Summary “Actual situation regarding care and wellbeing arrangements in the Maastricht area, 2013” (“Actuele situatie rond zorg- en welzijnsarrangementen in Maastricht, 2013”) In Maastricht, as in the rest of the Netherlands, one can observe a reorganisation of care and wellbeing arrangements. Until now these arrangements were predominantly headed by government and insurance companies. Within a couple of years (2014 to 2016) one estimates that these arrangements will be transferred to the communities and cities. The theoretical framework and policy implementation are however still a bit fuzzy. Concepts like social position, social support, and persons with disability are referred to from different perspectives. These perspectives are more or less focussing on social work, behavioural medical and also social psychiatric traditions, dependent on the specific traditions of the agencies involved adhere. A pragmatic approach has been found in working together within the districts on issues, that citizens, clients and patients put forward as relevant for their support, social integration or emancipatory functioning. Trajekt (i.e. social work oriented) and Mondriaan (i.e. Fact method with a social psychiatric set of goals) do work together in 4 districts in Maastricht and in one working place (‘Werkplaats’) in the centre of Maastricht. Relevant projects like ‘Too Mad Neighbours’ are very promising and appealing approaches in creating more coherence, less social stigmatisation and a practical level of support within the neighbourhoods. Youngsters, middle ages people and senior citizens and elderly people, as well as, disabled citizens can try to find answers on their questions. These may concern the whole scale of work and income related issues, housing, social support, leisure time activities and all kinds of support, including specific functions directed on disabilities. Very important is the activation of own responsibilities and/or the input of family, relatives, peers and friends. The stimulation of resiliency of mental health and wellbeing of persons or groups in their near vicinity is a main target. This is also the case with a number of projects that try to stimulate entrepreneurship of patients and clients in their search for recovery and autonomy. These projects have been partly developed in surrounding cities (e.g. Sittard-Geleen and Weert) and will be implemented in the Maastricht area very soon now. The annual reports indicate the painstaking efforts of most agencies. In the transfer from government directed to city and community directed (so called WMO implementation) it is clear already that a substantial part of the budgets will be cut in the next two years due to the economic and financial recession. Harsh efficiency goals are formulated to meet these ambitions. Much information is presented of the provisions, programs and services that the 4 district offices deliver. Demographic data indicate that especially older groups (> 55+ yrs), youngsters with a mental or social disability (i.e. Wajong) and people who have turned ill, are dependent on social benefits. Some of their problems are connected to the new policies and consequent new criteria for assessments. Prevalence of people with a Serious Mental Illness (SMI) is estimated on 1,3% of the population, i.e. 216.386 for the Netherlands, including younger and older groups. Based on studies of Case Registers of clients in Limburg, it may be the case, that this percentage is a bit higher in Maastricht and surrounds. Mentally and/or physically retarded persons are difficult to estimate and very much dependent on countings within the specialised categorical agencies. Percentage of Labour Participation in Maastricht, dependent if one includes unemployed citizens or not, is 66% and 62%. Various facilities for voluntary work, special education for categorical groups of disabled persons and vivid discussions about civil citizenship are regularly held in the area. Consumer run projects and activities are developed in a number of the district oriented work places. Projects in which synergy (involvement of help of other vulnerable groups like elderly people, young and jobless professionals etc.) and empowerment are the main entrances are developed together with agencies, individuals and informal groups in the adjacent areas. On the continuum ‘client expertise’ – ‘tacit knowledge’ – ‘professional knowledge’ – ‘evidence based practise (ebp)’, various positions are held by representatives in the area. Professionals who lean more on the client expertise as important issues seem to focus on efficiency aspects, the ebp inspired professionals tend to lean more on effectiveness analyses. Bio psychosocial models of thinking are relatively common in all subgroups.
1
Actuele situatie rond zorg- en welzijnsarrangementen in Maastricht, 2013 Dr. F. Leenders (Zuyd, proj RAAK-CSS), i.s.m. Prof. Dr. Ph. Delespaul (Mondriaan), Drs. H. Geelen en Drs. J. Arts (Trajekt)
1. Beschrijving van nationaal beleid inzake - sociale positie van personen in gemarginaliseerde posities/ personen met beperkingen - sociale ondersteuning van personen in gemarginaliseerde posities/ personen met beperkingen - geestelijke gezondheidszorg (ggz), sociale en gemeenschapszorg, in het bijzonder voor personen met beperkingen - de UN Conventie met betrekking tot de Rechten van mensen met een beperking (Rights of Persons with Disabilities) Dit hoofdstuk is reeds beschreven door de Amersfoortse / Utrechtse onderzoeksgroep.
2. Beschrijving van het locale overheidsbeleid m.b.t. 2.1 sociale inclusie en sociale ondersteuning van personen, sociale ondersteuning in gemarginaliseerde posities/ personen met een beperking; Welzijn en zorg in de stad Maastricht en directe omgeving ‘kantelen’ op dit moment, zoals ook in de rest van Nederland in het verlengde van de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2007 en de aankomende grote wettelijke Transities Jeugdzorg, AWBZ en Werken naar Vermogen. Per 1 mei 2013 is hiertoe in Maastricht een belangrijke implementeringstap gezet, die onder meer in de Gemeenteraad geleid heeft tot het uitgangspunt, dat bestaande gevallen gehandhaafd zullen blijven en nieuwe gevallen geïndiceerd volgens een nieuwe procedure. Op relatief korte termijn (2014, verder uitstel van onderdelen van deze procedures naar 2015 is echter niet uitgesloten) zal de financiering, organisatie en verstrekking van zorg en welzijn goeddeels lopen via gemeentelijke kaders. In deze periode (2012 t/m 2014) moeten de missies, visies, kerntaken worden gekanteld en (deels) overgedragen vanuit een meer instellingsgeoriënteerde regie naar een regie bij gemeenten. De instellingen, voor zover hierbij betrokken, vervullen hierbij steeds meer de rol van onderaannemer. De werkwijze impliceert veranderen van meer aanbodgericht werken naar het ontwikkelen van meer vraaggericht werken, onder meer door het stimuleren van meer veerkracht, dragen van meer eigen verantwoordelijkheid en gericht en geïndiceerd benutten van gemeenschapsondersteuning voor een ieder, die tot de betreffende doelgroepen van zorg en welzijn behoren.
De deelactiviteiten ‘sociale inclusie’, ‘sociaal ondersteuning of support’, al of niet voor gemarginaliseerde groepen, ggz zorg, sociale zorg en –al of niet vanuit de gemeenschap komendworden als zodanig nog niet strak resp. systematisch onderscheiden in deze fasen. Veelal wordt er gerefereerd aan begrippen als ‘Welzijn. Nieuwe stijl’ en soortgelijke begrippen om de kanteling aanvankelijk als een verantwoordelijkheid van vooral maatschappelijke instituties naar toekomstig meer persoonlijke en individuele richting aan te geven. Hieronder zullen wij in het kort belichten hoe de gemeente Maastricht staat in de ontwikkeling van genoemde kanteling, alsook enkele markante aanbiedende en betrokken instellingen zelf dienaangaande raadplegen.
