Afstudeerscriptie Taal- en Cultuurstudies Universiteit Utrecht Oktober
Naam Specialisatie Studentnummer Scriptiebegeleider
Hanneke Smits Latijns-Amerika Studies O. Verkoren
Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding Methodologie Opbouw van de scriptie Hoofdstuk . Theoretische achtergrond: Internationale migratie en remittances Inleiding Definiëring van het begrip migratie Ruimte Tijd Motivatie Theoretische benaderingen van internationale migratie Economische theorieën Structuralistische theorieën Voortduringstheorieën De trend naar een meer integrale benadering De (kleine) stad in het migratieproces Migratie en ontwikkeling Definiëring van remittances Het remittance systeem Het remittance debat Hoofdstuk . Nicaragua en emigratie vanuit de literatuur bezien Inleiding Nicaragua De context van Nicaragua De geschiedenis van onafhankelijkheid naar revolutie Postrevolutionair Nicaragua De Nicaraguaanse bevolking Ontwikkelingsproblematiek Emigratie Nicaragua en emigratie
inhoudsopgave Oorzaken van de recente massale emigratie De hoeveelheid Nicaraguaanse emigranten Bestemmings- en herkomstgebieden van de emigranten De huishoudens van de emigranten Karakteristieken van de emigranten Gevolgen van emigratie voor Nicaragua Remittances Remittances op macroniveau Remittances en emigranten De aanwending remittances
Hoofdstuk . De onderzoekslocatie Inleiding León Geschiedenis van de stad Economie van León Sociale indicatoren De wijk Subtiava Onderzoekswijken De onderzoekshuishoudens Hoofdstuk . Emigratie vanuit Subtiava Inleiding Emigratie Emigratie vanuit Subtiava in cijfers Karakteristieken van de emigranten Motivatie om te emigreren Bestemmingsgebieden Verblijfsduur en contact met thuisfront Bezigheden Migratiegeschiedenissen Migratiegeschiedenis van de huishoudens Emigratiegeschiedenis van de huishoudens Emigratiegeschiedenis van de emigranten Hoofdstuk . Remittances Inleiding Remittances vanuit de emigranten bezien Karakteristieken van de remittance-zenders Invloeden op remittance-zendingen Remittances vanuit de huishoudens bezien Karakteristieken van de remittance-zendingen
inhoudsopgave De verhouding inkomen-remittances Besteding van remittances Remittances: een waardeoordeel van de huishoudens Conclusie Inleiding Huishoudens, emigranten en emigratie Remittances Eindconclusie Bibliografie Bijlagen
inhoudsopgave
Lijst van tabellen .. Groei van het aantal Nicaraguanen in het buitenland / .. Nicaragua: Aantal huishoudens met leden in het buitenland, .. Sexe van het gezinshoofd in huishoudens zonder migranten, met migranten in de VS en in Costa Rica .. Opleidingsprofiel van de Nicaraguaanse migranten, .. Overzicht van het totaalbedrag aan remittances per jaar en bron .. Maandbedrag aan remittances naar sexe en leeftijd .. Armoede in Nicaragua en León () .. Opleidingsniveau van het gezinshoofd in verschillende huishoudens .. Oprichtingsjaar, aantal kavels en inwonersaantal per reparto .. Leeftijd van de leden van het huishouden .. Werkzaamheden van huishoudensleden .. Oprichtingsjaar en emigratiepercentage van de verschillende repartos .. Leeftijd van de emigranten ten tijde van de emigratie .. Opleidingsniveau van de emigranten .. Bezoekfrequentie van de emigranten .. Contact met het thuisfront via bezoek en/ of communicatiemiddelen .. Migratie- en emigratieleeftijden .. Positie in het huishouden van de emigranten die remittances sturen .. Invloed van de frequentie van contact op remittance-zendingen .. Bestedingspatroon van remittances
Lijst van figuren .. De kleine stad en migratiestromen binnen de nederzettingshiërarchie .. Het remittance systeem: ‘A decision model’ .. Emigratieverloop tussen en .. Bestemmingslanden van Nicaraguaanse emigranten .. Migratieverloop tussen en per land .. Soort werkzaamheden van de Nicaraguaanse emigranten .. Werkzaamheden Nicaraguaanse emigranten in Costa Rica, Guatemala en de VS .. Frequentie zendingen geld en producten .. Totale jaarbedragen remittances .. Bestedingspatroon van remittances
inhoudsopgave
Lijst van kaders .. De rol van sociale netwerken bij emigratie .. Migratiegeschiedenis: een persoonlijk verhaal .. Een geval apart: de “oppas-huishoudens” .. Patricia vertelt…
Lijst van foto’s .. Een huis opgebouwd uit zink in één van de onderzoekswijken .. Een voorbeeld van de wegen in de onderzoekswijken .. De meeste remittances worden via Western Union verzonden
Voorwoord Het is raar, maar waar: mijn studietijd is ten einde gekomen. Voor u ligt het resultaat van het afstudeeronderzoek dat ik in het kader van mijn opleiding Latijns-Amerika Studies van november tot maart in Nicaragua heb uitgevoerd. Ik wil iedereen bedanken die het mij mogelijk heeft gemaakt dit onderzoek uit te voeren en deze scriptie te schrijven. Op de eerste plaats mijn ouders voor hun ondersteuning tijdens mijn studie, het veldwerk en de periode daarna. Mijn scriptiebegeleider Otto Verkoren. Vrienden en vriendinnen, in het bijzonder Kirsten, mijn steun en toeverlaat “in het veld”, en Annemieke voor haar kritiek, correcties, ideeën en onze vele scriptiepraat. Mirjam van Heel voor het meedenken en haar kritiek. TjerkJan voor het ontwerp van de titelpagina en Niels voor het kaartmateriaal. Monic Schaapveld voor haar hulp tijdens mijn verblijf in León. De familie Bonilla-Reyes en mijn abuelito don Raúl die mij met veel liefde een thuis gaven ver van huis. Erika, Yaneth, Acosena en Maria Josefa voor al de moeite die ze voor mij hebben gedaan. En tot slot alle respondenten die mij een beetje van hun tijd en een blik op hun leven hebben gegeven.
Inleiding Latijns-Amerika heeft lange tijd met immigratie te maken gehad. Geschat wordt dat het continent tussen en zo’n miljoen immigranten heeft ontvangen. Het betrof voornamelijk Europese immigranten, maar ook Afrikanen (slaven) en Aziaten vormden een niet te verwaarlozen groep. De meeste immigranten vestigden zich in de landen van de zuidelijke conus, zoals Argentinië, Brazilië en Uruguay. Het beleid dat deze landen voerden om immigratie te stimuleren, veranderde echter onder invloed van de economische depressie van de jaren dertig. De massale instroom vanuit Europa werd hierdoor verleden tijd. Daarna beginnen zich langzaam aan intercontinentale migratieprocessen te ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan is de seizoensmigratie tussen Bolivia en Argentinië die op gang komt na de beëindiging van de Chaco-oorlog in (Castles, : ; Massey, : ). Andere belangrijke migratiestromen zijn die van Paraguayanen en Chilenen naar Argentinië en van Colombianen naar Venezuela. In de meeste gevallen betreft het ruraal-rurale migratie tussen grensgebieden, maar later gaan de migranten zich ook op de urbane gebieden richten. Vanaf de jaren vijftig gaan ook interne migratieprocessen een rol spelen in de Latijns-Amerikaanse landen. Door een toenemend gebrek aan agrarische en niet-agrarische werkgelegenheid op het platteland zoeken steeds meer mensen naar bestaansmogelijkheden buiten de rurale gebieden. Deze trek naar de steden in combinatie met de groei van de bevolking zorgen ervoor dat Latijns-Amerika van een uitgesproken rurale samenleving verandert in een sterk verstedelijkt werelddeel (Massey, : ). Na het instorten van de olieprijzen begin jaren tachtig neemt de migratie naar Venezuela sterk af, terwijl Argentinië een aantrekkingsgebied blijft (Massey, : ). Er ontwikkelen zich echter ook nieuwe emigratieprocessen. Zo zorgt de rekrutering van tijdelijke arbeid door de Verenigde Staten (VS) en Canada voor het op gang brengen van een stroom emigranten vanuit met name Mexico, Midden-Amerika (waaronder Nicaragua) en het Caribisch gebied. In de jaren tachtig en negentig neemt het aantal emigranten naar de VS toe door politieke instabiliteit, oorlog, verslechterende economieën, armoede en groeiende ongelijkheid in de regio (Orozco, : ; Castles, : ). Een ander emigratieproces dat in de jaren tachtig op komt zetten en het onderwerp van deze doctoraalscriptie vormt, is dat van Nicaraguanen naar Costa Rica en iets later ook naar Guatemala. Mijn interesse voor het onderwerp emigratie is onder andere ontstaan door het feit dat we er in Nederland, als ontvangend land, ook mee te maken hebben. Turken, Marokkanen, Surinamers, Afrikanen en Aziaten zijn alom vertegenwoordigd in onze samenleving. Daarnaast staan me beelden bij van Mexicanen die letterlijk hun leven op het spel zetten om de
inleiding
grens met de VS over te steken in de hoop daar een beter leven op te bouwen. Wat beweegt mensen er toe om een dergelijke stap te nemen? En wat zijn de consequenties hiervan voor de levens van emigranten en de families die achter blijven? Deze fascinerende vragen hebben ten grondslag gelegen aan de keuze voor het onderwerp van mijn afstudeeronderzoek. Ik heb besloten het veldwerk in Nicaragua uit te voeren, omdat er ten opzichte van landen als Mexico, El Salvador, Bolivia en Argentinië over de emigratie vanuit Nicaragua veel minder bekend is en het een vrij recent fenomeen betreft. Bovendien heeft mijn stage bij de Stedenband Amsterdam-Managua interesse voor het land gewekt. Het doel van mijn onderzoek is het verschaffen van inzicht in emigratie vanuit de stad León door leden van huishoudens in de lagere inkomensgroepen.1 Daarnaast heb ik gekeken naar de geldzendingen van emigranten aan de achterblijvende huishoudens, zogenaamde remittances, in de hoop een bijdrage te kunnen leveren aan de discussie over de impact van deze remittances op microniveau in de herkomstlanden van de emigranten. Nicaragua is op Haïti na het armste land van Latijns-Amerika en het bedrag dat het land aan remittances krijgt neemt elk jaar toe, waardoor een zekere vorm van impact te vermoeden valt. Op basis van het voorgaande ben ik tot de volgende probleemstelling gekomen: Welke (e)migratiepatronen zijn er voor de Nicaraguaanse context te onderscheiden en wat voor impact hebben remittances op de levensomstandigheden van de achterblijvende leden van het huishouden?
Deze vraag zal worden beantwoord aan de hand van de volgende deelvragen die in de verschillende hoofdstukken van de scriptie behandeld worden: – Wat zijn de sociaaldemografische kenmerken van de huishoudens waarvan één of meerdere leden zijn geëmigreerd? – Wat zijn de kenmerken (richting, motivatie) van emigratie en emigranten in de context van Nicaragua? – Wat voor migratiegeschiedenis hebben de achtergebleven leden van het huishouden? – Welke emigranten sturen remittances en welke factoren zijn van invloed op de remittance-zendingen? – Wat voor een deel maken remittances uit van het totale inkomen van de huishoudens? – Op welke manier worden remittances besteed? – Welke waarde kennen de huishoudens toe aan remittances?
Methodologie Bij de behandeling van de gebruikte methodes wil ik een onderscheid maken tussen de voorbereidingsfase, de veldwerkfase en de fase na het veldwerk. In de voorbereidingsfase heb ik gesprekken gehad met de stedenband Amsterdam-Managua en de vriendschapsband Utrecht-León over het onderzoeksonderwerp en voor het leggen van de eerste contacten in Nicaragua. Verder heeft een literatuurstudie plaatsgevonden waarbij zowel thematische als regionale informatie is bestudeerd. Daarnaast heb ik het seminar ‘Transnationale migratie in 1 De
keuze voor de stad León zal in de paragraaf ‘Methodologie’ worden besproken.
inleiding
Latijns-Amerika’ aan het CEDLA in Amsterdam bijgewoond en heb ik mijn onderzoeksideeen besproken met mijn scriptiebegeleider en Mirjam Kabki, AIO aan de Universiteit van Amsterdam. Voordat ik vertrok had ik nog geen keuze gemaakt voor een precies onderzoeksgebied. Uiteindelijk heb ik vooral uit praktische overwegingen gekozen voor León. Ik had zowel contacten in Managua als in León, maar de contacten in León leken me bruikbaarder. Bovendien is León een kleinere stad dan Managua en daardoor een stuk makkelijker te doorgronden, vooral gezien het feit dat ik slechts vier maanden voor mijn onderzoek had (november februari ). De eerste weken van de veldwerkfase heb ik gebruikt om me te oriënteren, zowel door informele gesprekken als gesprekken met Monic Schaapveld, de coördinator van de vriendschapsband Utrecht-León. Al snel bleek dat er weinig bekend is over emigratie vanuit León. Men weet dat er geëmigreerd wordt en dat het om “veel” mensen zou gaan, maar specifiekere informatie is er nauwelijks. Monic heeft me geïntroduceerd bij de organisatie Mujeres Indígenas die werkzaam is in de wijk Subtiava. Omdat deze wijk in zijn geheel te groot was voor mijn onderzoek, hebben Monic en Juan Maradiaga Mercado, de coördinator van Mujeres Indígenas, me geholpen bij het selecteren van geschikte repartos, subwijken. De criteria die ik hiervoor heb gehanteerd, zijn dat de bevolking hoofdzakelijk behoort tot de lage inkomensgroepen en dat de wijken zo heterogeen mogelijk zijn. Dit om zoveel mogelijk te voorkomen dat verschillen in sociaal-economisch opzicht het onderzoek zouden kunnen beïnvloeden. Op basis hiervan bleken voornamelijk de wijken in de buitenste ring van Subtiava (en de stad) in aanmerking te komen. Uiteindelijk zijn er vier repartos geselecteerd (Roberto Calderon, Felipe Santana, El Esfuerzo de la Comunidad en Carlos Nuñez) en later zijn daar nog vier repartos bijgekomen (Villa Austria, Ronald Sandino, Adiact I en Adiact III) toen bleek dat ik niet voldoende enquêtes kon afnemen vanwege de kleine schaal van de wijken (zie bijlage voor de kaarten). Juan heeft me vervolgens in contact gebracht met een aantal educadoras, onderwijzeressen, die werkzaam zijn in de wijken. Zij hebben als sleutelinformanten gefungeerd: ze hebben me informatie verstrekt, me wegwijs gemaakt in de repartos, me geholpen bij de afbakening van de wijken en me begeleid bij het afnemen van de enquêtes. Via de Guardia Civil had ik kaarten van de repartos verkregen, waardoor ik me beter kon oriënteren en een inschatting kon maken van de grootte van de wijken en het aantal percelen. Op basis daarvan heb ik een steekproef getrokken door in elke wijk een perceel te bepalen waar ik zou beginnen en vervolgens steeds elk derde perceel, mits bewoond, te nemen. In totaal heb ik onder huishoudens de enquête afgenomen. De enquête was gericht op het verkrijgen van uitgebreide informatie over de demografische en sociaal-economische achtergrond van de huishoudens en de emigranten, over emigratie, de migratiegeschiedenis van de achterblijvende leden van het huishouden, de frequentie, het volume en het bestedingspatroon van de remittances (zie bijlage voor de enquête). Het eerste gedeelte van de enquête betreffende de gegevens van de huishoudens, de emigranten en emigratie is gebaseerd op de enquête samengesteld door Ingrid Prikken (). De enquêtes zijn voor zover mogelijk afgenomen met het hoofd van het huishouden. Dit bleek niet altijd mogelijk, omdat deze soms niet aanwezig was. Ik heb de respondenten
inleiding
zelf laten bepalen wie het gezinshoofd was en welke van de op het perceel woonachtige personen tot het huishouden van de respondent gerekend konden worden. Naast enquêtes heb ik met zes respondenten interviews afgenomen om wat dieper op de materie in te gaan. Verder heb ik interviews gehouden met de sleutelinformanten, een aantal organisaties en gemeenschapsleiders (zie bijlage ). Deze interviews waren bedoeld om meer inzicht te krijgen in het ontstaan en de ontwikkeling van de repartos en de impact van emigratie op de huishoudens, de wijken en de stad León. Zoals eerder gezegd was er over het algemeen vrij weinig bekend over emigratie en de impact ervan. De meeste interviews leverden daardoor niets op. Ik heb me ook bezig gehouden met de verzameling van secundair bronnenmateriaal, onder andere bij de Universidad Centro Américana, onderzoeksinstituut Nitlapán, de Fundación Internacional para el Desafío Económico Global (FIDEG) en Desarollo Local (onderdeel van de afdeling Planifición van de gemeente León). Na het veldwerk heeft de dataanalyse plaatsgevonden. De kwantitatieve data zijn geanalyseerd met behulp van SPSS. De open interviews had ik tijdens het veldwerk al uitgewerkt. Verder zijn het theoretische en regionale kader aangevuld met de in Nicaragua gevonden secundaire bronnen. Tot slot wil ik nog een aantal opmerkingen plaatsen met betrekking tot het onderzoek die van invloed kunnen zijn geweest op de data. Op de eerste plaats heb ik de enquêtes afgenomen bij de huishoudens in Nicaragua en niet met de emigranten zelf. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat de informatie over de emigranten niet nauwkeurig of niet helemaal juist is. Bovendien wisten sommige respondenten niet op alle vragen over de emigrant(en) antwoord te geven, waardoor ik bij het analyseren van de data met betrekking tot de emigranten bij een aantal variabelen op lagere aantallen uit kwam dan het totaal aantal emigranten. Ook het feit dat ik bij sommige huishoudens de enquête heb af moeten nemen bij een ander lid van het huishouden dan het gezinshoofd en de meeste respondenten van het vrouwelijk geslacht waren, kan een kleuring van de data hebben opgeleverd. Daarnaast werd mij tijdens het enquêteren duidelijk dat veel huishoudens een beperkt inzicht hebben in de eigen financiële situatie. De respondenten hadden vaak gebrekkige kennis over de lonen van de andere huishoudensleden en ze hadden nauwelijks zicht op het totaal van de eigen uitgaven en investeringen. Ik sluit me aan bij Zwetsloot (: ), die daar de volgende verklaring voor geeft: ‘[Financiële] zaken worden veel meer van moment tot moment bekeken, zonder dat er een totaalbeeld is van de financiën. Doordat inkomsten en uitgaven vaak heel onregelmatig zijn en van dag tot dag wisselen, is het ook niet eenvoudig hier een algemeen beeld van te geven.’ Het is daarom van belang om de data die betrekking hebben op geld, als indicatie te zien. Tevens bleek het voor de respondenten lastig te zijn om aan te geven waar de remittances die ze ontvangen precies aan worden besteed. Meestal wordt het geld samengevoegd met de andere inkomsten, waardoor het moeilijk kan zijn om een exact onderscheid te maken tussen de bestedingen uit remittances en bestedingen uit eigen inkomen. Ook voor het bestedingspatroon geldt dus dat het een indicatie is.
inleiding
Opbouw van de scriptie In de eerste drie hoofdstukken wordt het kader van het onderzoek weergegeven. Hoofdstuk gaat in op de definiëring van de begrippen migratie en remittances en daarnaast wordt aandacht besteed aan de verschillende theorieën die er bestaan met betrekking tot internationale migratie. Omdat ik er voor gekozen heb gebruik te maken van migratiegeschiedenissen van de huishoudens om een totaalbeeld van migratie te creëren, komt in dit hoofdstuk ook het concept van de (kleine) stad in het migratieproces aan de orde. Verder zal worden ingegaan op de discussie omtrent de impact van remittances op het niveau van huishoudens. In hoofdstuk wordt vervolgens het regionale kader uiteen gezet. Op de eerste plaats wordt een beeld geschetst van de politieke en sociaal-economische ontwikkelingen die Nicaragua de afgelopen decennia heeft doorgemaakt. Tevens wordt een literatuuroverzicht gegeven betreffende de emigratie vanuit Nicaragua en remittances op zowel macro- als microniveau. Hoofdstuk geeft een beschrijving van de onderzoekslocatie, waarbij wordt ingegaan op León, de wijk Subtiava en de afzonderlijke onderzoekswijken. Bovendien wordt aandacht besteed aan de sociaaldemografische kenmerken van de huishoudens waarvan één of meerdere leden geemigreerd zijn. De laatste twee hoofdstukken gaan in op de analyse van het empirisch materiaal. Hoofdstuk richt zich op de karakteristieken van de emigranten en de emigratie vanuit de onderzoekswijken. Zaken die aan de orde komen zijn de bestemmingsgebieden, de motivatie om te emigreren, de bezigheden van de emigranten, de verblijfsduur en het contact met de huishoudens in Nicaragua. Bovendien worden de migratiegeschiedenissen van de huishoudens belicht. In hoofdstuk staan de remittances centraal. Eerst wordt gekeken naar de karakteristieken van de emigranten die remittances sturen en de factoren die van invloed kunnen zijn op de remittance-zendingen. Vervolgens wordt aandacht besteed aan het volume en de frequentie van de remittance-zendingen, de verhouding inkomen/remittances, het bestedingspatroon en de impact van remittances. In het laatste deel van de scriptie, de conclusie, wordt een samenvatting van het geheel gegeven en wordt de probleemstelling beantwoord.
hoofdstuk
Theoretische achtergrond: Internationale migratie en remittances
Inleiding Het doel van dit hoofdstuk is om een beeld te scheppen van de belangrijkste begrippen van het onderzoek, (e)migratie en remittances, en de verschillende theoretische benaderingen en discussies die met deze begrippen samenhangen. Op deze manier wordt een theoretisch raamwerk gecreëerd waarin de onderzoeksresultaten kunnen worden geplaatst. Ten eerste komt de definiëring van het begrip migratie aan de orde, waarna er aandacht zal zijn voor verschillende theoretische concepten met betrekking tot internationale migratie. De hoeveelheid literatuur over dit onderwerp is extensief en daarom heb ik er voor gekozen een beknopt overzicht te geven van de belangrijkste benaderingen. Vervolgens wordt gekeken naar het concept van de (kleine) stad in het migratieproces. Bij dit concept worden verschillende migratiestromen onderscheiden en wordt migratie gezien als een proces dat aan verandering onderhevig is. De discussie over de impact van emigratie op de herkomstlanden van emigranten is onlosmakelijk verbonden met het begrip remittances. In het tweede deel van dit hoofdstuk zal kort worden ingegaan op dit debat. Daarna komt de definiëring van het begrip remittances aan de orde en wordt het remittance systeem van Russell () belicht. Dit analysemodel, dat kijkt naar de opeenvolgende beslissingen die worden genomen door emigranten en ontvangers met betrekking tot remittances en de factoren die daarop van invloed zijn, biedt handvaten voor de bestudering van remittances. Tot slot wordt het debat over de ontwikkelingsimpact van remittances in de herkomstlanden uiteen gezet.
Definiëring van het begrip migratie Migratie is een vrij bekende term, maar dit neemt niet weg dat het een complex begrip is met vele facetten dat zich hierdoor niet eenvoudig laat definiëren. Algemeen gezegd is migratie een beweging van een persoon tussen twee plaatsen voor een bepaalde periode. Maar hoe ver moet iemand zich verplaatsen en hoe lang moet diegene ergens blijven om die beweging ‘migratie’ te kunnen noemen? Het antwoord op deze vraag zal per persoon en per onderzoek verschillen en daarom is het onmogelijk een beknopte definitie van migratie te geven, waar iedere onderzoeker het mee eens is. Desondanks zijn er wel een aantal componenten van migratie te onderscheiden die in vrijwel elke definitie terugkomen, namelijk ruimte, tijd en motivatie (Boyle et a., : ).
hoofdstuk
Ruimte Migratie omvat een beweging van een bepaalde plaats naar een andere plaats, maar niet elke verplaatsing wordt migratie genoemd. Om migratie te onderscheiden van het veel algemenere begrip mobiliteit, geldt als voorwaarde dat er een grens moet worden overgestoken. Dit kan bijvoorbeeld een dorps- of stadsgrens zijn, een provinciale grens of een landsgrens. Wanneer een grens binnen een land wordt overgestoken, wordt gesproken van interne migratie. Verplaatsing over landsgrenzen wordt internationale migratie genoemd. Degenen die het land verlaten worden emigranten genoemd en zij die het land binnen komen immigranten. De soort grens die wordt overgestoken, zegt echter niet per definitie iets over de daadwerkelijke afstand die wordt afgelegd (Boyle et al., : –). Samenhangend met de ruimte waarbinnen de beweging plaats vindt, is de richting van de beweging. Een voorbeeld hiervan zijn de verschillende migratiestromen tussen rurale en urbane gebieden, namelijk ruraal-rurale, ruraal-urbane, urbaan-rurale en urbaan-urbane migratie (Béneker, : ). Deze begrippen worden veelal gebruikt waar het gaat om interne migratie, maar ze kunnen ook van betekenis zijn voor internationale migratie. Tijd Naast een ruimtelijk aspect wordt migratie ook gedefinieerd aan de hand van een tijdscomponent. In de praktijk blijkt het erg lastig te zijn te bepalen hoe lang het tijdsbestek moet zijn om van migratie te kunnen spreken. Volgens Boyle et al. (:) ‘[…] it is generally accepted that there will be some permanence to a move described as a migration’. Een beweging is dus pas migratie wanneer er sprake is van ‘enige permanentie’. Deze term is erg vaag en het valt te betwisten wat ‘enige permanentie’ inhoudt, maar is bedoeld om aan te geven wat de ondergrens is. Een Nederlands gezin dat op vakantie gaat naar Frankrijk is bijvoorbeeld geen migratie. Soms kiest een onderzoeker ervoor een veel concretere tijdsbepaling te geven. Een voorbeeld hiervan is de definiëring van internationale migratie van Muus (: ): de migrant moet de bedoeling hebben zich voor minstens een jaar elders te vestigen. Naar gelang de verblijfsduur kan migratie worden ingedeeld in onder andere circulaire migratie, tijdelijke migratie en permanente migratie. Migratie is circulair wanneer men niet permanent blijft, maar men herhaaldelijk heen en weer beweegt tussen dezelfde of vergelijkbare plaatsen. Een voorbeeld hiervan is seizoensmigratie, waarbij men in het oogstseizoen migreert om te helpen bij de oogst in een ander gebied en na beëindiging van de oogst weer terug keert. Tijdelijke migratie is zoals het woord al zegt niet-permanente migratie. Maar wat is tijdelijk? En kan tijdelijke migratie ook circulaire migratie blijken te zijn? Bovendien is het zo dat veel migranten zeggen van plan te zijn terug te keren, maar dat uiteindelijk niet doen; de zogenaamde ‘myth of return’. En zo kan het ook zijn dat iemand die van plan is permanent te migreren toch terugkeert. Motivatie Tot slot kan bij de definiëring van het begrip migratie het motief van de migratie een rol spelen. Zo is een onderscheid te maken tussen gedwongen en vrijwillige migratie. Bij gedwongen
theoretische achtergrond
migratie kan gedacht worden aan vluchtelingen. Gedwongen migranten hebben vaak weinig keus dan te migreren, vanwege oorlog, vervolging of honger. Vrijwillige migranten daarentegen kiezen er zelf voor te migreren. Toch moeten deze termen voorzichtig worden gebruikt, aldus Boyle et al. (: ), ‘as few people move purely as a result of their own deliberations and an element of free will is apparent in many forced moves’. Een ander voorbeeld van een motief is arbeid; deze variant wordt dan ook arbeidsmigratie genoemd.
