^ VITENS Medewerker(s)
PT? &rr / ©Td / [Arfl Ov Afd: r ^ S
iï)<^^e^,S ^
Vertrouwelijk
Luttenbergstraat 2 Postbus 10078
BiOnntfnnAf F
8000 GB Zwolle
l nee
Telefoon 038 499 88 99
Bijlage
Fax 038 425 48 88
Locatie
provincie.ovenissel.nl
F.yeT€T
postbusSioverijssel.nl
Archiefcode
^ Vitens Overijssel N.V. t.a.v. de heer F. Sllvis Postbus 1090 8200 BB LELYSTAD
RABO Zwolle 39 73 41 121
ONTVANGEN I n l i c h t i n g e n bi] Mw. M. Paas
2 k FEB 2010
telefoon 038 499 27 48 fax 038 425 75 00
Afdeling DIV.
[email protected]
Projectnummer 18845/GWW/AWBl/V - MER Wierden
Grondwaterwet; ontwerpbeschikking verlening van een vergunning voor een gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning Wierden.
Datum
16.02.2010 Kenmerk
Op 17 april 2009 hebben wij van u de MER 'Gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning Wierden' en een aanvraag tot wijziging van de Grondwaterwetvergunning voor de drinkwaterwinning Wierden te Wierden ontvangen.
2010/0026324 Pagina
1
Uw kenmerk
Naar aanleiding van de aanvraag hebben wij een ontwerpbeschikking opgesteld. Wij hebben het voornemen om de aangevraagde vergunning te verlenen. Hierbij zenden wij u onze ontwerpbeschikking. In bijlage 1 van deze ontwerpbeschikking is de verdere procedure aangegeven. Kortheidshalve verwijzen wij u naar de Inhoud van dit stuk. De ontwerpbeschikking met aanvraag en bijlagen hebben wij met ingang van 26 februari 2010 tot 9 april 2010 (gedurende zes weken) In het gemeentehuis van Wierden, Almelo en bij de provincie te Zwolle, ter Inzage gelegd. Voor eventuele nadere Informatie kunt u contact opnemen met de medewerker die uw aanvraag behandelt. De naam en het telefoonnummer zijn in het briefhoofd vermeld.
Gedeputeerae Staterutsff'overijssel,
voorzitter.
secretaris.
Bijlagen div. Datum verzending
23.FEB.2010
'^verljssel
provincie
^
OPDRACHTFORMULIER ADVERTENTIES
'Mededelingen van het provinciaal bestuur van Overijssel Voornemen vergunningverlening Grondwaterwet Gedeputeerde Staten delen mee dat zij een aanvraag om vergunning ingevolge de Grondwaterwet hebben ontvangen van Vitens NV voor het gedeeltelijk verplaatsen van de waterwinning Wierden te Wierden Gedeputeerde Staten hebben het voornemen de vergunning te verlenen. Mogelijkheid van inzien De ontwerpbeschikking en overige relevante stukken liggen van 26 februari 2010 tot 9 april 2010 ter inzage: 1. bij de receptie van Provincie Overijssel, Luttenbergstraat 2 te Zwolle op werkdagen van 09.00 uur tot 17.00 uur; 2. op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur in het stadhuls, afdeling publlekszaken. Stadhuisplein 1 te Almelo en eveneens op donderdagavonden doorlopend tot 19.00 uur; 3. 's maandags tot en met vrijdags van 8.00 uur tot 12.30 uur, op maandag, dinsdag en donderdag van 13.30 uur tot 15.00 uur,op woensdag van 13.30 uur tot 16.30 uur en van 18.00 uur tot 19.30 uur in het Gemeentehuis bij het Loket Bouwen en Wonen, Plantsoenlaan 1 te Wierden (tel. 0546 58 08 38). I n l i c h t i n g e n en Z i e n s w i j z e n Een ieder kan schriftelijk en/of mondeling zijn zienswijze over de ontwerpbeschikking naar voren brengen bij Gedeputeerde Staten binnen de hiervoor genoemde periode, onder vermelding van het kenmerk 2010/0026306. Meer informatie hierover is vermeld aan het slot van de ontwerpbeschikking zelf. U kunt een verzoek doen om uw persoonlijke gegevens niet bekend te maken. Inlichtingen Voor nadere Inlichtingen kunt u zich wenden tot mevrouw M. Paas van het team EMTV, telefoon 038 499 27 48.
^^verijssel
provincie
" ^ Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 provincie.overijssei.nl
[email protected]
RABO Zwoiie 39 73 41 121 Inlichtingen bij Mw. M. Paas
telefoon 038 499 76 93
[email protected]
Datum
16.02.2010 Kenmerk
GRONDWATERWET Ontwerpbeschikking Ons kenmerk 2 0 1 0 / 0 0 2 6 3 0 6 , d.d. 16 f e b r u a r i 2010
2010/0026306 Pagina
1 Uw brief
Aanvrager Uw kenmerk
- i Vitens NV 1 t.a.v. ir. F. Silvis ; Oude Veerweg 1 ?8019 BE Zwolle i Telefoon: 038-4276352 Adviseur van de = Vitens NV aanvrager ? t.a.v. Ir. F.D. Bonnema ; Postbus 1090 i 8200 BB Lelystad iTelefoon: 038-4276352 Grondwaterwet; wijziging van de vergunning van Vitens N.V. voor het onttrekken Onderwerp van grondwater voor de openbare drinkwatervoorziening In West-Twente, winning Wierden. Gemeente Wierden, sectie M, nummers 581, 582, 584, 604, 586, 514, 515, 547, Kadastraal bekend 132, 748, 701 en 188, gemeente Wierden, sectie 0, nummer 408, gemeente Wierden, sectie Q, nummers 847, 753, 859, 852, 850, 690, 691 en 879 en gemeente Wierden, sectie W, nummers 39, 40, 4 1 , 522 en 523. Naam van de winning Wierden Openbare drinkwatervoorziening Doel 8 miljoen m^ per jaar. Hoeveelheid Onderbouwing ^• Startnotitie; Gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning Wierden, 22 oktober 2004. • Commissie voor de mllieueffectrapportage: Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Gedeeltelijke verplaatsing waterwinning Wierden, 18 februari 2005. \• Vitens N.V.: Milieueffectrapportage Wierden: MER voor de gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning Wierden, Kenmerk R001-4371149MPB-lbsV04-NL, Tauw, 11 maart 2009. '\ • Vitens N.V.: Samenvatting MER Wierden voor de gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning Wierden, 11 maart 2009. ;• Vitens N.V.: Aanvraag wliziqing waterwinverqunninq Wierden, inclusief
Bijlagen
Datum verzending
"^verijssel
provincie
^
toelichting bij vergunningaanvraag en monitoringsplan, 17 april 2009. Vitens N.V.: Aanvullende gegevens vergunningaanvraag Vitens GWW Wierden, 5 oktober 2009. ;2009/0067992 17 april 2009 i Kenmerk provincie
• Datum ontvangst aanvraag Datum verzoek aanvulling aanvraag Datum ontvangst aanvulling aanvraag Datum verlenging termijn
18 september 2009 5 oktober 2009
\ Kenmerk provincie
2009/0141786
; Kenmerk provincie
\2009/0152808
10 december 2010
1 Kenmerk provincie
l2009/0190642
Dit besluit bestaat uit de volgende onderdelen: Datum
16.02.2010
1.
DE A A N V R A A G
1.1.
4
Voorgeschiedenis
4
Kenmerk
2010/0026306
2.
DE P R O C E D U R E
3.
B E S C H R I J V I N G V A N HET MILIEUEFFECTRAPPORT W I E R D E N , " G E D E E L T E L I J K E V E R P L A A T S I N G V A N DE W A T E R W I N N I N G " 6
Pagina
2
3.1.
Zienswijzen op het MER
3.2.
Advies Commissie voor de milieueffectrapportage
3.3.
Oordeel GS-college over het MER en het voorkeursalternatief
4.
10
OVERWEGINGEN
4.1.
Gevolgen voor andere bij het grondwater betrokken belangen
4 . 1 . 1 . Effecten op het grondwatersysteem Grondwaterbescherming Bodem- en grondwaterverontreinigingen Natuur Landbouw Archeologie en Cultuurhistorie Bebouwing en infrastructuur Grondwaterkwaliteit 4.2.
8 9 9
Leemten in kennis
11 11 11 11 12 12 13 13 14 14
5.
HET B E S L U I T
15
6.
VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ D I T BESLUIT
16
"^verijssel
provincie
^
BIJLAGEN Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1 2A 2B 2C
Bijlage 3
Bijlage 4 Bijlage 5A Bijlage 5B Datum
Bijlage 6
Procedure Kaart met grondwaterstandsmeetnet Wierden Putcodes permanente grondwaterstandsmeetnet Wierden Putcodes aanvullend op het permanente grondwaterstandsmeetnet Wierden tijdens eerst twee jaar na In gebruik name puttenveld I I I . Kaarten de verandering van de grondwaterstand GHG: Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand GVG: Gemiddelde Voorjaarsgrondwaterstand GLG: Gemiddeld Laagste Grondwaterstand Kaart met de bebouwing waarvan een bouwkundige opname wordt gemaakt Kaart met percelen waarop de status van bomen wordt waargenomen rond puttenveld I Kaart met percelen waarop de status van bomen wordt waargenomen rond puttenveld I I I Vondstverspreidingskaart
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
3
"^verijssel
provincie
1.
De a a n v r a a g
Op 17 april 2009 heeft Vitens N.V. het MER 'Gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning Wierden' en een aanvraag tot wijziging van de Grondwaterwetvergunning voor de drinkwaterwinning Wierden te Wierden bij ons ingediend. Op 24 augustus heeft de Commissie m.e.r. hun advies uitgebracht. Hiermee is de procedure voor de aanvraag tot wijziging van de Grondwaterwetvergunning gestart. De wijziging van de Grondwaterwetvergunning heeft betrekking op (her)verdeling van de grondwateronttrekking Wierden: • de winning zal gedeeltelijk worden verplaatst van puttenveld I (Nijverdalsestraat 98) te Wierden naar een nieuw in te richten puttenveld I I I (Enterweg) te Rectum-Ypelo; • de totale onttrokken hoeveelheid blijft gelijk aan de In 1989 vergunde hoeveelheid van maximaal 8 miljoen m^ grondwater per jaar (Mm3/jaar).
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
4
Er wordt een wijziging van de Grondwaterwetvergunning aangevraagd voor verplaatsen van een onttrekking van 2 Mm3/jaar, volgens het In het MER verwoorde voorkeursalternatief. Bij de aanvraag is een monitoringsplan gevoegd. Vitens NV heeft op ons verzoek per brief van 5 oktober 2009 de aanvraag aangevuld met: • Kaarten met de gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG), gemiddelde voorjaars grondwaterstand (GVG) en gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) voor de huidige situatie en de toekomstige situatie; • Kaarten met de verandering van deze grondwaterstanden van de toekomstige situatie ten opzicht van de huidige situatie; • Kaarten waarop de huidige grondwaterstand ten opzichte van maaiveld is aangegeven en de verwachte grondwaterstand ten opzichte van maaiveld; • Een kaart met de locatie waar knelpunten, zoals beschreven in het MER, zijn aangegeven.
1.1. Voorgeschiedenis Door Vitens N.V. (en haar rechtsvoorgangers) wordt sinds het einde van de 19^ eeuw grondwater gewonnen aan de Nijverdalsestraat te Wierden voor de openbare drinkwatervoorziening van Wierden en omgeving. Op 31 oktober 1963 heeft de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid vergunning (no. 69997) verleend aan de gemeente Almelo voor het vergroten van de grondwateronttrekking op de winplaats Wierden tot 6,5 Mm3/jaar. Puttenveld II (Ten Cateweg) Is In de jaren '70 aangelegd langs de spoorlijn van Wierden naar RIjssen. In 1989 kreeg de Centraal Overijsselse Nutsbedrijven N.V. COGAS te Almelo met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 1970 vergunning van de toenmalige minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer om te Wierden ten hoogste 8 Mm3/jaar te onttrekken, welke nog steeds van kracht is. De voorliggende aanvraag tot wijziging van de vergunning heeft betrekking op de verplaatsing van een onttrekking van 2 Mm3/jaar van het bestaande puttenveld I (Nijverdalsestraat 98) naar een nieuw te realiseren puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo). De huidige waterwinning Wierden is namelijk niet duurzaam. Hierbij zijn de volgende zaken aan de orde: • het gebied rond de puttenvelden I en II Is steeds meer verstedelijkt en hierdoor is het onttrokken grondwater niet meer goed beschermd tegen bodemverontreinigingen; • de huidige winning belemmert een compacte/duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Wierden; • de huidige winning heeft invloed op de natuurwaarden van het Wierdense Veld. eyeld.
provincie
verijssel
2.
De procedure
De aanvraag is ingediend op grond van artikel 22 Grondwaterwet en wordt behandeld volgens de voorgeschreven procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (uniforme openbare voorbereidingsprocedure). Voor een uitgebreide beschrijving van de procedure verwijzen wij u naar bijlage 1 van dit besluit. Bij onttrekkingen vanaf 3 Mm3/jaar dient de aanvraag voorzien te zijn van een milieueffectrapport (MER), in overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. Omdat Vitens het voornemen had om een vergunning aan te vragen voor maximaal 4 Mm3/jaar is voor de onderhavige vergunningsaanvraag de milieueffectrapportprocedure (m.e.r.) doorlopen.
