietopdrachtgebonden dienstonderbrekingen: 6
Niet-opdrachtgebonden dienstonderbrekingen Zijn te melden via een RL-2 o Een RL-2 heeft een andere structuur dan de recordlay-out die gebruikt wordt voor het melden van opdrachtgebonden dienstonderbrekingen (RL1 – opdrachtenpakket). o De aanduiding welke niet-opdrachtgebonden dienstonderbreking het personeelslid neemt, gebeurt aan de hand van een stuurcode, die altijd begint met 23 xxx (xxx is de code van de dienstonderbreking). o Wanneer het personeelslid herneemt en de opdrachten zijn niet gewijzigd, moet het opdrachtenpakket niet opnieuw opgestuurd worden. De opdrachten, geldig vóór de dienstonderbreking, lopen gewoon door. Zijn persoons-, leerplan- of instellingsgebonden. Voorbeeld Een leraar SVWO, 20/20 vastbenoemd, is met ziekteverlof van 17 januari 2014 tot 4 juni 2014. eventueel een RL-1 met bericht geldig op 17/01/2014: opdrachtenpakket 20/20 leraar SVWO - ATO 04 met einddatum 31-12-2999. Indien er een correcte opdracht is moet er geen RL1- opdrachtenpakket opnieuw worden gestuurd. RL-2 met bericht geldig op 17/01/2014: melding ziekteverlof (23001) met einddatum 04/06/2014
Correctie van dienstonderbrekingen Bij correctie van een al gemelde niet-opdrachtgebonden dienstonderbreking, moet er altijd eerst een annulering van de foutieve dienstonderbreking gebeuren, eventueel gevolgd door een nieuwe melding. Een annulatiebericht heeft altijd de stuurcode 25 xxx (met xxx als code van de dienstonderbreking die men wenst te annuleren). Voorbeeld Een leraar SVWO, 20/20 vastbenoemd, is met ziekteverlof van 17 januari 2014 tot 4 juni 2014 . Het centrum heeft echter de periode van 17/01/2014 tot 30/06/2014 doorgegeven. bericht geldig op 17/01/2014 (foutief bericht): ziekteverlof (23001) tot 30/06/2014 bericht geldig op 17/01/2014: annulering ziekteverlof (25001) bericht geldig op 17/01/2014 (correcte situatie): melding ziekteverlof (23001) tot 04/06/2014
Op het ziekteverlof kunnen geen ‘aanvullingen’ volgen zoals op bijvoorbeeld bevallings verlof, verlof ministerieel kabinet, syndicaal verlof, verlof TBS van de Koning, politiek verlof, uitstel hervatting na politiek verlof
7
1. Afwezigheid wegens personeelsleden 1.1.
ziekte
voor
tijdelijke
Toepassingsgebied
Alle personeelsleden die zijn aangesteld in een gefinancierd of gesubsidieerd ambt binnen het volwassenenonderwijs, zijn gevat door de bepalingen van het BVR van 15 februari 2008. Dit besluit van de Vlaamse Regering regelt de afwezigheid wegens ziekte voor het grootste deel van de personeelsleden uit het kleuter- en basisonderwijs, het secundair onderwijs, het DKO, de CLB en het volwassenenonderwijs. Personeelsleden die zijn aangesteld op basis van het werkingsbudget (personeel werkingsbudget - PWB) vallen tevens onder het BVR van 15 februari 2008.
1.2.
Opbouw ziekterecht
1.2.1. Algemeen principe: opbouw ziekterecht van tijdelijke personeelsleden Een tijdelijk personeelslid heeft recht op één dag bezoldigd ziekteverlof per reeks van tien dagen waarvoor een salaris of salaristoelage werd verstrekt als tijdelijk personeelslid. Dit saldo wordt verminderd met de reeds genoten ziektedagen bezoldigd ziekteverlof. Opmerking: zowel voor wat betreft de opbouw van het aantal dagen recht op bezoldigd ziekteverlof als de in mindering te brengen ziektedagen wordt gerekend vanaf 1 april 19692.
Enkele principes voor de telling van de ziektedagen en de opbouw van het ziekterecht Per schooljaar mogen maximum 300 dagen worden aangerekend. o Voor de tijdelijke personeelsleden die tijdens de zomervakantie een uitgestelde bezoldiging ontvangen wordt geteld van 1 september tot 30 juni (met eventueel een beperking tot 300 dagen). Voorbeeld: Een tijdelijk personeelslid aangesteld voor het volledige schooljaar van 01/09/2012 tot 30/06/2013 nam gedurende 2 dagen TBSPA op in dat schooljaar 303 – 2 = 301 dagen bezoldigde tijdelijke diensten. Het schooljaar 2012-2013 moet echter beperkt worden tot 300 dagen.
2
Vóór 1 april 1969 konden tijdelijke personeelsleden (zowel in het gemeenschapsonderwijs als in het gesubsidieerd onderwijs) geen bezoldigd ziekteverlof genieten.
8
o Indien een tijdelijk personeelslid geen recht heeft op uitgestelde bezoldiging, maar wordt doorbetaald in juli en augustus (in het VWO: de selectie- en bevorderingsambten) wordt er geteld van 1 september tot 31 augustus. Het bekomen resultaat wordt nadien eventueel beperkt tot 300 dagen. Ook het genoten ziekteverlof in juli en augustus wordt hier in rekening gebracht. Bij de berekening van het ziekterecht vallen cijfers na de komma steeds weg. Voorbeeld: Personeelslid X werd een eerste maal als tijdelijk leraar SVWO aangesteld van 18/09/2013 tot en met 02/10/2013 en was ziek op 01/10/2013 en 02/10/2013. Aantal werkelijke bezoldigde dagen tijdelijke diensten van 18/09/2013 tot en met 30/09/2013 = 13 kalenderdagen. Aantal kalenderdagen recht op bezoldigd ziekteverlof = 13 : 10 = 1 (cijfer na de komma valt steeds weg). Het ziekteverlof op 01/10/2013 is bezoldigd en het ziekteverlof op 02/10/2013 is onbezoldigd. Voor de telling van het aantal dagen genoten ziekteverlof worden alleen de dagen bezoldigd ziekteverlof meegeteld die vallen binnen de periode die meetelt voor de berekening van het recht op bezoldigd ziekteverlof. o Opmerking: hieronder vallen sinds 1 september 2011 ook de dagen ziekteverlof die worden aangerekend als gevolg van een VVP wegens ziekte (zie hoofdstuk 6). Voorbeeld 1 Personeelslid B, tijdelijk leraar SVWO, is ziek vanaf 17/09/2013. Hij genoot tot en met de vooravond 1766 bezoldigde dagen tijdelijke diensten waarbij al 76 bezoldigde ziektedagen werden opgenomen. Hij genoot ook een VVP wegens ziekte gedurende 61 dagen welke werden aangerekend als 30,50 bezoldigde ziektedagen. Aantal kalenderdagen recht op bezoldigd ziekteverlof = 1766 : 10 = 176 – 76 (al genoten bezoldigd ziekteverlof) – 30,50 (aangerekende duur VVP wegens ziekte) = 69,50. Er is nog een ziekterecht van 69 dagen (cijfer na de komma valt weg) Voorbeeld 2 Personeelslid X was aangesteld als tijdelijk lector voor een vervanging van 18/09/2013 tot en met 2/10/2013. Betrokkene was ziek op 1 en 2 oktober. 18/09/2013 tot 2/10/2013 = 15 dagen, MAAR 2 oktober was onbezoldigd (recht op 15 : 10 = 1 dag bezoldigd ziekteverlof; cijfer na komma valt weg) 14 dagen. Van 8/10/2013 tot 18/10/2013 doet het personeelslid een nieuwe vervanging. 8/10/2013 tot en met 20/10/2013 = 13 dagen = recht op 1 dag bezoldigd ziekteverlof.
9
Totaal aantal recht op bezoldigd ziekteverlof: 14 dagen + 13 dagen = 27 : 10 = 2 – 1 reeds genoten bezoldigde dag ziekteverlof = nog recht op 1 dag bezoldigd ziekteverlof. Bepaalde periodes van afwezigheid worden niet als ziekteverlof geteld en bijgevolg ook niet in mindering gebracht van het aantal genoten bezoldigde ziektedagen. Het betreft: o een arbeidsongeval o een ongeval op de weg naar en van het werk o een beroepsziekte o een bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap en moederschapsbescherming Het recht om afwezig te zijn is in deze gevallen niet gekoppeld aan het aantal dagen bezoldigd ziekteverlof waarop het personeelslid nog recht zou hebben. Als de bovenvermelde afwezigheden zich bevinden binnen de aanstellingsperiode van het personeelslid dan worden deze afwezigheden dus zonder tijdsbeperking toegestaan. Volgende diensten worden niet in aanmerking genomen als tijdelijke diensten voor de berekening van het aantal dagen ziekterecht: o reaffectaties en wedertewerkstellingen o een tijdelijk andere opdracht o bepaalde dienstonderbrekingen: staking, niet-bezoldigde voltijdse dienstonderbrekingen, onbezoldigd ziekteverlof, onbezoldigd bevallingsverlof o diensten in het onderwijs die niet betaald door de onderwijsadministratie maar door een centrumbestuur (bv. contractueel aangestelde personeelsleden). Diensten gepresteerd als PWB’er (Personeel WerkingsBudget) komen echter wel in aanmerking.
