Sport en homoseksualiteit in Nijmegen Advies naar aanleiding van de beleidsnota Sport (2002-2006) van de gemeente Nijmegen
Nijmegen, februari 2002 Adviescommissie homo-/lesbisch beleid
Sport en homoseksualiteit in Nijmegen Advies naar aanleiding van de beleidsnota Sport (2002-2006) van de gemeente Nijmegen
1. Inleiding ‘Waarom in hemelsnaam?’ is de vraag die hij sindsdien voortdurend hoort. Wat heeft sport met seksualiteit te maken en waarom moet je je isoleren? Voor Zwanikken zijn de antwoorden duidelijk. Sport heeft niets met seksualiteit te maken, maar wel met identiteit. Tal van groepen met een eigen identiteit organiseren zich in sportverenigingen, kijk naar de vrouwen, de bejaarden, de studenten niet te vergeten. Veel homo's kloppen pas aan bij een homosportclub na slechte ervaringen bij andere verenigingen. Daar gaan de gesprekken over vrouwen, trouwen en kinderen krijgen. En worden homo's volgens Zwanikken getolereerd op voorwaarde dat ze zich aanpassen aan de normen van de hetero-meerderheid. ‘Ik zocht juist een groep waarin ik mezelf kan zijn en me niet steeds hoef te verantwoorden. Noem het een sociale inbedding.’ Het isoleren valt bovendien wel mee. Hetero’s zijn welkom bij de club, al zullen weinigen die stap zetten, vermoedt Zwanikken. ‘Zij voelen zich waarschijnlijk net zo ongemakkelijk temidden van homo's als wij wanneer we de enige homo zijn in een heterogezelschap.’ 1
Eén van de pijlers van de recentelijk aangenomen Nota Homo-/Lesbisch Beleid van de gemeente Nijmegen is het bevorderen van de zichtbaarheid, om zodoende de homoseksuele pluriformiteit te benadrukken en daardoor stereotypering en discriminatie tegen te gaan. Deze zichtbaarheid is niet alleen noodzakelijk voor acceptatie en integratie, maar is tevens van belang voor homo’s in de coming-out. In de gemeentelijke sportnota wordt uitgebreid ingegaan op de bijdrage die sport kan leveren aan het oplossen van Nijmeegse maatschappelijke problemen. Binnen de Beleidsnota Sport is er echter geen enkele aandacht voor homoseksualiteit. Net zo goed als de positie van de sportende homo en lesbo binnen de sport vaak onzichtbaar is, is dat dus eveneens het geval binnen het Nijmeegse sportbeleid. Er zijn sterke aanwijzingen voor achterblijvende sportdeelname onder homoseksuele mannen en vrouwen, als gevolg van discriminatie en uitsluiting. Het is in onze ogen daarom van groot belang dat het homo-/lesbisch beleid ook gestalte krijgt binnen het Nijmegen sportbeleid.
1
Interview met Tim Zwanikken, een van de initiatiefnemers van de Nijmeegse homozwemvereniging Spetters. KU Nieuws 28 november 1997, interviewer: Machiel van Zanten.
1
2. Sport en Homoseksualiteit: wat is er bekend?
Over de sportbeoefening van lesbische vrouwen en homoseksuele mannen in Nijmegen is cijfermatig weinig bekend. Over het lidmaatschap van homoseksuelen bij reguliere sportverenigingen weten we niets. Er zijn geen cijfers over percentages homoseksuelen in de gemeente Nijmegen of in sportverenigingen. Dit komt omdat er geen specifiek onderzoek naar gedaan is en omdat er geen registratie naar seksuele oriëntatie plaatsvindt bij de sportverenigingen. In een landelijk onderzoek laat Hekma (1994) zien dat veel homoseksuele sporters vertrekken bij ‘reguliere’ sportverenigingen omdat de sfeer - vaak macho, sterk heteroseksueel, anti-homoseksueel gericht - die er op veel verenigingen heerst, hen niet aanspreekt. Het sterke vermoeden is dat de sportdeelname van homo’s als gevolg hiervan beduidend lager ligt dan die van hetero’s. De sportbeoefening binnen specifieke homo-/lesbische sportverenigingen lijkt de afgelopen jaren een duidelijke groei te hebben doorgemaakt in Nijmegen. Nijmegen kende een aantal jaar geleden alleen de mannenzelfverdedigingsclub Pink Panther en de Dansschool Side Step. Tegenwoordig kan men in Nijmegen ook zwemmen, volleyen, biljarten, aan zelfverdediging/karate doen, wandelen, tennissen en squashen in verenigingsverband. Jaarlijks worden in Nijmegen ook de Open Nederlandse Danskampioenschappen voor Damesparen en Herenparen georganiseerd. Door het gemeentebestuur werden in 1998 de Nijmeegse medaillewinnaars van de Amsterdamse Gay Games gehuldigd! Op landelijk niveau zijn er diverse onderzoeken gehouden naar het verband tussen sport en discriminatie op grond van homoseksualiteit. Hekma (1994, 1998) laat zien dat homoseksuelen bij het sporten op hun vereniging tegen weinig directe discriminatie aanlopen, maar dat dit komt omdat ze hun seksuele oriëntatie verborgen houden bij het sporten.2 Homoseksualiteit blijft hierdoor onzichtbaar binnen de sportvereniging. Ook op landelijk vlak zijn er onder topsporters weinig openlijke homoseksuelen. De eerste
2
‘At the request of the Dutch government, a group of researchers looked into the experiences of gay men and lesbians in organized, nonprofessional sports. The principal finding was that gay men and lesbians do not experience much discrimination. This circumstance results from the invisibility and silencing of homosexuality in athletics, both by sports organizations and by gay men and lesbians themselves. But in those sports where lesbians have become open about their sexuality, especially in soccer, they do encounter a high level of discrimination. Gay men, on the other hand, have not become visible in any sport.’ – Samenvatting van ‘As long as they don't make an issue of it ...’, Gay men and lesbians in organized sports in the Netherlands. Hekma G. Journal Of Homosexuality 35 (1): 1-23. 1998.