2
Uit de Kaderbrief 2013 (juni 2013): “Aan de andere kant is er op landelijk niveau veel onduidelijkheid over de toekomst van het sociale domein en zijn integraal afgewogen gemeentelijke keuzes in deze kaderbrief nog niet aan de orde. Evident is wel dat het sociale vangnet in Nederland minder ruimhartig wordt en veel meer verantwoordelijkheid bij de mensen zelf legt. Als gemeente zien we ons voor de uitdaging gesteld om de eigen kracht van mensen te versterken en te mobiliseren. Andere (innovatieve) werkwijzen en benaderingen zijn noodzakelijk om in de toekomst op een ingrijpend gewijzigd speelveld toch die sociale stad te blijven. Voorkomen dat mensen ‘door het ijs zakken’ is en blijft ons uitgangspunt. Wij zijn als stad deze weg gezamenlijk ingeslagen en zullen deze vervolgen. Afhankelijk van de concretiseringen van het Rijksbeleid zal bijsturing gaandeweg aan de orde zijn.” Uit: richtinggevende uitspraken voor een sociale visie (juni 2013); - Hoewel het vaak al goed is, geloven we dat de kwaliteit van leven van kwetsbare Maastrichtenaren, de manier waarop wij in deze stad met elkaar samenleven en de manier waarop we als samenleving de verzorgingsstaat hebben georganiseerd (nog) beter kunnen. - Er hoeft niemand door het ijs te zakken. - Wij geloven en vertrouwen in het verantwoordelijkheidsgevoel en de kracht van mensen (burgers en professionals) . - Alle mensen zijn gelijkwaardig, maar niet gelijk. - We sluiten aan bij de krachtige traditie van solidariteit en sjariteit die onze stad kent, maar realiseren ons dat die vraagt om vernieuwing . - De bestaande systemen en instituties zullen voor een belangrijk deel (moeten) verdwijnen omdat zij onvoldoende aansluiten bij wat er echt nodig is en teveel geld kosten. Er is een fundamentele transformatie in het sociale domein nodig, waarbij normaliseren en menselijke maat kernbegrippen zijn. - Deze transformatie geven we het liefst vorm met de instellingen en organisaties uit deze stad. Deze dienen zich dan wel ‘publiek’ te gedragen. Stadsdeelprogramma’s (ontleend aan Maastrichtse website1). Wijkgericht werken lijkt de nieuwe beeldbepalende methodiek voor maatschappelijk en sociaal werk. Deze wordt uitgezet binnen de stadsdelen (o.a.in zgn. wijkservicepunten en “sociale wijkteams”) en beoogt welzijn en zorgvoorzieningen wijkgericht tot ontwikkeling te brengen. De nabijheid van werkvormen (liefst vertegenwoordigd in een wijkcentrum) en de directe binding die met bewoners in de wijken gemaakt kan worden, is daarbij richtinggevend. Voor de klassieke zorginstellingen betekent dit ook een wende, zo presenteert Mondriaan zich steeds meer met een maatschappelijk gerichte psychiatrie. Per stadsdeel worden er per jaar een lijst van activiteiten en projecten beschreven voor betreffende stadsdelen. In deze programma’s wordt geen hard onderscheid gemaakt in deelconcepten en hierbij horende projecten en activiteiten als sociale inclusie, support (van welke aard ook) voor mensen in gemarginaliseerde situaties, ggz hulp, sociale hulp (social care) en specifieke hulp voor mensen met ‘disabilities’. De categorale instellingen actief op de betreffende deelterreinen op hun beurt, communiceren wel al steeds meer in dergelijke concepten. Dit hangt ongetwijfeld samen met het gegeven dat dergelijke onderscheiden gezien worden als inhoudelijke expertise, die in eerste instantie ook moet komen van de betrokken inhoudelijke organisaties (o.m. Trajekt, Mondriaan, Radar, organisaties in ouderen en jeugdzorg). 1
www.maastricht.nl.
3
Anno 2013 wordt er in Maastricht inmiddels gewerkt met deze wijkservicepunten, steeds gecombineerd met Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). In de Wijkservicepunten kan men terecht met vragen over wonen, welzijn, zorg, gezondheid, werk en inkomen, opvoeden en opgroeien. Binnen deze centra kan de burger in beginsel informatie, hulp en ondersteuning zoeken voor uiteenlopende kwesties op bovengenoemde terreinen. Niet alle centra voorzien in alle beschikbare informatie of methodieken, maar verwijzen door indien er over meer specifieke, in betreffende centra niet aanwezige expertise, vragen zijn. Van dergelijke wijkservicepunten bestaan er inmiddels vier binnen Maastricht, alle min of meer ontwikkelend naar een integraal aanbod van diensten. In het stadskantoor in het centrum van de stad (werkplein) is de logistieke en organisatorische aansturing gevestigd. De ‘Wijkcentra/ Centra voor jeugd en Gezin’ zijn ondergebracht in ‘Werkplein’ (in het stadskantoor in het Centrum van Maastricht), Malberg en Mariaberg, Wittevrouweveld en Nazareth. Zij bieden contacten en spreekuren aan voor Ouderenadvies, Wijkverpleegkunde, Verlengde Service Gemeenteloket, Algemeen Maatschappelijk Werk, Mondriaan, MEE, Woonpunt, Servatius, Werk & Bemiddeling, Kredietbank Limburg, Vrijwilligerscentrale, Veilige Buurten Team, Starterscentrum, Opvoedondersteuning, Formulieren- en Belastingservice, Klapperproject, Budgetcoach en Werkgroep WAO/WIA. In deze centra kan men van oudsher al terug voor informatie, vragen en ondersteuning bij: Het vinden van een (andere) baan Opleidingen, cursussen en stagemogelijkheden Vragen over uitkering & inkomen In toenemende mate worden hierbij ook vragen rond welzijn en zorg ondergebracht en wil men in de loop van de komende jaren de activiteiten van hieruit laten initiëren en verder hun beslag laten krijgen. Van oudsher hiervoor aangewezen instellingen moeten dus voor een belangrijk deel hun activiteiten laten sporen via deze wijkcentra. Vanuit de instellingen wordt gezocht naar verbindingen, waarbij de vragen van de gemeente (kanteling, meer eigen verantwoordelijkheid voor de burger, enz.) een passende plek kunnen vinden. Daarbij staan de paradigma’s “van verzorging naar participatie” en “van systeemwereld naar leefwereld” centraal. Bij wijze van voorbeelden laten wij daartoe stukken uit recente jaarverslagen en beleidsplannen zien, in het bijzonder van de bij het onderzoek betrokken instellingen Trajekt en Mondriaan, alsmede vanuit Galerie Flow/ Stichting Mensen met Mogelijkheden (MMM). Zij geven een indruk in welke fase de transformatie zich momenteel bevindt. Centrale missie, visie en kerntaken van ‘Trajekt’ (Uit het Jaarverslag, 20122; “Missie Trajekt is dé welzijnsonderneming voor Maastricht en het Heuvelland en streeft naar een volwaardig leven voor de inwoners van deze regio. Visie 2
http://www.trajekt.nl/data/uploads_live_trajekt//bestanden/jaarverslag/Jaarverslag2011.pdf
4
Voor onze dienstverlening betekent Welzijn Nieuwe Stijl dat we participatie van (kwetsbare) mensen ondersteunen vanuit eigen kracht en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wij zetten ons in voor krachtige burgers en vitale wijken en kernen, waarbij formele en informele netwerken elkaar optimaal versterken. Kerntaken Uitgaande van onze missie en visie heeft Trajekt de volgende kerntaken: •het mede creëren van een veilige en leefbare woonomgeving; •het signaleren van maatschappelijke knelpunten en vraagstukken, het bieden van oplossingsmogelijkheden, het ontwikkelen van nieuwe methodieken en het aangaan van partnerships; •het bieden van expertise over sociaal maatschappelijke vraagstukken; •het ondersteunen van activiteiten en initiatieven op het gebied van ontmoeting, ontspanning, opvang en ontplooiing; •het actief leggen van contacten met mensen en het verbinden van mensen en voorzieningen; •het activeren en laten participeren van mensen en groepen in maatschappelijk nuttige diensten of op de arbeidsmarkt; • het bevorderen van integratie en het stimuleren van diversiteit; •het geven van informatie en advies; •het bieden van hulp aan mensen in psychosociale nood; •het in stand houden van voorzieningen voor jeugdigen en jongeren, met name op preventief ge bied en het bieden van opvoedingsondersteuning in dit kader”