Datum 16.02.2010 Kenmerk 2010/0026306 Pagina 5
In de milieueffectrapport-procedure (m.e.r.) is een aantal (wettelijke) stappen doorlopen: • Indiening van de Startnotitie "Gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning Wierden", d.d. 22 oktober 2004; • terinzagelegging van de Startnotitie ten behoeve van de Richtlijnen voor het MER, van 4 januah 2005 tot en met 1 februari 2005; • advlsehng van de Commissie m.e.r. d.d. 18 februari 2005 betreffende de Richtlijnen; • vaststellIng door het GS-college van de Richtlijnen, d.d. 3 mei 2005; • indiening MER en aanvraag wijziging vergunning Grondwaterwet door Vitens N.V. op 17 april 2009; • besluitname van het GS-college betreffende de aanvaardbaarheid van het MER op 28 april 2009; • terinzagelegging van het MER in de periode 14 mei 2009 tot en met 24 juni 2009; • toetsingsadvies van de Commissie m.e.r. betreffende het MER, kenmerk 1487-67, d.d. 24 augustus 2009; Het ontwerpbesluit tot wijziging van deze vergunning ligt voor inspraak ter inzage, samen met de volgende stukken: 1. de Startnotitie "Gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning Wierden", d.d. 22 oktober 2004; de Richtlijnen voor het MER, d.d. 3 mei 2005; 2. 3. het MER Wierden, "Gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning Wierden", d.d. 11 maart 2009; de aanvraag van Vitens tot wijziging van de Grondwaterwetvergunning voor de drinkwaterwinning Wierden d.d. 17 april 2009; de ingediende zienswijzen op het MER; 1. Land-en Tuinbouw Organisatie Noord, vestiging Deventer, Deventer 2. Landschap Overijssel, Dalfsen 3. Familie Schroder, namens Stoeterij Schroder B.V., Wierden 4. College van B&W gemeente Wierden, Wierden 5. Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving, Zwolle 6. het toetsingsadvies van de Commissie m.e.r, kenmerk 1487-67, d.d. 24 augustus 2009; 7. de brief van Vitens N.V. d.d. 5 oktober 2009 met de door ons college gevraagde aanvulling op de aanvraag tot wijziging van de grondwaterwetvergunning, naar aanleiding van het advies van de commissie m.e.r. 8. ontwerp wijziging Omgevingsverordening Overijssel 2009 en Omgevingsvjsie vjsie Overijssel; Overij
p™"'""^!*i e >" ^^ v e r i j s s e l
" ^
Beschrijving van het Milieueffectrapport Wierden, 'Gedeeltelijke verplaatsing van de w a t e r w i n n i n g " Beoordelingskader De Grondwaterwet biedt het kader voor een evenwichtige afweging van alle belangen van kwantitatieve en kwalitatieve aard die betrokken zijn bij het onttrekken van grondwater en het in samenhang daarmee infiltreren van water. De wet stelt In artikel 14 dat het onttrekken van grondwater verboden is, tenzij het GS college daarvoor een vergunning heeft verleend. Op basis van de Startnotitie en de door het GS-college vastgestelde Richtlijnen heeft Vitens N.V. een MER opgesteld met verschillende varianten voor de Inrichting van de waterwinning Wierden. Hieronder wordt Inhoudelijk ingegaan op dit MER.
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
6
I n r i c h t i n g van de w i n n i n g Voor het duurzaam maken van de drinkwaterwinning Wierden zijn verschillende oplossingsrichtingen onderzocht. Drinkwaterwinning Wierden voorziet al van oudsher Wierden en omgeving van drinkwater. De hele infrastructuur van de watervoorzienig Is hier op ingericht, zodat het aantrekkelijk Is om deze te kunnen blijven gebruiken. De Startnotitie en de Richtlijnen voor het MER gaven aan dat op dat moment sprake was van een kansrijke situatie In Rectum-Ypelo voor de gedeeltelijke verplaatsing van de winning. Het MER richtte zich op de verdere uitwerking van dit concept. De locatie voor het nieuwe puttenveld in Rectum-Ypelo en de inzet van een goed infiltrerende waterpartij (waterbuffer(s)') conform de Gebiedsvisie Waterland Wierden beschouwde Vitens dan ook als vaststaand. Stappenplan m.e.r. In het proces om te komen tot het MER zijn vijf proces stappen doorlopen. Tijdens elke stap heeft overleg plaatsgevonden met de externe begeleidingscommissie over de resultaten en keuzes voor het vervolg van het m.e.r. proces. Stap 1: Inventarisatie huidioe situatie en autonome ontwikkelingen De eerste stap omvat de inventarisatie van de huidige situatie en de autonome ontwikkelingen. Als onderdeel van de beschrijving van de huidige situatie Is een (eco)hydrologische systeemanalyse opgenomen, waarin een relatie wordt gelegd tussen de abiotische omstandigheden en de natuur in het gebied. Stap 2 Referentiesituatie en keuze voor Rectum-Ypelo De tweede stap betreft de beschrijving van de gecombineerde autonome ontwikkelingen in een referentiesituatie. Tevens zijn bij deze stap de eerste fases van de zoektocht naar oplossingen afgerond (keuze voor Rectum-Ypelo, definiëren van de locatie van de waterbuffer' (Dakhorst en Kipperhoek) en oriëntatiefase) en zijn er in totaal 11 bouwstenen ontwikkeld die onderdeel uit kunnen maken van de uiteindelijke alternatieven. Referentiesituatie In dit MER is als referentiesituatie gekozen voor de waterwinning volgens de bestaande onttrekkingsvergunning Inclusief de autonome ontwikkelingen die in 2018 zijn gerealiseerd. Dit omdat vanaf 2018 de meest relevante autonome ontwikkelingen zijn gerealiseerd. Waterbuffer: Een waterbuffer is een gebied waarin oppervlaktewater won waterpartijen om het te infiltreren in de bodem. Op deze wijzi grondwaterstand verminderd.
lagen in
vöswicfê'^^/éVijssel
De autonome ontwikkelingen die zijn meegenomen in de referentiesituatie zijn: Woningbouw In het gebied Zuidbroek direct ten zuiden van de rondweg van Wierden; Grondwatersanering tussen de Evertsenstraat en de Stamanstraat te Wierden; Uitwerken van Reggevisie door Waterschap Regge en Dinkel; Afname nitraatgehalte door uitvoer van Europese regelgeving; Uitvoering landlnrichtingsplannen RIjssen en Enter; Aanpassing grondwaterzuivering Vitens. Stap 3 Resultaten bouwstenen en ontwikkeling alternatieven Bij de derde stap zijn de belangrijkste milieueffecten van de bouwstenen bepaald. Op basis hiervan zijn een minimum en maximum alternatief opgesteld: het 2 Mm3/jaar-verplaatsingsalternatief en 4 Mm3/jaar-verplaatsingsalternaternarief.
Het 2 Mm3/jaar-verplaatsingsalternatief
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306
In dit alternatief wordt 2 Mm3/jaar verplaatst van puttenveld I naar puttenveld I I I . De resterende 3 Mm3/jaar in puttenveld I wordt onttrokken uit de putten in het midden en westen van het puttenveld. De onttrekking in puttenveld II wordt gehandhaafd. Voor de Inrichting van de buffer Dakhorst en buffer Kippershoek Is gekozen voor een "basis bufferinrichting'. Dit omdat tijdens het opstellen van het alternatief het inrichtingsplan van de Werkgroep Waterland Wierden nog niet gereed was.
Pagina
7
Het 4 M m 3 / j a a r - v e r p l a a t s i n g s a l t e r n a t i e f In dit alternatief wordt 4 Mm3/jaar verplaatst van puttenveld I naar puttenveld I I I . De resterende 1 Mm3/jaar in puttenveld I wordt onttrokken uit de putten In het westen van het puttenveld. De onttrekking in puttenveld II wordt gehandhaafd. Voor de inrichting van de buffer Dakhorst en buffer Kippershoek is gekozen voor dezelfde inrichting als bij het 2 Mm3/jaar-verplaatsingsalternatief. Stap 4 Resultaten alternatieven en opstellen concept MER De milieueffecten van het 2 Mm3/jaar- en 4 Mm3/jaar- verplaatsingsalternatief zijn in detail bepaald, mede op basis van een aantal voorspellingsmodellen. Deze effecten zijn onderling én met de referentiesituatie vergeleken. Deze uitkomsten hebben, samen met de uitkomsten van de bouwstenen, als basis gediend voor de ontwikkeling van het Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA) en het Voorkeurs Alternatief (VKA) van Vitens. Ook de effecten van deze alternatieven zijn onderling én met de referentiesituatie vergeleken. Het Meest Milieuvriendelijlf A l t e r n a t i e f Het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA) moet uitgaan van de beste bestaande mogelijkheden ter bescherming en/of verbetering van het milieu. Het MMA Is daarmee het alternatief dat leidt tot de minste negatieven milieueffecten en de meeste positieve milieueffecten. In dit alternatief wordt 2 Mm3/jaar verplaatst van puttenveld I naar puttenveld I I I . De resterende 3 Mm3/jaar in puttenveld I wordt onttrokken uit alle putten ten westen van de westelijke randweg. De onttrekking in puttenveld II wordt gehandhaafd. Voor buffer Dakhorst Is gekozen om de laag gelegen gronden aan de westzijde van de Eksosche Aa in te richten als buffergebied met verhoogd waterpeil. Het benodigde water voor de buffer wordt onttrokken uit de Eksosche Aa. In de zomerperiode wordt deze onttrekking zoveel mogelijk gecontinueerd. Aangenomen is dat de onttrekking alleen wordt stopgezet als er een beregeningsverbod geldt. Buffer Kippershoek wordt niet aangelegd. De ruwwater transportleiding wordt langs het westelijke tracé aangelegd. Het Voorlieursalternatief
provinciee\
verijssel
^
Het Voorkeursalternatief (VKA) komt, op de precieze Inrichting van Buffer Dakhorst en de periode van het bijvullen van de buffer na, overeen met het Meest Milieuvriendelijke Alternatief. Buffer Dakhorst wordt Ingericht conform inrichtingsplan van de Werkgroep Waterland Wierden. Het benodigde water voor de buffer wordt acht maanden continue onttrokken uit de Eksosche Aa. In de vier zomermaanden wordt alleen bij een afvoer van meer dan 0,5 m3/s en bij geen beregeningsverbod water onttrokken uit de Eksosche Aa. Buffer Kippershoek wordt niet aangelegd. De ruwwater transportleiding wordt langs het westelijke tracé aangelegd. Ten slotte zijn tijdens deze stap de leemten in kennis geïnventariseerd en is een concept evaluatieprogramma opgesteld. Samen met de andere onderdelen heeft dit geleid tot een concept MER.
Datum
16.02.2010
Stap 5 Definitief MER De aanscherpingen op het concept MER zijn verwerkt in het definitieve MER-rapport. Het dient daarmee als onderbouwing bij de vergunningverlening In het kader van de Grondwaterwet. Na het doorlopen van de m.e.r procedure is vergunning aangevraagd op basis van het voorkeursalternatief.
Kenmerk
2010/0026306
3.1.
Z i e n s w i j z e n o p h e t MER
Pagina
8
Tijdens de ter inzage legging van 14 mei tot en met 24 juni 2009 en de hoorzitting op 17 juni 2009 van het MER zijn door de onderstaande personen en/of organisaties zienswijzen Ingebracht: Persoon of organisatie
Plaats
Land-en Tuinbouw Organisatie Noord, vestiging Deventer Dhr Eertink (tijdens hoorzitting) Dhr Nijenhuis (tijdens hoorzitting) Mevr Schroder (tijdens hoorzitting en brief;) Familie Schroder, namens Stoeterij Schroder B.V. Landschap Overijssel College van B&W gemeente Wierden Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving
Deventer Wierden Wierden Wierden Wierden Dalfsen Wierden Zwolle
Datum van ontvangst 15 juni 2009 17 juni 2009 17 juni 2009 17 juni 2009 23 juni 2009 23 iuni 2009 23 juni 2009 24 juni 2009
De ingebrachte zienswijzen hebben, kort gezegd, betrekking op de gevolgen van het verplaatsen van de winning voor: • Landbouw en het agrarisch karakter • Natuur rond de waterwingebieden en In buffer Dakhorst • De eventuele zetting van plaatselijke bebouwing • Grondwaterstanden en mogelijke grondwateroverlast in de kern Wierden • Landschap En de gevolgen van de mitigerende maatregelen zoals • De gevolgen van de aanleg van buffer Dakhorst • Het gebruik van grondwater voor aanvulling van buffer Dakhorst De aandachtspunten en adviezen zijn betrokken bij het definitieve advies van«de Commissie m.e.r. en bij de aanvraag tot aanvullende gegevens door ons college. Verder zij zienswijzen betrokken bij de voorschriften die wij aan dit besluit ht
p**ö^'^*^^ v e r i j s s e l
^
3.2. Advies Commissie voor de milieueffectrapportage Bij de toetsing van het MER is de Commissie m.e.r. nagegaan of de benodigde Informatie aanwezig is om het milieu een volwaardige plaats te geven bij het besluit over de Grondwaterwetvergunning. Zij heeft daarbij de wettelijke eisen, de vastgestelde richtlijnen en de Inspraak In beschouwing genomen. Het eindoordeel van de Commissie m.e.r. is dat de essentiële Informatie in het MER aanwezig is om het milieu een volwaardige rol te geven bij de besluitvorming. Het MER Is een helder opgebouwd verhaal en de samenvatting geeft een beknopt overzicht van de belangrijkste aspecten. Duidelijk wordt gemaakt dat de gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning voldoet aan de doelstellingen. De effecten op de grondwaterkwantiteit en -kwaliteit zijn goed navolgbaar beschreven.
