Nr. 2007020172 AFSTEMMING MINIMABELEID IASZ ingaande 1 januari 2008 1. Inleiding Op 1 april 2006 is de intergemeentelijke afdeling sociale zaken (IASZ) van start gegaan. De IASZ is belast met de uitvoering van de gemeentelijke taken op het gebied van werk, inkomen en zorg voor de gemeenten Heemstede, Bloemendaal, Haarlemmerliede & Spaarnwoude en sinds 1 januari 2007 ook voor Bennebroek. In de uitvoering zijn de wet, de verordeningen en het beleid van iedere gemeente bepalend. Voor bijstand voor levensonderhoud en reïntegratie zijn er nauwelijks verschillen in beleid. Dit komt omdat de verordeningen, welke noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB), regionaal zijn voorbereid in de verwachting dat verregaande samenwerking een kwestie van tijd was. In de afgelopen tijd heeft de IASZ geconstateerd dat de verschillen zich voornamelijk voordoen bij het beleid bijzondere bijstand en minimabeleid. Cliënten van de vier gemeenten worden daardoor op verschillende wijze voorzien van middelen voor bijzondere kosten of kosten voor maatschappelijke participatie en ontspanning. Zo zijn er verschillen in het verstrekkingenbeleid en verschillen in de berekening van de draagkracht. Deze verschillen roepen vragen op van cliënten en de cliëntenraad. Cliënten uiten regelmatig hun ongenoegen als blijkt dat een inwoner van een andere gemeente wel of meer ondersteuning kan krijgen. Vanuit de cliëntenraad wordt aangedrongen op gelijkheid en helderheid. Ook van de IASZ vraagt het verschil in beleid een extra inspanning in kennis, alertheid en verschillende vormen van formulieren en werkprocessen. In het beleidsplan 2007 heeft uw gemeenteraad al besloten om via het portefeuillehoudersoverleg te komen tot een zo mogelijk meer eenduidige afstemming . Op maandag 24 september 2007 hebben de portefeuillehouders van de IASZ overleg gepleegd over het te voeren minimabeleid. Mede gezien de ophoging van de financiële budgetten voor komend jaar is er instemming om op onderdelen aan te sluiten bij het voor de doelgroep meest gunstige bestaande beleid. Op enkele onderdelen is er ook sprake van een structurele financiële ophoging. De beoogde ingangsdatum van dit voorstel is 1 januari 2008. 2. Het bestaande beleid In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van het huidige minimabeleid per gemeente. Per onderdeel van de bijlage stellen de portefeuillehouders een meer eenduidige afstemming alsvolgt voor: 1. Bijzondere bijstand duurzame gebruiksgoederen: De portefeuillehouders adviseren om de stadsbank niet langer als voorliggende voorziening aan te wijzen. Voor de details verwijs ik u naar hoofdstuk 4. 2. Zorgtoeslag: Alleen de gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude heeft thans een zorgtoeslag. Ouderen, gehandicapten en chronisch zieken kunnen op jaarbasis een vergoeding krijgen van € 200. Heemstede, Bennebroek en Bloemendaal hebben deze zorgtoeslag niet, doch zij verstrekken voor de doelgroep een hogere tegemoetkoming op de collectieve ziektekostenverzekering. De portefeuillehouders adviseren Haarlemmerliede & Spaarnwoude de zorgtoeslag vanaf 01-01-2008 in te trekken (in de praktijk werd deze verstrekking nauwelijks gedaan). 3. Heemstede, Bloemendaal en Haarlemmerliede & Spaarnwoude bieden de minima thans een collectieve ziektekostenverzekering aan bij Zilveren Kruis / Achmea. Toegang tot deze verzekering hebben: in Heemstede en Bloemendaal; minima met een inkomensgrens tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de doelgroep ouderen, gehandicapten en chronisch zieken hebben toegang als zij een inkomen hebben lager dan 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. In Haarlemmerliede & Spaarnwoude is de inkomensgrens van de laatste groep bepaald op 110%. De portefeuillehouders stellen voor dat ook Bennebroek per 01-01-2008 zal aansluiten bij de collectieve ziektekostenverzekering. De toegang tot deze verzekering wordt voor alle deelnemende gemeenten vastgesteld op:
1
