Overzicht Intellectuele Rechten Belangrijkste ontwikkelingen inzake intellecutele rechten in de periode 2003-2005 F. Gotzen, buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven
19
Administratief Recht Vlaams grondbeleid en beperking van het eigendomsrecht I. Martens, assistente K.U.Leuven
37
Internationaal & Buitenlands Recht Recente ontwikkelingen van het Europees asiel-en migrantenrecht K. Vanvoorden, assistente K.U.Leuven
57
Het nieuwe Belgische IPR T. Kruger, assistente K.U.Leuven
81
Europees Economisch Recht Interne markt: vrij verkeer J. Stuyck, buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven
107
Strafrecht Het (voorstel van) basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden L. Dupont, gewoon hoogleraar K.U.Leuven
133
Contractenrecht en bouwrecht De architect in de 21ste eeuw: recente wetgevende, jurisprudentiële en deontologische ontwikkelingen K. Uytterhoeven, docent hogeschool voor wetenschap en kunst, dept. architectuur St. Lucas, advocaat balie Antwerpen en vrij medewerker centrum voor Bouwrecht K.U.Leuven
151
Arbeidsrecht De nationale Arbeidsraad, de plaats van het collectief onderhandelen in België P. Windey, Voorzitter Nationale arbeidsraad
181
Milieurecht Tien jaar bodemsaneringsdecreet: van ambtshalve sanering tot brownfieldontwikkeling B. Martens, advocaat balie Brussel
187
Strafprocesrecht 213 Recente ontwikkelingen van strafprocesrecht H. Van Bavel, wetenschappelijk medewerker K.U.Leuven en advocaat balie Brussel
5
Verbintenissenrecht De verhaalbaarheid van kosten van juridische en technische bijstand in het algemeen en van erelonen van advocaten en deskundigen in het bijzonder B. De Temmerman, houder van bijzondere doctoraatsbeurs FWO
245
Medisch Recht De wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon H. Nys, gewoon hoogleraar K.U. Leuven
279
Over patiënten, geneesmiddelen en artsen S. Callens, deeltijds hoofddocent KU Leuven en advocaat te Brussel en V. Gauché, advocaat te Brussel
301
6
Inhoud Overzicht...........................................................................................................5 Woord vooraf..................................................................................................17 Roger Blanpain - Robbie Tas Belangrijkste ontwikkelingen inzake intellectuele rechten in de periode 2003-2005 ..........................................................................................19 Frank GOTZEN I. II. III. IV. V.
De uitbreiding van de Europese Unie ....................................................21 Octrooirecht ...........................................................................................21 Merkenrecht ...........................................................................................22 Auteursrecht...........................................................................................25 Databanken ............................................................................................27 §1. Het begrip "databank" .....................................................................27 §2. Het auteursrecht op een databank....................................................29 §3. Producenten van databanken ...........................................................30 VI. Tekeningen en modellen ........................................................................34 Bijlagen..........................................................................................................35 a. Recente arresten van het Hof van Justitie over Merkenrecht ...........35 b. Beknopte keuze uit recente literatuur ...............................................36 Vlaams grondbeleid en beperking van het eigendomsrecht .......................37 Ines MARTENS Inleiding.........................................................................................................39 I. Instrumenten van grondbeleid en de instellingen belast met de uitvoering van het grondbeleid ..............................................................40 II. Het eigendomsrecht en het grondbeleid.................................................41 III. Erfdienstbaarheden van openbaar nut ....................................................42 §1. Het begrip eigendomsbeperking en de soorten ................................42 §2. Erfdienstbaarheden van openbaar nut .............................................43 A. Definitie .......................................................................................43 B. Totstandkoming van erfdienstbaarheden van openbaar nut – legaliteitsvereiste ......................................................................45 C. Onderscheid met onteigening ......................................................45 D. Recht op vergoeding ....................................................................46 1. Standpunt van de hoogste rechtscolleges ................................46 2. Standpunt van de lagere rechtscolleges ...................................47 IV. Evolutie in de rechtspraak van het arbitragehof inzake beperking van het eigendomsrecht en onteigening .................................................48 §1. Onteigening en quasi-onteigening....................................................48 §2. Regeling van het gebruik van eigendom...........................................52 §3. Vereiste van algemeen belang...........................................................53 V. Grond- en pandenbank: een beperking van de eigendomsbeperkingen?.........................................................................54 VI. Besluit ....................................................................................................55 Bibliografie ....................................................................................................55
7
INHOUD
