GESPREKSVERSLAG/AFSPRAKENLIJST Datum Gesprekspartners
: :
Naam/adres klant Onderwerp
: :
Ons kenmerk
:
13 januari 2010 Raadszaal gemeente Haaren Namens de gemeente: Arnoud van der Pol, Wouter van de Vendel. Namens de buurtbewoners: De heer Kees de Jong. De ondernemer Patrick van den Hurk samen met zijn adviseur Chris van der Heijden.l Winkelsestraat 2a te Biezenmortel informatieavond over de nieuwe milieuvergunning voor het bedrijf aan de Winkelsestraat 2a in Biezenmortel vooral op het aspect geur vanwege eerdere geurklachten. 65
Korte, zakelijke weergave gesprekspunten
Aanwezig: Gemeente: Arnoud van der Pol (milieudienst SRE), Voorzitter Wouter van de Vendel (milieudienst SRE) Wendy de Gouw (notulist) Omwonenden: De heer Pijnenburg, Brabantsehoek 32; De heer Van de Pasch, Brabantsehoek 24; De heer Bertens, Brabantsehoek 16; De heer V/d Velden, Winkelsestraat 14; De heer Van Haaren, Brabantsehoek 26; De heer Voermans, Van Ginnekenweg 4; De heer De Jong, Gommelsestraat 2 (woordvoerder omwonenden); De heer Van Iersel, Winkelsestraat 5; De heer Verhoeven, Heusdensebaan 1; De heer V/d Ven, Brabantsehoek 30; De heer Van Rooij, Brabantsehoek 34; De heer De Groot, Winkelsestraat 9; De heer Donders, Winkelsestraat 15; De heer Van den Hurk, Winkelsestraat 2a; (de betreffende ondernemer) Mevrouw Van den Hurk, Winkelsestraat 2a; De heer Van der Heijden, Adviseur van de heer Van den Hurk, advies bureau Van Dun. Opening: De voorzitter opent de informatieavond en na een voorstellingsrondje wordt de doel van de avond vanuit de gemeente geformuleerd en gevraagd wat de verwachtingen van de avond zijn van de omwonenden en de ondernemer. Doel van de avond: De omwoners informeren over de nieuwe vergunning die ter inzage is gegaan voor het bedrijf aan de Winkelsestraat 2a in Biezenmortel. Het betreft een kippenbedrijf waar al klachten met betrekking tot geuroverlast bekend zijn, waardoor vooral op het aspect geur ingegaan zal worden.
Verwachting omwonenden: Omdat de vergunning al ter inzage is gegaan, is naar hun mening de doel van de avond al gepasseerd. Discussie is al niet meer mogelijk. Wel willen ze aanhoren of er bij de totstandkoming van de vergunning rekening is gehouden met de onderwerpen waarvan zij eerder hebben aangegeven dat die belangrijk zijn voor hun. Verwachting de heer Van den Hurk: De heer Van den Hurk wil graag bij deze avond aanwezig zijn. Zoals bij eerdere bijeenkomsten tussen de omwonenden en de heer Van den Hurk wil hij graag aanhoren wat de wensen en opmerkingen zijn van de bewoners zodat hij hier zoveel mogelijk probeert rekening mee te houden. Zo heeft er in 2008 de eerste gesprekken plaatsgevonden tussen hem en de buurtbewoners. De problemen zijn geïnventariseerd, voorstellen uitgewerkt en teruggekoppeld. In 2009 wordt er een brief verspreidt onder de buurtbewoners waarin aangezet wordt om zoveel mogelijk mensen te mobiliseren om gezamenlijk bezwaar te maken en wordt er onder de buurtbewoners een informatieavond georganiseerd. Deze avond is de heer Van den Hurk aangeschoven om uitleg te geven over de plannen van het bedrijf. Na deze avond heeft de heer Van den Hurk niets meer vernomen van de bezwaarmakers. De heer Van den Hurk is hierna doorgegaan met zijn aanvraag heeft hierin zoveel mogelijk de wensen en opmerkingen van de omwonenden meegenomen zodanig dat het past binnen de huidige wetgeving. Tot stand komen van de vergunning: De heer Van de Vendel geeft uitleg over de toetsing van de vergunning, de gemeente is eindverantwoordelijk voor de vergunningverlening. De inhoudelijke toets is gedaan door de Milieudienst, deze heeft een adviserende rol. De aanvraag is volledig volgens de Wet milieubeheer getoetst, daaruit moet geconcludeerd worden dat de aanvraag voldoet en dat de vergunning verleend moet worden. Omdat de vragen van de omwonenden vooral over geur gaan, wordt deze informatieavond vooral op dat aspect ingegaan. De geur is beoordeeld volgens de geurwetgeving. De omwonenden krijgen een afschrift van de ontwerpbeschikking en bijbehorende voorschriften op de aanvraag om een milieuvergunning. De dieren die aangegeven zijn in tabel 2 van de considerans hebben een geuremissiefactor die vermenigvuldigd wordt met de hoeveelheid dieren. Vraag: Geuremissie, is dat datgene dat uit de stal komt? * In tabel 2 staat hoeveel geuremissie uit de stal komt. Doormiddel van verspreidingsberekeningen via het programma V-stacks wordt berekend