A VUmc-compas toetsing
Toets
CAT B 3.1 14-15 / Cursus-afhankelijke toets
Cursus
B Infectie en inflammatie 14-15
Cursuscoördinator (vice-)
dr. M. van Agtmael / mw. drs. T.A.M. Hekker
Gelegenheid
2
Toetsdatum
2 januari 2015
Tijd
15:15 – 17:15 uur (15:15 – 17:45 uur voor extra-tijd studenten)
Plaats
TenT-hal VU campus
Aantal en type vragen
52 meerkeuzevragen: 4 driekeuzevragen, 41 vierkeuzevragen,
e
5 vijfkeuzevragen, 2 zeskeuzevragen Druk
tweezijdig bedrukt
Toegestane hulpmiddelen
geen
Studentinstructie: Dit tentamen mag niet door studenten worden meegenomen MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord • • • • • • • • • • •
mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel alléén toetsbenodigdheden op tafel vul je studentnummer en naam duidelijk in op het formulier kras NIET in de barcode rechtsonder; ook GEEN doorhalingen zo nodig foutieve hokjes corrigeren door zeer goed te gummen vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord commentaren na afloop naar de JVC van je cursus drinken is toegestaan, eten NIET (opbergen in tas) toiletbezoek is toegestaan anderhalf uur na aanvang van de toets gedurende het laatste half uur van de toets mag de toetsruimte niet worden verlaten fraude wordt bestraft
Succes!
herCAT Infectie en inflammatie / afname 2 januari 2015
Pagina 1 van 13
herCAT Infectie en inflammatie / afname 2 januari 2015
Pagina 2 van 13
1
Op de polikliniek kindergeneeskunde-immunologie komt een jongedame van 15 jaar. Zij werd door een KNO-arts doorverwezen in verband met recidiverende sinusitis en otitis media rechts. Tijdens het eerste bezoek is het lichamelijk onderzoek ongestoord. Bij aanvullend bloedonderzoek wordt een normaal leukocytengetal met ook een normale verdeling van de leukocyten gevonden. Echter, alle gemeten immunoglobuline-isotypen (IgA, -M en -G) zijn verlaagd (kleiner dan -2 SDS). Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Severe combined immune deficiency (SCID) b. X-linked agammaglobulinemie c.
Common variable immune deficiency (CVID)
d. IgA deficiëntie 2
Bas (26 jaar) is bekend met cystic fibrosis. Zijn longfunctie is de laatste maanden achteruitgegaan. Op vermoeden van een bacteriële lagereluchtweginfectie wordt een sputumkweek verricht. Welke bacterie komt waarschijnlijk uit de kweek? a. BurkholderiaI cepacia b. Streptococcus pyogenes c.
Escherichia coli
d. Bacteroides fragilis 3
Claudia, nu 2 jaar en 3 maanden, is prematuur geboren en neonataal gedurende 6 weken geïntubeerd en beademd geweest. Net onder de stembanden is de trachea vernauwd ten gevolge van littekenvorming, gerelateerd aan de intubatie. Bij een neusverkoudheid krijgt Claudia last van benauwdheid en een inspiratoire stridor. Deze verschijnselen worden gecoupeerd met een medicament. Dit medicament is gericht op het/de a. dwarsgestreept spierweefsel b. glad spierweefsel c.
parasympatische innervatie
d. sympatische innervatie e. trilhaarfunctie f. 4
mucosa (slijmvlies)
Welke factor is geassocieerd met een verlaagd risico op het krijgen van reumatoïde artritis? a. Roken b. Alcoholgebruik c.
Verhoogde titer anti-CCP antilichamen
d. Aanwezigheid van het HLA DR-4 antigeen
herCAT Infectie en inflammatie / afname 2 januari 2015
Pagina 3 van 13
5
Een 52-jarige vrouw heeft sinds 6 weken last van moeheid en pijn in polsen, handen en voeten. Zij is 4 kilo afgevallen en zij kan haar werk als verkoopster nauwelijks meer volhouden. Bij lichamelijk onderzoek wordt een polyartritis van polsen en alle MCP- PIPen MTP-gewrichten vastgesteld. De BSE is 43 mm/1e uur en testen voor IgM reumafactoren en anti-CCP antilichamen zijn positief. De diagnose reumatoïde artritis wordt gesteld. Wat is de eerste keuze behandeling voor deze patiënte? a. Methotrexaat met hydroxychloroquine b. Methotrexaat met prednison c.