En uit het Jaarverslag 2012, inleiding (zie www.trajekt.nl): Kracht We kunnen er niet omheen: 2012 was een pittig jaar voor Trajekt. Diverse gemeenten kondigden (majeure) bezuinigingen aan, hetgeen ons noodzaakte indringend te kijken naar de mogelijkheden van de middelen die ons ter beschikking staan. Parallel daaraan waren onze pijlen gericht op de aanpak Welzijn Nieuwe Stijl, een manier van werken die uitgaat van wat mensen wél kunnen. Een aanpak gebaseerd op kracht. Basisprincipe is het verbinden van personen en organisaties. Aan de ene kant burgers die gebruikmaken van elkaars mogelijkheden en talenten en zo wederzijds hulp bieden, aan de andere kant organisaties die hun mogelijkheden en netwerken inzetten, en waar mogelijk samenvoegen, om gemeenschappelijk resultaten te bereiken. Trajekt heeft deze nieuwe manier van werken inmiddels in haar dienstverlening geïntegreerd. Behalve dat we ‘het beter moeten doen met minder’ (geld), ondersteunt en begeleidt Trajekt initiatieven die door burgers zélf worden geïnitieerd, uitgevoerd en gerealiseerd. Heel concreet betekent dat mensen met elkaar in contact brengen. Niet meer zelf alle hulp bieden, maar faciliteren. Koppelen, verbinden, bij elkaar brengen…Onze rol wordt veel meer makelen en schakelen, tussen vraag en aanbod, tussen mensen onderling en met organisaties, tussen sterk en zwak, tussen aanbieder en vrager. Uitgangspunt voor onze nieuwe manier van werken is de welzijnsvraag vanuit de burgers/wijk. Dit betekent dat groepen als ouderen en migranten, voor wie een specifiek beleid en aanbod gold, nu gebruik gaan maken van algemene voorzieningen van Trajekt, die aangeboden worden in de stad en in de kernen van het Heuvelland. Ook deze mensen houden we in het oog, omdat zij een wezenlijk en noodzakelijk onderdeel van onze samenleving zijn, nu en in de toekomst. Ook in de nieuwe rol, waarin de zelfredzaamheid van mensen centraal staat. Verbinden is het sleutelwoord in de nieuwe werkwijze, maar ik voeg daar graag een woord aan toe: kracht. Anne Buskes | Directeur/bestuurder Trajekt 5
Ook vanuit de ggz-instelling Mondriaan, Jaarverslag 20123, kan men een aantal aanzetten aantreffen, blijkend uit de volgende tekstpassage: “Het familiespreekuur is in 2012 van start gegaan. De benodigde WMO-gelden zijn bij de gemeente Heerlen goedgekeurd. WMO-gelden in Maastricht zijn voor dit doel aangevraagd. Binnen het familiespreekuur wordt, aanvullend op de inzet van een familiecoach en familie vertrouwenspersoon, ook medewerking van een familie-ervaringsdeskundige ingezet. Voor het familiespreekuur is een positieve en professionele bijdrage van de familie-ervaringsdeskundige zeker aangetoond. De familieraad wil zich dan ook sterk maken om van deze functie een betaalde baan te maken. Voor familieleden van patiënten met schizofrenie wordt binnen de Volwassenenzorg in Heerlen en Maastricht de interactievaardigheidstraining en de educatiecursus voor familieleden van mensen met schizofrenie of een psychose gegeven. Binnen het programma van Re-Set geeft men online steun aan naastbetrokkenen van mensen met een verslaving Maandelijks verleent de familieraad haar medewerking aan de bijeenkomsten voor de nieuwe medewerkers door een ervaringsverhaal te vertellen. Tevens is de familieraad nog steeds actief in het geven van voorlichting bij opleidingen. De familieraad biedt ondersteuning bij het organiseren van verschillende thema-avonden. In september is de bijeenkomst ‘Familie als ervaringsdeskundige’ in Maastricht georganiseerd. In november is aandacht gegeven aan de ‘Dag van de mantelzorg’, door een avond in Maastricht en in Heerlen te organiseren. In november 2012 verleent de familieraad actief medewerking aan de organisatie van een ontmoetingsmarkt ‘Te gekke buren’ in Maastricht met als thema stigma. Deze markt is erg succesvol gebleken, met veel bezoekers. In 2012 heeft de familieraad zich sterk gemaakt voor een prominente plaats voor familieleden en naastbetrokkenen op de nieuwe website van Mondriaan. Er is een goede samenwerking met de afdeling communicatie. Er is overzichtelijk en duidelijk informatiemateriaal aangeleverd, ook voor familieleden van zorgmijders. De maandelijkse nieuwsbrief zal in 2013 gevoed gaan worden met informatie over de nieuwste ontwikkelingen.” Uit deze passage zou men kunnen opmaken dat, misschien gezien de minder saillante plaats in het jaarverslag (bij familieraad en niet bij de centrale beleidsmaatregelen), alsmede de terloopsheid voorshands nog van de initiatieven, de kanteling nog vooral in aanzet is, maar nog niet vol de agenda bepaalt.
Kwartiermaken Maastricht: TE gekke buren In meer specifieke beleids- en werkplannen rond bijvoorbeeld de (F)ACT programma’s (Mondriaan), wijkplannen (Trajekt) en met name het samenwerkingsproject Kwartiermaken Maastricht (Werktitel “TE gekke buren’) uitgevoerd door Trajekt en Mondriaan, in samenwerking met wijkplatforms, vrijwilligers, ervaringsdeskundigen en “klanten”). Daarentegen zijn voorbereidingen voor de kanteling al een eind op weg en dienen duidelijk als speerpunten in de nieuwe WMO-uitwerkingen en als transformaties, vooruitlopend op aankomende transities. De (F)ACT teams van Mondriaan werken bijvoorbeeld al ca. 10 jaar als maatschappij gerichte psychiatrische teams. Uit jaarverslag Trajekt 2013: Rielle Schols, opbouwwerker/kwartiemaker Trajekt: “Als je je realiseert dat één op de vier Nederlanders in zijn leven te maken krijgt met psychische klachten, dan besef je dat het iedereen kan overkomen. Goed om zo’n thema eens te belichten in een accommodatie die niét van Mondriaan is. We hebben vanuit Trajekt gelegenheid geboden om de
3
3
Mondriaan, Jaarverslag 2012 , ad 3.7 FAMILIERAAD
6
ontmoetingsmarkt in het City Centrum te organiseren en het breed onder de aandacht gebracht. Verschillende collega’s, vrijwilligers en sleutelpersonen, actief in de wijken, hebben een bezoek aan de markt gebracht. Ik hoop dat we zo onszelf en anderen aan het denken zetten over hoe we wijken ook uitnodigend kunnen laten zijn voor mensen die te kampen hebben met psychische problemen, én hoe we ze kunnen helpen mee te doen aan reguliere voorzieningen en ontmoetings)activiteiten.” Katja van Kerkom, transmuraal werker/kwartiermaker Mondriaan: “Een evenement zoals ‘Te gekke buren’ wil mensen verbinden, onder andere in de wijken van Maastricht. Uit reacties van bezoekers blijkt dat er behoefte is aan een kleinschaliger vervolg. Er zijn ideeën om met muziek, toneel en films themabijeenkomsten te houden, waarin ervaringen kunnen worden gedeeld. Samen met wijkwerkgroepen Kwartiermaken (per stadsdeel) zoeken we naar maatwerk. In Wittevrouwenveld krijg ik bijvoorbeeld vragen vanuit het buurtplatform en het Vrouwenhuis om thema’s rond psychische aandoeningen, en de impact hiervan op de betrokkene en zijn omgeving, aandacht te geven. Zo komt het onderwerp druppelsgewijs dichterbij. Het raakt ons immers allemaal.” Ontmoetingsmarkt als middel tegen Vooroordelen psychiatrie Het City Centrum in Maastricht was op donderdagmiddag 22 november 2012 het podium voor de ontmoetingsmarkt Een te gekke feestmaand. Het gebouw was tot de nok toe gevuld met allerlei activiteiten die in het teken stonden van psychiatrie, zoals toneel en film, en er waren stands met onder andere schilderijen, bloemsierkunst en lekkere hapjes. Doel van de markt was het wegnemen van de negatieve beeldvorming rondom psychiatrie. Het evenement werd georganiseerd door Mondriaan, Attritude en Trajekt. Het project Kwartiermaken Maastricht4 is in 2010 en 2011 als pilotproject gestart in Wittevrouwenveld, een van de aandachtswijken in Maastricht. Mondriaan en Trajekt hebben “kwartiermakers” aangesteld die als duo’s hebben geïnvesteerd in het bouwen van Community Support Systems voor en met psychiatrische (ex)patiënten. In relatief kleine wijkwerkgroepen met vertegenwoordigers van wijkplatforms, overige vrijwilligers, ervaringsdeskundigen en (ex)patiënten hebben zij de verantwoordelijkheid voor “samenleven in de buurt” teruggelegd bij de bewoners en klanten van Mondriaan toegeleid naar allerhande activiteiten, gericht op inclusie. Overige instellingen voor welzijn, zorg, huisvesting en werkgelegenheid functioneren in een buitenkring (ook wanuit de wijkservicepunten: zie boven). Vanaf 2012 is deze sucesvolle aanpak uitgerold naar 4 wijken in Maastricht. Tot en met dit jaar heeft de gemeente daarvoor aan Trajekt en Mondriaan additionele middelen verstrekt. In 2013 is binnen het project een samenwerkingspilot met de Sociale Dienst opgezet. De ontwikkelde methodiek past naadloos in de oprichting van “sociale wijkteams” en “wijkkrachtcentrales”.