2
topvoetballer moet nog uit de kast komen. ‘De homo’s van Vites,’ is een deel van de tekst van de discriminerende spreekkoren tijdens wedstrijden van NEC.3 Het gebruik van de scheldwoorden ‘vuile homo’ of ‘vieze flikker’ is overigens niet alleen bij onze club te horen maar weerklinken ook vaak bij andere sporten. Ook de landelijke nota Homo-emancipatiebeleid (zie Bijlage 1) en de Amsterdamse homoemancipatie nota (Bijlage 2) gaan uitgebreid in op de ontwikkelingen rondom sport en homoseksualiteit. In Bijlage 3 wordt aan de hand van een tekst van de Stichting Sport, Tolerantie en Fair Play besproken wat tolerantie binnen sport nu precies inhoudt.
3
‘Op de beruchte weg van stadion tot de grote weg, stonden zo’n 300 man die recht voor hun neus de ernemmers uit zagen stappen. De NEC hooligans deden enkele pogingen om bij die uitgestapte geel-zwarte homo’s te komen, maar de ME had de situatie al snel onder controle.’ Citaat van www.nec-fanatics.nl/verslagen.htm ‘De homo’s van vite$, Het zijn de homo’s, yes yes, het zijn de homo’s yes yes, het zijn de homo’s yes yes, DE HOMO’S VAN VITE$ !! Wij zijn bezig om zelf stadionsongs op te nemen, je kunt deze alvast downloaden en beluisteren maar ja kunt beter even wachten totdat de onze klaar zijn.’ Citaat van www.nec-fanatics.nl/supporters.htm
3
3. Waarom dient de gemeente ook binnen het sportbeleid aandacht te geven aan homo-/lesbisch beleid?
Er zijn verschillende redenen waarom aandacht voor het homo-/lesbisch beleid binnen het sportbeleid van de gemeente Nijmegen gewenst is: DISCRIMINATIE
Er vindt nog veel discriminatie (verbaal en fysiek) plaats op de sportvelden. Het uitsluiten van homoseksuele sporters is in Nederland niet toegestaan.4 Voor veel teamsporten geldt echter dat in sekse gescheiden teams een bijzonder dominante heteroseksuele sfeer hangt. Binnen een mannenvoetbalteam kan dit bijvoorbeeld leiden tot het maken van flauwe grappen over de vallende zeep tijdens het douchen of het weigeren te douchen met een homoseksuele teamgenoot.5 Deze discriminatie leidt tot de uitstroom van vele homoseksuele sporters uit reguliere sportverenigingen. Deze uitstroom verlaagt de totale sportdeelname in Nijmegen. Met betrekking tot de eerste pijler van gemeentelijk sportbeleid, het verhogen van sportdeelname wordt opgemerkt dat “… de (achterblijvende) participatie van jeugd, senioren, allochtonen, gehandicapten en sociale minima vraagt om een actief gemeentelijk beleid en passende maatregelen.” De doelgroep homoseksuele en lesbische sporters wordt hier niet genoemd. Op basis van het voorgaande (zie ook Hekma) is een lagere participatie onder de roze sporters te veronderstellen. ONZICHTBAARHEID
Het is waarschijnlijk dat het Nijmeegse beeld niet sterk zal afwijken van het landelijke beeld (zoals geschetst door Hekma), dat veel homoseksuelen niet voor hun seksuele oriëntatie 4
Dansschooleigenaar: ‘ “Als homo’s perse willen dansen, nemen ze maar privé-les of komen ze maar met z’n allen tegelijkertijd. Niet dat ik dat zou toejuichen, maar als ze dat willen, moet het mogelijk zijn. Ik wil gewoon niet dat een meerderheid zich gaat storen aan een minderheid.” Verder werd gezegd dat “dansen van oudsher iets voor mannetje-vrouwtje is”. De dansscholen zijn heteroseksueel en “dat willen we zo houden.” ’ – citaat uit het Haarlems Dagblad (1997). Uitspraak Commissie Gelijke Behandeling (1997): ‘Het uitsluiten van paren van gelijk geslacht bij het dansen van wedstrijden is in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). Dit oordeelt de Commissie na een verzoek van een dansschool om te beoordelen of de school in strijd met de wet handelde door paren van gelijk geslacht uit te sluiten van danswedstrijden.’
5
Mano Fabistas, bestuurslid van GISAH (Gay Integration through Sports & Activities Holland) en EGLSF (European Gay Lesbian Sports Federation), citaat uit 2000: ‘Sportverenigingen zijn een hetero-omgeving. Het gaat zelfs zo ver dat sommige homo’s de buurvrouw meenemen naar een clubfeest. Het is allemaal heel gevoelsmatig. Veel mannen vinden het bijvoorbeeld nog steeds niet fijn om met een homo onder de douche te staan. Ze zijn dan bang dat ze besprongen worden.’