1.2.2. Afwijking op het algemeen principe Indien een tijdelijk personeelslid bij de start van het schooljaar meteen voor de duur van een volledig schooljaar wordt aangesteld en indien hij zijn opdracht effectief heeft opgenomen, dan verkrijgt het personeelslid bij de start van het schooljaar meteen 30 ziektedagen toegekend voor zover het algemeen principe (zie 1.2.1.) nadeliger zou uitvallen voor hem.
Voor de toepassing van dit principe hoeft het personeelslid geen voltijdse opdracht te hebben. Een aanstelling voor 1u volstaat. Het personeelslid moet wel zijn opdracht effectief hebben opgenomen. Voorbeeld 1 Een leraar SVWO wordt tijdelijk aangesteld voor het volledige schooljaar 20132014 en wordt ziek op 18/10/2013 tot en met 26/10/2013. Aantal werkelijk bezoldigde dagen tijdelijke diensten: van 01/09/2013 tot en met 17/10/2013 = 47 dagen. Aantal kalenderdagen recht op bezoldigd ziekteverlof = 47 : 10 = 4. 10
Volgens het algemeen principe heeft betrokkene recht op bezoldigd ziekteverlof van 18/10/2013 tot en met 21/10/2013 = 4 dagen. Volgens de afwijking op het algemeen principe heeft betrokkene recht op bezoldigd ziekteverlof van 18/10/2013 tot en met 26/10/2013 = 9 dagen = gunstigste regeling (recht op 30 kalenderdagen).
Eens de keuze is gemaakt tussen het algemeen principe en de afwijking op het algemeen principe, is die keuze onomkeerbaar en geldt ze voor de rest van dat schooljaar. Het werkstation maakt automatisch de meest voordelige keuze voor het personeelslid op de eerste dag van afwezigheid wegens ziekte. Voorbeeld 2 Het personeelslid uit voorbeeld 1 wordt opnieuw ziek van 08/11/2013 tot en met 04/12/2013. Als gevolg van de initiële keuze ‘afwijking op het algemeen principe’ heeft het personeelslid nog recht op 30 – 9 (bezoldigde ziekteperiode van 18/10/2013 tot en met 26/10/2013) = 21 bezoldigde ziektedagen. Het ziekteverlof van 08/11/2013 tot en met 28/11/2013 is bezoldigd. De periode van 29/11/2013 tot en met 04/12/2013 is onbezoldigd.
Als het personeelslid echter vrijwillig of gedwongen zijn ambt neerlegt of onderbreekt voor het einde van het schooljaar (bv. door het opnemen van een TBSPA tot het einde van het schooljaar), wordt het verschil berekend tussen de bezoldiging die de betrokkene heeft gekregen op grond van de afwijkende regeling en de bezoldiging bij toepassing van het algemene principe. Dat verschil wordt van het personeelslid teruggevorderd. Voorbeeld 3 Het personeelslid uit voorbeeld 1 neemt vrijwillig ontslag op 05/12/2013. Het recht op ziekteverlof wordt herberekend op basis van het algemeen principe. Aantal werkelijk bezoldigde dagen tijdelijke diensten: van 01/09/2013 tot en met 17/10/2013 = 47 dagen. Aantal kalenderdagen recht op bezoldigd ziekteverlof = 47 : 10 = 4 dagen. Volgens het algemeen principe heeft betrokkene recht op bezoldigd ziekteverlof van 18/10/2013 tot en met 21/10/2013 = 4 dagen. De periode van 22/10/2013 tot 26/10/2013 en van 08/11/2013 tot 04/12/2013 is onbezoldigd. Het ten onrechte ontvangen salaris(toelage) voor deze periode wordt van het personeelslid teruggevorderd.
1.3.
Enkele aandachtspunten bij ziekteverlof van tijdelijke personeelsleden
Het tijdelijk personeelslid moet zijn opdracht effectief hebben opgenomen om het recht op bezoldigd ziekteverlof te kunnen inroepen. Een loutere aanstelling volstaat niet. Vooraleer het personeelslid aanspraak kan maken op bezoldigd ziekteverlof, moet het dus minstens 1 dag effectief gepresteerd hebben.
11
Deze regel geldt zowel voor personeelsleden die starten op 1 september als voor personeelsleden die starten in de loop van het schooljaar. Deze regel geldt verder ook voor tijdelijke personeelsleden met een voltijdse dienstonderbreking op 1 september (bevallingsverlof, ouderschapsverlof,…) en die aansluitend op deze dienstonderbreking zouden afwezig zijn wegens ziekte. Voorbeeld: Een tijdelijk personeelslid aangesteld op 1 september en met bevallingsverlof van 1 september tot 15 november kan op 16 november, als gevolg van een afwezigheid wegens ziekte, tot 20 november niet in dienst treden. Voor de periode van 16 november tot 20 november kan dit personeelslid geen aanspraak maken op bezoldigd ziekteverlof. Dit is een periode van onbezoldigd ziekteverlof.
Een personeelslid aangesteld als TADD over de schooljaren heen en ziek op 1 september of aansluitend ziek na een dienstonderbreking van bij het begin van het schooljaar, heeft wel recht op bezoldigd ziekteverlof. Dit uiteraard in zoverre het bezoldigd ziekteverlof niet is uitgeput. Het recht op bezoldigd ziekteverlof is beperkt tot de TADD-opdracht die betrokkene uitoefende op 31 augustus. Opgelet om in de elektronische zendingen goed het recht op TADD aan te duiden en de zending te doen tot 31 augustus. Voorbeeld: Personeelslid A is aangesteld als TADD voor 20/20 Italiaans RG1 tot 31 augustus 2013. Hij bekomt op 1 september op basis van zijn TADD voor Italiaans RG1 een nieuwe aanstelling voor 15/20 Italiaans. Daarnaast krijgt hij ook een nieuwe aanstelling voor 5/20 Duits RG2 waarvoor hij geen TADD-rechten heeft opgebouwd. Door ziekte kan betrokkene op 1 september zijn opdracht niet opnemen. Betrokkene heeft nog recht op bezoldigd ziekteverlof en zal voor 15/20 Italiaans RG1 bezoldigd ziekteverlof toegekend krijgen. Hij heeft echter geen recht op bezoldigd ziekteverlof voor 5/20 Duits RG2, omdat betrokkene voor dit vak geen aanstelling als TADD’er heeft.
Tijdens een periode van ziekteverlof kan het tijdelijk personeelslid met of zonder TADD een bijkomende aanstelling krijgen, maar ontvangt het geen bezoldiging voor deze nieuwe aanstelling. Het personeelslid kan immers omwille van de ziekte deze bijkomende opdracht niet effectief opnemen. Het kan gaan zowel om een volledig nieuwe aanstelling (aanstelling in een ander centrum) of om een uitbreiding van bestaande opdrachten (in hetzelfde centrum).
Indien een personeelslid is tewerkgesteld in verschillende onderwijsniveaus dan wordt een afwezigheid wegens ziekte in één niveau automatisch doorgetrokken naar de andere niveaus. Een personeelslid dat met andere woorden wordt ziek gemeld in het secundair onderwijs en daarnaast ook een opdracht in het volwassenenonderwijs heeft, wordt dus ook automatisch als ziek beschouwd in het volwassenenonderwijs. 12
Opdrachten in de centra voor basiseducatie, in de hogescholen en in de universiteiten vallen niet onder dit principe. Wanneer er echter diensten, gepresteerd in de hogescholen, meetellen om het recht op het aantal dagen bezoldigd ziekteverlof voor de tijdelijke personeelsleden van de onderwijsniveaus buiten het hoger onderwijs te berekenen, dan moet ook het genoten bezoldigd ziekteverlof in de hogescholen gedurende deze perioden in aanmerking worden genomen voor de telling van het aantal genoten dagen bezoldigd ziekteverlof in de andere onderwijsniveaus. Voorbeeld: Personeelslid X verkreeg bijkomend een tijdelijke aanstelling in het hoger onderwijs als lector van 20/10/2013 tot en met 08/11/2013. Zij meldde zich enkel ziek in HO op 22/10/2013 en deze ziektedag werd op dit niveau aangerekend als bezoldigd ziekteverlof. Gezien dit ziekteverlof niet werd gemeld in het volwassenenonderwijs werd deze dag evenmin aangerekend als ziekteverlof maar deze wordt later wel meegenomen in de telling van het aantal dagen genoten bezoldigd ziekteverlof. Zij verkreeg in het volwassenenonderwijs een verlenging van haar opdracht als tijdelijke lerares van 23/10/2013 tot 13/11/2013 en is opnieuw ziek op 09/11/2013. Aantal werkelijke bezoldigde dagen tijdelijke diensten: van 18/09/2013 tot en met 01/10/2013 = 14 dagen. van 08/10/2013 tot en met 08/11/2013 = 32 dagen Aantal kalenderdagen recht op bezoldigd ziekteverlof = 14 + 32 = 46/10 = 4 – 2 dagen (al genoten bezoldigd ziekteverlof SO) – 1dag (al genoten bezoldigd ziekteverlof HO) = 1dag Het ziekteverlof op 09/11/2013 is bezoldigd.