(Citaten uit het) Jaarverslag Kwartiermaken Maastricht 2012:
Kwartiermaken Trajekt-Mondriaan: verslag 2012 1. Doel Bevorderen van een maatschappelijk klimaat voor volwaardige burgerschap (‘meetellen en meedoen’) van mensen met psychische problemen, c.q. cliënten van
4
www.kwartiermaken.nl
7
Mondriaan in de wijken: Wittevrouwenveld/Wyckerpoort, Pottenberg, De Heeg, Maartenspoort/Centrum 2. Partijen Kwartiermaken is een samenwerkingsproject van Mondriaan en Trajekt. Daarbij brengt Mondriaan de ggz-expertise in en Trajekt de kennis van de buurt. In vier buurten (Wittevrouwenveld-Wyckerpoort, Maartenspoort, De Heeg en Pottenberg) zijn duo’s van Mondriaan en Trajekt de initiators tot kwartiermaken in hun buurt. Daarbij wordt gestart met het vormen van een buurtwerkgroep, waarin ook cliënten en buurtbewoners zitting hebben, naast andere potentiële bijdragers: ervaringsdeskundigen, sleutelfiguren, professionals. Twee keer per jaar vindt een overleg plaats met een vertegenwoordiging van beide partijen en met deelnemers uit alle kwartierbuurten. Daar wordt de balans opgemaakt, ervaringen uitgewisseld en afspraken gemaakt. 3. Gerealiseerde activiteiten 1. Informeren van de buurt Sint Maartenspoort: - Voortdurend berichtgeving in wijkblad en folders Pottenberg: - Artikel in buurtblad - Samenstellen van flyer met kerstversiering - Flyer is verspreid na de hoogmis op 24 december De Heeg: - Presentatie over ggz en kwartiermaken in groot overleg - Informatiemateriaal verspreid naar basisscholen Wyckerpoort en Wittevrouwenveld: - Thematische lezingen over gezond leven, veiligheid, depressie, etc. - Voorlichting in het jongerencentrum - Gelukstand bij Manus van Alles - Filmpje op TV Limburg - Gebruik maken van websites, digitale en buurtkrant presentatie in Stadhuis 2. Organiseren van buurtbetrokkenheid Sint Maartenspoort: - Een werkgroep van professionals van Mondriaan, RIBW en Trajekt, van 2 cliënten van Mondriaan en van 3 buurtbewoners signaleert en organiseert activiteiten. Pottenberg: - Een werkgroep van RIBW, Mondriaan, Trajekt, Buurtplatform en (ad hoc) cliënten zetten activiteiten op - Ouderenbond inschakelen bij maken van flyer Wyckerpoort en Wittevrouwenveld: - In de wijkwerkgroep nemen sleutelfiguren, vrijwilligers, ervaringswerkers en beroepskrachten deel en wordt het buurtnetwerk benut 3. Betrekken van de doelgroep bij buurtactiviteiten Sint Maartenspoort: - aan het lentefeest hebben 75 personen deelgenomen - cliënten nemen deel aan koninginnedag, jeu de boules - buurtbewoners nemen (beperkt) deel aan eet- en kunstactiviteiten van Mondriaan
8
De Heeg: - Wekelijkse inloopmiddag in buurtcentrum De Boeckel - Deelname aan rommelmarkt met een eigen kraampje Wyckerpoort en Wittevrouwenveld: - Creatieve activiteit in de Kunstketel - Deelname aan diverse activiteiten: de buurttuin in Wyckerpoort, het welkomstproject, jeu de boules, Resto van Harte - L1-opname Te Gekke Buren, bezoek Gaiapark, langste eettafelproject, - Organiseren van Te Gekke Burenfestival 4. Organiseren van professionele samenwerking Sint Maartenspoort: - in een breed overleg worden problemen in gezinnen/huizen in kaart gebracht Wyckerpoort en Wittevrouwenveld: - deelname van Mondriaan in het WSP - workshop tijdens Mondriaandag - presentatie en deelname in Buurtnetwerk Zorg en Welzijn - experiment met Sociale Dienst opgezet - overleg met RIBW 4. Planning 2013 Sint Maartenspoort - Organiseren van nieuwe activiteiten - Projecten opzetten vanuit probleeminventarisatie De Heeg - Versterken van de inloopmogelijkheid - Talenten in beeld brengen en inzetten in de buurt - Opstarten van een wijkwerkgroep - Voorlichting op scholen uitrollen - RIBW betrekken bij kwartiermaken - Deelnemen aan Roof Top Tiger-project - Informeren via buurtkrant Wyckerpoort en Wittevrouwenveld: - Deelname aan maatjesprojecten en ander vrijwilligerswerk - Deelname aan activiteiten als: oosterse verdedigingskunst, inloopactiviteit, buurtbrök, vrouwenhuis, bewegen in de buurt, - Cliënten gericht betrekken bij WSP - Informatie op scholen organiseren - Structureel bruikbare aanpak van de geluksstand maken - Voorlichting (kleinschalig) uitbreiden - Andere activiteiten organiseren: Attitude kertsmarkt, Burendag, wijkroute - Samenwerking zoeken met Pathé-bioscoop - Samenwerken met Sociale Dienst uitproberen - Samenwerking met RIBW realiseren - Deskundigheidsbevordering voor (WSP-)professionals rond bejegening 5. Conclusies In samenwerking tussen Mondriaan en Trajekt is een breed en kansrijk project kwartiermaken ontstaan Kwartiermaken is – na ervaringen in Wittevrouwenveld/Wyckerpoort - in 2012 uitgerold over alle stadsdelen en heeft verbindingen in de buurten gelegd
9
Er is samen met Sociale Dienst een opzet gemaakt om individuele cliënten met psychische problematiek naar een plek in de buurt te begeleiden.
2.3. Geestelijke gezondheidszorg (Ggz), sociale en maatschappelijke zorg, in het bijzonder voor personen met een kwetsbaarheid Hiertoe is een passage illustratief uit het Jaardocument van Radar5, instelling voor mensen met een verstandelijke beperking hier in Maastricht: ‘De missie van Radar luidt: We versterken de kracht van cliënten. In de missie wordt verwoord dat mensen met een verstandelijke beperking gezien worden als mensen met mogelijkheden. Radar gaat uit van het talent van de cliënt door dit te onderkennen en vervolgens te versterken, met als doel dat cliënten met ondersteuning van Radar zelf invulling geven aan hun leven. Daarmee is gedefinieerd wat Radar onder goede zorg verstaat. In de visie verwoordt Radar op welke wijze de eigen kracht van de cliënt versterkt zou moeten worden. De drie uitgangspunten voor de visie zijn: •We versterken de kracht rondom cliënten; •We organiseren ons werk in nabijheid met maatwerk; •We zijn authentiek en ondernemend. Het eerste betekent versterken van het externe netwerk rondom de cliënt in de meest brede zin van het woord: ouders, vrijwilligers, begeleiders, vrienden en niet in de laatste plaats de wijk, buurt en ketenpartners van Radar. Nabijheid voor de cliënt van begeleiding, hoofden. Dit betekent soms letterlijk dichtbij zijn, maar vooral verantwoordelijk en aanspreekbaar met zogenaamde. “korte lijnen”. Authentiek staat voor de relatie van Radar met anderen. Ondernemend zijn houdt in dat Radar initiatieven ontwikkelt en acties uitzet met als uiteindelijk doel de kracht van cliënten te versterken en meer middelen en energie te genereren ten behoeve van de cliënt. Deze passage legt sterk de nadruk op mantelzorg en omgeving voor het type patiënten/ cliënten van Radar. Tot op zekere hoogte ligt dit voor de hand, gezien de gemiddeld grotere zorgafhankelijkheid en (geleerde) hulpeloosheid6 van deze groep. Ook de grotere wat wel genoemd wordt ‘aaibaarheid’7 van deze groep cliënten, maakt de bereidheid van de omgeving om met deze mensen in contact te treden veelal kwalitatief anders.
2.4 De UN Conventie m.b.t. de rechten van personen met een kwetsbaarheid (Rights of Persons with Disabilities)
5
Jaardocument 2011, www.radar.org:
6
Seligmann M.E.P., Helplessness, on Depression, Development and Death, San Francisco, 1975. Rudy Kousbroek, de aaibaarheidsfactor. Uitgeverij Thomas Rap. Eerste druk Amsterdam, 1969; Rudy Kousbroek, De Aaibaarheidsfactor, gevolgd door Die Wacht am IJskast. Uitgeverij De Harmonie. Vijfde, geheel herziene en uitgebreide druk, 1978 7
10
Ook hiervoor zij verwezen naar de stukken van de Utrechts/ Amersfoortse onderzoeksgroep RAAKCSS.