4
durven uitkomen op hun sportvereniging. Hierdoor blijft homoseksualiteit onzichtbaar en dat draagt niet bij tot het wegnemen van discriminatie.6 ONVEILIGHEID
Het uitgaansleven is een van de weinige plekken om andere homo’s en lesbo’s tegen te komen. Dit is niet de meest ideale plek om met je coming-out aan de slag te gaan of om een partner te vinden. Het in homoseksuele kring beoefenen van je sport kan een veilige en meer ongedwongen omgeving bieden om voor je seksuele voorkeur uit te komen. Dit sluit aan bij het creëren van meer ontmoetingsmogelijkheden voor lesbische vrouwen, zoals geformuleerd in de nota homo-/lesbisch beleid. GEBREKKIGE INTEGRATIE
De meeste homosportverenigingen nemen deel aan ‘gemengde’ toernooien en competities, waarin ook zogenaamde ‘reguliere’ sportverenigingen participeren. Hierdoor wordt homoseksualiteit binnen de sport zichtbaar en kan een mentaliteitsverandering teweeg brengen binnen reguliere sportverenigingen. Te zijner tijd zou dit kunnen betekenen dat minder homo’s zullen uitstromen uit ‘reguliere’ sportverenigingen en wellicht ook dat homoseksuelen vaker zullen (her)instromen in deze verenigingen. Hun openlijke deelname binnen een sportvereniging kan een belangrijke bijdrage leveren aan het integratieproces van homoseksuelen in de samenleving.
6
‘Van Leeuwen zelf was in de jaren vijftig Nederlands nummer twee speerwerpen en later tophandballer en handbaltrainer. Pas in 1990 heeft hij zich ‘ge-out’. Voor zijn medesporters van destijds is zijn homoseksualiteit altijd onzichtbaar gebleven. Als handbaltrainer bleef hij bijvoorbeeld nooit lang bij een vereniging. Werd hij met een team kampioen, dan stapte hij maar weer eens op. “Hoe gaat dat? Je wordt wat intiemer met elkaar. ‘Goh, komt je vriendin niet ook eens mee?’, vragen ze dan. Je verzint een smoes of neemt een goede vriendin mee. Maar het is dan al te dichtbij.” Van Leeuwen is zijn leven lang op zijn hoede geweest. “Nog steeds zal ik niemand aanraken. Ik prakkiseer er niet over.” Juist omdat sport zo fysiek is, is homoseksualiteit vooral in de sportwereld nog steeds een taboe, meent Van Leeuwen. “Dat fysieke maakt het al snel beangstigend.” Van Leeuwen vindt het jammer dat Nederlandse topsporters niet voor hun homoseksualiteit durven uit te komen. Zij zouden het stereotiepe beeld kunnen doorbreken van ‘de nicht die op hoge roze hakken loopt’. “We zijn zo open in dit land, maar kun je mij tien homoseksuele topsporters noemen? Ik wel. Maar ik noem ze niet. Dat moeten ze zelf doen. In de loop der jaren ben ik er heel wat tegengekomen.” ’ Uit: NRC, 29 april 1998.
5
4. Samen of Apart?
Er wordt soms nogal lacherig of afwijzend gereageerd op homosportverenigingen. Wij denken dat dit onterecht is. Wij zien een duidelijk belang van deze verenigingen bij het vergroten van de sportdeelname onder homoseksuelen in de Nijmegen bevolking. De homosportvereniging biedt vaak een veiliger en daardoor plezierig omgeving om als homo je sport te beoefenen dan een ‘reguliere’ sportvereniging. Daarnaast kan er van deze verenigingen een integratieve kracht uitgaan omdat de zichtbaarheid van homoseksualiteit binnen de sport erdoor wordt vergroot. Daarnaast biedt een homosportvereniging een meer ontspannen en veiliger plek om om te gaan met bijvoorbeeld je coming out of het vinden van een partner dan het vaak jachtige uitgaansleven.7 De sportclub is namelijk naast een plek om je sport te beoefenen voor velen ook een plek waar een groot deel van haar/zijn sociale leven plaatsvindt. De vraag ‘samen of apart’ sporten is natuurlijk ook afhankelijk van de persoon zelf. De ene homo zal graag met andere homo’s en lesbo’s willen sporten, terwijl de ander liever actief blijft binnen een reguliere sportvereniging.
7
Uitgangspunten Haagse homozwemvereniging PLONS: ‘PLONS onderkent het belang van de vereniging als sociale ontmoetingsplaats voor homoseksuele mannen en lesbische vrouwen. In die zin sluit PLONS aan bij de behoeften van velen die zich niet primair willen/kunnen wenden tot het uitgaansleven (voor hen te veel gericht op seksuele contacten) of tot de hulpverlening (voor hen te veel problematisering). Het organiseren van activiteiten waarin deze sociale functie centraal staat is een belangrijk onderdeel van het clubbeleid. PLONS gebruikt het homoseksuele karakter van de club niet als actiemiddel om aandacht te vragen voor maatschappelijke problemen. Wel vindt PLONS het belangrijk om in de externe presentatie herkenbaar te zijn als vereniging van homoseksuelen. Met name in de Haagse regio zoekt PLONS samenwerking met andere verenigingen van homoseksuelen. In naam en huisstijl wordt het woord homo(seksuele) als een vanzelfsprekendheid gepresenteerd.’ – bron: website Plons.
