Inhoud #3
10
21
22
26
10 Oosting drie jaar verder Op 13 mei 2000 werd Enschede getroffen door een vuurwerkramp. Drie jaar later wil Marten Oosting, voormalig voorzitter van de commissie Onderzoek vuurwerkramp, cynici het gras voor de voeten wegmaaien. „Er is lering getrokken uit ons onderzoek.”
21 Woonruimte voor wie mag blijven Gemeenten wijzen onvoldoende woningen toe aan statushouders, terwijl de Huisvestingswet hen dat wel verplicht. VROM-minister Henk Kamp wil dat gemeenten voor 1 juli de achterstand hebben ingelopen.
22 Ger Driessen gooit het roer om Hij trekt de aandacht met grote dwangsommen en handhaaft met stevige hand. Gedeputeerde Ger Driessen weigert in Limburg echter als een olifant door de porseleinkast te gaan. „Nee, ik geef geen voorrang aan economische argumenten. Maar een bedrijf sluiten is niet de enige oplossing.”
26 Hilversum terug aan de top Tot twee maal toe velde de VROM-Inspectie een vernietigend oordeel over Hilversum. Vorige maand werden bij een hercontrole echter zevens en achten uitgedeeld. Tom Burgers vertelt hoe Hilversum er in korte tijd weer helemaal bovenop kwam.
En verder Journaal Onderzoek AVI-bodemas Evaluatie Seph’s Dossier: asbest in Scheemda Specialist
4 12 15 16 25
De grenzen van gedogen School voor handhavers Lekkende containers in Rotterdam Controles aankondigen of niet Lelystad gebrand op veiligheid
28 30 32 34 36
Jurisprudentie Gestroopte vis wordt duur betaald Beschermd: veldleeuwerik Len Munnik
38 40 43 44
Uitgever Ministerie van VROM Hoofdredacteur Paul van Nunen Redactieraad Jo Gerardu, Koen Kolodziej, Gert Langenbarg, Paul van Nunen, Hans Oosterhof, Hans de Ruiter Redactie-adres Postbus 270, 2700 AG Zoetermeer tel. 079 - 360 12 34, fax 079 - 360 12 30
[email protected] Commissie van advies Voorzitter: Egon Snelders, Anton Taks, Jolanda Roelofs (VROM-Inspectie),
Jan-Willem Bekkers (Apeldoorn), Berry Campagne (prov. Utrecht), Louis Steens (AID), Arie de Wit (Politie Instituut Verkeer en Milieu), Rob te Wierik (SEPH Twente), Freerk Jan Medendorp (Politie IJsseland), Annemiek Jetten (Hoogheemraadschap West-Brabant), Jaap Rus (IVW), Wilma Speller-Boone (Justitie)
Aanvragen, adreswijzigingen en opzeggingen uitsluitend per e-mail:
[email protected]
Advertenties Tariefkaart op aanvraag. tel. 079 - 360 12 32, fax 079 - 360 12 30 of via www.bladenmakers.nl
De in dit blad weergegeven meningen weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de opvattingen van de bewindslieden van VROM.
Abonnementen € 40,- per jaar, incl. 6% BTW Ambtenaren en bestuurders die van overheidswege betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving ontvangen HandHaving op aanvraag kosteloos.
Coverfoto Voormalige strokartonfabrieken in Scheemda zijn ernstig vervuild met asbest.
Productie Format Bladenmakers, Zoetermeer Vormgeving Zuiderlicht, Maastricht Druk ACI Offsetdrukkerij, Amsterdam
ISSN 1381-8767
3
HandHaving 2003 #3
Colofon
Journaal
Gemeenten betrekken bij nieuw Autowrakkenbesluit
HandHaving 2003 #3
Gemeenten moeten meer worden betrokken bij de handhaving van het nieuwe Besluit beheer autowrakken. Die conclusie trekt de provincie Utrecht na onderzoek naar beter toezicht op autodemontagebedrijven. Ketencontrole is noodzakelijk om te zorgen dat garages niet illegaal auto’s demonteren.
4
Het nieuwe Besluit beheer autowrakken bepaalt ondermeer dat sloopauto’s geheel worden gedemonteerd binnen één inrichting. Het bedrijf dat een autowrak demonteert moet bovendien beschikken over voorzieningen als een vloeistofdichte vloer, een overkapping en een veilige opslag van afvalstoffen. Het bedrijf dat een auto sloopt is bovendien verplicht het kale wrak in te leveren bij een gecertificeerd shredderbedrijf. De provincies zijn bevoegd gezag en verstrekken de bijbehorende milieuvergunningen aan de autodemontagebedrijven. De provincie Utrecht weet inmiddels dat de invoering van het nieuwe Autowrakkenbesluit niet resulteert in een grootscheepse sanering onder autosloperijen. Utrecht heeft een bedrijfseconomisch onderzoek laten doen naar het rendement van de betrokken bedrijven en komt tot de conclusie dat tweederde van de bedrijven „met geringe investeringen” kan voldoen aan het Autowrakkenbesluit. „Daardoor blijft er een goed inzamelnetwerk, zodat de consument z’n sloopauto op voldoende plaatsen kwijt kan”, aldus Pieter van den Bergen, adviseur bij de provincie. Het gros van de autodemontagebedrijven in Utrecht heeft inmiddels een nieuwe milieuvergunning die aansluit op de nieuwe wet. Van den Bergen is minder optimistisch over het hand-
haven van de regel dat autowrakken in het vervolg in één bedrijf worden gedemonteerd. Garages mogen alleen accessoires als trekhaken en siervelgen verwijderen. Als ze meer demonteren, moet hun milieuvergunning worden aangepast en zijn ze verplicht de vrijgekomen materialen voor hergebruik aan te bieden. „Garages vallen echter onder het bevoegd gezag van gemeenten. Wij hebben nauwelijks zicht op wat er in die autobedrijven gebeurt.” Vooral de handel in ’halffabrikaten’, deels gestripte auto’s die garages inleveren bij sloperijen, is moeilijk te controleren. De provincie Utrecht is op basis van haar onderzoek naar afvalstromen in deze branche tot de slotsom gekomen dat vooral administratieve controles noodzakelijk zijn. „Niet zozeer bij de autodemontagebedrijven die deelnemen aan het landelijke recyclingsysteem, maar wel bij gespecialiseerde onderdelenleveranciers, garages, exporteurs en dergelijke. Voor controle van die boeken is specifieke expertise nodig.” Nadere inlichtingen: Pieter van den Bergen, afdeling Vergunning en Handhaving provincie Utrecht, tel. 030 - 258 21 50
Wie 24 uur zoekt, die vindt Honderden toezichthouders en handhavers struinden in de nacht van woensdag 26 op donderdag 27 maart het land door. De 24-uursestafette werd dit jaar in negen provincies gehouden. Doel: elkaar leren kennen, de buitenwacht laten zien dat handhavers actief zijn en, natuurlijk, het constateren van overtredingen. In Noord-Brabant werkten 200 toezichthouders en handhavers mee. Zij liepen tegen ongeveer 400 verdachte situaties aan. Direct proces-verbaal is opgemaakt voor het stoken van afval zoals snoeihout en huishoudelijk afval; storten van huishoudelijk afval en bedrijfsafval; illegaal kappen van bomen; mestlozingen op een sloot; illegaal vissen; onjuiste opslag van gevaarlijke (vloei)stoffen; jeugdigen in het buitengebied op verboden terrein; jagende honden. Verkeerd opslaan van gevaarlijke (vloei)stoffen bij bedrijven kwam relatief vaak voor. Ook voldeden propaaninstallaties niet aan de voorschriften of werd lpg afgeleverd zonder direct toezicht. Opvallende zaken waren verder: mogelijke (poging tot) vergiftiging van dassen met dode katten in een dassenburcht; afgraving van een volledig begroeide zandwal; dumping van asbest en een partij van 80 autobanden in het buitengebied; garageactiviteiten in een leegstaande stal; dempen van >>
Veel inwoners uit Vlaardingen liepen op 16 januari rustig over straat terwijl er op dat moment een gifwolk over de stad dreef. Die wolk bevatte het zeer schadelijke ortho-cresol. In een onderzoek is gebleken dat het waarschuwen van de bevolking bepaald niet goed is gegaan. Pas vijf kwartier nadat het gif was ontsnapt loeide de sirene. Eén keer. Niemand wist op dat moment hoe men deze waarschuwing vaker kon laten horen. De burgemeester van Vlaardingen veronderstelde dat Radio Rijnmond de rampenzender zou zijn, maar het Regionaal rampenteam vond dat niet nodig. Dus toen de burgemeester zich bij het radiostation meldde om de burgerij gerust te stellen, bleek men daar gewoon plaatjes te draaien… Foto: ANP
Groningen In de provincie Groningen waren ’s nachts zestig milieuambtenaren in touw, vergezeld door Commissaris van de Koningin Hans Alders en gedeputeerde Tonnis Musschenga en officier van justitie Wil Frank. Zij controleerden zestien bedrijven in stad Groningen, Delfzijl, Hoogezand-Sappemeer en Veendam. Limburg De provincie Limburg, drie jaar geleden als eerste begonnen met de estafette, pakte de controles anders aan. Een aantal vakken van telkens een vierkante kilometer werd intensief onderzocht. Per vierkante kilometer zijn gemiddeld zes zekere en drie mogelijke overtredingen van uiteenlopende aard geconstateerd. Van de in totaal 666 constateringen zijn 316 zeker een overtreding. De toezichthouders vonden onder meer een hennepkwekerij; dumping van xtc-afval en van afvalstoffen binnen en buiten bedrijfsterreinen; versnipperd, verontreinigd dakleer als erf- en wegverharding; een illegale autosloperij; bouwen zonder bouwvergunning en huisvesting van meer seizoensarbeiders dan geregistreerd.
Commentaar: Asbestneurose Op oudere stallen, loodsen, schuren en hokjes kom je ze regelmatig tegen: eternietdakplaten, oftewel asbestgolfplaten. Grijs, verweerd en soms gebroken. Het zal een hele klus worden om alle bouwsels te ontdoen van die kankerverwekkende grijze vezelbrokken. Staatssecretaris Pieter van Geel (VROM) doet in navolging van zijn voorganger Pronk zijn best. Daarbij is de steenfabriek ’De Lange Schouw’ in Rucphen bestempeld tot pilot-sanering. Hoewel een initiële opruimactie van VROM ter plaatse jammerlijk door de Raad van State is afgeschoten, gaat Van Geel door. ’Uit onderzoek van het RIVM en TNO blijkt dat er geen sprake is van een acuut blootstellingrisico, maar dat er op den duur wel een groot risico bestaat vanwege de hoge concentraties verweerd asbesthoudend materiaal in het gebouw (dakplaten) en op het terrein. Beide instituten adviseren om de nog aanwezige asbesthoudende materialen uit het pand te verwijderen en de vervuilde grond te saneren. De staatssecretaris maakt bij zijn besluit gebruik van de bevoegdheden die hij heeft op basis van de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer. Die houden in dat hij bestuursdwang of een last onder dwangsom kan opleggen’, zo luidde onlangs een persbericht. Dat was even slikken. Twee jaar geleden spitte ik fluitend een oude afgestorven vuurdoorn op uit mijn tuintje in een jarendertigwijk. Ik stootte met mijn spade op iets hards. Even verderop weer. Tja, er zat toch iets onder de grond. Even schrapen. Nee toch, ja hoor: grijs, geribbeld en golvend. Snel keek ik om mij heen, kreeg visioenen van ET-achtige taferelen in mijn achtertuin, mannen in maanpakken. Ik veegde het zweet van mijn voorhoofd en duwde de aarde snel terug. Nu begreep ik waar die ene door kunststof golfplaat vervangen eternietplaat op mijn schuurtje was gebleven. Vorige maand welde het incident weer naar boven. Tijdens een rechtszaak over vluchtgevaarlijke nertsen en Egyptische vliegenplagen in Gemert-Bakel liet de gedupeerde buurman van de nertsenfarm foto’s van het bedrijf zien. Maar wat stond daar toch rechtovereind, tientallen meters lang als afrastering half in de grond gegraven: eternietgolfplaten. De gemeentewoordvoerder lachte verwrongen terwijl het bloed uit zijn gezicht wegtrok. ’Ja, hij heeft al die oude golfplaten van zijn sheds gehaald en als hek in de grond gegraven. De meeste zijn gebroken en de stukken slingeren op de grond rond’, zei de welhaast opgetogen buurman. Zou Van Geel dat al weten, dacht ik. Jan van Ommen, journalist
5
HandHaving 2003 #3
een sloot; autosloperij zonder vergunning en noodopslagen van kippenmest zonder te melden bij het bevoegde gezag. Er was ook een lichtpuntje: bij de 114 gecontroleerde afvaltransporten werden geen noemenswaardige tekortkomingen gevonden.
De ’25-vragenmethode’ Demissionair staatssecretaris Pieter van Geel van VROM woonde de eerste vergadering van het nieuwe ALOM bij. Links inspecteur-generaal VROM-Inspectie Gerard Wolters. Foto: Suzanne van der Kerk
Hoe gaat het toch met... Meindert van Dijk
HandHaving 2003 #3
Tien jaar geleden wist Meindert van Dijk zeker dat hij geen spijt zou hebben van zijn overstap van politie naar de provincie Friesland. Na 20 jaar politieman te zijn geweest deed Van Dijk in 1993 in dit blad uitgebreid uit de doeken waarom hij de platte pet had afgezworen: ’Je kunt plotseling op een heel normale manier je werk doen. Niet meer knokken voor een plaats in de organisatie. Hier bij de provincie hoef ik mensen niet te overtuigen dat milieuwethandhaving belangrijk is’. Van Dijk geeft ook weinig subtiel aan dat de bestuurlijke handhaving luxer is geouttileerd dan de strafrechtelijke. ’Je weet niet wat je overkomt. Je krijgt een fatsoenlijke kilometervergoeding in plaats van de 19 cent bij de politie, een eigen kamer, een computer een fototoestel’. Misschien dat die camera wel de materiele doorslag heeft gegeven, want als we Van Dijk 10 jaar later opsporen, loopt hij op het strand van Terschelling. „Ik ben vandaag bij een grote oliebestrijdingsoefening op de Waddenzee. Daar maak ik ook foto’s van. Er zijn bij zo’n actie altijd wel momenten dat je even moet wachten. Die benut ik ook om mooie platen te maken.” De weerslag van die inspanningen zijn te vinden op een website. Daar biedt Van Dijk, naast een reeks
6
luchtopnamen, bijvoorbeeld foto’s aan van een grote bodemsanering op de Vliehors en de ATF-brand in Drachten. Het enthousiasme voor de bestuurlijke handhaving is gebleven, meldt Van Dijk nu. „Bij de politie zeiden ze: je wordt een papierhapper. Dat viel mij reuze mee. We gaan toch ook volop op pad. Bij de politie was weinig ruimte voor milieu, terwijl ik mij er nu volledig voor kan inzetten.” Van Dijk begon als milieu-inspecteur waterkwaliteitsbeheer bij de provincie. Maar al snel werd die afdeling overgeheveld naar het Waterschap Friesland. In het artikel uit 1993 meldde Van Dijk ook de start van MilieuDesk Nederland. Dit bedrijfje verzorgde voor ƒ145,per jaar een tweewekelijkse knipselkrant over milieuhandhaving. Ook exploiteerde Van Dijk een vacaturebank. „Beide initiatieven zijn vrij snel gestrand. De knipselkrant was bedoeld voor politiemensen. Op een gegeven moment merkte ik dat het te weinig opleverde. Mensen betalen niet graag voor informatie. Toch denk ik dat dit soort initiatieven een aanzet heeft gegeven tot het verbeteren van de informatievoorziening. Nu worden dit soort databanken geëxploiteerd op internet.”
De ’25-vragenmethode’ Wie een handhavingsproject wil opzetten moet aan heel veel zaken denken. De ’25-vragenmethode’ ordent de hoofden bijzaken. De methode is in opdracht van het ALOM ontwikkeld door adviesbureau K+V. De vragenlijst is ongetwijfeld een hulpmiddel. Volledig ingevuld levert de methode aanzienlijk meer antwoorden op dan 25. De vragen zijn gegroepeerd rond thema’s: waar vooraf aan te denken, keuze van instrumenten, doelen en condities, strategie en werkwijze, uitvoering en evaluatie. De vragen onder deze thema’s zijn weer verdeeld in een toelichting, voorbeeld, aandachtspunten en het antwoord, in te vullen door de projectleider. Hier verdwijnt de ogenschijnlijk eenvoudige opzet want veel vragen bestaan uit in subvragen of aandachtspunten die eerst moet worden afgehandeld. Bijvoorbeeld: is er een draaiboek? Zo nee, stel een draaiboek op. Ook het bepalen van de probleemeigenaar, alle handhavingspartners (doet iedereen mee die mee kan doen?), het mandaat, het is allemaal gemakkelijker gevraagd dan beantwoord. Meetbaar De verdienste van de methode is duidelijk. Het dwingt de opsteller van een handhavingsproject precies te formuleren wat hij wil bereiken. Doelen moeten meetbaar en controleerbaar zijn. Soms komt de opsteller tot de conclusie het project af te blazen. Bij vraag 1 staat onder de toelichting dat niet alle regelgeving eenduidig is te >>
ALOM De 25-vragenmethode is het eerste initiatief van de nieuw geformeerde ALOM, het Ambtelijke Landelijk Overleg Milieuwethandhaving. In aanwezigheid van demissionair staatssecretaris Pieter van Geel werd 12 maart de eerste vergadering gehouden. Deelnemers van het ALOM zijn ambtenaren op directeursniveau afkomstig van provincies, gemeenten, waterschappen, Inspectie Verkeer en Waterstaat, AID, Openbaar Ministerie, Raad van Hoofdcommissarissen en Staatstoezicht op de Mijnen. Het overleg staat onder leiding van de VROM-Inspectie. Naast het ambtelijk overleg draait een Bestuurlijk Landelijk Overleg Milieuwethandhaving (BLOM). Dat staat onder leiding van de minister of staatssecretaris van VROM en is de opvolger van de LCCM.