3. Demografische informatie 3.1 Algemene informatie m.b.t. de stadsbevolking De website van de Gemeente Maastricht bevat veel bruikbare demografische informatie. Het totaal aantal inwoners stijgt gestadig, hoewel Maastricht ingebed ligt in een notoire krimpregio. Bevolkingssamenstelling Maastricht
Totaal
2008
2009
2010
2011
2012
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
117998
118284
118523
119663
121044
Bron: Gemeentelijke Basis Administratie; peildatum 1 januari
Het aantal mensen dat in de laatste jaren langer dan 3 jaar afhankelijk is geweest van een uitkering daalt resp. blijft min of meer gelijk over de periode 2008 tot 2012. Uitkeringsafhankelijkheid WWB > 3 jaren in Maastricht 2008
2009
2010
2011
2012
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
2058
Totaal
1976
1902
1859
1805
betreft categorie 15-64 jaar (incl. < 27jr. ivm afschaffen wet WIJ miv 1-1-2012 = inschrijfdatum); peildatum 1 januari bron: Sociale Zaken
Deze uitkeringsafhankelijkheid is duidelijk gerelateerd aan leeftijd en loopt op van nog geen procent in de groep 20-24 jarigen naar 36 % procent voor de categorie 55+-ers. Uitkeringsafhankelijkheid WWB > 3 jaren per leeftijdscategorie 2008 Aantal
2009 %
Aantal
2010 %
Aantal
2011 %
Aantal
2012 %
Aantal
%
20-24 jaar
14
,7%
8
,4%
5
,3%
25-29 jaar
51
2,5%
55
2,8%
49
2,6%
25
1,3%
17
,9%
30-34 jaar
114
5,5%
96
4,9%
99
5,2%
87
4,7%
89
4,9%
35-39 jaar
188
9,1%
173
8,8%
164
8,6%
157
8,4%
145
8,0%
40-44 jaar
253
12,3%
241
12,2%
233
12,3%
210
11,3%
212
11,7%
45-49 jaar
351
17,1%
337
17,1%
316
16,6%
328
17,6%
315
17,5%
50-54 jaar
370
18,0%
367
18,6%
367
19,3%
385
20,7%
372
20,6%
55 jaar en ouder
717
34,8%
699
35,4%
669
35,2%
667
35,9%
655
36,3%
1902 100,0%
1859
100,0%
Totaal
2058 100,0%
1976 100,0%
1805 100,0%
betreft categorie 15-64 jaar (incl. < 27jr. ivm afschaffen wet WIJ miv 1-1-2012 = inschrijfdatum); peildatum 1 januari bron: Sociale Zaken
11
Het aandeel van arbeidsongeschikten fluctueert een beetje in de afgelopen jaren. Het aandeel van WAJONG- uitkeringsgerechtigden groeit hierbij relatief het sterkst; de overige categorieën nemen zelfs beduidend af (waarschijnlijk mede vanwege de wijzigingen in procedures van vaststelling, die aanzienlijk strenger zijn geworden in de afgelopen jaren; m.u.v. de WIA regelingen) Aandeel arbeidsongeschikten in de beroepsbevolking in Maastricht (ultimo) Jaar 2007
2008
2009
2010
2011
Wajong
1660
1800
1910
2000
2100
WAO
5660
5330
4990
4530
4150
WAZ
350
310
260
230
200
WIA- IVA
.
.
.
220
320
WIA- WGA
.
.
.
950
1140
Totaal arbeidsongeschikt
7670
7440
7160
7940
7910
Aandeel in beroepsbevolking
14,5
14,2
14,1
15,5
14,4
Bron: C.B.S.; .:gegevens ontbreken
De algemene waardering per buurt is desalniettemin redelijk positief te noemen, niet alleen in de ‘(ge)goede wijken8’ (o.m. Jekerkwartier, Villapark, Biesland), maar ook in wijken met een redelijk aandeel aan sociale problematiek (Brusselsepoort, de wijken eindigend op ‘berg’ enzovoort) Rapportcijfer woonomgeving per buurt 2004
2006
2008
2010
Gemiddelde
Gemiddelde
Gemiddelde
Gemiddelde
7,3
7,4
7,4
7,3
�-
7,8
7,8
8,0
�-
7,1
7,2
6,9
�-
6,8
6,9
6,9
�-
7,0
6,8
6,9
St.Maartenspoort
6,7
7,0
6,8
7,1
Wyck
7,5
7,6
7,6
7,6
Villapark
�-
8,0
8,1
8,0
2)
�-
8,0
8,2
8,0
2)
�-
8,1
8,0
8,0
�-
7,9
7,7
7,8
�-
7,8
7,8
7,9
�-
�-
�-
�-
Brusselsepoort
7,2
7,0
7,0
6,8
Mariaberg
6,3
6,2
6,3
6,5
�-
7,6
7,5
7,3
6,7
6,6
6,8
6,7
Buurt Binnenstad Jekerkwartier
2)
Kommelkwartier2) Statenkwartier
2)
Boschstraatkwartier
2)
Jekerdal
Biesland
Campagne2) Wolder
2)
Sint Pieter
Belfort
1) 2)
2)
Pottenberg
2)
8
Gegoede en niet-gegoede wijken zijn bepaald doordat deze wijken in rangorde van sociaaleconomische appreciatie werden gezet door een vijftal allochtone Maastrichtenaren. Van de bovenste en onderste wijken werden er een drietal steeds aselect uitgekozen.
12
Malpertuis
6,7
6,7
6,8
6,5
Caberg
5,9
6,1
6,4
6,5
Oud Caberg
7,6
7,6
7,5
7,7
6,7
6,7
6,8
6,7
Dousberg-Hazendans
�-
7,6
7,7
7,8
Daalhof
7,0
7,1
6,9
7,0
Boschpoort
6,9
7,1
6,8
7,2
�-
�-
�-
�-
�-
�-
�-
�-
Malberg 2)
Bosscherveld
1)
Frontenkwartier
1)
�-
�-
�-
�-
Lanakerveld1)
�-
�-
�-
�-
Wyckerpoort
6,3
6,4
6,3
6,5
Heugemerveld
6,7
6,6
6,8
6,9
Wittevrouwenveld
5,6
5,9
5,9
6,4
Nazareth
6,2
6,3
6,3
6,2
Limmel
6,2
6,4
6,3
6,5
Scharn
7,4
7,3
7,4
7,4
Amby
7,5
7,5
7,6
7,5
Beatrixhaven1)
�-
�-
�-
�-
�-
7,4
7,6
7,4
�-
7,7
7,7
7,6
Meerssenhoven
�-
�-
�-
�-
Randwyck2)
�-
7,5
7,4
7,4
�-
7,3
7,3
7,4
7,2
7,0
7,0
7,3
De Heeg
�-
7,0
6,9
7,0
Vroendaal1) 2)
�-
�-
�-
�-
Totaal Maastricht
7,0
7,0
7,0
7,1
Belv�d�re
1)
2)
Borgharen 2)
Itteren
1)
2)
Heugem Heer
2)
1) Deze buurten zijn niet geanalyseerd vanwege een te lage betrouwbaarheid. 2) Deze buurten zijn in 2004 niet als afzonderlijke buurten beschouwd. bron: Integrale buurtpeiling Maastricht
3.2 Informatie over personen met ggz- problemen en mentale retardaties in Maastricht Bovenstaande gegevens hebben een meer algemeen demografisch karakter en typeren tot op zekere hoogte de sociaal-maatschappelijke achtergronden, waarbinnen wijk- en buurtwerk opereren. Methodieken voortkomend uit ‘social work’ laten zich hiermee gemakkelijker plaatsen en begrijpen. Aangaande thematiek en problematiek samenhangend met ggz volgen wij hier de onderscheiding gemaakt door Delespaul en Keet 9, die hierop een meer genuanceerd beeld geven:
9
Delespaul Ph. & R. Keet, Hoofdstuk 7: Inrichting van de sociale psychiatrie in de moderne tijd, indruk. 13
“Compartimentering – De GGZ populatie kan in ‘compartimenten’ ingedeeld worden met elk een eigen zorgorganisatie, interventies en financiering. De ‘compartimenten’ zijn niet scherp omlijnd. Het betreft: a) de EPA , b) de ‘disease management’ (DM) groep van de ‘common disorders’ (bijv. gestabiliseerde c.q. uitbehandelde mensen met angststoornissen of een depressie) en c) de ‘common disorders’ die tijdsbeperkt, evidence based behandeld worden. Doorheen de tijd gaan mensen in en uit zorg of van het ene naar het andere compartiment (Delespaul 201110). De compartimenten worden niet door diagnose maar door zorgbehoeften bepaald. Zorgprogrammering en marktincentives hebben goede zorg ontwikkeld voor de ‘common disorders’ groep. FACT is een (goede) wijze om de EPA doelgroep te bedienen. De DM groep heeft geen vergelijkbare innovatieve impuls gekregen en dreigt in de moderne GGZ tussen wal en schip te vallen. Een sociaal psychiatrische zorgorganisatie richt zich vooral op EPA en DM. Definitie en prevalentie – De EPA en DM populatie liggen in elkaars verlengde maar vragen andere zorgvormen. Daarom is het belangrijk de definities aan te scherpen. In het consensusdocument (Delespaul e.a. 2012) wordt EPA bepaald als: i) een ernstig psychiatrisch ziektebeeld (niet in symptomatische remissie) die behandeling vraagt; en ii) een ernstige invalidering (niet in functionele remissie) met zorgbehoeften; en iii) psychopathologie en handicap zijn elkaars oorzaak en gevolg; en iv) de problematiek is niet van voorbijgaande aard; en v) zorg op alle domeinen moet gecoördineerd verstrekt worden. Bij de DM populatie wordt aan een aantal criteria niet voldaan zijn, in het bijzonder criterium iii en v. In mindere mate geldt dit ook voor criterium ii. Voor de DM groep geldt dat de ingestelde behandeling onvoldoende effectief was en het hervalrisico is groot, terwijl disfunctioneren toch een partiële maatschappelijke participatie toelaat. De prevalentie van EPA (inclusief verslavings- en forensische zorg) is 1.3% van de totale bevolking (216.000 mensen) of 1.6% van de bevolking tussen 18 en 65 jaar (160.000 mensen). De zorgprevalentie is 75% van de populatieprevalentie. De DM groep is ongeveer even groot, maar de zorgprevalentie is lager (<50%).”