6
5. Wat kan de gemeente concreet doen binnen sportbeleid?
Homo’s en lesbo’s moeten in alle sportclubs zichzelf kunnen zijn en daarbinnen openlijk en onbedreigd homoseksueel kunnen zijn. Daarnaast kunnen ook homosportclubs een belangrijke bijdrage leveren aan de integratie van homoseksualiteit op de langere termijn. In ons advies zetten we daarom in op twee sporen, te weten: - geen discriminatie in Nijmeegse sportclubs - door het stimuleren van homosportverenigingen de sportbeoefening door homo’s en lesbo’s bevorderen en zo via een omweg (duidelijke aanwezigheid op bijvoorbeeld toernooien en competities) de zichtbaarheid en weerbaarheid van homo’s en lesbo’s in de sport vergroten, en uiteindelijk weer integratie bereiken. Om daadwerkelijk invulling te geven aan het recentelijk vastgestelde homo-/lesbische beleid dient de gemeente met betrekking tot sport de volgende stappen te nemen. 1) Homoseksuelen dienen als doelgroep te worden opgenomen binnen het gemeentelijk sportbeleid. Een van de doelstellingen zou moeten zijn, het vergroten van het aantal openlijk homoseksuele sporters binnen ‘reguliere’ sportverenigingen en daarnaast het stimuleren van specifieke homosportverenigingen. 2) Het mogelijk maken van financiële stimuleringsmaatregelen (tarieven en subsidies) met betrekking tot het opzetten van homo-/lesbisch beleid binnen sportverenigingen. 3) Subsidiëren (en stimuleren van het binnenhalen) van belangrijke homo-/lesbische sportevenementen zoals bijvoorbeeld de Euro Games (Europese equivalent van de Gay Games, een grootsopgezet sport- en cultuurevenement). Daarnaast kan de deelname van Nijmeegse sporters aan internationale toernooien (Gay Games, Euro Games) wellicht vanuit de gemeente gesponsord worden. Hiermee kan de gemeente zich profileren als homostad nummer twee in Nederland. 4) Stimuleren van het instellen van gedragscodes bij sportverenigingen waarbij ook antihomoseksuele opmerkingen expliciet verboden worden. Er dient duidelijkheid te komen, naar wat wel en niet geroepen mag worden en verenigingen zullen bij gebruik van discriminerende teksten en opmerkingen moeten optreden. Hierin liggen duidelijke parallellen met het bestrijden van racistische spreekkoren. In onze ogen zijn beide soorten discriminatie even verwerpelijk en dient er in deze met gelijke maat gemeten te worden. Te denken valt aan het instellen en naleven van een duidelijke gedragscode. In bijlage 4 staat een voorbeeld van een sport-specifieke non-discriminatiecode uit Amsterdam. Met betrekking tot het bestrijden van verbaal geweld is in bijlage 5 een door de KNVB ontwikkelde richtlijn opgenomen.
7
5) De landelijke notitie homo-/lesbisch beleid kent ook een sportparagraaf. Hierin wordt voorgesteld meer onderzoek te doen naar sport en homoseksualiteit, en de behoeften met betrekking tot sport onder homoseksuelen. De gemeente Nijmegen zou hierop actief kunnen inspelen door zich als pilotstad op te werpen. Dit verbetert het inzicht in de (achterblijvende) sportdeelname van homoseksuele Nijmegenaren, de behoeften van de Nijmeegse homo’s met betrekking tot sport en ook in de mate waarin zij tegen uitsluiting en discriminatie aanlopen binnen de sportvereniging. In onze ogen dient er in Nijmegen een sportklimaat te komen waarin homoseksualiteit vanzelfsprekend is. Daarbij dient de gemeente zich te richten op de emancipatie van de reguliere sport en het stimuleren van homosportverenigingen. Bovendien dienen homosport(st)ers zich vrij te kunnen manifesteren. Het Nijmeegse beleid op het raakvlak van sport en homoseksualiteit zou erop gericht moeten zijn dat je als Nijmeegse homo ook op je sportclub jezelf kunt zijn.
Adviescommissie homo-/lesbisch beleid Nijmegen, februari 2002
8
Bijlage 1 SPORT IN DE LANDELIJKE NOTA HOMO-EMANCIPATIEBELEID (VWS 2001)
‘Wetenschappelijk onderzoek laat nog een achterstelling zien van homoseksuele mannen, lesbische vrouwen en biseksuele mannen en vrouwen, vooral als ze minder zelfredzaam zijn. Het gaat hierbij met name om jongeren, ouderen en personen die afhankelijk zijn van zorg- en welzijnsvoorzieningen. Ook komt homodiscriminatie voor in organisaties met een sterke heterocultuur, zoals in sommige werk-organisaties en sportverenigingen.’ (p.6) ‘Sportbeoefening is zowel onderzocht bij homoseksuele als bij heteroseksuele (bestuurs)leden van reguliere clubs en sportbonden.8 Uit wat homoseksuele en lesbische sporters zelf vertellen blijkt dat men te maken kan krijgen met uiteenlopende negatieve reacties zoals schelden, treiteren, vermeden worden in douche en/of kleedruimtes, intimidatie of openlijke discriminatie. Veel homoseksuele sporters spreken over een vervelende machosfeer op de reguliere vereniging. Dit laatste geldt sterker voor mannen dan voor vrouwen. Hoe vaak dergelijke negatieve reacties echter voorkomen en hoeveel sporters er mee geconfronteerd worden is niet duidelijk. Bestuursleden van de verenigingen daarentegen zien nauwelijks problemen, voorzover ze al bekend zijn met de aanwezigheid van homoseksuele en lesbische sporters binnen hun vereniging. Het zou kunnen dat homoseksuelen in een vereniging sporten zonder voor de seksuele voorkeur uit te komen of kiezen voor een sportaanbod in een alternatief verband. De fysieke aspecten van sport en ook de dikwijls hechte sociale verbanden van de vereniging zullen hiermee te maken hebben. Systematische registratie van sporters naar seksuele voorkeur vindt niet plaats. Het gebrek aan gegevens hierover stimuleert landelijke sport-organisaties niet om een actief homoemancipatiebeleid te voeren. In het algemeen hebben bonden en verenigingen de opvatting dat iedereen die bij hen wil sporten, welkom is. Vaak realiseert men zich onvoldoende dat de heersende cultuur binnen een vereniging een belemmering kan betekenen voor toetreding van homoseksuele of lesbische leden. Sommige sportbonden zijn wel op de
8
Andel, A. van (1999). Buitenspel? Zaandam: Anti Discriminatie Bureau Zaanstreek; Elling, A. & P. de Knop (1998). Waarden en normen in de sport. Arnhem: NOC-NSF; Hekma, G., C. Crul, R. Stokvis, & J. Verboeket (1994). Als ze maar niet provoceren. Discriminatie in de georganiseerde sport. Amsterdam: het Spinhuis; Stöpler, L. & J. Schuyf (1997). Seksueel onbekend. Utrecht: Interfacultaire Werkgroep Homostudies.