Theoretische benaderingen van internationale migratie Nu we een beter beeld hebben van de (problemen bij de) definiëring van het begrip migratie, wordt in deze paragraaf ingegaan op de verschillende migratietheorieën. Hierbij zal specifiek gekeken worden naar theoretische benaderingen met betrekking tot internationale migratie, oftewel migratie over landsgrenzen. Er zijn verschillende manieren om het concept migratie te benaderen en daarom is er geen algemene migratietheorie. Zo kunnen theorieën worden onderscheiden die proberen te verklaren waarom migratie ontstaat en theorieën die juist kijken naar het voortduren ervan (Klaver, : ). Naast deze benaderingen die verschillende aspecten van het migratieproces uitleggen, bestaan er ook theorieën waarbij voor een bepaalde analyse-eenheid of analyseniveau wordt gekozen. Bij de eerste categorie is een onderscheid te maken tussen theorieën die zich richten op de migratiestroom en theorieën die focussen op het individu (Klaver, : ; Boyle et al., : ). Deze indeling hangt samen met de verschillende analyseniveaus. Zo kan er naar migratie worden gekeken vanuit een macroperspectief: de migratiestroom en haar ontstaan aan de hand van macrostructuren. Ook kan migratie worden benaderd op microniveau: het individu en de redenen die het heeft om te migreren. Het mesoniveau tot slot, is het niveau waar individuele actoren en macrostructuren in elkaar overvloeien (Prikken, : –). Boyle et al. () en Prikken () maken ook nog een onderscheid tussen deterministische en humanistische benaderingen. Deterministische theorieën ‘play down the role of the individual in actively deciding whether or not to migrate by assuming migration to be an almost inevitable response to some rational situation, whether this rationality is judged from the supposedly objective perspective of an outside observer or from the subjective perspective of the potential migrant’ (Boyle et al., : ). De humanisten daarentegen zijn van mening dat een migrant een actieve rol heeft bij de keuze om wel of niet te migreren en dat deze keuze alleen kan worden verklaard door middel van dieptestudie van het leven van de migrant en migratiegeschiedenissen. Uit bovenstaande zal duidelijk geworden zijn dat er een heel scala aan migratietheorieen bestaat. Deze scriptie biedt echter niet de ruimte om op al deze theorieën in te gaan, zodoende dat heb ik er voor gekozen om in het navolgende gedeelte slechts een globaal overzicht te geven van de meest invloedrijke theoretische benaderingen. In navolging van Massey et al. () heb ik hierbij een onderscheid gemaakt tussen economische theorieën, structuralistische theorieën en voortduringstheorieën.
hoofdstuk
Economische theorieën De grondlegger van het migratieonderzoek is de e-eeuwse geograaf Ravenstein, die elf statische “wetten van migratie” formuleerde. In de visie van Ravenstein zijn de voornaamste redenen voor migratie van economische aard (Castles & Miller, : ). Deze gedachtegang vormde de basis voor de neoklassieke economische benadering van migratie. Volgens de neoklassieke theorie ontstaat migratie doordat vraag en aanbod van arbeid en de hoogte van de lonen tussen landen verschillen. Door migratie zullen deze verschillen verdwijnen en ontstaat er weer evenwicht, waarna het migratieproces automatisch tot stilstand komt (Massey et al., : ; Klaver, : ; Boyle et al., : ). Hiermee samen hangt de human capital theorie, die migratie ziet als een besluit om te investeren in human capital (Sjaastad, , in: Massey et al., : ). De beslissing om wel of niet te migreren wordt door een individu gemaakt aan de hand van een kosten/batenanalyse. Migranten worden dus gezien als inkomensmaximaliserende individuen die reageren op loonsverschillen tussen regio’s (Skeldon, : ). De new economics of migration theorie vervolgens ‘propugna que las decisiones de migrar no son hechas por individuos aislados, sino por unidades de gente relacionada – familias y hogares – en las cuales las personas no sólo buscan maximizar los ingresos, sino minimalisar riesgos y eliminar las restricciones asociadas a una variedad de fallas del mercado’ (Rocha, : ). De ‘fallas del mercado’ hebben vooral betrekking op ontwikkelingslanden. Voorbeelden hiervan zijn de gebrekkige toegang tot kapitaal en het ontbreken van verzekeringsmogelijkheden voor met name armere huishoudens. Door het diversificeren van de aanwending van de bronnen van het huishouden, in dit geval arbeid, worden risico’s beperkt. Migratie is dan een onderdeel van de overlevingsstrategieën van huishoudens. Meestal wordt dit idee in verband gebracht met tijdelijke en circulaire migratie (Klaver, : ; Massey et al., : –; Skeldon, : ). Naar aanleiding van haar onderzoek naar tijdelijke urbane migratie van rurale huishoudens in Mexico introduceerde Arizpe (, in: Klaver, : ) het concept van relay migration. Volgens dit concept migreert eerst het gezinshoofd, waarna één of meerdere van de oudere kinderen volgen, zodat het gezinshoofd weer terug kan keren. Op deze manier is het huishouden gedurende verschillende fasen verzekerd van een monetair inkomen. Kinderen worden beschouwd als een asset, een hulpbron van het huishouden, die kan worden ingezet om het gezin te onderhouden. De laatste economische theorie die ik hier wil behandelen is de segmented labour market theorie. Poire (), aanhanger van deze theoretische benadering, beredeneert dat ‘international migration is caused by a permanent demand for immigrant labour that is inherent to the economic structure of developed nations’(in: Massey et al., : ). Duale arbeidsmarkten, opgedeeld in een moderne en een traditionele sector, zijn volgens Massey et al. (: –) een kenmerk van moderne industriële economieën. In de traditionele sector is vraag naar laag- of ongeschoolde arbeid tegen lage lonen; werk dat de autochtonen vaak niet willen doen, onder andere omdat er geen status aan ontleend kan worden. Migranten worden beschouwd als zogenaamde target-earners, waarvoor vooral het inkomen van belang
theoretische achtergrond
is en niet zozeer de status. Omdat de lonen hoger liggen dan in het land van herkomst en ze (nog) geen deel uitmaken van de maatschappij van het bestemmingsland hebben ze veel minder problemen met het accepteren van laaggeschoold werk. Structuralistische theorieën De structuralistische benaderingen komen in de jaren vijftig op, maar gaan pas twee decennia later een rol spelen in het migratiedebat. De historical-structural theorie verklaart migratie door de uitbuitende politieke en economische relaties die tussen bestemmings- en herkomstlanden van migranten bestaan. Een theorie die hieruit voortkomt, is de dependencia theorie, die vooral in Latijns-Amerika van belang is geweest. ‘Dependency theory starts from the idea of a single world capitalist system in which the periphery [ontwikkelingslanden] is linked to the core [kapitalistische grootmachten] by ties of dependency which result from colonial and neoclassical relationships’ (Frank, , in: Klaver, : –). De afhankelijkheidsrelaties houden een duale arbeidsmarkt op wereldniveau in stand, waarbij ontwikkelingslanden voorzien in goedkope arbeid voor de core landen. Wat later komt een tweede lijn historical-structural benaderingen op gebaseerd op de dependencia theorie, zoals de world systems theorie. Deze focust zich meer op algemene structuren die samenhangen met de expansie van het internationale kapitalisme en de trend naar een totstandkoming van een globale economie (Skeldon, : ). Voortduringstheorieën Met name de economische theorieën gaan ervan uit dat wanneer de verschillen tussen landen zijn verdwenen, migratie vanzelf tot stilstand zal komen en de migranten weer naar het land van herkomst terug zullen keren. In de praktijk blijkt echter niets minder waar. Volgens de aanhangers van de voortduringstheorieën spelen sociale netwerken hier een belangrijke rol bij. The conditions that initiate international movement may be quite different from those that perpetuate it across time and space. Although wage differentials, relative risks, recruitment efforts, and market penetration may continue to cause people to move, new conditions that arise in the course of migration come to function as independent causes themselves: migrant networks spread, institutions supporting transnational movement develop, and the social meaning of work changes in receiving societies. (Massey et al., : )
Naar het idee van de social capital theorie neemt door de netwerken van migranten (de banden tussen migranten, voormalige migranten en niet-migranten in herkomst- en bestemmingsgebieden) de waarschijnlijkheid van migratie toe, omdat ze de risico’s en kosten verbonden aan migratie verlagen. Via netwerken kunnen potentiële migranten bijvoorbeeld informatie en financiering verkrijgen en in het bestemmingsland worden opgevangen. Dit maakt migratie extra aantrekkelijk als strategie om de risico’s van het huishouden te verlagen. Elke nieuwe migrant zorgt voor verspreiding van het netwerk en daarmee voor het reduceren van de risico’s van migratie voor degenen met wie deze migrant in verbinding staat. Het idee van chain migration, waarbij migratie van de eerste stroom migranten de migratie van een
hoofdstuk
tweede groep bevorderd, is hier eigenlijk een voorloper van (Boyle et al., : ; Massey et al., : –; Prikken, : ; Rocha, : –). De cumulative causation theorie tot slot ‘argues that over time international migration tends to sustain itself in ways that make additional movement progressively more likely. […] Causation is cumulative in the sense that each act of migration alters the social context within which subsequent migration decisions are made, typically in ways that make additional movement more likely ’ (Massey et al., : ). Een voorbeeld van een dergelijke ‘act of migration’, is de hierboven beschreven uitbreiding van migranten netwerken. Ook kunnen gezinnen die hun inkomen verbeteren met behulp van migratie een stimulans zijn voor meer migratie, omdat ze een gevoel van relatieve deprivatie losmaken bij andere huishoudens in de gemeenschap en daarmee migratie bij deze gezinnen motiveren. De trend naar een meer integrale benadering Deze theoretische benaderingen bevatten belangrijke handvaten voor onderzoek, maar geen van allen sluit aan bij de complexe realiteit van internationale migratie. De traditionele theorieën geven vaak een te simplistisch beeld van de werkelijkheid en laten bepaalde processen buiten beschouwing. Om een goed beeld van hedendaagse migratie te krijgen, is het echter van belang om migratie niet slechts te benaderen vanuit één discipline, analyseniveau of conceptueel model. Dit besef heeft geleid tot ‘more dynamic formulations that allow micro-level decisions to affect macro-level processes and vice versa’ (Massey et al., : ). Benaderingen op microniveau moeten dus worden gecombineerd met macroniveau benaderingen en migratie moet worden gezien als een dynamisch proces waarbij interactie plaatsvindt tussen sociaal-economische structuren, huishoudstrategieën en individuele beslissingen. Een eerste aanzet naar een holistische theorie is gegeven door Mabogunje (, in: Klaver, : ; Prikken, : ). Bij de migration systems theorie wordt geprobeerd zoveel mogelijk disciplines te betrekken en alle dimensies van het migratieproces te omvatten. Zo wordt de migratiestroom zowel vanuit het herkomst- als het bestemmingsgebied bestudeerd. Verder worden niet alleen migratiestromen bekeken, maar ook de economische, sociale, politieke en demografische context waarin migratie plaatsvindt. Elke migratiebeweging wordt gezien als het resultaat van samenspel tussen macrostructuren, zoals relaties tussen landen en migratiebeleid, en microstructuren, bijvoorbeeld sociale netwerken. Deze twee structuren worden onderling verbonden door een aantal tussenliggende mechanismen, die mesostructuren worden genoemd (Castles & Miller, : –; Klaver, : ). Er is echter niet alleen een trend naar meer holistische benaderingen te ontdekken, ook is er de laatste jaren aandacht gekomen voor een nieuwe manier om het fenomeen emigratie te benaderen, namelijk de transnational theorie. Deze theorie raakt aan het idee van sociale netwerken, waarbij emigratie als een dynamisch proces wordt gezien waarin het gebied van herkomst en bestemming met elkaar in verbinding staan. Het dagelijks leven van migranten hangt volgens Glick Schiller et al. (: , in: Klaver, : –) af van ‘multiple and constant interconnections across international borders and [their] public identities are configured in relation to more than one nation-state’. Een belangrijke rol hierin speelt de snelle verbetering van transport- en communicatiemiddelen, waardoor het voor emigranten
theoretische achtergrond
steeds makkelijker wordt om nauwe banden met het herkomstgebied te behouden (Castles & Miller, : ). De transnational theorie veronderstelt dus een vorm van eenheid tussen verschillende locaties waarin mensen hun leven leiden. Door haar dynamiek is emigratie constant aan veranderingen onderhevig. Zo constateren Castles & Miller (: –) een aantal tendensen die zich momenteel afspelen binnen de internationale migratie. Een daarvan is de globalisatie van migratie; er zijn steeds meer landen betrokken bij migratiebewegingen. Bovendien krijgen landen te maken met steeds meer verschillende typen migratie. Daarnaast vindt er ook een verandering plaats in de samenstelling van de migratiestromen. Werden deze voorheen gedomineerd door mannen, sinds de jaren zestig is de rol van vrouwen binnen migratiebewegingen toegenomen. Tot slot is er een groeiende politieke belangstelling voor migratie. Beleid wordt meer en meer beïnvloed door internationale migratie. Denk hierbij aan Amerika en het nationaal veiligheidsbeleid, maar ook aan het debat dat plaatsvindt in Nederland met betrekking tot de integratie van migranten.
De (kleine) stad in het migratieproces In de voorgaande paragraaf zijn verschillende theoretische benaderingen van internationale migratie aan de orde gekomen. Een ander interessant perspectief voor dit onderzoek, is dat van de (kleine) stad in het migratieproces, ontleend aan een studie van Béneker (). In haar onderzoek heeft ze gekeken naar de verschillende migratiestromen naar, uit en langs de stad San Isidro in Costa Rica. Latijns-Amerika is in de afgelopen vijftig jaar van een overwegend rurale samenleving veranderd in een sterk verstedelijkt werelddeel. Naast bevolkingsgroei heeft interne migratie een belangrijke rol gespeeld bij het urbanisatieproces. Deze ruraal-urbane migratie is vooral het gevolg van de toename van de (rurale) bevolking en het gebrek aan voldoende agrarische en niet-agrarische werkgelegenheid op platteland. ‘Toenemende erosie, matige infrastructuur, versnippering van de grond, gebrek aan kredieten en afzetmogelijkheden, stijgende kosten en vooral dalende prijzen zijn problemen die in de landbouw spelen’ (Béneker, : ). Het toekomstperspectief in de agrarische sector is dan ook somber en mensen gaan op zoek naar bestaanmogelijkheden buiten de rurale gebieden. Steden hebben echter niet alleen met ruraal-urbane migratie te maken, maar ook met urbaan-rurale en urbaan-urbane migratie. Ondanks dat ruraal-urbane migratie in LatijnsAmerika lange tijd de belangrijkste migratievorm is geweest, heeft ook urbaan-urbane migratie aan belang gewonnen. Bovendien worden de migratiestromen complexer en verandert de positie van kleine steden in het migratieproces in de loop der tijd. In Figuur . zijn de verschillende migratiestromen waar een kleine stad onderdeel van kan uitmaken vereenvoudigd weergegeven. Wanneer migranten zich in opwaartse richting binnen de hiërarchie van nederzettingen verplaatsen, dus vanuit de rurale kern, via steeds groter wordende centra naar de nationale metropool, wordt gesproken van getrapte migratie. Als deze stappen door dezelfde persoon worden gemaakt is er sprake van step migration. De kleine stad vormt bij getrapte migratie de schakel tussen de verschillende stappen.
hoofdstuk
Figuur .. De kleine stad en migratiestromen binnen de nederzettingshierarchie (Bron: Béneker, : )
Een andere mogelijkheid is dat de stappen door opeenvolgende individuen of groepen gemaakt worden, zogenaamde stage migration. Step migration lijkt volgens Béneker (: ) in Latijns-Amerika geen dominante vorm te zijn. Stage migration daarentegen komt wel veelvuldig voor en dan met name generation-wise stage migration. Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer de ouders van het platteland naar een kleine stad migreren, waarna hun kinderen later naar een grotere stad vertrekken (Béneker, : ). In de figuur is ook directe migratie te onderscheiden, namelijk rechtstreekse migratie van het platteland naar de grote stad (of omgekeerd). Vanuit het perspectief van de kleine stad wordt dit verschijnsel bypass genoemd. In het geval van San Isidro blijkt vooral sprake te zijn van generation-wise stage migration; de instroom van migranten vanaf het platteland en de uitstroom naar grotere steden en de VS door de volgende generatie. Het buitenland blijkt dus ook een mogelijke stap te zijn in het migratieproces (Béneker, : ). Er vindt ook migratie in tegengestelde richting in de nederzettingshiërarchie plaats (van de grotere stad naar de kleinere en van de stad naar het platteland), maar omdat dit slechts op kleine schaal gebeurt, zal ik deze stromen buiten beschouwing laten. De afstand waarover wordt gemigreerd blijkt samen te hangen met de grootte van de stad. Zo is het overgrote deel van de migrantenpopulatie in kleine steden afkomstig uit rurale nederzettingen op niet al te grote afstand. De meeste migranten zijn vóór de migratie al bekend met de stad, bijvoorbeeld omdat ze daar al eerder of zelfs regelmatig zijn geweest. Vaak wonen er bekenden of familieleden. Bij migratie naar grotere steden gaat dit wat minder op; zij hebben een groter rekruteringsgebied. De afstanden waarover wordt gemigreerd blijken in de loop der tijd toe te nemen (Béneker, : ). De samenstelling van de verschillende migrantenstromen is divers. De instroom van kleine steden bestaat zowel uit alleenstaanden als uit gezinnen. Vrouwen vormen een kleine meerderheid in de migrantenpopulatie. Dit komt in de eerste plaats doordat er in de stad meer werkgelegenheid is voor vrouwen, met name in de tertiaire sector. Op het platteland zijn de arbeidsmogelijkheden voor vrouwen juist afgenomen. De migranten blijken op het moment dat ze zich in de stad vestigen relatief jong te zijn (jonger dan jaar). Bovendien zijn ze vaak laag- of ongeschoold. De belangrijkste motieven om naar een kleine stad te migreren zijn werkgelegenheid, de aanwezige voorzieningen, opleiding van meestal de kinderen en familieaangelegenheden, zoals een huwelijksvoltrekking. De uitstroom bestaat
theoretische achtergrond
veelal uit alleenstaande jongeren, vooral mannen, met een hogere opleiding dan het gemiddelde van de kleinstedelijke bevolking. Mannen migreren vooral uit hoop op beter werk en een hoger inkomen, de vrouwen voor een huwelijk. Voor beide groepen is opleiding ook een belangrijk migratiemotief. Emigratie wordt gedomineerd door economische motieven. (Béneker, : –, en ). Tot slot wil ik opmerken dat interne migratie net zo goed als internationale migratie een dynamisch proces is. In de loop der tijd zijn de migratieprocessen complexer geworden. Bovendien zijn de samenstelling van de migrantenpopulatie en het kader waarbinnen migratie optreedt aan verandering onderhevig en zo ook de motieven om te migreren. Voorbeelden hiervan zijn het toenemende aantal vrouwen in de migrantenpopulatie en de uitbreiding van bestemmingsgebieden.
Migratie en ontwikkeling Onlosmakelijk verbonden met het migratievraagstuk is het debat over de invloed van emigratie op de ontwikkeling van de herkomstlanden. Grofweg zijn er twee verschillende visies te onderscheiden, die zich voornamelijk richten op de effecten van emigratie op macroniveau. De eerste benadering, gebaseerd op de historical-structural theorieën, stamt uit de jaren zeventig en tachtig. Het debat wordt vooral bepaald door de vraag of emigratie goed dan wel slecht is voor de ontwikkeling van de herkomstgebieden van migranten. Veel onderzoeksbevindingen zijn erg pessimistisch over de voorzichten van migration-driven ontwikkeling (Kabki et al., : ). Zo staat emigratie volgens onderzoekers een autonome economische groei in de weg, zowel op lokaal als internationaal niveau, en bevordert economische afhankelijkheid (Durand et al., : ). Verder zorgen de remittances van emigranten voor een toename van sociale ongelijkheid, economische differentiatie en prijsinflatie (Binford, : ; Itzigsohn, : –). De koopkracht en daarmee de vraag naar geïmporteerde goederen neemt ook toe, wat een ondermijning van de betalingsbalans met zich meebrengt. Remittances worden bovendien als een onbetrouwbare bron van inkomsten gezien, die afhankelijk zijn van het voorduren van arbeidsmigratie en dus van de wil van de bestemmingslanden om migranten te blijven ontvangen (Itzigsohn, : –). Emigratie zal daarom het ontwikkelingsproces vertragen en de verschillen tussen ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen vergroten. De afhankelijkheidsrelaties tussen bestemmings- en herkomstlanden blijven op deze manier bestaan (Koc & Onan, : –). Uit kritiek op bovenstaande denkbeelden komen in de jaren negentig nieuwe benaderingen op die hun oorsprong vinden in de denkbeelden van de neoklassieke theorieën. Deze functionalist (Binford, ) of balanced (Koc & Onan, ) benaderingen hebben een wat positievere visie op de impact van migratie op ontwikkeling van de herkomstlanden. Door emigratie neemt de werkeloosheid en onvolledige werkgelegenheid af. Verder zullen door het wegvloeien van laagopgeleide arbeidskrachten de lonen stijgen, waardoor de inkomensverschillen tussen herkomst- en bestemmingslanden verdwijnen. Remittances hebben een sterk multipliereffect dat zorgt voor een toename van de productie, investeringen en de vraag
hoofdstuk
naar arbeid. Ook zorgen ze voor de benodigde vreemde valuta, stimuleren ze investeringen in bedrijfjes en hebben een positief effect op de betalingsbalans. Hier komt een meer gebalanceerde economische groei uit voort (Binford, : ; Itzigsohn, : –; Koc & Onan, : –; Nii Addy et al., : ). Volgens Itzigsohn (: ) is ‘the empirical evidence regarding migration and remittances inconclusive. Researchers have found evidence of both beneficial and detrimental effects’. Zo blijkt uit een onderzoek in Turkije van Straubhaar (, in: Itzigsohn, ) dat de hierboven beschreven effecten in verschillende tijden en regio’s allemaal voorkomen. Natuurlijk bestaan er ook minder deterministische benaderingen, die tussen beide visies in liggen, maar de discussie ‘is still “unsettled”’, aldus Koc & Onan (: ). Een aspect dat alle visies echter gemeen hebben, is de centrale plaats binnen het debat van remittances. Ze zijn immers de meest zichtbare vorm van impact van emigratie op herkomstlanden. Wat precies onder remittances wordt verstaan, zal in onderstaande paragraaf worden uitlegt. Vervolgens komt het remittance-debat aan de orde.
Definiëring van remittances Een veel gehanteerde definitie van remittances luidt als volgt: ‘Remittances are the portion of international migrant workers’ earnings sent back from the country of employment to the country of origin’ (Koc & Onan, : ; Russell, : ; Nii Addy et al., : ). Er kunnen verschillende categorieën remittances worden onderscheiden aan de hand van de bron waarvan ze afkomstig zijn, namelijk workers’ remittances – transfers made by workers who have lived abroad for more than a year; migrants’ transfers – including the various flows of goods and financial assets that result to the net value from migration (due to change of residence) and corresponding to the net value of migrants’ transfers (not including capital goods); and labor income – wages, salaries, and other compensations (in cash or in kind) received by people working abroad for less than twelve months. (IMF, : –, –, in: Lozano Ascencio, : –)
Het probleem bij deze wat oudere (maar nog steeds gangbare) en vooral economische benaderingen is volgens Durand (, in: Goldring, : ) ‘that opinions about remittances are made as if these were and meant the same thing in different places. […] Remittances are not a unitary package, nor are they context-independent’. Dit inzicht heeft onder andere geleid tot het opnemen van niet-economische elementen in de definiëring van remittances. Zo worden sociale, technologische en politieke remittances onderscheiden. Sociale remittances hebben betrekking op de vermenging en verandering van sociale gebruiken in herkomstgebieden. De door de migrant verworven kennis, vaardigheden en technologieën worden technologische remittances genoemd. Politieke remittances betreffen de veranderingen in politieke identiteit, verwachtingen en gebruiken die samenhangen met migratie (Goldring, : ). Ook binnen de economische benaderingen is de betekenis van remittances breder geworden. Er wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt in remittances aan de hand van de manier waarop ze worden overgemaakt, hoe ze worden gebruikt (als inkomen, als spaargeld of voor investeringen) en of het monetaire of niet-monetaire remittances zijn (Goldring, : ;
theoretische achtergrond
Lozano Ascencio, : –). Vanwege het belang van remittances die niet de vorm aannemen van traditionele monetaire remittances, heeft Durand drie verschillende typen remittances geïdentificeerd op basis van hun gebruik of functie: First, there are remittances as wages or salary. […] these are sent by circular migrants or sojourners, who send money to support close relatives left behind. […] Second, there are remittances as investment. These remittances may be sent during a trip, or brought back upon a return. They are associated with target-earners, migrants who make a few trips with a specific objective, such as saving money to buy land or build a home. Third, there are remittances as capital. This is money saved specifically to invest in a productive venture. (Durand, : –, geciteerd door Goldring, : )
Remittances kunnen ook worden gecategoriseerd aan de hand van de karakteristieken van de zenders. Zo kan er sprake zijn van persoonlijke remittances: de verzending door een individuele migrant aan familie, vrienden of andere verwanten (Lozano Ascencio, : ). Wanneer verschillende individuele migranten hun geld bij elkaar leggen en verzenden, is er sprake van collectieve of groeps-remittances. De collectieve remittances komen meestal niet ten goede aan een individu of huishouden, maar aan een gemeenschap. In de context van de emigratie van Mexicanen naar de Verenigde Staten komt deze vorm van remittances geregeld voor. Migranten uit hetzelfde herkomstgebied richten clubs op en binnen die clubs wordt geld ingezameld om projecten te ondersteunen in het herkomstgebied (Bada, : –; Lozano Ascencio, ).
Het remittance systeem Aangezien remittances zijn ingebed in een politieke, economische en sociale context moeten ze op een geïntegreerde manier worden benaderd. Hetzelfde geldt voor het proces van besluitneming, dat samenhangt met remittances. Niet alleen de migrant komt voor keuzes te staan (zoals het wel of niet sturen, hoeveel en hoe sturen), maar ook de eventuele ontvanger(s) (zoals over de aanwending van de remittances). Russell (: ) heeft een eerste aanzet gegeven tot een geïntegreerde benadering door het introduceren van een analysemodel dat ze het “remittance system” noemt (zie figuur .). Het doel van dit model is om een aantal economische, financiële, politieke en sociaaldemografische factoren te identificeren, die de stroom van remittances tussen het land van herkomst en bestemming bepalen (Lozano Ascencio, : ). De nadruk in het model ligt op monetaire remittances. Naast de factoren die van invloed zijn op het remittance proces als geheel, worden de afzonderlijke stappen in dit systeem op hun beurt ook beïnvloed door bepaalde factoren. Zo hangt de ‘available pool of remittances’ bijvoorbeeld af van de loonstandaard, economische omstandigheden en het politieke milieu in het bestemmingsland (Kabki et al., ; Russell, : ). Of de emigrant genoeg inkomsten heeft om een gedeelte opzij te kunnen leggen, hangt echter niet alleen van de hoogte van het loon en de economische situatie af, maar ook van de omvang van de kosten voor levensonderhoud. Als de situatie van de emigrant het inderdaad toe laat om wat apart te houden, komt de migrant voor de keuze te staan of hij/zij remittances wil versturen naar het thuisland of dat hij/zij het wil sparen.
hoofdstuk
Figuur .. Het remittance systeem: ‘A decision model’ (Russell, : )
Wie wel en wie niet remittances stuurt naar achtergebleven familie, vrienden of verwanten is lastig vast te stellen en wordt grotendeels bepaald door factoren in de sociale context. In terms of their social meaning, remittances can thus be interpreted as involving an expression or claim of membership in a family or social network. People send money as part of a social obligation and to affirm their ongoing role as members of a social network. The social regulation regime that shapes these exchanges is based on ideologies of kinship, gender, and inter-generational relations, which are in turn part of broader social and cultural processes. (Goldring, : )
Op basis van die ‘social obligation’ zal voor een gezinshoofd de financiële verantwoordelijkheid groter zijn dan voor bijvoorbeeld de kinderen, wat echter niet wil zeggen dat kinderen die verantwoordelijkheid niet kunnen voelen. Verder blijken vrouwen over het algemeen eerder geneigd te zijn remittances te sturen dan mannen (Lozano Ascencio, : –). Uit verschillende onderzoeken is ook gebleken dat de ontvangers van remittances vrijwel altijd directe familieleden zijn (Kabki et al., : ). Hoeveel een migrant verstuurt, is niet alleen afhankelijk van economische factoren, zoals het soort werk en daarmee de hoogte van het inkomen, maar bijvoorbeeld ook van de sociaaldemografische karakteristieken van de migranten. Het meeste geld blijkt te worden gestuurd door vrouwen, getrouwde mannen en oudere kinderen (Russell, : ). Volgens Lozano Ascencio (: –) speelt ook de verblijfsduur mee. Hoe langer een migrant weg is des te groter de kans op afname van remittances. Een korte verblijfsduur daarentegen kan ook een lager bedrag aan remittances met zich meebrengen, aangezien de migranten nog obstakels moeten overwinnen en eerder genoodzaakt zijn slecht betaalde baantjes aan te nemen. De omvang en de frequentie van de remittance-zendingen worden bovendien bepaald door de verstandhouding tussen de migrant en zijn familie. Ook de soort familieband blijkt van invloed te zijn; migranten zijn eerder geneigd remittances naar directe familie te sturen dan naar familieleden die verder van de migrant af staan. Bovendien krijgt directe familie over het algemeen meer remittances. Verder kan de verblijfsstatus van de migrant een
theoretische achtergrond
rol spelen. Een illegale status ‘hampers finding a job and thereby earning a regular salary’ (Kabki et al., : ). Daarnaast kan de hoogte van de remittances ook afhankelijk zijn van wisselkoersen en de manier waarop ze worden overgemaakt (Russell, : ). Over het algemeen blijkt dat remittances een significant deel van het inkomen van de migrant zijn. De totaalbedragen op macroniveau zijn vaak erg hoog, vooral wanneer ze worden afgezet tegen het bruto nationaal product en de exportinkomsten, maar op microniveau gaat het meestal om kleine geldbedragen (Koc & Onan, : ). Er zijn formele en informele kanalen om remittances te versturen (Lozano Ascencio, : ). Banken, posterijen en geldwisselkantoren zoals Western Union behoren tot de formele kanalen. Bij het meegeven van remittances aan een bekende of een koerier is sprake van informele kanalen. Geld versturen via de bank is de goedkoopste manier, maar is niet voor iedereen toegankelijk. Zo zijn niet in alle gebieden banken aanwezig en daarnaast kan een illegale migrant vaak geen rekening openen. Van geldwisselkantoren en informele kanalen wordt het meest gebruikt gemaakt. Het voordeel van informele kanalen is dat ze het in tegenstelling tot veel formele kanalen ook mogelijk maken om remittances in goederen te versturen. De keuze voor een bepaalde verzendwijze heeft door de kosten die er aan verbonden zijn ook weer invloed op de hoogte van het bedrag dat verzonden kan worden. Wanneer de remittances eenmaal bij de begunstigde(n) zijn aangekomen, gaat de vraag spelen waaraan ze worden besteed. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen consumptieve bestedingen en bestedingen aan spaargeld of investeringen of zoals Goldring (: ) het noemt: remittances als inkomen en remittances als investering of kapitaal. In de literatuur heerst consensus over het gebruik van remittances, namelijk dat de meeste remittances worden aangewend voor kosten van het levensonderhoud, zoals eten, kleding, gezondheidszorg en onderwijs. Ook wordt geld besteed aan het bouwen of verbeteren van huizen. Slechts een klein gedeelte wordt gebruikt om te sparen of voor investeringen, zoals kapitaalgoederen of een bedrijfje (Goldring, : ; Koc & Onan, : –). Over de ‘longer range consequences’ van remittances, het laatste gedeelte van het remittance systeem, is echter geen overeenstemming. Wat voor effecten remittances op de lange termijn hebben, hangt sterk samen met de manier waarop ze worden besteed. In dit licht worden zogenaamde productieve bestedingen als positiever gezien dan consumptieve. Het is echter de vraag welke bestedingen tot de productieve kunnen worden gerekend en welke niet. Deze kwesties omtrent productieve en consumptieve bestedingen en hun effecten op de lange termijn liggen ten grondslag aan het debat over remittances.