Recente ontwikkelingen van het Europees asiel- en migrantenrecht.........57 Kristien VANVOORDEN Inleiding.........................................................................................................59 I. Wettelijke grondslag voor een Europees asiel- en migratiebeleid..........59 §1. Intergouvernementele samenwerking ...............................................59 A. Pre-Maastricht..............................................................................59 B. Verdrag van Maastricht – 1992 ....................................................60 1. Unanimiteitsvereiste................................................................61 2. Beperkt toezicht.......................................................................61 §2. Samenwerking op supranationaal niveau ........................................62 A. Verdrag van Amsterdam – 1997...................................................62 1. Unanimiteitsvereiste en rol van het Europees Parlement ........62 2. Rol van het Hof van Justitie ....................................................63 3. Uitzonderingspositie................................................................64 B. Europese Grondwet – 2004..........................................................64 II. Implementatie van het Verdrag van Amsterdam ....................................65 §1. Asiel..................................................................................................65 A. Eerste fase – tot 1 mei 2004.........................................................66 1. Opvangrichtlijn........................................................................69 2. Asielkwalificatierichtlijn .........................................................70 B. Tweede fase – wat na 1 mei 2004? ..............................................73 §2. Vluchtelingen en ontheemden...........................................................74 A. Richtlijn Tijdelijke Bescherming .................................................74 §3. Immigratie ........................................................................................76 A. Gezinsherenigingsrichtlijn ...........................................................76 B. Richtlijn Langdurig Ingezetenen..................................................77 §4. Rechten en voorwaarden volgens welke onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, in andere lidstaten mogen verblijven................................................................78 A. Richtlijn Langdurig Ingezetenen..................................................78 IV. Conclusie ...............................................................................................79 Het nieuwe Belgische IPR..............................................................................81 Thalia KRUGER Inleiding.........................................................................................................83 I. Structuur van het wetboek......................................................................84 II. Algemene tendensen ..............................................................................85 III. Inwerkingtreding en Overgangsregeling................................................86 IV. Algemene bepalingen over de internationale bevoegdheid....................87 V. Algemene bepalingen over het conflictenrecht......................................89 VI. Algemene bepalingen inzake erkenning en uitvoerbaarverklaring ........90 VII. Familierecht ...........................................................................................92 §1. Staat en bekwaamheid ......................................................................92 §2. Naam en voornaam ..........................................................................92 §3. Het huwelijk en zijn gevolgen...........................................................93 §4. Het huwelijksvermogen ....................................................................94 §5. De echtscheiding en de scheiding van tafel en bed ..........................95 §6. Relatie van samenleven ....................................................................96 §7. Afstamming.......................................................................................97
8
INHOUD
§8. Adoptie .............................................................................................97 §9. Onderhoudsgeld ...............................................................................98 VIII.Erfopvolging ..........................................................................................99 IX. Zakenrecht .............................................................................................99 X. Overeenkomsten ..................................................................................101 XI. Onrechtmatige daad .............................................................................103 XII. Rechtspersonen ....................................................................................104 XIII.Insolventie............................................................................................105 XIV. Trusts ...................................................................................................105 XV. Besluit ..................................................................................................106 Interne markt: vrij verkeer.........................................................................107 Jules STUYCK Inleiding.......................................................................................................109 §1. De doorwerking van de bepalingen inzake vrij verkeer .................109 §2. Vrij goederenverkeer ...................................................................... 111 A. Exportbelemmeringen................................................................ 111 B. Verkoopmodaliteiten..................................................................112 C. Productvoorschriften..................................................................113 §4. Vrijheid van vestiging.....................................................................114 A. De verdragsbepalingen ..............................................................114 B. Vestigingsrecht van natuurlijke personen ..................................115 C. Vrijheid van vestiging van vennootschappen.............................115 §5. Vrijheid van dienstverlening...........................................................119 A. De verdragsbepalingen ..............................................................119 B. Rechtspraak inzake vrije dienstverlening en sociale zekerheid....................................................................................119 C. Verkoopmodaliteiten..................................................................120 §6. Kapitaalverkeer..............................................................................121 §7. Vrij verkeer en grondrechten ..........................................................123 II. Mededingingsregels voor ondernemingen ...........................................125 §1. Inleiding .........................................................................................125 §2. Verordening 1/2003 ........................................................................127 §3. Enkele recente toepassingen van art. 81 en 82...............................128 III. Steunmaatregelen .................................................................................130 IV. Overheidsopdrachten ...........................................................................131 De basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden: Krachtlijnen en basisbeginselen .............................................................................................133 Lieven DUPONT I. II.