9
hoogte van de negatieve houding ten aanzien van homoseksuelen binnen hun tak van sport, maar ondernemen niets om deze houding te veranderen. De behoefte om als homoseksuele mannen en vrouwen een «eigen» vereniging te hebben waar men zichzelf kan zijn, wordt door heteroseksuele sporters vaak niet begrepen. Een door VWS gefinancierd pilotproject om homo-sportverenigingen een plaats te geven in de reguliere sport is gestrand, omdat de bonden de problematiek zelfs niet herkenden. De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat er klaarblijkelijk eerst een stadium van agendasetting nodig was om het probleem duidelijk te maken. Om beleidsontwikkeling op het vlak van homo-emancipatie in de sport richting te geven en te stimuleren, is meer kwantitatieve informatie over de sportdeelname van homoseksuelen noodzakelijk. VWS is bereid een vergelijkend onderzoek naar de participatie van homoseksuelen in de sport te laten uitvoeren. Een kwantitatief onderzoek zal moeten uitwijzen of er sprake is van minder sport en beweging onder homoseksuelen en van welk sportaanbod zij al dan niet gebruik maken (georganiseerd in sportverenigingen, anders georganiseerd waaronder commercieel of via zelforganisaties, ongebonden). Als op basis van het kwantitatieve onderzoek blijkt dat er daadwerkelijk een achterstand in de sportdeelname onder homoseksuelen is en dat deze achterstand mede aan de belemmeringen van de kant van de sportaanbieders te wijten is, zal actie ondernomen worden om deze achterstand in te lopen. Vervolgonderzoek (naar beleving, belemmeringen en uitsluitingen) kan daarbij aan de orde zijn, evenals voorlichting en andere activiteiten die erop zijn gericht de aanwezige drempels voor homoseksuele sporters onder de aandacht te brengen. Homoseksuelen zijn niet de enige minderheidsgroepering die kampt met discriminatie en onverdraagzaamheid en achterblijft in sportdeelname. Hernieuwde en blijvende aandacht voor antidiscriminatiebeleid in de sport is wenselijk. Homo-emancipatie in de sport zal waar mogelijk in een breder kader van diversiteit worden geplaatst.’ ‘In de afgelopen jaren is binnen het sportbeleid van de rijksoverheid op diverse manieren getracht de aandacht voor de sportbeoefening door homoseksuele sporters te vergroten. Zo werd het pilot-project van de Nederlandse sportorganisatie Gay Integration through Sports & Activities Holland (GISAH), dat in samenwerking met de Nederlandse Culturele Sportbond (NCS) en NOC*NSF is uitgevoerd, gesubsidieerd. Dit project was erop gericht ervaring op te doen met verschillende vormen van integratie van sportbeoefening door homoseksuelen in de sport.
10
In het project Sport, Tolerantie en Fair Play, dat eind 2000 wordt afgesloten, kreeg het thema sportbeoefening door homoseksuele sporters een plaats in het landelijk actieplan. Incidenteel is in dit verband een bijdrage verstrekt aan voorlichtings- en kennismakingsinitiatieven op lokaal niveau. Incidenteel zijn beperkte financiële bijdragen geleverd aan evenementen en congressen op het gebied van homosport, o.a. Gay Games, Euro Games en het congres Building Bridges van de European Gay and Lesbian Sport Federation (EGLSF). Voor de jaren 1999 tot 2001 is aan de EGLSF, waarin ook GISAH vertegenwoordigd is, een subsidie verleend met als doel versterking van de organisatie, verbreiding van de aandacht voor homosport in Zuid- en Oost-Europese landen en agendasetting in Europees verband. Een onderzoek, uitgevoerd door het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) naar de behoefte aan ondersteuning bij homo-sportverenigingen, wees uit dat de bestaande verenigingen zichzelf redelijk goed kunnen redden en geen extra ondersteuningsvoorzieningen wensen.’