minima; inkomen tot maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm; de doelgroep ouderen, gehandicapten en chronisch zieken; inkomen tot maximaal 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Tegemoetkoming collectieve ziektekostenverzekering: De tegemoetkoming wordt maandelijks betaalbaar gesteld. Heemstede verstrekt thans € 10 per huishouden per maand voor de groep minima en € 20 per huishouden per maand voor de doelgroep ouderen, gehandicapten en chronisch zieken. Bloemendaal hanteert dezelfde bedragen, echter per polis (persoon). Haarlemmerliede & Spaarnwoude betaalt € 10 per persoon per maand voor alle doelgroepen. Mede gezien de komende lastenverzwaring als gevolg van de prijsstijging van de ziektekostenverzekering vanaf 2008 stellen de portefeuillehouders voor om de tegemoetkoming voor alle gemeenten alsvolgt vast te stellen: • minima: € 10 per polis, per maand • doelgroep ouderen, gehandicapten en chronisch zieken € 20 per polis, per maand Declaratieregeling maatschappelijke participatie: Heemstede kent thans een declaratieregeling maatschappelijke participatie, waardoor de doelgroep (inkomen tot maximaal 110% van toepassing zijnde norm) jaarlijks kosten kan declareren ten bedrage van maximaal € 125 per persoon per verenigingsjaar voor de kosten van lidmaatschap verenigingen, cursussen, zwembad, bibliotheek en volkstuinvereniging. Haarlemmerliede & Spaarnwoude kent een declaratieregeling voor de kosten van lidmaatschap sportvereniging (max. € 75 per persoon, per jaar) en sportkleding (max. € 50 per persoon, per jaar). Bennebroek ondersteunt de minima vanaf 100% van toepassing zijnde bijstandsnorm met een declaratieregeling voor sociaal- culturele activiteiten (max. € 75 per persoon, per jaar); 80% contributie sportverenigingen (max. € 114 per persoon, per jaar); 50% van de kosten voor sportkleding wordt declarabel gesteld met een maximum van € 50 per persoon, per jaar; een Linneaushofkaart voor kinderen tot 13 jaar en een 12-badenkaart (zwemmen). De portefeuillehouders adviseren dat alle gemeenten een declaratieregeling maatschappelijke participatie vaststellen voor minima met een inkomen tot maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Onder de dekking van de regeling vallen alle kosten verband houdend met een lidmaatschap van een vereniging of deelneming aan cursus, kosten bibliotheek, volkstuinvereniging en Linneaushof met een maximumbedrag tot € 175 per persoon per kalenderjaar. Studiekosten voor kinderen op het basis- en voortgezet onderwijs: De gemeenten Heemstede, Bloemendaal en Bennebroek hanteren een declaratieregeling voor directe en indirecte schoolkosten voor kinderen op het basisonderwijs (€ 150 per kind, per schooljaar) en kinderen op het voortgezet onderwijs tot 18 jaar (€ 300 per kind, per schooljaar). Heemstede en Bloemendaal hanteren een inkomensgrens van maximaal 110% van de van toepassing zijnde norm. Bennebroek hanteert 100%. De portefeuillehouders adviseren dat alle gemeenten van de IASZ de declaratieregeling Studiekosten vaststellen en toegankelijk maken voor minima met een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Daar de regeling tevens is bedoeld voor de indirecte kosten van het schoolgaan (leermiddelen zoals: pennen en schriften, schoolreisje ed) is besloten om de bedragen ongewijzigd te laten (basisonderwijs € 150 en voortgezet onderwijs € 300), ondanks het kabinetsvoornemen om de studieboeken gratis ter beschikking te stellen. Verstrekking gratis ID-kaart: De gemeente Heemstede verstrekt sinds de inwerkingtreding van de Wet op de Indentificatieplicht een gratis ID-kaart aan alle minima. Mede gezien het gegeven dat algemene inkomensondersteuning door het Rijk is verboden en het Rijk tegenwoordig de eerste ID-kaart gratis ter beschikking (eenmalig op aanvraag van 14jarigen)stelt adviseren de portefeuillehouders Heemstede om deze verstrekking in te trekken. • •
4.
5.
6.
7.
2
3. Het minimabeleid voor de gemeenten Heemstede, Bloemendaal, Bennebroek en Haarlemmerliede & Spaarnwoude vanaf 1 januari 2008.
Onderwerp - Collectieve Ziektekostenverzekering
Inkomensgrens - minima: 110% van toepassing zijnde bijstandsnorm. - chron. Ziek/gehandicapten/ouderen: 130% van toepassing zijnde bijstandsnorm.
- Tegemoetkoming t.b.v. deelname collectieve ziektekostenverzekering
Bedragen n.v.t.
Minima: € 10 per polis / per maand. Chron. zieken, gehandicapten en ouderen: € 20 per polis / per maand.
- Declaratieregeling maatschappelijke participatie. (Kosten verband houdend met een lidmaatschap vereniging of deelneming aan cursus ed.) + abonnement Linneaushof voor kinderen tot 13 jaar.
110% van toepassing zijnde bijstandsnorm
€ 175 per persoon / per jaar
- Declaratieregeling studiekosten
110% van toepassing zijnde bijstandsnorm
Kind basisschool: € 150 per kind per schooljaar. Kind voortgezet onderwijs: € 300 per kind per schooljaar.
Bij de beoordeling van het recht op minimabeleid wordt naast de inkomenstoets zoals hierboven omschreven de vermogenstoets toegepast zoals deze geldt bij de beoordeling van bijzondere bijstand (zie 4.3).