Methotrexaat met een NSAID
d. Methotrexaat met een TNF-antagonist 6
Welke ‘biological’ (biofarmaceutisch middel) is geschikt voor de behandeling van M. Bechterew? a. Adalimumab b. Rituximab c.
Anakinra
d. Basiliximab 7
Bij reumatoïde artritis kunnen extra-articulaire verschijnselen optreden, zoals noduli, pleuritis of vasculitis. Bij welke patiënten met reumatoïde artritis komen deze extra-articulaire verschijnselen vooral voor? a. Mannelijke patiënten b. Patiënten zonder reumafactoren in het bloed c.
Patiënten die met prednison behandeld worden
d. Patiënten met lang bestaande reumatoïde artritis 8
Welke complicatie is een risicofactor voor een slechte prognose bij patiënten met systemische sclerose? a. Aanwezigheid van het Raynaud-fenomeen b. Aanwezigheid van calcinose c.
Aanwezigheid van nierbetrokkenheid
d. Afwezigheid van antistoffen tegen DNA topoïsomerase I (anti-Scl-70) 9
Een 43-jarige man heeft sinds 3 dagen een mono-artritis van de linker enkel. Er is geen voorafgaand trauma geweest. Een jaar geleden heeft hij identieke klachten van de rechter enkel en rechter hallux gehad, die spontaan zijn verdwenen. Bij lichamelijk onderzoek wordt een mono-artritis met warmte en roodheid van de linker enkel vastgesteld. Wat is het beste diagnostische middel om de oorzaak van de mono-artritis bij deze man vast te stellen? a. Röntgenonderzoek van de linker enkel b. Echografisch onderzoek van de linker enkel c.
Gewrichtspunctie en onderzoek van synoviaalvloeistof
d. Aantonen van een verlaagd serum uraatgehalte in het bloed
herCAT Infectie en inflammatie / afname 2 januari 2015
Pagina 4 van 13
10
Een 62-jarige vrouw wordt verwezen door de huisarts in verband met progressieve pijn en functiebeperking van de linker knie. Een week tevoren heeft zij een lokale corticosteroïdinjectie in de knie gehad vanwege een slijmbeursontsteking (bursitis prepatellaris). Aanvankelijk nam de pijn hierna af, maar sinds 3 dagen heeft zij progressieve pijn. Bij onderzoek is de linker knie gezwollen, warm en iets rood en blijkt sprake van koorts (38°C). Laboratoriumonderzoek toont een verhoogde bloedbezinking (42 mm/1e uur) en 9
verhoogd CRP-gehalte (126 mg/l) en een verhoogd aantal leukocyten (11,8 x 10 /l). Nierfunctie en serum uraatgehalte zijn normaal. Een röntgenfoto van de knie is niet afwijkend. Wat is nu de meest waarschijnlijke diagnose? a. Jicht b. Hardnekkige bursitis prepatellaris c.
Reactieve artritis
d. Septische artritis 11
Een 24-jarige man heeft sinds drie jaar last van lage rugpijn. Hij wordt regelmatig ’s ochtends vroeg wakker van de pijn. Ook is de onderrug ’s ochtends stijf, hetgeen verbetert in de loop van de dag en met bewegen. Aan wat voor soort aandoening van het bewegingsapparaat lijdt deze man naar alle waarschijnlijkheid? a. Weke delen reuma b. Een degeneratieve aandoening van het bewegingsapparaat c.
Een inflammatoire aandoening van het bewegingsapparaat
d. Een traumatische aandoening van het bewegingsapparaat 12
Het antifosfolipidesyndroom wordt gekenmerkt door het optreden van arteriële of veneuze trombose of obstetrische complicaties bij aanwezigheid van antifosfolipiden antistoffen in de circulatie. Welke van onderstaande antistoffen zijn antifosfolipiden antistoffen? a. Auto-antistoffen tegen trombocyten en erytrocyten b. Antistoffen tegen dubbelstrengs DNA c.
Lupus anticoagulans en anti-cardiolipine antistoffen
d. Anti-centromeerantistoffen en anti-Jo1 antistoffen 13
Een 59-jarige vrouw heeft sinds zeven maanden klachten van spierzwakte in armen en bovenbenen, moeheid, een rode verkleuring van het gelaat en rode huidafwijkingen aan de dorsale zijde van de vingers. Laboratoriumonderzoek toont verhoogde serumwaarden van spierenzymen (CK, aldolase, ASAT, LDH). Ook zijn antinucleaire antistoffen (ANA) aantoonbaar. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Polymyalgia reumatica b. Dermatomyositis c.