Datum
Daarnaast doet de Commissie m.e.r. een aantal aanbevelingen voor de verdere besluitvorming, zoals het opnemen van bepaalde vergunningvoorschriften en het toelichten van een aantal punten.
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
9
Naar aanleiding van het advies van de Commissie m.e.r. hebben wij Vitens N.V. verzocht de aanvraag aan te vullen met de volgende informatie: • Een kaart waarop de verandering van de grondwaterstanden zijn gepresenteerd van het scenario waarvoor vergunning wordt aangevraagd en deze kaart van een duidelijke topografische onderlaag te voorzien. Op deze kaart ook aangeven waar de puttenvelden en Infiltratievoorzieningen zijn gelegen. • Een kaart waar de huidige grondwaterstand tov maaiveld op Is aangegeven en de verwachte grondwaterstand tov maaiveld (GHG, GLG, GVG), eveneens voorzien van een duidelijke topografische ondergrond. • Een kaart met daarop de verblijftijden van 0-25 jaar en die van 25-100 jaar. De kaart dient een schaal te hebben van 1:10000. • Een kaart waarop de locaties van de knelpunten (bomen, natuur enz.), zoals deze beschreven worden In het MER, zijn aangegeven. • Een tabel waarin de filterdlepte van de peilbuizen staat aangegeven. • Een indicatie van de duur van de pompproef. Vitens N.V. heeft per brief van 5 oktober 2009 de aanvraag op deze punten aangevuld.
3.3. Oordeel GS-college over het MER en het voorkeursalternatief Het GS-college is van oordeel dat het MER en de daarbij gevoegde stukken en onderbouwingen voldoet aan de op 3 mei 2005 vastgestelde richtlijnen. De milieugevolgen van de voorgenomen verplaatsing van de grondwateronttrekking worden voldoende beschreven, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin. De gebruikte modellen zijn voldoende adequaat. Wij kunnen ons vinden in de keuze van Vitens N.V. vergunning aan te vragen voor het Voorkeursalternatief. Deze keuze is volledig beargumenteerd en gemotiveerd. Wij vinden dat uit het MER blijkt dat dit een verantwoorde keuze Is. Voor het onderhavige besluit worden In de overwegingen de gevolgen voor de andere bij het grondwaterbeheer betrokken belangen aangegeven.
"^verijssel
provincie
4.
Overwegingen
Bij het beslissen over de vergunningaanvraag dienen de belangen van de aanvrager, in casu de openbare drinkwatervoorziening, en de belangen van derden welke (kunnen) worden geschaad door de grondwaterwinning tegen elkaar te worden afgewogen. Daarnaast dient de grondwaterwinning te passen binnen het provinciaal beleid.
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
Vitens N.V. heeft sinds 14 september 1989 vergunning om op de winplaats Wierden te Wierden in totaal 8 Mm3/jaar te onttrekken uit het 1^ watervoerend pakket. Het grondwater wordt op twee puttenvelden onttrokken. In puttenveld I (Nijverdalsestraat 98) wordt 5 Mm3/jaar en in puttenveld II (Ten Cateweg) wordt 3 Mm3/jaar onttrokken. De huidige locatie van de grondwateronttrekking Is echter niet duurzaam, onder andere doordat het gebied rond de puttenvelden steeds meer verstedelijkt. Hierdoor is het onttrokken grondwater niet goed beschermd tegen bodem- en grondwaterverontreinigingen. Als oplossing voor deze problematiek wil Vitens N.V. de winning daarom gedeeltelijk verplaatsen naar een nieuw te realiseren derde puttenveld bij Rectum-Ypelo. De vergunningaanvraag wordt onderbouwd in bijbehorende rapportages, zoals het MER Wierden, "Gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning" en In de "Toelichting bij vergunningaanvraag, gedeeltelijke verplaatsing van de grondwateronttrekking Wierden".
10
Het college van Gedeputeerde Staten Is van oordeel dat het MER en de daarbij gevoegde stukken en onderbouwingen voldoende de milieugevolgen van de voorgenomen verplaatsing van de grondwateronttrekking beschrijven, zowel In kwantitatieve als kwalitatieve zin. De gebruikte modellen zijn voldoende adequaat. Tevens kunnen wij ons vinden In de keuze van Vitens N.V. om vergunning aan te vragen voor het Voorkeursalternatief (zie hoofdstuk 3). De negatieve effecten worden zoveel mogelijk ondervangen of gecompenseerd. Vitens N.V. heeft hierover al afspraken gemaakt met belanghebbenden, terwijl hiertoe ook voorschriften aan de vergunning zijn verbonden. De negatieve effecten kunnen (deels) teniet worden gedaan door het nemen van mitigerende maatregelen. Voor een deel kan Vitens N.V. deze maatregelen zelfstandig nemen, soms is de medewerking van derden nodig. Vitens N.V. wil de volgende mitigerende maatregelen treffen: • •
Aanleg van een waterbuffer^, genaamd buffer Dakhorst; Indien noodzakelijk aanvullen van waterpartijen bij Barvoorde.
In de volgende paragraaf worden de gevolgen voor andere bij het grondwater betrokken belangen per onderwerp toegelicht. Om de effecten op de grondwaterstand te meten heeft Vitens een grondwaterstandsmeetnet ingericht. Vitens richt de eerste twee jaar na In gebruik name van puttenveld I I I het grondwaterstandsmeetnet in volgens bijlage 2B en bijlage 2C. In bijlage 2A wordt de locatie van de meetlocatles uit bijlage 2B en 2C gegeven. Na twee jaar mag het aantal meetlocaties afnemen en richt Vitens het grondwaterstandsmeetnet In volgens bijlage 2B. In de eerste twee jaar wordt intensiever gemeten om de grondwaterstand beter te kunnen volgen direct na In gebruik name van puttenveld I I I . Als na twee jaar een nieuw stabiel grondwaterregime is
^ Waterbuffer: Een waterbuffer is een gebied waarin oppervlaktewater woi^t opgeslagen in waterpartijen om het te infiltreren in de bodem. Op deze wijze worden de\gfia^gn op de anrl verminderd. \/«3rminrlorrl . . grondwaterstand
provincie
verijssel
ontstaan kan het aantal meetlocaties worden verminderd. Het GS college kan instemmen met dit grondwaterstandsmeetnet. De gevolgen van de grondwateronttrekking voor de omgeving kunnen met dit grondwaterstandsmeetnet goed worden nagegaan. In de voorschriften is opgenomen dat vijfjaar na In gebruik name van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo) het gehele grondwaterstandsmeetnet zal worden geëvalueerd (zie voorschrift 3k). Er zal dan definitief bepaald worden of het voorgestelde grondwaterstandsmeetnet een duidelijk inzicht geeft in de hydrologische effecten van deze winning op het grondwater en zo nodig moet worden aangepast.
4 . 1 . Gevolgen voor andere bij het grondwater betrokken belangen Het directe gevolg van de verplaatsing van 2 Mm3/jaar en de realisatie van de buffer Dakhorst is een wijziging In (grond)waterstanden en grondwaterstromingen. Deze wijziging Is vervolgens van invloed op andere bij het grondwater betrokken belangen: Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
11
Grondwaterbescherming (4.1.2); Bodem- en grondwaterverontreinigingen (4.1.3); Natuur (4.1.4); Landbouw (4.1.5); Archeologie en cultuurhistorie (4.1.6); Bebouwing en infrastructuur (4.1.7); Grondwaterkwaliteit (4.1.8). 4 . 1 . 1 . Effecten o p h e t g r o n d w a t e r s y s t e e m Als gevolg van voorgenomen verplaatsing stijgt de grondwaterstand nabij puttenveld I met circa 1,25 m. De daling van de grondwaterstand nabij puttenveld I I I bedraagt circa 1,25 m. Bijlage 3 laat de grondwaterstand verandering zien. De kaart met verandering GHG, geeft de verandering van de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) die in de winter optreedt. De kaart met verandering GVG, geeft de verandering van de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (GVG) die In het voorjaar optreedt. De kaart met verandering GLG, geeft de verandering van de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) die in de zomer optreedt. Hierbij geldt dat het gebied met een verhoging van de grondwaterstand groter is dan het gebied met een verlaging van de grondwaterstand. Dit komt omdat nabij puttenveld I I I de verlaging van de grondwaterstand wordt beperkt door de Infiltrerende werking van de waterbuffer Dakhorst. Mede hierdoor neemt de watervoerendheid van de aanwezige watergangen In het gebied toe. Dit Is een positief effect. Voor de kwel- en wegzijging geldt een vergelijkbaar beeld als voor de grondwaterstanden: een toename van de kwel nabij Puttenveld I en een afname van de kwel nabij Puttenveld I I I . Het totale effect van de voorgenomen verplaatsing op kwel en infiltratie is neutraal. 4.1.2. Grondwaterbescherming Na de verplaatsing van 2 Mm3/jaar ligt er minder van het oppervlak van de bebouwde kom binnen het 25-jaars Intrekgebied van de waterwinning. Dit is positief voor de bescherming van het grondwater voor de drinkwaterproductie. De nieuwe grenzen van de grondwaterbeschermingsgebieden worden vastgelegd in de Omgevingsverordening Overijssel 2009. 4.1.3. Bodem- en grondwaterverontreinigingen Voor de aanwezige bodemverontreinigingen in de bebouwde kom van Wieraen
verijssel
voorgenomen verplaatsing leidt tot een afname van de verspreldingssnelheid. Dit is een positief effect. De provincie kan instemmen met het positieve effect dat de verplaatsing van de waterwinning heeft op de grondwaterverontreinigingen in Wierden. Uit onderzoek (Tauw, 2006) blijkt dat de verspreiding van de verontreiniging Kippershoekweg 4b/Enterweg 10, ook na de gedeeltelijke verplaatsing van de winning, nihil is (neutraal effect). Ook wordt voor deze locatie voldaan aan het zorgplichtbeginsel uit de Wet bodembescherming bij de gedeeltelijke verplaatsing (Tauw, 2006). Over de verspreiding van de verontreiniging op de Ypeloschoolweg 25 is op dit moment onvoldoende informatie beschikbaar voor een effectvoorspelling (onbekend effect). De grondwaterverontreiniging aan de Ypeloschoolweg 25 vormt op dit moment geen directe bedreiging voor de waterwinning op puttenveld I I I , maar kan dit in de toekomst wel worden. In het kader van de Wet bodembescherming moeten er stappen worden ondernomen om deze grondwaterverontreiniging af te perken en eventuele maatregelen te nemen. 4.1.4. Natuur Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
12