11
Bijlage 2 AMSTERDAMS GEMEENTELIJK HOMO-/LESBISCH SPORTBELEID
Sport Uit onderzoek naar discriminatie op grond van seksuele voorkeur binnen de sport, blijkt dat veel sporters hun homoseksuele voorkeur verbergen uit angst voor discriminatie. Niet ten onrechte, want onder het mom dat seksuele voorkeur er niet toe doet, is homoseksualiteit vaak niet bespreekbaar. Dit maakt het voor de eenling moeilijk te integreren. Het lijkt weliswaar alsof er sprake is van integratie, maar in werkelijkheid wordt homoseksualiteit doodgezwegen. Onderzoeker Hekma (Als ze maar niet provoceren, Het Spinhuis, Amsterdam, 1994) trekt daaruit de conclusie dat integratie van homoseksualiteit in de sport eerder bereikt wordt door algemene competities te houden waaraan sportclubs op homoseksuele grondslag deelnemen en homoseksualiteit dus zichtbaar is. Deelname als homo/lesbische sportclub aan algemene competities leidt veelal niet tot problemen. De Gay and Lesbian Games in New York en de Eurogames in Berlijn en Parijs waren een manifestatie van sportkracht en zelfvertrouwen van homoseksuelen uit de hele wereld. Deze evenementen stimuleerden de opkomst van en de deelname aan sportclubs op homoseksuele grondslag in Nederland en met name in Amsterdam. Uit het oogpunt van homo-emancipatie is de ontwikkeling van homosport in Amsterdam belangrijk, omdat zo homoseksuelen worden bereikt die niet participeren in de homowereld en meer Amsterdammers met homoseksuelen te maken krijgen.
Gay Games De komst van de Gay Games naar Amsterdam is van belang voor de stad en de deelnemers, zowel in sportief als emancipatorisch opzicht. In 1992 stelde de Stichting Gay and Lesbian Games Amsterdam zich, met financiële steun van de gemeente Amsterdam, kandidaat voor de Gay Games 1998. Eind 1993 werden de Spelen toegewezen aan de stad Amsterdam vanwege het gevarieerde aanbod van sport en cultuur. In 1994 bezocht een delegatie van het Amsterdamse bestuur New York. Zij raakte onder de indruk van wat de Gay Games voor de deelnemers en de stad betekenden. Het college van B&W stelde daarop één miljoen gulden subsidie beschikbaar voor de organisatie van dit grote internationale evenement en wees ook een gemeentelijk contactpersoon aan om de stichting, waar nodig, te begeleiden. Uit: Homo-/lesbische beleidsnota ‘Van Homomonument tot Gay and Lesbian Games’ (gemeente Amsterdam, 1997).
12
Bijlage 3 TOLERANTIE IN DE SPORT
‘Binnen de sport heeft men te maken met een grote diversiteit aan mensen. Verschillen in geslacht, afkomst, huidskleur, levensbeschouwing, geaardheid en fysieke en mentale vermogens. Een belangrijk uitgangspunt van fair play is dat we tolerant zijn ten opzichte van al die verschillen. Tolerant wil zeggen dat we accepteren dat iemand anders is dan wij. Tolerantie gaat echter verder. Het betekent dat mensen het recht hebben om anders te mogen zijn. Toch wordt juist in de sport geselecteerd op die verschillen. Er wordt onderscheid gemaakt op basis van leeftijd, geslacht, speelsterkte (prestatieniveau) en soms, zoals bijvoorbeeld bij judo, op gewicht. Dit onderscheid wordt echter gemaakt om ervoor te zorgen dat mensen van gelijke sterkte tegen elkaar sporten. Dat gespeeld wordt met gelijke start- en winkansen. In de sport wordt dit principe het gelijkheidsbeginsel genoemd. Hetgeen wil zeggen dat in de sport enkel en alleen onderscheid tussen mensen gemaakt mag worden, om ervoor te zorgen dat de kansen om te winnen gelijk zijn. Alle andere vormen van onderscheid horen in de sport niet thuis. Een bijzondere uitzondering op het beginsel van gelijke behandeling is positieve actie. Positieve discriminatie, creëert een voorkeursbehandeling voor achterstandsgroepen. Dit is (wettelijk) toegestaan, zolang hun sportdeelname in reguliere verenigingen achterblijft. Het centrale doel van positieve actie is het wegwerken van de achterstandspositie van bepaalde groepen. Om dezelfde reden zijn speciale sportverenigingen, -scholen en -activiteiten voor vrouwen, allochtonen of homoseksuelen toegestaan. De Gay Games die in 1998 in Amsterdam gehouden zijn, zijn een mooi voorbeeld van een sportactiviteit, speciaal bedoeld voor een achterstandsgroep. Een festijn waar overigens ook veel hetero's aan meededen. Het kan lastig zijn om de scheidslijn aan te geven tussen discrimineren en het maken van geoorloofd onderscheid. Dit heeft onder andere te maken met de beleving van mensen. De een voelt zich sneller achtergesteld dan de ander. Het gelijkheidsbeginsel wil echter niet zeggen dat iedereen altijd precies gelijk behandeld moet worden; wel gelijkwaardig.
13
Tolerantie in de sport uit zich in: - Het bevorderen van respect voor teamgenoten en tegenstander - Het wegnemen van drempels en belemmeringen die sportdeelname van specifieke (achterstands-) groepen in de weg kunnen staan - Het bestrijden van intolerantie, vooroordelen, discriminatie en racisme. Helaas komt intolerant gedrag regelmatig voor. Intolerantie is vaak gericht naar andere culturen. Intolerantie hangt dus sterk samen met discriminatie. Er is sprake van discriminatie wanneer personen op grond van ras, huidskleur, afkomst, religie, geslacht, leeftijd, seksuele voorkeur, politieke gezindheid of burgerlijke staat ongelijkwaardig worden behandeld en/of met minder respect worden benaderd.’
Citaat van www.sportief.org/info/info_begrippen_tolerantie.html (Website van de Stichting Sport, Tolerantie en Fair Play Nederland)
14
Bijlage 4 AMSTERDAMSE NON-DISCRIMINATIECODE SPORT
In 1999 is de Amsterdamse non-discriminatiecode Sport opgesteld die sportverenigingen kunnen opnemen in hun verenigingsstatuut. Het doel van de code is handvatten bieden aan sportorganisaties over hoe ze kunnen omgaan met discriminatie binnen de sportvereniging. Tevens is in de code een klachtenprocedure opgenomen indien discriminatie zich in sportsituaties voordoet. De code is bedoeld voor leden van de vereniging, vrijwilligers, personeel, maar ook supporters.