De landelijk Consensusgroep11, bijeen om de nadere EPA groep te bepalen, geeft aan dat er nog enig verschil van inzicht bestaat tussen de diverse onderzoeken qua inschatting van de EPA problematiek en prevalentie: “Volgens Zorgis (GGZ Nederland, periode 2004-2006) zijn er in de GGZ in Nederland 107.785 volwassenen (18-65 jaar) EPA patiënten. Ze hebben een functionele beperkingen (GAF<60; of onbekend) en zijn langdurend (>2 jaar) in zorg. Dit is 1,05% van de volwassenen. Delespaul (2009), komt op basis van gegevens uit de Limburgse Zorgmonitor op een 10-jaars gecumuleerde prevalentie van 1,6% van de volwassen bevolking (18-65 jaar). Drukker et al (2010) bevestigen dit. Kroon en Pijl (2008) onderzochten de EPA zorgprevalentie op basis van de zorgconsumptie uit 2004 en kwamen tot een puntprevalentie van 0,48% voor de hele bevolking of 0,68% van de volwassenen en ouderen. Deze studie maakt gebruik van de regionale Psychiatrische Casus Registers (PCR) en definieert EPA als ononderbroken GGZ zorg voor langer dan 2 jaar. Deze methode geeft registratie-artefacten. Verder
10
Delespaul Ph., Naar een toekomstige basispsychiatrie, MGV, 2011; 10: 36. Ph. Delespaul, en de consensusgroep epa, (2-13), (2013), Consensus over de definitie van mensen met een ernstige psychische aandoening (epa) en hun aantal in Nederland, tijdschrift voor psychiatrie 55. 11
14
werden verslavingszorg, kind/jeugdklinieken, forensische zorg en verpleeg-/verzorgingstehuizen buiten beschouwing gelaten. In Nederland is 6% volwassenen in GGZ zorg (…..) In cijfers komt het neer op 160.000 volwassenen in Nederland.”
Dit geeft echter nog niet weer het aandeel van jongere en oudere leeftijdsgroepen. De oudere leeftijdsgroepen worden hierbij ingeschat een grotere incidentie te hebben dan de jongere leeftijdsgroepen (de hogere leeftijden vragen nu eenmaal hun tol). Voor de totale populatie schat de Consensusgroep derhalve het aandeel van EPA patiënten op ca. 216.000, conform onderstaande tabel12: EPA Zorgprevalentie (voor 2012) • jeugd • volwassenen (referentie) • ouderen
GGZ
weging
%
Aantal
4,6% 6,0% 3,4%
25% -1/4 25% 25% +1/4
0,86% 1,50% 1,05%
31028 159569 25790
1,30%
216386
totaal EPA Tabel:
GGZ zorgprevalentie en EPA zorgprevalentie naar leeftijd (CBS Statline/Zorg in Cijfers – GGZNederland). Voor volwassen schatten experts de EPA op 25% van de GGZ zorgprevalentie of 1,5%. Bij jeugdigen is dat, naar verhouding, een kwart minder, bij ouderen een kwart meer. (roze cellen zijn expert schattingen)
Ten overvloede zij opgemerkt dat mensen met een verstandelijke of lichamelijke handicap in andere zorgcircuits worden opgenomen. Zij zijn in deze analyses dan ook niet betrokken tenzij zij een comorbiditeit met psychiatrische problemen vertonen.
4. Service map Een meer gedetailleerde Sociale Kaart/ Service Map is aan te treffen op: http://wsns.sharepoint.com/Documents/Sociale_kaart_Maastricht-Heuvelland.pdf In dit (regelmatig geactualiseerde) bestand worden doelgroepen, indicaties en intake- en verwijzingsgegevens aangereikt. Dit pdf-bestand kan gezien worden als het meest complete overzicht van de stad Maastricht en directe regio. De opbouw lijkt op de bovenstaande informatie, maar gaat, zoals aangegeven, meer in detail. Om reden van ruimte beperken we ons hier tot het aanreiken van de inhoudsopgave die in het bestand verder wordt uitgewerkt.
12
Delespaul 2013, ibidem.
15
REGIO MAASTRICHT –HEUVELLAND Deel 1: Hulpverleningsaanbod in het “het voorliggende veld” • CJG Maastricht • CJG Heuvelland • MEE Zuid Limburg • GGD Zuid Limburg • RIAGG Maastricht • PRIMA Maastricht–Heuvelland • VIRENZE • TRAJEKT Maastricht–Heuvelland • TRAJEKT AMW Maastricht–Heuvelland • RADAR • TALENT • Diverse nuttige sites en adressen • Stichting Leergeld • OGGZ • Vangnet OGGZ • Vrouwengezondheidscentrum • Vrij gevestigde k.en j. Therapeuten
3 4 6 7 9 10 12 13 17 19 21 21 22 23 25 26 27
Deel 2: Bureau Jeugdzorg
28
Deel 3: Hulpverleningsaanbod in het “achterliggende” veld • Xonar • Mondriaan • Diverse instellingen in het achterliggende veld
30 31 32
In dit pdf-bestand vindt men ook een nadere beschrijving van de in het RAAK-onderzoek meewerkende instellingen Trajekt Maastricht-Heuvelland en Mondriaan. De ‘Synergie & Empowerment’-activiteiten worden opgezet en gecoördineerd vanuit Galerie Flow13 en Stichting ‘Mensen met Mogelijkheden’14 te Sittard-Geleen Als zodanig bieden zij thuishavens voor (startpunten voor) ‘consumer run-activiteiten en projecten’, veelal met hulp van ZZP-ers (kunnen patiënten/ cliënten zijn) die hieraan een deel van hun tijd wijden. Een belangrijke ingang en smidse voor ‘community support’-activiteiten en projecten vormen de wijkservicepunten in wijken en buurten. Deze zijn gecombineerd met ‘Centra voor Jeugd en Gezin’ ondergebracht op centrale plaatsen binnen de vijf wijken/buurten van Maastricht. De aan het onderzoek deelnemende instellingen Trajekt en Mondriaan vormen in deze servicepunten krachtige aanjagers van buurtgerichte werkmethodieken en projecten. De betreffende wijkservicepunten worden in onderstaande overzicht kort omschreven.
Wijkservicepunten in Maastricht 13 14
www.galerieflowmaastricht.nl www.mensenmetmogelijkheden.nl
16
In de Wijkservicepunten kan men terecht met alle vragen over wonen, welzijn, zorg, gezondheid, werk en inkomen, opvoeden en opgroeien. In de Wijkservicepunten zijn algemene spreekuren en spreekuren van verschillende organisaties voor informatie, advies en ondersteuning. Wijkservicepunt/Centrum voor Jeugd en Gezin Voltastraat 50 6224 EM Maastricht T: 06 51 97 99 60 (WSP) T: 06 11 87 41 61 E:
[email protected] Algemeen spreekuur iedere werkdag van 9.00 tot 12.00 uur. Er zijn spreekuren van Ouderenadvies, Wijkverpleegkunde, Verlengde Service Gemeenteloket, Algemeen Maatschappelijk Werk, Mondriaan, MEE, Woonpunt, Servatius (Woningbouwvereniging), Werk & Bemiddeling, Kredietbank Limburg, Vrijwilligerscentrale, Veilige Buurten Team, Starterscentrum, Opvoedondersteuning, Formulieren- en Belastingservice, Klapperproject, Budgetcoach. Wijkservicepunt/Centrum voor Jeugd en Gezin Centre Céramique Avenue Céramique 50 6221 KV Maastricht T Wijkservicepunt: 06 52 59 30 97 T Centrum voor Jeugd en Gezin: 088 434 30 00 Algemeen spreekuur op dinsdag, woensdag en donderdag tussen 13.30 en 16.30 uur. Met spreekuren van Ouderenadvies, Verlengde Service GemeenteLoket, Algemeen Maatschappelijk Werk, Werk & Bemiddeling, Veilige Buurten Team, Opvoedondersteuning. Wijkservicepunt/Centrum voor Jeugd en Gezin Centre Manjefiek Malberg Malbergsingel 70 6218 AV Maastricht T: (043) 347 20 20 E:
[email protected] Algemeen spreekuur op maandag, woensdag en donderdag van 9.00 tot 12.00 uur. Spreekuren van Ouderenadvies, Wijkverpleegkunde, Algemeen Maatschappelijk Werk, Mondriaan, Kredietbank Limburg, Werk & Bemiddeling, Verlengde Service Gemeenteloket, Werkgroep WAO/WIA, Opvoedondersteuning, Formulieren- en belastingsservice, Klapperproject, Budgetcoach. Wijkservicepunt Buurtcentrum Mariaberg Anjelierenstraat 35 6214 SW Maastricht T: (043) 354 77 00 Algemeen spreekuur: dinsdag, donderdag en vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur. Spreekuren van Ouderenadvies, Algemeen Maatschappelijk Werk, Hulpdienst ‘Veur Elkaar’, Kredietbank Limburg, Werk & Bemiddeling, Verlengde service Gemeenteloket, Formulieren- en belastingservice, Klapperproject.
