adnoTam o k t o b e r
Seres
Accountants en Belastingadviseurs
Dr. Willem Dreeslaan 1 Bennekom correspondentieadres Postbus 615 6700 AP Wageningen Telefoon: (0317) 41 91 35
[email protected] www.seres.nl
2 0 0 8
/
1 8 d e
j a a r g a n g
n u m m e r
6 0
Afschaffing minimumkapitaal bij oprichting BV Binnen afzienbare tijd worden de regels voor de Besloten Vennootschap (hierna: BV) vereenvoudigd. De belangrijkste wijziging is de afschaffing van de inbreng van € 18.000 als startkapitaal. Naar verwachting treedt de wetswijziging per 1 januari 2009 in werking. Door het afschaffen van het startkapitaal van € 18.000 wordt de belangrijkste drempel voor het oprichten van een BV weggenomen. Dit levert voordelen op voor de kleine ondernemer. Een voordeel van een BV is dat ingeval van faillissement het privé-vermogen van de ondernemer buiten bereik blijft. Deze beperkte aansprakelijkheid van de bestuurder(s) van de BV kan vanwege de afschaffing van het vereiste startkapitaal een overweging zijn voor de ondernemer met een eenmanszaak om te besluiten zijn onderneming onder te brengen in een BV. Voor de ondernemer betekent dit dat investeren in de eigen onderneming in de rechtsvorm van een BV minder risicovol is dan in de vorm van een eenmanszaak of VOF. De ondernemer is immers niet meer in privé aansprakelijk. Wel is het uiteraard van belang dat de regels van goed bestuur correct worden nageleefd. Vanwege het vervallen van de drempel van € 18.000 als startkapitaal heeft de wetgever wel een nieuwe zekerheid voor crediteuren geïntroduceerd. Uitkeringen mogen niet meer aan aandeelhouders worden gedaan indien het vermogen van de BV daardoor negatief is of door de uitkering negatief zou worden. Met deze nieuwe regel wordt aan crediteuren feitelijk meer zekerheid geboden dan in het verleden. Niet gespecificeerde vaste kostenvergoeding direct belast Een kostenvergoeding die een werkgever aan zijn werknemer verstrekt, behoort niet tot het loon, als de vergoeding betrekking heeft op kosten die de werknemer in het kader van zijn dienstbetrekking maakt. Wel heeft de wetgever voorwaarden gesteld aan een onbelaste vaste kostenvergoeding: de vergoeding moet namelijk per kostencategorie naar aard en veronderstelde omvang van de kosten zijn gespecificeerd. De Hoge Raad heeft recent beslist dat een vaste kostenvergoeding niet achteraf kan worden gespecificeerd. Een vaste vergoeding moet – wil die onbelast zijn – gespecificeerd zijn naar aard en omvang van de kosten vóórdat die wordt verstrekt. Deze uitspraak kan behoorlijke gevolgen hebben voor veel werkgevers én werknemers. Een voorbeeld: BV X oefende een metselbedrijf uit. Bij belastingcontrole werd geconstateerd dat de BV al jarenlang haar werknemers een belastingvrije vaste kostenvergoeding van € 2 per dag betaalde. Die vergoeding was gebaseerd op de CAO; daarin was een vaste kostenvergoeding tot dat bedrag overeengekomen voor werkkleding, schoenen, gereedschappen en dergelijke. De inspecteur twijfelde aan het belastingvrije karakter van die vaste kostenvergoeding. Hij vroeg zich af of de werknemers daadwerkelijk tot een bedrag van € 2 per dag aan kosten maakten voor de in de CAO benoemde
adnoTam kostensoorten. Hij sprak met de directie van BV X af dat 14 door hem aan te wijzen werknemers vanaf 1 november 2000 een jaar lang hun uitgaven mét de bijbehorende betaalbewijzen moesten bewaren voor de door hen aangeschafte werkkleding, schoenen en gereedschappen. Toen dat jaar voorbij was, bleek dat twee werknemers geen betaalbewijzen hadden bewaard, een derde werknemer was uit dienst getreden zonder betaalbewijzen in te leveren en bij andere werknemers deden zich nog weer andere mankementen voor. De inspecteur becijferde op basis van de uitkomst van deze steekproef de gemiddelde besteding per werknemer op € 90. Het verschil met de verstrekte vaste kostenvergoeding van € 2 per werkdag merkte de inspecteur aan als bovenmatig. Dat leidde tot naheffingsaanslagen loonbelasting over de jaren 2000, 2001 en 2002. BV X verzette zich daartegen en stelde voor de rechter dat een deel van de door haar verstrekte vaste kostenvergoeding aangemerkt moest worden als (belastingvrij) koffiegeld.