1.4.
Afwezigheid wegens ziekte voor en na een wettelijke feestdag, weekend en sommige vakanties
Als een personeelslid afwezig is wegens ziekte de kalenderdag vóór een wettelijke feestdag, een weekend, de herfst- , kerst- , krokus- of paasvakantie en eveneens afwezig is wegens ziekte de kalenderdag na dezelfde wettelijke feestdag, hetzelfde weekend, dezelfde herfst- , kerst- , krokus- of paasvakantie, dan word(t)(en) de tussenliggende kalenderdag(en) eveneens als afwezigheid wegens ziekte aangerekend.
Ook indien een herfst-, kerst-, krokus- of paasvakantie of een wettelijke feestdag aansluit of voorafgaat aan een weekend wordt deze aan het personeelslid aangerekend als ziekteverlof. Voorbeeld:
13
Personeelslid B is met ziekteverlof van 22/10/2013 tot en met vrijdag 26/10/2013. Na de herfstvakantie is betrokkene opnieuw ziek vanaf maandag 05/11/2013 tot 8/11/2013. De tussenliggende periode van 27/10/2013 tot 04/11/2013 wordt hem eveneens aangerekend als een afwezigheid wegens ziekte.
De hierboven geschetste regeling is niet van toepassing op de zomervakantie.
Het is mogelijk dat de tweede ziekteperiode geen verband houdt met de eerste ziekteperiode. In dat geval mag de tussenliggende periode niet aangerekend worden als een afwezigheid wegens ziekte, tenzij het doktersattest effectief ziekteverlof vermeldt op de wettelijke feestdag of tijdens het weekend, herfst-, kerst-, krokus- of paasvakantie. Om dit te bewijzen moet het personeelslid zelf het initiatief nemen en het controleorgaan Mensura verzoeken het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming mee te delen dat op grond van de in zijn bezit zijnde elementen de tussenliggende kalenderdag(en) niet als bezoldigd ziekteverlof mag/mogen worden aangerekend. Het personeelslid bezorgt daartoe een medisch attest/medisch getuigschrift aan het controleorgaan waaruit moet blijken dat de tweede ziekteperiode inderdaad geen enkel verband houdt met de eerste ziekteperiode. Als het controleorgaan dit niet kan beoordelen op basis van de reeds beschikbare attesten kan het eventueel aanvullende bewijsmiddelen opvragen.
De werkelijk gepresteerde arbeidsdagen op een wettelijke feestdag of tijdens een weekend, een herfst-, kerst-, krokus- of paasvakantie mogen evenmin aangerekend worden als ziekteverlof. Een verklaring van de directeur is hier echter noodzakelijk voor het werkstation.
1.5.
Ziekteregeling voor herindiensttreders en gepensioneerden die tijdelijk een betrekking waarnemen
Tijdelijke personeelsleden met een verlof verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen (VVPSF) of een ter beschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheid (TBSPA) kunnen opnieuw in actieve dienst treden (zie Omzendbrief 13CC/IF/GDH).
Voor de berekening van het ziekteverlof vallen deze personeelsleden onder de toepassing van de regelgeving van de tijdelijke personeelsleden.
Een gepensioneerde, definitief op rust gesteld, kan eveneens opnieuw een betrekking tijdelijk waarnemen (zie Omzendbrief PERS/2009/11).
Voor de berekening van het ziekteverlof vallen deze personeelsleden onder de toepassing van de regelgeving van de tijdelijke personeelsleden.
14
1.6.
Bezoldiging en administratieve toestand
De bezoldigde afwezigheden wegens ziekte zijn periodes van bezoldigd verlof en worden gelijkgesteld met dienstactiviteit. Als die periode zich binnen de aanstelling bevindt, heeft het personeelslid tijdens het verlof recht op een salaris of salaristoelage en op verhoging tot een hoger salaris of een hogere salaristoelage.
Als de afwezigheid wegens ziekte van een personeelslid langer duurt dan de periode waarvoor het werd aangesteld, mag de toepassing van de bepalingen m.b.t. het recht op bezoldigd ziekteverlof niet tot gevolg hebben dat betrokkene bezoldigd wordt gedurende een periode na de datum waarop zijn tijdelijke aanstelling is geëindigd
Het recht op dagen bezoldigd ziekteverlof neemt alleszins een einde op 30 juni voor de personeelsleden die recht hebben op een uitgestelde bezoldiging. Voor personeelsleden die geen recht hebben op uitgestelde bezoldiging (en doorbetaald worden in de maanden juli en augustus) neemt het recht op dagen bezoldigd ziekteverlof een einde op 31 augustus.
De onbezoldigde afwezigheden wegens ziekte zijn geen periodes van bezoldigd verlof en worden niet gelijkgesteld met dienstactiviteit. Het personeelslid heeft tijdens het onbezoldigd ziekteverlof geen recht op een salaris of salaristoelage, noch op een verhoging tot een hoger salaris of een hogere salaristoelage.
Het betrokken personeelslid ontvangt van het werkstation een attest waarbij een overzicht wordt gegeven van de onbezoldigde periodes. Het personeelslid overhandigt dit attest aan zijn ziekenfonds zodat dit weet vanaf welke datum er uitkeringen wegens ziekte dienen te gebeuren.
De periodes van onbezoldigd ziekteverlof worden in aanmerking genomen bij de berekening van de eindejaarstoelage (EJT), voor zover zij binnen de aanstelling vallen. Een personeelslid dat tijdens de hele referentieperiode van de EJT een uitkering ontving van de mutualiteit, ontvangt echter geen EJT van het Vlaamse ministerie van onderwijs en vorming.
De periodes van onbezoldigd ziekteverlof worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de uitgestelde bezoldiging (UB) en het vakantiegeld (VG).
Omzendbrief PERS/2007/01 betreffende het ziekteverlof, het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte en de terbeschikkingstelling wegens ziekte voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding 15
2. Afwezigheid wegens ziekte voor vast benoemde personeelsleden 2.1.
Toepassingsgebied
Alle vast benoemde personeelsleden die zijn aangesteld in een gefinancierd of gesubsidieerd ambt binnen het volwassenenonderwijs, zijn gevat door de bepalingen van het BVR van 15 februari 2008. Dit besluit van de Vlaamse Regering regelt de afwezigheid wegens ziekte voor het grootste deel van de personeelsleden uit het kleuter- en basisonderwijs, het secundair onderwijs, het DKO, de CLB en het volwassenenonderwijs.
2.2.
Principes ziekterecht voor vast benoemde personeelsleden
De vast benoemde en tot de proeftijd toegelaten personeelsleden krijgen voor de hele duur van hun loopbaan, dertig kalenderdagen bezoldigd ziekteverlof per twaalf maanden sociale anciënniteit. Uitzondering op dit principe: het vast benoemd personeelslid dat op het ogenblik van zijn afwezigheid wegens ziekte geen 36 maanden sociale anciënniteit heeft verworven, heeft recht op 90 kalenderdagen bezoldigd ziekteverlof.
Berekening van de sociale anciënniteit Om de sociale anciënniteit van een personeelslid te berekenen maakt men de som van: o De geldelijke anciënniteit die het personeelslid heeft opgebouwd binnen de op hem van toepassing zijnde bezoldigingsregeling. o De diensten die hij gepresteerd heeft vóór de minimumleeftijd van zijn salarisschaal. Ook diensten die gepresteerd werden nadat het personeelslid het maximum van zijn salarisschaal heeft bereikt komen in aanmerking. o De diensten die als bijbetrekking werden gepresteerd in het volledig leerplan, voor zover zij niet reeds in bovenstaande diensten liggen vervat. o De diensten die als bijbetrekking werden gepresteerd in het volwassenenonderwijs (vroeger: sociale promotie), voor zover zij niet reeds in bovenstaande diensten liggen vervat. o De diensten die meetellen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, gepresteerd bij andere staatsdiensten (voorgaande overheidsdiensten). De ziektedagen die een personeelslid heeft opgenomen bij andere staatsinstellingen die meetellen voor de geldelijke anciënniteit worden verwerkt op het ogenblik dat deze worden ingebracht in de loopbaanfiche. Periodes die NIET in aanmerking komen voor de berekening van de sociale anciënniteit o Diensten die erkend werden als nuttige ervaring. 16
De sociale anciënniteit wordt steeds berekend op de vooravond van het ziekteverlof. Voorbeeld: Personeelslid C is geboren op 13/12/1972. De minimumleeftijd van zijn salarisschaal begint op 22 jaar. Hij wordt ziek vanaf 13/10/2013 en presteerde volgende diensten: Aanstellingsperiode: 01/05/96 t.e.m. 31/08/98 01/11/98 t.e.m. 31/12/01 01/01/02 t.e.m. 12/10/13 Totaal:
Anciënniteit: nuttige ervaring “Sofina Brussel” tijdelijk leraar vast benoemd leraar
Geldelijk 02j 04m 03d 03j 01m 20d 09j 09m 00d 14j 02m 23d
Sociaal / 00j 00m 00d / 03j 01m 20d / 09j 09m 00d / 12j 10m 20d
Totaal recht op ziekteverlof op 13/10/13 = 12 jaar sociale anciënniteit x 30 dagen = 360 dagen
Eens de sociale anciënniteit berekend, kan het totale recht op ziekteverlof worden bepaald. Hiervoor dient van de sociale anciënniteit het aantal reeds genoten dagen ziekteverlof te worden in mindering gebracht. Volgende periodes van afwezigheid worden NIET als ziekteverlof geteld en worden dus niet in mindering gebracht op het aantal genoten bezoldigde ziektedagen: Het langdurige verlof toegestaan tussen 1 januari 1958 en 1 juli 19683 (o.a. afwezigheden als gevolg van tuberculose, poliomyelitis, geestesziekte, ed.) Afwezigheden wegens een ongeval veroorzaakt door een derde, maar gedekt door een vergoeding van de verantwoordelijke derde aan de Vlaamse Gemeenschap en dit ten belope het percentage waarvoor de derde aansprakelijk is gesteld Afwezigheden als gevolg van een arbeidsongeval of een ongeval op de weg van en naar het werk en als zodanig erkend door het Bestuur van de Medische Expertise Afwezigheden als gevolg van een beroepsziekte en als zodanig erkend door het Bestuur van de Medische Expertise De periodes van terbeschikkingstelling wegens ziekte Onbezoldigd ziekteverlof genoten als tijdelijk personeelslid Afwezigheden als gevolg van bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap en moederschapsbescherming Afwezigheid omwille van profylactisch verlof De periode van wederaanpassing met halve dagtaak toegestaan door het Bestuur van de Medische Expertise De periodes van verlof verminderde prestaties omwille van ziekte voor 01/09/2011 Voorbeeld Personeelslid B genoot tijdens de periodes welke in aanmerking werden genomen voor de sociale anciënniteit volgende bezoldigde ziekteverloven: - van 12/10/1999 t.e.m. 19/10/1999 = 08 dagen - van 08/11/2001 t.e.m. 30/11/2001 = 23 dagen
3
Artikel 3 van het koninklijk besluit van 30 december 1959 betreffende de ziekte- en bevallingsverloven der leden van het personeel van het Rijksonderwijs.