Algemene situering ..............................................................................135 Voorgeschiedenis .................................................................................136 §1. Van de Oriëntatienota (1996) tot het "Voorontwerp van beginselenwet" (1997)....................................................................136 §2. Commissie Basiswet en Voorontwerp van Basiswet (1 november 1997 - 28 januari 2000).................................................137 §3. Overdracht aan de Kamer: 5 juli 2000...........................................137
9
INHOUD
§4. Van Voorstel van Basiswet van 17 juli 2001 tot Voorstel van Resolutie van 13 maart 2003..........................................................138 §5. Van Voorstel van Basiswet van 29 september 2003 tot de Wet van 12 januari 2005 .......................................................................139 III. Enkele beschouwingen van een bevoorrechte getuige over het parlementair besluitvormingsproces ....................................................139 IV. Toepassingsgebied van de basiswet .....................................................139 V. Inhoudsoverzicht..................................................................................141 VI. Krachtlijnen .........................................................................................141 §1. Rechtspositionele benadering.........................................................141 §2. Penologisch concept.......................................................................142 §3. Onafhankelijk toezicht en beklagrecht............................................142 §4. Faciliteren Gemeenschapsbevoegdheden.......................................143 §5. Samenhang interne en externe rechtspositieregeling .....................143 VII. Basisbeginselen....................................................................................143 §1. Legaliteitsbeginsel en draagwijdte van de vrijheidsbeneming .......143 §2. Schadebeperkingsbeginsel..............................................................144 §3. Normaliseringsbeginsel..................................................................145 §4. Respecterings- en responsabiliseringsbeginsel ..............................146 §5. Participatiebeginsel .......................................................................146 VIII.Doelstellingen ......................................................................................147 IX. Individeel detentieplan.........................................................................148 X. Besluit ..................................................................................................149 Beknopte bibliografie ..................................................................................149 De architect in de 21ste eeuw: recente wetgevende, jurisprudentiële en deontologische ontwikkelingen...............................................................151 Kristof UYTTERHOEVEN Inleiding.......................................................................................................153 I. Het statuut en de deontologie van de architect.....................................154 §1. Het statuut van de architect............................................................154 A. De vrijheid van vestiging van architecten..................................154 B. De wijzigingen aan de wet van 20 februari 1939 en aan de wet van 26 juni 1963..................................................................156 §2. De deontologie ...............................................................................157 A. De invloed van het mededingingsrecht op de deontologie ........157 1. De deontologische norm nr. 2................................................157 2. Artikel 30, tweede alinea Reglement van beroepsplichten......................................................................164 3. Invloed op andere artikels van het Reglement van beroepsplichten......................................................................165 B. De procedure in tuchtzaken .......................................................166 1. Het verzoek tot onttrekking...................................................166 2. Artikel 6 E.V.R.M. ................................................................167 C. De rechtsmiddelen .....................................................................168 II. De architectenovereenkomst ................................................................169 §1. De totstandkoming van de architectenovereenkomst......................169 A. Het voorwerp van de architectenovereenkomst .........................169
10
INHOUD
B. De geldigheid van een architectenovereenkomst gesloten met een professionele architectenvennootschap ........................171 §2. De ereloongeschillen ......................................................................172 III. De aansprakelijkheid van de architect..................................................173 §1. Het onderscheid tussen de tienjarige aansprakelijkheid en de lichte verborgen gebreken ..............................................................173 §2. De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de architect wegens stedenbouwkundige misdrijven.......................................................174 §3. De aansprakelijkheid van de architect die zijn beroep uitoefent in het kader van een vennootschap..................................175 A. De persoonlijke aansprakelijkheid van de architect...................175 B. De aansprakelijkheid van de vennootschap ...............................177 Besluit..........................................................................................................178 Beknopte bibliografie ..................................................................................178 De nationale arbeidsraad: een constante in het sociaal overleg ...............181 Paul WINDEY I. II. III. IV. V. VI. VII.