1) Er zal geen onderscheid worden gemaakt tussen personen op grond van ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid of burgerlijke staat, dan wel op andere gronden die tot gevolg kunnen hebben dat direct of indirect toch onderscheid wordt gemaakt op genoemde gronden, met betrekking tot: a) het verstrekken van informatie over de mogelijkheden om sport te beoefenen of op andere wijze daarbij betrokken te zijn; de inschrijving en/of toelating van leden; b) een uitzondering kan worden gemaakt naar nationaliteit indien dit onderscheid is gebaseerd op internationale regels; toelating tot wedstrijden van toeschouwers; c) een uitzondering kan worden gemaakt indien noodzakelijk ter voorkoming van ongeregeldheden tussen supportersgroepen bij onder meer de verkoop van toegangskaarten en de toewijzing van plaatsen; de vaststelling en inning van contributiebijdragen, entree- en deelnamegelden; d) de toegang tot, en het beschikbaar stellen van faciliteiten; e) de omgangsvormen, gedragsregels en voorschriften, de verschillende zeden, gewoonten en voorkeuren van een ieder; ten aanzien van omgangsvormen, kleding, lichamelijke hygiëne en taalgebruik worden uitsluitend functionele eisen gesteld; de beoordeling en waardering van verrichtingen; f) de samenstelling van teams en indeling in competities, selectie voor vertegenwoordigende teams of afvaardiging naar kampioenschappen; de werving en selectie voor bestuurders, professionals of vrijwilligers op elk niveau; g) bij de vaststelling van de functie-eisen en bij de keuze van de wervingsmethodes en selectieprocedures wordt het principe van gelijke kansen als uitgangspunt gehanteerd; verdeling van taken en verantwoordelijkheden van bestuurders, professionals of vrijwilligers, de vaststelling en toekenning van vergoedingen en beloningen,
15
doorstroming en promotie naar betere posities of hogere functieniveaus, beëindiging van arbeidsrelaties of ontheffing van taken; h) werving en selectie voor opleidingen, cursussen en applicaties, en beoordeling van verworven kennis of bekwaamheid. 2) Discriminerende uitingen, in woord of gebaar, in geschrift, op spandoek, door middel van graffiti of op andere wijze zijn niet toegestaan. 3) De vereniging waakt ervoor dat de inhoud, de verspreiding of het bereik van folders, aanplakbiljetten, advertenties en dergelijke ertoe leidt dat slechts een beperkte groepering wordt aangesproken. Een uitzondering kan worden gemaakt voor wervingsacties gericht op doelgroepen die ondervertegenwoordigd zijn binnen de vereniging, als ook voor wervingsacties op godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag. 4) Een ieder die zich binnen de vereniging schuldig maakt aan discriminatie, toeschouwers daaronder begrepen, wordt door het bestuur terechtgewezen en, in ernstiger gevallen of bij voorwaardelijke opzet of opzettelijk handelen bestraft. Het bestuur treft zonodig maatregelen. a) Wanneer in strijd wordt gehandeld met de artikelen 1 tot en met 4 van deze gedragscode, kan door of namens de benadeelde binnen een maand een klacht worden ingediend bij het Meldpunt Discriminatie Sport. De klacht wordt door het Meldpunt Discriminatie Sport als dan geregistreerd in een daartoe door haar aangehouden archief. Indien door de benadeelde gewenst treedt het Meldpunt Discriminatie Sport vervolgens op als intermediair en legt namens de benadeelde de klacht voor aan het bestuur van de vereniging en in geval van beroep aan de sportbond of bij het Nederlands Olympisch Comité / Nederlandse Sport Federatie. b) Wanneer in strijd met de artikelen 1 tot en met 4 wordt gehandeld, kan door of namens de benadeelde binnen een maand schriftelijk een klacht worden ingediend bij het bestuur. Indien het bestuur een klacht ter behandeling voorgelegd krijgt gaat zij de ontvankelijkheid van de klacht na. Indien de klager ontvankelijk wordt verklaard onderzoekt het bestuur de klacht. Zij stelt de betrokkenen binnen een maand na het indienen van de klacht schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte van de bevindingen terzake. De bevindingen kunnen ook aanbevelingen of maatregelen bevatten. c) Wanneer een benadeelde of beschuldigde zich niet kan verenigen met de bevindingen van het bestuur, kan door of namens deze daartegen binnen een maand schriftelijk beroep worden aangetekend bij de sportbond. Indien de sportbond een
16
klacht ter behandeling voorgelegd krijgt onderzoekt zij deze en stelt de betrokkenen binnen een maand schriftelijk gemotiveerd op de hoogte van de bevindingen terzake. d) Wanneer een benadeelde of beschuldigde zich niet kan verenigen met de bevindingen van de sportbond, kan door of namens deze daartegen binnen een maand schriftelijk beroep worden aangetekend bij het Nederlands Olympisch Comité / Nederlandse Sport Federatie. Deze onderzoekt de klacht en stelt betrokkenen binnen een maand schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte van de bevindingen terzake. e) Wanneer door het bestuur of een ander orgaan van de vereniging in strijd met de artikelen 1 tot en met 4 van deze gedragscode wordt gehandeld, kan door of namens de benadeelde binnen een maand schriftelijk een klacht worden ingediend bij de sportbond. Deze onderzoekt de klacht en stelt betrokkenen binnen een maand schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte van de bevindingen terzake. Indien de benadeelde of beschuldigde zich niet kan verenigen met de bevindingen van de sportbond, kan door of namens deze daartegen binnen een maand schriftelijk beroep worden aangetekend bij het Nederlands Olympisch Comité / Nederlandse Sport Federatie. Deze onderzoekt de klacht en stelt de betrokkenen binnen een maand schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte van de bevindingen terzake. f) Het bestuur treft voorzieningen voor een onafhankelijke behandeling van klachten over discriminatie. De beginselen van behoorlijk klachtprocesrecht (onder meer kosteloze procedure, onafhankelijke beoordeling, beslissing na hoor en wederhoor) worden hierbij in acht genomen. Zo mogelijk wordt gebruik gemaakt van bestaande procedures en voorzieningen.