Cijfers en Trends Afdeling bestuursrechtspraak loopt achterstanden in De Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak heeft in 2002 de wettelijke termijn van 52 weken voor ruimtelijke ordenings- en milieuzaken minder vaak overschreden dan in 2001. Overschrijding van termijnen heeft twee oorzaken. Verplicht navraag doen bij het Europese Hof van Justitie over nieuwe EG-regelgeving en de adviezen van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak, de ’deskundigenberichten’. 2001 Ruimtelijke ordening
12%
20%
55%
49% 33% 31%
Milieu
Milieu 6%
28% 45%
Nadere inlichtingen: De checklist is verkrijgbaar op cd-rom en te downloaden via www.infomil.nl Om te leren werken met de methode zijn workshops ontwikkeld, bedoeld voor projectleiders van handhavingsprocessen. Informatie: K+V Organisatie adviesbureau, A.F Rings, tel. 026 - 355 13 55 of J. Loof, tel. 010 - 413 21 77
2002 Ruimtelijke ordening
33%
61%
27%
Percentage zaken met zitting afgerond binnen termijn 2001 / 2002 < 52 weken 52 - 104 weken > 104 weken Bron: Raad van State, Jaarverslag 2002
7
HandHaving 2003 #3
interpreteren. Vraag: moet er wel worden doorgegaan met het handhavingsproject? Ook bewust stilstaan bij het afronden is nuttig. Terugkoppelen gebeurt zelden. Wat zijn de leerpunten voor volgende projecten, wat steken het bestuur en het beleid er van op?
Extra woningbouw in Brabantse dorpen. Foto: Marco Bakker
Extra woningbouw in Brabantse dorpen Brabantse gemeenten zijn niet meer gehouden aan de opdracht uitsluitend woningen te bouwen voor de eigen bevolking. Gemeenten die bij het provinciebestuur kunnen aantonen meer woningen nodig te hebben, mogen ze bouwen. Met deze opmerkelijke beleidswijziging wil Gedeputeerde Staten van NoordBrabant vooral woningbouw voor ouderen en jongeren op het platteland stimuleren. De beleidslijn van het nieuwe provinciebestuur van CDA, PvdA en VVD staat haaks op de uitgangspunten in voorgaande jaren. Ex-gedeputeerde Pieter van Geel streed juist tegen verstedelijking van het platteland. Die verstedelijking neemt het nieuwe provinciebestuur voorlopig op de koop toe. Gedeputeerde ruimtelijke orde-
ning P. Rüpp verklaarde dat er de afgelopen jaren te weinig woningen op het platteland zijn gebouwd. Die achterstand moet nu eerst worden weggewerkt. De gemeenten zijn zeer ingenomen met de koerswijziging. De lokale vraag werd steeds beoordeeld op prognoses van de woningbehoefte en daardoor was het volgens
gemeenten onmogelijk te voldoen aan de echte vraag. Commissaris van de Koningin Frans Houben heeft wel gewaarschuwd dat de ontstane ruimte niet bedoeld is voor de bouw van „meer dure huizen”. Er zal specifiek op moeten worden toegezien dat er woningen komen voor groepen die er nu bekaaid vanaf komen, zoals ouderen en jongeren. Brabant is inmiddels niet de enige provincie die tornt aan het ruimtebehoud in landelijke gebieden. Ook de nieuwe besturen van de provincies Gelderland, Overijssel en Noord-Holland hebben een soepeler beleid aangekondigd.
Pleidooi voor ondergronds kadaster
HandHaving 2003 #3
In de Tweede Kamer is commotie ontstaan over de gebrekkige registratie van ondergrondse kabels en leidingen. NRC Handelsblad citeerde onlangs uit een rapport van Rijkswaterstaat en het Centrum voor Ondergronds Bouwen (COB) waarin wordt gewezen op de grote veiligheidsrisico’s. Onder handhavers die zich bezighouden met de bodem is het al geruime tijd bekend dat de wirwar van kabels en leidingen risico’s geeft.
8
Naast de gebrekkige registratie is het toezicht op ondergrondse transportleidingen niet altijd eenduidig geregeld. Zo is pas in 2000 een eerste afspraak met de industrie gemaakt over het beheer en de onderhoudsrapportages van de ruim 15.000 km hogedruk transportleidingen voor aardgas, nafta en andere brandbare of giftige vloeistoffen. Rien van Berkom van DSM verklaarde toen in dit blad: „In Nederland is geen duidelijke wetgeving voor het toezicht op de kwaliteit en het onderhoud van de transportleidingen.”
Er zijn ongeveer twintig wetten die betrekking hebben op aanleg, onderhoud en beheer van ondergrondse leidingen. De provincie Zeeland legde jaren geleden het toezicht op ondergrondse leidingen wel vast in haar jaarprogramma, maar constateerde ook lacunes. Zo had de provincie geen antwoord op de vraag hoe te handelen bij calamiteiten als niet bekend is van wie de leiding is of als zelfs niet is na te gaan om welke buis het precies gaat. Want er zijn pijpleidingstraten waar dertig buizen doorheen lopen.
Grondwerkers In Nederland zijn er wel vrijwillige, particuliere meldpunten: Kabels- en leidingen informatiecentra (Klic). Deze Klic’s zijn opgericht door bedrijven als Gasunie, NAM en DSM. Lange tijd werd aangenomen dat de Klic’s in voldoende mate in kaart brengen waar leidingen lopen en waar gevaarlijke situaties ontstaan. Niemand is echter wettelijk verplicht een Klic te informeren over de aanleg van een pijpleiding of kabel. Jurisprudentie leert bovendien dat als er iets mis gaat de verantwoordelijkheid bij de grondwerkers of aannemers wordt gelegd. Die moeten zich ervan vergewissen dat het veilig is voordat ze gaan graven. Als ze zich baseren op de informatie van een Klic is dat onvoldoende, omdat een >>
Pleidooi voor ondergronds kadaster Door de toename van dataverkeer onder de grond zijn overheden het zicht op kabels en leidingen kwijt. Foto: Marco Bakker
Herstel
Kort
In een nieuwsbericht over een handhavingsestafette op Texel in HandHaving nr 6 2002 staat dat ‘op een marineoefenkamp dwangsommen werden opgelegd wegens het ontbreken van vloeistofdichte vloeren bij tankplaatsen’. Volgens De Koninklijke Marine wordt door deze zin de suggestie gewekt dat er dwangsommen zijn geïnd. Dit is niet het geval. Defensie hecht er aan te verklaren dat later door de VROM-Inspectie is bepaald dat een van de twee lasten onder dwangsom ten onrechte was opgelegd. De andere dwangsom is niet geïnd omdat de vloer alsnog is aangepast aan de wet.
Op 5 juni maakt het Interprovinciaal Overleg (IPO) de resultaten bekend van de nulmeting onder gemeenten, waterschappen en Inspecties. De afgelopen maanden hebben deze organisaties moeten aangeven in hoeverre hun milieuhandhaving voldoet aan landelijk vastgestelde criteria. Mocht dat niet zo zijn dan heeft men tot 2005 de tijd de prestaties te verbeteren.
Risicokaart De ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM zijn bezig risicokaarten te maken. Beide ministeries merken nu dat een centrale registratie van alle leidingen, naar schatting zo’n 1,5 miljoen kilometer, broodnodig is. Temeer omdat er in de ’booming’ jaren negentig een gigantische partij kabels is bijgekomen die niet zijn aangemeld bij het Klic. Het CDA is altijd voor een centrale registratie geweest en pleit er nu samen met de PvdA voor een nooit ingevoerde registratiewet uit 1986 van stal te halen. Minister Nijpels van VROM besloot in de jaren tachtig deze landelijke registratiewet, een soort ondergronds kadaster, niet tot uitvoer te brengen toen betrokken branches aangaven zelf informatiecentra te willen starten.
Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft de Atlas Risico’s Wegtransport gepubliceerd. De Rotterdamse wijk Hoogvliet langs de A15 scoort hoog op mogelijke ongelukken bij vervoer van gevaarlijke stoffen. Bij knooppunt de Nieuwe Meer op de A10 rond Amsterdam kunnen veel doden vallen na een ongeluk met brandbare en giftige stoffen. De havens Rotterdam en Vlissingen verwerken de meeste risicotransporten. Schepen moeten allemaal gaan betalen voor het verwijderen van scheepsafval, ook al bieden ze in de haven geen afval aan. Deze indirecte financiering is een gevolg van de EU-richtlijn ontvangst scheepsafval en ladingresiduen. Het hoofdelijk omslaan gaat vermoedelijk in per 2004. In de haven van Antwerpen betalen schepen een borg die wordt terugbetaald als zij kunnen aantonen het afval elders te hebben aangeboden. Tal van organisaties waaronder VNO-NCW en Stichting Natuur en Milieu bevelen het ministerie van LNV aan de bescherming van dier en plant anders te regelen. In een Algemene Maatregel van Bestuur op basis van artikel 75 van de Flora- en Faunawet zou bij reguliere werkzaamheden vrijstelling of ontheffing moeten worden geregeld voor soorten die zeer algemeen voorkomen en niet bedreigd zijn. De nieuwe directie Externe Veiligheid van het ministerie van VROM heeft zich voorgenomen het vertrouwen van de burger in het veiligheidsbeleid te versterken. Dat gebeurt met vier programma’s: het vernieuwen van het conceptueel kader externe veiligheidsbeleid, het vergroten van consistentie en samenhang van de regelgeving, het versterken van de uitvoering en handhaving en het verminderen en voorkomen van knelpunten.
9
HandHaving 2003 #3
Klic geen wettelijke plicht heeft de juiste gegevens te leveren.
De Vereniging voor Milieurecht verzorgt 25 juni een studiemiddag over de vraag in hoeverre uniformering en of centralisatie op Europees niveau van het toezicht en de handhaving van milieurecht wenselijk en mogelijk is. Informatie: tel. 030 - 231 22 21, www.milieurecht.net,
[email protected]
Oosting: ’Vertel over uitvoering aanbevelingen’
HandHaving 2003 #3
„Als de indruk van de commissie juist is, heeft de overheid lering getrokken uit het onderzoek.” Marten Oosting, voormalig voorzitter van de commissie Onderzoek vuurwerkramp, wil cynici het gras voor de voeten wegmaaien. Vandaar de brief aan de coördinerend minister Remkes van Binnenlandse Zaken met de suggestie eens op een rij te zetten hoeveel werk er is verzet naar aanleiding van ’Enschede’. „Om zo bij te dragen aan het herstellen van het vertrouwen in de overheid.”
10
De vuurwerkramp is ruim drie jaar geleden gebeurd. Een klein jaar later, februari 2001, bracht de commissieOosting het eindrapport uit. Drie omvangrijke delen, een videoreconstructie en een veel dunnere publieksversie liggen in de boekenkast in de werkkamer van Oosting, inmiddels al lang weer aan de slag bij de Raad van State. Oosting bladert door de publieksversie waarin de achtergrond
van de ramp en het onderzoek in vraag en antwoord worden behandeld. „Kijk, iets in deze vorm en van deze omvang zouden we graag willen zien. Met een beschrijving van de uitvoering van de aanbevelingen.” De zestig aanbevelingen van de commissie hebben globaal betrekking op het inrichten van overheidorganisaties; inventariseren van risico’s; rampenbestrijding en aanscherpen
van vuurwerkregelgeving. Krap twee maanden vóór de presentatie schudde Nederland weer op haar grondvesten: de cafébrand in Volendam. Ook die onderzoekcommissie, onder voorzitterschap van Hans Alders, gaf een reeks adviezen. Overigens vooral gericht op het beter uitvoeren van bestaand beleid. Samen met ’Enschede’ en moties van de Tweede Kamer lagen er uiteindelijk 150 verbeterpunten. Reünie De commissie vuurwerkramp is formeel ontbonden na het voltooien van haar onderzoek. Na de negen maanden intensief samenwerken, zijn de leden en het ondersteunend kernteam een aantal keren bij elkaar
Oud-voorzitter commissie Onderzoek vuurwerkramp Oosting: „Zet de uitvoering van de aanbevelingen overzichtelijk op een rij.”
Scepsis Het gaat de commissie niet om een beschuldigend vingertje. Integendeel. Op aanbevelingen van dergelijke onderzoeken wordt vaak met scepsis gereageerd, om niet te zeggen cynisch. De gebruikelijke reactie,
vooral in de media, is ’het zal wel weer niets worden’. Helemaal als de aanbevelingen zich richten tot de overheid, om daadwerkelijk lering te trekken uit ernstige gebeurtenissen. Wie de aanbevelingen langsloopt ziet dat veel in gang is gezet. De vuurwerkregelgeving is herzien, een expertisecentrum externe veiligheid opgezet, het ministerie van VROM heeft een Directie externe veiligheid ingesteld. In tal van overheidsorganisaties zijn afdelingen vergunningverlening en handhaving inmiddels gescheiden. Oosting onderstreept dat het gaat om een van de grootste naoorlogse onderzoeken. „Gedaan door een onafhankelijke commissie, geaccepteerd door de samenleving. Dat verdient het opmaken van een tussenbalans waar dat onderzoek, en dat van de commissie-Alders, toe hebben geleid. Ja, op internet staat veel, maar niet compact bijeengebracht.” Bijlmer-syndroom Toen Oosting een dag na de ramp werd gebeld of hij leiding wilde geven aan het onderzoek, was de oud-Nationale Ombudsman net vier maanden
Internet De meeste informatie over maatregelen naar aanleiding van Enschede en Volendam is op internet gebundeld onder www.slagenvoorveiligheid.nl. Nadeel is het zeer ruime aanbod. Zo is het mogelijk door te klikken naar de sites van de zes betrokken ministeries. Verdwalen in externe veiligheid, brandveiligheid en rampenbestrijding, ligt op de loer. Het project Slagen voor veiligheid staat onder voorzitterschap van Hans Ouwerkerk, burgemeester van Almere. VNG, IPO en zes ministeries werken hier in
samen. Via deze site is ook de actiepuntenlijst van het project Actiepunten Enschede - Volendam (ActiEV) te vinden. ActiEV coördineert rijksbreed de uitvoering van de aanbevelingen. De lijst telt 49 bladzijden, inclusief de moties van de Tweede Kamer. Afgeronde én niet-afgeronde actiepunten worden halfjaarlijks gerapporteerd aan de Tweede Kamer. De laatste voortgangsrapportage is verschenen in november 2002. De eindevaluatie van de uitvoering van de actiepunten moet uiterlijk 31 mei 2005 zijn afgerond.
werkzaam bij de Raad van State. Met niet meer dan alleen zijn eigen mobiele telefoon is hij aan de slag gegaan. „Eenmaal compleet, heeft de commissie zich voorgenomen alles op alles te zetten om een ’Bijlmersyndroom’ te voorkomen. Vandaar de voorpresentatie van het onderzoek aan de getroffenen. Direct veel aandacht besteden aan de slachtoffers werpt vruchten af, dat is een duidelijke les van Enschede.” Na het onderzoek is Oosting voor talloze lezingen, fora en discussiebijeenkomsten gevraagd. „Dat heb ik afgehouden. Ik had er een halve dagtaak aan kunnen hebben.” Culturele revolutie Merkt hij als lid van de kamers milieu en ruimtelijke ordening bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, iets van de door hem bepleite ’culturele revolutie’? „Ach ja, die uitdrukking. Ik heb dat tijdens de presentatie zo gezegd, het komt niet eens voor in de tekst. Uitgerekend die term hebben de media opgepikt en kwam in de berichtgeving aldoor terug. Wat ik merk is een duidelijke impuls aan de handhaving van door de overheid gestelde regels. De attitude is veranderd. Stel je als overheid regels dan moet je die handhaven, sterker: je hebt een handhavingsplicht. Vlak na de ramp was er wel enige overreactie. Zo moest al het vuurwerk in de zwaarste gevarenklasse. Dat was nou ook weer niet nodig en is trouwens niet doorgegaan.” Tekst: Nicoline Elsink Foto: John Thuring
11
HandHaving 2003 #3
geweest. Met een verontschuldigend lachje zegt Oosting: „Dit jaar voor het laatst, hoor. Hoewel het erg gezellig is, houdt het een keer op.” Het zal geen verbazing wekken dat de aanbevelingen en de uitvoering daarvan dan ook worden besproken. Binnen het eigen werkveld en specialisme volgen de leden het wel. Een totaalbeeld ontbreekt echter. Oosting: „Veel van de ontwikkelingen gebeuren geleidelijk, soms in stilte. De rapportages en rapporten zijn in fasen gepubliceerd, verspreid over verschillende instanties en soms ook naar onderwerp. Wat vorm en aansprekendheid betreft zijn ze niet altijd even toegankelijk voor een breder publiek. Vandaar dat bij ons de suggestie opkwam minister Remkes te vragen de resultaten te verzamelen en op te nemen in een leesbare publicatie.”
Veel risico’s bij bouwen met AVI-bodemas
HandHaving 2003 #3
Weinig toezicht, snel werken en complexe regels maken de toepassing van miljoenen tonnen AVI-bodemas risicovol: bodem en grondwater dreigen te worden verontreinigd. Dat blijkt uit een onderzoek van de VROM-Inspectie. Nationale ketenhandhaving is volgens de Inspectie de oplossing.
12
Door toepassing van AVI-bodemas bij grote infrastructurele werken lopen bodem en grondwater een te hoog risico om verontreinigd te raken. Dat blijkt uit het onderzoeksrapport ’In slak en as?’ van de VROMInspectie. Inspectiemedewerkers namen vorig jaar op vier plaatsen de toepassing van AVI-as als ophogingsmateriaal onder de loep. Wat bleek? In twee gevallen klopten de berekeningen van de ’gemiddeld hoogste grondwaterstand’ niet. Gevolg: het AVI-bodemas ligt te dicht op het grondwater. Daardoor is de kans op uitloging van zware metalen te groot en daarmee ook het risico van grondwaterverontreiniging. Bovendien bleek in één geval de afdichting van AVIbodemas niet in orde. Hoewel niet wetenschappelijk bewezen, geven de uitkomsten wel een richting aan. „Er is weinig toezicht, het economisch belang is groot waardoor er snel moet worden gewerkt en de regels zijn complex. Dan mogen we ons als handhaver best druk maken”, concludeert
Tony Liebregts, afdelingshoofd Afval bij de VROM-Inspectie. Voeten in het water De geconstateerde overtredingen komen niet uit de lucht vallen. Eerder moest Rijkswaterstaat bij werkzaamheden aan de A16 en de HSL-Zuid een heel baanvak laten verwijderen omdat het werk ’met de voeten in het water’ lag, waardoor de verontreiniging uit het AVI-bodemas in het grondwater terechtkwam. Liebregts: „Dat had er nog zo bij gelegen als de Inspectie daar niet op gewezen had.” De kommer en kwel rond HSL-Zuid was ruim een jaar geleden voor de Tweede Kamer aanleiding bij de minister aan te dringen op een onderzoek: hoe zat het eigenlijk met toepassing van secundaire bouwstoffen? De opdracht was te onderzoeken of de productie van AVI-bodemas (en menggranulaat) ’goed’ en ’betrouwbaar’ was en of vervolgens door toepassing onder wegen en industrieterreinen geen milieuverontreiniging
optreedt. De Inspectie beoordeelde vier Nederlandse AVI’s, één Belgische, een grote producent van menggranulaat en inspecteerde vier grote werken voordat ze tot haar alarmerende conclusie kwam. Vage regels Een deel van de geconstateerde problemen heeft zijn oorzaak in gebrekkige regelgeving, verklaart adjunctinspecteur Niekol Dols, projectleider van het onderzoek. Ze somt op waar het aan schort. „Het Bouwstoffenbesluit (Bsb) is erg vaag over de noodzakelijke deskundigheid van adviesbureaus om de ’gemiddelde hoogste grondwaterstand’ te berekenen. Deze grondwaterstand is erg belangrijk”, benadrukt ze. Juist omdat de normen voor AVI-bodemas zijn opgerekt (hiervoor gelden soepelere regels dan voor andere secundaire bouwstoffen; zie kader), is het extra belangrijk dat de omstandigheden waarin het as wordt toegepast volledig in orde zijn. Verder is het Bsb onduidelijk over de definitieve en de tijdelijke afdichting. Die laatste is belangrijk omdat bij grote infrastructurele werken de definitieve dichting lang op zich laat wachten en juist in die
De verkoop van AVI-bodemas is in elkaar gezakt na de commotie over uitloging en het ketenonderzoek.