Systemische Lupus Erythematosus (SLE)
d. Systemische sclerose (diffuse sclerodermie)
herCAT Infectie en inflammatie / afname 2 januari 2015
Pagina 5 van 13
14
Je ziet als huisarts een 60-jarige man, blanco voorgeschiedenis, met een pijnlijke en frequentere mictie. Daarbij heeft hij koorts tot 38,7ºC en milde flankpijn. De uitslag van het urineonderzoek (stick) is als volgt: nitriet positief, ery 2+ en leuco’s 3+. Wat is bij deze patiënt nu de beste behandeling? a. Nitrofurantoïne MGA 100mg 2dd 7 dagen b. Nitrofurantoïne MGA 100mg 2dd 14 dagen c.
Ciprofloxacine 500mg 2dd 7 dagen
d. Ciprofloxacine 500mg 2dd 14 dagen e. Amoxicilline/clavulaanzuur 500/125mg 3dd 7 dagen f. 15
Amoxicilline/clavulaanzuur 500/125mg 3dd 14 dagen
Een 33 jarige vrouw heeft in het verleden een allergische shock meegemaakt ten gevolge van penicilline gebruik. Ze heeft nu een thuis opgelopen pneumonie waarvoor behandeling met een antibioticum geïndiceerd is. Mevrouw is op dit moment 20 weken zwanger. Na lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek zie je een CRP > 100 mg/l bij een matig zieke volwassene. Met behulp van de AMBU 65 vind je dat de pneumonie licht van ernst is. Wat is nu bij deze patiënte de beste keuze? a. Doxycycline 1dd 100mg gedurende 7 dagen, eerste dag 200mg b. Amoxicilline 3dd 500mg gedurende 5 dagen c.
Amoxicilline/clavulaanzuur 3dd 500/125 gedurende 7 dagen
d. Erytromycine 4dd 500mg gedurende 7 dagen 16
Je ziet als huisarts een 43-jarige man die 4 dagen geleden een lipoom heeft laten verwijderen. Hij voelt zich nu niet zo lekker, heeft een temperatuur van 38.7°C. Bij inspectie van de wond/incisie staan de hechtingen onder spanning, is het rondom rood en voelt het warm aan. Je verwijdert de hechtingen en spoelt de wond schoon. Hij gebruikt behalve paracetamol 3dd 1000mg geen andere medicatie en heeft geen allergieën. Wat is nu verder het beste beleid bij deze patiënt? a. Geen antibioticum b. Amoxicilline/clavulaanzuur c.
Flucloxacilline
d. Doxycycline e. Feneticilline 17
Een 16-jarige jongen uit Senegal is zojuist op straat gevallen en heeft een open wond op zijn onderarm op gelopen. Je besluit de wond schoon te maken en hechten. Hij woont sinds 1 jaar in Nederland en heeft geen documentatie over zijn tetanus vaccinatie status. Wat is nu bij deze patiënt het beste beleid t.a.v. de tetanusprofylaxe? a. Geen tetanustoxoïd injectie of tetanusimmunoglobuline nodig b. Eenmalig een tetanustoxoïd injectie c.
Eenmalig een tetanustoxoïd injectie + tetanusimmunoglobuline
d. Tetanustoxoïd injectie nu, en herhalen in maand 1 en 7 + tetanusimmunoglobuline
herCAT Infectie en inflammatie / afname 2 januari 2015
Pagina 6 van 13
18
COPD wordt gekenmerkt door a. inflammatie van de luchtwegen b. bronchiale hyperreactiviteit c.
fibrose van longparenchym
d. reversibele luchtwegobstructie 19
Je ziet een 60-jarige COPD patiënt op de spoedeisende hulp. Hij is bekend met COPD GOLD klasse 3 en hij is na 40 jaar roken een jaar geleden gestopt. Hij gebruikt tiotropium per inhalatie en een combinatiepreparaat van een inhalatiecorticosteroïd en een langwerkende beta-2-agonist. In aansluiting op een neusverkoudheid 2 weken geleden ontstond er een toename van dyspnoe, hoesten en de laatste week ook opgeven van purulent sputum. Bij lichamelijk onderzoek zie je een benauwde patiënt met een ademfrequentie van 24/min. De perifere zuurstofsaturatie is 89%. De thoraxfoto toont geen infiltraat en geen aanwijzingen voor decompensatio cordis. Het ECG laat een sinusritme zien van 90/min. Je besluit patiënt in het ziekenhuis op te nemen en stelt een behandeling in. Welke van onderstaande opties kies je zeker niet? a. Luchtwegverwijders b. Systemische corticosteroïden c.