De veranderingen van de grondwaterstanden kunnen gevolgen hebben voor de natuurwaarden. In het MER zijn daarom de gebieden met kwetsbare natuur zoals het Wierdense Veld, aanwezige bomen, het Mokkelengoor en de amfibieën nabij Barvoorde onderzocht. Voor het Wierdense Veld geldt dat de effecten op de natuurwaarden sterk beïnvloed worden door de lokale ontwatering rondom dit natuurgebied. Als de huidige, intensieve, ontwatering in stand blijft dan resulteert de gedeeltelijke verplaatsing niet in een toename van de natuurwaarden. De toename van de grondwaterstand wordt in dat geval te veel beperkt door de huidige ontwatering. De verplaatsing heeft een negatief effect op de aanwezige bomen in de directe omgeving van puttenveld I en I I I . Met name voor oudere bomen is respectievelijk de optredende verhoging of verlaging van de grondwaterstand een moeilijk proces waarbij verzwakte exemplaren kwetsbaar worden. Dit betekent dat rekening moet worden gehouden met het sterven van enige bomen. Daar wordt het uitvoeren van een boomtechnische beoordeling van houtopstanden in de omgeving van puttenveld I en I I I voorgeschreven (zie voorschrift 6). Zonder aanvullende maatregelen heeft de daling van de grondwaterstand in de omgeving van puttenveld I I I mogelijk een negatief effect op de voortplantingswateren van de amfibieën bij Barvoorde. Deze soorten worden door Vitens veiliggesteld door het op peil houden van de watergangen met lokaal te onttrekken grondwater, nadat het oppervlaktewater peil 25 cm is gedaald. De effecten op de overige fauna, zoals vissen en vogels, zijn nihil of zeer gering. De provincie Overijssel schrijft voor om oppervlaktewaterstandmetingen te doen in de Barvoorde (zie voorschrift 7). Door de aanwezigheid van de buffer Dakhorst treden er geen effecten op bij het natuurgebied Mokkelengoor. Daarnaast Is voorschrift 4 opgesteld om de infiltratiecapaciteit van buffer Dakhorst te waarborgen. 4.1.5. Landbouw Een verandering van de grondwaterstand kan leiden tot een opbrengstverandering als gevolg van verdroging (droogteschade) of vernatting (natschadè) van een perceel. Op daadwerkelijk opbrengstverandering optreedt. Is afhankelijk van het gewas, het bodemtype en de grondwaterstand tijdens het groeiseizoen en de meteorologische omstandigheden. Nabij puttenveld I is sprake van een toename van de natschadè en een afname van de droogteschade. Nabij puttenveld I I I is het omgekeerde het geval. Per saldo leidt dit voor de landbouw als geheel tot een toename van de gewasopbrengst van circa 2°/(«^n het, door de provincie in te stellen, grondwaterbeschermingsgebied gelden nog een bepe™CS9Htal extra regels voor de bescherming van het grondwater. Op dit moment pjUroiBCiie^a
verijssel
hoofdbedrijven binnen de grenzen van het grondwaterbeschermingsgebied. Dit aantal wijzigt nauwelijks na de verplaatsing van de winning. Het areaal landbouwgrond, dat zich binnen het grondwaterbeschermingsgebied bevindt, neemt toe. Deze (negatieve) gevolgen voor de landbouw zijn niet via ondervangende maatregelen te voorkomen. Vitens N.V. dient daarom overeenkomstig de wettelijke verplichting eventuele schade te vergoeden. In de Grondwaterwet Is daarvoor in hoofdstuk IV een procedure voor opgenomen. Op verzoek van de betrokken partijen kan de onafhankelijke Commissie van deskundigen Grondwaterwet verzocht worden om advies uit te brengen over de door Vitens N.V. te vergoeden schade. Aan de vergunning zijn grondwaterstand meetvoorschriften verbonden (voorschrift 3) om eventueel optredende schade te kunnen vaststellen. Het grondwaterstandsmeetnet waarin grondwaterstanden worden gemonitord, is bijgevoegd in bijlage 2A van dit besluit 4.1.6. Archeologie en Cultuurhistorie Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
13
De gedeeltelijke verplaatsing heeft geen effect op de aanwezige archeologische waarden, omdat de in het gebied aanwezige archeologische resten zich boven de huidige grondwaterstand bevinden. Naar aanleiding van het advies van de provinciaal archeoloog wordt voor de realisatie van puttenveld I I I ter plaatse van de keileemrug In het noordoostelijke deel archeologische opgravingen uitgevoerd (zie voorschrift 9). Het advies van de provinciaal archeoloog is als volgt: • een opgraving is noodzakelijk bij de aanleg van pompputten in het aangewezen gebied met vuursteen (zie bijlage 6); • de opgraving dient voorafgaand aan de aanleg van de pompputten plaats te vinden; • voor de opgraving is een programma van eisen noodzakelijk. Dat kan geschreven worden door BAAC en goedgekeurd worden door de provinciaal archeoloog In overleg met de gemeente Wierden; • de kosten voor het programma van eisen en de opgravingen zijn voor Vitens. Wat betreft cultuurhistorie worden slechts zeer geringe effecten verwacht. Als negatief wordt beoordeeld dat de voormalige gracht nabij Barvoorde eerder droog kan komen te vallen. Zowel bij de Inrichting van puttenveld I I I als bij de inrichting van buffer Dakhorst wordt aangesloten bij de historische kenmerken van het gebied. Voor de realisatie van de buffer bij Dakhorst Is het noodzakelijk om ca. 200.000 m'' grond af te graven voor de berging en infiltratie van het (oppervlakte)water. Archeologische en aardkundige waarden worden hierdoor niet beïnvloed. De provincie kan hier mee instemmen. Er zijn verschillende locaties waar de gedeeltelijke verplaatsing van de winning effect heeft op de cultuurhistorie. Bij puttenveld I I I is het positief dat bij de Inrichting van het terrein wordt aangesloten bij de kenmerken van het ontginningslandschap. En ook voor de buffer Dakhorst is sprake van een positief effect omdat bij de Inrichting wordt aangesloten bij het oorspronkelijke beekdal landschap. De provincie kan hier mee Instemmen. 4.1.7. Bebouwing en infrastructuur Bebouwing en infrastructuur kan als gevolg van grondwaterstandveranderingen schade ondervinden door zetting of grondwateroverlast. De verplaatsing van 2 MmVjaar leidt volgens berekeningen niet tot schade aan bebouwing en/of infrastructuur als gevolg van zetting. Hoewel er geen gevolgen w o r d a t verwacht, gaat Vitens N.V. de bouwkundige staat van enkele hulzen in de omgeving v a n \ ^ ï ï ^ v e l d III opnemen (zie voorschrift 5). provincie ^ y g | r j
J 5 5 g |
^
De kans op het ontstaan van grondwateroverlast is zeer klein. De grootste stijging van de grondwaterstand doet zich voor In het westelijke gedeelte van de bebouwde kom van Wierden. Door de relatief hoge ligging van dit gebied is de kans op grondwateroverlast hier zeer klein. De oostzijde van Wierden heeft een lagere ligging. De stijging van de grondwaterstand bedraagt hier O tot 20 cm. De veelal gehanteerde ontwateringsnorm van een gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) van 0,7 m beneden maaiveld wordt hier niet overschreden. Het plaatselijk ontstaan van wateroverlast kan echter niet worden uitgesloten. Vitens N.V. monitort daarom de gevolgen van het verplaatsen van de winning in het stedelijke gebied. Het grondwaterstandsmeetnet is gegeven in bijlage 2A.
4.1.8. Grondwaterkwaliteit
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306
Nabij buffer Dakhorst is, door de infiltratie van oppervlaktewater, sprake van een neutraal effect op de grondwaterkwaliteit. Het te infiltreren oppervlaktewater is voornamelijk afkomstig uit het stroomgebied van de Eksosche Aa. Dit oppervlaktewater heeft een iets lager sulfaatgehalte en een hogere PH dan het grondwater In de omgeving van de buffers (positief). Daarnaast Is sprake van hogere gehaltes voor stikstof en hardheid en mogelijk komen er In het oppervlaktewater licht verhoogde gehaltes bestrijdingsmiddelen voor (negatief). In voorschrift 4 wordt voorgeschreven dat de vergunninghouder in samenwerking met waterschap Regge en Dinkel de kwaliteit van het oppervlaktewater moet monitoren.
Pagina
14
Gezien het belang van de drinkwatervoorziening dient naar ons oordeel de huidige vergunning gewijzigd te worden, zodat de winning Wierden duurzaam kan worden Ingericht. Andere bij het grondwater betrokken belangen worden gecompenseerd of niet geschaad.
4.2. Leemten in kennis In een MER moet worden aangegeven welke onzekerheden er zijn bij de gepresenteerde gegevens. De vraag is vooral of deze onzekerheden ook invloed kunnen hebben op de besluitvorming over de voorgenomen activiteit. Hoewel in dit MER leemten in kennis zijn benoemd, zijn geen van die leemten zodanig dat daardoor de conclusies In het rapport veranderen. Bij het reduceren van de onttrekking op het bestaande puttenveld, zal Vitens N.V. het verloop van de grondwaterstanden continu monitoren. Dit om vroegtijdig eventuele grondwateroverlast voor woningen en bomen te signaleren. Daarnaast zal Vitens door controle van de berekende gegevens aan de meetgegevens de ligging van het Intrekgebied beter In beeld brengen.
"^verijssel
provincie
^
5.
Het besluit
Gelet op het vorenstaande, het bepaalde In de Wet milieubeheer, de Grondwaterwet, de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht, de Omgevingsverordening Overijssel 2009, besluiten wij:
Tot w i j z i g i n g van ons besluit van 3 1 o k t o b e r 1995, k e n m e r k MWA 9 5 / 1 9 5 7 , laatstelijk g e w i j z i g d bij ons besluit van 19 december 2 0 0 0 , kenmerk W B / 2 0 0 0 / 4 2 9 , w a a r i n v e r g u n n i n g is verleend aan Vitens N.V. voor een g r o n d w a t e r o n t t r e k k i n g uit het 1° w a t e r v o e r e n d pakket op de w i n p l a a t s Wierden t e n behoeve van de openbare d r i n k w a t e r v o o r z i e n i n g . De w i j z i g i n g heeft betrekking op de ( h e r - ) v e r d e l i n g over de t w e e bestaande winningslocaties: de Nijverdalsestraat 9 8 , Wierden ( I ) en Ten Cateweg, Wierden ( I I ) , en een nieuw aan t e leggen w i n l o c a t i e Enterweg, RectumYpelo ( I I I ) . b.
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
15
De maximaal t e o n t t r e k k e n hoeveelheid g r o n d w a t e r als v o l g t t e v e r d e l e n : Puttenveld I : (Nijverdalsestraat 9 8 ) , op de volgende kadastrale percelen: gemeente Wierden, sectie M, n u m m e r s 5 8 1 , 5 8 2 , 5 8 4 , 6 0 4 , 5 8 6 , 5 1 4 , 515, 5 4 7 , 132, 748, 7 0 1 , 188 en sectie O, n u m m e r 4 0 8 . t o t een hoeveelheid v a n : 625 m^ per uur 15.000 m^ per dag 300.000 m^ per maand 3.000.000 m^ per j a a r Puttenveld I I : (Ten Cateweg, langs spoorlijn Wierden-Rijssen), op de volgende kadastrale percelen: gemeente W i e r d e n , sectie Q, n u m m e r s 8 4 7 , 753, 8 5 9 , 8 5 2 , 8 5 0 , 6 9 0 , 6 9 1 en 8 7 9 . Tot een hoeveelheid v a n : 625 m^ per uur 15.000 m^ per dag 300.000 m^ per maand 3.000.000 m^ per j a a r Puttenveld I I I : (Enterweg, Rectum-Ypelo), op de volgende kadastrale percelen: gemeente Wierden, sectie W, n u m m e r s 3 9 , 4 0 , 4 1 , 5 2 2 , 523. Tot een hoeveelheid v a n : 417 m^ per uur 10.000 m^ per dag 200.000 m^ per maand 2.000.000 m^ per j a a r Tot het intrekken van de v e r g u n n i n g voor het o n t t r e k k e n van g r o n d w a t e r op de volgende kadastrale percelen: gemeente W i e r d e n , sectie O, n u m m e r s 200 en 2426. Deze vergunning t e verlenen voor onbepaalde t i j d . Het g r o n d w a t e r mag w o r d e n o n t t r o k k e n t e n behoeve van de openbare drinkwatexyoorziening. teinroorzier
II.
Aan d i t besluit de volgende voorschriften te verbinder
: i e• ^> ^ ^ g f j J 5 5 g | -provincie
^
6.