17
- van 02/09/2006 t.e.m. 31/01/2007 = 152 dagen = totaal van 183 dagen Met een sociale anciënniteit van 8 jaar had betrokkene recht op 240 dagen bezoldigd ziekteverlof. Hiervan genoot betrokkene al 183 dagen, waardoor hij nog effectief recht heeft op 57 dagen. Indien betrokkene langdurig ziek is vanaf 13/10/2013 overschrijdt hij zijn recht op bezoldigd ziekteverlof vanaf 09/12/2013.
Aangezien er sinds 2007 geen onderscheid wordt gemaakt tussen de berekening van het ziekteverlof voor de prestaties die als hoofdambt of bijbetrekking worden beschouwd en tussen de berekening van het ziekteverlof in het volledig leerplan of het beperkt leerplan wordt de afwezigheid wegens ziekte als ziekteverlof aangerekend voor alle opdrachten die op dat ogenblik worden uitgeoefend. Prestaties in de centra voor basiseducatie, de hogescholen en de universiteiten blijven echter buiten beschouwing Wanneer er echter diensten gepresteerd in de hogescholen meetellen in de sociale anciënniteitberekening, dan moet ook het genoten bezoldigd ziekteverlof in de hogescholen gedurende deze perioden in aanmerking worden genomen voor de telling van het aantal genoten dagen bezoldigd ziekteverlof in de andere onderwijsniveaus (voorbeeld: zie 1.3.).
2.3.
Afwezigheid wegens ziekte voor en na een wettelijke feestdag, weekend en sommige vakanties
Zelfde principes als bij tijdelijke personeelsleden (zie punt 1.4.)
2.4.
Afwezigheid wegens ziekte voor en na de zomervakantie
Als een personeelslid gedurende minimum 10 kalenderdagen afwezig is wegens ziekte in een periode van 15 kalenderdagen vóór de zomervakantie en eveneens gedurende minimum 10 kalenderdagen afwezig is wegens ziekte in een periode van 15 kalenderdagen na dezelfde zomervakantie, dan wordt de zomervakantie eveneens als afwezigheid wegens ziekte aangerekend.
Om de zomervakantie als afwezigheid wegens ziekte aan te rekenen moet het personeelslid de 10 kalenderdagen niet noodzakelijk aaneensluitend totaliseren in de periode van 16 juni tot en met 30 juni en eveneens de 10 kalenderdagen niet noodzakelijk aaneensluitend totaliseren in de periode van 1 september tot en met 15 september. 18
Voorbeeld: Een personeelslid is ziek van 12/06/09 tot 20/06/09 en van 23/06/09 tot 27/06/09. In de periode van 16 juni tot 30 juni is betrokkene 10 dagen ziek. Het personeelslid is eveneens ziek van 01/09/09 tot 04/09/09 en van 07/09/09 tot 11/09/09. Het weekend van 05/09/09 tot 06/09/09 wordt hem eveneens aangerekend als ziekteverlof. Hierdoor is betrokkene in de periode van 1 september tot 15 september 11 dagen ziek. Aangezien aan beide voorwaarden voldaan is, wordt de periode van 01/07/2009 tot 31/08/2009 hem ook aangerekend als ziekteverlof.
Een weekend voor of na de zomervakantie wordt eveneens aangerekend als ziekteverlof indien er een melding ziekteverlof is tot aan of na het weekend. Voorbeeld: Een personeelslid is langdurig ziek vanaf maandag 3 september. De zomervakantie van 1 juli tot en met 31 augustus moet aangerekend wordt als een afwezigheid wegens ziekte omdat het personeelslid 10 kalenderdagen afwezig was wegens ziekte in de 15 kalenderdagen vóór de zomervakantie. Het weekend van 1 en 2 september wordt eveneens aangerekend als ziekteverlof.
Het is uiteraard mogelijk dat de tweede ziekteperiode geen verband houdt met de eerste ziekteperiode. In dat geval mag de tussenliggende periode niet aangerekend worden als een afwezigheid wegens ziekte tenzij het doktersattest effectief ziekteverlof vermeldt tijdens de zomervakantie. Om dit te bewijzen moet het personeelslid zelf het initiatief nemen en het controleorgaan (Mensura) verzoeken het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming mee te delen dat op grond van de in zijn bezit zijnde elementen de tussenliggende kalenderdag(en) niet als bezoldigd ziekteverlof mag/mogen worden aangerekend. Het bewijs wordt door het personeelslid geleverd met een medisch attest of een medisch getuigschrift dat aan het controleorgaan wordt voorgelegd. Hieruit moet blijken dat de tweede ziekteperiode inderdaad geen enkel verband houdt met de eerste ziekteperiode. Indien mogelijk kan het controleorgaan oordelen op grond van de attesten die al in zijn bezit zijn, zoniet is het mogelijk dat het controleorgaan aanvullende bewijsmiddelen vraagt. De werkelijk gepresteerde arbeidsdagen tijdens de zomervakantie mogen evenmin aangerekend als ziekte. Een verklaring van de directeur is hier echter noodzakelijk voor het werkstation.
2.5.
Ziekteregeling voor herindiensttreders, bij een verlof TAO en bij reaffectatie/wedertewerkstelling
Vast benoemde personeelsleden met een VVP sociale en familiale redenen, een AVP sociale en familiale redenen, een TBSPA of een TBS voorafgaand aan het rustpensioen kunnen opnieuw in actieve dienst treden (zie Omzendbrief 13CC/IF/GDH). 19
Voor de berekening van het ziekteverlof vallen deze personeelsleden onder de toepassing van de regelgeving van de tijdelijke personeelsleden.
Indien een personeelslid een verlof tijdelijk andere opdracht opneemt en indien hij hiervoor een salarissupplement ontvangt wegens het uitoefenen van een beter bezoldigde opdracht, dan wordt dit supplement niet uitgekeerd wanneer het personeelslid langer dan 14 aaneensluitende dagen ziek is. Voorbeeld: Een leraar SVWO krijgt een verlof TAO toegekend naar het ambt van lector. Hij neemt deze opdracht op van 1/9/2013 tot 31/10/2013. Het personeelslid wordt ziek van 1/10/2013 tot 16/10/2013 (= 16 opeenvolgende kalenderdagen). Het personeelslid zal bijgevolg geen recht hebben op een toelage beter bezoldigd ambt voor de periode van 1/10/2013 tot 16/10/2013. Opmerking: indien het personeelslid een lagere bezoldiging ontvangt omwille van een mindere bezoldiging van de tijdelijk andere opdracht, dan blijft de lagere bezoldiging behouden tijdens de duur van het ziekteverlof.
Indien een personeelslid bij een reaffectatie of wedertewerkstelling recht heeft op een beter bezoldigd ambt, dan blijft de toelage behouden.
Omzendbrief PERS/2007/01 betreffende het ziekteverlof, het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte en de terbeschikkingstelling wegens ziekte voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding
20
3. Controle op afwezigheid wegens ziekte 3.1.
Afwezigheid wegens ziekte voor één dag
Een afwezigheids- en medisch attest is niet nodig bij een eendagsziekte. Bij een verlenging moet een afwezigheidsattest en een medisch attest worden opgestuurd voor de duur van de verlenging.