hoeveel geur neerkomt op bepaalde gebouwen. Vraag: Is dat een gemiddelde belasting of een piekbelasting? *Het verspreidingsmodel is een rekenmodel dat al ruime tijd in de industrie gebruikt wordt en sinds 2007 in de agrarische sector. Het geeft geur aan die 98% van de tijd voorkomt per jaar. 2 % van de tijd is in deze berekening niet meegenomen. ** opmerking de heer De Jong: Geur is die wij ruiken aan de voordeur. Vraag: 3 Tabel 3b: Bij de Gommelsestraat staat aangegeven werkelijk 11,43 (OUE/m ) Wat is het tweede gedeelte van de tabel? * fysieke scheiding afstand tussen woning en stal. De wet geeft aan dat moet worden voldaan aan 2 aspecten, aan de geurnorm en aan een vaste afstand. Vraag: Wat wordt bedoeld met het tweede gedeelte van die tabel. Er staat boven “geurgevoelige objecten, zijnde een veehouderij” maar de woningen aan de Winkelsestraat 1 – 2 – 5 en 7 kloppen niet, dit zijn geen veehouderijen. * Deze woningen zijn in het verleden bedrijfswoningen van een veehouderij geweest. Hiervoor geldt een uitzondering en deze woningen moeten worden beoordeeld als een woning bij een veehouderij. Op woningen bij veehouderijen wordt geen geurbelasting berekend, hier geldt een afstandseis.
Vraag: Waarom is tabel 3a opgenomen? *Tabel 3a is opgenomen omdat er in de aanvraag voor gekozen is om een kast om de ventilatoren te plaatsen zodat de luchtstroom naar boven gebogen wordt . Dit is niet standaard dus niet mogelijk om standaard in het model te berekenen. Daarom is er voor gekozen om 2 berekeningen toe te voegen. 1 tabel, berekend met nokventilatie (berekening met de gemiddelde situatie tabel 3a). 1 tabel uitgegaan van maximale ventilatie, dus nokventilatie + gevelventilatie, dat is wat er maximaal op enig moment naar buiten gaat.(tabel 3b) Beiden situaties voldoen (de geurnormen worden niet overschreden) dus wordt er voor wat betreft geur overgegaan op vergunningverlening. Vraag: We hadden de vraag per mail verstuurd of inzichtelijk gemaakt kan worden wat het verschil tussen de nieuwe situatie is ten opzichte van de bestaande situatie (geur) Is het antwoord paraat? *De vergunning die in het verleden is verleend is met een andere wetgeving verleend en kan niet vergeleken worden met de nieuwe rekenmethoden. Dit is ook niet relevant voor de vergunningverlener. De aangevraagde situatie is bepalend en deze voldoet. ** De heer Van den Hurk geeft aan dat hij al veel eerder deze cijfers naar de heer De Jong verstuurd heeft. En met die gegevens hebben ze met behulp van het rekenprogramma V-stacks ook de berekeningen gemaakt. Daarnaast wordt opgemerkt dat wanneer er nokventilatie wordt aangevraagd er gerekend moet worden met 4 m/s uitstoot. In praktijk zal in het geval van de Winkelsestraat de doorstroming hoger zijn. Maar in de vergunningverlening is ook uitgegaan van 4 m/s. *** Er wordt gerekend met de adressen die de hoogste uitstoot treffen. De overige adressen hebben minder belasting. Vraag: De woning aan de Winkelsestraat 8 staat er niet bij? *Andere woningen aan de Winkelsestraat liggen dichterbij en zijn dus maatgevend. Vraag: De bebouwde kom Capucijnenstraat staat er wel bij en ligt verder weg? * Voor bebouwde kom wordt een andere norm gehanteerd, daarom wordt deze wel genoemd. Vraag: In de tweede kolom in de tabel staat vermeld binnen/buiten. Is dat binnenshuis en buitenshuis meten? * nee, dat is binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom. Overige onderwerpen Fijn stof Over de overige onderwerpen komen toch wat vragen. Zo wordt de zorg uitgesproken over fijn stof. De omgeving is bang dat de hoeveelheid fijn stof gaat verdubbelen door de nieuwe vergunning. Als antwoord hierop wordt het volgende aangegeven: De aanvraag is getoetst door middel van het verspreidingsmodel. In het bij de aanvraag gevoegde rapport wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de wettelijke norm. Vraag: De aanvraag past binnen de wettelijke normen maar wij gaan er op achteruit. “We kunnen nu wel aangeven dat we er nu geen last van hebben maar wat als we er straks toch wel last van hebben, dan zijn we te laat”. Wat wordt er gedaan om de uitstoot te minimaliseren? * Wat aangevraagd wordt blijft ruim binnen de waardes. De maatregel die wordt toegepast om geur te verminderen heeft ook effect op fijnstof. Door met een hoge snelheid naar boven uit te stoten is dit positief op de belasting op de omgeving. Vraag: Dus er wordt niks extra’s gedaan?