Het remittance debat In het debat over de ontwikkelingsimpact van remittances in de herkomstlanden zijn twee visies te onderscheiden, namelijk een positieve en een negatieve. Zoals Goldring (: – ) het weergeeft, is de positieve opvatting dat migranten bij terugkeer bepaalde vaardigheden die ze hebben opgedaan meenemen, dat remittances de levensstandaard verbeteren en ze kunnen worden gebruikt voor het opzetten of ondersteunen van bedrijfjes of landbouwwerkzaamheden. Vanuit de negatieve visie wordt echter beredeneerd dat de opgedane
hoofdstuk
vaardigheden niet relevant zijn voor de arbeidsmarkt in het land van herkomst. Bovendien zorgen remittances voor polarisering van de inkomens en grondeigendom. Hierdoor dragen remittances niet bij aan ontwikkeling en groei. Zoals gezegd is uit veel onderzoeken gebleken dat remittances vooral worden gebruikt voor de kosten van het levensonderhoud en dat er maar weinig overblijft om te sparen of te investeren. Aanhangers van de negatieve visie bekritiseren deze consumptieve aanwending van remittances. Alleen productieve bestedingen, dat wil zeggen sparen of investeringen, kunnen leiden tot ontwikkeling. Bij consumptieve aanwending is de economische impact van remittances hetzelfde als die van andere inkomsten van het huishouden (Canales & Montiel Armas, : ). Koc & Onan (: ) zijn van mening dat deze conclusie gebaseerd is op een arbitraire definitie van ‘productieve investeringen’ en dat deze ‘[…] view of “productive investments” ignores that the way migrants or recipients make use of remittances may provide to be productive in a variety of other ways’. Wanneer deze definitie ruimer wordt genomen, kunnen onderwijs en behuizing ook als investeringen worden gezien, alleen niet op de korte termijn. Goldring (: ) voegt hieraan toe dat bestedingen aan onderwijs en gezondheidszorg ook gezien kunnen worden als investeringen, namelijk in human capital. Binford (: ) vindt daarom dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen de beperkte opvatting van ‘productieve investeringen’ en investeringen ‘with the potential to yield some benefit – whether social, economic or even psychological – […]’. Koc & Onan concluderen het volgende: Channeling remittances to local development depends a great deal on the local context and criticism of consumption patterns ignores the personal circumstances as well as structural conditions (economic, social and political) in which the decisions are made. These criticisms also ignore the private nature of the transfers and the limited opportunities for small-scale investment in the community (regardless of the presence of remittances) and the social and financial capital needed for a new business. (Koc & Onan, : –)
Durand et al. (: ) zijn van mening dat er teveel op de bestedingswijze van remittances gefocust wordt en dat onderzoekers de indirecte effecten van consumptieve aanwending negeren. Migradollars, zoals Durand remittances noemt, hebben een sterk multiplier effect. Van het geld uit remittances worden namelijk lokaal geproduceerde producten gekocht. Door de toename van de vraag naar deze producten, zullen de productie, investeringen, de vraag naar arbeid en de inkomens ook toenemen. Vanuit macroniveau ziet de Wereld Bank (Nii Addy et al., : – en ) remittances als een veelbelovende bron voor ontwikkeling door het grote volume van de totale stroom remittances en de stabiele groei ervan. Bovendien zijn remittances door hun anticyclische aard minder kwetsbaar voor economische recessie. Op microniveau constateren Canales & Montiel Armas (: ) dat de anticyclische aard van remittances huishoudens toestaat om het hoofd te bieden aan een economische crisis. Volgens Koc & Onan (: ) is emigratie geen oplossing voor nationale ontwikkeling, maar hebben remittances aanzienlijke effecten voor het welzijn van de ontvangende huishoudens. Uit verschillende bronnen blijkt dat voor veel huishoudens remittances een belangrijk deel van het inkomen vormen (Kabki et al., : ; Canales & Montiel Armas, : ;
theoretische achtergrond
Itzigsohn, : ). Canales & Montiel Armas (: ) zeggen dat het in de meeste gevallen neerkomt op ongeveer vijftig procent van de totale inkomsten. In sommige gevallen zijn remittances zelfs de enige vorm van inkomsten. Uit de onderzoeken van Kabki et al. in Ghana (), van Itzigsohn in enkele landen in het Caribisch gebied () en Canales & Montiel Armas in Mexico () komt naar voren dat huishoudens die remittances ontvangen vaak hogere inkomens hebben dan huishoudens die geen remittances ontvangen. In het geval van Ghana geven veel families aan dat er een groot verschil bestaat tussen hun huidige financiële situatie en die toen ze nog geen remittances ontvingen. Ook zijn er vaak verschillen te zien in de huizen van migrantenhuishoudens en die van huishoudens zonder migranten (Kabki et al., : ). Itzigsohn (: ) zegt bovendien dat remittances het voor sommige huishoudens mogelijk maakt dat minder leden hoeven te werken. Toch zorgen remittances niet in elk huishouden voor verbeteringen en daarnaast is het ook een onzekere bron van inkomsten. Wanneer een huishouden geen remittances meer ontvangt, kunnen ze weer terugvallen in armoede (Kabki et al., : ).
hoofdstuk
Nicaragua en emigratie vanuit de literatuur bezien
Inleiding In dit hoofdstuk wordt de macro context van het onderzoek geschetst. Op de eerste plaats is er aandacht voor de ontwikkelingen die Nicaragua de afgelopen decennia heeft doorgemaakt op politiek en sociaal-economisch gebied. Vervolgens wordt gekeken naar de demografie en ontwikkelingsproblematiek van het land. Al deze factoren spelen mee bij het ontstaan en voortduren van emigratie vanuit Nicaragua. Hieraan het volgende deel van het hoofdstuk is geweid. Verschillende punten die aan de orde komen zijn de oorzaken van emigratie vanuit Nicaragua, het aantal emigranten en de bestemmings- en herkomstgebieden. Daarna wordt weergegeven wat de literatuur zegt over de karakteristieken van de huishoudens waarvan één of meerdere leden zijn geëmigreerd en van de emigranten zelf en over de gevolgen van emigratie voor Nicaragua. In de laatste paragraaf wordt een overzicht gegeven van het volume van de remittances die Nicaragua ontvangt, de frequentie en het volume van de remittance-zendingen per emigrant en de aanwending ervan door de ontvangende huishoudens.
Nicaragua De context van Nicaragua Nicaragua is het grootste land van Midden-Amerika en wordt omringd door Honduras, Costa Rica, de Stille Oceaan (westkust) en de Atlantische Oceaan (oostkust) (zie bijlage ). Het land, dat ongeveer vier keer zo groot is al Nederland, is te verdelen in drie regio’s: de westelijke kustvlakte, het centrale hoogland en de oostelijke kustvlakte. Het laagland aan de oostkust heeft een vochtig en warm klimaat en is begroeid met tropisch regenwoud. De centrale regio is een hoogvlakte met toppen die een maximum van à meter hoogte bereiken. Dit gebied is een stuk koeler dan de laaglanden. Het westelijk deel van Nicaragua, de Pacifische regio, heeft een betrekkelijk droog klimaat. In dit gebied liggen ook twee grote meren, het Meer van Managua en het Meer van Nicaragua, en een aantal actieve vulkanen. De meeste van de ongeveer , miljoen inwoners wonen in de Pacifische regio en hier bevinden zich ook de grote steden, zoals de hoofdstad Managua, León en Granada (Reuvers, : –).
hoofdstuk
De geschiedenis van onafhankelijkheid naar revolutie Na bijna drie eeuwen van kolonisatie wordt Nicaragua in , als deel van de CentraalAmerikaanse Federatie, onafhankelijk van Spanje, waarna het in een onafhankelijke staat wordt. Er volgt een turbulente periode van machtswisselingen die eindigt met een interventie van de Verenigde Staten (VS) en Nicaragua tot protectoraat van de VS wordt gemaakt. De (militaire) aanwezigheid van de Verenigde Staten zal, met een korte onderbreking, tot duren. Voordat ze zich terugtrekken stellen ze een beroepsleger in, de Nationale Garde, dat onder leiding van Anastasio Somoza Garcia komt te staan (www.embajadaholandanic.com ). In komt Somoza na frauduleuze verkiezingen aan de macht. Tot aan voert de familie Somoza een schijndemocratie met parlementaire verkiezingen (Zwetsloot, : ). De dictatoriale dynastie heeft de politieke, militaire en economische controle en kenmerkt zich door cliëntelisme, corruptie, repressie en het vergaren van enorme persoonlijke rijkdom. Er is wel verzet tegen het bewind, vooral vanuit het in opgerichte Frente Sandinista de Liberación Nacional (FSLN), maar hun acties worden door de Nationale Garde hard neergeslagen (Walker, , in: Zwetsloot, : ). Het FSLN is geïnspireerd op de Cubaanse revolutie en de strijd voor landhervormingen van de in door Somoza vermoorde guerrillaleider Augusto César Sandino, waar de sandinisten zichzelf naar vernoemen (Huysegems, : ). Als in december Managua bijna volledig wordt verwoest door een aardbeving en Somoza ervan wordt beschuldigd zich te verrijken met de noodhulp die wordt gestuurd, groeit het verzet vanuit alle lagen van de bevolking. De sandinisten krijgen door middel van guerrillastrijd en stille campagne steeds meer aanhang op het platteland en in de volksbuurten. Ook vanuit de welvarende middenklasse komt steeds meer protest. In juli lukt het sandinisten Somoza af te zetten en wordt een overgangsregering ingesteld, bestaande uit sandinisten en een aantal burgers (Huysegems, :–). Het beleid dat de sandinisten gaan voeren is gericht op het opbouwen van een nieuwe maatschappij met als hoofddoelen het ontwikkelen van politieke pluriformiteit, een gemengde economie, een ongebonden buitenlands beleid en participatie van de bevolking. Ze voeren landhervormingen door, waarbij twee miljoen are landbouwgrond wordt herverdeeld. De meeste herverdeelde grond is bestemd voor coöperaties en op de van Somoza geconfisqueerde gronden worden staatsboerenbedrijven opgericht (www.ssam.nl). Verder investeren de sandinisten veel geld in (het hervormen van) onderwijs en gezondheidszorg. Zo houden ze grote en succesvolle alfabetiserings- en gezondheidscampagnes. Om inflatie tegen te gaan verhinderen de sandinisten te hoge loonstijgingen, dat echter wordt gecompenseerd door een “maatschappelijk loon”; namelijk gratis onderwijs en gezondheidszorg en verbeterde toegang tot allerlei sociale voorzieningen. Op aandringen van de burgerlijke oppositie en de VS worden in verkiezingen uitgeschreven. De sandinisten winnen en Daniel Ortega wordt president (Huysegems, : –). Net na de revolutie groeit de Nicaraguaanse economie, mede dankzij de internationale financiële steun voor de opbouw van het land, maar dit verandert al vrij snel onder invloed
nicaragua en emigratie vanuit de literatuur bezien
van een aantal factoren. Op de eerste plaats leggen de VS vanwege afkeuring van het socialistische beleid van de sandinisten in een handelsembargo op en trekt het Internationaal Monetair Fonds (IMF) haar leningen terug. Ten tweede gaan de VS naar het buitenland gevluchte ex-gardisten trainen en organiseren in contrarevolutionaire groepen. Midden jaren tachtig gaan deze contra’s een uitputtingsoorlog voeren, die zorgt voor terreur en het lamleggen van de economie. De sandinisten zetten een groot gedeelte van het overheidsbudget en arbeidskrachten in om het land te beschermen tegen de contra’s, dit ten koste van de uitgaven aan sociale voorzieningen en de productie (Huysegems, : –; www.embajadaholanda-nic.com). Ondanks de positieve resultaten op het vlak van onderwijs en gezondheidszorg, leidt het beleid van de sandinisten niet tot economische groei en welvaart. Na krijgen ze te maken met enorme inflatie en een verslechterende economie. Er is een groeiend overheidstekort, een toenemende buitenlandse schuld en een tekort aan geld. De productiviteit en daarmee de export blijven erg laag, terwijl er wel wordt geïmporteerd, wat weer leidt tot een tekort op de handelsbalans. In worden een stabilisatieprogramma en hervormingen doorgevoerd. Zo worden de overheidsuitgaven verminderd, veel militaire en andere banen geschrapt, zijn er geen prijscontroles meer en komt er vrije toegang tot buitenlands kapitaal. Toch blijken de maatregelen niet voldoende te zijn om hyperinflatie te voorkomen (Gibson, : –). Postrevolutionair Nicaragua De staat van oorlog en de economische crisis putten het land uit en de kritiek op de sandinisten neemt toe. Bij de verkiezingen in wint de Unión Nacional Opositora (UNO), een coalitie van oppositiepartijen, en Violetta Barrios de Chamorro wordt tot president gekozen. Dit betekende een overgang van een centralistisch en revolutionair naar een democratisch bewind, maar ook van oorlog naar vrede. Op maart tekenen het FSLN, de contra’s en de UNO een staakt het vuren, het leger wordt onder burgerlijk gezag geplaatst en later dat jaar worden de contra’s gedemobiliseerd (www.ssam.nl). Het beleid begin jaren negentig van de nieuwe regering wordt sterk bepaald door compromissen tussen de nieuwe overheid en de in het parlement nog machtige FSLN en de liberalisering van de economie. Er vinden privatiseringen plaats, de staatsboerenbedrijven worden verkocht, de sociale voorzieningen worden verminderd en er wordt in overeenstemming met het IMF een Structureel Aanpassingsplan ingevoerd om de economische crisis aan te pakken. In de eerste fase moet de inflatie worden uitgeroeid door te snoeien in de overheidsuitgaven en het doorvoeren van harde bezuinigingmaatregelen. Daarnaast verminderen de VS de financiële steun aan Nicaragua vanwege Chamorro’s samenwerking met de sandinisten (Gibson, : –; Zwetsloot, : ). Het lukt de regering de hyperinflatie in bedwang te krijgen en het overheidstekort drastisch terug te dringen. De enorme buitenlandse schuld wordt door de schuldeisers gedeeltelijk kwijtgescholden en er komen nieuwe leningen ter beschikking. Ondanks dat de productie nog erg laag blijft, is er vanaf sprake van economisch herstel. Een probleem dat echter onopgelost blijft, zijn de landhervormingen. De verdeling van grond is tijdens het
hoofdstuk
sandinistische bewind nooit een geformaliseerd proces geweest. Vlak voor de machtsoverdracht aan Violeta Chamorro worden nog enkele belangrijke wetten aangenomen om de grondrechten van de boeren te consolideren (en zichzelf talloze staatseigendommen toe te eigenen). In is er een nieuwe wet op de landhervormingen gekomen, maar deze geeft geen absolute duidelijkheid over de eigendomsverhoudingen (Huysegems, : en ; www.ssam.nl). Ondanks dat Chamorro de inflatie onder controle krijgt en economisch herstel weet te bereiken, verandert er niets aan de armoede, werkeloosheid en chaos. Ook de verdeeldheid in de politiek blijft bestaan. De partijen die ooit de UNO vormden, gaan bij de verkiezingen van hun eigen weg. De Liberale Alliantie, die voortkomt uit de ultrarechtse vleugel van de UNO, wint en levert ook de nieuwe president, Arnoldo Alemán Lacayo. Eén van de belangrijkste voornemens van de nieuwe regering is het oplossen van het grondbezitvraagstuk. Alemán vindt dat alles moet worden teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaars. In wordt een akkoord gesloten tussen de sandinisten en de Liberale Alliantie dat de eigendomstitels van tienduizenden kleine huizen en percelen rechtsgeldig verklaart (Huysegems, : en ; Zwetsloot, : ). Alemán gaat, gesteund door de VS en het IMF, een neoliberaal beleid voeren. Door een driejarenplan (Structureel Aanpassingsprogramma) voor wederopbouw en aanpassing hoopt Nicaragua op een kwijtschelding van procent van haar buitenlandse schuld. Hiervoor moeten de resterende staatsbedrijven worden geprivatiseerd, er moet worden bezuinigd, de overheid moet toezien op een betere belastinginning en er een strikte begrotingsdiscipline op na houden. De bezuinigingen worden vooral opgebracht door de armste laag van de bevolking. Het vertrouwen van de bevolking in de politiek neemt onder de regering Alemán sterk af. Dit is enerzijds door de grote armoede, werkloosheid en het armzalige sociale beleid en anderzijds door een opeenvolging van corruptieschandalen. Wanneer orkaan Mitch het land in treft, wordt heel duidelijk hoe onbekwaam de regering is het land te besturen. Door de afbraak van sociale diensten is de overheid heel traag met het doorsluizen van hulpfondsen en het bereiken van de grote hoeveelheid daklozen. Bovendien wordt de hulp vooral geboden via liberale overheidskanalen. De hulp die via NGO’s binnenkomt, probeert hij [Alemán] in eerste instantie te weren, omdat hij deze sector als een verlengstuk van de sandinistische partij ziet. (Zwetsloot, : )
Ondanks het gebrek aan vertrouwen weet de UNO in de verkiezingen te winnen, waarbij Enrique Bolaños de leiding van het land van Alemán overneemt. Bolaños zet zich af tegen zijn voorganger en zegt een einde te willen maken aan de corruptie (www.embajadaholandanic.com). Zo wordt door het parlement de politieke onschendbaarheid van Aléman verbroken, wat leidt tot een veroordeling wegens corruptieschandalen. Het verdere beleid wordt nog sterk bepaald door een neoliberale aanpak die is afgesproken in ruil voor internationale steun, aldus Zwetsloot (: ). Daarnaast is de regering Bolaños in onderhandeling over een vrijhandelsverdrag tussen een aantal Centraal-Amerikaanse landen en de VS (Cafta) (La Prensa, --). Sinds eind verkeert de Nicaraguaanse politiek in een crisis, onder andere door de verkiezingszege van het sandinistische FSLN bij de burgemeestersverkiezin-
nicaragua en emigratie vanuit de literatuur bezien
gen in november , het politieke pact tussen de sandinist Daniel Ortega en voormalig president Alemán en de aanhoudende kritiek vanuit de VS, het IMF en de Wereld Bank (www.ssam.nl). De Nicaraguaanse bevolking Nicaragua is in etnisch opzicht een vrij homogeen land. De bevolking bestaat voor procent uit mestiezen, procent uit blanken, procent uit mensen van Afrikaanse afkomst en procent uit indianen. De grootste diversiteit kent de Atlantische kust. Daar zijn verschillende kleine etnische groepen woonachtig, waarvan de Miskito indianen de grootste vormt. De zwarte bevolking bestaat voornamelijk uit afstammelingen van slaven die in een scheepsramp voor de kust overleefden en uit Jamaicanen die in de e eeuw in Britse en Amerikaanse bedrijven kwamen werken. Er is in Nicaragua een sterk verband tussen sociaal aanzien en de lichtheid van de huidskleur. De blanke minderheid is buitenproportioneel vertegenwoordigd in de economische en politieke elite (Huysegems, : – ). Sinds de jaren vijftig kent Nicaragua een sterke bevolkingsgroei (zo’n procent per jaar tussen en ). De bevolking is opgebouwd uit veel jongeren en een kleine groep bejaarden. Zo is procent van de bevolking jonger dan jaar. De bevolkingsgroei in de steden ligt hoger dan die op het platteland, wat gedeeltelijk valt te verklaren door de emigratie vanaf het platteland naar de steden. Door de bevolkingsgroei en snelle verstedelijking neemt de druk op onderwijs- en gezondheidsvoorzieningen toe en in de steden ontstaan problemen op het gebied van huisvesting, riolering en afvalverwerking (Huysegems, : ; Zwetsloot, : –). Ontwikkelingsproblematiek Volgens het Human Development Report van het UNDP is Nicaragua na Haïti het armste land van Latijns-Amerika. In leefde bijna de helft (. procent) van de Nicaraguaanse bevolking in armoede en nog eens , procent in extreme armoede (IMF, : ). De meeste (extreem) armen wonen op het platteland. Verder is Nicaragua een van de landen met de grootste inkomensongelijkheid van Midden-Amerika. Ook de toegang tot infrastructuur, diensten en grond is ongelijk verdeeld. Onderwijs en gezondheidszorg zijn voor de armen vaak beperkt toegankelijk. Ongeveer de helft van de arme kinderen tussen de en jaar gaat niet naar school en veel gebieden hebben geen gezondheidsvoorzieningen op korte afstand. Verder is in Nicaragua een groot tekort aan formele arbeid. De verhouding van geregistreerde arbeid op werkeloosheid/informele arbeid is volgens Vargas, een Nicaraguaanse socioloog en econoom, :, (: ). Zoals eerder al beschreven worden in de jaren negentig onder invloed van de economische (schulden)crisis en het neoliberale beleid Structurele Aanpassingsprogramma’s van de Wereld Bank doorgevoerd. Die leidden tot drastische veranderingen in nationaal economisch en sociaal beleid. Het lukt wel om hiermee de hyperinflatie terug te dringen, maar niet om meer werkgelegenheid te creëren. In tegendeel zelfs; er heeft een enorme verschuiving van de formele sector naar de informele sector plaatsgevonden. Zo werkt in Managua
hoofdstuk
meer dan de helft van de werkende bevolking in de informele sector. Voor veel huishoudens betekent dit een gebrek aan een vast en voldoende inkomen (Aragão-Lagergren, :– ). De hiervoor beschreven veranderingen die Nicaragua vanaf heeft doorgemaakt op politiek, economisch en sociaal gebied hangen samen met de migratie van Nicaraguanen naar het buitenland. In de navolgende paragrafen zal dieper worden ingegaan op dit fenomeen.
Emigratie Nicaragua en emigratie Emigratie vanuit Nicaragua is geen nieuw fenomeen, maar vindt al veel langer plaats. Er kunnen een aantal periodes worden onderscheiden, namelijk de periode van vóór , van tot , van tot , tussen en en vanaf . Arbeidsmigratie is al terug te vinden eind e eeuw en begin ste eeuw, toen in Costa Rica bij de bananenteelt en schoenen- en kledingsindustrie meer arbeidskrachten nodig waren. Daarnaast hadden de voortdurende strijd tussen de conservatieven en liberalen en de aanwezigheid van de VS in Nicaragua zowel effect op de armoedesituatie als op de veiligheid van delen van de bevolking. Dit leidde tot interne migratiestromen, maar ook tot buitenlandse migratie. Tussen de jaren vijftig en zeventig is er vooral sprake van interne migratie. Op de eerste plaats ruraal-urbane migratie die zich met name richt op Managua en op de tweede plaats ruraal-rurale migratie naar de nieuwe frontera agrícola (Boaca, Chontales, Matagalpa en Zelaya) (Morales & Castro, : en ). De migratiestromen van na hangen in grote mate samen met de gebeurtenissen op politiek niveau. De stroom emigranten die halverwege de jaren zeventig op komt zetten, is gerelateerd aan de crisis van het somocismo en de opkomende rebellie hiertegen. Het betreft een vrij homogene stroom, die voornamelijk bestaat uit politieke dissidenten. De meesten van hen keerden weer terug tijdens de laatste maanden dat Somoza aan de macht was om zich aan te sluiten bij de strijd tegen het regime. Tussen en komt een meer heterogene stroom emigranten op gang. Op de eerste plaats bestaat deze uit de aanhangers van Somoza, die vluchtten toen de sandinisten aan de macht kwamen. Verder betreft het tegenstanders van de sandinisten, zoals onteigenden, ondernemers en dissidenten van de revolutie. Daarnaast brengt de burgeroorlog die vanaf heerst tussen de Sandinisten en de contra’s een stroom vluchtelingen teweeg. Ook ontvlucht een grote groep jonge mannen het land om de dienstplicht te ontduiken (Morales & Castro, : ) Tussen en stagneert de emigratie en keren sommige emigranten terug naar Nicaragua. De oorzaak hiervan is onder andere dat de vrede is getekend en de nieuw aan de macht gekomen president Chamorro een terugkeerbeleid voert met betrekking tot de Nicaraguanen in het buitenland. Er is hoop op stabilisering van de politiek en verbetering van de sociaal-economische omstandigheden. Vanaf neemt de emigratie echter weer fors toe. Deze migratiestroom vertoont andere karakteristieken: ze is massaal, het motief is arbeidsgerelateerd en de herkomstgebieden zijn toegenomen (Rosales et al., : ,
nicaragua en emigratie vanuit de literatuur bezien
Morales Ortega & Zepeda Gaitán, : ). Na orkaan Mitch, die in over Nicaragua raasde, nam de migratie extra toe. De gevolgen van de orkaan zorgden voor een verslechtering van de levensomstandigheden (CEPAL, : ). Oorzaken van de recente massale emigratie De oorzaken van de massale emigratiestroom die vanaf op gang komt, zijn vooral sociaal-economisch. Zoals in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk al naar is voren gekomen, zijn de grootste problemen waar Nicaragua mee te kampen heeft de armoede en de hoge werkloosheid. Nicaragua kreeg naast de effecten van de wereldwijde economische crisis in de jaren tachtig te maken met een burgeroorlog die de nationale economie verder uitputte. De (economisch actieve) bevolking van Nicaragua is snel gegroeid, maar door de invoering van de Structurele Aanpassingsprogramma’s, de liberalisering van de economie en het instorten van de prijzen op de wereldmarkt van traditionele landbouwproducten (zoals koffie en katoen) in de jaren negentig zijn de arbeidsmogelijkheden echter niet meegegroeid. Dit heeft naast de stijging van de werkloosheid, geleid tot veel subempleo1 en een verschuiving van de formele sector naar de informele sector. Zo is tussen en de informele sector gegroeid van , procent naar , procent van de economisch actieve bevolking (Baumeister, : ; Morales Ortega & Zepeda Gaitán, : en ). Verder heeft Nicaragua een zeer jonge bevolking en vertoont de informele sector signalen van verzadiging, wat op korte termijn voor een extra vraag naar werk zal zorgen. Er zijn geen alternatieven voor de traditionele landbouwproducten gekomen en ook de maquilaindustrie, die begin jaren negentig op kwam, is er niet in geslaagd om voldoende werkgelegenheid te verschaffen (Morales Ortega & Zepeda Gaitán, : –). Daarnaast is de koopkracht van het inkomen gedaald. Zo kan in , procent van de werkenden slechts de helft van de zogenaamde canasta básica, een basispakket levensmiddelen, aanschaffen; in is dit al , procent (FIDEG, , in: Morales Ortega & Zepeda Gaitán, : ). Het Nicaraguaanse Statistische Instituut (INEC) constateert voor het jaar dat zeven op de tien werkende Nicaraguanen niet genoeg verdienen om de canasta básica te kunnen betalen. Bovendien is de inkomensongelijkheid tussen mannen en vrouwen toegenomen. Het gemiddelde inkomen van vrouwen ligt procent lager dan dat van mannen. De armoede die onder een groot deel van de Nicaraguaanse bevolking heerst, is de afgelopen jaren gestegen; tussen en met procent (Morales Ortega & Zepeda Gaitán, : – ; www.ssam.nl).De onderzoekers van de organisatie Habitar concluderen dat onder deze omstandigheden migratie naar het buitenland een overlevingsstrategie is voor een significant deel van de Nicaraguaanse bevolking (Morales Ortega & Zepeda Gaitán, : ).