De directeur moet onmiddellijk verwittigd worden de dag van de afwezigheid. De directeur kan geen afwezigheidsattest eisen, maar wel controle aanvragen. Personeelsleden moeten de directeur dan ook uitdrukkelijk meedelen waar ze die dag verblijven indien dit niet in hun woonplaats zou zijn.
Het personeelslid mag de woning enkel verlaten voor gerechtvaardigde medische redenen. Voorbeelden: bezoek aan dokter, aan het ziekenhuis, een apotheek,…
Het werk aanvatten en nadien moeten verlaten valt niet onder de regeling van eendagsziekte. Indien het werk werd aangevat geldt dit niet als afwezigheid wegens ziekte.
3.2.
Afwezigheid wegens ziekte voor meer dan een dag
Een afwezigheidsattest moet opgestuurd worden naar de directeur en een medisch attest moet opgestuurd worden naar het controleorgaan. Indien de betrokkene tijdens zijn ziekte niet in zijn woonplaats verblijft, moet de werkelijke verblijfplaats op beide attesten vermeld worden. Elke verandering van verblijfplaats in de loop van de afwezigheid wegens ziekte moet vooraf aan het controleorgaan gemeld worden.
Bij verlenging van ziekteverlof moet er een nieuw afwezigheidsattest opgestuurd worden naar de directeur en een nieuw medisch attest naar het controleorgaan.
Gedurende de eerste vierentwintig uur van de afwezigheid wegens ziekte mag het personeelslid de woon- of verblijfplaats enkel verlaten om gerechtvaardigde medische redenen die achteraf, indien nodig, moeten kunnen bewezen worden.
In voorkomend geval dient een opname in het ziekenhuis, alsook de vermoedelijke duur ervan, eveneens aan het controleorgaan te worden gemeld door middel van een medisch attest. Deze mededeling is wenselijk om misverstanden te voorkomen. Indien het controleorgaan geen kennis heeft van de hospitalisatie zou een controlearts zich immers in de woonplaats van het personeelslid kunnen aanmelden en eventueel zijn afwezigheid vaststellen. 21
3.3.
Vrijwillige vervroegde werkhervatting
Een vrijwillige werkhervatting is steeds mogelijk. De directeur wordt hiervan minstens de dag vooraf verwittigd. Opmerking: tijdens een periode van ziekteverlof voorgeschreven door een arts is een personeelslid niet verzekerd tegen arbeidsongevallen, behalve voor de verplaatsingen op uitdrukkelijke vraag van het centrum en verplaatsingen naar de dokter aangeduid door het controleorgaan. Als het personeelslid vrijwillig vroegtijdig hervat zonder het centrum te verwittigen, is het traject van zijn woon- of verblijfplaats naar het centrum op de dag van de hervatting niet verzekerd. Personeelsleden die van de controlearts vervroegd moeten hervatten, zijn wél verzekerd aangezien de beslissing van de controlearts het resterende ziekteverlof tenietdoet.
Indien een personeelslid vrijwillig het werk vervroegd hervat, dient het controleorgaan hiervan de dag zelf, telefonisch of per fax geïnformeerd te worden door de centrumdirectie.
3.4.
Vertrek naar het buitenland en ziekte tijdens een verblijf in het buitenland
Personeelsleden die tijdens hun afwezigheid wegens ziekte voor meer dan één dag naar het buitenland wensen te gaan, moeten ten minste vier kalenderdagen voor het vertrek zelf rechtstreeks een controle-onderzoek aanvragen aan het controleorgaan door middel van het document “medisch attest”. Deze verplichting geldt niet indien de afwezigheid wegens ziekte volledig in een schoolvakantie valt.
Wanneer een personeelslid ziek wordt tijdens een verblijf in het buitenland en na het verstrijken van de schoolvakantie (of het weekend, de verlofperiode) het werk niet kan hervatten, dient deze ziekte gestaafd te worden met een attest van een lokale arts die dient te verklaren dat het personeelslid niet in staat is zich te verplaatsen. Zodra het betrokken personeelslid zich kan verplaatsen, moet het naar België terugkeren en moet het de opgelegde formaliteiten inzake afwezigheid wegens ziekte onverwijld vervullen. Het vervullen van de opgelegde formaliteiten hoeft echter niet indien het betrokken personeelslid, na zijn terugkeer in België, onmiddellijk het werk hervat.
22
3.5.
Controle op ziekteverlof
Initiatiefnemers Het initiatief tot een controle kan genomen worden door: o De directeur via een formulier aanvraag van medische controle. o Het betrokken personeelslid via het formulier medisch attest. o Het bevoegde werkstation. o Een controle op initiatief van het controleorgaan.
Het controleorgaan en vragen tot controle Voor onderwijs treedt Mensura Absenteïsme op als controleorgaan. Mensura Absenteïsme Dienst Onderwijs Taxandriagebouw benedenverdieping Gouverneur Roppesingel 25 3500 Hasselt Gratis telefoonnummer: 0800-94994 Fax: 011-30 12 51 E-mail:
[email protected] Een controleaanvraag voor ééndagsafwezigheden, korte en regelmatig terugkerende afwezigheden gebeurt zo vroeg mogelijk, en ten laatste tegen 12u, om de controlegeneesheer de mogelijkheid te laten de controle nog dezelfde dag uit te voeren. Voor andere afwezigheden gebeurt de aanvraag: o van maandag tot vrijdag: van 8u tot 16u30 o vóór de middag: voor controles die nog dezelfde dag dienen uitgevoerd te worden Een controle kan op alle dagen plaatsvinden, ook op zon- en feestdagen. De controle gebeurt op ‘normale uren’, waarbij uitgesloten wordt de tijd tussen 21 uur en 8 uur. Om de controle mogelijk te maken op afwezige personeelsleden werkzaam in het volwassenenonderwijs dient de controleaanvraag zo vroeg mogelijk én telefonisch te gebeuren. Telefonische aanvragen dienen onmiddellijk schriftelijk, per fax of per e-mail te worden bevestigd.
Plaats van de controle De controle-onderzoeken gebeuren in principe bij het personeelslid thuis (woonof verblijfplaats). Personeelsleden die hun woonplaats niet mogen verlaten, moeten uiteraard gedurende de hele periode thuis zijn. De andere personeelsleden moeten de eerste 24 uur thuis zijn. Personeelsleden die hun woonplaats mogen verlaten en bij wie de controlearts zich tevergeefs aanmeldt, worden opgeroepen om zich bij de controlearts aan te bieden tijdens het eerstvolgende spreekuur. o De controlearts laat in dat geval een bericht na. 23
o Bijgevolg dienen deze personeelsleden bij hun terugkeer in hun woon- of verblijfplaats onmiddellijk na te gaan of zich in de brievenbus geen bericht van de controlearts bevindt. Een personeelslid dat ziek is, kan steeds door een controlearts bezocht worden. De vermelding dat de kaart van de controlearts pas laattijdig in de brievenbus werd gevonden, wordt door het Ministerie van Onderwijs en Vorming niet aanvaard als geldige verantwoording in het geval dat het zieke personeelslid zich niet of te laat heeft aangemeld bij de controlearts o Personeelsleden zullen nooit opgeroepen worden om zich naar het administratief centrum van het controleorgaan te begeven. De controleartsen die voor het controleorgaan werken, zijn verspreid over de hele Vlaamse Gemeenschap. De verplaatsing naar een controlearts zal dus zo klein mogelijk zijn. o Wanneer een personeelslid zich laattijdig bij de controlearts aanmeldt en indien zou blijken dat deze laatste het controledossier reeds heeft afgesloten en doorgezonden aan het controleorgaan, dient het betrokken personeelslid onmiddellijk persoonlijk contact op te nemen met het controleorgaan. Indien geen contact wordt opgenomen, wordt dit beschouwd als een weigering om zich aan de controle te onderwerpen.
Mogelijkheden na een controle De controlearts acht de afwezigheid gerechtvaardigd. De controlearts acht de afwezigheid wegens ziekte niet of niet langer gerechtvaardigd en het personeelslid gaat akkoord. o Het personeelslid moet de eerstvolgende werkdag hervatten (of de datum bepaald door de controlearts). o Het centrum brengt het controleorgaan op de hoogte van de hervatting. De controlearts acht de afwezigheid wegens ziekte niet of niet langer gerechtvaardigd en het personeelslid gaat niet akkoord. o Het personeelslid moet contact opnemen met zijn behandelende arts. o Indien deze niet akkoord gaat, neemt deze contact op met de controlearts voor overleg (binnen de 24u). o Na het overleg kunnen de behandelende arts en de controlearts een akkoord bereiken over de datum van hervatting. Indien niet, dan stellen zij een arts als scheidsrechter aan. Bijzondere situaties o Indien de controlearts op het ogenblik van zijn onderzoek, onder andere bij eendagsafwezigheden, vaststelt dat er (nog) geen medisch attest werd opgesteld, beslist hij alleen over de gegrondheid van de afwezigheid wegens ziekte. o Wanneer de controlearts geen onmiddellijke werkhervatting heeft bevolen maar een hervatting op een latere datum, kan het gebeuren dat het personeelslid volgens de mening van zijn behandelende arts op de voorziene datum nog steeds ziek is of omwille van een andere ziekte werkonbekwaam is. Het personeelslid mag op dat ogenblik niet zonder meer een nieuw attest insturen. Vermits de beslissing van de controlearts definitief is en moet uitgevoerd worden, zal een nieuw attest in principe, als een ongeldig attest (‘protestattest’) beschouwd worden. Het nieuwe attest 24
kan slechts aanvaard worden indien de behandelende arts eerst contact opneemt met de controlearts.