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
16
Voorschriften behorende bij dit besluit
Voorschrift 1 I n r i c h t i n g w i n n i n g a. De waterwinning uit het watervoerende pakket mag plaats vinden tot een diepte van maximaal 40 m beneden NAP. b. De pompputten moeten zodanig zijn afgewerkt dat deze niet voor een leder toegankelijk zijn. c. De pompputten moeten zodanig worden aangelegd dat de archeologische waarden die aanwezig zijn op het puttenveld worden behouden. Een opgraving moet plaats vinden volgens voorschrift 9, voorafgaand aan de aanleg van de pompputten in het in bijlage 7 rood aangegeven gebied (gebied met hoge verwachting van vondstversprelding). d. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat de vergunning of een afschrift daarvan berust bij diegene die binnen het bedrijf verantwoordelijk Is voor deze waterwinning. Op verzoek van een controlerende ambtenaar dient deze persoon de vergunning en de onder voorschriften 2d, 3d, 3e, 3i, 4d en 5b genoemde ijkingen, meetstaten/waarnemingen te kunnen overleggen. e. Indien een winput buiten gebruik wordt gesteld dient het boorgat binnen drie maanden te worden gedicht, tenzij deze winput na goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Overijssel voor een ander doel wordt bestemd. Bij het dichten van de put dient het oorspronkelijke bodemprofiel zo goed mogelijk te worden hersteld, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat oorspronkelijk gescheiden watervoerende pakketten door een weerstandbledende laag gescheiden blijven. Indien een profielopname ontbreekt, moet de put volledig worden opgevuld met klei. f. Bij vervanging van de waterwinningsmiddelen dient hiervan binnen twee weken schriftelijk mededeling te worden gedaan aan Gedeputeerde Staten van Overijssel, onder overlegging van de desbetreffende gegevens. Voorschrift 2 Meten en vastleggen van de o n t t r o k k e n hoeveelheid g r o n d w a t e r a. De vergunninghouder zorgt ervoor dat de onttrokken hoeveelheid grondwater per puttenveld wordt gemeten en geregistreerd. De onttrokken hoeveelheid grondwater wordt zodanig gemeten dat het meetresultaat niet b. meer dan 5% afwijkt van de werkelijk onttrokken hoeveelheid. Meetinstrumenten worden op een goed toegankelijke plaats geïnstalleerd, zodanig dat de c. instrumenten goed afleesbaar zijn. De onder 2a. genoemde meetresultaten dienen ten minste maandelijks te worden geregistreerd op een meetstaat. Bij vervangen of resetten van een meetinstrument wordt zowel de eindstand van het oude meetinstrument als de beginstand van het nieuwe meetinstrument geregistreerd. Op de meetstaat wordt, onder opgave van de datum, eveneens melding gemaakt van voorvallen, die van invloed kunnen zijn op de meting. De meetstaten worden minstens vijfjaar voor Gedeputeerde Staten van Overijssel beschikbaar gehouden. Aan het eind van ieder jaar dienen de geregistreerde hoeveelheden grondwater te worden Ingevuld op een door de provincie Overijssel vastgesteld registratieformulier. Vóór 31 januari van het opvolgende jaar dient het formulier naar Gedeputeerde Staten van Overijssel gezonden te worden. Voorschrift 3 Meten en vastleggen van de freatische g r o n d w a t e r s t a n d e n e n / o f stijghoogten a. De vergunninghouder richt het grondwaterstandsmeetnet vanaf de start' waterwinning op puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo) ifY#Wtorfl|V)^1
erijssel
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
17
opgenomen uitgebreide waarnemingsnet. Het volledige grondwaterstandsmeetnet wordt in de eerste twee jaar actief gemaakt (Lijst van putcodes in Bijlage 2B en Bijlage 2C). Na twee jaar mag het aantal meetlocaties afnemen en richt de vergunninghouder het grondwaterstandsmeetnet in conform het in bijlage 2B opgenomen waarnemingsnet. In bijlage 2A wordt de locatie van de meetlocaties uit bijlage 2B en 2C gegeven. Bij nieuwe of vervangende waarnemingsputten moeten de filters worden geplaatst volgend de geldende NEN-norm^, zodat er een goede boorbeschrijving gemaakt kan worden. De boorbeschrijvingen moeten worden gemaakt volgens de geldende NEN-norm'' zodat er een juist beeld wordt verkregen van de doorboorde grondlagen. De doorboorde scheldende lagen dienen rondom de buizen afgedicht te worden met een materiaal dat een waterscheidende functie heeft en niet milieubelastend is. Na het inrichten van het onder voorschrift 3a genoemde uitgebreide waarnemingsnet overlegt de vergunninghouder binnen 14 dagen de volgende gegevens van de nieuw geplaatste peilfllters aan Gedeputeerde Staten van Overijssel: • de filterstelling (diepte bovenkant- en onderkant filter) in cm ten opzichte van NAP en maaiveld; de diameter van filter en van stijgbuls; het materiaal van filter en van stijgbuls; gemeten stijghoogte; een boorstaat of profielbeschrijving; de hoogte van het maaiveld ter plaatse in cm ten opzichte van NAP; de hoogte van het meetpunt (= referentiepunt; veelal bovenkant buis) in cm ten opzichte van NAP; een detailschets van de meetpunten en de directe omgeving met de bijbehorende maten; de afwerking van de meetlocatie; de toegankelijkheid van de meetlocatie; de coördinaten van de meetpunten volgens het rijksdriehoekstelsel; de beherende en waarnemende Instantie; de contactpersoon inzake het waarnemingsnet. De vergunninghouder zorgt dat in de eerste twee jaar na de start van de waterwinning op puttenveld III (Enterweg, Rectum-Ypelo) de stijghoogte en/of grondwaterstand wordt waargenomen in de peilbuizen conform het in bijlage 2B en bijlage 2C opgenomen uitgebreide waarnemingsnet. Na twee jaar zorgt de vergunninghouder dat de stijghoogte en/of grondwaterstand wordt waargenomen in de peilbuizen conform het in bijlage 2B opgenomen waarnemingsnet. De metingen dienen in ieder geval te worden verricht op de 14^ en 28^ van elke maand, dan wel Indien deze dagen op een zaterdag vallen op de daaraan voorafgaande werkdag en indien op een zon- of feestdag op de eerstvolgende werkdag. De onder voorschrift 3d en 3e bedoelde waarnemingen dienen te worden gezonden aan TNO-NITG^ binnen de daarbij onderling overeengekomen termijn en nader overeen te komen vorm. Indien TNO-NITG niet meer optreedt als landelijke databeheerder dienen de gegevens naar zijn rechtsopvolger en/of Gedeputeerde Staten van Overijssel gestuurd te worden. De vergunninghouder zorgt voor de instandhouding van de onder voorschrift 3a genoemde meetpunten, zodat de betrouwbaarheid en continuïteit van de waarnemingen
3 momenteel: NEN 5119:1991 "Boring en monsterneming in grond". * momenteel: NEN 14688-1:2003 "IdentiQcatie en classificatie van grond - Deel 1: Identincatie en beschrij' 2:2004 "Identificatie en classificatie van grond - Deel 2: Grondslagen voor een <^'3ssificatie" „ _ . . : _ _ : _ ^ momenteel: T N O Bouw en Ondergrond, afdeling Grondwater, t.a.v. de heer D.H. Ottema, Postbus 80015, 3508
EN 14688-
verijssel
h.
1.
j. Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
18
k.
gewaarborgd blijft. Dit houdt onder andere in dat: • Incidentele schades dienen te worden hersteld; • ten minste 1 keer per 5 jaar de filters worden afgepompt en schoongemaakt; • ten minste 1 keer per 10 jaar de meetpunten worden gewaterpast. Als een peilbuis van het voor deze vergunning aanwezige waarnemingsnet niet meer door de vergunninghouder of een derde wordt waargenomen, dient deze peilbuis binnen een maand na de laatste meting te worden gedempt. Bij het dempen van de peilbuis dient het oorspronkelijke bodemprofiel zo goed mogelijk te worden hersteld, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat oorspronkelijk gescheiden watervoerende pakketten door een weerstandbledende laag gescheiden blijven. Indien een profielopname ontbreekt, moet de put volledig worden opgevuld met klei Ieder onderhoud en elke waterpassing dienen te worden gemeld bij TNO-NITG^ binnen de daarbij onderling overeengekomen termijn en nader overeen te komen vorm. Indien TNO-NITG niet meer optreedt als landelijke databeheerder, dienen de gegevens bij zijn rechtsopvolger en/of Gedeputeerde Staten van Overijssel gemeld te worden. Op een goed gemotiveerd schriftelijk voorstel van de vergunninghouder kan door of namens Gedeputeerde Staten van Overijssel goedkeuring gegeven worden voor wijziging van het waarnemingsnet. De goedkeuring kan alleen plaatsvinden als deze wijziging geen gevolgen heeft voor de monitoring van de winning en belangen van derden dus niet worden geschaad. Aangezien het hier een deels nieuw Ingericht grondwaterstandsmeetnet betreft, zal vijf jaar na in gebruik name van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo) een evaluatie van dit grondwaterstandsmeetnet plaatsvinden. Deze evaluatie zal worden toegezonden naar gedeputeerde Staten van Overijssel. Na evaluatie zal bepaald worden of het ingerichte grondwaterstandsmeetnet voldoende inzicht geeft in de hydrologische status van het grondwater en waar nodig leidt tot aanpassing van het aantal peilbuizen.
Voorschrift 4 I n f i l t r a t i e a. De vergunninghouder dient ten minste één meetpunt in te richten zodanig dat het waterpeil in buffer Dakhorst wordt vastgelegd en ten minste één meetpunt om de freatische grondwaterstand ter plaatse van de buffer Dakhorst c.q. het pellverschil te meten. De metingen dienen in ieder geval te worden verricht op de 14^ en 28^ van elke maand, dan wel indien deze dagen op een zaterdag vallen op de daaraan voorafgaande werkdag en indien op een zon- of feestdag op de eerstvolgende werkdag. De In buffer Dakhorst gemalen hoeveelheid oppervlaktewater moet zodanig gemeten b. worden dat het meetresultaat niet meer dan 10% afwijkt van de werkelijk ingemalen hoeveelheid. De hoeveelheid geïnfiltreerd water in buffer Dakhorst dient jaarlijks te worden bepaald op c. basis van de waterbalans. De waterbalans bevat ten minste de volgende gemeten componenten: • Ingelaten hoeveelheid oppervlaktewater; • Neerslagoverschot; De hoeveelheid in de grond geïnfiltreerde water wordt als sluitpost bepaald. Jaarlijks dient in de maand januari een registratieformulier met de in het voorafgaande d. jaar geïnfiltreerde hoeveelheid oppervlaktewater en de berekende infiltratiecapaciteit te worden ingevuld en aan Gedeputeerde Staten van Overijssel te worden toegezonden. De bedrijfsvoering c.q. infiltratiecapaciteit van de buffer Dakhorst dient zodanig te zijn dat de omliggende grondwaterstanden op het gewenste niveau blijven. Als de grondwaterstanden in de omgeving van de buffer Dakhorst te laag worcjen moet de
provincie
^ momenteel: afdeling Grondwater, ter attentie van de heer D.H. Ottema, Postbiüs 80015, 3508 TA ds
verijssel
f.
vergunninghouder maatregelen nemen om de infiltratiecapaciteit van buffer Dakhorst te vergroten, De vergunninghouder dient, in samenwerking met het waterschap Regge en Dinkel, ervoor zorg te dragen dat de kwaliteit van het In te laten water uit de Eksosche Aa wordt gemeten. De kwaliteit van het oppervlaktewater dient bij aanvang van deze waterinlaat, en vervolgens gedurende de periode dat water wordt Ingelaten, ten minste maandelijks te worden gemeten. Deze metingen dienen te geschieden volgens artikel 2 van het Besluit kwaliteitsdoelstellingen en metingen oppervlaktewateren van 3 november 1983, Staatsblad 1983, nummer 606 en volgens artikel 6 van het besluit van 27 augustus 1985, Staatsblad 1985, nummer 531, houdende voorschriften ter uitvoering van het bepaalde in de artikelen 11, tweede lid en 12, eerste lid van de Grondwaterwet.
Voorschrift 5 Het vastleggen van de ( b o u w k u n d i g e ) staat van de bebouwing a.
De bouwkundige staat van de bebouwing die op bijlage 4 van dit besluit is aangegeven, dient fotografisch t e worden vastgelegd dan wel op beeldband (video) door een t e r zake kundige. Deze opname dient vóór het in gebruik nemen van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo) te worden uitgevoerd.
b.
In de onder voorschrift 5a. bedoelde bebouwing (zie bijlage 4) dienen peilbouten te worden geplaatst. Deze dienen volgens onderstaand schema te worden gewaterpast: • vóór het In gebruik nemen van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo); • één j a a r na de In gebruikname van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo); • twee j a a r na de in gebruikname van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo); De waterpassing van een gebouw kan in overleg m e t Gedeputeerde Staten van Overijssel worden gestopt indien uit het volgens voorschrift 12 op te stellen rapport blijkt dat er geen zettingsschade Is opgetreden en ook niet meer w o r d t verwacht, De vergunninghouder dient binnen drie maanden na de uitvoering van de onder 5.b
Datum 16.02.2010 Kenmerk 2010/0026306 Pagina 19
c.
genoemde waterpassingen een rapport op te stellen m e t de resultaten van deze m e t i n g e n . Dit rapport dient te worden toegestuurd aan de eigenaren van de onder 5.a genoemde bebouwing en Gedeputeerde Staten van Overijssel.
Voorschrift 6 Het vastleggen van de staat van de bomen a. De (eventuele) effecten van het verminderen van de grondwateronttrekking op puttenveld I (Nijverdalsestraat 98) en het starten van de grondwateronttrekking op puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo) op de bomen dienen door de vergunninghouder te worden gevolgd. Hiervoor worden de volgende acties ondernomen; • vóór het In gebruik nemen van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo) moet de staat van de aanwezige bomen in de rode zones (Invloed hoog) van bijlage 5A (Puttenveld I) en 5B (Puttenveld III) worden gemonitord; • het pellen van de grondwaterstand zoals aangegeven onder voorschrift 3; • één en twee jaar na de in gebruik name van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo) moet de staat van de aanwezige bomen In de rode zones (Invloed hoog) van bijlage 5A en 5B worden gemonitord. Vitens N.V. dient eventuele maatregelen te nemen om schade aan de bomen te voorkomen/beperken. b. De resultaten van voorschrift 6a dienen na elke Inventarisatie ter beschikking te worden gesteld aan Gedeputeerde Staten van Overijssel. Gedeputeerde Staten van Overijssel kan in overleg met Vitens N.V., eventuele maatregelen opleggen om schade aan de bomen te voorkomen/beperken. Voorschrift 7 Monitoring en mitigerende maatregel Barvoorde a. De vergunninghouder dient ten minste één meetpunt in te '"icbteftao^Ai
ê^Verijssel
b.
c.
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306
waterpeil in de waterpartijen van Barvoorde wordt gemeten. De metingen dienen in leder geval te worden verricht op de 14^ en 28^ van elke maand, dan wel Indien deze dagen op een zaterdag vallen op de daaraan voorafgaande werkdag en indien op een zon- of feestdag op de eerstvolgende werkdag. Indien het oppervlaktewaterpeil in een van de waterpartijen van Barvoorde meer dan 25 cm daalt, moet er lokaal onttrokken grondwater worden Ingelaten In de waterpartijen van Barvoorde. Deze hoeveelheid grondwater moet tot een minimum worden beperkt. De (eventuele) effecten van het starten van de grondwateronttrekking op puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo) op de amfibieën populatie in Barvoorde dienen door de vergunninghouder te worden gevolgd. Hiervoor worden de volgende acties ondernomen; • vóór het in gebruik nemen van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo) moet de aanwezigheid van de amfibieën worden gemonitord • jaarlijks, na de In gebruikname van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo), moet de aanwezigheid van de amfibieën worden gemonitord en worden vastgesteld of nieuw aangelegde wateren zijn gekoloniseerd en of succesvolle voortplanting plaatsvindt. Deze resultaten dienen tijdig ter beschikking te worden gesteld aan Gedeputeerde Staten van Overijssel. Dit betekent dat Gedeputeerde Staten van Overijssel, in overleg met Vitens N.V., eventuele extra maatregelen, naast de maatregelen zoals aangegeven in voorschrift 7b, kan opleggen om achteruitgang van de amfibieën populatie te voorkomen/beperken.