de CAO-vergoeding kon worden aangehouden als de voor belanghebbende geldende specificatie, maar in die CAOvergoeding was geen koffiegeld begrepen én de BV had niet aangetoond dat haar werknemers kosten hadden gemaakt tot het bedrag van de CAO-vergoeding. Commentaar Met deze uitspraak in de hand kan de Inspecteur alle vaste kostenvergoedingen tot het loon rekenen als die vergoedingen niet expliciet gespecificeerd zijn naar aard en omvang van de kosten. Die specificatie moet tijdig zijn opgesteld, uiterlijk bij uitbetaling van de kostenvergoeding. Een invulling achteraf, bijvoorbeeld na controle door de Belastingdienst, met een vrije vergoeding voor andere kostenposten is niet (meer) toegestaan. Dat betekent werk aan de winkel voor veel werkgevers: zij moeten per direct een onbenoemde vaste kostenvergoeding alsnog specificeren. Ontbreekt een deugdelijke specificatie, dan kan de werkgever rekenen op naheffing van loonbelasting, met verhoging. De inspecteur zal de niet gespecificeerde vaste vergoedingen vaak als een nettoloonbetaling kunnen aanmerken. Dat leidt tot brutering, en dat maakt de schade voor de werkgever nog groter. Het arrest maakt duidelijk dat een werkgever de bij CAO overeengekomen vergoeding niet per definitie belastingvrij kan verstrekken. De werkgever moet steeds kunnen aantonen dat die vergoeding in zijn situatie, binnen zijn bedrijf, niet bovenmatig is. Een Bentley van de zaak: zakelijk of te decadent? BV Q heeft de afgelopen jaren uitstekend gedraaid en heeft nu de beschikking over een ruim bedrag aan liquide middelen welke niet direct nodig zijn voor de bedrijfsvoering. Het plan is om een Bentley aan te schaffen púúr voor zakelijke ritten. Is de aanschaf van een Bentley van € 300.000 een zakelijke uitgave en wordt de forse aanschaf wel geaccepteerd door de Inspecteur? De Belastingrechter is de laatste jaren steeds strenger geworden bij de beoordeling van gemengde uitgaven in een eenpersoonsvennootschap. Dat is een BV waarvan alle aandelen in handen zijn van één persoon, de directeur groot aandeelhouder (DGA). De DGA heeft de mogelijkheid om in de BV uitgaven te doen die zakelijk nuttig zijn, maar die privé ook erg leuk uitpakken. Zoals de aanschaf van een exclusieve auto. Die is nuttig en nodig voor zakelijke ritten, denk aan het bezoeken van relaties en het woon-werkverkeer, en het rijden in zo’n auto is voor de DGA geen straf. Bij de beoordeling van zo’n uitgave is het motief van de uitgave van groot belang.