4. Bijzondere bijstandsprincipes voor de gemeenten Heemstede, Bloemendaal, Bennebroek en Haarlemmerliede & Spaarnwoude vanaf 1 januari 2008. 4.1 Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksartikelen. Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksartikelen: In alle gevallen geldt dat de Stadsbank niet meer wordt gezien als voorliggende voorziening. Dit betekent dat steeds het recht op bijzondere bijstand wordt beoordeeld aan de hand van artikel 35 WWB. De bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksartikelen (algemeen noodzakelijke kosten) wordt in principe verleend als bijstand in de vorm van een renteloze lening. De invorderingssystematiek is conform artikel 15 van de ‘beleidsregels terugvordering WWB’. Deze ‘beleidsregels terugvordering WWB’ zijn voor alle gemeenten van het samenwerkingsverband gelijk.
3
4.2 Niet toepassen drempelbedrag. Artikel 35, lid 1 WWB staat het toepassen van een zogenaamd drempelbedrag tot maximaal € 114 per jaar toe. Dit drempelbedrag is de zogenaamde ‘jaarlijkse eigen bijdrage’ in bijzondere kosten. De gemeenten van het samenwerkingsverband hanteren dit drempelbedrag niet. Voorgesteld wordt om dit te continueren. 4.3 Draagkrachtprincipes in inkomen en vermogen bij bijzondere bijstand Gemeenten hebben in het kader van bijzondere bijstand volledige vrijheid in de vaststelling van de draagkracht van belanghebbende. Dit betekent dat gemeenten zelf bepalen welk deel van de middelen (inkomsten en vermogen) bij de vaststelling van de draagkracht in aanmerking genomen worden als eigen bijdrage in de kosten. Deze beleidsvrijheid wordt ontleend aan artikel 35, lid 1 WWB. Onderstaand worden voorstellen gedaan voor wat betreft de draagkracht in inkomen en de draagkracht in vermogen. Draagkrachtpercentage in inkomen bij bijzondere bijstand. De draagkracht wordt normaliter berekend over een heel jaar, vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag wordt ingediend. De systematiek is zodanig dat eerst de draagkracht moet worden opgesoupeerd (de eigen bijdrage), alvorens tot bijstandsverlening kan worden overgegaan. De vier gemeenten van het samenwerkingsverband hanteren thans verschillende draagkrachtberekeningen voor inkomsten boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Hieronder is aangegeven hoe de verschillende gemeenten hiermee omgaan. Om u snel zicht te geven op de effecten van een draagkrachtberekening is de draagkracht hieronder aangegeven per maand.
De draagkracht van de aanvrager wordt als volgt berekend: Heemstede: vaststellen draagkrachtloos inkomen: 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, tenzij dit anders is aangegeven. 1. van het meerinkomen per maand wordt een gedeelte als draagkracht aangemerkt; • meerinkomen tot € 113,45 : 25% draagkracht (max. € 28,36) • meerinkomen tussen € 113,45 en € 226 : 50% draagkracht (max. € 56,27) • meerinkomen vanaf € 226,89 : 75% draagkracht Indien het meerinkomen b.v. € 300 bedraagt, dan zijn alle drie de ‘schijven’ van toepassing. 2. de eigen draagkracht wordt op de noodzakelijke kosten in mindering gebracht. 3. het daarna resterende bedrag is de te verlenen bijzondere bijstand Bloemendaal: 1. Draagkrachtloze drempel = 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, tenzij dit anders is aangegeven 2. Van het meerinkomen per maand wordt een gedeelte als draagkracht aangemerkt; • meerinkomen tot € 37,81 : 1% draagkracht • meerinkomen tussen € 37,81 en € 75,63 : 10% draagkracht • meerinkomen tussen € 75,63 en € 132,35 : 35% draagkracht • meerinkomen vanaf € 132,35 : 50% draagkracht Bennebroek: 1. Draagkrachtloze drempel = 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, tenzij dit anders is aangegeven 2. Van het meerinkomen per maand wordt een gedeelte als draagkracht aangemerkt • meerinkomen tot € 75,63 : 10% draagkracht • meerinkomen vanaf € 75,63 : 50% draagkracht Haarlemmerliede & Spaarnwoude: 1. Draagkrachtloze drempel = 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, tenzij dit anders is aangegeven 2. Van het meerinkomen per maand wordt 35% als draagkracht aangemerkt.
4
Bovenstaande draagkrachtprincipes zijn uitgewerkt op een tweetal inkomensniveaus. Uitgegaan is van een alleenstaande met het minimumloon en een alleenstaande met een inkomen van € 1.600 netto per maand. Gekozen is voor de alleenstaande omdat de alleenstaande de laagste norm heeft en als gevolg hiervan de hoogste draagkracht. Het verschil in draagkrachtberekening laat zich daarom snel zien.
Draagkracht per maand voor alleenstaande bij
Heemstede Bloemendaal Bennebroek Haarlemmerliede & Spaarnw.