Uit handen Een aantal andere tekortkomingen ligt Dols en Liebregts echter veel zwaarder op de maag. Bijvoorbeeld dat de overheid met certificatie het toezicht op de kwaliteit van de bouwstoffen grotendeels uit handen heeft gegeven. Dols: „De overheid heeft tegen de markt gezegd: zorg maar dat je het regelt. Daar vertrouwen wij op. Maar vanuit de publieke handhaving zien wij risico’s.” Liebregts licht toe: „Er is, zoals bij andere producten wel het geval is, geen consument die de producent afstraft als een certificaat niet goed werkt. Het milieu is in dit geval de
immer zwijgende consument. Niemand reageert nu als zaken fout lopen.” Het kan zelfs tot gevolg hebben dat de handen van de overheid zijn gebonden als ze op overtredingen stuit, merkt Dols op. Zo ontdekte de adjunct-inspecteur bij haar onderzoek op dat een producent de bodemas te vroeg afvoerde (wat het risico van vroege uitloging vergroot). Liebregts: „Het lastige is dat je als overheid niet kunt optreden. Dan kun je een brief sturen naar de certificerende instelling en zeggen: het gaat niet goed.” Dols: „En vervolgens wordt het gereduceerd tot een administratief probleem.” Hele keten Bovendien is in de ogen van het
Soepele regels en minder afname Jaarlijks verbranden de Nederlandse afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) vijf miljoen ton gevulde vuilniszakken en soortgelijk afval. Als de vlammen zijn gedoofd, blijft 1,2 miljoen AVIbodemas over. Onder het etiketje ’secundaire bouwstof ’ verdwijnt dit onder snelwegen en industrieterreinen. Secundaire bouwstoffen vallen onder de strenge regels van het Bouwstoffenbesluit. AVI-bodemas is echter te sterk verontreinigd (vooral met zware metalen) om bij de Bsbcategorieën te mogen horen. Toch vindt de overheid dat wegenbouwers en anderen AVI-as moeten gebruiken. Dat voorkomt ontgrondingen en zandafgravingen en maakt dure stort van
AVI-as onnodig. Daarom was hiervoor een ’bijzondere categorie’ in het leven geroepen. Die zou tot 1 januari 2003 gelden. Omdat de producenten van AVI-bodemas er echter niet in slaagden de kwaliteit van AVI-as te verbeteren, hebben ze nog eens drie jaar respijt gekregen. Sinds de publiciteit en commotie over uitloging stagneert de afzet van AVIbodemas. Ook het ketenonderzoek naar de procedurefouten door de VROM-Inspectie heeft aannemers zeer huiverig gemaakt voor toepassing van deze grondstof, zo meldt het blad Afvalforum. Het blad meldt dat er dit jaar nog geen 100.000 ton is verkocht.
inspectieduo het normadressaat niet goed geregeld: de enige die het bevoegd gezag kan aanspreken op overtredingen of fouten is de toepasser. Dols: „Wij zeggen: je moet de hele keten kunnen aanspreken. Bij de Wet Milieugevaarlijke Stoffen is dat bijvoorbeeld wél het geval.” Vooral het moment dat bodemas van eigenaar verwisselt, is een zwakke schakel. „Nergens is geregeld dat daar toezicht is. Het kan zijn dat het materiaal weliswaar mét certificaat de poort uit gaat, maar dat er onderweg van alles bijkomt. Geen enkele overheidsorganisatie heeft daar toezicht op.” En er zijn meer hiaten op dit terrein. Liebregts: „Verschillende wettelijke regels zijn niet afgestemd. Als overheid kun je pas iets zeggen over de kwaliteit van een bouwstof als die al in het werk zit.” De milieuvergunning biedt hierin ook weinig soelaas, vreest hij. Het doel van een AVI is volumereductie en zolang de rook uit de AVIschoorsteen onder de norm blijft, mag de vergunningverlener niet sturen op de kwaliteit van het materiaal. Geen monsters Is het stelsel van toezicht niet goed, de praktijk is dat al evenmin. Dols: „Het is een gegeven dat het toezicht op toepassing van bouwstoffen door gemeenten onvoldoende is. Dat is eerder gebleken uit de evaluatie van het Bouwstoffenbesluit.” Ook in dit onderzoek constateert de Inspectie dat kennis ontbreekt en dossiers tekortschieten. ’Zorgwekkend’, vindt Dols. „Veel gemeenten zijn zich niet bewust van de risico’s. Ze denken: ach, het is >>
13
HandHaving 2003 #3
beginfase de meeste uitloging plaatsvindt.
Eerder moest Rijkswaterstaat bij werkzaamheden aan de A16 en de HSL-Zuid een baanvak laten verwijderen omdat het werk ‘met de voeten in het water’ lag.
HandHaving 2003 #3
maar een bouwstof. En er is certificering.” Waarbij Dols er op hamert dat gemeenten met het Bsb ook wel erg complexe regels in hun maag krijgen gesplitst. Als het aan Dols ligt gaan de toezichthouders voortaan „gewoon toezicht houden.” Dat is nu minimaal. De toezichthouder heeft altijd, zo beklemtoont ze, de mogelijkheid om monsters te nemen. „De reden dat dat niet gebeurt, is omdat het zo duur is.” Maar er is veel meer nodig dan doortastende toezichthouders. Liebregts betoogt: „Je moet strategisch denken. Anders creëer je nu de saneringsgevallen van de toekomst. In het huidige systeem is het leed al geschied als je een overtreding constateert. Dan is de bodem al verontreinigd.” Zijn vinger tikt op tafel om zijn woorden kracht bij te zetten. De overheid moet bij AVI’s niet alleen sturen op volumereductie maar ook op de kwaliteit van bodemassen. En toezicht op de toepassing blijkt broodnodig.
14
Ketentoezicht De twee zijn verheugd dat VROMstaatssecretaris Pieter van Geel alle aanbevelingen heeft omarmd. De Inspectie werkt nu aan de eerste plannen om ’nationale ketenhandhaving’ van de grond te tillen, maar Liebregts wil nog niets kwijt over de organisatie van het toezicht. Wel geeft hij een schot voor de boeg inzake de toekomstige handhavingspraktijk. „Op dit moment gaat de toezichthouder naar een bedrijf toe, controleert het en spreekt het aan op eventuele overtredingen. Controles beperken zich vaak tot dat ene bedrijf.
Bij ketentoezicht ga je ook terugrechercheren naar de vorige schakel: hoe is het bewerkt; hoe is het getransporteerd? Alle bedrijven in de keten kunnen aan bod komen.” Daarvoor is een goede informatiehuishouding wel essentieel. „Als er in den lande 36 problemen met bepaalde stoffen zijn allemaal afkomstig van hetzelfde bedrijf - maar handhavers weten dat niet van elkaar, dan blijf je bezig.” Inventief Maar leidt dat niet in eerste instantie tot nog meer Haagse regels, nog meer controle? Nog meer afleverbonnen en andere papieren? Dat staat immers haaks op de wens van de overheid om te dereguleren. Dols heeft ook geen vertrouwen in meer regels. „Inventieve oplossingen zijn nodig.” Regels moeten wat haar betreft niet worden opgehangen aan segmenten als bodem en water, maar aan productketens. Liebregts beaamt dat het gevaar bestaat van meer regels. „Daar moeten we alert op zijn, maar ik ben er van overtuigd dat je met ketentoezicht veel effectiever bent.” Hoe dan ook moet er eerst een wettelijk instrumentarium komen voor ketenhandhaving. Liebregts: „Anders ben je een tijger zonder tanden.” Nadere inlichtingen: Niekol Dols, VROM-Inspectie Zuid, tel. 040 - 265 29 11. Bij deze inspectie is ook het rapport ‘In slak en as?’ verkrijgbaar Tekst: Harry Perrée Foto’s: Paterik en Partners
De Seph’s maakten vooral naam met de organistie van handhavingsestafettes. Deze samenwerking tussen bestuurlijke handhavers en politie en justitie trekt doorgaans ook veel publiciteit.
Seph nog onder de maat
Bij de start van de bestuursovereenkomsten milieuwethandhaving in 1999, waarbij Rijkswaterstaat, VROMInspecties, AID, Openbaar Ministerie, provincies, waterkwaliteitsbeheerders en gemeenten afspraken nauw te zullen samenwerken, werden de Servicepunten Handhaving opgetuigd om als aanjager van die samenwerking te fungeren. Hoofdtaak van de Seph’s was het coördineren en faciliteren van de gezamenlijke milieuhandhaving. Daarnaast moesten ze functioneren als kenniscentrum. Het ministerie van VROM stelde hiervoor tussen 1999 en 2004 bijna 15 miljoen euro beschikbaar. In de subsidieregeling was als voorwaarde opgenomen dat de Seph’s binnen drie jaar zouden moeten beschikken over een adequaat kwaliteitszorgsysteem. Tevens moest er een netwerk zijn gerealiseerd waarin op operationeel niveau informatie wordt uitgewisseld. Een derde subsidie-eis was dat de Seph’s bij de meest milieurelevante bedrijven handhavingsinformatie moesten verzamelen. Deze laatste eis is nergens gerealiseerd. ’In geen van
de provincies is deze informatie online beschikbaar’, constateren de onderzoekers. Wel netwerken Het opzetten van netwerken is over het algemeen wel gelukt. Er zijn lokale handhavingsoverleggen en er is informatie-uitwisseling rondom de handhavingstrategieën die in de provincies zijn vastgesteld. De afspraak dat de effecten van de uitwisselingsafspraken ook worden gemeten is (nog) niet uitgevoerd. 9 van de 35 Seph’s hebben een kwaliteitszorgsysteem. Los van de formele eisen om wederom voor subsidie in aanmerking te kunnen komen, heeft de VROM-Inspectie ook laten onderzoeken in hoeverre de Seph’s tot nu toe de hoofdtaken - coördineren, faciliteren, informatie-uitwisseling en kenniscentrum - met succes uitvoeren. Het resultaat is na drie jaar niet indrukwekkend. Het faciliteren van samenwerkingsprojecten gaat goed en dat geldt ook voor informatieuitwisseling rondom projecten of handhavingsoverleggen. De rol van kenniscentrum is echter beperkt en
fragmentarisch. De Seph’s hebben daarbij aangegeven dat de ondersteuning van het overkoepelende Landelijk Informatiepunt Milieuhandhaving (LIM) afneemt. Te kwetsbaar Uit de evaluatie blijkt dat het vaak een tot twee jaar duurde voordat de Seph’s echt operationeel waren. De omvang van de Seph’s varieert van één tot vier arbeidsplaatsen en vooral de continuïteit van de kleinere, regionale Seph’s is niet optimaal. ’Ze zijn kwetsbaar en beperkt als het gaat om het halen van de noodzakelijke kwaliteit’, aldus de onderzoekers. Geadviseerd wordt de toekomst van de Seph’s te koppelen aan het project professionalisering van de handhaving. Wat betreft de subsidie wordt aan VROM geadviseerd dat alle betrokken partijen een bijdrage te laten leveren. Als dat niet snel kan worden gerealiseerd, dan moet de huidige subsidieregeling tenminste worden omgezet in een financiering waaraan LNV en Justitie meebetalen. De Seph’s zullen dan tot 2005 actiever moeten worden aangestuurd door alle betrokken partijen. Nadere inlichtingen: Bert Kaspers, VROM-Inspectie, tel. 070 - 339 30 68 Tekst: Hans Oosterhof
15
HandHaving 2003 #3
De 35 Servicepunten Milieuwethandhaving (Seph) hebben een bijdrage geleverd aan een betere samenwerking tussen handhavende organisaties. De Seph’s hebben echter niet gebracht wat van hen was verwacht. In veel gevallen in niet voldaan aan de eisen uit de subsidieregeling. Dat is echter niet altijd de steunpunten aan te rekenen. De verbetering van de informatieuitwisseling is bijvoorbeeld gestrand op het ontbreken van landelijke ondersteuning, zo blijkt uit een evaluatieonderzoek van de VROM-Inspectie.
HandHaving 2003 #3
16
Luchtfoto: Linksboven strokartonfabriek Toekomst I, in het midden Toekomst II en op de voorgrond de groentedrogerij en later gebouwde loodsen. Het terrein ligt naast de A7 van Groningen naar Nieuweschans.
Dossier: Asbest
Foto onder: Vooraanzicht van Rijksmonument Toekomst II.
De gemeenteraad van Scheemda hakte de knoop unaniem door. De ernstig vervuilde, voormalige strokartonfabrieken vormen een direct gevaar voor de bevolking en daarom is straf ingrijpen noodzakelijk. De grootste asbestoperatie van ons land bracht na jaren ’pingpongen’ ook eendracht tussen gemeente, provincie en rijk. De geschiedenis van ’De Toekomst’. Op 9 januari van dit jaar besloot de voltallige gemeenteraad van het Groningse Scheemda de regie helemaal in handen te nemen. De asbestsanering van voormalige strokartonfabriek ’De Toekomst’ en aanpalende gebouwen was tot die datum namelijk een lachertje gebleken. Keer op keer moest de eigenaar tot spoed worden gemaand en keer op keer deed de ondernemer ’net niet’ wat hem was opgedragen. Toen hij op 6 januari weigerde een plan van aanpak voor de resterende sanering van zijn fabrieken voor te leggen was het geduld definitief op. „Het gemeentebestuur vindt dat er niet gespeeld kan worden met gezondheid van mensen. Dat kunnen wij niet tolereren”, verklaarde burgemeester Truida Jonkman. Een week eerder was de burgemeester al gedwongen geweest het immense fabrieksterrein op overheidskosten te laten bewaken. Het afgesloten en zwaar verontreinigde terrein werd voortdurend betreden door onbevoegden, inclusief spelende kinderen.
Jonkman vreesde derhalve een nieuwjaarsbrand. „Als de boel in de hens gaat is er sprake van een regelrechte asbestramp met alle risico’s voor de gezondheid van dien.” Daarmee had ze niets te veel gezegd. Het schoonmaken van ’De Toekomst‘ gaat enkele miljoenen euro’s kosten en zal naar verwachting nog een jaar duren. Failliet ’De Toekomst’ bestaat uit drie fabrieken op een terrein van 15 hectare. Eén fabriek, De Toekomst II genoemd, is vanwege de bijzonder cultuurhistorische en architectonische waarde benoemd tot Rijksmonument. Twee fabrieken produceerden strokarton, het derde gebouw was een groentedrogerij. Op 2 februari 1900 kreeg de Coöp. Stroocartonfabriek ’De Toekomst’ haar eerste hinderwetvergunning. 68 jaar later waren de fabrieken failliet. In 1964 deed H.J. Schoenmaker een poging de malaise in de strokartonafzet af te wenden. Hij wilde een papierfabriek beginnen en
vroeg voor ’De Toekomst’ een bijpassende wijzigingsvergunning aan. Die nieuwe fabriek heeft nooit gedraaid. Wel werd de bedenker van de papierfabriek, tevens handelaar in roerende goederen, eigenaar van het hele complex. Schoenmaker kreeg voor elkaar dat in het bestemmingsplan de zwaarste industriezonering (categorie A) werd opgenomen voor zijn bezit. Ook bouwde hij in 1970 twee grote opslagloodsen naast de voormalige groentedrogerij. „Achteraf beredeneerd hebben de toenmalige gemeente Midwolda (tegenwoordig Scheemda-red) en de provincie te lang gehoopt dat Schoenmaker nieuw economisch elan in deze regio zou brengen”, zegt Robert van der Burgh, stafmedewerker van de gemeente Scheemda. De teloorgang van een complete industrie, de hoge werkloosheid in het noorden en de behoefte aan zakelijke investeringen maakten dat alle bestuurders de ideeën van Schoenmaker, variërend van seniorenwoningen tot een industrieel museum, het voordeel van de twijfel gaven. Van der Burgh: „Het is een prachtig landelijk gebied naast de A7 van Groningen naar Duitsland. Menig projectontwikkelaar meldde zich, al dan niet samen met de >>
17
HandHaving 2003 #3
Scheemda steekt de nek uit
De groep die zich heeft ontfermd over ’De Toekomst’. V.l.n.r: Harry Salomons (Demolis), Kees Huizinga, Marjan van der Veen (VROM), Hans van den Biggelaar (provincie), Ruud Engels (VROM), Robert van der Burgh (gemeente), Martin Klooster (DHV), Frans Vos (politie) en Otto Huisman (provincie).