Hof Leeuwarden en in cassatie ook de Hoge Raad handhaafden de naheffingsaanslagen. BV X beschikte niet over een specificatie van de door haar verstrekte vaste kostenvergoeding. Daardoor stond niet vast voor welke kostenposten en tot welke bedragen een vrije vergoeding werd verstrekt. De rechter verwierp de onderbouwing achteraf door het alsnog opvoeren van een (onbelaste) vergoeding voor koffiegeld. De beslissing was dat aan een verstrekte vaste kostenvergoeding achteraf niet andere kosten ten grondslag kunnen worden gelegd. De Hoge Raad overwoog nog wel dat de specificatie van
Uitgaven die de BV doet met het oog op de zakelijke belangen zijn zonder meer als kosten op te voeren. De Inspecteur mag het bedrijfsbeleid en de efficiency van de ondernemer niet beoordelen, hij mag uitsluitend het motief beoordelen. Dit geeft de DGA een ruime marge van handelen, maar er zijn grenzen getrokken door de rechter. De stand van zaken in de rechtspraak is als volgt. Als de BV een uitgave doet waarmee zakelijke belangen én de persoonlijke belangen van de DGA zijn gediend, is in beginsel sprake van een kostenpost. Maar dat ligt anders als er sprake is van een wanverhouding, als vaststaat dat die uitgave nooit tot een positieve bijdrage aan het bedrijfsresultaat zal leiden, ofwel volgens de Belastingrechter: “geen redelijk oordelend
adnoTam ondernemer kan volhouden dat hij die uitgave heeft gedaan met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming”. In feite toetst de rechter de efficiency van de uitgave, maar de formulering van de uitspraak koppelt aan het motief daarvan. Zo’n wanverhouding is direct herkenbaar: er is sprake van een kosten-batenanalyse die per definitie negatief uitpakt. Dat criterium biedt geen soelaas bij gemengde uitgaven met een moeilijk meetbare directe opbrengst, zoals de aanschaf van een dure auto. Daar heeft de Hoge Raad een paar jaar geleden een meer gedetailleerd criterium voor gegeven. Als de uitgave een zakelijk doel heeft, is sprake van kosten, tenzij blijkt de uitgave een persoonlijke behoefte van de DGA is. Dat laatste gedeelte van de uitgave ontbeert het vereiste zakelijke motief en dat is daarom geen kostenpost, maar een uitdeling van winst. Commentaar Bij bovenstaand voorbeeld dient bij de aanschaf van de Bentley een knip in de uitgave te worden aangebracht: een deel heeft een zakelijk motief, een ander deel een overduidelijk privé motief. Waar die scheidslijn in deze situatie ligt, valt op afstand moeilijk te zeggen. Wellicht is het verstandig om degelijke situaties vooraf met de inspecteur te bespreken.
bevoegdheid regelt om een beroep in de individuele gezondheidszorg te mogen uitoefenen. Alleen wie aan de wettelijke opleidingseisen heeft voldaan, kan zich laten inschrijven in het BIG-register. - die werkzaamheden behoren tot het gebied van deskundigheid van de beroepsbeoefenaar zoals dat is omschreven in het bepaalde bij of krachtens de Wet BIG én - de werkzaamheden worden verricht op basis van een op deze specifieke werkzaamheden gerichte, door de beroepsbeoefenaar voltooide opleiding, waarvoor de kwaliteitseisen eveneens worden omschreven in het bepaalde bij of krachtens de Wet BIG. Daarnaast zijn werkzaamheden van osteopaten, pedagogen en chiropractors ook belast voor de BTW vanaf 1 januari 2009. Dit geldt ook voor de werkzaamheden van niet BIG psychologen. Kwartaalaangifte De grens voor de kwartaalaangifte BTW wordt per 1 januari 2009 verhoogd van € 7.000 naar € 15.000. Door deze grensverruiming zullen naar verwachting zo’n 50.000 ondernemers voortaan nog maar vier keer in plaats van twaalf keer per jaar een aangifte voor de omzetbelasting moeten indienen. Dit is een behoorlijke administratieve verlichting voor BTW-plichtigen. Inkomstenbelasting De MKB-winstvrijstelling De MKB-winstvrijstelling gaat per 1 januari 2009 omhoog van 10% naar 10,7%.
Kort nieuws Belastingplan 2009
De zelfstandigenaftrek Om starters te stimuleren, wordt de startersaftrek per 1 januari 2009 verhoogd tot € 2.190. In de komende jaren zal de startersaftrek worden omgezet in de MKB-winstvrijstelling. De aftrek zal daardoor niet langer een vast bedrag zijn, maar toenemen naarmate de winst uit onderneming hoger is. De bedragen van de zelfstandigenaftrek blijven voor 2009 ongewijzigd.