3
* De achtergrondconcentratie in de betreffende omgeving ligt op 23 a 24µg/m . De wettelijke norm 3 is 40 µg/m . Het effect van het bedrijf inclusief het achtergrond niveau is in beeld gebracht in het 3 bijbehorende rapport (afstand + uitstroom) en komen uit op 25,2 / 25,3 µg/m De kleine toename past ruim binnen de normen. Vraag: Moet dat niet door een onafhankelijk bureau berekend worden? *de gemeente controleerd de aanvraag, of er met de juiste cijfers wordt gerekend. In dit geval is de milieudienst ingehuurd en werkt deze ook als een onafhankelijke partij die het rapport heeft gecontroleerd. 3
Vraag: In tabel 1 en 2 staat dat de factor 22 is in plaats van de 25 µg/m die zojuist genoemd is. * Factor 22 uit tabel 1 en 2 zijn vastgestelde factoren per dier. Vraag: Wat draagt het bedrijf bij aan de achtergrond concentratie? *Op een aantal punten is dat bepaald door middel van een rekenprogramma. Wanneer het bedrijf 3 niet wordt meegerekend is de hoogste waarde 33 en gemiddeld 24,8µg/m . Wanneer je het bedrijf 3 meeneemt in de berekeningen blijkt de bijdrage van het bedrijf niet boven de 1 µg/m uit komt (jaargemiddeld). Vraag: Wat gebeurt er met de huidige stallen? * De heer Van den Hurk geeft aan dat zo veel mogelijk punten zijn meegenomen die de buurt heeft aangegeven zoals eerder besproken is. Er is ook beoordeeld door adviesbureau Van Dun of er ook alleen met nokventilatie kon worden volstaan (door de omgeving is aangegeven dat zij de voorkeur hebben voor nokventilatie). Dat ging niet omdat ze dan te veel ventilatoren moeten plaatsen waardoor ze qua geluid niet konden voldoen. Vraag: Vindt er ook luchtwassing plaats? * Nee, de wetgeving hierover is te pril en dan zou alle lucht over de gevelventilatoren moeten gaan. De omgeving heeft duidelijk voorkeur uitgesproken voor nokventilatie. Dit was vroeger ook zo en toen werd er duidelijk veel minder overlast ervaren. In de nieuwe aanvraag wordt daarom de lucht verdeeld over voornamelijk de nokventilatie en gefaseerd de gevel. Alles wordt ongewassen geventileerd. Volksgezondheid Vraag: Wordt er rekening gehouden met de mogelijkheid tot uitbreken van virussen en andere volksgezondheidsaspecten? *Binnen de toetsingskaders van de Wet milieubeheer is al rekening gehouden met de volksgezondheid. (fijnstof, geur, geluid). Handhaving Vraag: Hoe wordt gegarandeerd dat 80 % van de lucht via de nok wordt geventileerd? *In de stal komt een klimaat computer. In eerste instantie wordt via de nok geventileerd, bij meer behoefte aan ventilatie wordt pas de gevelventilator ingeschakeld. Vraag: Als er minder behoefte is aan ventilatie wordt dan de uitstroomsnelheid wel gegarandeerd? *Eerst schakelt 1 ventilator in, pas als er meer ventilatie nodig is gaat de volgende draaien. Wanneer er 2 ventilators draaien wordt de 4 m/s al gehaald. De minimale uitstoot is 2 m/s en maximaal 12 m/s. De ondernemer doet in dit geval meer dan wettelijk verplicht is. Daardoor zijn er in de beoordeling extra berekeningen uitgevoerd. Dit is gedaan om zoveel mogelijk aan de wensen van de omgeving toe te komen. Wanneer er klachten zijn, wordt het bedrijf gecontroleerd en wordt het handhavingstraject ingezet. Vraag: Stinkt 1 odour eenheid of 20 odour eenheden? *Dit is subjectief. Vraag: Kan geur gemeten worden? * De factoren waarmee gerekend wordt, zijn tot stand gekomen door metingen. Deze zijn landelijk uitgevoerd. De gemeente gaat ter plaatse geen geurmetingen uitvoeren.
Vraag: kunnen jullie een potje met geur leveren dat ruikt naar 11,3 odour eenheden? En hoe krijgen we de geurhinder omlaag? *Voordat de aanvraag is ingediend, is er veel overleg (met de omwonenden) geweest over de mogelijke suggesties zodat de geuroverlast zo veel mogelijk omlaag gaat. Dit heeft geleid tot een aanvraag die verder gaat dan de wettelijke eisen verlangen. Vraag: Kan er niet eerst een milieuvergunning worden verleend waarbij de bestaande stallen eerst worden aangepast en als de omgeving dan werkelijk minder geur ervaart dan pas eventueel vergunning verleend wordt voor de nieuwe te bouwen stallen? * De aanvraag zoals deze er nu ligt voldoet aan de Wet milieubeheer en moet worden verleend. Dit is geen keuze voor de gemeente. Einde informatieavond.