eigenaar. Er werd continu wel gepraat over herbestemming van het terrein en de gebouwen: woningen, bedrijven, een recreatiepark. Alles passeerde de revue.” Eerst onschuldig Tijdens dat eindeloze praten over kansrijke plannen benutte Schoenmaker zijn bezit. „Hij handelde in van alles, maar vooral oude drukpersen. Er ging veel de grens over en er kwam veel binnen. Al die machines of machineonderdelen werden daar opgeslagen. Dat leek in het begin redelijk onschuldig.” Naast de groeiende opslag gebeurde er echter niets. Onderhoud bleef ach-
terwege, verval trad op. De opslag van drukpersrollen, tandwielkasten, scheepsmotoren, tractoren en later ook puin, vaten en afvalhout strekte zich uiteindelijk uit rondom de gebouwen. In de jaren tachtig trad de politie voor het eerst op wegens de illegale opslag van schroot en andere niet vergunde activiteiten. „Er kwamen meldingen over rondscharrelende jongeren. Er werd aan auto’s gesleuteld. We zagen goederen waarvan we ons afvroegen, mag dat hier allemaal wel door elkaar staan?, herinnert politieman Frans Vos zich. In 1993 werd Schoenmaker veroordeeld voor illegale opslag van schroot en kwamen er ook de eerste geluiden binnen over
HandHaving 2003 #3
Strafrecht doet niet mee
18
Omdat de eigenaar niet heeft voldaan aan de zorgplichtbepalingen uit de Wet milieubeheer, kunnen gemeente en provincie bestuursrechtelijk ingrijpen. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft laten weten de mogelijke veroorzaker van het gezondheidsrisico vooralsnog niet stafrechtelijk te zullen vervolgen. Van der Burgh: „Volgens het OM moet eerst de bestuursrechtelijke route aan bod komen. Daarna wordt mogelijk strafrechtelijk opgetreden. Op dit moment heeft ’De Toekomst’ bij het OM geen hoge prioriteit.” De bestuursrechtelijke handhaving gaat echter niet verder dan het opheffen van de asbestvervuiling (gemeente) en het ontmantelen van
de milieu-inrichting (provincie). „We strippen de gebouwen en hebben enkele gevaarlijke muren weggehaald als dat in verband met de asbestsanering noodzakelijk was. Maar we mogen verder niet slopen, ook al staan delen van de panden op instorten”, schetst jurist Engels van de VROM-Inspectie het dilemma waar de werkgroep voor staat. Eigenlijk willen de overheden dat de gebouwen, uitgezonderd het monument, worden gesloopt om alle verdere risico’s uit te sluiten. Daarvoor studeert Scheemda op een bestuursrechtelijke aanpak. Nadeel is dat de eigenaar dan termijnen krijgt om aan de wet te voldoen, waardoor het veel tijd vergt.
vervuiling en onveiligheid. Maar de behoefte om de karakteristieke gebouwen en het terrein een mooie nieuwe bestemming te geven won het nog van de groeiende argwaan over de feitelijke situatie. Dat was ook ’te danken’ aan Schoenmaker zelf. „Het is een patriarch. Een waardige uitstraling, ook innemend, vriendelijk, een tikje excentriek”, omschrijft Ruud Engels, jurist bij de VROMInspectie, de grootgrondbezitter. „Dit type ideeënrijke ondernemer is doorgaans bereid tot overleg. Er worden haalbaarheidsonderzoeken gehouden, er is een studie voor restauratie, iemand bedenkt een woonwijkje. Er was, kortom, altijd een reden, om nog te wachten met ingrijpen”, verklaart Otto Huisman van de Provincie Groningen. Weinig wrakken Daar kwam bij dat de provincie Groningen al in 1992 had geconstateerd dat Scheemda het bevoegd gezag had omdat er door de provincie minder dan vijf autowrakken in de loodsen waren geteld. Die conclusie zat de gemeente niet lekker. Tien jaar later zeggen Huisman van de provincie en Van der Burgh van de gemeente broederlijk dat er inderdaad is ’getafeltennist‘. Huisman: „Het is een belevingskwestie waarbij beide partijen natuurlijk ook naar de eigen bestuurder en de mogelijkheden keken. Wij stonden inderdaad niet te trappelen, want vonden dat Scheemda de zaak had laten sloffen.” Scheemda op haar beurt vond dat de provincie haar verantwoordelijkheid niet nam toen de
Een van de twee loodsen naast de groentedrogerij is al grotendeels ontruimd.
Beren op de weg Lastig voor de gemeente was dat het samen met de eigenaar zoeken naar herbestemmingen het gedogen had veroorzaakt. Van de ene of de andere dag keihard ingrijpen kon resulteren in een juridische boemerang. „We zagen veel beren op de weg. De risico’s van handhaving waren eigenlijk voor ons niet goed meer te overzien”, zegt Van der Burgh eerlijk. Daarom werd in het najaar van 2001 de VROM-Inspectie geconsulteerd. Marjan van der Veen vertelt dat de kennismaking met ’De Toekomst‘ indruk maakte „Bijna surrealistisch. Industriële trots samen met dertig jaar verval, temidden van voortwoekerende natuur en vervuiling.” Gemeente en Inspectie besloten eerst de omvang en aard van het probleem precies vast te stellen, zodat de discussie daarover kon verstommen. De gemeente formeerde tevens een brede werkgroep met vertegenwoordigers van de Rijksdienst voor Monumentenzorg, het Openbaar Ministerie en de provincie. Kees Huizinga van de VROM-Inspectie: „Omdat iedereen een eigen oordeel
had over de mate van milieugevaar, moest daar eerst duidelijkheid over komen. Door een integrale benadering wilden we ook voorkomen dat de overheden weer naar elkaar zouden gaan wijzen.” Bevoegd gezag Onderzoek van DHV beantwoordde de vraag wie zich bevoegd gezag mocht noemen en of er gezien de vergunningen uit het verleden en de huidige activiteiten sprake was van één inrichting. Dat bleek het geval te zijn. De provincie is bevoegd gezag inzake de illegale opslag, het ontbreken van een milieuvergunning en de bodemvervuiling. Het instortingsgevaar van enkele gebouwen is een overtreding van de Woningwet en
daarbij geldt het bevoegde gezag van de gemeente. Scheemda stond ook aan de streep voor de asbestvervuiling, die op verzoek van de ingestelde werkgroep werd onderzocht door bureau Demolis. Hoewel het een quick scan betrof was het voor de specialisten zonneklaar: het vele niet hechtgebonden asbest vormt een acuut gevaar voor de volksgezondheid. Ook omdat er woningen grenzen aan twee van de drie fabrieken. Huizinga: „Een complete inventarisatie was ondoenlijk. De vezels vlogen je bij wijze van spreken om de oren. Er lag zoveel asbest dat direct ingrijpen noodzakelijk was.” Toen de uitslag van het onderzoek bekend werd, gelastte de VROMInspectie de gemeente om het terrein à la minuut met hekken af te sluiten. >>
De eerste 1500 ton Wie de neiging mocht hebben lacherig te doen over asbest als milieu- en gezondheidsvernietiger, vergaat het lachen snel als de landerijen van ’De Toekomst’ worden betreden. Het asbeststof ligt overal: op machines, op stapels oud ijzer, op kozijnen, op de grond, in het gras. Een hoop stenen ziet letterlijk wit van de gevreesde vezel. Als we een opslagloods mogen doorkruisen via een zorgvuldig uitgestippeld en schoongemaakt paadje, begin je onbewust voorzichtig te ademen. Alsof je het asbest kunt ruiken. Het is bovendien onvoorstelbaar wat de eigenaar, ook al is het een handelaar, heeft weten te verzamelen aan
oudijzervarianten. Overal waar je kijkt ligt iets groots. Elk stuk schroot moet voorzichtig worden opgepakt, want stofwolken mogen niet, en wordt zorgvuldig gereinigd in een dompelbad. De vrachtwagens rijden door een ’zwembadje’ voordat ze het terrein verlaten. Na twee maanden is op deze wijze ruim 1500 ton schroot afgevoerd. Toezichthouder Harry Salomons waagt zich niet aan een voorspelling hoeveel tonnen er nog kunnen volgen. „Er blijkt steeds meer te liggen dan je in eerste instantie inschat. Ik heb Roombeek in Enschede gedaan. Dat was enorm. Dit ook.”
19
HandHaving 2003 #3
omvang van het milieuovertredingen daar wel om vroeg. Intussen vorderde de teloorgang van ’De Toekomst’. Van der Burgh: „Vooral de laatste jaren gingen de gebouwen snel achteruit. Muren vielen om, bomen groeiden door de daken. Her en der lag schroot. We namen aan dat de bodem ook flink was vervuild, oudere jongeren bivakkeerden er illegaal, er speelden kinderen.”
Alle ruimten van de voormalige strokartonfabrieken liggen vol asbeststof. Op sommige plaatsen zijn asbestvrije paden gemaakt.
hok. „Het bracht ons meteen goed bij de les. In die zin was het een geschenk.” Ook de bestuurders werden keihard op de feiten gedrukt en spraken af gezamenlijk en integraal op te trekken. Van der Burgh: „De gemeente begon te beseffen dat ze er toch niet alleen voor stond. Ons verzoek was dat ieder zijn deel zou doen en dat niemand zou afhaken als het tegen zit.” Eerst was de eigenaar aan bod om de vervuiling te verwijderen. Na een verzoek daartoe van de gemeente en een bevel van de provincie het illegale schroot weg te halen, startte Schoenmaker op geheel eigen wijze met de grote schoonmaak. Kees Huizinga: „Op papier leek het Geschenk nog een serieus verhaal. Maar de Nu, ruim twee jaar later zeggen alle praktijk was de vloer aanvegen en betrokkenen in de projectgroep ’De dan zeggen dat het schoon is.” Toekomst’ dat de enorme partij asbest Voortdurend moest toezichthouder fungeerde als knuppel in het hoenderHarry Salomons van Demolis constateren dat de asbestsanering niet naar behoren werd uitgevoerd en bijna constant was de gemeente daarover met de eigenaar in gesprek. Eind vorig jaar was het geduld van de handhavers De operatie ’De Toekomst’ wordt op. Het college van Scheemda bekeek gecoördineerd door Robert van der het terrein en overwoog bestuursBurgh van de gemeente Scheemda. dwang. Maar niet voordat er met Hij wordt bijgestaan door een werkprovincie en rijksoverheid afspraken groep die maandelijks de lopende waren gemaakt over de risico’s van de zaken bespreekt en adviezen geeft. verdere (financiële) afhandeling. Van Die werkgroep bestaat uit Kees der Burgh: „Daar hebben de andere Huizinga en Ruud Engels (VROMpartijen duidelijk gemaakt dat ze ons Inspectie), Otto Huisman en Hans van de Biggelaar (Provincie Groningen). door dik en dun zullen blijven steunen, zowel met expertise als eventueel met Organisatorische ondersteuning komt van Martin Klooster (DHV). De asbest- fondsen als dat nodig is.” Toen de eigenaar weigerde een nieuw plan van sanering wordt begeleid door Harry aanpak in te dienen, besloot Scheemda Salomons (Demolis) en uitgevoerd op 9 januari via bestuursdwang dan door AVR-MCS uit Stadskanaal. Dat viel Scheemda aanvankelijk nogal koud op het dak, vertelt Van der Burgh. „We voelden ons een beetje in de steek gelaten door de anderen: het was niet terecht dat wij als enigen de nek moesten uitsteken. We wilden niet over één nacht ijs gaan, maar eerst juridische zekerheden met betrekking tot de te nemen bestuursrechtelijke maatregelen inbouwen. Dat hebben we overigens ook gedaan.” Marjan van der Veen brengt daar tegenin dat het risico te groot was om „verder ook nog maar een dag te verzuimen. Natuurlijk was het een hard gelag, maar dat terrein moest worden afgesloten.”
HandHaving 2003 #3
Werkgroep
20
ook de sanering verder zelf uit te voeren. De provincie had intussen een last onder dwangsom opgelegd wegens het niet verwijderen van het schroot. Eerste factuur De verwachting is dat de directe kosten van de asbestsanering van een paar miljoen euro verhaald kunnen worden. Wat betreft de overige kosten is men daar niet zeker van. Van der Burgh: „De eigenaar is vermogend. Het terrein heeft natuurlijk ook een waarde en het schoongemaakte schroot levert nog wat geld op. Het is echter de vraag of we als gemeente alle procedurekosten kunnen verhalen. En dan praten we nu alleen over het schroot en het asbest. Straks kunnen we pas precies nagaan hoe het is gesteld met de bodem. De vooruitzichten daarvan zijn niet gunstig.” De eigenaar heeft echter geen bezwaar aangetekend tegen het toepassen van bestuursdwang waarmee die maatregelen in ieder geval onherroepelijk zijn geworden. Het laatste goede nieuws is bovendien dat eerste facturen van de asbestsanering van enkele honderdduizenden euro’s keurig door Schoenmaker zijn betaald... Nadere inlichtingen: Robert van der Burgh, gemeente Scheemda, tel. 0597 - 59 53 09; Kees Huizinga, VROMInspectie, tel. 050 - 599 27 00; Harry Salomons, Demolis, tel. 0592 - 61 36 72; Otto Huisman, Provincie Groningen, tel. 050 - 316 45 32 Tekst: Hans Oosterhof Foto’s: Ferdinand van der Duin
Bijna 8000 statushouders wachten op een eigen woning.
Statushouders voor 1 juli onder een eigen dak Statushouders zijn voormalige asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen. Om een snelle integratie te bevorderen, hebben statushouders de status ’urgent’ in de Huisvestingswet. Dat betekent dat gemeenten naar rato van het aantal inwoners een deel van hun woningvoorraad bij voorrang beschikbaar moeten stellen aan statushouders. Hoeveel statushouders ze moeten opnemen wordt elk half jaar bepaald op basis van de instroom van asielzoekers en de afgifte van statussen. De twaalf provincies en de zeven besturen van de zogenoemde kaderwetgebieden (regio’s als Haaglanden en het knooppunt Arnhem-Nijmegen-red) houden toezicht of gemeenten de gevraagde woningen inderdaad leveren. Zij doen dat op basis van de cijfers van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA). De VROM-Inspectie heeft het tweedelijnstoezicht. Vorig jaar spraken de VROM-minister Henk Kamp en
minister Hilbrand Nawijn van Vreemdelingenzaken en Integratie af dat de achterstand van circa 6500 woningen per 1 juli moet zijn weggewerkt. In december 2002 zijn provincies en gemeenten per brief nadrukkelijk aan deze verplichting herinnerd en er is controle door de VROM-Inspectie aangekondigd. „In juli maken we de balans op”, meldt Eric Beerens van de VROMInspectie. „Dan wordt bekeken in hoeverre de provincies en de aangewezen kaderwetgebieden nalatige gemeenten hebben gesommeerd voldoende woningen beschikbaar te stellen aan het COA.” Geen uitzondering Dat de inhaalslag niet overal soepel verloopt, blijkt uit een brief die minister Kamp vorige maand stuurde naar Gedeputeerde Staten van NoordBrabant. In deze provincie is de achterstand relatief hoger dan in andere provincies. Het aantal status-
houders dat wacht op woonruimte is in Brabant zelfs gestegen van 1085 in 2002 naar 1275 begin dit jaar. Het provinciebestuur heeft de 15 slechtst presterende gemeenten aangepakt. Brabant wil de overige 24 gemeenten met een achterstand vooralsnog echter niet op de huid zitten omdat Gedeputeerde Staten de taakstelling te fors vindt en realisatie per 1 juli niet realistisch acht. Kamp laat echter weten vast te houden aan zijn eis. Hij raadt Brabant aan hem te volgen. ’Ik acht geen redenen aanwezig dat Gedeputeerde Staten van NoordBrabant, vergeleken met andere toezichthouders, een beperktere inspanning zou mogen leveren’, aldus de brief. Via artikel 60e van de Huisvestingswet kunnen provincies alsnog zorgen dat er voldoende woningen voor statushouders worden vrijgegeven. Dit artikel geeft de provincie namelijk de mogelijkheid deze taak over te nemen van burgemeester en wethouders. Nadere inlichtingen: Eric Beerens, VROM-Inspectie, tel. 040 - 265 29 11 Tekst: Hans Oosterhof Foto: ANP
21
HandHaving 2003 #3
VROM-minister Henk Kamp maakt werk van het snel onderdak brengen van statushouders. Deze groep woningzoekenden heeft het predikaat ’urgent’ in de Huisvestingswet en daarom moeten er bij voorrang woningen voor worden vrijgemaakt. Gemeenten bieden statushouders echter onvoldoende woonruimte. Daardoor is er een achterstand van 8.000 woningzoekenden. Kamp wil dat probleem per 1 juli aanstaande opgelost hebben.
Driessen: ’Elkaar scherp toetsen is heel goed’
HandHaving 2003 #3
Hij schuwt de publieke schandpaal niet, trekt de aandacht met spraakmakende dwangsommen en reorganiseerde de handhaving in het gouvernement. In korte tijd wist hij het beeld van inschikkelijke provinciebestuurders weg te poetsen. Gedeputeerde Ger Driessen (CDA) heeft Limburg inmiddels zelfs een imago van vasthoudendheid bezorgd. „Je moet eerst de spelregels helder uitleggen. Dan weet iedereen waar ze zich aan moeten houden.”
22
Het provinciekantoor, in Limburg gouvernement geheten, ligt als een onneembaar fort aan de Maas. Straalt het gebouw geslotenheid uit, het Limburgse handhavingsbeleid is onder gedeputeerde Ger Driessen (CDA) veel transparanter geworden. Helderheid vooraf én achteraf, lijkt zijn motto. Zo bijt Limburg het spits af met het openbaar maken van hardnekkige overtreders van milieuvergunningen. Die staan ingaande deze maand met naam en toenaam op
internet. Het komt meer voor dat de overheid bedrijven die veel milieuklachten veroorzaken bekend maakt. Maar publicatie van de naam, ná waarschuwingen en aanmaningen, is nieuw. Werkgevers ervaren het als nagelen aan de publieke schandpaal. „Ach”, nuanceert Driessen, „onlangs hoorde ik op een bijeenkomst met diezelfde ondernemers een gematigder geluid. Men ziet het concurrentievoordeel. Publicatie treft immers vooral ondernemingen die zich niet
houden aan de norm. In de Verenigde Staten is deze vorm van openbaarheid overigens heel gewoon.” Limburg maakt dwangsombeschikkingen al enige jaren openbaar. Soms volgen dan tegenreacties. Zo gebruikte een getroffene hetzelfde e-mailbestand als dat van de provincie. Driessen: „Ja, dat hebben wij hem gegeven. Daar doen wij niet moeilijk over. Er mag ruimte zijn voor weerwoord. Bij plaatsing van hardnekkige overtreders op internet ligt dat net even anders. We zijn dan al een tijdje bezig met het bedrijf. De fase van weerwoord is dan gepasseerd. Wel zitten er vijf dagen tussen ons voornemen en de feitelijke publicatie. Voor het bedrijf is dat een soort laatste kans.”