Antibiotica
d. Anti-IgE behandeling 20
Hoe wordt een expiratoire obstructie gedefinieerd volgens GOLD criteria? a. Een residuaalvolume van >200ml b. Een totale longcapaciteit van >80% van voorspeld c.
Een FEV1/FVC van <70%
d. Een FEV1 van <80% van voorspeld 21
Je ziet een Nederlandse man van 80 jaar met klachten van hoesten, enkele malen hemoptoë en 5 kg gewichtsverlies sinds enkele maanden. Hij is bekend met atriumfibrilleren waarvoor hij antistolling gebruikt en een bètablokker. De thoraxfoto toont een holtevormende lesie in de linker bovenkwab. Het geheel doet denken aan tuberculose. Om welke vorm van tuberculose gaat het hier naar alle waarschijnlijkheid? a. Primaire tuberculose b. Miliaire tuberculose c.
Latente tuberculose
d. Reactivatie van tuberculose 22
Welke groep patiënten heeft géén verhoogd risico op infectie met Streptococcus pneumoniae? a. Patiënten met aandoeningen als hartfalen, diabetes en COPD b. Patiënten met aangeboren of verworven immuundeficiënties (b.v. CVID, AIDS) c.
Patiënten die recent terug gekeerd zijn uit de tropen
d. Patiënten bij wie in het verleden de milt verwijderd is
herCAT Infectie en inflammatie / afname 2 januari 2015
Pagina 7 van 13
23
Een 32-jarige moeder van 2 kinderen komt op je spreekuur met vermoeidheid, verhoging en milde kortademigheid. Zij heeft 10 jaar gerookt tot 4 jaar geleden. Zij heeft geen andere klachten, een blanco voorgeschiedenis en gebruikt geen medicijnen. In het laboratoriumonderzoek (bloedbeeld, electrolyten, nier- en leverwaarden) vindt u een geen bijzonderheden. Een thoraxfoto toont bihilaire lymfadenopathie. Met behulp van een bronchoscopie wordt er een cytologische punctie verricht van deze lymfeklieren. De patholoog vindt granulomen in het preparaat. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Legionellose b. Sarcoïdose c.
De ziekte van Wegener (granulomateuze polyangiitis)
d. Tuberculose 24
Je ziet op de eerste hulp een 26-jarige vrouw met acuut ontstane klachten van dyspnoe en pijn vastzittend aan de ademhaling. Je denkt onder meer aan een longembolie. Wat is de juiste volgorde van onderzoeken om dit aan te tonen of uit te sluiten? a. Eerst spiraal-CT, indien negatief dan perfusiescan b. MRI van de thorax, indien negatief een pulmonalisangiografie c.
Echo van het hart, indien negatief een perfusiescan
d. Klinische beslisregel, gevolgd door D-dimeertest en/of spiraal-CT 25
Je ziet op de polikliniek een 52-jarige man met een blanco voorgeschiedenis en klachten van prikkelhoest en progressieve dyspnoe d’effort sinds 8 maanden. Hij doet kantoorwerk, gebruikt geen medicijnen en heeft nooit gerookt. Bij lichamelijk onderzoek hoort u beiderzijds crepitaties basaal. Röntgenonderzoek van de thorax toont reticulonodulaire verdichtingen en longfunctie onderzoek laat een restrictie zien (TLC 60% van voorspeld) en een afgenomen CO diffusie (43% van voorspeld). Welke diagnose past het beste bij dit beeld? a. Astma b. Idiopathische pulmonale fibrose c.
Longembolie
d. COPD 26
Tijdens een consult spreek je met een patiënte van 23 jaar die door een collega (momenteel afwezig) sinds 4 dagen behandeld wordt wegens een exacerbatie van astma. Zij gebruikte tot voor kort geen onderhoudsmedicatie voor haar astma. Zij klaagt nu over palpitaties en trillende handen. Welk geneesmiddel kan deze bijwerkingen veroorzaken? a. Inhalatiecortosteroïd (b.v. beclometason) b. Prednisolon c.
Salbutamol
d. Ipratropium e. Omalizumab
herCAT Infectie en inflammatie / afname 2 januari 2015
Pagina 8 van 13
27
Je ausculteert de longen van een patiënt met hoge koorts, dyspnoe en hoesten. Je denkt aan een community acquired pneumonie. Welk geluid past het best bij een ongecompliceerde pneumonie? a. Bronchiaal ademgeruis b. Opgeven ademgeruis c.