1 Subempleo
houdt in dat men te weinig uren kan werken of juist lange dagen tegen een laag loon. Hierdoor is men niet in staat voldoende te verdienen om basisbenodigdheden te kunnen verwerven
hoofdstuk
De hoeveelheid Nicaraguaanse emigranten Er bestaat veel onduidelijkheid over hoeveel Nicaraguanen er precies emigreren of al geemigreerd zijn. In de census van in Costa Rica werd het aantal Nicaraguanen geschat op . waarvan . vluchtelingen zouden zijn. Voor spreken officiële cijfers over . Nicaraguanen met permanente verblijfspapieren en . met tijdelijke verblijfsvergunning. Geschat werd dat er rond zo’n . Nicaraguanen in Costa Rica zouden verblijven, waarvan . illegaal (Morales Ortega & Zepeda Gaitán, : ). Volgens het Ministerie van Buitenlandse Zaken woonden er in in de VS . Nicaraguanen; in Costa Rica zouden . Nicaraguanen legaal verblijven en tussen de . en . illegaal (CEPAL, : ). Op basis van cijfers van Migración y Extranjería in Costa Rica is voor de periode van tot eind september geschat dat er gemiddeld Nicaraguanen per maand aan zijn gekomen, wat neerkomt op zo’n emigranten per dag (Morales Ortega & Zepeda Gaitán, : ). Aan de hand van de Encuesta Nicaraguënse de Demografía y Salud uit (ENDESA-), waarbij . personen zijn geënquêteerd, wordt het aantal Nicaraguanen in het buitenland geschat op .. De cijfers van de migratieautoriteiten in Costa Rica en de Immigratie en Naturalisatiedienst in de Verenigde Staten geven een ander beeld. In Costa Rica zou het om zo’n . personen gaan en in de VS om .. Als daar nog het percentage illegale emigranten bij geteld wordt, zou er dus sprake zijn van ruim een half miljoen emigranten (Rosales et al., : –). Aan de hand van statistieken van het Centro Latinoamericano y Caribeño de Demografía (onderdeel van de Verenigde Naties) is berekend dat in procent van de Nicaraguaanse bevolking in het buitenland woonde, wat neer komt op zo’n . emigranten. In vergelijking met een aantal andere Latijns-Amerikaanse landen die te maken hebben met buitenlandse migratie, is dit een vrij hoog percentage. In El Salvador gaat het om procent van de bevolking; in Colombia, Bolivia en Paraguay echter ‘slechts’ om respectievelijk , en procent (Baumeister, : ). Tussen en zijn het aantal emigranten sterk gestegen, namelijk van van de bevolking naar , met name tussen en (zie tabel .). Tabel .. Groei van het aantal Nicaraguanen in het buitenland / Landen
Jaren ‘70
Jaren ‘80
Jaren ‘90
2000
Costa Rica Canada Verenigde Staten
23.331 ND 16.125
45.918 270 44.166
310.000 8.545 168.659
350.000
Bevolking van Nicaragua (halverwege decennium) (in miljoenen)
2,498
3,404
4,426
5,074
% in buitenland
1,96
3,14
11,4
12,4
Bron: CELADE, (in: Baumeister, : )
178.000
nicaragua en emigratie vanuit de literatuur bezien
Toch blijkt dat de massale migratie vrij recent is. Van de emigranten die in gebruikt maakten van een amnestieregeling om hun verblijf in Costa Rica te legaliseren was , procent minder dan een jaar in het land en , tussen de en jaar (Morales Ortega & Zepeda Gaitan, : ). CEPAL (: ) schat het percentage van de Nicaraguaanse bevolking dat tijdelijk of meer permanent in het buitenland verblijft een stuk hoger, namelijk op procent. Het precieze aantal emigranten is niet alleen lastig te schatten door de emigranten die illegaal in het buitenland verblijven, maar ook door de groep tijdelijke emigranten. Zij migreren bijvoorbeeld om als landarbeider te helpen in de koffie- en bananenoogst in Costa Rica en keren na het oogstseizoen terug naar Nicaragua. Volgens het Overseas Development Institute en Eduardo Baumeister van de Consejo Nacional de Planificación Económica Social gaat het hierbij jaarlijks om zo’n . mensen (ODI, :; Baumeister, : ). Bestemmings- en herkomstgebieden van de emigranten Zoals eerder gezegd zijn Costa Rica en de VS de voornaamste bestemmingsgebieden van de Nicaraguaanse emigranten; ongeveer procent van de Nicaraguaanse emigranten bevindt zich in deze landen, waarvan procent in de VS en procent in Costa Rica. Degenen die naar de VS vertrekken, vestigen zich doorgaans in de steden, vooral Miami (vanouds ook een wijkplaats voor Nicaraguanen uit de hogere klasse) en Los Angeles. De Nicaraguanen die naar Costa Rica migreren, trekken zowel naar de steden, met name het stedelijk gebied San José (waaronder Alajuela en Heredia), als naar de rurale gebieden (onder andere Limón) (Baumeister, : en ). Uit een onderzoek verricht door de Fundación Internacional para el Desafío Económico Global (FIDEG) is tussen en de migratie naar de VS afgenomen (van tot , per jaar) en naar Midden-Amerika juist toegenomen (van tot , per jaar) (CEPAL, : ). Ook Baumeister bevestigt dat Costa Rica een steeds belangrijkere rol krijgt in de buitenlandse migratie vanuit Nicaragua. Hij beredeneert dat dit op de eerste plaats komt, doordat het land dichtbij ligt en dus makkelijker te bereiken is. Ten tweede is het vooralsnog vrij gemakkelijk met een toeristenvisum Costa Rica binnen te komen. Er wordt bovendien dezelfde taal gesproken en er zijn veel arbeidsmogelijkheden (Baumeister, : ). Wat de herkomstgebieden betreft, valt Nicaragua op te delen in drie regio’s, namelijk het gebied aan de Pacifische kust, het binnenland en het gebied aan de Atlantische kust. De meeste emigranten, ongeveer procent, komen uit het Pacifisch gebied (het dichtst bevolkte gebied van Nicaragua waar de meeste steden liggen). Van oudsher gaat het om departementen als Rivas, Carazo, Masaya en Granada, maar er zijn ook nieuwe gebieden bijgekomen, zoals de departementen León en Chinandega (onder andere vanwege de katoencrisis). Na het Pacifisch gebied volgt het binnenland met procent van de emigranten. De minste migratie vindt plaats vanuit het Atlantisch gebied; ongeveer procent van de emigranten komt hier vandaan (Baumeister, : –; Morales Ortega & Zepeda Gaitan, : ). Opvallend is dat vanuit het Atlantisch gebied in verhouding minder mensen naar de VS migreren dan naar Costa Rica. Bij het Pacifisch gebied en het binnenland liggen de aantal-
hoofdstuk
len emigranten naar de VS en Costa Rica vrijwel gelijk (Baumeister, : ). Vanuit het binnenland blijkt weer meer seizoensmigratie te zijn dan vanuit de andere twee gebieden (Morales Ortega & Zepeda Gaitan, : ). De verhouding tussen rurale en urbane herkomstgebieden van Nicaraguaanse emigranten in Costa Rica komt overeen met de verdeling op Nicaraguaans nationaal niveau: een licht overwicht van emigranten uit urbane gebieden. Emigranten in de VS komen overwegend uit urbane gebieden in Nicaragua, met name uit Managua en Matagalpa (Baumeister, : en ). Voor de migratie naar Costa Rica zijn twee stromen te onderscheiden, namelijk naar rurale gebieden en naar urbane gebieden. In de urbane gebieden zitten op de eerste plaats veel emigranten afkomstig uit het departement Managua, daarna uit de departementen Granada en Matagalpa en op de derde plaats uit de departementen León, Rivas, Chontales en Masaya. Van de steden is León de stad met de meest emigranten in Costa Rica. De Nicaraguanen die naar de rurale gebieden trekken, komen met name uit de Región Autónoma del Atlántico Sur en de departementen Chinandega en Estelí, op de tweede plaats uit de departementen Managua en Chontales en op de derde plaats uit León, Río San Juan en Matagalpa. Migratie vindt vanuit vrijwel geheel Nicaragua plaats: vanuit van de in totaal departementen (Morales Ortega & Zepeda Gaitan, : ). Tabel .. Nicaragua: Aantal huishoudens met leden in het buitenland, Departement N. Segovia Madriz Estelí Matagalpa Jinotega Boaca Chontales Río San Juan RAAN RAAS Chinandega León Managua Masaya Carazo Granada Rivas
% met emigranten Ranking in % in buitenland van armen 8.3
13 15
16.4
9.7 15.7 11.3 14.5 17.0 13.9 11.5 12.0 20.0 23.4
14 17 11 12 5 16 10 6 3
2
5 1 14 7 2 3
13 10 9 17 15 16 12 11
Bron: Speciale tabellering van de ENDESA, , ranking van het armen volgens IPEA/UNDP, in tabellering van de EMNV, (in: Baumeister, : ).
De herkomst van emigranten in urbane gebieden in Costa Rica blijkt meer geconcentreerd te zijn dan van emigranten in rurale gebieden. Volgens Morales Ortega & Zepeda Gaitan is het aannemelijk dat mensen uit rurale gebieden in Nicaragua eerder geneigd zijn naar rurale gebieden te migreren en mensen uit urbane gebieden naar urbane gebieden. Wellicht sluit
nicaragua en emigratie vanuit de literatuur bezien
het werk dat er in deze gebieden te vinden is aan bij de werkervaring opgedaan in eigen land (Morales Ortega & Zepeda Gaitan, : ). Uit cijfers van ENDESA en het United Nations Development Program(UNDP) blijkt dat hoe armer een departement is, des te minder emigranten het departement genereert. Wanneer het percentage armen in de departementen wordt afgezet tegen het percentage huishoudens met emigranten, blijkt namelijk dat er sprake is van een sterke negatieve correlatie (-,) (zie tabel .). Zo staat het departement met de meeste armen, Madriz, op de de plaats (van de departementen) wat het aantal huishoudens met één of meerdere emigranten in het buitenland betreft. Het departement Rivas daarentegen heeft het hoogste percentage huishoudens met emigranten in het buitenland en staat op de de plaats (Baumeister, : –). De huishoudens van de emigranten Er is niet alleen informatie bekend over de herkomstgebieden van de emigranten, maar ook van de huishoudens waar ze uit afkomstig zijn. Wat het gemiddelde opleidingsniveau van deze huishoudens betreft, is een verschil te ontdekken tussen de huishoudens met emigranten in de Verenigde Staten en huishoudens met emigranten in Costa Rica. Het opleidingsniveau van de hoofden van de huishoudens met emigranten in de VS blijkt hoger te liggen dan dat van huishoudens zonder emigranten, terwijl dat van huishoudens met emigranten in Costa Rica vrijwel gelijk is aan dat van huishoudens zonder emigranten (Baumeister, : –). Bij de sociaal-economische kenmerken (inkomsten, toegang tot basisvoorzieningen als drinkwater, onderwijs en gezondheidszorg) van de huishoudens is iets vergelijkbaars te zien als bij het opleidingsniveau. De sociaal-economische situatie van huishoudens zonder emigranten en die met emigranten in Costa Rica zijn vrijwel gelijk, terwijl de huishoudens met emigranten in VS gemiddeld onder betere sociaal-economische omstandigheden leven dan de huishoudens zonder emigranten (Baumeister, : ; Morales & Castro, : ). Dit zou samen kunnen hangen met het feit dat de emigranten in de VS overwegend uit urbane gebieden komen, waar de omstandigheden over het algemeen beter zijn dan in de rurale gebieden. Zo zijn er meer sociale voorzieningen aanwezig en bieden de urbane gebieden meer mogelijkheden om inkomsten te diversifiëren dan de rurale gebieden. Ook is het zo dat voor de reis naar de VS meer financiële middelen nodig zijn dan voor de reis naar Costa Rica; het is dus te verwachten dat degenen die naar de VS migreren (en de huishoudens waar ze uit komen) meer te besteden hebben. De huishoudens met emigranten blijken vaker een vrouw aan het hoofd te hebben dan de huishoudens zonder emigranten. In tabel . is te zien dat , procent van de huishoudens zonder emigranten een vrouw aan het hoofd heeft, , procent van de huishoudens met emigranten in de VS en , procent van de huishoudens met emigranten in Costa Rica.
hoofdstuk
Tabel .. Sexe van het gezinshoofd in huishoudens zonder migranten, met migranten in de VS en in Costa Rica Zonder emigranten
%
Met emigranten in VS
%
Met emigranten in Costa Rica
%
Mannelijk Vrouwelijk
7,264 2,712
72.8 27.2
263 255
50.8 49.2
515 364
58.6 41.4
Totaal
9,976
100
518
100
879
100
Hoofd
Bron: Tabellering van ENDESA, (in: Baumeister, : ).
Als men kijkt naar de positie in het huishouden van de emigranten ten opzichte van het hoofd van het huishouden, wordt duidelijk dat het niet zo is dat de mannelijke hoofden van het huishouden zich in het buitenland bevinden en hun leiderschap hebben overgedragen aan een vrouw. , procent van de emigranten zijn namelijk zoons en dochters en slechts , procent hoofden van het huishouden (ENDESA , in: Baumeister, : ). Karakteristieken van de emigranten Nu we wat meer weten over de herkomstgebieden en huishoudens waaruit de emigranten afkomstig zijn, kijken we naar de emigranten zelf. Over het algemeen zijn de emigranten in Costa Rica vrij jong: , procent is tussen de en jaar oud en , procent is jonger dan jaar. In de wijk La Carpio in San José, waar veel emigranten wonen, is , procent van de Nicaraguanen tussen en jaar (Morales Ortega & Zepeda Gaitan, : ). Dit komt overeen met de bevindingen van Baumeister en CEPAL, namelijk dat het vooral de zoons en dochters zijn die migreren. Het aantal mannelijke en vrouwelijke emigranten dat vanuit de steden migreert, is bijna gelijk: respectievelijk procent en procent. (Baumeister, : ). Bij de migratie vanuit rurale gebieden zou het percentage vrouwen hoger liggen (Morales Ortega & Zepeda Gaitan, : ). Volgens Sonia Agurto Vilchez () is het aantal vrouwelijke emigranten tussen en verdubbeld. De emigranten zijn over het algemeen hoger opgeleid dan de gemiddelde Nicaraguaan (zie tabel .). Zo is het percentage niet-emigranten zonder opleiding significant hoger dan dat van de emigranten: , procent van de niet-emigranten tegenover , en , procent van de emigranten. Er zijn ook verschillen op te merken tussen de emigranten onderling. De mannelijke emigranten zijn over het algemeen hoger opgeleid dan de vrouwelijke emigranten (CEPAL, : ). Verder blijkt van de emigranten in de VS een lager percentage geen opleiding te hebben genoten dan van de emigranten in Costa Rica (, procent ten opzichte van , procent) en een veel hoger percentage dat tien of meer jaar onderwijs heeft gevolgd (, procent tegenover , procent) (Baumeister, : ; Morales Ortega & Zepeda Gaitan, : ). Verder blijkt dat seizoensmigranten op hun beurt weer een lager opleidingsniveau hebben dan de meer permanente emigranten; hun opleidingsniveau ligt dichter bij dat van de gemiddelde Nicaraguaan. Van de seizoensmigranten heeft procent geen onderwijs genoten en slecht procent heeft de middelbare school of een hogere opleiding gevolgd. Bij de
nicaragua en emigratie vanuit de literatuur bezien
seizoensmigranten is bovendien het grootste deel afkomstig van het platteland ( procent). Dit in tegenstelling met de meer permanente emigranten, waar het grootste deel afkomstig is uit de rurale gebieden. Van de seizoensmigranten is procent in Nicaragua werkzaam in de landbouw (Baumeister, : en ). Tabel .. Opleidingsprofiel van de Nicaraguaanse migranten, Studiejaren
Niet-emigranten
In Costa Rica
In VS
Geen 1 tot 9 jaar 10 en meer jaar
22.963 34.213 7.293
35,6 % 53,1 % 11,3 %
153 815 230
12,8 % 68,0 % 19,2 %
22 483 563
2,1 % 45,2 % 52,7 %
Totaal
64.469
100 %
1198
100 %
1068
100 %
Bron: Baumeister, : .
De belangrijkste activiteiten van de emigranten in Costa Rica zijn de landbouw, bouw, handel en diensten (zie tabel .). De mannelijke emigranten zijn voornamelijk werkzaam in de landbouw ( procent) en bouw. Van de vrouwelijke emigranten werkt het grootste gedeelte ( procent) in de dienstensector, waarvan de meeste als domestica, huishoudhulp (Baumeister, : –; Morales Ortega & Zepeda Gaitan, : ). De emigranten die in de landbouw werkzaam zijn, zijn vooral seizoensmigranten die in de verschillende oogstperioden naar Costa Rica komen. Zo bestaat bij de oogst van bananen procent van de arbeiders uit Nicaraguanen, bij de sinaasappeloogst procent, bij de koffieoogst procent en bij de bonenoogst maar liefst procent (Baumeister, : ). In de VS zijn de Nicaraguanen vooral werkzaam in de industrie, handel en diensten (Baumeister, : ). Verder blijkt dat emigranten die opgeleid zijn tot een bepaald vak vrijwel nooit hun beroep uitoefenen (CEPAL, : ). Gevolgen van emigratie voor Nicaragua Aangezien de massale emigratie nog een vrij recent verschijnsel is, is er nog weinig bekend over de gevolgen ervan voor Nicaragua. Toch valt te vermoeden dat de migratie naar het buitenland impact heeft op economisch, sociaal, politiek en cultureel vlak. Zo neemt de arbeidspopulatie af, waardoor een tekort aan arbeidskrachten in bepaalde sectoren ontstaat. Hierdoor is een toename van kinderen, jongeren en ouderen op de arbeidsmarkt zichtbaar. Niet alleen gaan er arbeidskrachten verloren, maar ook waardevol human capital. Zoals eerder al bleek, hebben de emigranten namelijk gemiddeld een iets hogere opleiding en zijn ze vaak in de (re)productieve leeftijd (Morales Ortega & Zepeda Gaitan, :). Emigratie kan ook leiden tot sociale desintegratie op gemeenschaps- en familieniveau, bijvoorbeeld wanneer een gemeenschapsleider of een gezinshoofd migreert. De effecten op het gezin blijken het grootst te zijn wanneer het een vrouw is die weg gaat. De “manager” van het huishouden valt dan weg en de oriëntatie en begeleiding van kinderen en jongeren in het gezin verzwakt. Veel van deze kinderen presteren minder goed op school en sommigen zijn wat opstandiger. Als het de man is die vertrekt, bestaat er een grotere kans dan bij een vrouw, dat hij een nieuw gezin zal starten en zijn andere gezin in de steek laat. Wat je verder
hoofdstuk
ziet, is dat vrouwen, waarvan de man migreert, meer integreren. Ze moeten immers taken op zich nemen, die voorheen door hun man werden gedaan. Bovendien zijn er ook meer jonge kinderen die de rol van volwassene op zich moeten nemen door de afwezigheid van één of beide ouders (Morales Ortega & Zepeda Gaitan, : –). Tot slot heeft emigratie ook impact door de remittances die de emigranten naar hun families in Nicaragua sturen. Volgens de econoom Vargas zorgen de remittances voor economische stabiliteit en onderhouden ze de activiteit op de interne markt (El Nuevo Diario, -). Verder zouden ze voor een “sociale rust” in de samenleving zorgen, omdat het veel families uit de extreme armoede houdt (El Observador Económico, september ). In de volgende paragraaf zal verder worden ingegaan op de remittances en hun impact op macroen microniveau.
Remittances Remittances op macroniveau Net zoals bij het aantal emigranten, zijn er wat de hoeveelheid remittances die Nicaragua binnen komen betreft vele schattingen. De werkelijke bedragen zijn moeilijk te noemen, aangezien veel emigranten voor de verzending van het geld gebruik maken van informele kanalen. In onderstaande tabel heb ik alle bedragen per jaar en per bron op een rij gezet. Tabel .. Overzicht van het totaalbedrag aan remittances per jaar en bron Bedrag per maand per persoon $ CR VS
Bron
Jaar
Bedrag in miljoenen $
Baumeister, 2001
1989
60
–
–
Baumeister, 2001
1999
400 tot 800
–
–
Banco Central de Nicaragua & IMF(in: Baumeister, 2001)
1999
345
–
–
CEPAL (in: El Observador Económico, sept. 2003)
1999
800
–
–
UNDP (in: El Observador Económico, jan. 2001)
2000
100 tot 200 uit CR 300 tot 600 uit VS
30 tot 80
100 tot 500
CEPAL (in: El Observador Económico, sept. 2003)
2000
1300
–
–
Baumeister, 2001
2000
40% van remittances uit CR en 60% uit VS
69
200 tot 500
El observador Económico, jan. 2001
2001
800 waarvan 600 uit VS en 200 uit CR
–
–
Morales&Castro, 2002
2002
–
68,3
CEPAL, 1999
2003
1610
–
–
nicaragua en emigratie vanuit de literatuur bezien
Bedrag per maand per persoon $ CR VS
Bron
Jaar
Bedrag in miljoenen $
Banco Central de Nicaragua (in: La Prensa, 20-04-2004)
2003
438,8
Banco Central de Nicaragua (in:El Nuevo Diario, 28-08-2004)
2004
485
–
–
El Nuevo Diario, 28-08-2004
2004
900
–
–
Banco Interamericano de Desarollo (in: La Prensa, 20-04-2004)
2004
788
–
–
Banco Central de Nicaragua (in: El Nuevo Diario, 19-01-2005)
2004
519 (18% meer dan in 2003); 340 uit VS en 145 uit CR
–
150 tot 200
Er zijn een aantal dingen in het schema die opvallen. Op de eerste plaats de verschillen tussen de totaalbedragen aan remittances voor één jaar. Deze verschillen hangen samen met de wijze waarop de bedragen worden berekend, bijvoorbeeld of alleen wordt gekeken naar wat via formele kanalen wordt verstuurd of dat er ook een percentage bij wordt gerekend dat via informele kanalen wordt verstuurd. Daarnaast speelt mee dat de bedragen voor Costa Rica zijn uitgedrukt in dollars, terwijl dit niet de nationale munteenheid is. In het schema is verder te zien dat de bedragen aan remittances vanuit Costa Rica minder hoog zijn dan vanuit de VS. (Mijn vermoeden is dat dit onder andere verband houdt met de hogere lonen in de VS ten opzichte van Costa Rica. Zoals in paragraaf . is beschreven, zijn de emigranten in de VS over het algemeen hoger opgeleid en is de verdeling over de verschillende arbeidssectoren anders dan bij de emigranten in Costa Rica. Wellicht dat ook dit van invloed is op de hogere lonen van de emigranten in de VS. NB. Levensonderhoud in VS is duurder dan in Costa Rica). Wat ook opvalt, is dat de hoeveelheid remittances in de loop der jaren is toegenomen. Dit heeft vooral te maken met het feit dat het aantal emigranten vanaf sterk is gegroeid. In verhouding met andere landen in de regio is het bedrag dat Nicaragua aan remittances krijgt vrij laag. Volgens de Banco Interamericano de Desarollo (BID) staat Nicaragua op de de plaats van Latijns-Amerikaanse landen (El Nuevo Diario, --). Toch gaat het vanuit nationaal niveau bekeken om een aanzienlijk bedrag. Zo maakte het bedrag dat in aan remittances het land binnen kwam procent van de export uit. In vergelijking met andere Midden-Amerikaanse landen is dat een vrij hoog percentage (vergelijk Guatemala procent; Honduras procent; El Salvador ) (Baumeister, : ). Volgens CEPAL (: ) vormden de remittances in procent van het Bruto Nationaal Product en procent van de voorraad vreemde valuta. Er worden niet alleen remittances in geld verstuurd, maar ook in natura. Uit een onderzoek onder Nicaraguaanse huishoudens verwikkeld in emigratie van Morales&Castro (:
hoofdstuk
) blijkt dat ongeveer procent van de geldzenders ook remittances in natura stuurt; het grootste gedeelte van de zenders zijn vrouwen. Het betreft voornamelijk kleding en schoenen en daarnaast huishoudelijke apparaten, levensmiddelen en medicijnen (CEPAL, : ; Morales&Castro, : ). Zowel de monetaire als de niet-monetaire remittances worden in de meeste gevallen via een zogenaamde empresa remesadora, een bedrijfje dat zich met de verzending van remittances bezighoudt, verzonden. Daarnaast worden remittances ook meegegeven aan familie en bekenden. Van banken wordt echter nauwelijks gebruik gemaakt (Morales&Castro, : ; CEPAL, : ). Remittances en emigranten Uit het onderzoek van Morales&Castro (: –) blijkt verder dat procent van de urbane en procent van de rurale huishoudens remittances ontvangen. procent van deze huishoudens ontvangt remittances uit Costa Rica en procent uit de VS. Van de huishoudens krijgt , procent remittances van mannelijke zenders, , procent van vrouwelijke zenders en , procent van zowel mannen als vrouwen. Vanuit de VS worden meer remittances verstuurd door vrouwen, vanuit Costa Rica juist meer door mannen. In de urbane gebieden worden meer remittances ontvangen van vrouwelijke emigranten en in de rurale gebieden vooral van mannen. De meeste huishoudens (zo’n procent) ontvangen remittances van een direct lid van het huishouden. Uit tabel . blijkt dat het gemiddelde bedrag per maand dat emigranten vanuit Costa Rica sturen ongeveer dollar is. Dit is , procent van het gemiddelde salaris in Nicaragua ( dollar) en , procent van het minimumloon (, dollar). De remittances zijn een vrij groot deel van het inkomen van de emigrant, gemiddeld zo’n , procent. Vrouwen blijken meer geld te sturen dan mannen: , tegenover , dollar. Veel vrouwelijke emigranten werken als huishoudhulp en kunnen over het algemeen meer sturen, omdat hun levensonderhoud lager is. Ze wonen immers vaak bij de familie waar ze werken in huis. (Morales&Castro, : –). De Fundación Internacional para el Desafío Económico Global (FIDEG) () komt tot de conclusie dat het juist de mannelijke emigranten zijn die gemiddeld de hoogste maandelijkse bedragen aan remittances versturen. Kijken we naar tabel . dan blijkt echter dat er verschillen zijn te ontdekken aan de hand van de leeftijd van de emigranten. Tabel .. Maandbedrag aan remittances naar sexe en leeftijd Leeftijd
Man ($)
Vrouw ($)
Totaal ($)
Jongeren (14–24 jaar) Volwassenen (24–44 jaar) Volwassenen (45–64 jaar)
171 199 33
218 80 77
188 139 63
Totale gemiddelde
174
114
145
Bron: FIDEG, Jaarlijkse enquetes (in: El Observador Económico, nr. , april , p. )
Volgens Morales&Castro (: ) worden de meeste remittances verstuurd door emigranten in de leeftijdsgroep van tot en met jaar en daarna door emigranten tussen
nicaragua en emigratie vanuit de literatuur bezien
en jaar oud. Ondanks dat FIDEG een andere verdeling gebruikt, klopt dit aardig met de uitkomsten in de tabel. Agurto Vilchez&Guido (: ) beredeneren dat het feit dat vrouwelijke emigranten meer en/of langer geld sturen, verband houdt met een aprendizaje social que éstas reciben desde pequeñas y que induce a desarrollar un nivel de responsabilidad sobre las necesidades de su familia. Por ello, cuando salen de sus casas tienen muy presente la imagen de las carencias que viven los familiares que quedaron atrás, a expensas de lo que ellas enviarán para poder sobrevivir.