Herijking Driessen nam in 2001 de portefeuille Handhaving onverwacht over van zijn voorganger Constant de Waal die tussentijds moest aftreden. De gedeputeerde nam zich voor de handhaving anders te organiseren. Dat die ’herijking’ in korte tijd zijn beslag kreeg, is mede te danken aan het ambtelijk apparaat, benadrukt Driessen. Er lag al een onderzoek met aanbevelingen over de interne organisatie van het toezicht, met name het scheiden van de afdeling Vergunningen en Handhaving. Doel van de herijking is bevorderen van normconform gedrag. Voortaan is de handhaving een drietrapsraket. Na het constateren van een overtreding volgt één waarschuwing. Is na de hercontrole de overtreding niet ongedaan gemaakt, dan zetten we sancties in. Laatste ’hulpmiddel’ op de weg naar normconform gedrag is openbaar maken van de naam van het bedrijf. Een gedurfd vormgegeven brochure ’Zo zijn onze manieren’ verduidelijkt de methode voor bedrijfsleven en burgers. Dwangsom De nieuwe stijl van optreden leidt tot het vaker inzetten van een last onder dwangsom. Op de vraag wat dit heeft opgeleverd, aarzelt Driessen even. „Het gaat ons niet om de hoogte of hoeveelheid aan dwangsommen. Ook niet of wij drie of vier keer per jaar een bedrijf controleren. Je zou daaruit zelfs kunnen afleiden dat Limburg het helemaal niet goed doet. Nee, het gaat mij om normconform
gedrag. Een last onder dwangsom is een middel om dat te bereiken, niet het doel.” Om aan te tonen dat de handhaving echt intensiever is, volgen dan toch de getallen: in 2001 bedroeg het totaal aan dwangsommen € 36.000,- in 2002 1,9 miljoen euro. Momenteel lopen er veertig dwangsomprocedures. Ruggensteun Aanvankelijk proefde Driessen ongeloof op de afdeling Handhaving. „Men dacht waarschijnlijk: ’dat zegt-ie wel, maar hij doet het toch niet.” Toen duidelijk werd dat de bestuurders wel degelijk investeerden in mensen en middelen, brokkelde het ongeloof af. „In plaats van het schrijfblok ging er een laptop mee naar de bedrijfcontroles. Toen ging men overstag.” Inmiddels is de afdeling volledig geautomatiseerd en voorzien van de kwaliteitsnorm ISO 9001: 2000. De herijking is niet vrijblijvend voor de toezichthouders. „We hebben gezegd: fouten mogen, mits daarvan wordt geleerd.” Voor de herijking is een half miljoen euro vrijgemaakt. Negen extra mensen brengt het totaal op 35 directe toezichthouders voor circa 400 grote en 2000 kleine bedrijven. Hoe het gouvernement nu over toezicht en handhaving denkt is ook politiek duidelijk: de provinciale staten hebben de herijking expliciet goedgekeurd. Eendimensionaal Tot zover legt Driessen op kalme toon uit waarom hij tot de herijking heeft besloten. De rasbestuurder schiet ech-
ter uit zijn slof als de samenwerking met de rijksoverheid in beeld komt. Die is er bijvoorbeeld bij Edelchemie in Panheel. Dit bedrijf claimt met een revolutionair proces gevaarlijk chemisch afval tot nul te kunnen reduceren. Intussen is de onderneming echter vooral een illegale opslagplaats van gevaarlijk afval. De provincie heeft Edelchemie onlangs een dwangsom van 9 miljoen euro opgelegd als de troep niet binnen zes maanden is opgeruimd. De VROMInspectie pleitte eerder voor onmiddellijke sluiting. Begin dit jaar voerden toezichthouders van verschillende instanties, waaronder de VROMInspectie, een gezamenlijke bedrijfscontrole uit. De samenwerking met de VROMInspectie is Driessen niet goed bekomen. Met stemverheffing: „De VROM-Inspectie komt langs en je vertelt over hoe de zaken er voor staan en hoe je ze aanpakt. De volgende dag ligt er dan een brief met een aanmaning. Zij verantwoordt zich achteraf met het schrijven van brieven. Mocht de minister er naar vragen, dan heeft de Inspecteur zich afgedekt. Dat vind ik hemeltergend.” Driessen betoogt dat een rijksoverheid vanuit het tweedelijnstoezicht uiteraard mag ingrijpen. „Maar de provincie wil haar eigen traject afwerken. Ik zit hier immers voor een bestuurlijke oplossing en moet me ook op dat vlak verantwoorden. Wat ik bij de Inspectie zie is eendimensionaal denken. De wereld is nu eenmaal niet in één keer te veranderen. Hoe het bestuurlijk in elkaar steekt, lijkt er >>
23
HandHaving 2003 #3
Ger Driessen: „Publicatie van hardnekkige overtreders treft degene die zich niet normconform gedragen.”
’Hoe het bestuurlijk in elkaar steekt, lijkt er niet toe te doen. Daar heb ik echt een hekel aan’
HandHaving 2003 #3
niet toe te doen. Daar heb ik echt een hekel aan.”
24
Veiligheid De kritiek op te lankmoedige handhaving trekt Driessen zich aan. Hij geeft een voorbeeld. „Een paar jaar geleden ontsnapte blauwzuurgas bij ACN, een bedrijfsonderdeel van DSM. De Inspectie beval de fabriek stil te leggen. We hebben toen gezegd: dat doen we niet. Vervolgens haalt VROM er een bedrijf bij dat de veiligheid bij ACN moet onderzoeken en dan blijkt twee jaar later dat de veiligheid niet in het geding is. Niet te geloven wat je dan een verwijten over je heen krijgt, ook al is het niet ons onderzoek geweest. Nou, ik had in een procedure wel eens willen uitvechten wat het gevolg was geweest als ACN was gesloten.” Hij zegt dat er ook niet te eenvoudig over handhaven moet worden gedacht. „Nee, ik geef dan geen voorrang aan economische argumenten. Veiligheid staat voorop. Maar er komt zo veel meer bij kijken dan eendimensionaal denken. Er zijn meer oplossingen dan sluiten.” Met een ander voorbeeld houdt hij de collega’s een spiegel voor. „Het storten door de rijksoverheid van verontreinigde bagger in de Rijkelse Bemden, een natuurgebied langs de Maas. De Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft het onderzocht en iedereen schijnt het goed te hebben gedaan. Als wij het via dwangsommen niet in de handhaving hadden gebracht, had er nooit een haan naar gekraaid. We hebben de Staat nota bene met dwangsommen gedreigd!” Al is Driessen voorzitter van het
Bestuurlijk Handhavingsoverleg, hij vindt dat handhavers en bestuurders elkaar de maat mogen nemen. „Realistisch scherp houden. Elkaar toetsen is heel goed. Overigens kom ik de VROM-Inspectie bij de Sephoverleggen zelden tegen. Dat is jammer. Ik hoor liever vooraf wat de spelregels zijn, dan achteraf de verwijten wat we allemaal niet goed doen.” Milieubrigades De herijking die de provinciale organisatie heeft doorgemaakt, ziet Driessen ook graag doorgevoerd bij de Limburgse gemeenten. „Er is een geweldige versnippering in de gemeentehuizen. Als de provincie in 2005 inderdaad de sturende rol volledig op zich neemt in de milieuhandhaving, dan zie ik graag feitelijke samenwerking ontstaan tussen gemeenten. We zijn daar hard mee bezig. Het komend half jaar houden we in een tiental herijkingsgebieden sessies met de gemeenten. De provincie faciliteert dit proces.” Op de zogenoemde bovenregionale schaal moet de samenwerking ook beter van de grond komen, bepleit Driessen. „Organisaties als waterschappen, AID en het eerstelijnstoezicht van de VROM-Inspectie moeten gaan samenwerken in milieubrigades. Ook de provincie draait daar dan in mee, zonder het primaat te hebben.” Wat Driessen betreft mag de eigen afdeling Handhaving los komen te staan van de provinciale organisatie. „In de ideale situatie ontstaat dan wisselwerking tussen beide schaalniveaus. De samenwerking zou ook
verder moeten gaan dan alleen de Wet milieubeheer. Het rode, blauwe en groene kleurspoor en veiligheid kunnen dan eindelijk echt integraal worden opgepakt.” Wil het serieus wat worden met de professionalisering, dan is draagvlak nodig. Driessen: „Samenwerking zorgt voor kritische massa. Die heeft ook recht op duurzame financiële ondersteuning. Dit zeg ik bewust voor de goede verstaander in ‘politiek’ Den Haag.” Testament Met voorgaand vergezicht levert Driessen ook een beetje zijn bestuurlijk testament af. Althans voor de handhaving. In het nieuwe college van Gedeputeerde Staten krijgt hij de portefeuille Ruimtelijke ontwikkeling. Neemt hij wat mee van het gedachtegoed van handhaving? „In de ruimtelijke ordening heeft de provincie weinig concrete zeggenschap. Ik denk ook meer aan het vergroten van de mogelijkheden in ruimtelijke ontwikkelingen. Minder hier in het gouvernement bepalen of de burger in Mook een schuurtje mag bouwen. En heel kritisch kijken naar de overmaat aan regels en waar mogelijk kappen. Daar zijn handhavers ook mee geholpen.” Nadere inlichtingen: Ger Driessen, provincie Limburg, tel. 043 - 389 99 99,
[email protected] Tekst: Nicoline Elsink Foto’s: Studio Ramaekers
Shakira Oranje, Groendesk
Specialist
Wat houdt het werk in: De AID Groendesk is het centrale meldpunt voor mogelijke overtredingen van wet- en regelgeving Natuurbescherming. Mijn collega Tamara van Jaarsveld en ik zetten de meldingen uit in ons netwerk van controleurs. Gaat het over beschermde dieren dan gaan onze eigen regiocontroleurs erop af. In andere gevallen is het de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming, de politie of de provincie. Daarnaast beantwoorden wij juridische vragen over groene wetten. Motivatie: Tijdens mijn studie dierhouderij was ik al geïnteresseerd in diersoorten. Ik vind het ontzettend leuk die interesse te kunnen combineren met deze baan. Ik ben hier begonnen toen de nieuwe Flora- en Faunawet net van kracht werd. Toen zijn we drie maanden intensief bezig geweest met wat deze wet voor de AID betekent en dan vooral voor de handhaving. Inmiddels hebben we een lijst met 75 meest gestelde vragen en antwoorden. Ook onze opslagruimte met inbeslaggenomen producten, zoals deze olifantenkruk met zebrahuid, is inmiddels omvangrijk. Succes: Vorig jaar schoot het aantal meldingen omhoog naar 2500. Voor dit jaar zitten we al op 600 meldingen. Die bekendheid hebben we zelf mede gerealiseerd door met een informatiekraam met inbeslaggenomen producten heel veel bijeenkomsten aan te doen. Teleurstelling: Het is onduidelijk of de tijdelijke arbeidscontracten van mij en mijn collega de huidige rijksbezuinigingen overleven. Ik wil graag blijven, want ik ben vanaf het begin bij de Groendesk betrokken.
25
HandHaving 2003 #3
Foto: Marco Bakker
„Ik wil geen one man show. Ik wil op de foto met de collega’s die Hilversum er bovenop hebben geholpen”, aldus Tom Burgers. Hij is de tweede van links achterste rij, in de donkerblauwe trui.
Hilversum: van chaos naar voorbeeld
HandHaving 2003 #3
Tot twee maal toe velde de VROM-Inspectie een vernietigend oordeel over Hilversum. De administratie was een chaos, het toezicht ver onder de maat. Hilversum liet het er niet bij zitten. Eind 2001 won deze gemeente de eerste prijs in een wedstrijd van ’Handhaven op niveau’ en vorige maand werden bij een nazorgcontrole door VROM zevens en achten uitgedeeld. Hilversum is er weer helemaal bovenop.
26
Bij de gemeente Hilversum heerst chaos, zo rapporteerde de VROMInspectie in 1997. En ook in 2000. Er was een wirwar van meer dan 130 bestemmingsplannen. Vaak flink verouderd, tot van voor 1945 aan toe. Voor het verlenen van bouwvergunningen ontbrak een actuele administratie. De registratie van aanvragen was zo gebrekkig dat de VROMInspectie zelfs geen kans zag om daaruit voor haar onderzoek een aselecte steekproef te trekken. Dossiers waren over vele afdelingen verspreid, vaak incompleet en regelmatig onvindbaar. Het overschrijden van de termijnen voor de vergunningverlening was eerder regel dan uitzondering. De rol van de welstandcommissie was mistig en over technische toetsing en uitgevoerde controles op de bouwplaats was in de dossiers weinig terug te vinden. De rapportages stemden niet vrolijk: slordig omspringen met asbest, geen adequaat rampenplan, niet structureel
handhaven maar alleen op basis van het piepsysteem, aanschrijvingen alleen op grond van signalen en klachten enz. Kortom, er was veel mis in Hilversum. Nieuw tempo Tom Burgers, hoofd van de afdeling Bouwen, Wonen en Milieu in Hilversum zegt dat het oordeel van de VROM-Inspectie klopte. „De rapportages waren juist. De boel was hier niet geregeld, dat zat heel diep in de organisatiecultuur. Ik zat hier net een maand toen de Inspectie in 2000 langskwam. Toen heb ik op 70 tot 80 procent van de vragen waarvan ik zeker wist dat ik ja behoorde te zeggen inderdaad nee moeten antwoorden.” Maar het inspectierapport bleek ook een goed ijkpunt voor verbeteringen. „Wethouders hebben hun tanden in de zaak gezet. Voor controle en handhaving bij Milieu, Bouwen en Brandweer kregen we er 8,5 formatieplaatsen bij op een totaal van 55.
Nu hebben we een geoliede organisatie en vooral ook een ijzersterk team. Medewerkers zijn bijgeschoold.” Er waren enkele medewerkers die het nieuwe tempo of de veranderingen in de organisatie niet aankonden. Die zijn inmiddels vertrokken. Op orde In de zonnige werkkamer in Hilversum zijn de bureaus vrijwel leeg. Het gaat hier om het ’empty desk-principe’, een direct gevolg van de eerder geconstateerde administratieve chaos. Burgers: „Alle binnenkomende stukken moet je meteen administreren. Het vraagt discipline, maar het levert veel tijdwinst op.” Hij wijst op de grote nieuwe archiefkasten. „Iedereen heeft nu zo’n kast, steeds op dezelfde wijze ingedeeld. Als iemand een dag weg is, moeten collega’s de stukken gewoon kunnen vinden.” Bij zijn aantreden constateerde Burgers dat veel medewerkers zelfs geen kasten hadden. De een had wat oude planken op bakstenen gestapeld, de ander had de dossiers metershoog op het bureau liggen. Burgers: „Dat past niet bij een professionele organisatie. Je kunt niet tegen een klant zeggen: kom later maar terug, want ik kan de stukken niet vinden.”
Wat wel en niet Voorbeelden als Enschede en Volendam, de instortende parkeergarage in Tiel en de schouwburg in Hoorn noemt Burgers ’haast te flauw om op te noemen’. „Maar open deuren of niet. Ze illustreren wel dat als het misgaat, het vaak ook goed misgaat. Onze inwoners moeten erop kunnen vertrouwen dat de gemeente haar zaken in ieder geval goed op een rijtje heeft.” Volgens Burgers draaide de weg terug omhoog in Hilversum vooral om een administratieve verbetering en duidelijke werkafspraken. „Wie doet wat in een organisatie en hoe liggen de verbanden onderling? Vooral dat laatste wordt vaak vergeten. Daar heb ik met collega’s die hier soms al 20 jaar werkten vele discussies over gehad: wat doe jij nou precies wel en niet. En wie gaat er dan verder met dat dossier? Die processen moet je duidelijk maken. De uitkomst van de aanvraag van een bouwvergunning mag geen verrassing zijn.” Het mag volgens Burgers ook niet zo zijn dat de architect bij de gemeente speciaal naar Karel vraagt,
omdat die zo gemakkelijk is. „Een slecht getoetste bouwaanvraag brengt ook de controleur in de buitendienst in problemen.” Digitaal Een grote verworvenheid van het vernieuwde Hilversum is de digitalisering van de dossiers. Met de bouwdossiers is in 2001 begonnen. Burgers: „Een map in de kast raakt snel verouderd. Digitale systemen zijn onderhoudsvriendelijk en transparant. Iedereen in onze organisatie, tot aan het bestuur toe, kan nu alle processen bekijken. Alleen is het invoeren van zo’n systeem een heidens karwei.” De computer biedt veel administratieve ondersteuning. De planvorming gaat stap voor stap, aan de hand van diverse checklists. Afhankelijk van de uitkomst rolt daar een brief met een ondubbelzinnig antwoord uit. „Daarmee willen we continuïteit en eenduidigheid waarborgen”, zegt Burgers. Het bericht dat er in Hilversum weer serieus wordt gehandhaafd, dringt ook buiten de gemeente door. Hilversum organiseerde onlangs een seminar voor bouwers en architecten over het nieuwe Bouwbesluit en de nieuwe Woningwet. De zaal zat stampvol. „Je moet mensen duidelijk laten weten wat je verwacht. Elke burger wordt geacht de wet te kennen, maar als ik zelf niet eens weet wat er precies in het Bouwbesluit staat, hoe kan de burger die eens in zijn leven een serre laat bouwen dan alles weten?” De aannemer heeft er volgens Burgers geen baat bij om de opdrachtgever de
juiste informatie te geven. „Die wil gewoon beginnen met bouwen en als een controleur dat onverhoopt stillegt, gaat hij door met een andere klus. Wij zeggen: jij bent als bouwer medeverantwoordelijk. Als je die verantwoordelijkheid niet neemt, krijg je een dwangsom opgelegd. Dit gemeentelijke beleid is bij mijn weten tamelijk revolutionair.” De gemeente legt nu meer verantwoordelijkheid bij aanvragers van vergunningen. Burgers: „De kracht van onze verbeteringen is vooral dat we het zelf hebben gedaan. Daardoor is het draagvlak en de betrokkenheid groot.” De VROM-Inspectie laat bij monde van inspecteur Tjitske Harmannij weten dat de gemeente Hilversum nu aan de eisen voldoet. „Onlangs hebben we een zogenoemde nazorgcontrole uitgevoerd. De conclusie was ondermeer dat de gemeente onze aanbevelingen daadkrachtig heeft opgepakt en dat Hilversum op enkele terreinen nu zelfs een voorbeeld is voor anderen. Dat geldt zeker voor de toepassing van geautomatiseerde systemen.” Nadere inlichtingen: Tom Burgers, afdeling Bouwen, Wonen en Milieu, Hilversum, tel. 035 - 629 21 11 Tekst: Marion de Boo Foto: Margot Brakel
27
HandHaving 2003 #3
Hilversum is met bijna 85.000 inwoners een middelgrote gemeente. Burgers: „Mensen deden naar eer en geweten hun werk, maar alles was zo slecht geregeld. Kijk, een gemeente mag best soepel zijn met vergunningen voor dakkapellen, maar je moet daarin nog wel één lijn kunnen verdedigen, anders doet Jantje zus en Pietje zo. Willekeur en vrijblijvendheid zijn dodelijk voor valide toezicht.”