Opvallend zacht ademgeruis
d. Verlengd piepend expirium 28
Essentieel voor de diagnose longembolie is a. een verhoogde D-dimeer in het bloed b. een contrastuitsparing op de spiraal-CT c.
een wigvormig infiltraat op de X-thorax
d. dilatatie van de rechter hartshelft bij echocardiografie 29
De gouden standaard voor de diagnose longfibrose is a. de HR-CT b. een longbiopsie c.
respons op corticosteroïden
d. een gestoorde diffusie 30
Bij een patiënt met een exantheem over het gehele lichaam, inclusief handpalmen en voetzolen doen we eerst a. huidbiopt b. keeluitstrijk c.
serologie
d. urine-antigeentest 31
Welk micro-organisme heeft oncogene eigenschappen in mensen? a. Enterovirus b. Epstein-Barr-virus c.
Rubellavirus
d. Toxoplasma gondii 32
Een 20-jarige man krijgt 24 uur na het eten van een niet zo gare hamburger buikkrampen, diarree. Hij is ook misselijk en heeft een keer gebraakt. Je denkt aan salmonella. Hoe toon je deze verwekker bij voorkeur aan? a. Bloedkweek b. Feceskweek c.
Kweek van restant hamburger
d. Urinekweek
herCAT Infectie en inflammatie / afname 2 januari 2015
Pagina 9 van 13
33
Een 25-jarige student heeft een half jaar stage gelopen bij een ICT-bedrijf in Mumbay, India. De laatste 3 weken heeft hij een mooie rondreis door Zuid-India gemaakt. Op de laatste dag van de reis ontwikkelt hij bloederige diarree en koorts (38,5ºC). Wat is het meest waarschijnlijke ziektebeeld? a. Amoebendysenterie b. Cholera c.
Giardiasis
d. Shigellosis 34
Hoeveel dagen zitten er gemiddeld tussen de steek van een met Plasmodium falciparum besmette mug en het ontwikkelen van symptomen passend bij malaria tropica bij iemand die géén malaria-profylaxe heeft gebruikt? a. 1 b. 5 c.
10
d. 21 35
Een 65- jarige patiënt die na een CABG op de intensive care ligt met een intravasculaire katheter krijgt koorts tot 39ºC. Er worden twee bloedkweken afgenomen, één uit de lijn en één perifeer. Van beide wordt een flesje de volgende dag positief. De meest waarschijnlijke verwekker is a. Candida albicans b. Corynebacterium spp. c.
coagulase negatieve stafylokok
d. Escherichia coli 36
Bij de mantouxtest wordt een kleine hoeveelheid tuberculine (een niet-infectieus extract van Mycobacterium tuberculosis (PPD = purified protein derivative)) in de huid ingespoten. Na 72 uur wordt gecontroleerd of het lichaam hierop gereageerd heeft: er ontstaat dan een induratie (te meten bultje; ≥10mm). Een positieve mantouxtest betekent dat a. actieve tuberculose is aangetoond b. open tuberculose is aangetoond c.
37
het lichaam eerder in contact is geweest met M. tuberculosis
Een 50-jarige Nederlandse man krijgt koorts, hoofdpijn en een parese van linker arm en linker been. Hij is al een aantal maanden ‘niet lekker’, moe en 10 kg afgevallen. Er zijn lymfklierzwellingen in de hals. De hiv-test is positief. Welke opportunistische verwekker staat bovenaan je differentiële diagnose? a. Candida spp. b. Cryptococcus neoformans c.
Cytomegalovirus
d. Mycobacterium avium e. Toxoplasma gondii
herCAT Infectie en inflammatie / afname 2 januari 2015
Pagina 10 van 13
38
Een 28-jarige man komt ziek terug van een sportieve vakantie waarin hij onder meer geraft heeft op de Ardèche in Frankrijk. Hij heeft koorts, hoofdpijn en spierpijn, vooral in de kuiten. Het was zijn vrienden opgevallen dat zijn oogwit geel zag. Bij lichamelijk onderzoek zie je een exantheem op de romp en rug. Deze ziektebeschrijving doet het meest denken aan de ziekte a. hepatitis c b. leptospirose c.
schistosomiasis
d. strongyloidiasis 39
Mazelen behoort tot de zogenaamde vlekjesziekten, infectieziekten met exantheem. Sinds opname van mazelenvaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma in 1976 is de incidentie sterk afgenomen in Nederland maar zo af en toe is er een uitbraak in Nederland waarbij er ook patiënten aan de complicaties overlijden. Welke dodelijke complicatie wordt bedoeld? a. Encefalitis b. Meningitis c.
