Bijlage 1: uit beleidsplan 2012 - 2014
Activiteitenplan AVc 2014-2016
De namen van de bestuursleden zijn aangepast aan de actualiteit. Voor het overige is deze bijlage onveranderd overgenomen uit het beleidsplan 2012-2014.
Activiteitenplan 2014 – 2016 1. Inleiding Het AVc beleidsplan en het bijbehorende activiteitenplan zijn geschreven voor de periode 2012 – 2014. Voor het eind van die periode is er aanleiding om te werken aan bijstelling van het activiteitenplan. Die aanleiding is voornamelijk dat we nieuwe kansen zien, nieuwe mogelijkheden voor de aanpak van een zich steeds ontwikkelende situatie in de voertuigcriminaliteit. Hoofdstuk 2 van dit rapport bevat een samenvatting. In het lopende plan is in de eerste drie hoofdstukken aandacht besteed aan het besturingsmodel in de PPS, de samenhang in de organisaties van AVc, VbV en LIV en de vorm waarin ondersteuning wordt geleverd aan het werk door experts in het College van Deskundigen Voertuigbeveiliging en op het terrein van de continue taken zoals die er zijn op terreinen als monitoring en communicatie. Deze onderdelen behoeven geen bijstelling. In deze notitie richten we ons op de activiteiten die we de komende periode willen aanpakken. Nieuwe kansen en uitdagingen zijn1: a) sterk afgenomen effectiviteit van elektronische beveiliging b) nieuwe gebruiksmogelijkheden elektronica in de opsporing c) toename internationale samenwerking d) afname beschikbare capaciteit politie en uitbreiden inzet private sector bij opsporing van gestolen voertuigen e) diefstal werkmaterieel f) partsmarking In hoofdstuk 3 zijn deze onderwerpen nader toegelicht. Hoofdstuk 4 beschrijft doelen en activiteiten waar het programmabureau op gericht zal zijn de komende periode. In hoofdstuk 5 staat op welke manier het programmabureau planmatig de aangegeven activiteiten zal aanpakken. Bijlagen zijn: 1. een gedeelte uit het AVc beleidsplan 2012 – 2014 2. de wijze waarop de nog lopende activiteiten uit het oude plan een plaats hebben gekregen in dit nieuwe plan 3. de aanbevelingen in het rapport Beke (2013) en hoe deze worden opgepakt 4. clustering van alle activiteiten tot thema’s
1
Er zijn meer ontwikkelingen die een relatie (kunnen) hebben met voertuigcriminaliteit, zoals bijvoorbeeld de i-auto. Binnen het programmabureau is geen kennis op dit terrein. Het ligt meer voor de hand dat RAI en RDW het initiatief hebben en het programmabureau inschakelen wanneer dat zinvol is.
2
2. Samenvatting Dit activiteitenplan van AVc borduurt voort op het beleidsplan 2012 – 2014. Externe ontwikkelingen in de afgelopen jaren, bijvoorbeeld op gebieden als elektronica, internationalisering, geven aanleiding tot het opnieuw formuleren van de activiteiten in de gezamenlijke aanpak. Hierbij zijn elementen samengevoegd vanuit: de onderkende kansen t.g.v. externe ontwikkelingen de activiteitenlijst 2012 – 2014, voor zover nog niet afgerond de aanbevelingen in het rapport Beke (2013) De activiteiten zijn als volgt samengevoegd: 1. Het uitvoeren van een vooronderzoek en het opstellen van een startnotitie naar de toepassing van de VIN Cube. 2. Het uitvoeren van vooronderzoeken naar het verzamelen van productienummers en het registreren van gestolen onderdelen, zowel op VIN als op productienummer en het opstellen van startnotities als basis voor het opstellen van een PvA. 3. Volgen van ontwikkelingen op het terrein van de toepassing van microdots en waar mogelijk kansen benutten. 4. Het afronden en uitvoeren van een PvA voor de versnelling van de registratie van diefstallen van voertuigen; het inrichten van een landelijk aangifteloket. 5. Uitvoeren van een nadere verkenning van de mogelijkheden voor publiek-private opsporing van voertuigen en het opstellen van een startnotitie. 6. Opstellen van een overkoepelend PvA voor de aanpak van malafide handel en het afronden van de uitvoering van actieplannen internethandel en eigenbouw motorfietsen. 7. Vervullen van de trekkersrol bij CARPOL voor de EU brede afstemming van de aanpak aan politiezijde. 8. Ondersteuning EReg werkgroep voertuigcriminaliteit, voor het opzetten van meer afgestemde procedures ter voorkoming van misbruik van (identiteiten van) schadevoertuigen. 9. Voortzetten PvA brom- en snorfietsen, opstellen evaluatierapport met advies voor vervolg. 10. Het opstellen van een startnotitie, onder andere met het doel commitment van key spelers in de sector werkmaterieel te verkennen en te verkrijgen voor het gezamenlijk opzetten en uitvoeren van een PvA voor implementatie van Cesar. 11. Opstellen van een nieuw PvA Aanpak Fietsdiefstal en realiseren van commitment voor de uitvoering ervan. 12. Uitvoeren van het laatste jaar van het PvA, waaronder de borging van alle activiteiten in het kader van het project Autokraak. 13. Verrichten van nog nader te bepalen activiteiten op het terrein van Transportcriminaliteit. De thema’s waar deze activiteiten onderdeel van uitmaken, zijn uitgebreider beschreven op pag. 7 – 15 van dit plan.