Soms moeten strikte milieuregels wijken voor gezondheid. Dat geldt voor vogelpest en MKZ-crisis.
Gedogen is geen uitzondering Milieuovertredingen gedogen mag alleen als het echt niet anders kan. Onderzoek van de VROM-Inspectie naar officiële gedoogbeschikkingen wijst echter uit dat één op de drie beschikkingen onterecht wordt afgegeven. „Er wordt niet onderbouwd of het milieu baat heeft bij dit gedogen.” ’Gedogen met Beschikkingen’ was een omvangrijk onderzoek dat een jaar in beslag nam, vertelt projectcoördinator Gerard Delsman van de VROMInspectie. Naast het bestuderen van 121 gedoogbeschikkingen en tientallen nota’s over gedogen van gemeenten en provincies is een workshop met deskundigen gehouden en zijn er bedrijven bezocht. Doel van het onderzoek was nagaan wat er is gerealiseerd van het gedoogbeleid dat in 1991 is
vastgesteld door VROM en of rekening wordt gehouden met de nota ’Grenzen aan gedogen’ van het ministerie van Justitie. Delsman: „Bij de beschikkingen van oktober 2000 tot oktober 2001, vielen de resultaten enerzijds reuze mee. Van gemeentes en provincies samen hadden we zeker een dikke 300 beschikkingen verwacht, maar we kwamen amper op de helft uit. VROM gaf in die periode twee gedoogbeschikkingen af.”
Van de onderzochte provinciale en gemeentelijke gedoogbeschikkingen bleek tweederde bovendien met voldoende expliciete gedoogredenen omkleed. Geen melding De keerzijde is dat het resterende eenderde deel onterecht is verstrekt. In 20% van alle 121 gedoogbeschikkingen is het milieu slechter af dan met een milieuvergunning of AMvB. Veel gedoogbeschikkingen voldoen volgens Delsman ook niet aan de procedurevoorschriften: er zijn geen derden gehoord en de beschikkingen zijn niet gemeld bij het Openbaar
HandHaving 2003 #3
Europa
28
Parallel aan het onderzoek van de VROM-Inspectie is door de Evaluatiecommissie Wet milieubeheer (ECWM) onderzocht in hoeverre het EG-recht het gedogen inperkt én in hoeverre Nederlandse wetten, regels en procedures in het milieurecht gedoogsituaties oproepen. De ECWM constateert dat Europa voor gedogen maar bitter weinig plaats biedt. Zo verplicht onder
meer artikel 14 van de IPPC-richtlijn lidstaten ervoor te zorgen dat bedrijven aan alle vergunningsvoorwaarden voldoen en stelt artikel 12 van de IPPC-richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging dat belangrijke installatieveranderingen niet zonder vergunningaanpassingen mogen plaatsvinden. De ECWM noemt met name het afvalstoffenrecht met zijn vele
onduidelijkheden en interpretatieverschillen moeilijk handhaafbaar en vindt dat algemene regels uitnodigen tot gedogen. Volgens de betrokken projectcoördinator Aris Valkenburg stelt de VROM-Directie Bestuurstaken van DGM de komende maanden een notitie op met voorstellen tot wijzigingen van de regelgeving.
Ministerie of de VROM-Inspectie. Van de ruim 500 gemeenten hebben er 300 niet gereageerd op het onderzoek. Van de resterende 200 hadden er 120 een eigen gedoogbeleid. Dat beleid bleek echter vaak meer van doen te hebben met handhavingsplannen dan met echt gedogen. Soms druist het eigen beleid in tegen landelijke afspraken, vertelt Delsman. „Sommige gemeentes noemen in hun beleidsnota’s passief gedogen zelfs nadrukkelijk toelaatbaar als de nationale regelgeving en het overgangsrecht tekort zouden schieten. Of als er gebrek is aan handhavingscapaciteit.” Bij de provinciale gedoogbeschikkingen valt het op dat er vaak obligate standaardzinnen worden gebruikt. „Er wordt echter niet onderbouwd of het milieu voldoende baat heeft bij de beschikking.” Noodverband Een verkeerde reden tot gedogen is tijdgebrek. Bedrijven zijn nogal eens te laat met vergunningaanvragen voor nieuwe activiteiten en dan worden de werkzaamheden gedoogd. Delsman heeft ook ervaren dat de wet regelmatig als richtsnoer wordt gebruikt of dat er angst is om te handhaven omdat het bevoegd gezag later aangesproken
kan worden op fouten. Een andere oorzaak is dat economische belangen prevaleren boven milieubelangen, wat soms nog eens versterkt wordt door belangenverstrengeling als overheden (mede)eigenaar zijn van stortplaatsen of energiecentrales. Maar natuurlijk komt het ook voor dat de wetgeving (nog) niet aansluit op een activiteit en er tijdelijk een noodverband wordt gelegd met een gedoogbeschikking. Om maar niet te spreken van vergunningprocedures die vertraging oplopen vanwege bezwaarmakers. Delsman: „De meeste oorzaken waren al bekend, maar welke serieus zijn of niet, werd niet altijd onderkend. Geregeld echter loop je aan tegen steeds langere vergunningprocedures. Als bijvoorbeeld binnen twee maanden ergens de milieuvergunning moet zijn aangepast, is dat technisch onmogelijk. Dat kost gewoon zes maanden. Ook zijn er soms zeer korte overgangstermijnen naar nieuwe wetgeving. Die maken gedogen bijna onvermijdelijk.” In de pas Een van de aanbevelingen is dan ook kritisch naar de vergunning- en meldingtermijnen te kijken. Of daar versoepeling in komt is een politieke
keuze, benadrukt Delsman. Ook moet het Nederlandse gedoogbeleid in de pas (blijven) lopen met Europese regelgeving. „Het EG-recht staat gedogen namelijk alleen toe als handhaven absoluut onmogelijk is of buitengewoon disproportioneel.” De operationele aanbevelingen om het gedogen aan banden te leggen zijn redelijk helder: Ga na in hoeverre de vergunning ruimte biedt voor experimenten. Belangrijk is ook dat bestuurders sterk in hun schoenen staan als een bedrijf ’vanwege de markt’ morgen al met een nieuw productieproces wil starten, terwijl bekend is dat een vergunningprocedure meer tijd kost. „Bestuurders moeten wijzen op het tijdig indienen van vergunningaanvragen, en het eigen gedoogbeleid consequent toepassen.” Ook wordt gepleit voor een calamiteitenregeling. Zo bleek bij de MKZ-crisis dat strikte milieuregels toch moesten wijken voor veiligheid en gezondheid. Nadere inlichtingen: Gerard Delsman en Aris Valkenburg, VROM-Inspectie Zuid-West, tel. 010 - 224 44 44,
[email protected] Tekst: Patrick Simon Foto’s: ANP
• Aanvaardbaar gedogen Een Duitse opdrachtgever brengt vijf Poolse landingsvaartuigen ter reparatie naar de scheepswerfhaven van Dodewaard. De werf gaat echter failliet en de zeer oude schepen blijven achter zonder eigenaar. Verslepen of reparatie brengt milieurisico’s met zich mee. Ter plekke slopen is het beste. Door de lange vergunningprocedures zou de sloop
echter niet kunnen worden voltooid vóór de jaarlijkse waterstijging. Ook dat is slecht voor het milieu. Hoewel in strijd met de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren wordt het onmiddellijk slopen gedoogd. • Onaanvaardbaar gedogen Nadat B&W van een Gelderse gemeente op 24 mei 2000 al een last onder dwangsom hadden verzonden
(met een onbekende begunstigingstermijn van waarschijnlijk enkele maanden) voor het houden van te veel dieren op een bedrijf, werd op 11 oktober wederom een forse overtreding geconstateerd. Op 30 oktober 2000 werd het bezwaarschrift ongegrond verklaard en tegelijk een nieuwe termijn gegeven tot 1 maart 2001. Opnieuw werd dus de overtreding voortgezet.
29
HandHaving 2003 #3
Wel en niet
Een school voor handhavers
HandHaving 2003 #3
Wie handhaver wil worden gaat naar de school van handhavers. Maar die bestaat niet. Wat wel bestaat is een labyrint van vaktechnische opleidingen waar in meer of mindere mate tips, trucs en algemene vaardigheden voor handhavers en toezichthouders aan bod komen. Meestal in mindere mate. De roep om betere scholing klinkt luider nu er ook politiek steviger wordt ingezet op effectieve handhaving.
30
De stuurgroep Handhaven op niveau, een initiatief van het Ministerie van Justitie, heeft zich ten doel gesteld de handhaving te professionaliseren. Daarvoor promoot de stuurgroep het zogenoemde programmatische handhaven. Stuurgroepvoorzitter Rein Welschen vatte dat hulpmiddel bondig samen tijdens een werkconferentie van de stuurgroep in Madurodam: „Programmatisch handhaven is de gewenste handhavingactiviteiten in een jaarprogramma stoppen en aan het eind van het jaar kijken wat er van terecht is gekomen en of het in de naleving iets heeft opgeleverd.” In aansluiting op het invoeren van programmatisch handhaven onderzoekt de stuurgroep ook in hoeverre er behoefte is aan betere opleidingen voor handhavers. Mocht die behoefte er zijn, dan wil de stuurgroep de ’vraag uit de markt’ aankaarten bij onderwijsinstellingen. De stuurgroep is daarin niet de enige, zo bleek tijdens de werkconferentie in Den
Haag. De jonge beroepsvereniging voor handhavers Vide heeft zich eveneens op (het gebrek aan) specifieke handhavingsopleidingen geworpen. Daarnaast onderzoekt het het gezamenlijke overleg van Rijksinspecties waar opleidingen of cursussen broodnodig zijn. Aangestipt Voordat de vraag werd opgeworpen of er een school voor handhavers moet komen en zo ja, wat voor school dat dan moet zijn, had de stuurgroep laten onderzoeken wat er momenteel aan handhavingopleidingen is. Dat onderzoek boekstaaft een algemene klacht in handhavingsland is: er is geen goed overzicht van opleidingen en vaak is onduidelijk in hoeverre er aandacht wordt besteed aan het ’vak’ handhaving. Uit de inventarisatie blijkt ook dat de gebieden milieu en veiligheid met hun vele technische opleidingen nog het beste af zijn. Ook het aantal trai-
ningen voor het handhaven van openbare orde groeit. Vrij algemeen is de werkwijze dat handhavers in de eigen organisatie worden (bij)geschoold, nadat ze een technische opleiding hebben gevolgd. „Een integrale opleiding tot handhaver is niet voorhanden. In de beroepsopleidingen worden alleen onderdelen van het vak aangestipt. De praktijk heeft echter wel behoefte aan geschoolde handhavers”, concludeerde Jan Reerink die de inventarisatie heeft gemaakt. Reerink stipte ook enkele initiatieven aan, zoals een Masteropleiding (zie kader) en de interne trainingen die de Samenwerkende Inspectie Academie wil opzetten voor Rijksinspecties. Reerink: „De Masteropleiding lijkt echter niet bedoeld om handhavers te bekwamen in noodzakelijke eigenschappen als vasthoudendheid en tactisch handelen. Dat is een opleiding waar op topniveau wordt gesproken over hoe het verder moet met handhaving.” Vak of niet Welschen betoogde dat handhaven een vak is dat je er niet even bij doet. De stuurgroepvoorzitter: „Een chemicus onderzoekt wekenlang een chemisch bedrijf. Hij vindt niets onoorbaars. Een politieagent vraagt gericht wat rond en komt zo op het spoor van een omvangrijke illegale export van gevaarlijke stoffen. Hoe gevaarlijk die stoffen zijn, weet de chemicus weer precies. Een handhaver is noch die chemicus, noch die agent. Hij zal die twee werelden in zijn vak moeten verenigen.”
Een tijdelijke klas met handhavers tijdens het eerste Vide-congres in Utrecht.
Deze visie werd tijdens de werkconferentie nauwelijks gedeeld. De overheid heeft ruim 300 handhavingstaken. Het is onzinnig al die taken in één opleiding onder te brengen, vond het gros van de deelnemers. Bovendien veranderen de wetten achter die honderden taken ook voortdurend. Wim Cormax, sectorhoofd handhaving en controle van de gemeente Delft: „Zelfs de toegespitste opleiding voor Buitengewoon Opsporings Ambtenaar (BOA) heeft veel elementen waar onze controleurs in de stad nooit mee in aanraking komen. Wat moeten zij met het hoofdstuk ’Omgaan met een vuurwapen’?” Ruggengraat De voorkeur ging uit naar gestructureerde, aanvullende opleidingen en
niet naar een complete, aparte school voor handhavers. „We zijn dan wel allemaal handhavers, we hebben toch zeer diverse taakvelden. De een is milieucontroleur en weet veel van de Wet milieubeheer, de ander is Arbo-arts worden en heeft dus een medische achtergrond”, meende Rolf de Groot, hoofd Enforcement en Integrity Division van de Autoriteit Financiële Markten. Onder het motto ’handhaven is een onderdeel van je vak’ werd er voor gepleit niet te streven naar een eenvormige opleiding. De Groot: „We hoeven niet allemaal hetzelfde te kunnen. De parkeercontroleur buffelt op straat, de ander pluist dossiers uit.” Algemeen was de roep in ieder geval veel aandacht te schenken aan de ruggengraat van de handhaver.
Jan Vogelenzang van de provincie Noord-Holland: „Het weerstaan van de druk of zelfs agressie in het veld en van bestuurders die eigenlijk liever niet ingrijpen is helaas universeel. Daar moeten we allemaal mee leren omgaan.” Nadere inlichtingen: Joost Burger, Handhaven op niveau, tel. 070 - 370 60 89 Het onderzoeksrapport over opleidingen voor handhavers is te downloaden van www.handhavenopniveau.nl Informatie over het themaproject opleidingen van Vide staat op www.videnet.nl Tekst: Hans Oosterhof Foto: NFP Photography
De Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in Den Haag start in september van dit jaar met een masteropleiding ’Regulation and Compliance’. De tweejarige deeltijdopleiding is nadrukkelijk bedoeld voor professionals in de handhaving. „Collega’s die bezig zijn met het maken van toezichtarrangementen of handhavingstrategieën of dat willen gaan doen”, omschrijft projectleider Martijn van der Steen een van de doelgroepen. „Het ontwerpen van politiek-maatschappelijk aanvaardbare en effectieve toezichtarrange-
menten is een van de kerncompetenties van deze leergang.” De verwachting is dat vooral leidinggevenden zich zullen aanmelden, want de leergang wil veel aandacht besteden aan het organiseren en begeleiden van toezichtorganisaties. Ook hopen de bedenkers van de opleiding dat senior beleidsmedewerkers van ministeries die belast zijn met aansturing van handhavende organisaties zich zullen aanmelden. Geestelijk vader van de masteropleiding is Ferdinand Mertens, inspecteur-generaal van de Inspectie voor
Verkeer en Waterstraat (IVW) Mertens is ook een van de kerndocenten die verantwoordelijk is voor de inhoud en kwaliteit van de opleiding. Andere kerndocenten zijn: L. Leeuw, hoofdinspecteur Inspectie van het Onderwijs; R. Visser, hoofd Expertisecentrum Rechtshandhaving en Ph. Eijlander, directeur Schoordijk Instituut. De masteropleiding duurt 80 weken met een gemiddelde studielast van 20 uur per week. De kosten bedragen € 34.500,-. Informatie: Martijn van der Steen, NSOB, tel. 070 - 302 49 10, www.nsob.nl. 31
HandHaving 2003 #3
Masters of ...
Intussen lekken de containers door
HandHaving 2003 #3
29 containers vol of halfvol oude roestige vaten met gevaarlijke chemisch afval staan nu bijna drie jaar weg te roesten op een kade in de Rotterdamse haven. Afkomstig uit New York, op weg naar Nigeria. Vermoedelijk om daar te worden gedumpt. Collega-handhavers uit de VS spannen zich in om de veroorzakers van dit milieugevaar achter de tralies te krijgen. Maar daarmee is het probleem nog niet opgelost.
32
Huib van Westen van de afdeling Afval van de VROM-Inspectie in Rotterdam betitelt de inhoud van de 29 containers in Rotterdam kernachtig: „Een echte smeerboel.” Op 27 november 2000 werd Van Westen geconfronteerd met deze partij goederen. De toenmalige Rijksverkeersinspectie (tegenwoordig Inspectie Verkeer en Waterstaat) meldde op die dag dat er op een containeroverslagbedrijf in Rotterdam een doorgeroeste container stond, waaruit een agressieve vloeistof lekte. „Dat het agressief was bleek uit het feit dat op de plaatsen waar de lekkage was de verf van de container afbladderde.” De handhavers maakten de container open. „We zagen een partij vaten in allerlei kleuren, soms met doodshoofdstickers. Ze roestten aan alle kanten. Er stond van alles door elkaar. Later bleek dat sommige goederen nooit samen geladen hadden mogen worden.” De lekkende container werd
meteen op een vloeistofdicht zeil gezet. Samen met het overslagbedrijf, DCMR en de Inspectie voor Verkeer en Waterstaat ging Van Westen aan de slag. De goederen bleken verscheept te zijn vanuit New York, maar nooit afgehaald. Al met al zitten er naar schatting 3000 verschillende chemische stoffen in de containers. Van Westen: „Het is lastig om het juridische bewijs te leveren dat alle stoffen ook afval zijn. Daarvoor zou je alle 3000 items uitgebreid moeten bemonsteren. Dat is verschrikkelijk duur.” Restpartijen Afzender van de vaten is het Amerikaanse Pyramid Chemicals uit Pennsylvania, een bedrijf dat al 49 jaar wereldwijd in restpartijen chemicaliën handelt. Als ontvanger stond een distributiebedrijf in Spijkenisse vermeld, een op- en overslagbedrijf van gevaarlijke stoffen met een dubieuze voorgeschiedenis. Van Westen: „In Spijkenisse zeiden ze dat de afzender,
met wie ze in het verleden zaken hadden gedaan, hun naam nu buiten hun medeweten had gebruikt. Daarom weigerden ze de zending.” Intussen tikten de opslagkosten door. In maart 2001 had de rederij al een bedrag van de afzender tegoed van € 350.000,- opslag-, verhuur- en transportkosten. Een paar maanden later was dit bedrijf failliet. Pyramid Chemicals liet vervolgens weten dat de ontvanger de containers terecht had geweigerd. „De containers moesten naar Nigeria, maar ze hadden per ongeluk een verkeerde boot en een verkeerde rederij gekozen. Ze zouden die vaten in Rotterdam overladen.” De VROM-Inspectie vroeg om pakbonnen, facturen en contracten om dit verhaal te boekstaven. Het bleef maanden stil en intussen ging de reder failliet. Grondstoffen Na veel aandringen arriveerden handgeschreven paklijsten van enkele containers per fax. Het zou niet om afval, maar om grondstoffen gaan, waaronder kleurstoffen en diverse andere chemicaliën. In Amerika was hier geen reguliere markt meer voor, beweerde Pyramid „De partij chemicaliën moest naar Nigeria, maar de ver-
„Er stond van alles door elkaar. Later bleek dat sommige goederen nooit samen geladen hadden mogen worden.”