Draagkrachtloos inkomen 110% bijstandsnorm = € 913,50 0,00 0,83 8,30 29,06
Inkomen WML= € 1.129,29 netto
79,52 107,06 119,16 104,59
Inkomen netto € 1.600,--
429,78 342,60 354,51 269,33
De opdracht van het portefeuillehoudersoverleg was te komen tot een draagkrachtberekening, waarbij wordt aangesloten bij de ‘voor de klant meest gunstige variant’. Ten opzichte van bovengenoemde berekeningen wordt opgemerkt dat Heemstede voor personen met een inkomen op of rond het minimum de meest gunstige draagkrachtberekening heeft. Daarentegen wordt van personen met een ruimer inkomen ook een hogere bijdrage verwacht. De overige gemeenten ontlopen elkaar niet veel voor personen met een inkomen rond het minimum. Door de ‘enkelvoudige berekening’ is Haarlemmerliede ook gul voor personen met een hoger inkomen. Van belang is vast te leggen dat de draagkracht voor de zogenaamde algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan 100% bedraagt van de inkomensruimte boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Ten behoeve van bijzonder noodzakelijke kosten van het bestaan wordt -om in consistentie te blijven met het minimabeleid- voorgesteld een draagkrachtloze drempel te hanteren bij een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Hiernaast wordt voorgesteld van al het meerinkomen 40% als draagkracht toe te rekenen. Zo wordt de groep met draagkracht in redelijke mate ontzien voor wat betreft het trapsgewijs verliezen van inkomensondersteunende maatregelen (huurtoeslag, minimabeleid ed.). Voor bovengenoemde alleenstaande met een inkomen minimumniveau en een alleenstaande met een inkomen van € 1.600,-- netto pakt dit als volgt uit: Alleenstaande met maandinkomen WML: Inkomen € 1.129,29 Af: draagkrachtloos inkomen (110%) 913,50 Bruto draagkracht 215,79 a 40% = € 86,31 netto draagkracht Alleenstaande met netto maandinkomen € 1.600,--: Af: draagkrachtloos inkomen (110%) 913,50 Bruto draagkracht 686,50 a 40% = € 274,60 netto draagkracht
Beleidsuitgangspunt draagkrachtpercentage inkomen A. 100% van de inkomensruimte boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm indien er bijstand wordt gevraagd voor kosten die gerekend moeten worden tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan (met name): I bijstand voor woonkosten II bijstand voor premie ziektekostenverzekering III bijstand voor premie arbeidsongeschiktheidsverzekering (bij zelfstandigen) IV bijstand voor duurzame gebruiksgoederen V bijstand voor schulden VI kinderopvang
5
B. Voor alle bijzonder noodzakelijke kosten van het bestaan is het volgende van kracht: In aansluiting met het bestaande minimabeleid (o.a. collectieve ziektekostenverzekering) wordt men geacht met een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm + toeslag - vakantietoeslag niet over draagkracht te beschikken. De draagkracht betreft 40 % van de inkomensruimte gelegen boven 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor kosten die niet tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan gerekend kunnen worden.
Draagkrachtpercentage vermogen bij bijzondere bijstand Van het in aanmerking te nemen vermogen worden de middelen bedoeld in artikel 34 tweede lid, van de WWB niet tot het draagkrachtvermogen van belanghebbende gerekend. De middelen als bedoeld in genoemd artikel worden dus ook voor de bijzondere bijstand vrijgelaten. Het vermogen wordt dus in principe op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand. Het vermogen wordt steeds vastgesteld op het moment van aanvraag. Bij aanvragen bijzondere bijstand wordt in de vermogensvaststelling dus rekening gehouden met in de bijstandsperiode gespaarde middelen. Wij stellen u het volgende vermogensprincipe voor:
Beleidsuitgangspunt draagkrachtpercentage bij vermogen. 100% van het vermogen boven het vrij te laten vermogen.* * Uitgesloten hiervan zijn diegenen die vermogen hebben in een eigendomswoning, die door de aanvrager daadwerkelijke wordt bewoond. Voor deze groep wordt op jaarbasis tweemaal de van toepassing zijnde maandnorm buiten beschouwing gelaten voor de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand.
Draagkrachtjaar De draagkrachtperiode wordt in beginsel voor 12 maanden vastgesteld. Er wordt bij elke eerste aanvraag bijzondere bijstand een volledig onderzoek uitgevoerd. Bij elke volgende aanvraag bijzondere bijstand binnen de draagkracht periode moet rekening wordt gehouden worden met de vastgestelde draagkrachtruimte. De eenmaal berekende draagkrachtruimte blijft in beginsel gedurende de hele draagkrachtperiode gelden, behoudens bij ingrijpende wijzigingen van omstandigheden van de aanvrager (bijv. wijzigingen in het vermogen).