Vennootschapsbelasting Loonbelasting Het VPB-tarief Het tarief van de vennootschapsbelasting gaat weer omlaag. Het tarief wordt 20% voor winsten tot € 250.000. De huidige tweede schijf met een tarief van 23% vervalt. Naar verwachting geldt deze tariefsverlaging alleen voor het jaar 2008. Omzetbelasting en Accijns BTW tarief De per 1 januari 2009 geplande verhoging van het algemene BTW tarief van 19% naar 20% gaat niet door. Medische vrijstelling Met ingang van 1 januari 2009 wordt de medische vrijstelling voor de BTW herijkt. Voortaan geldt dat de gezondheidskundige verzorging van de mens alleen is vrijgesteld van BTW als aan drie vereisten is voldaan, te weten: - de werkzaamheden worden uitgevoerd door een BIGberoepsbeoefenaar. BIG staat voor Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg, welke onder meer de
Bijtelling privé-gebruik auto: 25%, 14% en 20% De bijtelling voor privé-gebruik auto bedraagt sinds 1 januari 2008 standaard 25% en voor zeer zuinige auto's van de zaak 14%. Per 1 januari 2009 komt er nog een tussencategorie zuinige auto's, met een bijtelling van 20%. Deze 20% bijtelling gaat gelden voor auto’s op gewone brandstof met een CO2uitstoot tussen de 111 en 140 gram per kilometer en voor auto’s die op diesel rijden met een CO2-uitstoot tussen de 96 en 116 gram per kilometer. Eerste dagmelding De eerste dagmelding van nieuwe werknemers wordt afgeschaft. De inspecteur krijgt de bevoegdheid om een werkgever voor ten hoogste vijf jaar te verplichten om toch die melding te blijven doen. Die bevoegdheid geldt uitsluitend voor situaties waarin er een groot risico bestaat op fraude of illegale tewerkstelling. Zo wordt de eerste dagmelding gericht ingezet en de administratieve lasten voor goedwillende werkgevers aanzienlijk verminderd.
adnoTam Verklaring Arbeidsrelatie VAR-beschikkingen zullen met ingang van 1 januari 2010 automatisch worden verstrekt als de Belastingdienst eenmaal een VAR heeft afgegeven én de feitelijke situatie drie jaar lang ongewijzigd is. Naar verwachting gaan de aanvragen van de VAR met ongeveer 2/3 omlaag. Bedrijfsopvolgingsregeling bij overlijden: kinderen als ondernemer? BV D drijft in firmaverband een onderneming. Er zijn drie broers, welke elk voor een derde gerechtigd zijn tot de winst. Door een ernstige ziekte heeft één van de broers niet lang meer te leven en moeten de andere broers op korte termijn zaken regelen voor de onderneming. Is het mogelijk dat de zieke broer zijn aandeel in de onderneming en zijn vermogen via de bedrijfsopvolgingsregeling uit de Successiewet te laten vererven door zijn zoontjes van 6 en 8 jaar? De bedrijfsopvolgingsregeling is een erg voordelige regeling, welke zonde is om te laten lopen. Deze regeling biedt bij bedrijfsopvolging door schenking of vererving drie faciliteiten: een soepele waardering van het ondernemingsvermogen, een vrijstelling van maar liefst 75% én uitstel van betaling van het schenkings- of successierecht dat over de niet-vrijgestelde 25% betaald moet worden. Bij het overlijden van een IB-ondernemer gelden voor toepassing van de faciliteiten slechts twee voorwaarden: de erflater moet ondernemingsvermogen hebben én de verkrijger moet de verkregen onderneming ten minste vijf jaar voortzetten. Aan de eerste voorwaarde is in deze situatie zonder meer voldaan, de tweede voorwaarde geeft problemen. De zoontjes van de ernstig zieke broer zijn uiteraard veel te jong om mee te werken in de zaak. Maar dat is ook niet noodzakelijk om toch te kunnen voldoen aan de voortzettingseis uit de bedrijfsopvolgingsregeling. Vereist is dat de verkrijger de onderneming rechtstreeks voortzet, en daaruit winst uit onderneming gaat genieten. Dat betekent niet dat de voortzetter perse ondernemer moet worden, het gaat om het genieten van winst uit onderneming. En dat kan ook als medegerechtigde, als commanditair vennoot. En zo’n medegerechtigde moet een teruggetrokken rol binnen de onderneming vervullen: hij mag zich niet bemoeien met de dagelijkse gang van zaken binnen de onderneming. Bij de vererving van de onderneming door de zoontjes van de broer kan zo de 75% vrijstelling uit de bedrijfsopvolgingsregeling worden verkregen. De firma moet worden omgezet in een commanditaire vennootschap, waarbij de broers de beherende vennoten worden en de zoontjes van de andere broer commanditaire vennoot. Zij worden gezamenlijk gerechtigd tot een derde van de winst, het winstaandeel dat nu de ernstig zieke broer heeft. Als de onderneming vijf jaar wordt voortgezet en de zoontjes behouden hun positie als winstgerechtigde gedurende deze periode, dan wordt de voorwaardelijke vrijstelling omgezet in een definitieve vrijstelling.