Pagina
20
Voorschrift 8 Monitoring w a t e r s t a n d e n in agrarische p u t t e n a. De grondwaterstand in agrarische putten wordt gemeten. Deze grondwaterstand dient volgens onderstaand schema te worden gemonitoord: • een keer per jaar In het najaar tot het in gebruik nemen van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo); • één jaar na de in gebruik name van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo); De grondwatermonitoring in de agrarische putten kan worden gestopt Indien uit het volgens voorschrift 12 op te stellen rapport blijkt dat er geen effecten op de agrarische putten Is opgetreden en ook niet meer wordt verwacht. Voorschrift 9 Archeologische opgraving a. Een opgraving moet plaats vinden voorafgaand aan de aanleg van de pompputten in het in bijlage 6 rood aangegeven gebied (gebied met hoge verwachting van vondstversprelding). b. Voor de opgraving is een programma van eisen noodzakelijk. Dit programma van eisen moet voorafgaand aan de werkzaamheden goedgekeurd worden door de provinciaal archeoloog in overleg met de gemeente Wierden. Voorschrift 10 Vermindering van de te o n t t r e k k e n hoeveelheid a. Indien de te onttrekken hoeveelheid langdurig (meer dan 1 jaar) met meer dan 30% van de per jaar vergunde hoeveelheid wordt verminderd, dient dit ten minste twee jaar van tevoren gemeld te worden aan Gedeputeerde Staten van Overijssel. Dit voorschrift geldt niet in noodsituaties. b. Bij de melding zorgt de vergunninghouder voor een actueel grondwatermodel waarmee de hydrologische effecten van de vermindering van de winning kunnen worden berekend. Dit grondwatermodel wordt aan Gedeputeerde Staten van Overijssel, Inclusief een geohydrologische beschrijving van het model, ter beschikking gesteld. Voorschrift 11 Beëindiging van de w i n n i n g a. Het voornemen tot sluiting van de winning dient minimaal •^*V^jft^|f|¥f)ïï''
^"e^êrijssel
^
b.
c. d. e.
e. Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
winning schriftelijk gemeld te worden aan Gedeputeerde Staten van Overijssel. Bij de melding zorgt de vergunninghouder voor een actueel grondwatermodel waarmee de hydrologische effecten van de beëindiging van de winning kunnen worden berekend. Dit grondwatermodel wordt aan Gedeputeerde Staten van Overijssel, inclusief een geohydrologische beschrijving van het model ter beschikking gesteld. De metingen zoals voorgeschreven in voorschrift 3e, dienen tot en met twaalf maanden na het staken van de grondwateronttrekking te worden uitgevoerd. Binnen drie maanden na het beëindigen van de metingen zoals voorgeschreven in voorschrift 3e dienen deze per peilbuis in een document te worden verzameld. De onder voorschrift l i c en l i d bedoelde waarnemingen dienen te worden gezonden aan TNO Bouw en Ondergrond^, binnen de daarbij onderling overeengekomen termijn en nader overeen te komen vorm. Indien TNO Bouw en Ondergrond niet meer optreedt als landelijke databeheerder dienen de gegevens naar zijn rechtsopvolger en/of Gedeputeerde Staten van Overijssel gestuurd te worden. De vergunninghouder dient bij beëindiging van de vergunning een onderzoek te (laten) verrichten naar de gevolgen van de (extra) infiltratie van oppervlaktewater in buffer Dakhorst. De opzet van dit onderzoek dient te worden goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Overijssel. Eventuele verontreinigingen ten gevolge van de infiltratie van oppervlaktewater in buffer Dakhorst ten gevolge van de grondwateronttrekking dienen, met inachtneming van de dan geldende normen, door de vergunninghouder te worden gesaneerd.
21
Voorschrift 12 Uitgangssituatie en evaluatie a. De vergunninghouder dient voorafgaande aan de verplaatsing van het puttenveld de uitgangssituatie vast te leggen conform het monitoringsplan Wierden. Dit monitoringsplan is bijgevoegd bij de vergunning aanvraag van Vitens tot wijziging van de Grondwaterwetvergunning voor de drinkwaterwinning Wierden d.d. 17 april 2009; De vergunninghouder dient vijfjaar na de in gebruik name van het nieuwe puttenveld b. voor de productie van drinkwater een rapport op te stellen over de gevolgen van de winning voor de andere bij het grondwaterbeheer betrokken belangen. In dit rapport dienen In leder geval beschreven te worden: • De hoeveelheid onttrokken grondwater; • De veranderingen van de freatische grondwaterstanden en In het watervoerend pakket ten gevolg van de verandering van de waterwinning en de aanleg van buffer Dakhorst; • De hoeveelheid ingelaten water In buffer Dakhorst; • De berekende hoeveelheid geïnfiltreerd oppervlaktewater in buffer Dakhorst; • De verandering van de waterkwaliteit van de Eksosche Aa vanaf de ingebruikname van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo); • De (mogelijke) gevolgen van de Infiltratie in buffer Dakhorst van oppervlaktewater uit de Eksosche Aa voor de kwaliteit van de bodem waar dit water naar de winputten stroomt; • De afstemming met de eigenaar van de bodemverontreiniging aan de Enterweg 10, Kippershoek 4b ten behoeve van de bescherming van de kwaliteit van het grondwater dat richting de winputten van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo) stroomt. • De effecten van de inrichting van puttenveld I I I (Enterweg, Rectum-Ypelo) op het landschap • De gevolgen van de verandering van de waterwinning op; o De opbrengst in de landbouw; o Bomen;
?8^verijssel
provmcje
momenteel: afdeling Grondwater, ter attentie van de heer D.H. Ottema, PostbDs 80015, 3508
^
o Natuur (Mokkelengoor, Wierdense Veld, Barvoorde); o Grondwateroverlast; o De amfibieën bij Barvoorde; o Zetting van gebouwen; o De agrarische putten Dit rapport dient te worden opgesteld In overleg met Gedeputeerde Staten van Overijssel, de gemeente Wierden en Waterschap Regge en Dinkel. Binnen vijfjaar na de ingebruikname van het nieuwe puttenveld dient het rapport met de onder 9.b genoemde evaluatie te worden gezonden aan Gedeputeerde Staten van Overijssel, Postbus 10078, 8000 GB Zwolle. GS,
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
22
«^verijssel
provincie
BIJLAGE 1 . Procedure De aanvraag om de Grondwaterwetvergunning hebben wij behandeld conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Een exemplaar van dit besluit hebben wij gezonden aan:
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
23
Organisatie De Commissie voor de Milieueffectrapportage Burgemeester en Wethouders van Wierden Burgemeester en Wethouders van Almelo Gemeente Wierden Gemeente Wierden VROM Inspectie Regio Oost Commissie voor de Fysieke Leefomgeving Gedeputeerde Staten van Gelderland Land-en Tuinbouw Organisatie Noord
Landschap Overijssel Werkgroep Waterland Wierden (secretaris, Tauw) Begeleidingscommissie opstellling MER Wierden (Secretaris, Tauw)
T.a.v. Mevrouw F. Wiersma
Postbus Postbus 2345
Postcode 3500 GH
Plaats UTRECHT
Postbus 43
7640 AA
WIERDEN
Postbus 5100
7600 GC
ALMELO
J. Ten Tel je H. Langen
Postbus 43 Postbus 43
7640 AA 7640 AA
WIERDEN WIERDEN
De heer ing. J. van Lottum De heer E. Boere
Postbus 10078
8000 GB
ZWOLLE
Postbus 9090
6800 GX
ARNHEM
P.T. Westra
Postbus 126
7400 AC
DEVENTER
Dhr Eertink Dhr Nijenhuis Mevr Schroder H. Hengeveld E. van der Strate
Ypeloseweg 41 Ypeloschoolweg 15 Enterweg 6 Poppenallee 39 Postbus 133
7642 7642 7642 7722 7400
NT ND NC KW AC
WIERDEN WIERDEN WIERDEN DALFSEN DEVENTER
M. Boerefijn
Postbus 133
7400 AC
DEVENTER
G.J. Rauweler
Enterweg 11
7642 NB
WIERDEN
Terinzagelegging Deze ontwerpbeschikking ligt vanaf 26 februari gedurende zes weken ter inzage in het gemeentehuis van de gemeente Wierden te Wierden, en Almelo te Almelo. Daarnaast ligt de ontwerpbeschikking ter inzage bij de provincie Overijssel, Luttenbergstraat 2 te Zwolle. Voor inzage in de stukken bij de provincie Overijssel kunt u contact opnemen met de behandelend ambtenaar die In het briefhoofd is vermeld. De stukken zijn In te zien tijdens kantooruren. Hoorzitting Een leder kan gedurende de periode van terinzagelegging verzoeken om in een openbare gedachtenwisseling (ook wel hoorzitting genoemd) nader te worden geïnformeerd over de ontwerpbeschikking. Tijdens deze gedachtenwisseling kunnen ook mondeling zienswijzen tegen de ontwerpbeschikking naar voren worden gebracht en kunnen schriftelijk Ingediende zienswijzen nader worden toegelicht. Verzoeken voor het houden van een gedachtenwisseling kunnen telefonisch worden ingediend bij de provincie Overijssel, telefoon 038 499 76 00. Zienswijzen Een ieder kan
gedurende
de
periode
van
terinzagelegging
9ien^]ren
verijssel
^
ontwerpbeschikking inbrengen. Dit kan zowel schriftelijk als mondeling. Degene die zijn of haar bedenkingen schriftelijk wil inbrengen, kan deze richten aan het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel, Postbus 10078, 8000 GB Zwolle, onder vermelding van kenmerk 2010/0019062.
Seroep Alleen belanghebbenden, die tijdig zienswijzen tegen het ontwerp van de beschikking hebben ingebracht, kunnen later beroep tegen de definitieve beschikking instellen. Daarnaast bestaat eveneens de gelegenheid tot beroep voor degenen die zienswijzen hebben tegen eventuele wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp zijn aangebracht, alsmede belanghebbenden die aantonen dat zij redelijkerwijs niet in staat zijn geweest tijdig zienswijzen in te brengen tegen het ontwerp van de beschikking.
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
24
^^verijssel
provincie
^
BIJLAGE 2A. Kaart van g r o n d w a t e r s t a n d s m e e t n e t Wierden
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
25
'^verijssel
provincie
"•V"!
ft
. . S^
L^,
' ^ - ' > ^ ^ ^ .
,,*>A1IV1EI
'^/^
]
L.("<JC
o I
Waarnemingsputten actief •
Waarnemingsputten uit bedrijf
•
Waarnemingsputten vervallen
o A
Vergunningsplichtig Voorzien van divers
V e r k l a r i n g labels
28DP017G
- Actieve waarnemingsputten
28DPO229 2SDPOO77
- Bultenbedrljfgestelde waarnemingsputten - V e n ^ l l e n waarnemingsputten
Grondwaterstandsmeetnet Wierden Hoort bij "Monitoringsplan Gedeeltelijke verplaatsing waterwinning Wierden"
I
375 750 I I I
I
I
1:25.000
I
1.500 Meters i
A /
\ fg
Oat^m
Vsrsia
27-03-2009
1.0
Postbus 1090 8200 BB Lelystad
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
26
BIJLAGE 2B. Putcodes permanente grondwaterstandsmeetnet Wierden LOCCODE XCOOR YCOOR PUTCODE MAAIVELD AANT FIL HHE 234170 28B1196 489082 2 10,6 HHE 236568 488932 28B1198 11,0 1 WIE 235585 487890 28BP0130 2 18,8 HHE 28BP0135 232690 489103 2 11,0 234882 HHE 488610 28BP0136 10,7 2 WIE 235920 28BP0174 487460 2 16,6 HHE 232067 488771 28BP9008 10,4 2 HHE 234644 487985 28BP9009 10,7 1 WIE 236925 28D0439 484740 4 9,2 28D0441 WIE 235995 482280 4 9,6 WIE 235525 28D0442* 483845 10,14 4 236797 WIE 483642 28D0449 1 9,28 WIE 236324 28D0452 484125 5 10,3 WIE 236422 484019 28D0453 6 9,8 WIE 236971 28D0455 483891 4 10 28D0457 WIE 237536 482004 8,1 1 WIE 237868 481814 28D0458 3 8,09 WIE 238020 481840 28D0459 1 WIE 237780 28D0460 481725 1 8,6 237837 WIE 481905 28D0461 2 7,93 WIE 28D0462 238166 481980 9,4 1 WIE 237822 481183 28D0463 9,25 1 WIE 236806 483654 28D0465 1 9,12 WIE 236053 484337 28D0466 4 11 WIE 235877 28D1434 486070 2 15,9 WIE 231647 486719 28D1435 9,4 2 235780 486510 28DB0005 WIE 1 12,63 WIE 232250 487310 28DL0001 9,45 1 28DL0057 WIE 233172 487379 9,07 1 233594 487345 28DL0058 WIE 9,4 1 28DL0062 WIE 238003 487080 9,55 1 WIE 231275 486760 28DL0063 1 9,86 WIE 232315 28DL0064 487065 1 9,96 WIE 232924 28DL0068 485328 1 9,36 WIE 236727 28DL0069 485295 9,16 1 WIE 237461 28DL0070 485216 1 8,53 WIE 238434 28DL0071 485129 9,76 1 WIE 484474 28DL0072 232926 1 9,55 28DL0074 WIE 238060 484430 2 9,55 WIE 235484 28DL0082 483452 9,3 1 WIE 28DL0084 237330 483634 9,72 1 WIE 232883 482597 28DL0085 8,68 1 235142 28DP0047 WIE 484445 10,14 \ 235301 487291 28DP0059 WIE 1 3 # ovJncle-'H
Q verijssel
Datum
16.02.2010 Kenmerk
2010/0026306 Pagina
27
28DP0060 28DP0061 28DP0078 28DP0079 28DP0080 28DP0081 28DP0083 28DP0114 28DP0115 28DP0116 28DP0148 28DP0149 28DP0151 28DP0153 28DP0169 28DP0170 28DP0208 28DP0217 28DP0218 28DP0219 28DP0227 28GB0028
WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE
236517 237288 233461 234667 236660 235885 236490 236318 235692 234736 233585 236447 238546 234017 235453 235281 231636 234661 238842 237680 234668 241310
487375 487246 483734 483434 484213 486075 483583 484747 485214 485711 485481 485710 485089 486460 485470 485229 486713 487155 483349 485960 483432 486350
10,15 11,34 9,27 9 9,22 15,92 9,83 10,15 11,86 11,11 9,42 11,12 9,9 11 12,26 11,69 9,37 11,25 9,32 8,8 9,08 10,7
1 1 1 1 1 3 2 2 2 1 1 2 1 2 1 2 3 4 2 1 2 1
• Afwijkend van monitoringsplan Wierden, Vitens B.V.,27 maan 2009.
provincie ^ y g f j j g g e l
^
BIJLAGE 2C. Putcodes aanvullend op het permanente g r o n d w a t e r s t a n d s m e e t n e t Wierden t i j d e n s eerst t w e e j a a r na in gebruik name puttenveld I I I .