Uit een onderzoek uitgevoerd door de Facultad Latinoamericana de Ciencias Sociales (FLACSO) onder Nicaraguaanse emigranten in Costa Rica () onderscheiden Morales&Castro (: ) drie groepen geldzenders: degenen die een laag bedrag sturen (minder dan dollar per maand), degenen die een hoog bedrag sturen (meer dan dollar per maand) en degenen die een gemiddeld bedrag sturen (tussen de en dollar per maand). De eerste groep representeert procent van de ondervraagden, de tweede groep , procent en de laatste groep , procent. De onderverdeling kan verbonden worden aan twee soorten remittances, namelijk remittances die onderdeel zijn van het dagelijks levensonderhoud van familieleden in Nicaragua en de remittances die meer een tijdelijke hulp zijn. Niet alleen de hoogte van het bedrag, maar ook de frequentie waarmee gestuurd wordt, geeft de relevantie van remittances voor het levensonderhoud weer. Morales & Castro (: ) constateren dat de emigranten in hun onderzoekspopulatie vrij frequent remittances versturen: , procent stuurt maandelijks, , procent elke twee maanden en slechts , procent stuurt incidenteel. Verder blijkt dat het grootste gedeelte van de geldzenders emigranten zijn die na zijn gemigreerd (Morales&Castro, : ). Dit is niet verwonderlijk als men bedenkt dat vanaf de grootste groep Nicaraguanen is gemigreerd en deze emigranten bovendien over het algemeen vrij jong zijn. Zoals eerder geschreven, zijn het juist de jongere emigranten (tussen de en jaar oud) die veel geld sturen. De aanwending van remittances Een studie uitgevoerd tussen en toont aan dat remittances een steeds belangrijkere plaats innemen in de overlevingsstrategieën van Nicaraguaanse huishoudens. Ongeveer op de huishoudens zijn in meer of mindere mate afhankelijk van geldzendingen uit het buitenland (El Observador Económico, maart ). Volgens Morales van Flacso maken de remittances bijna de helft uit van het inkomen van veel huishoudens (El Observador Económico, januari-februari ). Geschat wordt dat ongeveer eenderde van de huishoudens die remittances in geld ontvangen ook remittances in goederen ontvangen (Baumeister, : ). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat het grootste gedeelte van de remittances, zo’n procent, door huishoudens wordt aangewend voor het verkrijgen van basisbehoeften (levensmiddelen, kleding en basisvoorzieningen). Van deze procent wordt procent besteed aan voedsel. procent van de remittances gaat naar onderwijs en gezondheidszorg, procent wordt gespaard en procent geïnvesteerd in het huis of een bedrijfje (zogenaamd productieve aanwending). De remittances worden dus vooral aangewend om overleven te garanderen (Baumeister, : ; Morales Ortega & Zepeda Gaitán, : ; CEPAL, : –)
hoofdstuk
In vergelijking met de uitkomsten van een onderzoek dat CEPAL in heeft uitgevoerd, wordt in een groter gedeelte van de remittances uitgegeven aan gezondheidszorg en onderwijs; er is dus meer geld voor zogenaamde desarollo humano. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het feit dat de kosten voor het levensonderhoud in de loop van de jaren negentig duurder zijn geworden, onder andere omdat onderwijs en gezondheidszorg geprivatiseerd zijn. De percentages voor sparen en investeringen zijn voor beide jaren vrijwel gelijk (CEPAL, : –). Slechts een klein gedeelte van de huishoudens in het onderzoek van CEPAL ( procent) gebruiken de remittances voor een bedrijfje. Deze huishoudens investeren gemiddeld , procent van de geldzendingen die ze ontvangen. Verder blijkt dat de meeste van de bedrijfjes al bestaan, voordat de huishoudens remittances ontvangen. Remittances worden dus nauwelijks gebruikt om een bedrijfje op te zetten, maar vooral om een bestaand bedrijfje voort te zetten of te versterken (CEPAL, : ). Wat ook uit het onderzoek van CEPAL naar voren komt, is dat het gebruik van remittances kan veranderen. procent van de ondervraagde huishoudens geeft aan dat ze het ontvangen geld op dezelfde manier aanwenden als voorheen; procent echter zegt de remittances nu ook wat meer aan andere dingen dan consumptie te besteden, bijvoorbeeld aan investeringen in het huis of het verbeteren of verbreden van het opleidingsniveau of een bedrijfje (CEPAL, : ). In het onderzoek is ook aandacht besteed aan hoe de huishoudens de impact van remittances op de economie van hun huishouden beschouwen. Voor veel huishoudens blijken remittances van fundamenteel belang in hun overlevingsstrategie. Daarnaast betekenen de geldzendingen een verbetering van de economische situatie voor procent van de huishoudens. , procent van de huishoudens geeft aan dat het ontvangen van remittances hen de mogelijkheid biedt meer te kunnen werken. Een klein gedeelte ( procent) kan met behulp van het ontvangen geld studeren of zich beter bekwamen. Daarnaast zegt procent door de remittances meer tijd voor het gezin te hebben of minder te hoeven werken. Tot slot geeft procent aan geen gunstige veranderingen te hebben ondergaan (CEPAL, : ).
hoofdstuk
De onderzoekslocatie
Inleiding Dit hoofdstuk heeft tot doel een beeld te geven van de meso en micro context van het onderzoek. In de eerste paragraaf wordt aandacht besteed aan de historie, economie en de sociale indicatoren van de stad León. De repartos waar het onderzoek is uitgevoerd, liggen in de wijk Subtiava. Daarom wordt eerst kort ingegaan op de geschiedenis van de wijk Subtiava en de ligging ervan in de stad. Vervolgens komen de onderzoekswijken zelf aan bod. Gekeken wordt naar het ontstaan en de ontwikkeling van de repartos, het uiterlijk, de behuizing en de voorzieningen. Tot slot worden de sociaal-economische en demografische kenmerken van de huishoudens die deel uitmaken van de onderzoekspopulatie belicht.
León Geschiedenis van de stad León is de hoofdstad van het gelijknamige departement en ligt in het westen van Nicaragua aan de Pacifische kust. Door het tropische savanneklimaat dat deze regio kent, komt de gemiddelde temperatuur niet onder de graden Celsius en blijft het tijdens het regenseizoen vrij droog. León is na de hoofdstad Managua de belangrijkste stad van het land. De stad werd in door de Spanjaard Francisco Hernández de Córdoba gesticht op kilometer van het huidige León, aan de voet van de vulkaan Momotombo en het meer van Managua. Onder invloed van politieke en economische problemen en hinder van de vulkaan, verhuisde de stad in naar haar huidige ligging. Het verhaal gaat dat de cacique (inheems machthebber) van Subtiava, destijds een inheems dorp en nu een wijk van León, had aangeboden dat de stad daar naartoe kon verhuizen. De Spanjaarden vermoordden de cacique, maar ondanks dat wist Subtiava lange tijd autonoom te blijven. Vanaf de kolonisatie tot aan was León de hoofdstad van Nicaragua. Na de onafhankelijkheid van Spanje in schoof de macht heen en weer tussen het conservatieve Granada en liberale León, totdat in een compromis werd gesloten en Managua de hoofdstad werd. Als centrum van intellectuelen en kunstenaars is León altijd een bolwerk van de liberalen geweest. Tijdens de revolutie tegen Somoza was León zeer pro-Sandinistisch en was de stad het centrum van zware gevechten. Nu nog steeds is León één van de meest liberale steden van Nicaragua. Zo wonnen de sandinisten bij de burgemeestersverkiezingen in .
hoofdstuk
Economie van León León is de universiteitsstad van Nicaragua. In werd Nicaragua’s eerste universiteit daar gesticht en in de loop van de tijd zijn er een aantal universiteiten bijgekomen. Daarnaast is de stad een belangrijk industrieel, administratief en commercieel centrum. Van oudsher is het departement León echter een landbouwgebied. Van de jaren vijftig tot begin jaren negentig was katoen één van de belangrijkste exportproducten van Nicaragua en de teelt van dit gewas concentreerde zich in de departementen León en Chinandega ( procent van de katoenproductie). De meeste activiteiten in de Leonese samenleving draaiden rondom de katoenteelt: productie, infrastructuur, technologie, handel, industrie, het bankwezen et cetera. Toen de prijs voor katoen op de wereldmarkt instortte, had dit grote gevolgen voor de economie en werkgelegenheid. De inkomsten uit de katoenproductie daalden van miljoen dollar in naar miljoen dollar in . De afgelopen decennia is de Leonese economie steeds meer aan het veranderen van een monocultieve landbouweconomie in een meer gediversifieerde economie. Er worden nu verschillende gewassen verbouwd en de industrie, diensten en handel hebben een belangrijkere rol gekregen. De industrie omvat suikerraffinage en fabricage van lederwaren en voedingsmiddelen en ook heeft de maquila-industrie de afgelopen jaren aan belang gewonnen. Door het gebrek aan investeringen weet de industrie echter moeilijk te groeien en is er nauwelijks sprake van een toename van de werkgelegenheid. Een sector van de economie die in opkomst is, is het toerisme. De overblijfselen uit de koloniale periode, de geografische ligging (vlakbij zee, bergen en vulkanen) en cultuur verschaffen León mogelijkheden om deze activiteit verder te ontwikkelen (PEDD, : –). Sociale indicatoren De groei van het inwonersaantal van León ligt rond vier procent per jaar en de stad telt momenteel zo’n . inwoners. Naast natuurlijke groei zijn er nog andere factoren die hebben bijgedragen aan de toename van de stedelijke bevolking. Zo diende de stad na de oorlog lange tijd als opvang voor vluchtelingen. Daarnaast zijn veel boeren naar León gemigreerd vanwege de aanhoudende katoencrisis. Door het instorten van de katoenprijs op de wereldmarkt verloren ze hun inkomstenbron en omdat de katoenteelt vaak de enige productie was die ze hadden, zochten ze hun toevlucht in de stad in de hoop daar werk te vinden. Reuvers (: ) stelt dat in de regio León de neergang van de katoenteelt (door de dalende wereldmarktprijzen en hoge productiekosten) in combinatie met de overgang van een geleide naar een vrije markteconomie en de invoering van Structurele Aanpassingsprogramma’s op macroniveau, heeft geleid tot het instorten van de lokale economie en hoge werkloosheid. Door de sterk groeiende bevolking is een grote druk op de werkgelegenheid, de grond voor huisvesting, de fysieke infrastructuur en sociale voorzieningen ontstaan. Armoede is dan ook alom aanwezig in brede lagen van de bevolking. In werd , procent van de inwoners van León als ‘arm’ gedefinieerd en , procent als ‘extreem arm’. Hiermee ligt het aantal arme huishoudens in León iets hoger dan het landelijke gemiddelde (zie tabel .).
de onderzoekslocatie
Volgens FIDEG (: ) zijn tussen en het aantal arme huishoudens toegenomen van , procent naar , procent. Verder blijken de huishoudens met een vrouw aan het hoofd over het algemeen armer te zijn dan de huishoudens met een mannelijk gezinshoofd. Het gemiddelde inkomen in betreffende Managua, Granada en León bedroeg dollar per maand, maar dit bedrag wordt vertekend door de scheve inkomensverhoudingen. Wanneer de bevolking wordt opgedeeld in vijf groepen, variërend van extreem arm tot rijk, blijkt dat procent van de allerarmste huishoudens slechts dollar per maand verdient, terwijl dat bij procent van de allerrijkste huishoudens dollar per maand is (FIDEG, : ). Tabel .. Armoede in Nicaragua en León () Nicaragua León
Arm 26,4% 30,9%
Extreem arm 36,8% 34,8%
Bron: FIDEG, : –.
Uit het onderzoek van FIDEG blijkt ook dat bij de huishoudens die enige vorm van hulp ontvangen (, procent van de huishoudens in ) deze hulp in toenemende mate afkomstig is van familieleden in het buitenland. Tussen en is het percentage gestegen van , naar , procent. De hulp van familieleden in Nicaragua is daarentegen sterk afgenomen, namelijk van , procent in naar , procent in . Dit zou kunnen betekenen dat buitenlandse migratie aan belang heeft gewonnen op interne migratie binnen de overlevingsstrategieën van huishoudens. Verder komt uit het onderzoek van FIDEG naar voren dat , procent van de gezinshoofden geen onderwijs heeft gevolgd of slechts tot een bepaald niveau op de lagere school is gekomen. , procent heeft een bepaald niveau op de middelbare school bereikt en , procent heeft een opleiding gevolgd aan het hoger onderwijs. Zoals in tabel . te zien is, blijken er echter verschillen te zijn tussen arme en niet-arme huishoudens. Zo heeft van de gezinshoofden van arme en extreem arme huishoudens een veel hoger percentage geen opleiding of een opleiding aan de lagere school gevolgd. Van de niet-arme huishoudens is , procent van de gezinshoofden hoger opgeleid, terwijl dat bij de arme en extreem arme huishoudens slechts , en , procent is. Tabel .. Opleidingsniveau van het gezinshoofd in verschillende huishoudens Lagere school of minder Middelbare school Hoger onderwijs Bron: FIDEG, : .
Niet-arme hh. 38,6% 29,4% 32,0%
Arme hh. 57,2% 26,5% 16,3%
Extreem arme hh. 55,9% 26,3% 17,8%
hoofdstuk
In bestaat de economisch actieve bevolking van León uit . personen. Hiervan is . procent werkloos en van de , procent die wel werk heeft, is voor , procent het werk niet voldoende om in het levensonderhoud te kunnen voorzien omdat ze niet genoeg uren kunnen maken of juist veel uren moeten werken tegen een te laag loon. Van de werkenden is procent werkzaam in de primaire sector (landbouw), , procent in de secundaire sector (industrie) en , procent in de tertiaire sector. Binnen deze laatste categorie zijn de handel en persoonlijke diensten de belangrijkste bezigheden (INEC, ). Naast armoede en werkloosheid heeft León nog met een ander probleem te maken, namelijk natuurgeweld. De stad ligt in een gebied met veel (actieve) vulkanen en een hoge seismische activiteit. Met grote regelmaat zijn er aardschokken- of bevingen en het gebied heeft al vele malen te maken gehad met natuurrampen. Zo werd León in na een eruptie van de Cerro Negro bedekt met een laag as en stenen. De eruptie had gevolgen voor de volksgezondheid en veel inwoners moesten worden geëvacueerd. Kort daarna werd het kustgebied van León getroffen door een zeebeving die hoge vloedgolven teweeg bracht. Er waren tientallen slachtoffers en het water reikte bijna tot aan de stad. Vervolgens raasde in orkaan Mitch over de stad. De infrastructuur werd grotendeels verwoest en vele inwoners raakten hun huis kwijt.
De wijk Subtiava León is een koloniale stad, die op typisch Spaanse wijze is gebouwd (zie bijlage ). In het centrum van de stad ligt het centrale plein met daaraan de kathedraal en het gemeentehuis. Vanuit het centrale plein is de stad opgebouwd uit stratenblokken (cuadras). Alleen de hoofdwegen hebben namen; de overige adressen worden bepaald aan de hand van de hoeveelheid blokken die een plaats van een algemeen bekende plek of gebouw ligt. León telt elf wijken, die weer onderverdeeld zijn in repartos, een soort subwijken. De oudere wijken concentreren zich om een kerk en dragen de naam van de kerk. De wijk waar ik mijn onderzoek heb uitgevoerd, Subtiava, neemt een bijzondere plek in binnen de stad. Zoals eerder gezegd bestond Subtiava immers al voordat León in op deze plek werd gevestigd. Vóór was Subtiava een inheems dorp onder leiding van een cacique, dat zich over een groot gebied uitstrekte. Na de vestiging van León bleef Subtiava een eigen gemeentebestuur houden, maar in werd een decreet uitgevaardigd waarbij Subtiava door León werd geannexeerd en haar autonomie verloor. Wettelijk gezien is Subtiava deel van de gemeente, maar de inwoners, waarvan een groot gedeelte inheems is, willen Subtiava als dorp behouden en niet als een wijk van León. In werd de Comunidad Indígena (CI) opgericht. De CI strijdt er onder andere voor dat het decreet uit wordt teruggedraaid. Het werk van de CI is vooral sociaal en richt zich op het verbeteren van de levensomstandigheden in Subtiava, bijvoorbeeld door te lobbyen bij de gemeente en de Unión Fenosa (elektriciteitsbedrijf). Het bestuur van de CI bestaat in totaal uit zeven leden. Elke twee jaar wordt een nieuw bestuur gekozen. De inwoners van Subtiava kunnen bij de verkiezingen uit lijsten kiezen. Elke persoon binnen een lijst verte-
de onderzoekslocatie
genwoordigd een sociale groep, bijvoorbeeld de vissers, vrouwen of katholieken. De comunidades en repartos van Subtiava staan onder leiding van een zogenaamde líder comunitario, een gemeenschapsleider. Deze leiders staan in contact met de CI. Subtiava ligt in het westen van de stad en strekt zich uit tot aan de kust. De wijk wordt in tweeën gedeeld door de Calle Central, de hoofdstraat van León, die begint bij het centrale plein en vandaar uit richting Poneloya loopt. Subtiava bestaat niet alleen uit urbaan gebied, maar ook uit rurale gebieden. Het urbane gebied wordt onderverdeeld in de sector urbana, het gedeelte vlakbij het centrum met verharde wegen, en de repartos urbanos, de semi-urbane gebieden aan de rand van de stad. Het rurale gebied op haar beurt wordt onderverdeeld in de comunidades, de rurale gebieden, en de zonas pesceras, de gebieden rondom de stranden Poneloya en Las Peñitas. Geschat wordt dat Subtiava zo’n . inwoners heeft. Ongeveer procent daarvan zijn oorspronkelijke inwoners van Subtiava; zo’n procent komt van buiten Subtiava. De werkloosheid onder de inwoners van Subtiava is hoog. Roger Montoya, directeur van de Unión de Cooperativa Agrícola de Subtiava en voormalig president van de CI, schat het percentage op . Een gedeelte daarvan zijn mensen die wel werk hebben, maar te weinig om van rond te komen. Degenen die wel werk hebben zijn met name werkzaam in de visserij, landbouw en de bouw. In de rurale gebieden van Subtiava worden maïs, tarwe, rijst, soja en verschillende groenten verbouwd. Verder is er een klein gedeelte dat van hun specialisatie leeft, bijvoorbeeld leraren, doktoren en advocaten. Daarnaast is ongeveer procent werkzaam in de zona franca, het industriegebied van León.1 Erg veel voorzieningen zijn er in Subtiava niet. Er is een markt waar voornamelijk vis en schelpdieren worden verkocht, afkomstig uit de zonas pesceras van Subtiava. Vrijwel elke reparto heeft zijn eigen pre-escolar, peuter- en kleuterschool, en verder zijn er een aantal lagere scholen; middelbare scholen zijn er niet. In heel Subtiava zijn gezondheidscentra, waarvan twee in het urbane gebied en in de rurale gebieden. Alleen de wegen vlakbij het centrum zijn verhard. De onderzoekswijken De enquêtes voor mijn onderzoek heb ik in acht repartos van Subtiava afgenomen, namelijk Carlos Nuñez, El Esfuerzo de la Comunidad, Roberto Calderon, Villa Austria, Felipe Santana, Ronald Sandino, Adiact I en Adiact III. Op Adiact I en III na liggen al deze repartos rondom het vliegveldje Fanor Urroz, ten zuiden van de Calle Central. Adiact I en III liggen ten noorden van de Calle Central (zie bijlage ). Alle repartos liggen aan de rand van de stad. De repartos zijn over het algemeen vrij jong. In onderstaande tabel zijn het oprichtingsjaar, het geschatte aantal percelen en het geschatte aantal inwoners per reparto weergegeven.2 De grond waarop de repartos zijn gebouwd, werd voorheen gebruikt voor de katoenteelt. Het vliegveldje diende voor de sproeivliegtuigen. De meeste inwoners hebben de kavel waarop ze wonen niet in eigendom. Ze bezitten slechts een zogenaamde contancia die alleen 1 Interview
Roger Montoya, --. zijn gemaakt door de gemeenschapsleiders van betreffende repartos. Alleen van de reparto Felipe Santana was een census beschikbaar. 2 Schattingen
hoofdstuk
Foto .. Een huis opgebouwd uit zink in één van de onderzoekswijken
geldig is binnen de Comunidad Indígena. De gemeente León is eigenaar van het grondgebied van Subtiava, maar het is mij niet duidelijk geworden in welke mate de Comunidad Indígena bevoegdheid heeft over dit grondgebied. Het verkrijgen van eigendomspapieren is een kostbare en tijdrovende zaak en daarom maar voor weinigen weggelegd. Tabel .. Oprichtingsjaar, aantal kavels en inwonersaantal per reparto Reparto
Oprichtingsjaar
Aantal percelen
Aantal inwoners
Carlos Nuñez El Esfuerzo Roberto Calderon Villa Austria Felipe Santana Ronald Sandino Adiact I Adiact III
1990 2000 1997 1999 1989 1982 1980 1999
243 150 132 117 119 350 50 39
1650 Onbekend Onbekend 850 690 Onbekend Onbekend Onbekend
Ondanks het verschil in grootte vertonen de repartos grote gelijkenissen. De wijken zijn als semi-urbaan te beschouwen, een overgangsgebied tussen de stad en het omringende rurale gebied. Er zijn geen verharde wegen en de meeste huizen staan een stuk uit elkaar. Alle wijken zijn aangesloten op het elektriciteits- en waterleidingsnet; Adiact III heeft echter illegale elektriciteit en El Esfuerzo tapt water af van een nabij gelegen wijk. In de wijken Felipe Santana, Adiact I en Adiact III is (gedeeltelijk) riolering, maar lang niet iedereen is hierop aangesloten. Van de huishoudens uit mijn steekproef hebben slechts zeven
de onderzoekslocatie
Foto .. Een voorbeeld van de wegen in de onderzoekswijken
huishoudens een wc, de overige een latrine. De afvalophaaldienst van de gemeente komt niet in de wijken. De meeste mensen verbranden hun afval of gooien het op plekken buiten de reparto. De huizen zijn over het algemeen vrij klein, hebben gemiddeld één of twee kamers en zijn erg eenvoudig. De verschillen tussen de huizen in kwalitatief opzicht zijn soms enorm. Vaak worden de huizen in beginsel gebouwd met materialen als karton, plastic en hout. Vervolgens proberen veel huishoudens betonblokken, bakstenen en zink bij elkaar te sparen om hun huizen langzaamaan te verbeteren. Over het algemeen zijn betonblokken (muren) en zink (dak) de meest gebruikte bouwmaterialen, zij het dat de kwaliteit van de materialen en de constructie erg kan verschillen. De meeste huizen hebben geen aangelegde, maar een aarden vloer. Koken wordt veelal buiten gedaan op een vuurtje, slechts een enkeling heeft een gastoestel. Een groot aantal huizen heeft een aangelegde latrine met een betonnen pot en een hokje eromheen. In de repartos Villa Austria en Roberto Calderon staan betere huizen dan in de andere repartos. Villa Austria is ontstaan na orkaan Mitch (), toen met geld van de Oostenrijkse regering een huizenbouwproject gerealiseerd werd. Er zijn in totaal van dezelfde soort huizen gebouwd, welke bestemd waren voor mensen die door de orkaan hun huis waren verloren of die in risicozone’s woonden. Roberto Calderon bestond al vóór Mitch, maar werd volledig verwoest. Met geld van de Rotary Club zijn hier dezelfde soort huizen gebouwd als in Villa Austria. De huizen zijn wat groter dan het gemiddelde huis in de repartos, hebben
hoofdstuk
betonnen vloeren, muren van betonblokken en een dak van een stalen constructie met zinkplaten. De huizen die er na de projecten bij zijn gekomen, zijn vergelijkbaar met de in de vorige alinea beschreven huizen. Alle repartos zijn aangesloten op het openbaar vervoer. Tot ongeveer zeven uur ’s avonds rijden er camionetas, vrachtwagentjes die als bus fungeren, van en naar het centrum. Elke reparto heeft zijn eigen pre-escolar, peuter- en kleuterschooltje, en in Felipe Santana is ook een lagere school. Buiten wat kleine winkeltjes, tortillerías (kleinschalige productie en verkoop van tortilla’s) en handwerkslieden is er weinig economische bedrijvigheid. In Roberto Calderon is een kleine gezondheidspost die ook dienst doet voor de omliggende repartos. Werkloosheid is één van de grootste problemen waarmee de repartos te maken hebben. Van de inwoners die wel werk hebben, is het merendeel werkzaam in de informele sector. Andere problemen zijn de slechte levensomstandigheden, alcoholisme en criminaliteit. De repartos Adiact I en III en Carlos Nuñez hebben in León een slechte naam vanwege de zogenaamde pandillas, jeugdbendes. De jongeren kunnen moeilijk werk vinden en verder is er weinig te doen. Dit leidt tot drugsgebruik (marihuana, cocaïne en lijm), rondhangen en crimineel gedrag. In een aantal van de repartos zijn enkele NGO’s actief, maar de meeste organisaties richten zich op de rurale gebieden. De onderzoekshuishoudens In deze paragraaf worden de huishoudens uit de onderzoeksgroep belicht, ofwel huishoudens waar één of meerdere leden van zijn geëmigreerd. De demografische kenmerken en sociaal-economische situatie van deze huishoudens uit de verschillende repartos vertonen grote overeenkomsten. Vandaar dat ze niet per reparto worden behandeld, maar als één groep. De gemiddelde grootte van de huishoudens in de repartos is , personen. In tabel . is de verdeling van de in totaal huishoudensleden uit de steekproef van huishoudens over verschillende leeftijdscategorieën weergegeven. Wat vooral opvalt, is het grote aantal jongeren; , procent is jaar of jonger. Bovendien is , procent jonger dan jaar. Deze verdeling komt in grote mate overeen met die van de gehele Nicaraguaanse bevolking. In , procent van de huishoudens is het hoofd van het huishouden een vrouw. In een aantal van deze huishoudens is het mannelijke gezinshoofd geëmigreerd en heeft een vrouw de taak als gezinshoofd op zich genomen. Tabel .. Leeftijd van de leden van het huishouden Leeftijd
<10 jaar
10 t/m 18 jaar
19 t/m 35 jaar
36 t/m 50 jaar
>50 jaar
Aantal %
92 22,5
114 27,9
102 24,9
44 10,8
57 13,9
Het totaal aantal werkende huishoudensleden is , met een gemiddelde van , werkende leden per huishouden. Van de huishoudens zijn er waar geen van de huishoudensleden werkt. Gemiddeld hebben de huishoudens een inkomen van dollar per maand (exclusief remittances) en het gemiddelde inkomen per persoon is , dollar per maand. Tabel . geeft de verdeling over de verschillende soorten werk weer. Het grootste percentage is
de onderzoekslocatie
werkzaam als kleine zelfstandige. Hieronder vallen bijvoorbeeld de mensen die een pulpería of venta, een buurtwinkeltje, hebben, op de markt staan of schoenmaker zijn. De kleine zelfstandigen werken vrijwel allemaal op basis van “cuenta propia”, ofwel voor eigen rekening. Onder de categorie handarbeiders vallen schilders, timmermannen, lassers of mechanici. Tot de dienstverlenende beroep horen onder andere taxi- en buschauffeurs, winkelpersoneel en horecamedewerkers. Tabel .. Werkzaamheden van huishoudensleden Soort werk
Frequentie
Percentage
Huishoudelijk werk Kleine zelfstandige Bouw Handarbeid Fabriek Overheid Dienstverlening Landbouw Overig
13 33 12 13 4 7 25 5 4
11,3 28,4 10,3 11,3 3,4 6,0 21,6 4,3 3,4
Totaal
116
100
, procent van de huishoudens verkrijgt ook inkomsten uit andere bronnen dan arbeid, zoals een pensioen, het wassen van kleding of een klein buurtwinkeltje. Ondanks dat het wassen van kleding of het beheren van een buurtwinkeltje ook arbeid is, rekenen sommige respondenten de huishoudensleden die zich met deze taken bezighouden niet tot de werkende huishoudensleden. Het zijn namelijk bezigheden die slechts zorgen voor een klein deel extra inkomsten en ze worden meestal verricht naast de huishoudelijke taken. Gemiddeld , personen per huishouden bevinden zich in het buitenland en het grootste gedeelte van deze emigranten werkt in het land van bestemming. , procent van de huishoudens ontvangt remittances van één of meerdere migranten. Tot slot kijken we naar het opleidingsniveau van de werkende huishoudensleden. , procent van hen heeft onderwijs genoten. Hiervan heeft , procent de lagere school afgerond en voor de middelbare school is dat , procent. , procent heeft een onvoltooide lagere school opleiding en , procent een onvoltooide middelbare school opleiding. Slechts , procent van de werkenden heeft een opleiding aan het hoger onderwijs gevolgd; , procent heeft deze ook daadwerkelijk afgerond.
hoofdstuk
Emigratie vanuit Subtiava
Inleiding In dit hoofdstuk komt de analyse van het empirisch materiaal betreffende emigratie, de emigranten en migratiegeschiedenissen van de huishoudens aan de orde. Ten eerste zal het verloop in de tijd van de emigratie vanuit de onderzoekswijken worden besproken en vervolgens worden de sociaaldemografische gegevens van de emigranten belicht. Om inzicht te krijgen in de emigratie vanuit de onderzoekswijken wordt tevens aandacht besteed aan de bestemmingsgebieden van de emigranten, de verblijfsduur, het contact met het thuisfront en de bezigheden in het land van bestemming. Het is van belang om emigratie niet te benaderen als een statische beweging tussen twee locaties, maar als een dynamisch proces. Vandaar dat ook wordt ingegaan op migratiegeschiedenissen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen migratie- en emigratiegeschiedenissen van de huishoudens en emigratiegeschiedenissen van de emigranten.