Rol van de Nationale Arbeidsraad (NA) in het belgisch overlegmodel .......................................................................................183 Kenmerken van de Nationale Arbeidsraad...........................................183 Rol en functie van de Raad ..................................................................183 Een parallele vorm van democratische beslutvorming.........................184 Het belgisch overlegmodel: uit de tijd? ...............................................184 De verhouding van de NA tot de ' interprofessionele akkoorden' ........185 De overheid als derde partner: een driehoeksverhouding ....................185
Tien jaar bodemsaneringsdecreet: van ambtshalve bodemsanering tot brownfieldontwikkeling en fondsvorming............................................187 Bob MARTENS Inleiding.......................................................................................................189 I. De overdrachtregeling - saneringsplicht ..............................................189 §1. De decretaal uitgetekende overdrachtmomenten............................189 §2. De decretaal voorziene uitzonderingen ..........................................191 §3. De buiten het decreet voorziene uitzonderingen.............................192 Eerste voorbeeld: Recht van doorgang en andere erfdienstbaarheden .........................................................................192 Tweede voorbeeld: De verkaveling van gronden ...........................193 Derde voorbeeld: De verdeling van gronden uit medeeigendom ........................................................................................193 Vierde voorbeeld: De verkoop van de aandelen ("share-deal")......193 §4. De procedure versnellers................................................................193 Eerste voorbeeld: Toepassing van artikel 48 van het Bodemsaneringsdecreet..................................................................193 Tweede voorbeeld: bijzondere regels voor de overdracht van kavels van appartementsgebouwen ................................................194 Derde voorbeeld: toepassing van de bepalingen van Hoofdstuk VIIter -- Site .................................................................194 §5. Ontwikkelingen in de toepassing van artikel 10 van het decreet ............................................................................................195
11
INHOUD
II.
III. IV. V.
VI. VII.
A. Het wegwerken van de kwalificatie "saneringsplichtige"..........195 B. De onschuldverklaring...............................................................195 §6. Ontwikkelingen in de rechtspraak ..................................................196 A. Arrest van het Arbitragehof van 31 maart 2004.........................196 B. Procedures voor de Raad van State tot schorsing van de verplichting om een beschrijvend bodemonderzoek of bodemsaneringsproject op te maken ..........................................197 C. De verplichting om éénsluidend verklaarde afschriften van de beslissingen van OVAM toe te voegen in de beroepen overeenkomstig artikel 23 van het Vlarebo ...............................198 D. Procedures houdende vernietiging van de overeenkomst wegens niet naleving van de verplichtingen vervat in het Bodemsaneringsdecreet en draagwijdte van de overdrachtdefinitie .....................................................................198 De aansprakelijkheid............................................................................199 §1. Wettelijke regeling ..........................................................................199 §2. Evolutie in de toepassing................................................................200 A. Het arrest VandeWalle vs Texaco...............................................200 B. Diverse rechtspraak....................................................................202 C. Verzekerbaarheid van bodemverontreiniging ............................203 Aanpassingen bij de eigenlijke sanering ..............................................204 §1. Het Achillesprotocol.......................................................................204 §2. Het grondverzet ..............................................................................205 Brownfieldontwikkeling ......................................................................206 §1. Het Site Decreet – wijziging van het bodemsaneringsdecreet ........206 §2. Het Subsidiebesluit voor sanering van vervuilde terreinen............207 Collectivering van de saneringsverplichting ........................................207 §1. De Fondsvorming in het kader van bodemsanering algemeen ........................................................................................207 §2. BOFAS ............................................................................................208 §3. Fonds stookolietanks ......................................................................208 Nieuwe krachtlijnen voor een aanpassing van het bodemsaneringsbeleid..........................................................................209 Korte bibliografie.................................................................................209
Recente ontwikkelingen van strafprocesrecht ...........................................213 Hans VAN BAVEL Deel 1. De wet van 6 januari 2003 betreffende de bijzondere opsporingsmethoden en enige onderzoeksmethoden na het arrest van het arbitragehof dd. 21 december 2004...............................................215 I. De bijzondere opsporingsmethoden: observatie, infiltratie en informantenwerking.............................................................................216 §1. Algemene oorwaarden....................................................................216 §2. Observatie ......................................................................................218 §3. Infiltratie ........................................................................................220 §4. Informantenwerking .......................................................................222 II. Andere onderzoeksmethoden voorzien door de Wet van 6 januari 2003 .....................................................................................................224 §1. Onderscheppen van post ................................................................224
12
INHOUD