PUTCODE 28D0434 28D0440 28D0443 28D0444 28D0445 28D0446 28D0447 28D0451 28D0454 28D0456 28DL0073
LOCCODE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE WIE
XCOOR YCOOR MAAIVELD AANT FIL 236263 484261 10 8 236445 483905 9,89 5 4 235680 482915 9,69 237440 482200 9,78 4 9,14 4 236500 482965 236200 484500 10,44 5 4 237686 483014 9,79 236278 484230 10 5 10 5 236619 483965 236371 10,9 4 484459 234261 484234 9,44 1
Datum
16.02.2010
BIJLAGE 3. GHG, GVG, GLG
Kenmerk
2010/0026306 Pagina
BIJLAGE 4 . Kaart met de b e b o u w i n g w a a r v a n een b o u w k u n d i g e opname w o r d t gemaakt
28
BIJLAGE 5A. K a a r t m e t p e r c e l e n w a a r o p d e s t a t u s v a n b o m e n w o r d t waargenomen rond puttenveld I BIJLAGE 5 B . K a a r t m e t p e r c e l e n w a a r o p d e s t a t u s v a n b o m e n w o r d t waargenomen rond puttenveld I BIJLAGE 6. Vondstverspreidingskaart
=^verijssel
provincie
Verandering GHG
^ ^
17
Eigendom vitens rondom Dakhorst
^ ^ J Waterwingebieden
Verschil grondwaterstand (m) I
<-1.00
I
-1,00--0.75
I -0.76 - -0.5 I -0.50 - -0.25 I -0.25 - -0.20 I
I -0.20--0.15
I
I -0.15--0.10
I
I -0.10--0.05
I
1 -0.05 - 0.06
I
I 0.05-0.1
B^iü 0.10-0.15 I
0.15-0.20
I 0.20-0.25 • 0.25-0.50 • 0.50-0.75 I
0.75-1.00
I > 1.00 KMF 28/09/2009 09:46 4377629_10017D MXD
Verandering GVG
16
KMF 2ara9/2009 09:41 4377629_10O16D.MXD
Verandering GLG
I
I Eigendom vitens rondom Daltiiorst
I
I Watenwingebieden
18
Verschil grondwaterstand (m) I < -1.00 I
-1.00--0.76
I -0.75 - -0.5 • -0.60 - -0.25 I -0.25 - -0.20 I
-0.20--0.15
[ 1 3 -0.15--0.10 C D -0.10 - -0.05 C U -0.05 - 0.05 C Z l 0.05-0.1 I
0.10-0.15
I
0.15-0.20
I 0.20 - 0.25 I
0.25-0.50
I
0.50-0.75
I 0.75 - 1.00 I >1.00 TOF Z t l a m m 09J1 4377629_100ieDMX0
Bijlage 4 Overzicht van de locaties waar een nauwkeurigheidswaterpassing zal worden uitgevoerd en fotografische vastlegging zal plaatsvinden. Het betreft alleen een monitoring van de woningen. Adressen: Enterweg 5, 5A, 6 en 8 Ypeloweg 18 en 41 Kippershoekweg 6
O
: te monitoren locatie
Vondstverspreidingskaart
Commissie voor de milieueffectrapportage
Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie €)verij88el postbus 10078 8Ó00 GB ZWOLLE
uwkenmeifc 2009/0067982
uw brief 28 éfiTü 2009
ons kenmerk 1487-68/Be/hb
ondaiweip Töetisiii^aadvies over het MER Qedeelteiyke verplaatsing waterwitmmg Wierden
doorklrónunvner (030) 234 76 02
Utrecm. 24 augustus 2009
Geacht college, Met bovengenoemde brief stelde u de Commissie voor de milieueflectrapportage (m.e.r.) in de gelegenheid een toetsingsadvies uit te brengen over een miUeuéiïeetrapport (MER) ten behoeve van de besluitvorming over Gedeeltelijke verplaatsing waterwinning Wierden. Overeenkomstig artikel 7.26 van de Wet milieubeheer (Wm) bied ik u hierbij het advies van de Commissie aan. Oe Commissie hoopt met haar advies een constructieve biijdrage te leveren aan de besluitvorming. Zij zal graag vernemen hoe u gebruik maakt van haar aanbevelingen. Dit houdt in dat de Commissie graag het (ontwerpjbesluit en de evaluatiedocumenten krijgt toegestuurd.
Il
Hoogachtend, I
'.ir. *',.*.-.'.V";^t|^''&s
Blom Voorzitter van de werkgroep m.e.r. Gedeeltelijke verplaatsing waterwinning Wierden
BEZOCKAORES
POSTADRtS
Arthur van Schendeistiaat üioo 35»! ML Utracht
Postbus a3/(5 3500 r.ii utrecin
T 030 • 234 76 66 F 030 - 23312 95
i
[email protected] w www.c0n1missien1er.nl
4| 91
si zi til
6] o] o
6idfilMfto f i i f liÉbing
3 Z
$
3-
To0tsing9iidyi«t v^mr h#t müitaeltetap^poit 24at5Mitas2O08 I rapporttiummer 1«7-S7
4 9 5 2
/
o o o ° 3 2 84
1.
OORDEEL
OVER HET MER
Het waterleidingbedrijf Vitens N.V. heeft het voornemen om de waterwinning van 8 miljoen m^/jaar in Wierden gedeeltelijk te verplaatsen naar een nieuw puttenveld nabij Rectum-Ypelo. Een deel van het bestaande puttenveld nabij het pompstation Wierden wordt op termijn gesloten. Er wordt beoogd de waterwinning voor de toekomst veilig te stellen en ruimte te creëren voor de westelijke randweg om Wierden en het natuurgebied het Wierdense Veld minder te beïnvloeden. De provincie Overijssel is bevoegd gezag voor de grondwaterwetvergunning. Oe Commissie' is van oordeel dat de essentiële informatie voor besluitvorming In h e t MER aanwezig is. Het MER is een helder opgebouwd verhaal en de samenvatting geeft een beknopt overzicht van de belangrijkste aspecten. Duidelijk wordt gemaakt dat de gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning voldoet aan de doelstellingen. De effecten op de grondwaterkwantiteit en -kwaliteit zijn goed navolgbaar beschreven. In hoofdstuk 2 wordt het oordeel van de Commissie ^^ader toegelicht en worden aanbevelingen gegeven voor de besluitvorming.
2.
TOELICHTING OP HET OORDEEL EN AANBEVELINGEN
2.1
Gevolgen voor het Wierdense Veld Een van de doelstellingen van de verplaatsing van de waterwinning is het tegengaan van verdroging van het Wierdense Veld. Momenteel wordt ook gewerkt aan het beheerplan voor het Natura 2000-gebied Wierdense Veld waarvoor de provincie ook bevoegd gezag is. Bij het opstellen van dit beheerplan wordt integraal overwogen welke maatregelen noodzakelijk en het meest effectief zijn voor natuurbehoud en -herstel. De besluitvorming over de verplaatsing van de waterwinning loopt daarbij vooruit op andere maatregelen die nodig zijn voor verbetering vstn de natuurwaau^den in het Wierdense Veld. De Commissie heeft twee opmerkingen over de samenhang vain de verplaatsing van de waterwinning en de aanvullende maatregelen voor natuurherstel van het Wierdense Veld. Aanvullende maatregelen Het Natura 2000-gebied Wierdense Veld verdroogt niet alleen door de drinkwaterwinning maar ook door de intensieve ontwatering op maaiveldniveau. Het MER maakt duidelijk dat de verplaatsing weliswaar nodig is voor een toename van de natuurwaarden in het Wierdense Veld, maar op zichzelf niet daartoe leidt. Hiervoor zijn aanvullende maatregelen noodzEikelijk zoals aanpassing van het peilbeheer en de verontdieping van het afwateringskanaal Hogelaarsleiding'. ^
' ^
Voor de samenstelling van de werkgroep van de Commissie m.e.r., haar werkwijze en verdere projectgegeven, zie bijlage 1. Zie ook de zienswijze van de provinciale commissie fysieke leefomgeving en Landschap Overijssel.
• Indien het doel is de verplaatsing van de waterwinning effectief te laten zijn voor natuurontwikkeling, dan moeten aanvullende maatregelen genomen worden. De Commissie adviseert om bij het opstellen van het beheerplan voor het Natura 2000-gebied Wierdense Veld aan te geven welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de verplaatsing van de waterwinning effectief te laten zijn voor de natuurontwikkeling.
Altematievenkeuze Op dit moment is het voorkeursaltematief de verplaatsing van 2 miljoen m^/jaar. In het MER wordt duidelijk gemaakt dat de 4 miljoen m^/jaar verplaatsing ten opzichte van het voorkeursaltematief veel meer en kwalitatief betere hoogveenvegeta:tie mogelijk maakt vanwege de grotere stijghoogte van het diepere grondwater dat als drager voor het ondiepe freatische grondwatersysteem dient. In combinatie met aanvullende maatregelen is het 4 miljoen m^/jaar verplaatsingsaltematief daarmee effectiever voor herstel van het hoogveen dan het voorkeursaltematief Het alternatief, verplaatsing van 4 miljoen m^/jaar, levert echter geen meerwaarde op omdat onduidelijk is welke aanvullende maatregelen genomen gaan worden om de verdroging van het Wierdense Veld tegen te gaan.3 • De Commissie adviseert om bij het opstellen van het beheerplan voor het Natura 2000-gebied Wierdense Veld het alternatief van 4 miljoen m^/jaar verplaatsing (we*derom) te overwegen voor natuurbehoud en -herstel van het Wierdense Veld.
2.2
Effectiviteit infiltratie Door de verplaatsing van de waterwinning kunnen de natuurgebieden Barvoorde en Mokkelengoor verdrogen. Met de aan te leggen infiltratiegebieden bij Dakhorst en Kippershoek worden deze effecten zoveel mogelijk gemitigeerd. De effectiviteit van de infiltratiegebieden is moeilijk op voorhand te voorspellen. De uitgevoerde berekeningen geven naar alle waarschijnlijkheid een te optimistisch beèld doordat de gekozen lage infiltratieweerstand in de praktijk moeilijk te handhaven zal zijn. Het infiltratiegebied wordt gevuld met oppervlaktewater en zal altijd organisch materiaal en enig zwevend stof bevatten. Dit zal na verloop van tijd leiden tot dichtslibbing waarbij de infiltratieweerstand oploopt en de effectiviteit van de buffer kleiner wordt. Om de effectiviteit van de infiltratiegebieden te behouden is monitoring en (intensief) beheer van de infiltratiegebieden nodig. • Om de verdroging van Barvoorde en Mokkelengoor te voorkomen adviseert de Commissie om de effectiviteit van de infiltratie te monitoren en zo nodig aanvullende maatregelen te nemen om de infiltratie te verbeteren.
2.3
Detaillering veranderingen grondwaterstanden Het MER geeft op hoofdlijnen aan waar de grondwaterstanden veranderen als gevolg van de verplaatsing van de drinkwaterwinning en wat de gevolgen daarvan zijn. Er is veel kaartmateriaal in de bijlage opgenomen over de gevol-
De zienswijze van Landschap Overijssel geeft aan dat in de autonome ontwikkeling al uit moet worden gegaan van maatregelen voor natuurherstel van het Wierdense Veld. De Commissie vindt dat voor de referentiesituatie en de autonome ontwikkeling in het MER terecht alleen al genomen concrete besluiten worden meegenomen. Over de (effectiviteit van de) maatregelen die nodig zijn voor het behoud en herstel van de natuurwacu-den in het Wierdense Veld heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden.