Emigratie Emigratie vanuit Subtiava in cijfers Gemiddeld blijkt , procent van de huishoudens in de onderzoekswijken op een directe manier bij emigratie betrokken te zijn. Dat wil zeggen dat de emigrant een lid van het huishouden is of dat in ieder geval was voor zijn/haar vertrek. Daarnaast zijn er ook huishoudens die op een meer indirecte manier met emigratie te maken hebben, bijvoorbeeld wanneer een broer of zus, neef of nicht van het hoofd van het huishouden is geëmigreerd, maar deze persoon geen lid van het huishouden is. Deze laatste groep heb ik niet bij het onderzoek betrokken. Erg opvallend zijn de vrij grote verschillen tussen de onderzoekswijken wat het percentage huishoudens dat verwikkeld is in emigratie betreft (zie tabel .). Een van de sleutelinformanten vertelde dat de wijken met een laag emigratiepercentage waarschijnlijk vrij jong zijn.1 De huishoudens die daar wonen zijn pas net gesetteld en over het algemeen wat jonger. Daardoor zouden ze minder geneigd zijn te emigreren. Als het oprichtingsjaar van de repartos wordt vergeleken met de percentages, blijkt dat de repartos die ver onder het gemiddelde van , procent zitten inderdaad de jongere wijken zijn. Of in deze wijken ook meer 1 Interview
Asocena Calderon, --.
hoofdstuk
Figuur .. Emigratieverloop tussen en
jonge gezinnen wonen, heb ik niet na kunnen gaan, aangezien ik alleen gegevens heb van de huishoudens die betrokken zijn bij emigratie. In hoofdstuk is te lezen dat vanaf de emigratie vanuit Nicaragua fors is toegenomen. Zoals in figuur . te zien is, blijkt dit ook op te gaan voor de onderzoekswijken. Met name tussen en is er een sterke stijging van het aantal emigranten. In bereikt de emigratie zijn hoogtepunt en vanaf begint het aantal emigranten langzaam te dalen. Deze daling verloopt grillig: in emigreerden personen, in , in ook , in ineens nog maar , in weer en in tot slot personen. Deze daling hangt waarschijnlijk samen met het aangescherpte toelatingsbeleid van Costa Rica, waardoor het voor Nicaraguanen steeds moeilijker wordt het land binnen te komen. Tabel .. Oprichtingsjaar en emigratiepercentage van de verschillende repartos Wijk
Oprichtingsjaar
Aant. huishoudens in steekproef
Aant. “emigratiehuishoudens” %
Carlos Nuñez El Esfuerzo Roberto Calderon Felipe Santana Ronald Sandino Villa Austria Adiact I Adiact III Totaal
1990 2000 1997 1989 1982 1999 1980 1990 xxx
66 61 41 41 45 59 27 23 363
18 9 4 15 12 7 7 4 76
27,3 14,8 9,8 36,6 26,7 11,9 25,9 17,4 xxx
Karakteristieken van de emigranten Het totale aantal emigranten in de steekproef is , verdeeld over huishoudens. In deze paragraaf wordt bekeken wat de sociaaldemografische karakteristieken zijn van deze groep. Uit het onderzoek blijkt dat de gemiddelde leeftijd van de emigranten ten tijde van het onderzoek , jaar is. Om echter een beeld te krijgen van de leeftijd van de emigranten ten tijde van hun emigratie, heb ik een schatting gemaakt aan de hand van de tijd dat de emigranten in het buitenland zijn en hun leeftijd tijdens het onderzoek. Dit alles is weergegeven in tabel .. Wat op valt, is dat de emigranten vrij jong zijn. De gemiddelde
emigratie vanuit subtiava
leeftijd waarop geëmigreerd wordt is , jaar. , procent van de emigranten is tussen de en jaar oud en , procent is tussen de en jaar oud. Van deze laatste categorie is bovendien , procent tussen de en jaar en , procent tussen de en jaar. De emigranten jonger dan jaar oud zijn vermoedelijk kinderen die met (één van) hun ouders mee naar het buitenland zijn gegaan. Tabel .. Leeftijd van de emigranten ten tijde van de emigratie Leeftijd
Aantal
%
<10 10–18 19–35 36–50 >50 Totaal
8 32 101 21 3 165
4,8 19,4 61,2 12,7 1,8 100%
Verder blijkt dat het voornamelijk de zoons en dochters van het gezinshoofd zijn die emigreren (, procent). Slechts , procent van de emigrantenpopulatie bestaat uit gezinshoofden en procent uit echtgenoten van het gezinshoofd. Daarnaast bestaat , procent uit kleinkinderen en , procent uit broers en zussen van het gezinshoofd. Dan is er nog een categorie “overig” (, procent) waarin vaders, moeders, ooms, tantes, neven, nichten en schoonouders van het gezinshoofd vallen. De verdeling tussen mannen en vrouwen in de emigrantenpopulatie is vrijwel gelijk: , procent bestaat uit mannen en , procent uit vrouwen. Van de mannen en vrouwen uit de steekproef heeft het grootste gedeelte een partner: , procent is samenwonend en , procent getrouwd. Daarnaast is , procent alleenstaand. Opgemerkt moet worden dat het hier om de burgerlijke staat ten tijde van het onderzoek gaat en dat deze niet per se overeen hoeft te komen met de burgerlijke staat bij emigratie. Tabel .. Opleidingsniveau van de emigranten Niveau Lagere school gedeeltelijk Lagere school compleet Middelbare school gedeeltelijk Middelbare school compleet Hoger onderwijs gedeeltelijk Hoger onderwijs compleet
Aantal 41 30 48 11 3 7
% 29,3 21,4 34,3 7,9 2,1 5,0
Totaal
140
100
Wanneer we naar opleiding kijken, blijkt dat , procent van de emigranten onderwijs heeft genoten en , procent van de emigranten niet. Van de emigranten die een opleiding hebben gevolgd, heeft , procent de lagere school afgemaakt en , procent de middelbare school. Slechts , procent heeft hoger onderwijs gevolgd. De grootste groep bestaat uit emigranten die wel aan de middelbare school zijn begonnen, maar deze niet hebben afgemaakt. Van vier emigranten zijn de gegevens over opleiding niet bekend.
hoofdstuk
Motivatie om te emigreren Een aantal theorieën, waaronder de new economics of migration theorie, gaan er vanuit dat emigratie een strategie van huishoudens is om de risico’s die het huishouden loopt te verminderen. Voor de emigratie vanuit de onderzoekswijken blijkt dit echter, op een enkele uitzondering daargelaten, niet op te gaan. In de meeste gevallen is het besluit om te emigreren niet genomen door de leden van het huishouden samen, maar door de emigrant zelf. Het feit dat het vooral de kinderen van het gezinshoofd zijn die emigreren, zoals uit voorgaande paragraaf bleek, hangt hiermee samen. Zij hebben in vergelijking met het gezinshoofd en diens eventuele echtgeno(o)t(e) immers minder (economische) verplichtingen ten opzichte van het huishouden. Wanneer we kijken naar de motivatie om te emigreren, blijkt dat de voornaamste reden “werk” is (in , procent van de gevallen). Zoals uit hoofdstuk al bleek, heeft Nicaragua te kampen met een hoog werkloosheidspercentage. Voor zover er werk is, wordt dit vaak slecht betaald. Veel van de emigranten zijn dan ook naar het buitenland vertrokken op zoek naar (beter betaald) werk. Bij de open interviews kwam naar voren dat de emigranten voordat ze vertrokken inderdaad óf werkloos waren óf wel werk hadden, maar dat ze hiermee te weinig verdienden om rond te kunnen komen. Een kleine groep emigranten blijkt te zijn vertrokken in de hoop hun levensomstandigheden te kunnen verbeteren (, procent), om “economische redenen” (, procent) of “vanwege de situatie in Nicaragua” (, procent). Ik ben van mening dat deze motieven en het in de vorige alinea genoemde motief vrijwel op hetzelfde neerkomen. Het verbeteren van de levensomstandigheden hangt immers in grote mate samen met het verkrijgen van werk. De situatie in Nicaragua zorgt er echter voor dat dit in eigen land vrijwel onmogelijk is. Al deze redenen zijn in feite economisch. Andere motieven die worden genoemd zijn studie of een familielid of partner die al in het buitenland woont. Het motief om te emigreren staat echter niet op zichzelf; je moet namelijk ook de mogelijkheid hebben om te kúnnen emigreren. In hoofdstuk is bij de bespreking van de social capital theorie naar voren gekomen dat sociale netwerken van emigranten ervoor zorgen dat de risico’s en kosten verbonden aan emigratie voor nieuwe emigranten lager zijn. Uit de open interviews blijkt dat de emigranten in veel gevallen gebruik maken van dergelijke sociale netwerken. Vaak kennen ze iemand, meestal een vriend(in) of een familielid, die al in het land van bestemming woont. Die persoon verstrekt informatie, vangt de emigrant op bij aankomst en biedt hulp bij het zoeken van werk en woonruimte. Bij de huishoudens waarvan meerdere leden geëmigreerd zijn, is het vaak zo dat eerst één van de leden is geëmigreerd en de andere leden die persoon gevolgd zijn (zie kader .).
emigratie vanuit subtiava
Figuur .. Bestemmingslanden van Nicaraguaanse emigranten
Kader .. De rol van sociale netwerken bij emigratie Van de zes kinderen die Francisca heeft, zijn er ondertussen vijf geëmigreerd. Als eerste is Elea () vertrokken, jaar geleden. Haar schoonmoeder woonde in de VS en samen met haar man is ze daar heen gegaan. Momenteel werkt ze in een supermarkt en woont samen met haar man en kind. Elea’s broer en zus, Larry () en Maira () wilden eigenlijk naar hun zus in de VS, maar het is ze niet gelukt een visum te krijgen. Larry heeft toen besloten om naar Guatemala te gaan. Dat is zeven jaar geleden. Hij had daar familie van zijn vaders kant zitten. Via hen wist hij dat er werk was en had hij een plek om in het begin te wonen. Een jaar later is Maira naar Larry toe gegaan en twee jaar later volgde zus Luiza (). Larry woont samen met zijn vrouw en Maira en Luiza huren samen een appartement. Ze zijn alledrie werkzaam in de maquila-industrie. Virginia tot slot, is drie jaar geleden als enige naar Costa Rica geëmigreerd. Haar tante woonde al in San José en daar is ze heen gegaan. Via die tante is ze bij een familie terecht gekomen waar ze nu als huishoudhulp werkt en inwoont.
Bestemmingsgebieden Zoals uit voorgaande paragraaf blijkt, spelen sociale netwerken een belangrijke rol in het emigratieproces, onder andere bij het bepalen van de bestemming. Een emigrant zal eerder geneigd zijn naar een land of plaats te emigreren waar hij iemand kent. Toch is dit niet alleen bepalend voor de uiteindelijke keus van een bestemming. Andere factoren die meespelen, zijn de sociaal-economische omstandigheden in het bestemmingsgebied, de te overbruggen afstand en hiermee samenhangend, de kosten voor de reis, toelatingsbeleid, et cetera. Het is daarom niet verwonderlijk dat , procent van de emigranten naar Costa Rica is geëmigreerd (zie figuur .). Costa Rica grenst aan Nicaragua (waardoor de reiskosten laag zijn), tot voor kort was het vrij gemakkelijk het land binnen te komen met een toeristenvisum, er is een grotere vraag naar werk dan in Nicaragua en de lonen zijn over het algemeen hoger. De literatuur besproken in hoofdstuk zegt dat naast Costa Rica ook de VS een belangrijk bestemmingsgebied is voor Nicaraguaanse emigranten. Van de emigranten uit Subtiava blijkt echter slechts , procent naar de VS te zijn geëmigreerd. De hoge reiskosten en de strenge controle en wetgeving zorgen ervoor dat de VS een moeilijk te bereiken bestemming is. Toch zijn er nog steeds Nicaraguanen die de hoop hebben ooit naar de VS te kunnen emigreren. Ik vermoed dat het vrij hoge percentage emigranten in Guatemala (, procent) daar gedeeltelijk mee samenhangt. Om de kosten te drukken, proberen sommigen over land
hoofdstuk
Figuur .. Migratieverloop tussen en per bestemmingsland
naar de VS te reizen, waarbij men Honduras, Guatemala en Mexico moet doorkruisen. Deze reis is echter lang en bovendien zijn de grenscontroles bij Mexico tegenwoordig ook verscherpt. Veel emigranten komen daardoor niet verder dan Guatemala. Volgens FIDEG is in de loop van de jaren negentig de emigratie naar de VS afgenomen en naar Midden-Amerika juist toegenomen (zie hoofdstuk ). Dit blijkt ook op te gaan voor de emigratie vanuit mijn onderzoekswijken. In figuur . is te zien dat tussen en er personen naar Costa Rica emigreerden en één naar Guatemala. In de periode tussen en groeiden deze aantallen tot respectievelijk en emigranten. Voor het kleine aantal personen dat naar de VS emigreert, blijkt de periode tussen en de piekperiode te zijn. In de twee periodes daarna neemt het aantal af. Bij het aflezen van figuur . moet rekening worden gehouden met het feit dat in de enquête niet is gevraagd naar het jaar van emigratie, maar hoe lang de emigrant in het buitenland verblijft. Dit heb ik later zelf omgerekend naar jaartallen, met de consequentie dat een aantal emigranten wellicht net in een ander jaar terecht zijn gekomen dan waarin ze daadwerkelijk zijn geëmigreerd. Het overgrote deel van de emigranten uit het onderzoek blijkt naar de steden te trekken. Voor Costa Rica gaat het met name om het grootstedelijk gebied San José, waar ook de steden Alajuela en Heredia onder vallen. Daarnaast woont een vijftiental emigranten in de havenstadjes Puntarenas en Puerto Limón en verder zijn er slechts enkele afwijkende bestemmingen. De emigranten in Guatemala bevinden zich, voor zover bekend, allemaal in Guatemala-City. In de VS zijn Miami en North Carolina de populairste bestemmingsgebieden. Verblijfsduur en contact met het thuisfront Op het moment waarop ik het onderzoek heb uitgevoerd, bevonden de emigranten zich gemiddeld , jaar in het buitenland. , procent van de emigranten is in de tijd dat ze weg zijn nog nooit teruggekomen naar Nicaragua (hieronder vallen ook de emigranten die pas vrij recentelijk zijn geëmigreerd); , procent van de emigranten heeft dat wel gedaan. Van deze , procent komt, zoals in onderstaande tabel is te zien, in totaal , procent
emigratie vanuit subtiava
vrij frequent naar huis, namelijk eens of twee keer per jaar. Opvallend is het grote aantal emigranten dat veel minder frequent naar huis komt (minder dan elke twee jaar). In deze categorie blijkt , procent van de emigranten in de VS die wel eens naar huis komen te zitten, , procent van de emigranten in Guatemala en , procent van de emigranten in Costa Rica. Het lijkt er dus op dat afstand invloed heeft op het bezoekgedrag van de emigranten. Tabel .. Bezoekfrequentie van de emigranten Frequentie
Aantal
%
Twee keer per jaar Eens per jaar Elke twee jaar < Elke twee jaar
13 47 7 54
10,7 38,8 5,8 44,6
Totaal
121
100
Ook lijkt mee te spelen hoe lang de emigrant al in het buitenland woont. Van de emigranten die twee keer per jaar terugkomen, is niemand langer dan negen jaar weg. procent van de emigranten die eens per jaar naar Nicaragua komt, is langer dan negen jaar weg, terwijl dat bij de emigranten die minder dan elke twee jaar terugkomen , procent is. Verreweg het grootste gedeelte van de emigranten komt naar Nicaragua voor het bezoeken van familie. Vaak valt dit samen met feesten zoals Kerstmis of de Semana Santa. In december trof ik dan ook een aantal emigranten bij hun families aan. Op de vraag “Hoe lang denkt u dat de emigrant in het buitenland blijft?” kon vrijwel niemand antwoord geven. Dit geeft aan dat de emigranten over het algemeen (nog) geen concrete plannen hebben om terug te keren naar Nicaragua. Uit dit alles valt te concluderen dat de emigratie vanuit Subtiava geen seizoensmigratie, maar een meer permanente emigratie is. Dit kan op twee manieren verklaard worden. Op de eerste plaats hangt seizoensmigratie vooral samen met werkzaamheden in de oogstperiodes van verschillende gewassen in Costa Rica. De Leonese emigranten zijn echter afkomstig uit de stad en zijn daardoor minder geneigd naar rurale gebieden te emigreren. Ze hebben immers geen ervaring met werk in de landbouw. Daarnaast gaat het in de emigrantenstroom vanuit León met name om jongeren, de zoons en dochters. Zij hebben minder sociale en morele verplichtingen in het land van herkomst dan bijvoorbeeld een hoofd van het huishouden. Verder is de kans groot dat zij een eigen gezin stichten in het land van bestemming. Tabel .. Contact met het thuisfront via bezoek en/of communicatiemiddelen Terugkeren Contact Nee Ja
Nee Aantal 4 10
Totaal
14
% 2,5 6,2
Ja Aantal 38 110
8,7
148
% 23,5 67,8
Totaal Aantal 42 120
% 26,0 74,0
91,3
162
100
hoofdstuk
Figuur .. Soort werkzaamheden van de Nicaraguaanse emigranten
Ondanks dat niet alle emigranten met regelmaat naar Nicaragua komen, houden de meesten wel op andere manieren contact met hun familie. Het meest gebruikte communicatiemiddel is de telefoon, gevolgd door de post. Van internet of contact via andere personen wordt door de emigranten en achterblijvers in het onderzoek geen gebruik gemaakt. In tabel . is af te lezen dat de achterblijvers met slechts , procent van de emigranten op geen enkele wijze contact hebben en met , procent van de emigranten alleen contact hebben als ze op bezoek komen en niet via communicatiemiddelen. , procent van de emigranten is nog nooit terug naar Nicaragua gekomen sinds ze geëmigreerd zijn, maar onderhoudt wel contact via communicatiemiddelen. Het grootste gedeelte van de emigranten (, procent) heeft contact met het thuisfront via telefoon en post én brengt zijn of haar familie wel eens een bezoek. Achterblijvers en emigranten onderhouden vrij frequent contact met elkaar. Van de emigranten die contact hebben met het thuisfront via communicatiemiddelen heeft in totaal procent minimaal eens per maand contact. , procent hiervan onderhoudt zelfs wekelijks contact. Slechts , procent heeft maar een aantal keer per jaar of minder contact met de achterblijvers. Bezigheden Zoals eerder gezegd is de voornaamste motivatie om te emigreren de grotere kans op (beter betaald) werk in de bestemmingslanden. Het is daarom niet verwonderlijk dat voor , procent van de emigranten werk de belangrijkste bezigheid is. , procent van de emigranten studeert en , procent heeft andere bezigheden. Ik vermoed dat de meeste van de studerende emigranten kinderen zijn die met hun ouders mee naar het buitenland zijn gegaan, aangezien studie slechts voor , procent van de emigranten een motivatie om te emigreren is. In de categorie met overige bezigheden vallen bijvoorbeeld vrouwen die vanwege hun partner zijn geëmigreerd en huisvrouw zijn. Wanneer we kijken naar de soort werkzaamheden, valt op dat de meeste emigranten huishoudelijk werk verrichten of werkzaam zijn in de bouw en dienstverlening (zie figuur .). In de sector huishoudelijk werk zijn voornamelijk vrouwen te vinden die als domestica, huishoudhulp, werken. De bouw is meer een mannenaangelegenheid. In de dienstensector daarentegen is de verdeling man-vrouw vrijwel gelijk. Het feit dat slechts , procent van de emigranten werkzaam is in de landbouw en de andere beroepen overwegend “stedelijke
emigratie vanuit subtiava
Figuur .. Werkzaamheden Nicaraguaanse emigranten in Costa Rica, Guatemala en de VS
beroepen” zijn, is een bevestiging van de conclusie dat de emigratie vanuit León vooral urbaan-urbane emigratie met een meer permanent karakter is. Bij vergelijking van de werkzaamheden van de emigranten met die van de huishoudensleden in Nicaragua (hoofdstuk ), komen een aantal verschillen naar voren. Zo blijkt een veel kleiner percentage van de huishoudensleden werkzaam te zijn in de huishoudelijke sector, namelijk , procent tegenover , procent van de emigranten. Daarnaast werkt , procent van de huishoudensleden als kleine zelfstandige, terwijl dit bij de emigranten maar , procent is. Verder zijn er meer dan twee keer zoveel emigranten werkzaam in de industrie als huishoudensleden in Nicaragua (, tegenover , procent). Bij de overige categorieën zijn de verschillen veel minder klein. De dienstensector is zowel bij de huishoudensleden als bij de emigranten een van de belangrijkste werkverschaffers. Er zijn niet alleen verschillen tussen emigranten en de huishoudensleden in Nicaragua te ontdekken, maar ook tussen de emigranten in de verschillende landen. In figuur . is de verdeling van de emigranten over de verschillende sectoren per bestemmingsland weergegeven. Wat opvalt, is dat in Costa Rica en de VS een veel groter percentage van de emigranten werkzaam is in de sector huishoudelijk werk dan in Guatemala. Hier werkt echter weer een groot deel van de emigranten in de industrie, terwijl in Costa Rica en de VS deze sector juist nauwelijks werk verschaft voor de emigranten. Voor de Leonese emigranten in de VS en Guatemala speelt de landbouw voor de werkgelegenheid geen enkele rol. In Costa Rica daarentegen is een klein percentage van de emigranten werkzaam in de landbouw. Ook hier zou een parallel getrokken kunnen worden met de bestemmingsgebieden binnen de landen. De emigranten in de VS en Guatemala zijn vrijwel allemaal naar de steden getrokken, terwijl de emigranten in Costa Rica zich zowel in urbane als in rurale gebieden bevinden.
hoofdstuk
Migratiegeschiedenissen Zoals in hoofdstuk duidelijk is geworden, is emigratie een dynamisch proces dat afhankelijk is van factoren op verschillende niveaus. Bovendien kunnen in de loop der tijd veranderingen optreden in de richting, motivatie en samenstelling van de migrantenstromen. Om emigratie vanuit León als een dynamisch proces te benaderen, is er in het onderzoek ook aandacht besteed aan migratie- en emigratiegeschiedenissen van zowel de huishoudensleden als de huidige emigranten. Uit de enquête blijkt dat van de huishoudens in het onderzoek er een migratiegeschiedenis hebben. Dat wil zeggen dat één of meerdere van de huishoudensleden die nu in León wonen, ooit binnen Nicaragua zijn gemigreerd en/of naar het buitenland zijn geëmigreerd. In van de huishoudens betreft het alleen migratie binnen Nicaragua, in alleen emigratie en zowel migratie als emigratie. Daarnaast hebben een aantal van de huidige emigranten zelf ook een emigratiegeschiedenis. In onderstaande paragrafen zal dieper worden ingegaan op deze geschiedenissen. Migratiegeschiedenis van de huishoudens In deze paragraaf zal worden gekeken naar het migratieverleden van de huishoudens. Net als voor de emigranten is gedaan, zal een beeld worden geschetst van de samenstelling migratiestroom en de karakteristieken van de migranten. Wanneer we naar de samenstelling van de stroom kijken, zien we dat deze verschillen vertoont met die van de emigranten. Betreft het bij de emigrantenstroom voornamelijk zoons en dochters, de migratiestroom bestaat vooral uit gezinshoofden ( procent) en echtgenoten ( procent). Hierbij moet worden opgemerkt dat dit de positie in het huishouden ten tijde van het onderzoek is. Of deze hetzelfde is als ten tijde van de migratie, is mij niet bekend. Verder zijn er ook drie gevallen, waarbij het hele huishouden is gemigreerd. Daarnaast valt op dat de migratiestroom relatief gezien uit veel vrouwen bestaat, namelijk voor , procent. , procent van de stroom bestaat uit mannen en , procent uit families. Aan de hand van het migratiejaar en de leeftijd ten tijde van het onderzoek heb ik een schatting van de leeftijd van de migranten ten tijde van de migratie gemaakt. Zoals uit tabel . blijkt zijn de migranten wat ouder dan de emigranten. De gemiddelde migratieleeftijd ligt dan ook wat hoger dan de gemiddelde emigratieleeftijd, namelijk , jaar tegenover , jaar.