Zwanger en onderneming De zwangerschaps- en bevallingsuitkering heeft zijn intrede gedaan op 4 juni 2008. Dit betekent dat u recht hebt op de zwangerschaps- en bevallingsuitkering als u op of na 4 juni 2008 bevalt. De regeling geldt voor vrouwelijke zelfstandige ondernemers, de meewerkende echtgenote van een zelfstandige ondernemer, vrouwelijke beroepsbeoefenaars zonder arbeidsovereenkomst en vrouwelijke directeur-grootaandeelhouders. De hoogte van de uitkering hangt af van de winst die u hebt gemaakt of het aantal uren dat u als zelfstandige gewerkt hebt in het jaar vóór het jaar waarin de uitkering wordt uitgekeerd. Hebt u in het voorafgaande jaar minimaal 1225 uren als zelfstandige gewerkt, dan heeft u volgens het UWV recht op een uitkering van 100% van het bruto wettelijk minimumloon. Als u minder dan 1225 uren als zelfstandige heeft gewerkt, dan is de hoogte van de uitkering afhankelijk van de winst die u gemaakt hebt in dat jaar. Uw zwangerschapsuitkering begint zes weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling en loopt tot en met de bevalling, ook als uw bevalling later is dan de datum waarop u was uitgerekend. Eventueel kunt u de zwangerschapsuitkering ook uitstellen tot uiterlijk vier weken voor de dag na de datum waarop u bent uitgerekend. Dan hebt u recht op een langere bevallingsuitkering. Uw bevallingsuitkering begint op de dag na de bevalling en duurt tien weken. Als u de zwangerschapsuitkering met een aantal dagen hebt verkort, wordt de bevallingsuitkering hetzelfde aantal dagen langer. In ieder geval heeft de zwangerschaps- en bevallingsuitkering een maximale looptijd van 16 weken.
Als u particulier verzekerd bent voor zwangerschap en bevalling hebt u ook recht op de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen. Vraag na bij uw verzekeraar of er gevolgen zijn voor uw particuliere verzekering. Als u vrijwillig verzekerd bent voor de Ziektewet bij het UWV hebt u ook recht op de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen. Wel wordt alleen het deel van de vrijwillige verzekering uitgekeerd dat hoger is dan de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen. U kunt de zwangerschaps- en bevallingsuitkering aanvragen bij het UWV. Dit moet u op tijd doen: uiterlijk twee weken
adnoTam voor de datum waarop u de zwangerschapsuitkering wilt laten ingaan. Bij de aanvraag moet u een schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige leveren, waarin staat wat uw vermoedelijke bevallingsdatum is. Heffingsrente Belastingdienst
In de Wet op de Inkomstenbelasting is aangegeven op welk tijdstip persoonsgebonden aftrekposten in aanmerking dienen te worden genomen. Uitgaven, behorend tot de persoonsgebonden aftrek, worden toegerekend aan het kalenderjaar waarin ze zijn betaald, verrekend, ter beschikking zijn gesteld, dan wel rentedragend zijn geworden. Hiermee wordt uitdrukking gegeven aan het zogenoemde kasstelsel.
De heffingsrente van de Belastingdienst is verhoogd voor het vierde kwartaal van 2008. Het door de Belastingdienst te hanteren percentage van de heffingsrente en de invorderingsrente is vastgesteld op 5,45%. Het percentage bedroeg in het derde kwartaal 5,15%. De fiscus vergoedt of berekent heffingsrente als naderhand blijkt dat een belastingplichtige te veel of te weinig belasting of premies heeft betaald. Invorderingsrente komt aan de orde als hij te laat heeft betaald of de Belastingdienst te laat heeft terugbetaald. Als u geld tegoed heeft, is ‘sparen’ bij de Belastingdienst wel erg aantrekkelijk. Bent u daarentegen geld verschuldigd, dan is het belangrijk om ervoor te zorgen dat er geen hoog bedrag aan heffingsrente wordt verrekend door de Belastingdienst. Premiekorting voor in dienst nemen oudere werknemers Er komt met ingang van 2009 een premiekorting voor werkgevers die oudere werknemers in dienst nemen. Werkgevers die een uitkeringsgerechtigde van 50 jaar of ouder in dienst nemen hebben met ingang van 2009 gedurende drie jaar recht op een premiekorting van € 6.500 per jaar. Deze premiekorting geldt ook voor het in dienst houden van werknemers van 62 jaar en ouder. Momenteel geldt een beduidend lagere premievrijstelling van circa € 1.500 per jaar, bij het in dienst nemen van werknemers ouder dan 50 jaar en het in dienst hebben van werknemers ouder dan 54,5 jaar. De huidige premievrijstelling is een percentage van het loon. Deze vrijstelling wordt vervangen door een premiekorting in de vorm van een vast bedrag, waardoor de tegemoetkoming in de loonkosten voor ongeschoold en laaggeschoold werk relatief groter is. Werkgevers die langdurig werklozen of arbeidsongeschikten jonger dan 50 jaar of herbeoordeelden (ongeacht leeftijd) in dienst nemen, kunnen een beroep doen op de tijdelijke loonkostensubsidie van het UWV. De premiekorting voor het in dienst hebben van werknemers die 62, 63 of 64 jaar zijn bedraagt in de periode 2009-2012 € 2.750 per jaar en daarna € 6.500 per jaar bij een voltijds dienstverband.