3
3. Nieuwe kansen en uitdagingen a) Effectiviteit elektronische beveiliging Ruim drie jaar geleden werden voor het eerst voertuigen gestolen door de elektronische beveiliging te kraken. Men verschaft zich toegang via de OBD poort, dan wel door op andere plaatsen ‘in te prikken’ op de canbus van de auto. Tegelijkertijd werd duidelijk dat ook de complete sleutel –inclusief de chip die de startonderbreker aanstuurt- kan worden gekopieerd. In 2010 vond het eerste Key Seminar plaats (Kalkar, D), waar de werking van apparatuur voor het kraken van de elektronische voertuigbeveiliging en het kopiëren van complete sleutels in de praktijk werden getoond. Inmiddels is de apparatuur hiervoor verder ontwikkeld, voor vrijwel alle merken en types werkend en via internet tegen een steeds lager wordende prijs voor iedereen verkrijgbaar. Recent werd in het landelijk overleg van forensisch voertuigspecialisten van de politie gemeld dat het steeds meer uitzondering wordt dat voertuigdiefstallen anders dan met dergelijke apparatuur plaatsvinden. Het College van Deskundigen Voertuigbeveiliging houdt doorlopend de vinger aan de pols en reageert door aanpassing van bestaande en de ontwikkeling van nieuwe certificeringsregelingen. Het college adviseert verzekeraars, vaker gecertificeerd beveiliging te doen toepassen. Polisvoorwaarden bieden hiertoe mogelijkheden; premiedifferentiatie tussen voldoende en onvoldoende beveiligde voertuigen hebben in omringende landen tot effect dat daar op veel grotere schaal beveiliging wordt toegepast. Uitdagingen zijn: - verbeteren van diefstalpreventie door voertuigfabrikanten - toepassing op grote schaal van after market preventie die niet via de voertuigelektronica kan worden beïnvloed, waaronder mechanische beveiliging - verzekeraars ertoe brengen de leiding te nemen bij het afdwingen van diefstalpreventieve maatregelen en technieken, zowel af fabriek als after market - het onaantrekkelijk maken van voertuigdiefstal (vergroten risico voor de dief, onverkoopbaar maken van het gestolen voertuig); verschillende vormen van partsmarking lijken hiervoor veelbelovend.
b) Gebruik elektronica bij opsporing Binnenkort komen de resultaten en aanbevelingen n.a.v. praktijkproeven met de VIN-Cube (RDW, politie) beschikbaar. Met dit apparaat kunnen gestolen onderdelen in voertuigen en vervalste chassisnummers worden getraceerd. Een taskforce o.l.v. AVc adviseert gebruik ook door private onderzoekers die in opdracht van een verzekeraar werken en het registreren en delen van informatie die het gebruik oplevert. Inmiddels is het beheer en de verdere ontwikkeling van de VIN-Cube opgepakt door Interpol. Verwacht wordt dat het apparaat een efficiënt hulpmiddel wordt bij het opsporen van criminaliteit. Een geheel andere ontwikkeling betreft de toename van mogelijkheden om op afstand de plaats te bepalen van objecten die zijn voorzien van een SIM kaart. Steeds meer nieuwere auto’s zijn voorzien van SIM kaarten voor telefonie, een verbindingsmogelijkheid met de fabriek of een helpdesk of voor de werking van e-call. Het uitpeilen van voertuigen via de provider stuit op juridische bezwaren. Sinds kort is echter technologie beschikbaar om dergelijke objecten uit te peilen, zonder dat dat stuit op de genoemde formele bezwaren2. Verwacht wordt dat deze technologie op afzienbare termijn breed beschikbaar zal zijn.