Beroepsprocedure Indien de behandelende arts de diagnose van de controlearts niet kan bijtreden en zij binnen 24 uur geen overeenstemming bereiken over de uiteindelijke beslissing, duiden beiden in gezamenlijk overleg, uit een lijst van artsen voorgelegd door het controleorgaan, een scheidsrechter aan om de uiteindelijke beslissing te nemen. De scheidsrechter doet binnen 24 uur na zijn aanstelling zijn onderzoek en deelt bij het einde van dat onderzoek onmiddellijk zijn beslissing, die bindend is, aan betrokkene mee bij middel van een document dat voor ontvangst wordt ondertekend. Beslist de scheidsrechter dat de afwezigheid wegens ziekte niet gerechtvaardigd is, dan moet het betrokken personeelslid de dienst hervatten op de eerstvolgende werkdag na de mededeling van de beslissing van de scheidsrechter. Indien een personeelslid zou weigeren om het document waarbij hem de beslissing van de controlearts of de scheidsrechter wordt meegedeeld “voor ontvangst” te ondertekenen, zal dit beschouwd worden als een weigering om zich aan de controle te onderwerpen.
Sancties Personeelsleden worden als onwettig afwezig beschouwd in volgende gevallen en verliezen bijgevolg hun recht op salaris of salaristoelage voor de duur van de afwezigheid. o De directie niet verwittigen bij ééndagsziekte o Bij meerdere dagen afwezigheid de vereiste attesten niet of niet onmiddellijk naar hun directeur sturen en naar het controleorgaan, o De eerste 24 uur niet beschikbaar blijven o Zich niet aan de controle van het controleorgaan onderwerpen o Geen gevolg geven aan de beslissing van de controlearts of van de scheidsrechter om de dienst te hervatten o Zonder voorafgaand overleg tussen behandelende arts en de controlearts een nieuw attest insturen waarbij een voorheen ingekorte afwezigheid geheel of gedeeltelijk wordt herbevestigd (‘protestattest’) Bovendien heeft een onwettige afwezigheid van meer dan 10 kalenderdagen het ambtshalve ontslag zonder opzegging tot gevolg4.
Omzendbrief 13AC/B.Ph./SH/js betreffende de controle op de afwezigheid wegens ziekte
4
Art. 86, decreet rechtspositie gemeenschapsonderwijs en art. 60, decreet rechtspositie gesubsidieerd onderwijs.
25
4. Terbeschikkingstelling wegens ziekte Op het ogenblik dat het vast benoemd of tot de proeftijd toegelaten personeelslid het aantal dagen bezoldigd ziekteverlof waarop het voor het geheel van zijn loopbaan recht heeft, heeft opgebruikt, wordt het door het centrumbestuur ter beschikking gesteld wegens ziekte (TBSWZ).
4.1.
Toepassingsgebied
Vast benoemde personeelsleden.
4.2.
Wachtgeld
Personeelsleden die TBSWZ zijn ontvangen niet langer een salaris of salaristoelage, maar een wachtgeld. Dit wachtgeld wordt berekend per jaar geldelijke anciënniteit, op basis van het laatste activiteitssalaris: o 5% per jaar voor de eerste vijf jaren ( 5 x 5j = 25%) o 4% per jaar voor de vijf volgende jaren ( 4 x 5j = 20%) o 2% per jaar voor de resterende jaren ( 2 x …j = x %) Het zo bekomen bedrag mag nooit lager liggen dan 50% en nooit hoger dan 75% van het laatste activiteitssalaris (brutosalaris). Voorbeeld: Een administratief medewerker werd TBSWZ vanaf 8 januari 2013. Met een geldelijke anciënniteit voor zijn volledige opdracht van 11j5m23d op 8 januari 2013 heeft hij recht op een wachtgeld van: (5 jaren x 5%) + (5 jaren x 4%) + (1 jaar x 2%) = 25% + 20% + 2% 47% van het laatste activiteitssalaris. Het bedrag van het wachtgeld mag echter niet lager zijn dan 50% van het laatste activiteitssalaris. Indien Medex daarnaast ook beslist dat betrokkene is aangetast door een ernstige ziekte of gebrekkigheid (dit gebeurt ten vroegste 6 maanden na de TBSWZ), ontvangt het personeelslid 100% van zijn laatste vast benoemde salaris vanaf de eerste dag van de TBSWZ (zal verwerkt worden met terugwerkende kracht).
Tijdens de TBSWZ heeft het personeelslid geen recht op verhoging van de geldelijke anciënniteit. De eerste twee jaren tellen wel mee voor de dienstanciënniteit. Als het personeelslid effectief hervat, krijgt het echter zijn geldelijke anciënniteit terug met een maximum van twee jaar (dit geldt voor alle terbeschikkingstellingen samen). 26
Het bedrag van het wachtgeld blijft ongewijzigd tijdens de periode van TBSWZ. Uitzonderingen: wijzigingen in de regelgeving, vermindering van opdracht (bv. gedeeltelijk ontslag), uitbreiding van vaste benoeming, indexverhoging,…
Een personeelslid dat op het ogenblik van de aanvang van de TBSWZ deeltijds werkt als gevolg van een verlofstelsel, krijgt voor de duur van het verlof een wachtgeld berekend op het laatste activiteitssalaris verbonden aan de betrekking. Voorbeeld: Een leraar SVWO is vast benoemd voor 20/20 en werd TBSWZ met ingang van 1 februari 2013 met een wachtgeld van 50% van het laatste activiteitssalaris. Betrokken had echter bij de start van het schooljaar VVP sociale en familiale redenen opgenomen voor 8/20. Gedurende de periode van het toegekende verlofstelsel wordt het wachtgeld aan 50% berekend op de 12/20 die betrokkene effectief presteerde.
4.3.
Gevolgen voor pensioen
De jaren TBSWZ tellen mee voor de opening en de berekening van een rustpensioen. Als het personeelslid overgaat van een TBSWZ naar een pensioen, dan wordt de gemiddelde salarisopgave berekend aan de hand van zijn vast benoemde salaris. Voor de gemiddelde salarisopgave krijgt het zijn anciënniteit terug.
4.4.
Oproeping voor de cel pensioenen van MEDEX
Wanneer een personeelslid in de stand TBS ziekte terecht komt, zal hij worden opgeroepen door de cel pensioenen van MEDEX. Mogelijke beslissingen van de cel pensioenen van MEDEX:
Het personeelslid wordt geschikt bevonden voor de uitoefening van zijn ambt Gevolg: het personeelslid moet de dag na ontvangst van de beslissing zijn opdracht terug opnemen. Eventueel kan MEDEX ook een specifieke datum bepalen wanneer het personeelslid moet hervatten.
Het personeelslid wordt opnieuw opgeroepen Het personeelslid blijkt niet in staat om zijn opdracht opnieuw op te nemen. Het personeelslid blijft in de stand TBS ziekte. De fwezigheid van het personeelslid moet verder gestaafd worden met ziekteattesten.
27
Het personeelslid wordt ongeschikt verklaard voor zijn ambt, maar mag tewerkgesteld worden als wederaanpassing (verminderde prestaties) en moet na verloop van tijd opnieuw worden onderzocht Deze beslissing van MEDEX is niet te verwarren met het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte! (zie hoofdstuk 6) Het betreft een wederaanpassing met een halve dagtaak. Indien het personeelslid aanvaart (geen verplichting), eindigt zijn TBS ziekte en ontvangt het zijn gewone salaris. De wederaanpassing kan maximum 90 dagen duren. De 90 dagen wederaanpassing kunnen slechts 1 keer toegekend worden in een periode van 10 jaar. In het geval van ziekte wordt de wederaanpassing opgeschort. Bij ziekte van meer dan 14 dagen wordt de wederaanpassing beëindigd. Na beëindiging van de wederaanpassing volgt er een nieuw onderzoek door MEDEX.
Het personeelslid wordt definitief ongeschikt verklaard voor zijn ambt, maar wel geschikt om een ander ambt uit te oefenen. Meestal luidt de beslissing dat het personeelslid nog geschikt is om tewerkgesteld te worden in een administratieve functie. Als een personeelslid na deze beslissing aan de slag wil blijven moet het een betrekking kunnen opnemen uiterlijk 12 maanden na de uitspraak van MEDEX. Het is het centrumbestuur dat moet akkoord gaan met het verzoek van het personeelslid om ter beschikking te worden gesteld wegens ontstentenis van betrekking (TBSOB). Indien het centrum akkoord gaat om het personeelslid TBSOB te zetten, dan gelden alle verplichtingen naar reaffectatie en wedertewerkstelling toe (geen afscherming van het ondersteunend personeel). Schematisch geeft dit volgende mogelijke situaties: Situatie personeelslid Personeelslid vraagt geen TBSOB aan
Gevolgen - Blijft TBSWZ - Wordt gepensioneerd op de eerste van de maand na het verstrijken van 12 maanden.