Klachten In april 2001 werden alle containers geopend en werd de inhoud gefotografeerd. Die foto’s gingen naar het Environmental Protection Agency (EPA) in de VS. De collega-handhavers uit Amerika bleken Pyramid Chemicals al te kennen. In de zomer van 2000 hadden ze na klachten van omwonenden naast een school een loods vol oude chemicaliën aangetroffen. De eigenaar van de schuur werd gesommeerd dat spul binnen drie weken weg te halen. Enkele weken later waren de vaten inderdaad verdwenen. De eigenaar had een reeks containers laten aanrukken en alles met dag en nacht doorwerken zo snel mogelijk ingepakt. Van Westen: „EPA heeft e-mails aan de agent in Rotterdam achterhaald met de strek-
king: ’Wij moeten hier zo snel mogelijk vanaf, maakt niet uit waar naar toe.’ Mede omdat EPA al eerder op het omstreden Pyramid Chemicals heeft gejaagd, maar nooit voldoende bewijs heeft kunnen verzamelen, was er veel interesse in strafrechtelijke vervolging. Federal jury Het onderzoek van het EPA liep echter een half jaar vertraging op wegens de aanslagen van 11 september. Hun expertise was nodig voor onderzoek naar het neergestorte vliegtuig in Pennsylvania en de Antrax-brieven. Van Westen: „Pas begin 2002 kon in Den Haag een hoorzitting worden gehouden. Pyramid maakte daar bezwaar tegen het aanmerken van hun zending als afvalstof. Die zaak verloren ze. Hun beroep bij de Raad van State tegen de term afvalstof kwam te laat binnen. Intussen diende de EPA een verzoek tot rechtshulp in. In augustus vorig jaar kwamen EPAmedewerkers naar Rotterdam. Iedereen werd gehoord, de rederij, agentschappen, betrokken collega’s. Uiteindelijk ging een dik pak papier naar de Nederlandse rechter. Die gaf toestemming om de zaak over te dragen aan de VS. Voorlopige analyses van genomen monsters bevestigden dat het om gevaarlijk afval gaat. De zaak komt nu in de VS voor een federal grand jury. Als het bedrijf schuldig wordt bevonden aan de export van illegaal afval en het blijft ontkennen, dan volgt een hoger beroep. Mocht Pyramide bij een schuldigverklaring bekennen dan is er conform het Amerikaanse recht-
systeem kans op strafvermindering. Paul van Oosterhout, jurist bij de VROM-Inspectie, en Van Westen hopen de gemaakte kosten na de veroordeling in de VS gemakkelijker via bestuursdwang te kunnen verhalen op Pyramid. Het bedrijf wordt ten laste gelegd dat het de EVOA, de vervoersvoorschriften en de douaneformaliteiten heeft overtreden. Verdwijnen Nog niet besloten is wat er met de inhoud van de containers moet gebeuren: hier verantwoord verwerken in een afvalverbrander of terug naar de VS. Helaas horen de VS tot de weinige landen in de wereld die het Verdrag van Bazel niet geratificeerd hebben. Daarom kan Amerika niet worden verplicht de containers terug te nemen. „Moeten wij nu het probleem van Amerika oplossen?”, vraagt Van Westen zich hardop af. „Of het toch maar terugsturen, met het risico dat de lading opnieuw ’verdwijnt’?” Inmiddels zijn nog vijf containers gaan lekken. Ook die zijn omgepakt, voorlopig op kosten van het containeropslagbedrijf. „Dagelijks worden de containers gecontroleerd door medewerkers van het overslagbedrijf. Weer of geen weer.” Nadere inlichtingen: Huib van Westen, VROM-Inspectie, tel. 010 - 224 44 44 Tekst: Marion de Boo Foto’s: Huib van Westen, Paul van Oosterhout
33
HandHaving 2003 #3
koopakte was nog niet definitief.” Van Westen wachtte intussen niet af. Via het netwerk Transfrontier Shipment of Waste (TFS-netwerk) kon vrij vlot contact worden gelegd met collega’s in Nigeria. En net zo vlot kwamen er twee officiële, schriftelijke verklaringen uit dat land waaruit bleek dat de beoogde ontvanger daar niet bekend was en dat de zending Nigeria niet in mocht. Na overleg besloot het Openbaar Ministerie in Rotterdam niet tot strafrechtelijke vervolging over te gaan. Van Westen: „Het zou heel moeilijk worden om het Amerikaanse bedrijf vanuit Nederland veroordeeld te krijgen. De slagingskans was heel klein.” Wel leverde het OM ondersteuning bij het afhandelen van rechtshulpverzoeken.
(advertentie)
D e b i n n e n s t a d v a n A m s t e r d a m i s e e n v a n d e m e e s t a a n t r e k k e l i j k e v a n Ne d e r l a n d . M e t m e e r d a n 8 0 . 0 0 0 b e w o n e r s , z o’ n 8 7 . 0 0 0 a r b e i d s p l a a t s e n e n c i r c a 4 m i l j o e n toeristen per jaar is het een dynamische motor voor de randstedelijke economie. Daarnaast staan er de meeste rijks- en gemeentemonumenten per km2 en is bijna de gehele binnenstad aangewezen als beschermd stadsgezicht. Daarmee ontstaat een gezond spanningsveld tussen ontwikkeling en behoud. De bestuurlijke organisatie voor al dit moois, het stadsdeel Amsterdam-Centrum, is op zoek naar fulltime
REINIGINGSAGENTEN V/M De Reiniging is één van de hoofdafdelingen van de sector Openbare Ruimte en heeft als hoofdtaak het schoonhouden van de binnenstad. De Reiniging telt ca. 400 medewerkers (inclusief zo’n 90 WIW-ers) en bestaat uit 4 rayons (Stadshart, Oost, West en Zuid), de afdeling Reiniging Management Ondersteuning en de afdeling Reinigingspolitie. De afdeling Reinigingspolitie is binnen de afdeling Reiniging verantwoordelijk voor de naleving en handhaving van de Afvalstoffenverordering, de Algemeen Plaatselijke Verordening en de Wet Milieubeheer. Taken Je verricht handhavingstaken zoals surveillances en afvalcontroles, het bezoeken en controleren van bedrijven, het bestrijden van overlast veroorzaakt door honden, wildplakkers en illegale objecten, het opsporen van overtreders, het uitschrijven van processen-verbaal en het toepassen van eventueel andere handhavingsinstrumenten. Ook handel je meldingen/klachten en calamiteiten af. Je preventieve taak bestaat uit het geven van voorlichting en informatie aan bewoners, bezoekers, bedrijven en scholen en het bevorderen van het begrip voor naleving van milieuwet- en regelgeving en milieubeleid. Verder participeer je in de opzet en uitvoering van handhavingsprojecten en signaleer je verbeterpunten in werkwijze en afstemming op organisatieonderdelen. Je houdt de (dagelijkse) administratie van de verrichte werkzaamheden en andere administraties bij en stelt diverse rapportages op. Ten slotte onderhoud je contacten binnen de afdeling Reiniging, het stadsdeel en externe organisaties, geef je aanwijzingen aan assistentenuitvoering en toezichthouders en fungeer je als mentor voor nieuwe medewerkers.
havingstechnieken, van bijbehorende wet- en regelgeving, van milieuaspecten en van communicatie- en conflictaspecten. Verder heb je ervaring in handhavingstaken. Je moet bereid zijn het certificaat geweldsinstructie te behalen en je vindt het geen probleem in uniform en op onregelmatige tijden te werken. Aanbod Een boeiende werkomgeving in een dynamische complexe organisatie midden in het hart van Amsterdam. Goede secundaire arbeidsvoorwaarden waaronder gesubsidieerde kinderopvang, betaalde ouderschapsverlofregeling, mogelijkheid voor deelname aan spaarloonregeling, cafetariastelsel, PC privé project, fietsproject en een eindejaarsuitkering. Het salaris is afhankelijk van opleiding en ervaring en bedraagt maximaal e 2.424,- bruto per maand (salarisschaal 7) op basis van een volledige 36-urige werkweek, exclusief 8% vakantietoeslag. Op basis van het huidige rooster ontvang je verder een roostertoeslag van 8,07%. Inlichtingen Voor (meer) informatie kun je contact opnemen met de heer R. Santen (hoofd Reinigingspolitie) op telefoonnummer (020) 551 95 11. Je kunt ook contact opnemen met één van de teamleiders, de heren G. Troost en P. van der Wiel of mevrouw B. Posno op telefoonnummers (020) 551 96 25, (020) 551 96 30 of (020) 551 96 35. Sollicitatie Je kunt je schriftelijke reactie binnen 14 dagen na het verschijnen van deze advertentie richten aan stadsdeel Amsterdam-Centrum, t.a.v. mevrouw A. Tahrioui, Westerdoksdijk 28, 1013 AE Amsterdam. Een psychologische test en medisch onderzoek kunnen onderdeel uitmaken van de selectieprocedure, een bewijs van onbesproken gedrag (antecedenten- en milieuonderzoek) zal worden aangevraagd.
HandHaving 2003 #3
Profiel Je hebt een MBO werk- en denkniveau en bent in het bezit van rijbewijs B en het diploma Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA). Je hebt kennis van handBeschikbare functies worden bij voorkeur in deeltijd vervuld - tenzij nadrukkelijk anders is aangegeven. Het gemeentelijk beleid is er op gericht dat de samenstelling van het ambtelijk personeel een afspiegeling is van de Amsterdamse beroepsbevolking. De rechtspositie en de sollicitatiecode van de gemeente Amsterdam zijn van toepassing. De mogelijkheid van kinderopvang is in principe aanwezig.
34
Want het hart moet kloppen
Carla Speel-Zuiderwijk bezig met eerstelijns toezicht.
Buitenopslag gevaarlijke stoffen ’zorgelijk’ De VROM-Inspectie heeft het eerstelijnstoezicht op de Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms), onder meer veiligheidsbladen, etikettering en registratie. Als proef werden de controles bij de tien bedrijven die gevaarlijke stoffen opslaan gecombineerd met het tweedelijnstoezicht van de Inspectie op de bevoegde gezagen. Bij de gemeenten werd gekeken naar de uitvoering van de Wet op de ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer en de Woningwet. Het oudste bestemmingsplan dat de controleurs aantroffen dateerde van 1962. Uit dossiers bleek niet duidelijk of was voldaan aan alle eisen van de verleende bouwvergunningen en sloopvergunningen en hoe was omgegaan met eventueel aanwezig asbest. Met andere woorden, de dossiers waren verre van compleet. Zo kon bijvoorbeeld niet worden teruggevonden wanneer het laatste bedrijfsbezoek had plaatsgevonden. ’Bewijs’ in de vorm van een
rapportje of iets dergelijks is zelden opgenomen in het dossier. De Inspectie was dan ook aardig wat tijd kwijt aan het zoeken naar de juiste documentatie. Ook is er verwarring over het wel of niet nodig zijn van een gebruiksvergunning. „Indien er meer dan vijftig werknemers zijn óf er opslag van gevaarlijke stoffen plaats vindt, dan is een gebruiksvergunning verplicht”, verduidelijkt Carla Speel-Zuiderwijk, projectleider van het onderzoek. Erg permanent De VROM-Inspectie concludeert dat de buitenopslag van chemicaliën in emballage ’zorgelijk’ is. In drie van de vier gevallen waarin sprake is van buitenopslag, is deze niet in orde. Tijdelijke opslag valt niet onder de CPR-richtlijnen. Speel: „Maar als we in de zomer de herfstblaadjes tussen de vaten vinden, dan is die tijdelijke opslag wel erg permanent. Dus voorzieningen als een vloeistofdichte vloer,
zijn dan noodzakelijk. Bij twee bedrijven was de buitenopslag dermate groot dat het hele buitenterrein in feite opslagterrein is. De opslag staat daardoor te dicht op de woonbebouwing.” Een groot mankement in de milieuvergunningen zijn de verwijzingen naar de CPR-richtlijnen 15-1 en 15-2. Speel: „Al enige tijd is bekend dat niet kan worden volstaan met slechts een verwijzing. De richtlijnen moeten vertaald zijn naar de specifieke situatie, zodat het bedrijf voorzieningen kan treffen waarmee het juiste beschermingsniveau wordt behaald.” Wat betreft het ’eigen’ werk troffen de Wms-controleurs bij zes van de tien bedrijven onregelmatigheden aan met betrekking tot de etiketten en de veiligheidsinformatiebladen. Eén bedrijf bleek een hardnekkige overtreder, want ook bij een controle in 2000 was daar veel mis. Voor deze recidive is proces-verbaal opgemaakt. Nadere inlichtingen: Carla Speel-Zuiderwijk, VROM-Inspectie Zuid-West, tel. 010 - 224 44 44, fax 010 - 224 44 50 Tekst: Nicoline Elsink Foto: De Jong & Van Es
35
HandHaving 2003 #3
Verouderde bestemmingsplannen, onbeschermde buitenopslag van gevaarlijke stoffen in emballage, ontbrekende gebruiksvergunningen en onvolledige dossiers bij gemeenten. Bij handelaren in chemicaliën kloppen veel zaken net niet, zo blijkt uit een integrale controle gevaarlijke stoffen, gehouden door de VROM-Inspectie. „Hoewel het slechts tien bedrijven betreft in negen gemeenten, is het al met al toch een zorgelijke situatie.”
Ed Rentenaar voor het theater- en congrescentrum Agora: „Veel gemeentelijke gebouwen hadden geen of een onjuiste gebruiksvergunning. Dus verbeter de wereld en begin bij jezelf.”
Lelystad gebrand op veiligheid
HandHaving 2003 #3
„Alles hoeft maar één keer op z’n kop”, was een belangrijk argument van Ed Rentenaar om de gemeenteraad diep in de buidel te laten tasten. Een andere troef was dat de gemeente het niet kon maken haar eigen gebouwen te sluiten. Op last van zichzelf. Het gevolg is dat Lelystad zich nu razendsnel heel erg veilig maakt.
36
Het was even slikken toen Ed Rentenaar van een collega-ambtenaar te horen kreeg dat hij als beheerder van 115 gemeentelijke gebouwen niet beschikte over de wettelijk vereiste gebruiksvergunningen. Of hij maar even binnen enkele weken de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen wilde treffen, anders was de gemeente Lelystad gedwongen sporthallen, scholen en een congrescentrum te sluiten. Haar eigen sporthallen en scholen wel te verstaan, want Rentenaar was beheerder bij de Sector Stadswerken. „De gemeente moet er op toezien dat gebouwen worden gebruikt conform de door de gemeente verstrekte gebruiksvergunningen. Dat geldt ook voor de gebouwen die de gemeente zelf exploiteert of verhuurt. Maar meestal schiet die zelfcontrole erbij in.” Die wetenschap heeft Rentenaar niet van zichzelf, maar van de Commissie Onderzoek Cafébrand (commissie-Alders). Deze commissie onderzocht de brandveiligheid in gemeenten en concludeerde
dat het droevig gesteld is met de uitgifte van actuele gebruiksvergunningen voor openbare gebouwen. De gebruiksvergunning is voor de brandweer en de gemeente een adequaat hulpmiddel om passende brandveiligheidseisen te stellen. Rentenaar: „Is het gebruik strijdig met die brandveiligheidseisen, dan kun je dat dus verbieden totdat een en ander is orde is gemaakt. Veel horecabedrijven weten daar na Volendam alles van.” Theater dicht De overheid die het bedrijfsleven sommeert veiligheidsmaatregelen te treffen, zal zichzelf ook de maat moeten nemen. Rentenaar: „De aanschrijving van de collega’s was absoluut legitiem. In een quick scan was het Bouw- en Woningtoezicht gebleken dat veel van de gemeentelijke gebouwen geen of een onjuiste gebruiksvergunning hadden. Dus verbeter de wereld en begin bij jezelf.” Een hard gelag was wel dat de controle van Bouw- en Woningtoezicht en de
brandweer enkele nijpende situaties aan het licht bracht. Zo voldeed het theater-, sport- en congrescentrum Agora, ofwel het culturele hart van de Flevolandse gemeente, niet geheel aan de eisen. De vluchtwegen waren bijvoorbeeld niet berekend op het aantal bezoeker. Vooral het zwembad en de sporthal vroegen grote aanpassingen. Sluiting van Agora dreigde. De sportvoorzieningen werden daarom gesloopt. „Dit deel van Agora stond al leeg en de vereiste veiligheidsinvesteringen wogen niet op tegen de korte termijn dat zwembad en sporthal mogelijk nog dienst zouden doen.” In het theater en congrescentrum werd meteen een brandmeld- en sprinklerinstallatie aangebracht. Kosten: 3 miljoen euro. Ook asbest Toen het theatercomplex in de zomer van 2002 onder handen werd genomen, ging het in Lelystad overigens allang niet meer alleen over brandveiligheid. De gemeente was in de jaren negentig geconfronteerd met forse asbestvervuiling van 700 woningen de de wijk Schouw. Dat was in 1999 reden om bij de 115 gemeentelijke gebouwen te inventariseren in welke mate er asbest was toegepast.