17
Mosae Forum 10, 6211 DW Maastricht T: 14 043 algemeen nummer (zonder netnummer! Lokaal tarief) of +31 43 350 40 40 (vanuit het buitenland) E:
[email protected] I: www.gemeentemaastricht.nl; stadsportal: www.maastricht.nl Mogelijkheid tot het maken van een (online) afspraak.
5. Participatie status Arbeidsmarkt Directe cijfers over arbeidsparticipatie bij mensen met een handicap of ‘disability’ zijn er bijna niet, hooguit voor specifieke categorale groepen. Deze worden meestal verstrekt door instellingen die zich in deze categorieën specialiseren (betreft dan gegevens over blinden, doven enz.). In onderstaande tabel (bron CBS) wordt de arbeidsparticipatie (afkomstig van website Maastricht15 weergegeven, uitgedrukt in het % van de potentiële beroepsbevolking. Bruto geeft aan: Beroepsbevolking (werkzaam + werkloos) in procenten van de bevolking van 15-64 jaar. Netto: Werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking van 15-64 jaar dat tenminste 12 uur per week werkt. Naar verwachting ligt het percentage beroepsactieven bij de mannen hoger dan bij de vrouwen. De cijfers liggen over een verloop van 2007 tot 2011 min of meer gelijk. Arbeidsparticipatie in Maastricht (in % van de potentiele beroepsbevolking) 2007
Man
Vrouw
Totaal
2008
2009
2010
2011
Bruto participatie (%)
71
73
68
72
74
Netto participatie (%)
67
69
61
65
69
Bruto participatie (%)
58
55
56
52
58
Netto participatie (%)
54
51
53
49
55
Bruto participatie (%)
64
64
62
62
66
Netto participatie (%)
60
60
57
57
62
Bron: CBS
Beziet men de uitkeringsafhankelijkheid (uitkeringen WWB > 3 jaar) in 3 gegoede en minder gegoede wijken (zie tabel hieronder), dan vallen de volgende zaken op: a. de uitkeringsafhankelijkheid ligt in de minder gegoede wijken 2 tot drie keer zo hoog. Dit mede afhankelijk van het gegeven dat minder draagkrachtigen meer in bepaalde goedkope wijken zullen samenballen. Een plek waar ook kwetsbare mensen meer hun toevlucht zullen zoeken, mede vanwege lagere woon- en leefkosten. b. De percentages over een verloop van ca. 5 jaar lijkt binnen de wijken tamelijk stabiel. Sociaaleconomische invloeden van de afgelopen vijf jaren (banken en economische crises) tekenen zich (nog) niet af in deze gegevens. c. Hiervoor bestaan geen sterke indicaties, maar het lijkt plausibel te veronderstellen dat ‘disabilities’ en minder gegoede wijken geen gelukkige combinatie vormen. In welke mate deze effecten spelen laat zich uit deze gegevens niet eenduidig afleiden.
15
http://www.maastricht.nl/web/Beleid/Beleid/Maastricht-in-cijfers/Arbeidsparticipatie.htm
18
Uitkeringsafhankelijkheid WWB > 3 jaren per buurt Buurt
2008 Aantal
2009 %
Aantal
2010 %
Aantal
2011 %
Aantal
2012 %
Aantal
%
12
,6%
14
,7%
11
,6%
12
,6%
10
,6%
10 Villapark
7
,3%
6
,3%
6
,3%
6
,3%
6
,3%
12 Biesland
1
,0%
1
,1%
2
,1%
2
,1%
2
,1%
21 Mariaberg
173
8,4%
190
9,6%
177
9,3%
185
10,0%
167
9,3%
27 Malberg
215
10,4%
197
10,0%
181
9,5%
177
9,5%
160
8,9%
43 Nazareth
97
4,7%
97
4,9%
102
5,4%
91
4,9%
81
4,5%
01 Jekerkwartier
Totaal
2058 100,0%
1976 100,0%
1902 100,0%
1859 100,0%
1805 100,0%
betreft categorie 15-64 jaar (incl. < 27jr. ivm afschaffen wet WIJ miv 1-1-2012 = inschrijfdatum); peildatum 1 januari bron: Sociale Zaken
Vrijwilligerswerk Binnen de stad Maastricht en omstreken bestaan er vele mogelijkheden voor vrijwilligerswerk. Trajekt verzorgt een uitgebreid netwerk van vraag en aanbod via een vacaturebank. Daarnaast bestaan er tal van organisaties, verenigingen en zorg- en welzijnsinstellingen die een rijk aanbod hebben aan activiteiten voor vrijwilligers. Maar ook hier weer, de vrijwilliger met een ‘disability’ vraagt meer aandacht en begeleiding. Binnen de ‘synergie en empowerment’ projecten wordt daarnaast getracht om patiënten en cliënten met een redelijk tot groot herstelpotentieel in te zetten als rolmodellen binnen ‘consumer run’ projecten, om op deze wijze de aansluiting met de meer aandacht en begeleiding vragende vrijwilliger soepeler te laten verlopen.
Lid van gemeenschapsgroepen, religieuze groeperingen, sport clubs enz. Naast enkele kwalitatieve impressies bestaat er in stad en regio geen systematische informatie over deze thema’s. Maastricht alsook Limburg in het algemeen kent een rijke hoeveelheid verenigingen, fanfares en clubs. Mensen met een kwetsbaarheid vinden hier vaak mogelijkheden hun eigen creatieve mogelijkheden en ontspanning te vinden.
Onderwijs Onderwijs aan kleuters, peuters en (jonge) kinderen wordt in Nederland betiteld als speciaal onderwijs en bestaat er in diverse categorale soorten. Ook in Maastricht en omgeving bestaat hiervan een ruim aanbod. Daarnaast bestaan er uiteenlopende particuliere initiatieven, bedoeld om specifieke groepen van een op maat gemaakt aanbod te voorzien. Een voorbeeld is bijvoorbeeld de ‘Academie voor Zelfstandigheid’16. Dit instituut is op gericht om lichamelijk gehandicapte kinderen en volwassenen, 16
Leenders F. & G. Scholten, Academie voor Zelfstandigheid, Nieuwe kansen voor mensen met een beperking, Leerplan, Ac. voor Zelfstandigheid, Utrecht, mei 2009.
19
zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) en volwassenen, alsook met een mentale retardatie zelfstandig te laten leren, wonen en werken teneinde eventueel (min of meer) zelfstandig te kunnen leven.
Burgerschap. Het begrip ‘burgerschap’ kwam onder meer in zwang tijdens de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, niet in de laatste plaats door toedoen van de Britse premier Thatcher. In deze opvatting overheerste de neoliberale strategie dat de overheid de in de voorgaande decennia steeds sterker wordende rol als verzorgingsstaat diende in te wisselen voor een staat die veel meer verantwoordelijkheid diende zou leggen bij de individuele burger. Dat de ‘gepamperde burger’ uit gene tijd daardoor wellicht te snel en te veel verantwoordelijkheden zou krijgen toegeschoven werd onderkend en inspireerde uiteenlopende discussies over ‘actief burgerschap’. Een actief burger is veerkrachtig, zelfredzaam, zich informerend enzovoorts, ten einde de verhoogde verantwoordelijkheden bij tijds te onderkennen en het hoofd te bieden (Tonkens, 2003)17. Een dergelijke benadering dient al te beginnen bij de opvoeding van kinderen, vooral door voorbeeldgedrag (de Winter, 1995)18. Deze uitkomsten van deze discussie vormen voor een deel de rationale van de sinds enkele jaren aanlopende ‘kantelbeweging’ in de gemeenten op de terreinen zorg en welzijn, waarin het individu, de burger meer zorg en welzijnsactiviteiten voor zijn rekening moet nemen. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn naasten. Ook in beleidsmatige, zorg- en maatschappelijke en welzijnskringen worden hiervan belangrijke uitgangspunten onderschreven of minstens nolens volens geaccepteerd. Van jaar tot jaar wordt momenteel meer verantwoordelijkheid en minder zorg en welzijn richting burgers en individuen georganiseerd. Zeer fundamentele discussies over dit thema lijken inmiddels wat gedimd en nemen voor de toekomst voorlopig de vorm aan van veenbranden. Op brede schaal is de kanteling geaccepteerd en tracht men, min of meer proefondervindelijk, van jaar tot jaar te bezien wat in deze verschuiving nog verantwoord is en wat niet. Een variant op het ‘wal keert schip’ verhaal. Veel aandacht gaat momenteel, net als in de rest van Nederland uit, naar het formuleren van beleidskaders, het uitwerken van verdeelsystematieken en het programmeren van overgangen in financiering die niet te schoksgewijs overkomen.