Tabel .. Migratie- en emigratieleeftijden Leeftijd
Migranten Aant. %
Emigranten Aant. %
<10 10–18 19–35 36–50 >50 Totaal
1 3 14 10 0 28
8 32 101 21 3 165
3,6 10,7 50,0 35,7 0,0 100
4,8 19,4 61,2 12,7 1,8 100
emigratie vanuit subtiava
De drie families even buiten beschouwing gelaten, zijn er twee migranten die geen onderwijs hebben gevolgd en die dat wel hebben gedaan. Van deze laatste groep heeft de helft de lagere school niet afgemaakt. Slechts , procent heeft de middelbare school afgerond en maar , procent heeft hoger onderwijs gevolgd. Hiermee ligt het opleidingsniveau van de migranten wat lager dan dat van de emigranten. Nu wat meer duidelijk is over de samenstelling van de migrantenstroom, kijken we naar het migratieverloop. Wanneer de migratieperiodes worden vergeleken met de emigratieperiodes, blijkt dat in veel gevallen de migratie wat minder recent heeft plaats gevonden. Van de migranten is , procent vóór gemigreerd en , procent daarna. Bij de emigranten is dit respectievelijk , procent en , procent. Ondanks dat ook bij migratie binnen Nicaragua “werk” de belangrijkste motivatie is om te migreren (, procent), zijn er wat meer niet-economische motieven te onderscheiden dan bij emigratie. Voorbeelden hiervan zijn migratie omdat men gaat trouwen of samenwonen (, procent) of juist omdat men gaat scheiden (, procent). Voor anderen blijkt het kunnen verkrijgen van een woning de motivatie te zijn (, procent). , procent van de voormalige migranten geeft aan te zijn verhuisd vanwege familie die al op de plaats van bestemming woonde. Dit zou er op kunnen duiden dat ook bij binnenlandse migratie sociale netwerken een rol spelen. In de , procent van de gevallen gaat het om migratie van de geboorteplaats naar León. , procent van de migranten is van de geboorteplaats eerst naar een andere stad, meestal Managua of Chinandega, gemigreerd en vervolgens naar León. De geboorteplaatsen zijn vaak dorpen of kleinere steden in het departement León of Chinandega, zoals El Sauce of Malpaisillo. Verder is , procent van de migranten van León naar één of meerdere andere steden in Nicaragua gemigreerd en vervolgens weer terug naar León. Emigratiegeschiedenis van de huishoudens Uit het onderzoek blijkt dat van de achterblijvende huishoudensleden een deel ervaring heeft met buitenlandse migratie. In totaal zijn er huishoudensleden met een emigratieverleden, waarvan er acht ook een migratieverleden hebben. Voor emigranten die terugkeren naar het land van herkomst wordt vaak de term “remigrant” gebruikt. Ik zal deze benaming hier ook hanteren. Een verschil met de samenstelling van de groep emigranten, is het hoge percentage gezinshoofden en echtgenoten (respectievelijk procent en , procent) in de groep remigranten. Toch zijn ook bij de remigranten de zoons en dochters de grootste groep (, procent). De verdeling man-vrouw is procent tegen procent en wijkt daarmee af van de verdeling binnen de groep emigranten. Daar is de verdeling man-vrouw namelijk vrijwel gelijk. De leeftijd ten tijde van de emigratie van de remigranten blijkt wat hoger te liggen dan die van de emigranten. In de categorieën “ tot en met jaar” en “ tot en met jaar” zijn de percentages lager dan bij de emigranten en de categorie “ tot en met jaar” is juist wat groter. De gemiddelde leeftijd van , jaar is een stuk hoger dan die van de emigranten (, jaar). Van de remigranten hebben er vijf geen opleiding gehad, hebben wel onderwijs gevolgd en van twee is het onbekend. Van de remigranten die wel een opleiding hebben gehad, is het opleidingsniveau vrijwel gelijk aan die van de emigranten.
hoofdstuk
De bestemmingen van de remigranten zijn hetzelfde als die van de emigranten. De enige verschillen zijn het hogere percentage remigranten dat naar Costa Rica is gegaan (, procent ten opzichte van , procent) en dat geen enkele van de remigranten de VS hebben aangedaan. Vijf van de remigranten zijn twee keer geëmigreerd, waarvan er drie zowel naar Costa Rica als naar Guatemala zijn gegaan. Niet alleen de bestemmingsgebieden komen overeen, zo ook de motieven om te emigreren. Werk en de hoop op het verbeteren van de levensomstandigheden zijn zowel voor de voormalige als voor de huidige emigranten de belangrijkste redenen om naar het buitenland te trekken. De remigranten blijken voornamelijk ná zijn geëmigreerd (, procent). Van de groep emigranten zijn de meesten juist rond geëmigreerd en ligt het emigratiepercentage tussen en weer wat lager. De emigratiestroom van de remigranten lijkt hiermee recenter te zijn dan die van de emigranten. De remigranten zijn echter na verloop van tijd weer teruggekeerd naar Nicaragua. Hun gemiddelde verblijf in het buitenland is , jaar. De term remigrant gaat echter niet voor allen op; enkele van hen gaven namelijk te kennen nogmaals te willen emigreren. Voor de remigranten blijkt werk ook de belangrijkste reden te zijn om te emigreren. Het soort werk waarmee ze zich hebben bezig gehouden, komt overeen met dat van de emigranten. Wat echter op valt is het hogere percentage emigranten werkzaam in de sector huishoudelijk werk (, procent van de remigranten ten opzichte van , procent van de emigranten). Dit is te verklaren door het hoge percentage vrouwen in de groep remigranten. Het zijn immers vooral vrouwen die in de huishoudelijke sector werkzaam zijn en bovendien is het werk als domestica de belangrijkste vorm van arbeid voor vrouwelijke emigranten. Ook het percentage remigranten werkzaam in de landbouw vertoont verschillen met dat van de emigranten, namelijk , tegen , procent. Gezien het hoge aantal remigranten dat binnen één jaar naar Nicaragua terug is gekeerd (, procent), vermoed ik dat er in deze groep een aantal seizoenswerkers zitten. Een van de grootste verschillen tussen de groep remigranten en de groep emigranten is dat de eerste groep (binnen vrij korte tijd) weer naar Nicaragua is teruggekeerd. De huidige emigranten bevinden zich gemiddeld , jaar in het buitenland, terwijl de remigranten gemiddeld , jaar buiten Nicaragua zijn geweest. Een gedeeltelijke verklaring hiervoor is al in de vorige alinea gegeven, namelijk het voorkomen van seizoensmigratie. Wanneer we naar de motivatie kijken, blijkt dat de meest gegeven reden om terug te keren de familie of het gezin is (, procent). Dit is niet verwonderlijk, aangezien een groot deel van de remigranten uit gezinshoofden en echtgenoten bestaat. Andere motieven zijn dat men graag wilde terugkeren (, procent), dat er geen werk meer was (, procent) of het werk niet leuk werd gevonden (, procent) en dat de woon- en/of werksituatie slecht was (, procent). Kader .. Migratiegeschiedenis: een persoonlijk verhaal Erika woonde in León, maar ze kon in Managua werk krijgen en is daarheen verhuisd. Toen stierf haar moeder en veranderde alles. De economische situatie van het gezin werd steeds slechter en Juana besloot naar haar zus in Costa Rica te gaan. Van haar had ze gehoord dat er daar werk te krijgen was. Later zijn haar kinderen ook gekomen. Ze hebben
emigratie vanuit subtiava
altijd in San José gewoond, maar binnen de stad zijn ze een aantal keer verhuisd. En als ze beter betaald werk konden krijgen zijn ze van werk veranderd (maar wel steeds hetzelfde soort werk). Erika is uiteindelijk teruggegaan naar Nicaragua vanwege de erfenis van haar moeder. Er was niemand die er naar omkeek, dus heeft zij dat gedaan. Van het geld heeft ze onder andere een huis voor haar zoon en een voor haar dochter in León gekocht. Zijzelf had nog een huis in León en ook woonde haar familie daar. Nu woont ze in het huis van haar dochter. Het huis van haar zoon verhuurt ze. Van de erfenis is ze ook een venta aan huis begonnen. Het emigreren was voor Juana echter niet iets nieuws. Zo heeft ze bij een familie in León gewerkt, die op een gegeven moment naar Mexico verhuisde. Ze is toen met de familie mee gegaan. Het beviel haar echter niet zo goed, daarom is ze na een half jaar weer teruggekeerd naar Nicaragua. Erika vertelt dat ze best terug zou willen naar Costa Rica om bijvoorbeeld een eigen zaak te beginnen. “Er stroomt daar meer geld dan in Nicaragua en toen ik daar werkte, verdiende ik goed. Maar voorlopig blijf ik hier bij mijn winkeltje.” Ze woont liever in Nicaragua, maar vindt dat Costa Rica zeker zijn voordelen heeft. Zo vindt ze bijvoorbeeld dat de Ticos betere manieren hebben dan de Nicas.
Emigratiegeschiedenis van de emigranten Niet alleen hebben sommige huishoudens een migratiegeschiedenis, ook een aantal emigranten is al eens eerder geëmigreerd. Van de emigranten hebben er een emigratieverleden. Het merendeel van hen zijn mannen. Sommigen zijn eerder al in het land geweest waar ze nu weer zitten, maar de meesten hebben hun gelukt eerst in een ander land beproefd. Drie van de emigranten zijn zelfs in twee andere landen geweest. Opvallend is het relatief hoge aantal afwijkende bestemmingen. Voorbeelden hiervan zijn Honduras, Panama en Canada. Ook bij de eerdere emigratie, is de motivatie om te emigreren werk. De meesten doen nu hetzelfde werk als dat ze voorheen in het buitenland ook hebben gedaan. De redenen om weer terug naar Nicaragua te gaan, zijn erg uiteenlopend. Een aantal emigranten is op bezoek gekomen en niet meer teruggekeerd, één persoon is geëmigreerd om geld te sparen om de studie af te maken en weer een ander is verder getrokken naar een ander land. Tussen de emigranten zitten ook een paar seizoensarbeiders, maar zij zijn momenteel wel al voor langere tijd in het buitenland.
hoofdstuk
Remittances
Inleiding In het vorige hoofdstuk is een beeld geschetst van de emigratie vanuit Subtiava en de emigranten. Dit hoofdstuk is gewijd aan de remittances die een deel van deze emigranten naar hun familie in Nicaragua sturen. Het “remittance systeem” van Russell, zoals besproken in hoofdstuk , zal hierbij als leidraad worden gebruikt. Om er achter te komen welke emigranten remittances sturen, wordt in de eerste paragraaf gekeken naar de karakteristieken van deze emigranten. Verder wordt ingegaan op de factoren die van invloed kunnen zijn op het wel of niet zenden van remittances. In het tweede deel van het hoofdstuk zal de focus verschuiven naar de huishoudens die remittances ontvangen. Eerst komen de karakteristieken van de remittance-zendingen, zoals de frequentie en de hoogte van de bedragen, aan bod. Om een beeld te krijgen van de impact van remittances op de levensomstandigheden van de huishoudens wordt vervolgens de verhouding remittances/inkomen en het bestedingspatroon van de remittances belicht. Tot slot zal aandacht worden besteed aan het waardeoordeel van de respondenten met betrekking tot remittances.
Remittances vanuit de emigranten bezien Karakteristieken van de remittance-zenders Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat , procent van de emigranten remittances stuurt en , procent niet. Het gaat hierbij zowel om remittances in geld als in natura. De groep zendende emigranten bestaat voor een iets groter deel uit vrouwen (, procent) dan uit mannen (, procent). Meer dan de helft van de emigranten die remittances sturen zijn zoons en dochters (, procent), gevolgd door broers en zussen (, procent).1 Zoals in tabel . te zien is, stuurt in verhouding een veel hoger percentage van de gezinshoofden en echtgenoten remittances dan van de zoons en dochters. Aannemelijk is dat gezinshoofden en echtgenoten, die zonder hun gezin zijn geëmigreerd, eerder geneigd zullen zijn remittances naar hun gezin te sturen, aangezien het vanwege hun positie in het huishouden een sociale verplichting is om bij te dragen aan het gezinsinkomen. Voor zoons en dochters is deze verplichting veel minder sterk.
1 Het
betreft de positie in het huishoudens ten opzichte van het gezinshoofd.
hoofdstuk
Tabel .. Positie in het huishouden van de emigranten die remittances sturen Positie in huishouden Gezinshoofd Echtgeno(o)t(e) Zoon/dochter Kleinkind Broer/zus Overig
Aantal 5 4 51 7 10 16
Totaal aantal 6 5 88 12 30 24
% 83,3 80,0 58,0 58,3 33,3 66,6
Totaal
93
165
xxx
Invloeden op remittance-zendingen Bepaalde karakteristieken van emigranten kunnen (mede) bepalend zijn voor het wel of niet zenden van remittances en op de omvang van de verzonden bedragen. Zo kan bijvoorbeeld de burgerlijke staat van de emigrant van invloed zijn. Een door de respondenten veel genoemde reden voor het niet ontvangen van remittances, is dat de emigrant in het bestemmingsland zelf een gezin te onderhouden heeft. Toch blijkt dat van de getrouwde emigranten , procent remittances stuurt, terwijl , procent van hen met hun partner, gezin of kinderen in het buitenland woont. Bij de samenwonende (maar niet getrouwde) emigranten is de situatie licht afwijkend: , procent van hen stuurt remittances en , procent van hen woont met de partner of het gezin in het buitenland. Van de alleenstaande emigranten blijkt , procent remittances te sturen. De gegevens over hun burgerlijke staat zijn echter wat minder betrouwbaar, aangezien uit de enquête blijkt dat , procent met hun partner of gezin zou wonen, terwijl eerder werd aangegeven dat ze alleenstaand zijn. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat met “gezin” de familie wordt bedoeld waar de emigrant als huishoudhulp bij inwoont. Van de alleenstaanden zijn er namelijk werkzaam als huishoudhulp. Wat ook mogelijk is, is dat de emigrant bij vertrek alleenstaand was, maar tijdens zijn of haar verblijf een partner heeft gevonden en/of een gezin heeft gesticht. Wat verder opvalt, is dat van de emigranten die met hun partner wonen , procent remittances stuurt, terwijl dit bij de emigranten die met hun gezin wonen , procent is. Het wel of niet sturen van remittances lijkt dus niet zo zeer af te hangen van het feit of de emigrant samen woont met de partner, maar vooral of er ook kinderen bij wonen. Kinderen zorgen voor een stijging van de kosten van het levensonderhoud, waardoor er minder geld overblijft om naar de familie in Nicaragua te sturen. Veel van de Leonese emigranten zijn op jonge leeftijd en als alleenstaande geëmigreerd. De kans bestaat dus dat wanneer zij een gezin stichten in het bestemmingsland, ze waarschijnlijk geen of minder remittances zullen sturen. Des te langer een emigrant, en dan met name een alleenstaande, weg is, des te groter is de kans dat hij of zij iemand ontmoet en een gezin sticht. Verblijfsduur kan dus samenhangen met het wel of niet sturen van remittances. Mijn onderzoeksresultaten geven hier echter geen duidelijkheid over. Vermoedelijk komt dit omdat de emigratie vanuit Nicaragua vrij recent is en er tijd overheen gaat voordat een emigrant gesetteld is, een partner vindt en een gezin
remittances
Foto .. De meeste remittances worden via Western Union verzonden
sticht. Daarnaast weet ik niet of de emigranten die op het moment van mijn onderzoek geen remittances stuurden dit wel ooit gedaan hebben. Verblijfsduur kan ook nog op een andere manier van invloed zijn. De mogelijkheid bestaat namelijk dat het contact met het thuisfront in de loop van de tijd verwaterd. Toch acht ik de kans hierop niet erg groot. Het contact tussen emigrant en huishouden speelt echter wel een belangrijke rol bij het wel of niet zenden van remittances. Van de emigranten die in de tijd dat ze weg zijn wel eens zijn teruggekomen naar Nicaragua stuurt , procent remittances en bij degenen die dat niet hebben gedaan is dit , procent. Nog belangrijker is het contact via communicatiemiddelen: , procent van de emigranten die op deze wijze contact hebben stuurt remittances en slechts , procent van degenen die dat niet hebben. Uit tabel . blijkt dat ook de frequentie van het contact een rol speelt. Des te frequenter er contact is met het thuisfront, des te meer zijn de emigranten geneigd remittances te sturen. Tabel .. Invloed van de frequentie van contact op remittance-zendingen Frequentie
Aant. zenders
Totaal aantal
% van totaal
Wekelijks 1-3 keer per maand Maandelijks Driemaandelijks < 4 keer per jaar
30 41 10 2 5
46 65 18 5 12
65,2 63,1 55,6 40,0 41,7
Totaal
88
146
xxx
hoofdstuk
Figuur .. Frequentie zendingen geld en producten
Verder blijkt er ook verband te zijn tussen het soort werk dat de emigranten doen en het zenden van remittances. Het hoogste percentage remittances-zenders is te vinden in de huishoudelijke sector (, procent). Deze emigranten wonen vaak bij de familie waar ze werken in huis, waardoor de kosten voor het levensonderhoud lager zijn dan voor andere emigranten en er gemakkelijker geld apart kan worden gehouden om naar huis te sturen. Daarnaast weken in deze sector voornamelijk vrouwen. Vrouwelijke emigranten blijken over het algemeen eerder geneigd te zijn geld naar huis te sturen dan mannelijke emigranten. Ook in de dienstensector is het percentage remittances-zenders bovengemiddeld (, procent). Het zou kunnen dat de lonen in deze sector wat hoger zijn dan in de andere sectoren, maar dit kan ik niet met zekerheid zeggen. Het bestemmingsgebied van de emigranten tot slot lijkt nauwelijks invloed te hebben op het wel of niet zenden van remittances. Van de emigranten in zowel Costa Rica, Guatemala als El Salvador stuurt ruim de helft van de emigranten remittances naar het thuisfront. Bij de emigranten in de VS ligt dit percentage echter veel hoger, namelijk op , procent. Een goede verklaring kan ik hiervoor niet vinden. De lonen in de VS zijn bijvoorbeeld hoger dan in de andere landen, maar het levensonderhoud ook.
Remittances vanuit de huishoudens bezien Karakteristieken van de remittance-zendingen In hoofdstuk zijn de huishoudens die bij het onderzoek betrokken zijn al eens aan bod gekomen. Deze huishoudens hebben allemaal één overeenkomst, namelijk dat minimaal één van hun leden naar het buitenland is geëmigreerd. Dit houdt echter niet automatisch in dat ze ook allemaal remittances ontvangen van de emigranten. Van de huishoudens blijken er remittances in geld te ontvangen ( procent). Van deze ontvangen er ook remittances in natura. Huishoudens die geen remittances in geld ontvangen, maar wel in natura, komen in het onderzoek niet voor. Zoals in vorige paragraaf al is gezegd, zijn er in totaal emigranten die remittances zenden, wat neer komt op gemiddeld , zenders
remittances
Figuur .. Totale jaarbedragen remittances
per huishouden. , procent van de huishoudens ontvangt remittances van één emigrant, , procent van twee emigranten, , procent van drie emigranten en , procent van vijf emigranten. In deze paragraaf zal worden uitgegaan van een lager aantal emigranten dat remittances stuurt. Ten eerste zullen de emigranten die alleen remittances in natura sturen buiten beschouwing worden gelaten. Verder komen er wat gevallen voor waar door een aantal emigranten samen geld wordt gestuurd naar het huishouden. Deze emigranten reken ik als één emigrant, aangezien de gegevens over de frequentie en de hoogte van de bedragen die ze zenden voor hen samen gelden. Het is mogelijk dat er in sommige huishoudens meer emigranten zijn die remittances sturen dan de respondent heeft aangegeven. Meestal gaat het dan om emigranten die zeer sporadisch geld of producten zenden/meebrengen, bijvoorbeeld met Kerst, en daarom door de huishoudens zelf buiten worden beschouwing gelaten. Maar met welke frequentie ontvangen de huishoudens remittances? In figuur . is te zien dat het grootste deel van de emigranten elke twee weken of maandelijks (beide , procent) geld naar de achterblijvers stuurt. Voor veel huishoudens vormen de remittances dus een onderdeel van het maandinkomen. Bij de remittances in natura is iets anders te zien. Die worden vooral op jaarlijkse en halfjaarlijkse basis verstuurd. Ik vermoed dat dit grotendeels te verklaren is uit het feit dat emigranten vaak cadeautjes sturen voor feestdagen, zoals Kerstmis of de Semana Santa. Om de bedragen die de emigranten sturen te kunnen vergelijken, heb ik het bedrag berekend dat totaal in een jaar wordt verzonden. Dit heb ik weergegeven in onderstaande tabel. Opvallend zijn de hogere percentages in de laagste categorie, in de categorie “ tot en met dollar” en de categorie “ tot en met dollar”. Het gemiddelde jaarbedrag aan remittances per emigrant is , dollar; per maand is dat gemiddeld , dollar. De verhouding inkomen-remittances Het totale bedrag dat de huishoudens gemiddeld per jaar aan remittances ontvangen, ligt hoger dan het gemiddelde jaarbedrag per emigrant, namelijk , dollar; sommige huishoudens ontvangen immers remittances van meerdere emigranten. Uitgesmeerd over een jaar komt dit neer op , dollar per maand. In hoofdstuk drie bleek al dat het gemiddelde
hoofdstuk
totale maandinkomen (exclusief remittances) van de huishoudens dollar is. De remittances zijn dus , procent van het totale maandinkomen. Dit zijn echter alleen gemiddelden, waardoor de grote verschillen die er tussen de huishoudens bestaan worden gladgestreken. Zo zijn voor , procent van de huishoudens die remittances ontvangen, de remittances de enige vorm van inkomsten. Het bedrag dat deze huishoudens op jaarbasis krijgen, ligt ver boven het gemiddelde, namelijk , dollar. Per maand komt dit neer op , dollar en daarmee is het maandinkomen van deze huishoudens, ondanks het hoge bedrag aan remittances, alsnog een stuk lager dan het gemiddelde maandinkomen. Daarnaast zijn er huishoudens (, procent van de huishoudens) die wel inkomen hebben, maar waarbij het bedrag aan remittances hoger is dan wat er aan eigen inkomen binnen komt. In de meeste gevallen ligt het inkomen van deze huishoudens onder het gemiddelde maandinkomen van dollar. Verder zijn een aantal huishoudens te onderscheiden waarvoor de remittances een aanvulling zijn op hun maandinkomen (, procent). Nog een categorie huishoudens (, procent) ontvangt zo’n klein bedrag, dat het meer als een extraatje beschouwd kan worden. Ondanks de verschillen in verhouding inkomenremittances, is het nog steeds moeilijk vast te stellen hoe belangrijk de remittances zijn als aanvulling op het maandelijkse inkomen. Een aantal andere factoren die meespelen, zijn de grootte van het huishouden en hoeveel (schoolgaande) kinderen er zijn. Voor een aantal huishoudens kunnen de kosten van het levensonderhoud ook een beetje gedrukt worden met behulp van remittances in natura. In figuur . is te zien dat , procent van de huishoudens die remittances in natura ontvangen, deze eens per drie maanden of vaker verkrijgen. Bij de remittances in natura betreft het meestal producten die tot de primaire levensbehoeften behoren, namelijk kleding (, procent van de huishoudens) en levensmiddelen (, procent van de huishoudens). Verder heeft , procent van de huishoudens wel eens een huishoudelijk apparaat ontvangen en , procent van de huishoudens cadeautjes. De categorieën hebben echter geen duidelijke scheidslijn. Kleding en huishoudelijke apparaten kunnen bijvoorbeeld ook als cadeautjes worden beschouwd. Zo krijgen veel huishoudens als kerstcadeautje kleding van de emigranten. Het feit dat huishoudens remittances ontvangen wil niet per definitie zeggen dat ze beter af zijn dan huishoudens die dat niet doen. Zo blijkt dat de huishoudens die remittances ontvangen over het algemeen groter zijn dan de huishoudens die geen remittances ontvangen (, leden ten opzichte van , leden). Bovendien zijn er in deze huishoudens gemiddeld , kinderen van onder de tien jaar, terwijl dit er bij de andere huishoudens , zijn. Jonge kinderen zijn relatief duur, aangezien ze voeding, onderwijs en gezondheidszorg nodig hebben, maar nog niet oud genoeg zijn om te werken. De huishoudens uit de steekproef waarin geen van de leden werkt, bevinden zich bovendien allemaal in de groep huishoudens die remittances ontvangen. Besteding van remittances Nu we wat meer weten over de omvang van de remittances en de verhouding ervan met de rest van het inkomen, kijken we naar het bestedingspatroon. Gemiddeld wenden de huishoudens de remittances aan voor vier bestedingen. Tabel . geeft het bestedingspatroon
remittances
Figuur .. Bestedingspatroon van remittances
van de huishoudens weer. Wat blijkt is dat de meeste huishoudens remittances uitgeven aan levensmiddelen (, procent). Daarna volgen gezondheidszorg (, procent), onderwijs (, procent), kleding (, procent), water en elektriciteit (, procent) en investeringen in het huis (, procent). Veel minder worden de remittances gebruikt voor investeringen in een eigen bedrijfje, om te sparen of uit te lenen. Een aantal respondenten gaf aan het geld alleen te gebruiken voor het levensonderhoud van het kind of de kinderen van een emigrant die bij hen in huis wonen (zie kader .). Tabel .. Bestedingspatroon van remittances Besteding
Aantal
Totaal aantal
%
Levensmiddelen Water&elektriciteit Kleding Onderwijs Gezondheidszorg Huis Eigen bedrijfje Sparen Uitlenen Kinderen emigrant
56 25 35 41 53 20 8 9 4 4
64 65 65 65 64 64 64 64 64 64
87,5 38,5 53,8 63,1 82,8 31,3 12,5 14,1 6,3 6,3
Het grootste deel van de remittances wordt dus uitgegeven aan primaire levensbehoeften (totaal , procent), namelijk levensmiddelen, kleding en water&licht (zie figuur .).2 Dan volgen gezondheidszorg en onderwijs; samen goed voor , procent van de bestedingen. Verder blijkt slechts , procent op meer productieve wijze te worden gebruikt, namelijk voor het huis, een eigen bedrijfje en om te sparen. De respondenten gaven aan de remittances altijd op dezelfde manier te besteden. In bijna procent van de gevallen is de degene die over de bestedingswijze beslist een vrouwelijk gezinshoofd of de echtgenote van het gezinshoofd. Slechts in , procent van de huishoudens beslist de emigrant over de besteding van de remittances. Hier wordt echter niet altijd naar geluisterd. De huishoudens die een deel van de remittances aan onderwijs besteden, hebben gemiddeld , schoolgaande kinderen of jongeren. Van van de huishoudens heb ik wat con2 De
percentages zijn berekend aan de hand van het totale aantal bestedingen.
hoofdstuk
cretere informatie. , procent geeft aan alle kosten voor onderwijs te betalen met het geld uit remittances en , procent een gedeelte van de kosten. Bij de helft van de huishoudens heeft het ontvangen van remittances mogelijk gemaakt om (meer) kinderen naar school te sturen. Investeringen in het huis blijken alleen te worden gedaan wanneer er geld over is of als het huishouden er extra geld voor krijgt van de emigrant. Het meest wordt geïnvesteerd in het verbeteren van de muren en het dak (beide , procent), gevolgd door het aanbouwen van een extra kamer (, procent). Andere soorten investeringen zijn schilderen, nieuwe deuren of het aanbouwen van een voorportaal. Gemiddeld hebben de huishoudens , dollar geïnvesteerd, met een minimum van dollar en een maximum van dollar. Van de acht huishoudens die geld in een eigen bedrijfje investeren, hadden zes dit bedrijfje al voordat één van de leden emigreerde. Twee van de huishoudens hebben het bedrijfje juist opgezet met het geld uit remittances. Het gaat om vier pulperías (buurtwinkeltjes), een schoenmaker, drie bedrijfjes die eten of drinken verkopen en één bedrijfje dat zaden verkoopt. Alle bedrijfjes bestaan al minimaal een aantal jaar. De investeringen die worden gedaan, bestaan vooral uit de inkoop van producten om te verkopen of om etenswaar van te bereiden voor de verkoop. De respondenten konden moeilijk aangeven hoeveel ze investeerden, maar het gaat meestal om vrij lage bedragen (minder dan dollar). Het inkomen dat met de bedrijfjes verdiend wordt is ook laag, maar er wordt in ieder geval winst gemaakt. Een klein deel van de huishoudens probeert wat van het geld uit remittances te sparen. Het betreft bedragen tussen de en dollar. De voornaamste reden die wordt gegeven om te sparen is om iets achter de hand te hebben voor noodgevallen. Voor de helft van de huishoudens die sparen bestond de mogelijkheid daartoe al voordat ze remittances ontvingen. De andere helft heeft deze mogelijkheid pas gekregen sinds ze remittances ontvangen.