Beleidsuitgangspunt draagkrachtjaar De draagkracht wordt per “draagkrachtjaar” vastgesteld d.w.z. over een periode van twaalf maanden gerekend vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag wordt ingediend c.q. de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn gemaakt. Een nieuw draagkrachtjaar hoeft dus niet aan te sluiten op een vorig draagkrachtjaar. Bij ingrijpende wijzigingen in de omstandigheden van de aanvrager kan de eerder vastgestelde draagkracht ook tijdens het draagkrachtjaar worden gewijzigd. Per geval wordt beoordeeld of een wijziging ingrijpend is of niet. Bij een incidentele verstrekking wordt de draagkracht over de gehele draagkrachtperiode in aanmerking genomen. De draagkracht over die periode wordt in éénmaal verrekend met de uit te keren bijzondere bijstand Een periodieke verstrekking wordt maximaal voor de draagkrachtperiode toegekend. De eventuele aanwezige draagkracht dient eerst verbruikt te zijn voor dat men aanspraak kan maken op bijstand in de resterende kosten Samenloop incidenteel en periodiek. Bij de verstrekking van incidentele bijstand gedurende de looptijd van een periodieke verstrekking hoeft geen rekening meer te worden gehouden met de draagkracht; deze is of wordt verrekend met de periodieke verstrekking gedurende de lopende draagkrachtperiode. Er vindt geen herziening van de verrekening van de draagkracht plaats. Wel dient een controle t.a.v. het vermogen plaats te vinden.
6
5. De financiën 5.1 Financiële gevolgen wijziging minimabeleid: Door de problemen met de software van de IASZ is het niet gelukt om de kosten van het minimabeleid over de afgelopen periode per kostensoort te splitsen. Wel is het mogelijk om de kosten van bijzondere bijstand en minima te scheiden. De onderstaande overzichten geven een beeld van de kosten bijzondere bijstand en minimabeleid over het gehele gemeentelijke pakket van 2006. Deze cijfers wijken af van de al bekendgemaakte ‘jaarcijfers werk, inkomen, minima en zorg 2006’ omdat de inmiddels gerealiseerde verbeteringen in de software een beter inzicht geven in de totale uitgaven: Kosten 2006 in € Heemstede Bloemendaal Haarlemmerliede & Sp. Bennebroek
Minimabeleid 85.000 46.300 14.000 3.000
Bijzondere bijstand 100.000 100.500 26.000 22.000
totaal 185.000 146.800 40.000 25.000
Gezocht moet worden naar een systematiek waarin met enige zekerheid een kostenprognose gegeven kan worden voor de in deze nota aangegeven wijzigingen in het minimabeleid per individuele gemeente. Door de al genoemde beperkingen is het doorberekenen per product niet mogelijk. Uitgegaan dient te worden van realistische aannames. Gesteld kan worden dat de sociale samenhang van de vier gemeenten van het IASZ-gebied elkaar niet veel ontloopt. Dit blijkt o.a. uit de aantallen uitkeringsgerechtigden per gemeente die elkaar –ook in relatie tot het inwoneraantal- niet veel ontlopen. Dit maakt een berekening waarbij het inwoneraantal een factor is een realistische aanname. Op Heemstede na breiden de overige gemeenten hun minimabeleid uit in de zin van kostensoorten. Ook kan gesteld worden dat een aanvraag om de declaratieregeling maatschappelijke participatie, een aanvraag om de declaratieregeling schoolkosten en een aanvraag om deelname aan de collectieve ziektekostenverzekering qua uitvoering dezelfde belasting in tijd oplevert voor wat betreft de aanvraagprocedure en de financiële afwikkeling. Heemstede zal geen uitvoering meer geven aan het verstrekken van gratis identiteitskaarten aan minima. In de praktijk leverde dit nauwelijks werk op voor de IASZ. Het werk werd uitgevoerd door de afdeling Burgerzaken en de kosten werden niet ten laste van de minimabudgetten gebracht. Dit levert geen besparing op. Wel heeft Heemstede extra lasten door de financiële ophoging van de declaratieregeling maatschappelijke participatie en de uitbreiding premiekorting van gezin naar polis. Het aantal dubbele polissen in een huishouden (gezinnen) is verwaarloosbaar, dus dit aspect heeft nauwelijks financiële gevolgen. Dit ligt anders bij de financiële ophoging van de declaratieregeling. Omdat de Heemsteedse aantallen van de declaratieregeling wel bekend zijn is het voor de financiële doorberekening handig om uit te gaan van de Heemsteedse situatie en de uitkomst hiervan verhoudingsgewijs door te berekenen naar de overige gemeenten (realistische aanname). 5.1.A. Prognose financiële gevolgen doelverstrekking: Heemstede: Uitbreiding declaratieregeling maatschappelijke participatie van € 125 per persoon per jaar naar € 175 per persoon per jaar. Totaal aantal aanvragen 120 per jaar x gemiddeld 2 gezinsleden per aanvraag (120 x 2 x € 50) = totaal € 12.000 per jaar. Kosten minimabeleid 2006 € 85.000 Kosten uitbreiding - 12.000 Totale prognose kosten minimabeleid € 97.000 Omgerekend betekent dit: 97.000 / 25898 = € 3,75 per inwoner. Bloemendaal:
Prognose kosten minimabeleid € 3,75 x 17.097 =
€ 64.000
Haarlemmerliede & Sp.:
Prognose kosten minimabeleid € 3,75 x 5.547 =
€ 21.000
Bennebroek:
Prognose kosten minimabeleid € 3,75 x 5.329 =
€ 20.000
7
Voor de begroting 2008 betekent dit: Heemstede:
bijzondere bijstand 257.000 minimabeleid 45.000 Totaal 302.000
>> >> >>
199.000* 97.000 296.000 >> binnen begroting (ook € 10.000 vervalt. Zie B.)