Het bovenstaande in acht genomen, kan het dus óók lonen om rekeningen van behandelingen in 2009 alvast te gaan betalen in 2008! U heeft bijvoorbeeld een afspraak staan met de tandarts in 2009 voor een gebitsrenovatie. Als u de rekening betaalt in 200, dan is de rekening in 2008 aftrekbaar als zijnde buitengewone uitgaven. Toepassing van het kasstelsel betekent overigens niet dat in alle gevallen het totale bedrag van de uitgaven in het jaar van betaling of verrekening als persoongebonden aftrek in aanmerking kan worden genomen. Bij aanschaf van duurzame zaken (bijvoorbeeld hulpmiddelen bij ziekte en invaliditeit, studiebenodigdheden, of een personal computer) daalt de waarde niet in een jaar tot nihil. Immers, de bedoelde middelen houden ook na dat ene kalenderjaar (een deel van) hun waarde. In dat geval is het in overeenstemming met het kasstelsel slechts de op het desbetreffende kalenderjaar betrekking hebbende afschrijvingskosten in dat jaar als persoonsgebonden bedrag in aanmerking te nemen. Daarnaast kan ook van kasstelsel worden afgeweken. Voor sommige persoonlijke aftrekposten is dat ook gedaan. Zo zijn bepaalde adoptiekosten pas aftrekbaar in het jaar waarin door het bevoegde gezag toestemming voor de adoptie is gegeven. Ook ten aanzien van het niet-omzetten van een prestatiebeurs in een gift, geldt een afwijkende tijdstipbepaling met betrekking tot de aftrek van hiermee samenhangende scholingsuitgaven. Ten slotte kan worden gewezen op de aftrekbeperking ten aanzien van in een bepaald kalenderjaar betaalde premies voor ziektekostenverzekeringen.
Aftrekbaarheid buitengewone uitgaven vervalt in 2009 Omdat de regeling voor buitengewone uitgaven in 2009 definitief vervalt, kan het lonen om goed uit te zoeken of het verstandig is bepaalde zaken alvast in 2008 aan te schaffen. Hierbij kunt u denken aan een bril, gehoorapparaat of uitgaven wegens arbeidsongeschiktheid of een chronische ziekte. Dat kan ervoor zorgen dat u de drempel haalt en de kosten kunt aftrekken om belasting te besparen.
Daarnaast kunt u als directeur-grootaandeelhouder ook nog op een andere manier profiteren van de aftrekbaarheid van buitengewone uitgaven in 2008. De ziektekosten die de werknemer moet betalen en die niet door de Zorgverzekering worden gedekt, kan de werkgever (uw BV) onbelast vergoeden. Hierbij kan worden gedacht aan hulpmiddelen, medicijnen, medische en niet-medische behandelingen. Kosten van tandheelkundige hulp worden slechts beperkt vergoed door het ziekenfonds en komen dus wellicht ook in aanmerking voor onbelaste vergoeding.
adnoTam Als de vergoeding van ziektekosten wordt vastgelegd in een reglement op basis waarvan werknemers een recht op vergoeding van (bepaalde) ziektekosten krijgen, dan is dit recht belast loon. De werkgever moet dan een (fictieve) premie voor de dekking van ziektekosten als loon bij de werknemers belasten. Alleen de vrijblijvende vergoeding is onbelast.