Otitis media acuta
d. Pseudokroep e. Subacute scleroserende panencefalitis (SSPE) 40
De overeenkomst tussen Legionella pneumophila en Mycobacterium tuberculosis is dat ze beide a. in longmakrofagen groeien b. een dikke peptidoglycaanlaag hebben c.
een kapsel tot expressie brengen
d. toxines produceren 41
Bij welke verwekker van pneumonie hangt genezing voornamelijk af van humorale immuniteit? a. Aspergillus spp. b. Legionella pneumophila c.
Pneumocystis jiroveci
d. Streptococcus pneumoniae 42
Welk micro-organisme kan zowel impetigo, toxic shock syndroom, endometritis en acute glomerulonefritis veroorzaken? a. Streptococcus agalactiae b. Streptococcus bovis c.
Streptococcus faecalis
d. Streptococcus pyogenes
herCAT Infectie en inflammatie / afname 2 januari 2015
Pagina 11 van 13
43
Welke twee termen horen niet bij elkaar? a. Escherichia coli O157:H7: nierfalen b. Clostridium difficile: antibioticumgebruik c.
Salmonella typhi: zoönose
d. Vibrio cholerae: rehydratie 44
Flagellen van Escherichia coli die worden gebruikt voor antigeen classificatie (bijvoorbeeld O157:H7) staan bekend als ___ antigenen. a. A b. F c.
H
d. K e. O 45
5
In de midstroomurine van een 20-jarige vrouw met dysurie groeien 10 Gramnegatieve staven. In de katheterurine van een 75-jarige in het verpleeghuis opgenomen man groeit 5
10 Grampositieve/negatieve mengflora. De eerste conditie noemen we ___ en de tweede ___. a. infectie / contaminatie b. infectie / infectie c.
contaminatie / infectie
d. contaminatie / contaminatie 46
Een 24-jarige patiënt heeft koorts en een botpijnlijk onderbeen. In je differentiële diagnose staat acute hematogene osteomyelitis. Je doet een bloedkweek. Welke verwekker is het meest waarschijnlijk? a. Propionibacterium acnes b. Staphylococcus aureus c.
Staphylococcus epidermidis
d. Streptococcus pyogenes 47
Een 50-jarige man is neutropeen door de chemotherapie voor zijn acute myeloïde leukemie. Hij krijgt koorts waarop een breedspectrum antibioticum wordt gestart. Na 2 dagen heeft hij nog steeds koorts en ontdek je bij lichamelijk onderzoek een vurige roodheid rond de vena subclavia katheter. Je neemt bloedkweken af en je start met a. ceftazidim i.v.m. verdenking op Pseudomonas aeruginosa b. vancomycine i.v.m. verdenking op Staphylococcus epidermidis c.
48
voriconazol i.v.m. verdenking op Aspergillus fumigatus
Welk verschijnsel past bij de ziekte van Lyme stadium 2? a. Erythema migrans b. Hartritmestoornis c.
Oligoartritis
d. Regionale klierzwelling
herCAT Infectie en inflammatie / afname 2 januari 2015
Pagina 12 van 13
49
Een boer die een geitenboerderij heeft op Malta komt zijn familie in Nederland bezoeken. Hij ontwikkelt hier een patroon van dagenlang koorts en is dan weer dagenlang koortsvrij. Aan welke diagnose denk je gezien z’n beroep? a. Borreliose b. Brucellose c.
Leptospirose
d. Tuberculose 50
Met welke verwekkers houd je rekening bij de behandeling van een secundaire meningitis? a. Gisten b. Gramnegatieve staven c.
Listeria spp
d. Enterovirussen 51
Minister Schippers van VWS heeft onlangs in een videoboodschap gezegd dat we iets aan de opkomende infecties door resistente bacteriën moeten doen omdat er in de EU 25.000 mensen per jaar aan overlijden. Hoe kunnen we deze resistentieontwikkeling tegen gaan? a. Antibiotic stewardship b. Combinatietherapie c.
52
Breedspectrum antibiotica
Wat is op deze thoraxfoto te zien?
a. Uitgebreide hilaire lymfadenopatie b. Pleuraempyeem c.
Geen afwijkingen
d. Infiltratieve afwijkingen
herCAT Infectie en inflammatie / afname 2 januari 2015
Pagina 13 van 13