Kader .. Een geval apart: de “oppas-huishoudens” In de groep huishoudens die remittances ontvangen, is een aparte groep te onderscheiden, namelijk de huishoudens die op de kinderen van een emigrant passen. Het gaat hierbij meestal om kleinkinderen of neefjes/nichtjes van het gezinshoofd. In de meeste gevallen is de emigrant een alleenstaande moeder die zich genoodzaakt ziet te emigreren om in het levensonderhoud van haar kinderen te kunnen voorzien. De kinderen mee nemen is vaak geen optie. Op de eerste plaats is het vinden van onderdak voor meerdere personen een stuk lastiger dan voor één persoon. Daarnaast werken veel vrouwen als domestica en wonen ze bij de familie waar ze werken in huis. Met kinderen erbij is dat vaak niet mogelijk. Door de illegale status van veel emigranten kunnen de kinderen bovendien niet naar school in het land van bestemming en zouden ze alleen thuis moeten blijven; kinderopvang is namelijk te duur. De remittances die de vrouwen sturen naar het “oppashuishouden”, zijn vooral bedoeld voor het levensonderhoud van deze kinderen. De huishoudens ontvangen dus wel remittances, maar gaan er economisch niet op vooruit. In sommige gevallen krijgen ze er zelfs een financiële last bij als de remittances niet toereikend zijn om de kosten te dekken. Daarnaast krijgen ze er nog een extra verantwoordelijkheid bij, namelijk andermans kinderen.
remittances
Remittances: een waardeoordeel van de huishoudens Naast de in de vorige paragrafen besproken aspecten, zoals de verhouding remittancesinkomen en het bestedingspatroon, is er in het onderzoek ook gekeken naar mogelijke andere waarden die de remittances voor de huishoudens kunnen hebben. Over het algemeen beoordelen de respondenten de remittances als positief. Op de eerste plaats vormen de remittances hoe dan ook een aanvulling op het inkomen van de huishoudens. , procent van de respondenten geeft aan makkelijker te kunnen rondkomen met het geld dat ze van de emigranten krijgen en , procent zegt zich minder zorgen te hoeven maken over het verkrijgen van de primaire levensbehoeften. Ruim procent van de respondenten vindt dat de financiële situatie van het huishouden stabieler is geworden door het ontvangen van remittances. Het is immers een bedrag dat ze vrijwel zeker en met een bepaalde frequentie krijgen. Aangezien de meeste werkende huishoudensleden in de informele sector werken is dit met het inkomen niet altijd het geval. , procent geeft dan ook aan dat ze meer financiële zekerheid hebben gekregen sinds ze remittances ontvangen. Remittances hebben dus een positieve impact op de economie van hun huishoudens, ook al is dit vaak slechts in beperkte mate. Ruim de helft van de respondenten (, procent) is dan ook van mening dat het ontvangen van remittances voor een verbetering van het levensniveau zorgt. Toch heeft een groot deel het idee dat hun financiële situatie ten opzichte van de andere huishoudens in hun omgeving nauwelijks is veranderd; , procent geeft aan dat hun financiële situatie in vergelijking met deze huishoudens hetzelfde is gebleven. Remittances blijken in sommige situaties ook als vangnet te dienen. Een groot deel van de huishoudens kan, indien ze voor onverwachte hoge kosten komen te staan, terugvallen op de emigrant(en). Het gaat meestal om extra geld voor het aflossen van een lening of schuld, een operatie of andere medische kosten, een begrafenis of kosten voor onderwijs. Bij geldgebrek kan , procent van de huishoudens rekenen op extra steun van de emigranten. Tot slot vraagt de meerderheid van de huishoudens (, procent) wel eens om geld aan leden in het buitenland, bijvoorbeeld voor medische kosten. Het is echter niet zo dat ze dan ook altijd geld ontvangen. De laatste vraag van de enquête luidt: “Wat zal er voor uw gezin veranderen als u geen remittances meer ontvangt?” Uit de vaak laconieke reactie op deze vraag, komt naar voren dat men niet zo bezig is met het feit dat er een moment kan komen waarop de remittance-stroom vermindert of stopt. De antwoorden die de respondenten gaven, zeggen echter wel wat over het belang dat de remittances voor ze hebben. Veel gegeven reacties zijn “dat de situatie voor het gezin dan slechter wordt”, “dat het leven zwaarder zal worden” en “dat ze werk moeten gaan zoeken met als consequentie dat de kinderen alleen moeten blijven”. Slechts een enkeling gaf aan dat er niets zal veranderen, wanneer het huishouden geen remittances meer ontvangt.
hoofdstuk
Kader .. Patricia vertelt… Vier van Patricia’s () kinderen wonen in het buitenland, drie in Guatemala en één in Costa Rica. Eerst werkte Patricia op de markt, maar daarmee kon ze stoppen met behulp van het geld dat ze van één van haar dochters krijgt. Nu heeft ze een venta, een winkeltje, aan huis, dat ze op heeft kunnen zetten met de steun van haar dochter. Ze vertelt: “Ik vind het fijn dat het leven nu beter is. Ik hoef me niet meer zo druk te maken, omdat ik het beter heb en goed kan rondkomen. Als ik bijvoorbeeld ziek ben, heb ik genoeg geld. Eerst moest ik lenen; ik had drie leningen. Dat hoeft niet meer. Ook heb ik mijn huis een beetje op kunnen knappen. Hiervoor was het namelijk helemaal van karton.”
Conclusie
Inleiding In dit afsluitende hoofdstuk wordt aan de hand van een samenvatting van de bevindingen van het onderzoek een antwoord geven op de onderzoeksvraag: “Welke (e)migratiepatronen zijn er voor de Nicaraguaanse context te onderscheiden en wat voor impact hebben remittances op de levensomstandigheden van de achterblijvende leden van het huishouden?” Het eerste hoofdstuk van deze scriptie geeft een theoretisch raamwerk dat kan bijdragen aan het verklaren van de (e)migratiepatronen waar de stad León mee te maken heeft. Naast de definiering van de begrippen migratie en remittances is een overzicht gegeven van de verschillende theoretische benaderingen die er bestaan met betrekking tot internationale migratie. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen economische, structuralistische en voortduringstheorieën. Volgens de economische theorieën ontstaat emigratie door verschillen in vraag en aanbod van arbeid en de hoogte van de lonen tussen landen. De beslissing om te emigreren komt voort uit een kosten/batenanalyse van individuen of huishoudens met als doel het verminderen van risico’s en het maximaliseren van inkomen. Structuralistische benaderingen verklaren emigratie aan de hand van macrostructuren, zoals de uitbuitende politieke en economische relaties die tussen ontwikkelingslanden en kapitalistische grootmachten bestaan en de uitbreiding van het internationale kapitalisme. De voortduringstheorieën kijken niet zozeer naar het ontstaan van emigratie, maar proberen juist het voortduren ervan te beredeneren. De banden tussen emigranten, voormalige emigranten en niet-emigranten in herkomst- en bestemmingsgebieden, zogenaamde sociale netwerken, spelen hierin een cruciale rol. Onder invloed van verschillende factoren, zoals deze netwerken, ontwikkelt emigratie tot een zichzelf gaande houdend proces, dat geleidelijk wordt ontbonden van de oorzaken die haar tot stand deden komen. De kritiek op deze veelal deterministische theorieën heeft geleid tot het besef dat emigratie als een dynamisch proces beïnvloed door factoren op verschillende niveaus moet worden gezien. Een theorie die een stap in deze richting zet, is de migration systems theorie. Naast de meer holistische benaderingen zijn er ook theorieën die op een nieuwe manier naar emigratie kijken. Een voorbeeld hiervan is de transnational theorie, die een eenheid veronderstelt tussen verschillende locaties waarin mensen hun leven leiden. Van invloed op de totstandkoming van deze eenheid zijn bijvoorbeeld de verbeteringen van transport- en communicatiemiddelen.
conclusie
Verder is aandacht besteed aan het concept van de (kleine) stad in het migratieproces. Dit concept onderscheidt verschillende migratiestromen waar een stad mee te maken kan hebben, namelijk stromen naar, langs en vanuit de stad. Er wordt uitgegaan van het idee dat migranten zich in opwaartse richting binnen de hiërarchie van nederzettingen verplaatsen. De verschillende stappen tussen de rurale kern en de nationale metropool (of het buitenland) kunnen worden gemaakt door dezelfde persoon (step migration) of door elkaar opvolgende individuen of groepen (stage migration). Als de stappen door verschillende generaties worden gezet is er sprake van generation-wise stage migration. Het concept houdt bovendien rekening met verschillen in richting, motivatie en samenstelling van de stromen die in de loop der tijd kunnen optreden. In het eerste hoofdstuk wordt naast emigratie ook ingegaan op het remittance systeem van Russell en het debat over de impact van remittances. Het remittance systeem is een analysemodel voor het proces van besluitneming, dat samenhangt met remittances. Van belang hierbij zijn de verschillende factoren die van invloed kunnen zijn op de fasen in het proces. Voorbeelden hiervan zijn de economische situatie van de emigrant, de verblijfsduur, de band met de achterblijvers en de verzendwijze. De laatste fasen in het proces hebben betrekking op de bestedingswijze van remittances door de ontvangers en de effecten op de lange termijn. In het remittance debat zijn grofweg twee visies te onderscheiden, namelijk een positieve en een negatieve. De nadruk in de positieve visie ligt op de mogelijkheden die remittances bieden voor het verbeteren van de levensstandaard en het opzetten van bedrijfjes. De negatieve visie is dat remittances zorgen voor polarisering en daarom niet bijdragen aan ontwikkeling. Aanhangers van de negatieve visie bekritiseren een puur consumptieve besteding van remittances. Slechts productieve bestedingen, zoals sparen en investeringen in bedrijfjes, zouden tot ontwikkeling leiden. Vanuit de positieve visie worden bepaalde consumptieve bestedingen, zoals onderwijs en gezondheidszorg, echter ook als investeringen gezien. Bovendien zijn de aanhangers van de positieve visie van mening dat remittances aanzienlijke welzijnseffecten voor ontvangende huishoudens kunnen hebben. Hoofdstuk vervolgens besteedt aandacht aan de macro context van het onderzoek. Op de eerste plaats is gekeken naar de ontwikkelingen op politiek en sociaal-economisch vlak die Nicaragua de afgelopen decennia heeft doorgemaakt. Van belang hierbij zijn de stijgende armoede en werkloosheid voortkomend uit het neoliberale beleid en Structurele Aanpassingsprogramma’s die vanaf begin jaren negentig door verschillende regeringen zijn doorgevoerd. Deze armoede en werkloosheid liggen ten grondslag aan het toenemende aantal Nicaraguanen dat het land verlaat. Het tweede hoofdstuk geeft tevens een overzicht van de literatuur betreffende de emigratie vanuit Nicaragua en remittances. Hieruit komt onder andere naar voren dat de belangrijkste bestemmingsgebieden Costa Rica (zowel ruraal als urbaan) en de VS (urbaan) zijn. Daarnaast blijkt dat de emigratie vanuit Nicaragua toeneemt, maar dat er vanwege het grote aantal illegale emigranten geen precieze data zijn over de omvang van de emigrantenstroom. Over de emigranten is bekend dat het vooral jongeren zijn, zowel mannen als vrouwen, die over het algemeen wat hoger opgeleid zijn dan de gemiddelde Nicaraguaan. De belangrijkste
conclusie
activiteiten van de emigranten zijn de landbouw, bouw en (huishoudelijke) diensten. Net als bij het aantal emigranten het geval is, bestaat er onduidelijkheid over de hoeveelheid remittances die Nicaragua op jaarbasis ontvangt, maar wel staat vast dat de omvang van de remittance-stroom toeneemt. Jongeren en met name jonge vrouwen blijken de hoogste bedragen aan remittances te sturen. Bovendien zijn de bedragen aan remittances afkomstig uit de VS hoger dan uit Costa Rica. Remittances vormen een steeds belangrijker onderdeel van de overlevingsstrategieën van Nicaraguaanse huishoudens. Het geld wordt voornamelijk besteed aan basisbehoeften. In het derde hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de onderzoekslocatie. De economische situatie en sociale indicatoren van León worden beschreven, alsmede de geschiedenis van de wijk Subtiava. Vervolgens wordt de stap gemaakt van theorie naar praktijk door te kijken naar de ontwikkeling en de sociaal-economische situatie van de onderzoekswijken, de sociaaldemografische kenmerken van de onderzoekshuishoudens en de analyse van het empirisch materiaal met betrekking tot emigratie en remittances. Deze punten, waaraan in de volgende paragrafen aandacht wordt besteed, vormen de basis voor de eindconclusie waarmee ik deze scriptie zal afsluiten.
Huishoudens, emigranten en emigratie De huishoudens uit het onderzoek behoren tot het armste deel van de Leonese bevolking. Een groot deel van de huishoudens heeft een vrouw aan het hoofd. De leden van de huishoudens zijn over het algemeen vrij jong; bijna drie kwart is jaar of jonger. Het gemiddelde totaalinkomen per maand is dollar en de meeste huishoudensleden zijn werkzaam in de informele sector. De behuizing van de huishoudens varieert erg in kwaliteit en materialen en bestaat meestal uit één of twee vertrekken. De repartos waarin de huishoudens wonen, liggen allemaal aan de stadsrand; een gebied dat semi-urbaan genoemd zou kunnen worden. Er zijn geen verharde wegen, riolering of vuilnisophaaldienst en bovendien zijn er nauwelijks voorzieningen. De meeste huishoudens zijn wel aangesloten op het waterleiding- en elektriciteitsnet, zij het soms illegaal. Aan de hand van het concept van de (kleine) stad in het migratieproces heb ik een schema (zie volgende pagina) gemaakt waarin de gegevens uit het onderzoek met betrekking tot emigratie en de (e)migratiegeschiedenissen beknopt zijn weergegeven. Deze informatie heb ik aangevuld met de literatuur besproken in hoofdstuk . Er zijn een aantal punten met betrekking tot emigratie die ik nog wil aanstippen. Op de eerste plaats is de emigratie vanuit León vanaf sterk toegenomen, maar sinds is er een lichte daling op te merken. Toch blijkt uit de emigratiegeschiedenissen van de huishoudens dat ook ná emigratie van belang blijft; de remigranten zijn immers vooral in deze periode geëmigreerd. De emigratie naar de VS is in de jaren negentig vrijwel nihil, terwijl Costa Rica en Guatemala steeds belangrijkere bestemmingsgebieden worden. Wanneer er naar verblijfsduur en de frequentie van de bezoeken aan Nicaragua wordt gekeken, blijkt dat er vooral sprake is van een meer permanente vorm van emigratie en slechts in zeer beperkte mate van seizoensmigratie. De emigranten zijn over het algemeen jong, het zijn voorname-
conclusie
lijk zoons en dochters en het aantal vrouwen in de emigrantenstroom is gelijk aan het aantal mannen. Sociale netwerken spelen een belangrijke rol bij emigratie. Bekenden die al geëmigreerd zijn verstrekken informatie, vangen de nieuwe emigranten op bij aankomst en bieden hulp bij het zoeken van werk en woonruimte. De emigranten blijken vooral werkzaam te zijn als huishoudhulp, in de bouw of in dienstverlenende beroepen. In Guatemala is de maquilaindustrie de belangrijkste werkverschaffer en in de VS en Costa Rica de huishoudelijke sector. Tot slot komt uit hoofdstuk naar voren dat de emigranten en huishoudens in Nicaragua vrij intensief contact met elkaar onderhouden via de telefoon en per post.
conclusie
Remittances Uit hoofdstuk blijkt dat ruim de helft van de emigranten remittances in geld en/of in natura stuurt. Vrouwen hebben hier een iets hoger aandeel in dan mannen. De gezinshoofden en echtgenoten sturen vrijwel allemaal remittances naar hun huishoudens in Nicaragua; van de zoons en dochters bijna drievijfde deel. Het sturen van remittances blijkt te worden beïnvloed door een aantal factoren, met name het feit of de emigrant kinderen te onderhouden heeft, de frequentie van het contact met het thuisfront en het soort werk van de emigrant. Bijna procent van de huishoudens ontvangt remittances in geld en nog eens de helft daarvan ook in natura. Bij de remittances in natura betreft het vooral producten die tot de primaire levensbehoeften behoren, zoals kleding en levensmiddelen. De frequentie van de zendingen van remittances in natura ligt een stuk lager dan van de monetaire remittances. Gezien de vaak hoge frequentie van deze remittance-zendingen (elke twee weken of elke maand) zijn remittances voor de meeste huishoudens een vast onderdeel van het maandelijkse inkomen. De huishoudens ontvangen gemiddeld dollar per maand; een bedrag dat neerkomt op , procent van het gemiddelde maandinkomen van de huishoudens. Hierbij moet echter rekening worden gehouden met de verschillen in inkomsten en remittances tussen de huishoudens. Voor een vijfde deel van de huishoudens zijn remittances de enige inkomsten en voor bijna een zevende deel vormen de remittances een substantiële aanvulling op het inkomen. Bij eenderde van de huishoudens is het bedrag aan remittances lager dan het maandelijkse inkomen, maar toch hoog genoeg om een redelijke aanvulling op het maandinkomen te zijn. Tot slot is er nog een categorie huishoudens die zo’n klein bedrag aan remittances ontvangen, dat het meer als een extraatje beschouwd kan worden. Voor sommige huishoudens kunnen de kosten van het levensonderhoud ook een beetje gedrukt worden met behulp van remittances in natura. Daarnaast blijkt echter dat de huishoudens die remittances ontvangen gemiddeld wat groter zijn en meer jonge kinderen hebben. De remittances worden vooral besteed aan primaire levensbehoeften, gezondheidszorg en onderwijs. Daarnaast besteed een klein gedeelte van de huishoudens remittances aan het verbeteren van het huis. Dit gebeurt echter vrijwel alleen als ze hier extra geld voor krijgen van de emigrant. Gespaard of geïnvesteerd in een bedrijfje wordt er nauwelijks. Wat de bestedingen aan onderwijs betreft, blijkt dat een groot deel van de kosten voor onderwijs worden betaald uit remittances en dat in sommige gevallen de kinderen juist naar school kunnen vanwege remittances. Bovendien worden de remittances vrijwel altijd op dezelfde manier en door een vrouwelijk lid van het huishouden besteed. Tot slot is gekeken naar het waardeoordeel van de huishoudens met betrekking tot remittances. Hieruit komt naar voren dat de huishoudens remittances positief beoordelen. Ze vormen een broodnodige aanvulling op het gezinsinkomen en zorgen ervoor dat de huishoudens gemakkelijk kunnen rondkomen en zich minder zorgen hoeven te maken over het verkrijgen van de basisbehoeften. Verder dragen remittances bij aan een stabielere financiële situatie en meer financiële zekerheid. Met name wanneer de huishoudens met stijgende kosten voor gezondheidszorg te maken krijgen, dienen de remittances als vangnet. Wanneer de huishoudens het zonder remittances zouden moeten doen, wordt het leven zwaarder en
conclusie
nemen de (financiële) problemen toe. Ruim de helft van de huishoudens heeft het idee dat remittances echter geen verbeteringen ten opzichte van de huishoudens die geen remittances ontvangen met zich mee hebben gebracht.
Eindconclusie Om tot slot terug te komen op de hoofdvraag zoals aan het begin van dit hoofdstuk vermeld, kan samenvattend worden geconstateerd dat het bij de emigratie vanuit de onderzoekswijken om internationale arbeidsmigratie met een meer permanent karakter gaat, voornamelijk gericht op de stedelijke gebieden in Costa Rica en in iets mindere mate Guatemala. Zoals uit het schema op pagina blijkt, is het dominante migratiepatroon dat van generationwise stage migration. De ouders zijn vanuit het rurale ommeland naar León gemigreerd en de kinderen emigreren vervolgens naar Costa Rica of Guatemala. Wat verder uit het schema naar voren komt, is de dynamiek van het emigratieproces; de richting en motivatie van emigratie en de samenstelling van de emigrantenstroom zijn de afgelopen decennia immers wat veranderd. Was vóór en in de jaren zeventig en tachtig de VS nog een belangrijke bestemming, in de jaren negentig richt de emigratie zich vooral op Costa Rica en in toenemende mate op Guatemala. De motivatie om te emigreren is bovendien verschoven van overwegend politieke naar economische redenen. Daarnaast bestaat de emigrantenstroom nu vooral uit jongeren (zowel mannen als vrouwen), terwijl het voorheen vooral mannen en jongens waren die emigreerden. Verder kan geconcludeerd worden dat emigratie niet zo zeer een strategie van de huishoudens is, maar meer van individuen. De emigratie is nog niet massaal, maar gezien de belangrijke rol van sociale netwerken bestaat de kans dat het proces zich wel in die richting ontwikkelt. Wellicht dat de emigratie naar Guatemala onder invloed van het verscherpte toelatingsbeleid van Costa Rica zal toenemen. Met betrekking tot remittances kan gezegd worden dat ze overwegend korte termijn effecten hebben op de levensomstandigheden van de huishoudens. Door de armoede waarin de huishoudens leven, vormen de remittances een aanvulling op het inkomen die hard nodig is om te kunnen voorzien in de primaire levensbehoeften. Een deel van de remittances apart houden voor investeringen of om te sparen is voor de meeste huishoudens dan ook niet mogelijk. Van de door sommige onderzoekers genoemde ‘aanzienlijke welzijnseffecten’ is bij de onderzoekshuishoudens geen sprake, aangezien de huishoudens zelfs met de remittances erbij een laag inkomen hebben. De remittances zorgen wel voor meer zekerheid en stabiliteit en hebben daarmee dus ook een psychologisch effect.
Bibliografie
Literatuur Agurto Vilchez, S. () “Condiciones de vida de los hogares de Managua, León y Granada, – ”. In: El Observador Económico, januari, pp. –. Managua, Nicaragua. Agurto Vilchez, S. & M.A. Guido () “Las dos caras de las migraciones: La cuota de las mujeres migrantes”. In: In: El Observador Económico, nr. , april, pp. –. Aragão-Lagergren, A. () Working children in the informal sector in Managua. Stockholm: Gotab. Bada, X. () ‘La participación cívica comunitaria’. In: G. López Castro (ed.), Diáspora michoaacana, Michoacán: El Colegio de Michoacán/Gobierno del Estado de Michoacán. Baumeister, E. () Nicaragua: Migraciones externas. Managua: CONPES. Béneker, T. () Buscar mejor ambiente: Migratie naar, uit en langs een kleine stad in Costa Rica. Utrecht: Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen Universiteit Utrecht. Binford, L. () ‘Migrant Remittances and (Under)Development in Mexico’. In: Critique of Anthropology, Vol. , No. , pp. –. Boyle, P. et al. () Exploring Contemporary Migration. New York: Addison Wesley Longman. Canales, A.I & I. Montiel Armas () ‘Vivir del dólar: hogares, remesas y migración’. In: G. López Castro (ed.), Diáspora michoaacana, Michoacán: El Colegio de Michoacán/Gobierno del Estado de Michoacán. Castles, S. & M.J. Miller () The Age of Migration: International Population Movements in the Modern World. New York: The Guilford Press. CEPAL () Nicaragua: Uso productivo de las remesas familiares. Managua: CEPAL. Durand, J. et al. () ‘Migradollars and Development: A Reconsideration of the Mexican Case’. In: International Migration Review, Vol. , No. , pp. –. Gibson, B. () ‘The Nicaraguan Economy in the Medium Run.’ Journal of Interamerican Studies and World Affairs, Volume , nr. , pp. –. Goldring, L. () ‘Re-thinking Remittances: Social and Political Dimensions of Individual and Collective Remittances’. Toronto: CERLAC. Huysegems, F. () Nicaragua: mensen, economie, politiek, cultuur. ’s Gravenhage: KIT/Novib. IMF () Joint Staff Assessment of the Poverty Reduction Strategy Paper Annual Progress Report. (http://www.imf.org/external/np/jsa//nic/eng/.pdf) Itzigsohn, J. () ‘Migrant Remittances, Labor Markets, and Household Strategies: A Comparative Analysis of Low-Income Household Strategies in the Carribean Basin’. In: Social Forces, Vol. , No. , pp. –. Kabki, M. () ‘‘Wo benane a eye bebree’: The Economic Impact of remittances of NetherlandsBased Ghanaian Migrants on Rural Ashanti’. In: Population, Space and Place, Vol. , pp. –. Klaver, J. () From the Land of the Sun to the City of Angels: The Migration Process of Zapotec Indians from Oaxaca, Mexico to Los Angeles, California. Amsterdam: Department of Human Geography UvA. Koc, I. & I. Onan () ‘International Migrants’ Remittances and Welfare Status of the Left-Behind Families in Turkey’. In: International Migration Review, Vol. , pp. –.
bibliografie
Lozano Ascencio, F. () Bringing It Back Home: Remittances to Mexico from Migrant Workers in the United States. San Diego: Center for U.S.-Mexican Studies. Massey, D.S. et al. () Worlds in Motion: Understanding International Migration at the End of the Millenium. Oxford: Oxford University Press. Meléndez, M.I. () “Remesas familiares: Salvavidas económico”. In: El Observador Económico, nr. , januari-februari, pp.–. Morales, A. & C. Castro () Redes transfronterizas: sociedad, empleo y migración entre Nicaragua y Costa Rica. San José: FLACSO. Morales Ortega, N. & D. Zepeda Gaitán () Migración de nicaragüenses a Costa Rica: Impacto territorial y respuestas locales. Managua: HABITAR. Muus, P.J. () De wereld in beweging: Internationale migratie, mensenrechten en ontwikkeling. Utrecht: Van Arkel. Nii Addy, D. et al. () ‘Migrant Remittances – Country of Origin Experiences: Strategies, Policies, Challenges, and Concerns’. Londen: World Bank. PEDD () Plan Estratégico De Desarrollo Del Departamento De León, –. León, Nicaragua. Prikken, I. () Transnational migration networks. Bolivian migration to Argentina in times of crisis: the case of Carachimayo. Doctoraalscriptie, Rijksuniversiteit Groningen. Portocarrero Lacayo, A.V. () “Remesas Familiares: Un pilar invisible”. In: El Observador Económico, nr. , september, pp. –. Reuvers, E. () Toerisme in León: Bijdrage aan duurzame ontwikkeling? Doctoraalscriptie, Universiteit Utrecht. Rocha, J.L. () ‘¿Por qué se van? La onda migratoria y las teorías que la explican’. In: Envío, juli , pp. –. Rosales, J. et al. () Nicaragüenses en el exterior. Costa Rica: CCP. (http://ccp.ucr.ac.cr/seminario/ pdf/Rosales.pdf) Russell, S.S. () ‘Remittances from International Migration: A Review in Perspective’. In: World Development, Vol. , No. , pp. –. Skeldon, R. () Migration and Development: A Global Perspective. New York: Addison Wesley Longman. Vargas, O. () Nicaragua: después del Mitch.. ¿qué? Managua: CEREN. Zwetsloot, A. () Hulpbronnengebruik en bestaansdiversificatie: Een onderzoek naar bestaansdiversificatie van de huishoudens in twee volksbuurten van Masaya, Nicaragua. Doctoraalscriptie, Universiteit Utrecht.
Krantenartikelen “Nicaragua recibe U millones en remesas al año”. El Nuevo Diario, --. “Remesas llegan a US milliones”. El Nuevo Diario, --. “Aumentan remesas: Sirven para financiar el déficit comercial nacional”. El Nuevo Diario, --. “América Latina líder en recepción de remesas”. La Prensa, --. “Cafta aún sin futuro”. La Prensa, --
Websites http://www.embajadaholanda-nic.com/nl/. [ september ] http://www.ssam.nl/info_nic.html. [ september ]
Bijlage . Lijst geïnterviewden
Sleutelinformanten Asocena Calderon Yaneth Avendaño Erika Palacios Maria Josefa Acevedo
Educadora in de wijk Roberto Calderon Educadora in de wijk El Esfuerzo de la Comunidad Educadora in de wijk Carlos Nuñez Tellez Educadora in de wijk Felipe Santana
Organisaties Juan Maradiaga Mercado Orlando Cortez Maravilla Carlos Chevez Perez Luz Esther García Roger Montoya
Mujeres Indígenas CEPRODEL Comisíon Coordinadora de Atención a la Niñez y Adolesencia Desarrollo Local (onderdeel van de afdeling Planificación van de gemeente León) Comunidad Indígena en Unión de Cooperativa Agrícola de Subtiava
Overige informanten Nubia Laguna Carlos Tomas Rogas Gonzales Bernabé Pérez Moreia Robert Senteno Miriam Roque Majorie Suarez Garcia
Líder comunitario van Carlos Nuñez Tellez Líder comunitario van Villa Austria Líder comunitario van Felipe Santana Ronald Sandino Koerier remittances TV-programma Pura Vida Nica (kanaal CDNN)
Bijlage . Kaart Nicaragua
Honduras Puerto Pu Cabezas Ca Ocotal Somoto Estelí Chinandega
León
Jinotega Matagalpa
Nicaragua Boaco
Managua Jinotepe
Juigalpa Granada
Bleufields
San Carlos
Stille Oceaan
Costa Rica
Atlantische Oceaan
Bijlage . Kaarten León en onderzoekswijken
San Jeronimo
León
William Fonseca
Ermita de Dolores
San Juan
Subtiava
El Calvario
El Sagrario
Guadalupe Golonia Universidad
Roberto Calderon
Adiact III Etapa
Adiact I Etapa
Felipe Santana Villa Austria Carlos Nuñez Tellez
Kerk El Esfuerzo de la Comunidad
Gezondheidscentrum Ronald Sandino
Peuter- en kleuterschool Wijkgrens
Bijlage . Enquête
bijlagen
bijlagen
bijlagen
bijlagen
bijlagen
bijlagen
bijlagen
bijlagen
bijlagen
bijlagen