Werknemer betaalt voortaan eigen verkeersboetes Werkgevers hoeven niet langer op te draaien voor verkeersboetes die werknemers krijgen met de auto van de zaak. De werknemer die onder werktijd in zijn auto van de zaak te hard rijdt en daarvoor bekeurd wordt, moet de boete in alle gevallen zelf betalen. Het gerechtshof in Den Haag besliste in mei 2006 dat een werkgever in zo’n situatie de boete niet op de werknemer kan verhalen, mits hij niet meer dan 10 kilometer te hard rijdt. De Hoge Raad heeft deze uitspraak vernietigd: u als werkgever kunt zo’n verkeersboete wél in alle gevallen verhalen. Een automobilist die een verkeersovertreding begaat, kan daarvoor bekeurd worden. Die bekeuring wordt opgelegd aan de automobilist zelf, of, als zijn identiteit niet direct kan worden vastgesteld, aan degene op wiens naam het kenteken van de auto staat. Dat is zo geregeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV).
BTW-vrijstelling detachering te ruim volgens Europese Commissie De Europese Commissie vindt dat Nederland de BTWvrijstelling te ruim toepast en dat dit in strijd is met de BTWrichtlijn van de Europese Unie. Nederland past momenteel onder voorwaarden een BTWvrijstelling toe op de terbeschikkingstelling van personeel in de sociaal-culturele sector, de gezondheidszorg en het onderwijs. Deze vrijstelling is gebaseerd op een goedkeuring van de staatssecretaris van Financiën. De Europese Commissie heeft op 26 juni 2008 laten weten dat dit in strijd is met de Europese regels en heeft Nederland formeel verzocht zijn regelgeving met betrekking tot de BTWvrijstelling voor detachering in deze sectoren aan te passen. Indien Nederland geen gevolg geeft aan dit verzoek, kan de commissie de zaak voor het Europese Hof van Justitie brengen (een zogeheten inbreukprocedure). Nederland kan dan worden gedwongen om de vrijstelling in te trekken. Het is niet bekend of deze nieuwe situatie gevolgen heeft voor de besluitvorming bij detachering. De Hoge Raad heeft enkele weken geleden de procedure rondom de BTW terugverwezen naar het gerechtshof in Den Haag. Het gerechtshof moet duidelijkheid gaan verschaffen over de BTW-plicht bij detachering. Zolang de goedkeuring van de staatssecretaris nog niet is ingetrokken, blijft de detachering van personeel - mits aan de door de staatssecretaris gestelde voorwaarden is voldaan - nog steeds vrijgesteld van BTW. Wellicht heeft de intrekking van de goedkeuring van de staatssecretaris mogelijk gevolgen voor uw BTW-plicht bij detachering. Laat u hierover vakkundig adviseren door uw belastingadviseur.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van mei 2006 vernietigd en beslist dat een werkgever verkeersboetes wegens te hard rijden in alle gevallen op de werknemer kan verhalen. In de eerste situatie zou de werknemer altijd zelf de boete moeten betalen, in de tweede situatie zou die voor rekening van de werkgever blijven. Verder overweegt ons hoogste rechtscollege dat het bij de invoering van de WAHV (in 1989) niet de bedoeling van de wetgever was, dat een werkgever voortaan de boetes moest dragen wegens verkeersovertredingen van zijn werknemers. Commentaar Na de uitspraak van het gerechtshof in Den Haag vreesden veel werkgevers dat zij in alle gevallen moesten opdraaien voor de boetes van werknemers wegens kleine snelheidsovertredingen onder werktijd. De vakbeweging heeft echter kritiek op de uitspraak: zij stelt dat een beetje te hard rijden onder werktijd tot de normale bedrijfsrisico’s behoort, die ten laste van de ondernemer/werkgever behoren te komen. De uitspraak betekent ook voor DGA’s een verliespost: zij moeten de bekeuringen wegens een beperkte snelheidsovertreding onder werktijd voortaan zelf betalen. Verhaalt de BV de boete niet, dan gaat de boete af van het nettoloon. En dat is fiscaal nog veel duurder…
Colofon Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Geen verantwoordelijkheid kan worden aanvaard voor mogelijke onjuiste berichtgeving. Redactie: R.M. Wilschut / Mr. K. Paap / Mr. H.J. Perdok Redactieadres: Postbus 615, 6700 AP Wageningen Druk: Drukkerij Verweij Wageningen bv