Klussenbussen Al snel was duidelijk dat niet alles in één keer kon worden uitgevoerd, waardoor een deel van de panden nog jarenlang niet aan de eisen zou voldoen. Daarom zijn eerst interimmaatregelen getroffen die absoluut noodzakelijk waren in verband met risico’s. Rentenaar: „Kijk, op een school zitten een paar gevelplaten waar asbest in is verwerkt. Die moeten op termijn worden vervangen, maar er is geen acuut risico.” Waar nodig zijn wel meteen beperkte bouwkundige en technische aanpassingen gedaan, zoals het aanbrengen van een extra vluchtdeur, rookmelders of het wijzigen van draairichtingen van deuren en ramen. „Zestien klussenbussen hebben in enkele weken de ingrepen uitgevoerd.” Tevens werden de gebruikers of huurders gewezen op hun verantwoordelijkheid. Rentenaar: „Naast praktische zaken als het vrijmaken van vluchtwegen, het plaatsen van extra blusmateriaal, waren er organi-
Gebruiksvergunningen na Volendam De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) van het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft onlangs onderzoek gedaan naar de uitvoering van de gemeentelijke actieprogramma’s brandveiligheid. Die programma’s zijn verplicht gesteld na de fatale cafébrand in Volendam. Een van de uitgangspunten is het verlenen en controleren van gebruiksvergunningen. De Inspectie concludeert dat gemeenten zijn gestart met het inlopen van de achterstand bij de handhaving van gebruiksvergunningen, „maar dat er nog een lange weg is te gaan.” Lastig voor de IOOV is dat de rijks-
overheid geen gebruiksvergunning voorschrijft. Het is aan de gemeenten in hoeverre ze deze vergunningen benutten bij het handhaven van de brandveiligheid. Uit het onderzoek van de IOOV blijkt ook dat het tweedelijnstoezicht van de provincie op uitvoering van het actieprogramma brandveiligheid door gemeenten nog niet veel voorstelt. De provincies zijn niet verder gekomen dan een inventarisatie van de gemeentelijke plannen. Drenthe heeft zelfs helemaal niets gedaan. Alleen Utrecht heeft meteen na de brand in Volendam een nulmeting gehouden. Daar draait ook een handhavingprogramma.
satorische maatregelen zoals het inzetten van brandwachten en het maken van ontruimingsplannen.” Kerstversiering Uit de inventarisaties bleek dat gebruikers vaak veranderingen in een gebouw aanbrengen zonder weet te hebben van de risico’s. „Een school wil iets doen met computerlessen. Kijk maar eens waar die pc’s staan: ergens in een hoekje van een gang of hal. De stroom wordt geleverd via een reeks stekkerdozen aan losse snoeren.” Of neem de kerstversiering op veel scholen: uitbundig, laaghangend en daardoor levensgevaarlijk. BAL en de brandweer vaardigden en passant een richtlijn uit waar scholen zich aan hebben te houden als het gaat om versiering, afvalopslag en stoffering. Voor het uitvoeren van de meer grote, technische werken is nog twee jaar nodig, verwacht Rentenaar. Daarbij hanteert Lelystad het principe dat er pas (nieuwe) gebruiksvergunningen worden verstrekt als een gebouw voldoet aan de wettelijke minimum brandveiligheidseisen. Inmiddels is 2,4 miljoen besteed aan de voorbereiding van het project en uitvoering van de interimmaatregelen. Lelystad heeft de komende twee jaar nog eens 7 miljoen euro gereserveerd. De geïntegreerde inhaalslag is nadrukkelijk een tijdelijk project, vertelt Rentenaar. Om die reden wordt alle noodzakelijke menskracht en expertise ingehuurd van PRC Bouwcentrum en IMN Management Consultants, afhankelijk van de pieken in de uitvoering. Rentenaar lachend: „Ik ben de enige gemeenteambtenaar.” Nadere inlichtingen: Ed Rentenaar, gemeente Lelystad, tel. 0320 - 27 84 96, fax 0320 - 27 82 45,
[email protected] Tekst: Hans Oosterhof Foto: Freddy Schinkel
37
HandHaving 2003 #3
Een jaar later volgde een grootscheepse legionellacontrole vanwege de ramp in Bovenkarspel. „Dat waren dus twee keer 115 rapportjes met wat er allemaal goed en fout was. Toen daar de gebruiksvergunning met de brandveiligheidscontroles bij kwamen hebben we gezegd: nu maken we in één keer schoon schip.” Dat besluit resulteerde in het programma en het projectbureau BAL (Brandveiligheid, Asbest, Legionella) dat als opdracht heeft alle noodzakelijke voorzieningen in één ronde aan te brengen. Rentenaar is inmiddels programmamanager van BAL. „De helft van de 115 panden betreft scholen. Daar kun je niet drie keer langs om alles overhoop te halen. Nu gaat het pand als het moet één keer over de kop, maar dan is het ook klaar.” Rentenaar wijst naar immense schema’s aan de wand, waarin per pand is aangegeven welke maatregelen zijn of worden getroffen. „De 345 rapportages zijn in één matrix gestopt.”
(advertentie)
[email protected] Voor het aanvragen van abonnementen, het melden van adreswijzigingen of opzeggingen geldt een nieuw e-mail adres:
[email protected] Cursussen
Bodemspecialist Inhoud: Start:
Basiskennis bodem, Bodemverontreiniging, Bodemonderzoek, risicobeoordeling en sanering. 23 september (27 dagdelen)
Slagvaardige Overheid voor het nieuwe bodemsaneringsbeleid Inhoud: Start:
Taken van de overheid en de ondersteuning daarbij, Saneringsdoelstelling, Geld, juridische zaken en bewoners. 23 september (3 dagen)
Advertenties in HandHaving
Voorbereiding en Uitvoering sanering van het ongerioleerde buitengebied met IBA Inhoud:
Start:
Het ontheffingenbeleid en de ontheffingsaanvraag, het GRP voor het buitengebied, Juridische aspecten, Wie doet Wat en Hoe, Modellen voor ontzorging, Implementatie van het saneringsmodel, De burger en de sanering. 25 september (3 dagen)
Milieuhygiëne en -technologie
HandHaving 2003 #3
Inhoud:
Start:
Introductie milieukunde en milieuchemie, Waterverontreiniging, Luchtverontreiniging, Bodemverontreiniging, Biota, Geluid, Bodemkwaliteitsnormen en -onderzoek, Waterzuiveringstechnieken, Afvalstoffen, Bodemsaneringstechnieken. 1 oktober (8 dagen)
Computerprogramma RISC HUMAN 3.1 Start:
28 oktober (3 dagdelen)
Editie
Verschijning
Reserveren
Nr 4 Nr 5 Nr 6
29 juli 3 juli 30 september 4 september 28 november 6 november
Informatie over tarieven, afmetingen, gegevens lezersgroep en mogelijkheden: tel 079 - 360 12 32, fax 079 - 360 12 30, e-mail:
[email protected]
De cursuslocatie is Leeuwarden, Zwolle of Utrecht.
38
Inlichtingen: Van Hall Instituut, secretariaat, Postbus 1754, 8901 CB Leeuwarden. Tel.: (058) 284 61 60 Fax: (058) 284 61 99
[email protected] www.pgot.nl
www.bladenmakers.nl
Jurisprudentie
Dwangsom en strafvervolging sluiten elkaar volgens de Afdeling bestuursrechtspraak niet uit. Burgemeester en wethouders van Den Haag hadden een horecabedrijf (een vennootschap onder firma) een dwangsom van ruim 1.300 euro per dag opgelegd wegens overtreding van de geluidgrenswaarden in het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. De beide vennoten gingen in beroep. Volgens hen was de dwangsombeschikking ten onrechte gericht aan de vof ’t Syndicaat en aan hen beiden persoonlijk in plaats van aan de vof Ron en Su. Deze onjuistheid kon volgens de Afdeling echter niet tot vernietiging leiden. Appellanten moesten immers als vennoten en exploitanten als overtreder worden aangemerkt. Verder vonden de vennoten dat het gemeentebestuur de dwangsom had moeten intrekken op het moment dat de strafrechtelijke procedure werd gestart. De Afdeling is het daarmee niet eens. Bij het opleggen van strafrechtelijke handhavingsmaatregelen heeft een bestuursorgaan een eigen, niet van de met de strafvervolging en strafoplegging belaste organen afhankelijke verantwoordelijkheid. Voorzover appellanten zich hebben beroepen op het zogenaamde una via-beginsel (één weg, JB), is dat volgens de Afdeling niet van toepassing. De dwangsom is namelijk een reparatoire sanctie; verbeurte daarvan kan worden voorkomen door zich voortaan aan de wet te houden. Een strafrechtelijke procedure kan
leiden tot een punitieve sanctie die is bedoeld om leed toe te brengen na het plegen van een overtreding. Het beroep trof dus geen doel. Afdeling bestuursrechtspraak, 22 januari 2003 (Dwangsom en straf Den Haag)
Geen zorgplicht in vergunning In een milieuvergunning mag geen zorgplicht worden opgenomen, die een herhaling vormt van de algemene zorgplicht die in de Wet milieubeheer is opgenomen. Aldus de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State naar aanleiding van de milieuvergunning voor een knaagdierfokkerij. Burgemeester en wethouders van Oostburg hadden in de vergunning opgenomen dat ’degene die de inrichting drijft, gehouden is te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden ter bescherming van het milieu.’ Dat voorschrift is volgens de Afdeling overbodig omdat het overeenkomt met de algemene zorgplicht, en daarmee onjuist. Die zorgplicht bepaalt dat ieder voldoende zorg voor het milieu in acht moet nemen. Dat betekent in ieder geval dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dat handelen of nalaten achterwege te laten voorzover dat in redelijkheid kan worden gevergd. Afdeling bestuursrechtspraak, 5 maart 2003 (Zorgplicht Oostburg)
Units geen deel winkelcentrum Winkelunits maken niet per se deel uit van een winkelcentrum. Burgemeester en wethouders van Bergschenhoek hadden een bedrijf een milieuvergunning verleend voor een winkelcentrum met parkeergarage en expeditieruimte. De verschillende winkelunits in het winkelcentrum worden aan bedrijven verhuurd. In het bedrijfsgebouw (waaronder parkeergarage en expeditiehof) worden voor onder meer die winkels een transformatorruimte met laagspanningsinrichting, verdeelkasten gas, een verdeelruimte water en een techniekruimte gerealiseerd. Verder beschikt het bedrijfscomplex over een sprinklerpompkamer, collectieve containerruimten voor de kleinere winkelunits, een onoverdekte expeditieruimte en één parkeerterrein. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak is hier sprake van zekere technische en functionele bindingen tussen bedrijfsgebouw en winkels, maar onvoldoende om te concluderen tot één inrichting. Organisatorische bindingen zijn er niet, aangezien vergunninghoudster geen reële zeggenschap heeft over de wijze van exploitatie van de afzonderlijke winkels. De winkels vormen dus geen deel van de inrichting, zodat de beoordeling van de milieubelasting van de winkels afzonderlijk moet geschieden. Afdeling bestuursrechtspraak, 29 januari 2003 (Winkelcentrum Bergschenhoek) Tekst: Jan van den Broek
39
HandHaving 2003 #3
Dwangsom en strafvervolging mogen samen
HandHaving 2003 #3
40
Aanvullend op het visserijteam houdt de politie Friesland zogeheten dregacties.
bureau Milieuhandhaving van de politie Friesland de provinciale situatie in kaart. Auteur is Michel Pol, beleidsmedewerker bij het bureau. „De verkenning geeft een waarheidsgetrouw beeld omdat wij veel interviews in het veld hebben gedaan”, aldus Pol. Zo valt te lezen dat elk dorp in Friesland wel vier à vijf kleine visstropers telt. Deze groep is ruim zeven maanden per jaar actief en onttrekt jaarlijks 45.000 kilo paling aan de Friese wateren. Een tweede categorie visstropers pakt het professioneler aan. Boten, vistuig en overige uitrusting zijn vergelijkbaar met het materiaal van de beroepsvisser. Een derde groep stropers richt zich speciaal op snoekbaars. In Friesland zijn er daarvan naar schatting 150 die gezamenlijk 100.000 kilo snoekbaars uit het water halen. Vaak gebruiken ze daarbij levend aas, wat sinds enige jaren verboden is. De gestroopte vis wordt verkocht via huisverkoop, aan viswinkels, visgroothandels (export) en visrestaurants.
Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), de regiopolitie Friesland, de provincie en het Openbaar Ministerie. Het team is anderhalf jaar geleden als proef begonnen en heeft redelijk succes (zie kader). Op initiatief van de AID is onlangs een zelfde antivisstroperijteam van start gegaan in Zeeland. Het team bestaat uit medewerkers van AID, KLPD, regiopolitie, provincie en Directie Visserij van het ministerie. In Zeeland is het met name de stroperij van kreeft die nu de nodige aandacht krijgt. Onderdeel van de bestrijding van visstroperij is het in beslag nemen en verbeurd verklaren van boten, buitenmotoren en netten. „In de hoop dat dit stropers echt ontmoedigt”, verklaart Louis Steens van de AID. Aanvullend op het visserijteam houdt het bureau Milieuhandhaving van politie Friesland zogeheten dregacties. Daarbij wordt vistuig van zowel beroeps- als gelegenheidsstropers uit het water gehaald. Opvallend is de samenwerking hierbij met de beroepsvissers. Koppels van groene BOA’s en beroepsvissers zoeken samen naar illegaal vistuig. De beroepsvissers zijn ingeschakeld omdat zij boten hebben die op moeilijk bereikbare plekken kunnen komen.
Dregactie Een speciaal bestrijdingsteam is vanaf eind 2001 actief in Friesland om de toename van professionele visstroperij een halt toe te roepen. Het team is samengesteld uit medewerkers van de Algemene Inspectiedienst (AID),
Langdurig posten De Visserijwet valt voor een deel onder de Wet op de Economische Delicten (WED). Dit betekent dat stropers op heterdaad betrapt moeten worden. Henk Schep van de milieupolitie Rotterdam-Rijnmond wijst >>
Stropers, van kleine fuikenzetters tot professionele bendes, halen jaarlijks circa 150.000 kilo snoekbaars en paling illegaal uit de Friese wateren. Gemiddeld levert een kilo illegale vis 6 eur0 op. Voor een kilootje illegale paling wordt ruim 10 euro neergelegd. Vanwege de lage sancties loont het de moeite bij nacht en ontij uit te varen. Super antivisstroperijteams en betere samenwerking tussen groene BOA’s moeten het tij keren. Visstroperij is ’ongecontroleerde bevissing en onttrekking van vis, zonder toestemming van, respectievelijk in strijd met de belangen van visrechthebbenden’. Tegenover deze ambtelijke volzin staat de praktijk van het nachtelijke struinen op plassen en meren. Visstropen heeft voor de stropers ook de spanning van een jongensboek. Het Plan van Aanpak van het ministerie van Landbouw en Visserij (LNV) uit 2000 het omschrijft het imago van de stroper als van een ondeugende streken uithalende vrijbuiter. De bedragen die omgaan in de visstroperij hebben echter weinig van doen met vrijbuiterij. Stropen veroorzaakt economische schade, het bemoeilijkt het beheer van de visstand, legale (beroeps)vissers lijden inkomstenverlies (stropers plaatsen hun netten nog al eens naast die van beroepsvissers). En het onderwaterecosysteem wordt verstoord. Paling, een van de meest gestroopte vissoorten, staat op de lijst van bedreigde dieren. En in de illegaal geplaatste netten blijven duikeenden hangen. Het Plan van Aanpak van LNV gaat uit van een professionele harde kern van 50 tot 60 stropers. Professioneel In ’Boven Water’, een verkenning van visstroperij in Friesland brengt het
41
HandHaving 2003 #3
Gestroopte vis wordt duur betaald
Een speciaal bestrijdingsteam probeert in Friesland de toename van professionele visstroperij een halt toe te roepen.
daarbij op het belang van de relatie vangmiddel-dader. „Je moet aantonen dat het vangmiddel inderdaad van de stroper is. Dat kan alleen als je de dader op heterdaad betrapt. Een boot vol vis zonder vangmiddel zegt niet zo veel. Komt de boot aan wal met vis en net, dan ligt het duidelijker. Langdurig nachtelijk posten, bijvoorbeeld bij trailerhellingen, is daarvoor nodig.” Pol van de politie Friesland denkt niet dat zwaarder straffen tot betere naleving zal leiden. „De hoogte van de boetes is al behoorlijk opgetrokken. Die kunnen oplopen tot tienduizenden euro’s.” Schep stelt daar tegenover dat vonnissen die geëiste boetes dan wel moeten bevestigen.
Toezichtskringen Belangrijk is de samenwerking, benadrukken zowel Pol als Schep: gezamenlijk posten om stropers op heterdaad te betrappen. Dergelijke postacties vergen zoveel tijd dat een organisatie dat doorgaans niet alleen kan volhouden. Pol: „Bovendien is het voor de informatiepositie van belang dat iedereen inbrengt wat hij of zij weet van stroperij.” In Friesland is wat dat betreft de hoop gevestigd op de toezichtkringen. Schep vertelt dat in de regio Rotterdam-Rijnmond 80 BOA’s rondlopen. „Als je die weet te bundelen, dan zijn meer successen te boeken zoals in Hollands Midden.” In die regio werden onlangs twee visstropers gepakt na een gezamen-
lijke postactie. In de vroege ochtend werden in totaal zestien illegale snoekbaarsnetten in beslag genomen, met een totale lengte van een kilometer. Nadere inlichtingen: Louis Steens, AID, tel. 045 - 546 62 16; Michel Pol, Bureau Milieuhandhaving politie Friesland, tel. 0900 - 88 44; Henk Schep, milieupolitie RotterdamRijnmond, tel. 010 - 274 33 33 Bij de AID is het centraal meldpunt stroperij 24 uur bereikbaar: tel. 045 - 546 62 22 Tekst: Nicoline Elsink Foto’s: Persbureau Noordoost
HandHaving 2003 #3
Recente resultaten team antivisstroperij In de omgeving Tjeukermeer zijn twee mannen aangehouden, verdacht van visstroperij. In de loop van de nacht kon het bestrijdingsteam samen met regiopolitie Flevoland een derde verdachte aanhouden. In zijn auto vond de politie twee kisten gevuld met tientallen kilo’s snoekbaars en honderden meters visnet.
42
Een team van Algemene Inspectiedienst, Politie Friesland en KLPD te water heeft twee mannen op heterdaad betrapt bij het stropen van vis. In de boot lag op het moment van aanhou-
ding ongeveer 120 kilo snoekbaars en 50 kilo witvis. De mannen bleken eerder 15 perken snoekbaarsnetten te hebben uitgezet met een totale lengte van meer dan een kilometer. Twee vermoedelijke visstropers zijn aangehouden op het Tjeukermeer. In een poging hun activiteiten te verdoezelen, gooiden de mannen twee kisten met illegale netten en reeds binnengehaalde vis overboord. Ongeveer 800 meter illegaal vistuig is in beslag genomen, evenals de boot en buitenboordmotor.
In Woudsend is een man uit Sneek aangehouden op verdenking van stropen van vis op het Slotermeer. De man werd aangehouden toen hij zijn bootje aanlandde. In zijn boot lag 30 kilo snoekbaars en 4 kilo baars. Deze vangst, de boot en het netmateriaal zijn in beslag genomen. Twee mannen zijn op heterdaad betrapt bij het stropen van vis op het Heegermeer. Het tweetal is aangehouden toen het de gestroopte vis, ongeveer 20 kilo, aan land bracht op het terrein van een visgroothandel.