Bloemendaal:
bijzondere bijstand 160.000 minimabeleid 55.200 Totaal 215.200**
>> >> >>
157.900* 64.000 221.900 >> overschrijding € 6.700
Haarlemmerliede: bijzondere bijstand 31.700 minimabeleid 7.600 Totaal 39.300
>> >> >>
26.100* 21.000 47.100 >> overschrijding € 7.800
Bennebroek:
>> >> >>
16.100* 20.000 36.100 >> overschrijding € 15.400
bijzondere bijstand 19.800 minimabeleid 900 Totaal 20.700
* In begrotingen voor 2008 is geen rekening gehouden met de uitbreiding van het minimabeleid. De eerste begrotingscijfers, zoals doorgegeven aan de individuele gemeenten van de IASZ, ten behoeve van de algemene begroting 2008 zijn gebaseerd op de uitgaven in de eerste zes maanden van 2007. Door problemen met de software van de IASZ zijn in 2007 veel kostensoorten op bijzondere bijstand geboekt, welke eigenlijk ten laste gebracht moeten worden van het budget minimabeleid. Omdat de software inmiddels is verbeterd kan een dergelijk onderscheid thans wel worden gemaakt. Dit verklaart o.a. het verschil in de begrotingscijfers voor bijzondere bijstand. ** Het Bloemendaalse budget voor minimabeleid ad € 215.200 bevat een bedrag van € 37.000 van kwijtschelding van afvalstoffenheffing en hondenbelasting. Dit budget is niet vrij beschikbaar. De intergemeentelijke Sociale Dienst Heemstede heeft in de voorliggende voorstellen met dit gegeven geen rekening gehouden. De kosten van kwijtschelding vormen voor hen geen onderdeel van het minimabeleid. Dat betekent dat voor een volledige uitvoering van de voorstellen in 2008 € 43.700 (€ 221.900 – € 215.200 = 6.700 + € 37.000) extra beschikbaar moet komen. 5.1.B. Prognose financiële gevolgen uitvoeringskosten: De formatie van de IASZ is bij aanvang van de samenwerking berekend door MTW-consultancy. Hierbij is uitgegaan van de taken zoals die voor de samenwerking door de afdelingen werden uitgevoerd en 1320 werkbare uren per fte per jaar. Na de start van het samenwerkingsverband is de gemeente Heemstede gestart met de declaratieregeling maatschappelijke participatie. Hiervoor zijn bij Heemstede apart uitvoeringskosten in rekening gebracht. Door de afstemming zoals in deze nota verwoord is de conclusie gerechtvaardigd dat de kosten en uitvoering van het minimabeleid een kerntaak is van de IASZ. Met andere woorden: Bezien moet worden of de uitbreiding van het minimabeleid, zoals beoogd in deze nota, gevolgen heeft voor de formatie van de IASZ, waarbij de extra middelen voor de uitvoering van de declaratieregeling maatschappelijke participatie van Heemstede komen te vervallen. In het rapport van MTW is een aanvraag bijzondere bijstand / minimabeleid alsvolgt door te belasten naar de formatie: Consulent : 90 minuten Administratie : 72 minuten Toetsing : 10 minuten Door de verdere verbetering van de software van de IASZ, een versimpeling van de aanvraagprocedure en een betere afstemming van het minimabeleid is de IASZ van mening dat
8
aanvragen om bijzondere bijstand/minimabeleid vanaf een datum vroeg in 2008 aanzienlijk minder arbeidsintensief kunnen worden. Gedacht wordt aan de volgende tijdsbesteding: Consulent : 45 minuten Administratie : 60 minuten (de controle op de declaraties gedurende het boekjaar blijft bestaan) Toetsing : nihil (steekproefgewijs, achteraf)
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad der gemeente Bloemendaal op 31 januari 2008. Gepubliceerd in Het Weekblad Kennemerland Zuid. In werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008.