§2. Inwinnen van bankgegevens...........................................................225 §3. Inkijkoperatie .................................................................................225 §4. Direct afluisteren van privé-communicatie- of telecommunicatie............................................................................227 Deel 2. Wet van 26 maart 2003 houdende oprichting van een centraal orgaan voor de inbeslagneming en de verbeurdverklaring .......228 Deel 3. Het Europees aanhoudingsbevel.....................................................230 I. De actieve overdracht: het uitvaardigen van een Europees aanhoudingsbevel door Belgische overheden ......................................231 II. De passieve overdracht: de behandeling van een buitenlands Europees aanhoudingsbevel door Belgische overheden ......................232 §1. Verplichte weigeringsgronden ........................................................233 §2. Facultatieve weigeringsgronden ....................................................233 §3. Verdere procedure...........................................................................234 A. Aanhouding en voorlopige hechtenis.........................................234 B. Beslissing over de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel ......................................................................235 Deel 4. Sanctionering van onregelmatigheden bij de bewijsverkrijging .........................................................................................237 I. Op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvoorwaarden..............238 II. De betrouwbaarheid van het bewijs is aangetast..................................239 III. Het gebruik van het bewijselement is in strijd met het recht op een eerlijk proces .................................................................................240 §1. Gevolgen van de Antigoonrechtspraak voor de zuivering van nietigheden .....................................................................................241 §2. In het buitenland op onrechtmatige wijze verkregen bewijs...........242 De verhaalbaarheid van kosten van juridische en technische bijstand na het arrest van het Hof van Cassatie van 2 september 2004 ...............................................................................................................245 Bart DE TEMMERMAN Inleiding.......................................................................................................247 I. Het arrest van 2 september 2004..........................................................247 §1. De feiten, het arrest ........................................................................247 §2. Een nieuwe oplossing .....................................................................249 §3. Een nieuwe oplossing op grond van een bestaande regel ..............250 II. Onzekerheid over de draagwijdte van de nieuwe oplossing ................253 §1. Het toepassingsgebied: niet alleen bij contractuele aansprakelijkheid (en wat bij toepassing van artikel 1153 B.W.?) maar ook bij buitencontractuele aansprakelijkheid en inzake onteigening?........................................................................253 §2. De toepassingsvoorwaarde: het vereiste van "noodzakelijk gevolg". Volstaat conditio sine qua non? .......................................258 §3. De begroting van de schadevergoeding: concreet of ex aequo et bono?..........................................................................................265 §4. Is de verhaalbaarheid van de kosten van juridische bijstand vatbaar voor een contractuele regeling?........................................268
13
INHOUD
III. Beperkingen en nadelen verbonden aan de grondslag van de verhaalbaarheid van kosten van juridische bijstand .............................271 §1. Algemeen: de beperkte grondslag leent zich niet tot een veralgemeende toepassing van het principe van de verhaalbaarheid van kosten van juridische bijstand ......................271 §2. Andere nadelen...............................................................................274 IV. Enkele afsluitende kanttekeningen.......................................................275 De wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon ..........................................................................................................279 Herman Nys Inleiding.......................................................................................................281 I. Toepassingsgebied van de medische experimentenwet........................281 II. Bescherming van deelnemers aan medische experimenten..................283 §1. Algemeen geldende beschermingsmaatregelen ..............................283 A. Naleven van ethische en wetenschappelijke kwaliteitsvereisten .....................................................................283 B. Wetenschappelijke aanvaardbaarheid ........................................283 D. Toestemming van de deelnemer.................................................284 E. Belang van de deelnemer stellen boven het belang van de wetenschap.................................................................................284 F. Gunstig advies van een ethisch comité ......................................285 G. Geen ministerieel bezwaar.........................................................291 H. Ministeriële toelating voor bepaalde proeven ............................291 I. Tussenkomst van een gekwalificeerd beroepsbeoefenaar..........292 J. Verzekering en dekking van de aansprakelijkheid van onderzoeker en opdrachtgever ...................................................292 K. Gratis terbeschikkingstelling van het geneesmiddel ..................293 §2. Bijzondere beschermingsmaatregelen ............................................293 A. Minderjarigen ............................................................................293 B. Toestemmingsonbekwame meerderjarigen................................295 C. Personen van wie de toestemming niet kan worden verkregen wegens hoogdringendheid.........................................297 Besluit..........................................................................................................299 Over patiënten, geneesmiddelen en artsen.................................................301 S. CALLENS - V. GAUCHÉ Inleiding.......................................................................................................303 I. Patiënten en hun rechten ......................................................................303 §1. Vrije keuze van beroepsbeoefenaar ................................................303 §2. Recht op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard medisch dossier ..............................................................................304 II. Farmaceutische industrie .....................................................................305 §1. Definitie van het geneesmiddel.......................................................305 §2. Registratie van geneesmiddelen .....................................................305 §3. Het bepalen van de prijs en de mededinging..................................306 §4. Terugbetaling van de geneesmiddelen............................................307 §5. Postorderverkoop van geneesmiddelen en reclame via het internet ...........................................................................................309
14
INHOUD
III. De ziekenhuisarts .................................................................................310
15