Personeelslid vraagt TBSOB aan, maar krijgt geen WTW van het centrumbestuur
- Is in stand TBSOB - Wordt gepensioneerd op de eerste van de maand na het verstrijken van 12 maanden.
Personeelslid vraagt TBSOB aan, wordt wedertewerkgesteld, maar de wedertewerkstelling eindigt voor het verloop van de eerste termijn van 12 maanden
- Is in stand TBSOB - Wordt gepensioneerd op de eerste van de maand na het verstrijken van 12 maanden.
28
Personeelslid is TBSOB en de - Is in stand TBSOB wedertewerkstelling duurt langer dan 12 - Bij einde van de wedertewerkstelling maanden start een nieuwe termijn van 12 maanden - Het titularisambt wordt vacant
Het personeelslid wordt tijdelijk vervroegd met pensioen gestuurd. Dit is een toestand die maximum 2 jaar kan duren (ingangsdatum = eerste van de maand volgend op de beslissing van MEDEX). Na 18 maanden wordt het personeelslid opnieuw opgeroepen. Mogelijke beslissingen: o Hervatting opdracht op een bepaalde datum (uiterlijk twee maanden na eerste uitspraak) o Tijdelijk rustpensioen wordt definitief op een bepaalde datum (uiterlijk twee maanden na eerste uitspraak) Een personeelslid kan ook zelf na 6 maanden vragen om door MEDEX te worden opgeroepen. Een personeelslid met een tijdelijk rustpensioen ontvangt GEEN salaris van het werkstation, maar wel een pensioen uitbetaald door de Pensioendienst van de Overheidssector (PDOS). o De aanvraag voor dit pensioen gebeurt op dezelfde wijze als aanvragen voor een gewoon rustpensioen. Tijdens de duur van een tijdelijk rustpensioen blijft het personeelslid titularis van zijn betrekking(en). Zijn uren kunnen met andere woorden NIET vacant verklaard worden.
Het personeelslid is definitief ongeschikt en wordt vervroegd met pensioen gestuurd wegens ziekte Het personeelslid gaat met pensioen op de eerste van de maand die volgt op de definitieve beslissing van MEDEX.
Omzendbrief PERS/2007/01 betreffende het ziekteverlof, het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte en de terbeschikkingstelling wegens ziekte voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding
29
5. Ambtshalve pensioen 5.1.
Toepassingsgebied
Vast benoemde personeelsleden.
5.2.
Principes
Een personeelslid dat de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt, wordt ambtshalve gepensioneerd wanneer het vanaf zijn 60ste verjaardag 365 dagen afwezigheid telt wegens ziekte5.
De pensionering gaat in op de eerste van de maand volgend op die waarin de 365 dagen worden bereikt.
De 365 dagen moeten niet aaneensluitend zijn.
Een personeelslid kan niet worden ter beschikking gesteld wegens ziekte (TBSWZ) na het einde van de maand waarin hij recht heeft op een pensioen ten laste van de schatkist en indien hij 30 dienstjaren telt die in aanmerking komen voor de berekening van het rustpensioen6.
De ingangsdatum van dit ambtshalve pensioen is dus niet gekoppeld aan een specifieke leeftijd, maar is afhankelijk van de pensioendatum van het personeelslid.
De 30 dienstjaren zijn aanneembare diensten zoals bepaald in de federale wetgeving met betrekking tot het pensioen.
5
Art. 83, §§ 3, 4 en 5, Wet van 5 augustus 1978. Art. 83, §1, decreet rechtspositie gemeenschapsonderwijs en art. 57, §1, decreet rechtspositie gesubsidieerd onderwijs. 6
30
6. Verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte Een personeelslid dat afwezig is wegens ziekte kan aan het controleorgaan vragen om zijn ambt(en) opnieuw met verminderde prestaties op te nemen. Een verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte (VVPZ) geeft aan een personeelslid de kans om na een ernstige of langdurige ziekte zijn opdracht opnieuw gedeeltelijk op te nemen. Het einddoel van een VVPZ is steeds het volledig opnieuw opnemen van de opdracht die het personeelslid uitoefende vóór de aanvang van het ziekteverlof.
6.1.
Toepassingsgebied
Een VVPZ kan opgenomen worden door vastbenoemde, tot de proeftijd toegelaten (gemeenschapsonderwijs) en tijdelijke personeelsleden uit alle personeelscategorieën.
6.2.
Voorwaarden
Minstens voor een halftijdse opdracht zijn aangesteld als vast benoemd of tijdelijk personeelslid. Komen in aanmerking voor het bepalen van een halftijdse opdracht: o alle opdrachten die gevat zijn door de Decreten rechtspositie van 27 maart 1991 (basisonderwijs, secundair onderwijs, deeltijds kunstonderwijs, CLB, volwassenenonderwijs) Komen niet in aanmerking voor het bepalen van een halftijdse opdracht: o Opdrachten gepresteerd aan een hogeschool o Opdrachten gepresteerd aan een universiteit o Opdrachten gepresteerd aan een centrum voor basiseducatie
De nog uit te oefenen prestaties moeten minstens 50% van een voltijdse betrekking bedragen. In het door het controleorgaan opgestelde plan (zie 6.3.) wordt een exact percentage aangegeven van de opdracht die het personeelslid verder dient te presteren. De nog uit te oefenen prestaties moeten evenwel minstens 50% van een voltijdse betrekking bedragen. Komen in aanmerking voor het vaststellen van de deeltijdse opdracht: o Opdrachten die gevat zijn door de Decreten rechtspositie van 27 maart 1991 31
o Opdrachten gepresteerd aan een hogeschool Komen niet in aanmerking voor het vaststellen van de deeltijdse opdracht: o Opdrachten gepresteerd aan een universiteit o Opdrachten gepresteerd aan een centrum voor basiseducatie De nog te presteren opdracht wordt vastgelegd in overleg tussen het personeelslid en de directeur(s).
Voorbeeld 1 Een personeelslid is aangesteld voor 9/20 in CVO A en voor 50% in hogeschool B. Betrokkene kan geen VVPZ opnemen. Hij voldoet namelijk niet aan de voorwaarde om voor ten minste een halftijdse opdracht aangesteld te zijn. Opdrachten in een hogeschool komen namelijk niet in aanmerking voor het vaststellen van deze halftijdse aanstelling. Voorbeeld 2 Een personeelslid is aangesteld voor 3/20 in CVO A, voor 15/20 in secundaire school B en voor 15% in hogeschool C. Betrokkene kan een VVPZ opnemen. Hij voldoet namelijk aan de voorwaarde van ten minste een halftijdse aanstelling (3/20 CVO + 15/20 secundaire school) Het plan van betrokkene geeft aan dat hij nog 50% dient te presteren. Mogelijkheden tot opname VVPZ: 3/20 CVO A + 7/20 secundaire school B 10/20 secundaire school B 7/20 secundaire school B + 15% hogeschool C (opdrachten aan een hogeschool komen niet in aanmerking om te bepalen of een personeelslid minstens voor een halftijdse opdracht is aangesteld, maar komen wel in aanmerking voor de nog effectief uit te oefenen prestaties)
Een VVPZ kan zowel voor opdrachten in hoofdambt als in bijbetrekking worden opgenomen. Voorbeeld Personeelslid A presteert 15/20 als leraar secundair onderwijs en 6/20 als leraar secundair volwassenenonderwijs. Door de toepassing van de cumulatieregelgeving valt 1/20 van zijn opdracht als leraar secundair volwassenenonderwijs in bijbetrekking. De VVPZ kan ook opgenomen worden op deze bijbetrekking.
Een VVPZ moet onmiddellijk aansluiten op een periode van bezoldigd ziekteverlof. Op dit principe bestaan er drie uitzonderingen: 32
o Na een wederaanpassingsperiode met halve dagtaak (zie 4.4.). o In het kader van de regelgeving m.b.t. arbeidsongevallen en ongevallen op de weg naar en van het werk worden sommige personeelsleden tewerkgesteld met verminderde prestaties (zie omzendbrief arbeidsongevallen). o In het kader van de regelgeving m.b.t. beroepsziekte kunnen personeelsleden met verminderde prestaties worden tewerkgesteld (zie omzendbrief beroepsziekten). Een personeelslid kan aansluitend op deze drie tewerkstellingen een VVPZ opnemen. Een nieuwe periode van volledige afwezigheid wegens ziekte is in deze gevallen niet vereist.
Personeelslid moet nog recht hebben op bezoldigde ziektedagen. Een tijdelijk personeelslid dat geen recht meer heeft op bezoldigd ziekteverlof of een vast benoemd personeelslid dat zich in de stand terbeschikkingstelling wegens ziekte bevindt kan geen VVPZ bekomen.
Een VVPZ kan pas ingaan na de goedkeuring van het plan door het controleorgaan (zie 6.3.)
6.3.
Aanvraagprocedure
Een VVPZ kan door het controleorgaan worden toegestaan op vraag van het personeelslid of op voorstel van het controleorgaan zelf.
Een VVPZ kan enkel aanvangen nadat het controleorgaan voorafgaandelijk zijn goedkeuring heeft gegeven. Indien een VVPZ aan het werkstation wordt gemeld vóór de ingangsdatum die op het plan staat vermeld, worden deze dagen ambtshalve omgezet naar ziekteverlof.