9
Bijlage 1 Dit leidt tot de volgende formatieberekening: Heemstede: nieuw ten laste van IASZ: 120 aanvragen declaratieregeling Consulent: 120 x 45 min. = 5400 min. = 90 uur = 0,068 fte Administratie: 120x 60 min. = 7200 min. = 120 uur =
0,091 fte
Bloemendaal: nieuw ten laste van IASZ: 79 aanvragen declaratieregeling Consulent: 79 x 45 min. = 3555 min. = 60 uur = 0,045 fte Administratie: 79 x 60 min. = 4740 min. = 79 uur =
0,060 fte
Haarlemmerliede: nieuw ten laste van IASZ: 27 aanvragen schoolkosten Consulent: 27 x 45 min. = 1215 min. = 21 uur = 0,019 fte Administratie: 27 x 60 min. = 1620 min. = 27 uur =
0,021 fte
Bennebroek: nieuw ten laste van IASZ: 26 aanvragen collec. ziektekostenverz. Consulent: 26 x 45 min. = 1170 min. = 20 uur = 0,015 fte Administratie: 26 x 60 min. = 1560 min. = 26 uur =
0,020 fte
Totaal extra fte consulenten Totaal extra fte administratie
0,192
0,144
Mede gezien het gegeven dat het aantal aanvragen voor levensonderhoud iets teruggelopen zijn denkt de IASZ deze extra werkzaamheden binnen de huidige formatie aan te kunnen. 5.2 Prognose financiële gevolgen wijziging draagkrachtprincipes bijzondere bijstand. De wijzigingen in de draagkrachtprincipes zijn te onderscheiden in: a. draagkrachtloze inkomensgrens bij 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, en b. de wijziging draagkrachtpercentage. a. Deze wijziging heeft betrekking op alleen Bennebroek. De ophoging van de inkomensgrens bij het minima zal de doelgroep vergroten. De effecten hiervan zijn verwerkt in hoofdstuk 5.1. De te verwachten begrotingsoverschrijding is niet alleen te wijten aan het ophogen van de inkomensgrens. Er is ook nogal ‘voorzichtig’ begroot. b. De wijziging van het draagkrachtpercentage heeft een minimaal financieel gevolg. Het overgrote deel van de aanvragers om bijzondere bijstand hebben een inkomen op of rond de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Slechts in enkele gevallen is draagkracht aan de orde. Het te verwachten financieel nadeel is verwaarloosbaar. 5.3 Conclusie prognose financiële gevolgen. Geconcludeerd moet worden dat de IASZ de financiële gevolgen van de beleidswijzigingen zo klein mogelijk kan houden, onder andere doordat de uitvoering binnen de bestaande formatie wordt uitgevoerd. De extra financiële belasting is dan ook louter toe te wijzen aan de doelverstrekking. Omdat Heemstede qua kostensoorten het meest uitgebreide minimapakket had komen alleen de meerkosten van de ophoging van de declaratieregeling maatschappelijke participatie (maximale vergoeding van € 125 naar € 175 per persoon per jaar) op de begroting te rusten. Een voordeel voor Heemstede is dat de extra middelen die worden vrijgemaakt voor de verstrekking en uitvoering van de declaratieregeling niet meer aan de orde zijn. De gemeenten Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Bennebroek dienen als gevolg van het uitbreiden van het minimabeleid de begrotingen bij de eerstvolgende begrotingswijziging op te hogen zoals aangegeven in hoofdstuk 5.1.A.. Voor de financiering hiervan is het interessant te weten dat in het bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten is afgesproken dat er aan gemeenten extra middelen ter beschikking worden gesteld (via het gemeentefondsaccres) voor een impuls voor o.a. minimabeleid. Deze extra middelen lopen op tot € 80 miljoen voor de komende jaren. 6. Advies cliëntenraad.
10
Het schriftelijke advies van de cliëntenraad is op 15 november jl. ontvangen (zie bijlage 1). De cliëntenraad geeft aan met genoegen geconstateerd te hebben dat haar mondelinge advies om het minimabeleid van de vier gemeenten zoveel mogelijk gelijk te trekken en waar mogelijk te kiezen voor de voor de cliënt zo gunstig mogelijke variant ook daadwerkelijk is gevolgd. De cliëntenraad adviseert verder om de regeling zo duidelijk mogelijk in nieuw foldermateriaal en overige publicaties bekend te maken. Verder beveelt de cliëntenraad aan om de afhandelingsnelheid van de aanvragen zo kort mogelijk te houden. Alle door de cliëntenraad gedane adviezen inzake publicatie en uitvoering worden overgenomen door de IASZ. Heemstede, 16 november 2007, Stafbureau IASZ, B. Disseldorp.
11
bijlage 2
IASZ T.a.v. de Heer B. Disseldorp Postbus 352 2100 AJ Heemstede GEMEENTE HEEMSTEDE ingekomen
15 NOV 2007
Heemstede, 14 november 2007
Geachte Heer Disseldorp, Hierbij treft u het advies aan van de Cliëntenraad W.W.B. betreffende de afstemming van het minimabeleid. Verder wil ik u namens de raad nog hartelijk danken voor de heldere uitleg over deze nota gedurende onze laatste vergadering.