-4-
4 9
5 2 ^ o o ° 3 2 8
gen op de grondwaterstanden, maar het blijft lastig na te gaan waar de gevolgen precies optreden. Voor agrariërs en bewoners van woningen geeft deze informatie nog onvoldoende duidelijkheid op perceelsniveau.'* • De Commissie adviseert om de kaarten waarop de verandering van de grondwaterstanden zijn gepresenteerd van in ieder geval het VKA en het MMA, van een duidelijke topografische onderlaag te voorzien om eigenaren en gebruikers meer inzicht te geven In de gevolgen. Geef op deze kaarten ook duidelijk aan waar de puttenvelden en infiltratievoorzieningen zijn gesitueerd.
5
Zie ook de zienswijze van de gemeente Wierden, de familie en stoeterij Schroder en van LTO-noord.
-5-
BIJLAGE 1: Projectgegevens toetsing besluit-MER Initiatiefnemer: Vitens Bevoegd gezag: Gedeputeerde Staten van Overijssel Besluit: vergunning grondwateronttrekking ex art. 14 Grondwaterwet Categorie Gewijzigd Besluit m.e.r. 1994: Cl5.2 Activiteit: verplaatsing van waterwinning van circa 4 miljoen m^/jaar Procedurele gegevens: aankondiging start procedure in de StEiatscourant van 30 december 2004 aanvraag richtlijnenadvies: 14 december 2004 ter inzage legging startnotitie: 4 januari tot en met 1 februari 2005 richtlijnenadvies uitgebracht: 18 februari 2005 richtlijnen vastgesteld: 3 mei 2005 kennisgeving MER in Twentse Courant en Tubantia, editie (s) Almelo en Wierden en in De driehoek van 13 mei 2009 aanvraag toetsingsadvies: 28 april 2009 ter inzage legging MER: 14 mei tot en met 25 juni 2009 toetsingsadvies uitgebracht: 24 augustus 2009 Samenstelling v a n de werkgroep: Per project stelt de Commissie een werkgroep samen. De werkgroepsamenstelling bij het onderhavige project is als volgt: drs. B.F.M. Beerlage (secretaris) drs. L. Bijlmakers drs. J.G.M, van Rhijn (voorzitter) ir. Th.G.J. Witjes Werkw^ze Commissie b ^ toetsing: Tijdens de toetsing inventariseert de Commissie eerst of er tekortkomingen zijn in het MER. Zij gaat daarbij uit van de wettelijke eisen voor de inhoud van een MER (zoals aangegeven in artikel 7.10 van de Wet milieubeheer) en de vastgestelde richtlijnen voor het MER. Vervolgens beoordeelt de Commissie de e m s t van de eventuele tekortkomingen. Daarbij staat de vraag centraeil of de benodigde informatie aanwezig is om het milieubelang een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Is dat naar haar mening niet het geval dan signEileert de Commissie dat er sprake is van een zogenoemde 'essentiële tekortkoming'. De Commissie adviseert dan dat die informatie alsnog beschikbaar komt, alvorens het besluit wordt genomen. Overige tekortkomingen in het MER worden in het toetsingsadvies opgenomen, voor zover ze kunnen worden verwerkt tot duidelijke aanbevelingen voor het bevoegde gezag. Deze werkwijze impliceert dat de Commissie zich in het advies tot hoofdzaken beperkt en niet ingsiat op onjuistheden of onvolkomenheden van ondergeschikt belang. Betrokken d o c u m e n t e n : De Commissie heeft de volgende documenten betrokken bij haar advisering: • Milieueffectrapport Wierden. Gedeeltelijke verplaatsing van de Waterwinning, Vitens, 11 maart 2009.
De Commissie heeft kennis genomen van de zienswijzen en adviezen, die zij van het bevoegd gezag heeft ontvangen. Dit advies verwijst naar een reactie als die nieuwe inzichten naar voren brengt over specifieke lokale milieuomstandigheden of te onderzoeken alternatieven. Een overzicht van de zienswijzen en adviezen is opgenomen in bijlage 2.
4 9 5 2
BIJLAGE 2: L^st van zienswijzen en adviezen
/ o o ° Q 3
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Land-en Tuinbouw Organisatie Noord, vestiging Deventer, Deventer Landschap Overijssel, Dalfsen Familie Schroder, namens Stoeterij Schroder B.V., Wierden College van B&W gemeente Wierden, Wierden Waterschap Regge en Dinkel, Almelo Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving, Zwolle
2
8 7
Verslag hoorzitting 17 juni 2009
Verslag: Onderwerp:
Hoorzitting op 17 juni 2009 Milieueffectrapportage gedeeltelijke verplaatsing waterwinning Wierden
Aanwezig: Bevoegd gezag:
L.J.W. Hendriks F. Stam Vitens: F. Bonnema P. Salverda Gemeente Wierden: R. ter Wierik
Provincie Overijssel Provincie Overijssel Vitens Vitens Gemeente Wierden
Voorzitter Projectleider/secretaris Projectleider MER Gebiedscoördinator Overijssel projectbeleider
Aanwezige insprekers: J.A.H. Eertink Mw. Schroder Dhr. Nijenhuis
Ypeloweg 4 1 Enterweg 6 Ypeloschoolweg
7642 NT WIERDEN 7642 NC WIERDEN 7642 ND WIERDEN
1. Opening De voorzitter opent de vergadering. De voorzitter deelt mee dat gedeputeerde Jansen verhinderd is vanwege een vergadering van de Statencommissie en dat hij het voorzitterschap overneemt. Vervolgens krijgen de aanwezigen de gelegenheid zich voor te stellen. De voorzitter schetst de achtergrond van de hoorzitting. De MER voor de gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning Wierden is opgesteld door Vitens. Voornemen van Vitens is om de waterwinning Wierden gedeeltelijk te verplaatsen naar het gebied Ypelo-Rectum. De MER ligt vanaf 14 mei t / m 24 juni 2009 ter inzage. In het MER heeft Vitens de milieugevolgen in beeld gebracht voor de voorgenomen verplaatsing. De MER dient als basis voor een vergunningaanvraag op grond van de Grondwaterwet. In de Startnotitie heeft Vitens in 2005 als initiatiefnemer aangegeven wat haar bedoelingen zijn. Gedeputeerde Staten hebben -als bevoegd gezag voor Grondwaterwet- in 2005 de richtlijnen voor het Milieueffectrapportage vastgesteld. In april 2009 heeft Vitens de-MER ingediend en hebben GS de MER beoordeeld en aanvaardbaar verklaard. Dit laatste houdt in dat het Mer in de ogen van GS voldoet aan de door hen gestelde richtlijnen. Tijdens deze hoorzitting kan een ieder zijn zienswijzen mondeling kenbaar maken m.b.t. het MER. Schriftelijk kan dit tot en met woensdag 24 juni a.s. Van de hoorzitting wordt een (per spreker) samenvattend verslag gemaakt. De ingediende zienswijzen en het verslag van de hoorzitting worden ter kennisneming toegezonden aan de commissie MER. De commissie MER zal eind juli 2009 een advies aan GS geven over de Mer. Hierbij kan zij ook de ingediende zienswijzen betrekken. Het advies van de commissie MER zal worden betrokken bij de besluitvorming van GS over de vergunningaanvraag in het kader van de grondwaterwet.
Zienswijze m e v r o u w Scliröder Mevrouw Schroder geeft aan vooral een aantal vragen te hebben. a) Wat is de planning van de procedure en wanneer start de realisatie? V i t e n s geeft aan dat naar verwachting in 2011 wordt begonnen met de werkzaamheden. De p r o v i n c i e geeft aan dat na voltooiing van de MER-procedure na de zomervakantie wordt gestart met de vergunningprocedure in het kader van de grondwaterwet en met het aanpassen van de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving voor wrat betreft de begrenzing van het grondwaterbeschermingsgebied. Naar verwachting is deze procedure in het 1^ kwartaal van 2010 afgerond.
b) Hoe zit het met vergoeding van schade: Vitens geeft aan dat geïnventariseerd is welke schade kan gaan optreden. Verder meldt Vitens dat er een speciale commissie voor is, die de schade beoordeelt. De voorbereiding daarvan vindt plaats in een werkgroep met vertegenwoordigers van de landbouw. Vitens zal de komende tijd initiatief nemen om met betrokkenen het overleg over vergoeding van de schade op te gaan starten. c) Wat is de relatie tussen de procedure voor de drinkwaterwinning Wierden en de lopende procedure voor het bestemmingsplan buitengebied Wierden? De gemeente Wierden geeft aan dat de procedure voor het bestemmingsplan een apart spoor is en dat via een wijzigingsbevoegdheid door Burgemeester en Wethouders het bestemmingsplan via een verkorte procedure kan worden aangepast zodra de vergunning in het kader van de grondwaterwet is verleend door de provincie. Het gaat dan om het opnemen op de bestemmingsplankaart van het waterwingebied/puttenveld, het grondwaterbeschermingsgebied en de buffer Dakhorst. 3. Zienswijze: dhr. Eertink De heer Eertink zou als direct betrokkene in het vervolg graag de stukken thuisgestuurd willen krijgen. Met betrekking tot het MER heeft hij de volgende opmerkingen. a) De schade is niet opgenomen in het MER. Vitens geeft aan dat er een indicatie van de schade Is opgenomen, maar dat de exacte omvang pas te bepalen is na realisatie. b) Er is geen O-meting opgenomen in het MER. Vitens geeft aan dat voor het MER de bestaande situatie met de autonome ontwikkelingen de referentiesituatie is. In een bijlage bij het MER is de referentiesituatie opgenomen. Op uitgebreide schaal worden de grondwaterstanden in het gebied gemeten. Vitens overhandigt het volledig Mer rapport aan de heer Eertink. c) Begrijpt de opmerking dat er een afname van de schade zal zijn niet. Vitens geeft aan dat per saldo er sprake is van een lichte afname van de droogteschade, maar dat er wel sprake is van een herverdeling van de schade. d) Vraagt wat er gedaan wordt om het uitzaaien van Jakobskruiskruid te voorkomen vanuit wingebied en buffergebied. Vitens meldt dat hier aandacht aan zal worden geschonken bij het beheer. e) Verwacht dat er bomen zullen sterven bij een grondwaterstandsdaling van l,5m. Verwijst naar puttenveld 2, waar nergens meer een els staat. Effect kan dus wel groter zijn dan in het MER is opgenomen. O Vraagt naar een onderbouwing van het verlies aan 56 hectare voor de landbouw. Welke percelen betreft het? Vitens geeft aan dat in het MER in eerste instantie bouwstenen zijn beschouwd en daarna twee alternatieven. Het ene alternatief is het 2 miljoen verplaatsingsalternatief en het andere het 4 miljoen verplaatsingsalternatief. In deze beide alternatieven zitten zowel de buffer Kippershoek en Dakhorst. De oppervlakte die aan de landbouw onttrokken wordt is bij deze alternatieven 56 hectare. Op basis van de alternatieven is door Vitens een voorkeursalternatief (VKA) ontwikkeld, waarvoor vergunning wordt aangevraagd. In dit voorkeursalternatief is de buffer Kippershoek niet meer opgenomen. Vitens vraagt dus vergunning aan voor het verplaatsen van 2 miljoen mS/jaar, waarbij alleen de buffer Dakhorst zal worden gerealiseerd. De oppervlakte die hiermee gemoeid is bedraagt 38 hectare, voor het wingebied en de buffer Dakhorst gezamenlijk (zie tabel 2, samenvatting MER). g) Wat is de ontgravingsdiepte en de ontgravingshoeveelheid bij buffer Dakhorst? Op basis van de oppervlakte en de hoeveelheid zand komt betrokkene op 2 meter, terwijl in het verleden is aangegeven dat dit circa 1.30 meter zou zijn. Vitens geeft aan dat er een inrichtingsschets is gemaakt voor de buffer Dakhorst (zie rapport Inrichtingsplan Dakhorst, opgenomen op de CD). In dit plan is een schatting gemaakt van de hoeveelheid te ontgraven grond. Deze bedraagt circa 200.000 m3. De resultaten van deze studie zijn opgenomen in het MER. Een indicatie van de ontgravingsdiepte is weergegeven in de in het inrichtingsplan gepresenteerde dwarsprofielen. In de buffer zal een aantal diepere plassen worden aangelegd, die permanent water zullen bevatten. De ontgravingsdiepte zal hierdoor plaatselijk zelfs groter zijn dan 2 meter.
h) Wat wordt gedaan om muggenoverlast tegen te gaan? Dat buffer wordt doorgestroomd. , . .klopt toch niet? • , . ,.', -. .;. , , . • ,._ Vitens geeft aaii dat er inderdaad zeer beperkt sprake zal zijn van doorstroming en dat bij de inrichting met dit aspect rekening wordt gehouden. Door het inpompen van water zal een minimale stroming plaatsvinden. Doordat er een dynamisch peilbeheer in de buffer zal plaatsvinden, zullen delen van de buffer periodiek droogvallen. Daardoor wordt muggenoverlast tegengegaan (zie Inrichtingsplan Dakhorst). 4. Zienswijze; dhr. Nijenhuis a) Hoe is de afwatering geregeld van de percelen in de omgeving van de buffer? Vitens geeft aan dat de afwatering wordt aangepast in overleg met het waterschap Regge en Dinkel. De oplossing zal worden besproken met betreffende eigenaren. Hierbij zal ook worden gekeken naar het voorkómen van mogelijke wateroverlast als gevolg van hoge bufferpeilen. De voorzitter dankt iedereen voor zijn aanwezigheid en bijdrage. Vastgesteld op 22 juni 2009 te Zwolle, L.J.W. Hendriks, voorzitter