33
Personeelslid is in bezoldigd ziekteverlof
Indienen van aanvraag bij controleorgaan. Deze aanvraag bevat: een medisch attest en het plan VVPZ met het oog op het volledig heropnemen van de opdracht ( opgemaakt door de behandelende arts) ! Toestemming centrumbestuur is niet vereist voor indienen plan !
Controleorgaan beoordeelt aanvraag
Goedkeuring Beslissing wordt onmiddellijk meegedeeld aan:
Personeelslid De directeur van het personeelslid Het werkstation
Weigering Beslissing wordt onmiddellijk meegedeeld aan:
Personeelslid
Opdracht personeelslid wordt in onderling overleg met directeur vastgelegd.
De VVPZ gaat in op datum aangegeven op plan
Mogelijkheid tot indienen van nieuw plan (na overleg tussen behandelende arts en controlearts)
Goedkeuring
Nieuwe weigering
Indien er geen akkoord tussen de controlearts en de behandelende arts kan worden gevonden is beroep mogelijk. In dit geval wordt er een derde arts (artsscheidsrechter) aangesteld.
Definitieve beslissing
34
6.4.
Aanvang, duur en einde
6.4.a. Aanvang van een VVPZ Een VVPZ heeft geen vaste ingangs- en einddatum. Het verlof moet aanvangen op de datum zoals aangegeven in het door de controlearts goedgekeurde plan.
6.4.b. Duur van een VVPZ Er is geen maximumduur vastgelegd voor een VVPZ. Indien het plan echter wordt goedgekeurd voor een periode van meer dan twee maanden, zal het controleorgaan op het einde van iedere periode van twee maanden nagaan of de gezondheidstoestand van het personeelslid de verdere uitvoering van het plan nog wettigt. Het einddoel van een VVPZ is steeds het volledig opnieuw opnemen van de opdracht die het personeelslid uitoefende vóór de aanvang van het ziekteverlof. 6.4.c. Einde van een VVPZ Een VVPZ eindigt omwille van volgende redenen: Het personeelslid neemt opnieuw zijn oorspronkelijke opdracht op. De duur van de voorgestelde periode in het plan verstrijkt. Het controleorgaan stemt niet in met de verdere uitvoering van het plan (bv. bij een controle voor een plan dat langer dan twee maanden duurt). Het personeelslid heeft zijn recht op bezoldigd ziekteverlof uitgeput (tijdelijken) of komt in de stand TBS ziekte (vast benoemden). Het volume van de nog uitgeoefende prestaties is kleiner dan opgegeven in het plan (bv. naar aanleiding van het wegvallen van een deel van een tijdelijke aanstelling). Het personeelslid onttrekt zich zonder wettige redenen aan de controle van het controleorgaan.
6.5.
Aanrekening van ziektedagen De aanrekening van het aantal dagen ziekteverlof ingevolge een VVPZ is afhankelijk van het volume opdracht dat het personeelslid nog blijft uitoefenen.
Het personeelslid oefent nog minstens 75% van een voltijdse betrekking uit
Het personeelslid oefent minder dan 75% van een voltijdse betrekking uit
Aanrekening van 1/4e ziektedag per dag VVPZ
Aanrekening van 1/2e ziektedag per dag VVPZ
35
Indien een personeelslid tijdens de duur van een VVPZ opnieuw ziekteverlof dient op te nemen, wordt de VVPZ gedurende die periode opgeschort. Er worden voor die periode opnieuw volledige dagen ziekte aangerekend.
6.6.
Combinaties met andere dienstonderbrekingen
Dienstonderbrekingen die zijn ingegaan vóór de ingangsdatum van de VVPZ
Dienstonderbrekingen die ingaan na de ingangsdatum van de VVPZ
Combinatie met VVPZ is mogelijk, voor zover het volume van de nog te verrichten prestaties wordt gerespecteerd.
Tijdens duur van een nieuwe dienstonderbreking wordt de VVPZ opgeschort. Indien de dienstonderbreking korter is dan de VVPZ, kan na beëindiging van deze dienstonderbreking de VVPZ verder doorlopen.
6.7.
Geldelijke aspecten
Tijdens een VVPZ heeft een personeelslid recht op het salaris dat hij zou hebben ontvangen, mocht het geen VVPZ hebben genoten.
Bijzondere situaties Vermeerdering van het volume tijdelijke uren tijdens een VVPZ Het personeelslid zal hier geen salaris voor ontvangen. Vermindering van het volume tijdelijke uren tijdens een VVPZ Het salaris zal worden vastgesteld op basis van de effectief nog gepresteerde uren. Bijkomende vaste benoeming tijdens een VVPZ Indien een personeelslid een bijkomende vaste benoeming zou verkrijgen tijdens de duur van een VVPZ, dan wordt hiervoor een salaris toegekend vanaf de datum waarop de vaste benoeming ingaat.
6.8.
Administratieve stand
Een VVPZ is gelijkgesteld met dienstactiviteit. 36
6.9.
Vervanging
De vervanging van het personeelslid dat een VVPZ opneemt, is mogelijk volgens de principes van de reglementaire vervanging.
6.10. Pensioen Een VVPZ komt volledig in aanmerking voor zowel de berekening van het pensioen als voor de berekening van het recht op het openen van een rustpensioen ten laste van de schatkist.
6.11. Communicatie met AHOVOS Een VVPZ wordt gemeld via een RL-2 met gebeurtenissencode 230001.
Omzendbrief PERS/2007/01 betreffende het ziekteverlof, het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte en de terbeschikkingstelling wegens ziekte voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding
37
7. Re-integratie Een vast benoemd personeelslid dat door zijn behandelende arts definitief arbeidsongeschikt wordt verklaard voor de verdere uitvoering van zijn ambt, maar die mogelijk nog andere taken aan kan, kan op eigen initiatief een aanvraag doen tot reintegratie in een aangepaste werkomgeving.
7.1.
Toepassingsgebied
Vast benoemde personeelsleden.
7.2.
Procedure
Het is enkel mogelijk een beroep te doen op de procedure tot re-integratie indien men als personeelslid nog beschikt over bezoldigde ziektedagen (i.t.t. een beslissing van MEDEX na oproeping voor de pensioencommissie).
Schematisch kan het verloop van de procedure als volgt worden samengevat: Het personeelslid wendt zicht tot zijn behandelende arts. Deze stelt de definitieve arbeidsongeschiktheid vast. Het personeelslid stuurt attest naar het centrumbestuur en roept het recht op re-integratie in. Het centrumbestuur bezorgt aan het personeelslid het formulier ‘verzoek om gezondheidstoezicht op werknemers’ Het personeelslid bezorgt dit formulier aan de preventieadviseurgeneesheer waarbij het centrumbestuur is aangesloten Het centrumbestuur pleegt voorafgaandelijk overleg met het personeelslid en arbeidsgeneesheer Indien advies = geschikt voor een andere functie, dan wendt het personeelslid zich tot het centrumbestuur Het centrumbestuur kijkt welke de mogelijkheden zijn voor het toekennen van ander werk (zie omzendbrief PERS/2011/06)
Eén van de mogelijkheden is het personeelslid ter beschikking te stellen wegens ontstentenis van betrekking (TBSOB). Indien het personeelslid TBSOB wordt gesteld, zijn echter de volle verplichtingen van toepassing voor wat betreft reaffectatie en wedertewerkstelling (het ondersteunend personeel is niet afgeschermd).
38
Tot het schooljaar 2011-2012 verkregen deze personeelsleden een toewijzing via de Vlaamse Reaffectatiecommissie in niet-organieke administratieve ondersteuning.
Als het centrumbestuur van mening is dat het noch objectief, noch technisch mogelijk is een aangepaste of een andere functie toe te kennen, of dat dit niet kan worden geëist om gegronde redenen, licht ze de preventieadviseur-geneesheer hiervan in.
7.3.
Communicatie met AHOVOS
Melding TBSOB in de vastbenoemde opdracht. De reaffectatie of wedertewerkstelling in een organieke betrekking. De code voor de opdrachtgebonden dienstonderbreking: TBS reintegratie, code 147.
Omzendbrief PERS/2009/09 betreffende het advies van de preventieadviseurarbeidsgeneesheer - Personeelsleden die het recht van een procedure tot re-integratie inroepen Omzendbrief PERS/2011/06 betreffende Welzijnsbeleid voor werknemers in het onderwijs: aangepast of ander werk
39
Contact met de afdeling volwassenenonderwijs
Nuttige websites Edulex Wetwijs Zoeken per thema Administratieve deadlines Formulierenwebsite Startpagina volwassenenonderwijs Pagina directies - Personeelsadministratie
Contact opnemen met het werkstation doet u via
[email protected] Vermeld steeds het instellingsnummer in het onderwerp van de mail!
Het telefoonnummer van uw contactpersoon is terug te vinden op Startpagina volwassenenonderwijs
Opsturen van digitale documenten doet u via het scanadres
[email protected] Steeds het stamboeknummer van het personeelslid vermelden in het onderwerp van de mail!
Een vraag specifiek over deze presentatie of over de syllabus van de infosessie? Caroline De Nul –
[email protected]
40