Met vriendelijke groet, Namens de Cliëntenraad, Ella S. Rademaker, Secretaris/penningmeester Cliëntenraad W.W.B. Linge 98 2105 WG Heemstede 023-5293197
Advies van de Cliëntenraad W.W.B betreffende de afstemming van het minimabeleid IASZ De Cliëntenraad W.W.B. heeft met genoegen geconstateerd daar haar oorspronkelijk mondeling advies betreffende het minimabeleid in de vier deelnemende gemeenten; nl het zoveel mogelijk gelijk trekken van de diverse regelingen betreffende het minimabeleid, en waar mogelijk gemeenschappelijk kiezen van de voor de cliënt zo gunstig mogelijke variant, ook inderdaad is gevolgd. Dat in bepaalde gevallen de materie enigszins ingewikkeld ligt zorgt er wel voor dat het voor de gemiddelde cliënt misschien niet altijd even duidelijk is waar hij/zij recht op heeft en hoe dat aangevraagd moet /kan worden. Om die reden pleiten wij er nadrukkelijk voor dat voor de diverse regelingen zoals langdurigheidstoeslag, bijzondere bijstand, maatschappelijke participatie regeling, etc. in een duidelijke en in eenvoudige taal gestelde folder worden samengevat Deze informatie kan dan mogelijk met bijv. het rechtmatigheidsformulier worden meegezonden. Daamaast(want op deze manier wordt niet de gehele doelgroep bereikt) is ook publicatie in de lokale bladen en op de websites van de diverse gemeenten van belang.
12
Ook dienen consulenten zich vertrouwd te maken met deze materie zodat zij hun cliënten met een gefundeerd advies kunnen dienen. Door de verschillen per gemeente is dat nu vaak moeilijk, en wij hopen dan ook van ganser harte dat de diverse gemeenteraden met dit beleid akkoord zullen gaan. Ten overvloede wille wij er ook nogmaals op wijzen dat de doelgroep niet over enige extra financiële armslag beschikt en dat het dus van groot belang is dat bijv. aanvragen voor bijzondere bijstand, dan wel uitkeren van het door de cliënt voorgeschoten bedrag voor maatschappelijke participatie zo spoedig mogelijk afgehandeld(=uitbetaald) worden. Door daarmee te lang te wachten(en in het verleden waren perioden van enkele maanden geen uitzondering) worden cliënten nodeloos in extra moeilijkheden gebracht en dat kan ons inziens nooit de bedoeling zijn.
13
€ 20 p/m p.p. € 10 p/m p.p. Nee Nee
€ 20 p/m p.gezin € 10 p/m p.gezin Via declaratieregeling; maximaal € 125 p.p.
€ 150 € 300 Nee
110% 130%
110% 130%
€ 150 € 300 Minima
Nee, opgenomen in premiekorting
Nee, opgenomen in premiekorting
6. Studiekosten op declaratiebasis Kind basisonderwijs Kind voortgezet onderwijs 7. Verstrekking gratis ID –kaart .
Lening, of om niet
Lening, of om niet
1. Duurzame gebruikersgoederen / bijz. bijstand 2. Zorgtoeslag (categoriaal) / bijz. bijstand 3. Collectieve Ziektekosten verz. Ink. grens minima Ink. grens chron/gehan/ ouderen 4. tegemoetkoming ziektekostenverzekering -chron/gehan/ouderen -Minima 5. Lidmaatschap Sportvereniging Sportkleding / schoeisel ed
Bloemendaal
Heemstede
Oude regeling
14
Nee Nee Nee
€ 10 p/m per gezin € 10 p/m per gezin € 75 p.p. € 50 p.p.
110% 110%
€ 150 € 300 Nee
€ 75 p.p. soc/cult.activit. sport 80% contributie max € 114 p.p. Linneaushofkaart tot 13 jaar 12-badenkaart zwemmen 50% korting portkleding max € 50 p.p.
Nee, opgenomen in bijstand voor aanvullende premie. € 10 p/m p.p.
Geen
Lening, of om niet
Bennebroek
en na afstemming
Haarlemmerliede en Spaarnwoude Eerst via lening stadsbank voor maximaal € 1800 rest bijz. bijstand om niet € 200 per jaar tot 130%
Minimabeleid individuele gemeenten vóór
Bijlage 3
€ 150 € 300 Nee
€ 20 p/m per polis € 10 p/m per polis Alle kosten verband houdend met een lidmaatschap van een vereniging of deelneming aan cursus ed.) + bibliotheek, volkstuinvereniging, abonnement Linneaushof voor kinderen tot 13 jaar tot € 175 p.p. / per jaar op declaratiebasis
110% 130%
Nee
NIEUW MINIMABELEID PER 01-01-2008 Lening, of om niet