17
Bijlage 5 RICHTLIJN BESTRIJDING VERBAAL GEWELD
‘Richtlijn Bestrijding Verbaal Geweld’ uit het Handboek Veiligheid van de KNVB, om te laten zien welke maatregelen er binnen het betaald voetbal al zijn genomen:
RICHTLIJN BESTRIJDING VERBAAL GEWELD
Beleidsuitgangspunten - Clubs en supportersverenigingen zijn in beginsel verantwoordelijk voor het gedrag van hun supportersaanhang c.q. leden. - Clubs en supportersverenigingen zijn verantwoordelijk voor het duidelijk stellen van tolerantiegrenzen t.a.v. ongewenste spreekkoren c.q. verbaal geweld. Dit dient onder meer te geschieden door actieve bekendmaking van het opgestelde huisreglement. - Clubs en supportersverenigingen dienen al het mogelijke, vanuit zowel preventief, beheersmatig als repressief perspectief, te ondernemen om ongewenste spreekkoren c.q. verbaal geweld tegen te gaan Dit betekent in ieder geval dat aanstichters en daders worden aangesproken op hun gedrag. - Aanstichters van ongewenste spreekkoren dienen te worden opgespoord en te worden gecorrigeerd via de ketenbenadering (club, supportersvereniging, KNVB, politie, justitie). - Gedragsbeïnvloeding c.q. interventies die gericht zijn tegen ongewenste spreekkoren, vinden te allen tijde plaats op initiatief van de betreffende club, na overleg met de lokale autoriteiten. Preventie De KNVB stelt dat het gedrag van officials, trainers en spelers van grote invloed is op het supportersgedrag. Dit betekent dat de gedragscode, waar een voorbeeldwerking van uitgaat, strikt dient te worden nageleefd. Daarnaast dienen clubs in samenwerking mei hun supportersverenigingen duidelijkheid te scheppen omtrent de tolerantiegrenzen. Het overschrijden van deze grenzen dient waar mogelijk te leiden tot gedragscorrectie. Ten aanzien van de tolerantiegrenzen dient optimale onderlinge afstemming plaats te vinden tussen de lokale ketenpartners (clubs, supportersvereniging, politie, justitie, gemeente, etc) over beleid en daaruit voortvloeiende maatregelen. Het beleid dient er in principe op gericht te zijn om (potentiële) daders, in het bijzonder de aanstichters, uit de anonimiteit te
18
halen en deze aan te spreken op vertoond gedrag. Goed gedrag dient hierentegen te worden gestimuleerd en indien mogelijk beloond. Beheersmatig optreden 1. De rol van de clubs (m.n. de veiligheidscoördinatoren) - Afspraken maken met (en/of communiceren met): - de stadionspeaker (eventueel een eigen speaker voor toespreken aanhang uitspelende BVO) - het arbitrale kwartet - de politie - de officier van justitie - de beide stewardgroepen - de supporterscoördinatoren van beide BVO's - de aanvoerders van beide spelersgroepen - de begeleidingsgroep van de uitspelende BVO - de waarnemer veiligheidszaken van de KNVB - Over onder andere: - de (wijze van communicatie over de tolerantiegrenzen in het betreffende stadion: - de inzet van de clubs {b.v. door stewards en het CCTV) om aanstichters / daders van ongewenste spreekkoren te lokaliseren en te identificeren; - de inzet van de club en de politic om aanstichters / daders van ongewenste spreekkoren op te sporen en aan te houden: - het vervolgingsbeleid van de officier van justitie en de melding aan de KNVB - En vastleggen in: - het convenant (jaarlijks), - (integrale) beleidsplannen (incidenteel) - het veiligheidsdraaiboek (voor elke wedstrijd) 2. De rol van de waarnemer - Kennis nemen van lokale beleid - Kennis nemen van de wedstrijdorganisatie - Observatie wanordelijkheden en incidenten - Evaluatie met club over constateringen - Rapportage aan KNVB 3. De rol van de scheidsrechter - Kennis nemen van lokale beleid - Kennis nemen van de wedstrijdorganisatie - Toetsen of door massaal aanhoudende, discriminerende spreekkoren, gericht tegen een of meer spelers, de scheidsrechter of zijn assistenten, de beledigde
19
betrokkene(n) met meer in staat blijken naar behoren te functioneren. \vaardoor het sportief verloop van de wedstrijd ernstig in het geding is - Slechts optreden in die gevallen wanneer door massaal aanhoudende, discriminerende spreekkoren, gericht tegen één of meer spelers, de scheidsrechter of zijn assistenten, de beledigde betrokkene(n) niet meer in staat blijken naar behoren te functioneren, waardoor het sportief verloop van de wedstrijd ernstig in het geding is - Rapportage aan KNVB
20