6. ‘Consumer run’ projecten en activiteiten. ‘Consumer run’ projecten zijn door patiënten en cliënten zelf geïnitieerde, opgezette en uitgevoerde projecten en activiteiten. Zij zijn er nog minimaal, maar gaandeweg steeds meer in opkomst. In de regio worden semi consumer run projecten veelal opgezet als een begeleidende activiteit van begeleiders en hulpverleners in onorthodoxe werkomstandigheden. In de stad Maastricht treft men binnen servicepunten en wijkgerichte activiteiten een groeiend aanbod van beginnende projecten en activiteiten binnen het wijkgerichte werken. Niet steeds zijn zij volledig consumer run, maar veelal wel een initiatief voortkomend uit een vraag, behoefte of initiatief van bewoners of deelnemers uit de burgerij. Voorbeelden daarvan zijn “social enterprises” zoals een huishoudbank of klussendienst vanuit Maastrichtse “Buurtbrogke”: laagdrempelige ontmoetingsplaatsen/buurtwinkeltjes voor
17
Tonkens E., 2003, Mondige burgers, getemde professionals, Utrecht NIZW uitgeverij. Winter M. De, (1995), Kinderen als medeburgers, Kinder en jeugdparticipatie als maatschappelijk opvoedingsperspectief, Maarssen de Tijdstroom, Kinder- en Jeugdstudies. 18
20
kwetsbare mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt die daarin samenwerken met wijkbewoners/vrijwilligers (sociale activering). Professionals, zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) die zich toeleggen op dienstverlening rond persoonsgebonden budgetten (pgb) en bijvoorbeeld een groeiende groep pre-pensioeners (met of zonder een eigen cliëntencarrière) ziet men initiatieven ontwikkelen voor consumer run projecten. Naast deze initiatieven zijn er natuurlijk tal van cliënten en patiënten die terechtkomen in een resocialisatie, rehabilitatie en/ of herstelfase en succesvol zijn in het opbouwen van een eigen zelfstandige existentie. Deze laatste groep valt in ruimere zin eveneens theoretisch binnen de definitie van consumer run, maar beschouwen we toch hier als een aparte, meer gangbare groep. Illustratief zijn projecten zoals deze opgezet worden door stichting MMM (mensen met mogelijkheden), een groep zzp-ers, die via door hen aangestuurde projecten proberen hun pgbcliënten te motiveren voor een ruimere werkgelegenheid. Het centrum van hun activiteiten ligt in Sittard-Geleen, maar een dependance voor Maastricht wordt momenteel voorbereid. Op deze wijze wordt invulling gegeven aan wat in Rotterdam wel beeldend genoemd werd ‘wijfie19, werk en wonen’, drie voorwaarden voor een meer bevredigende en zinvolle existentie. De projecten zijn vaak zeer uiteenlopend en omvatten onder meer assemblage en disassemblage van wit- en bruingoed, fietsenmakerijen en knutselgarages. Het initiatief voor deze projecten en de indicatie om hiertoe te kunnen toetreden wordt door de zzp-ers zelf in overleg met cliënten geregeld. Ook het vermelden waard is het project ‘the Masters’20 in Wyck (de stationskant van Maastricht). Hierin werken lvg jongeren alleen of in groepen aan zeer uiteenlopende klusjes (o.m. groenvoorziening, graffiti verwijderen, catering, ondersteuning minder mobielen, klusjes en verfwerk). Het project staat onder chapperonage van een aantal Wyckse ondernemers, die op deze wijze zeer concreet bijdragen aan integratie en het gedaan krijgen van klussen, die anders eindeloos blijven liggen. Een ander initiatief vormen een tweetal outsider art galerieën in Maastricht (‘ut Glaashoes’ en Galerie Flow). Het Glaashoes (gerund vanuit Radar) focust vooral op mensen met een mentale retardatie, Flow vooral op mensen met een psychiatrische of problematische psychosociale achtergrond. Vanuit beide galerieën is een werkverband opgericht binnen de Euregio met een aantal werkplaatsen en galerieën uit het nabije België en Duitsland (het zgn. Crossroad Art platform21). Binnen deze galerieën worden bij toerbeurt jaarlijks outsider art exposities georganiseerd, waarbij createurs met een mentale retardatie en met psychiatrische achtergrond naast elkaar exposeren. Vanuit deze Crossroad Art groep is inmiddels door initiatieven van outsider artiesten zelf een representatieve wekplaats, annex galerie ruimte ingericht en zelfstandig geëxploiteerd, die voornamelijk met eigen middelen in bedrijf is genomen. Binnen galerie Flow bleek dat er naast createurs ook veel belangstelling bestond bij patiënten die geen creatieve ambities nastreefden. Hun behoefte aan zelfstandige, autonome projecten uitte zich onder meer in het opzetten van een hondentrimsalon, een vioolbouwwerkplaats, een fotografiestudio, uiteenlopende tuinprojecten (urban gardening) en fietsenmakerijen. Voor een deel vallen deze personen ook samen met de succesvol herstellende cliënten en patiënten na een geslaagde behandeling zoals hierboven weergegeven.
19
De term ‘wijfie’ stamt uit het bargoens van de rafelrand en sluit uiteenlopende relatievormen uiteraard in. http://www.themasters.nu/ 21 zie www.galerieflowmaastricht.nl 20
21
Op dit moment staan een aantal activiteiten op stapel, onder meer: transport- en riksjadiensten binnen het stedelijk traject ‘autoluwe binnenstad’, mogelijke suppoost en evenement (organisatie)activiteiten binnen een leegstaande kerk waarin een centrum voor ‘out of the box’ projecten en activiteiten gevestigd zal worden en zzp-dienstverlening van pgb’s aan lotgenoten in de stad.
7. Beschrijving van belangrijke theoretische kaders en paradigma’s Binnen zorg en welzijn bestaan er deels verschillende kentheoretische tradities met zowel verschillen als overeenstemmingen. De meer welzijns en ‘social work’ georiënteerde projecten en programma’s werken met analyses en daarop gebaseerde methodieken waarin individueel werk, groeps- en buurtwerkgericht werken naast elkaar worden gebruikt. Men refereert hierbij veelal aan psychologische, sociologisch en sociaal-psychologische alsook cultureel antropologische werkwijzen, domeinen en tradities. Daarmee volgt men onder meer een domeingerichte benadering zoals we die onder meer kennen van Bronfenbrenner ( 1979)22. Beschouwt men het continuüm ‘ervaringsdeskundigheid, plausibiliteitskennis – ‘tacit’ en professionele kennis – evidence based kennis’, dan ligt het vertrekpunt binnen de welzijns en social work benadering doorgaans aan de kant van ervaringskennis23. Binnen de zorgwereld ligt dit accent veelal aan de andere kant van het continuum. Daar heeft men de laatste jaren expliciet meer gefocused op wat men een biopsychosociale benadering kan noemen. De nabijheid van medische disciplines heeft evidence based werken meer gestimuleerd. Deze constatering staat los van de appreciatie die men kan hebben voor de kennistheoretische uitwerking op genoemd continuüm. De biopsychosociale traditie heeft in ieder geval een specificering van verschijnselen en concepten bevorderd, die zich meer uitte in evaluatiestudies, waarbij de effectiviteit meer aandacht heeft gekregen. De welzijns en social work benadering lijkt daarentegen meer gericht te zijn op efficiency, dat wil zeggen, wat moet er georganiseerd worden om, minstens op basis van plausibiliteit en tacit knowledge een gewenst effect te bereiken. Het vaststellen van effecten schiet er dan vaak bij in, deels vanwege de complexiteit van de te hanteren designs, deels vanwege de mindere habitus systematisch longitudinaal verschijnselen vast te leggen. Principieel sluiten beide tradities elkaar niet uit, maar de accenten lijken verschillend te zijn gelegd. In en vanuit de landelijke kenniscentra voor de welzijnssector (Movisie, NJi) en lectoraten aan Hogescholen wordt ook in deze sector in toenemende mate geïnvesteerd in effectiviteit (o.a. databanken effectieve interventies).
22
Bronfenbrenner, U., (1979), The Ecology of Human Development, Cambridge , Ma: Harvard University Press.
23
Leenders F., (2012), Eetstoornissen, (hulp bij) eigen kracht, SWP, Amsterdam, ISBN 9789088503368| 232
pag.
22