2
Het betreft een verbod in de Telecommunicatiewet op het zonder gerechtelijk bevel verstrekken van peilgegevens door de telefoonbedrijven. De bedoelde nieuwe technologie heeft een dergelijke gegevensverstrekking niet nodig.
4
Doorlopend wordt elektronica ontwikkeld die ondersteunend kan zijn bij de opsporing. Vaak zijn dergelijke apparaten geschikt voor een deel van de markt (bijv. bepaalde merken) of bedoeld voor een zeer specifieke toepassing, zoals bijv de Key Reader. De Key Reader leest gegevens uit die in sleutels zijn opgeslagen; per merk en type kan het om zeer uiteenlopende soorten gegevens gaan. AVc, VbV en RDW zijn betrokken bij proefnemingen met de Key Reader. Uitdagingen zijn: - de verdere ontwikkeling (afstemming met Interpol) en de organisatie van de toepassing van de VIN-Cube - VIN-Cube technologie toepasbaar maken voor uitlezen van data uit gedemonteerde (gestripte) onderdelen - stroomlijnen van de -door bredere toepassing van elektronica- te verwachten grote aantallen meldingen van gelokaliseerde gestolen objecten en het organiseren van processen rond veiligstellen en terugbezorgen van de objecten en eventueel onderzoek naar criminele activiteiten - volgen van ontwikkelingen in de technologie die veelbelovend kunnen zijn voor de aanpak van criminaliteit
c) Toename internationale samenwerking - Interpol en de Duitse politie (BKA) hebben samen met autofabrikanten het INVEX systeem ontwikkeld. Hiermee stuurt Interpol gegevens over gestolen voertuigen door naar autofabrikanten. Zodra het betreffende voertuig ergens ‘opduikt’ (bij onderhoud, bestelling van onderdelen, e.d.), geeft de fabrikant dit door, waarna de meldende politie-eenheid wordt geïnformeerd. Langs deze weg komt informatie beschikbaar over de verblijfplaats van gestolen geregistreerde voertuigen. Eind 2013 is Nederland op INVEX aangesloten. - Het EU Raadsbesluit uit 2004 over de aanpak van internationale voertuigcriminaliteit geeft aanbevelingen aan de opsporingsketen. Gebaseerd op dit –door Nederland geïnitieerdeRaadsbesluit hebben nationale contactpunten voertuigcriminaliteit overleg. Het nationaal contactpunt voor Nederland is de landelijk politiecoördinator voertuigcriminaliteit die binnen het AVc programmabureau werkt. Sinds december 2012 is het overleg beter gestructureerd en omgedoopt tot Carpol. Het Carpol-meerjarenplan omvat hoofdzakelijk onderwerpen waar AVc bij betrokken is, zoals de promotie van PPS, delen van informatie, ook publiek-privaat, herregistratie van voertuigen, behandeling van schadevoertuigen en afstemming van statistieken. Belangrijk thema in het Raadsbesluit is samenwerking tussen publieke en private partijen; op EU niveau voorziet het besluit in coördinatie aan politiezijde, en bepleit een degelijke publiekprivate samenwerking. In reactie op het Raadsbesluit hebben verzekeraars ICRV ontwikkeld (International Convention for the Recovery of Vehicles), een stelsel van verzekeringscontactpunten die elkaar bijstaan bij internationale revindicatie. - Verzekeraars leveren informatie aan de RDW over schadevoertuigen, waardoor deze kunnen worden gemonitord. Hiermee wordt voorkomen dat de identiteit van schadevoertuigen (VIN en documenten) worden misbruikt voor het witwassen van gestolen voertuigen. RDW en Verzekeraars werken aan het dichten van de mazen in het systeem, om de bron voor criminelen verder te doen opdrogen. Bij het dichten van de mazen binnen Nederland zal het gebruik van de identiteit van buitenlandse schadevoertuigen (verder) toenemen. De RDW is –ondersteund door het programmabureau- bezig met het opzetten van een werkgroep in E-Reg verband (associatie van registratie autoriteiten in Europa) om het misbruik van identiteit van wrakken internationaal aan te pakken. Deelname wordt verwacht van zowel registratie-autoriteiten als van verzekeraars en politie uit verschillende landen. Uitdagingen zijn:
5
- de organisatie van de opvolging van grotere aantallen meldingen over in binnen- en buitenland aangetroffen voertuigen, taken en rollen voor publiek en privaat (zie ook punt d)) - blijven aanjagen van coördinatie in de aanpak van voertuigcriminaliteit door de politie op Europees niveau - buitenlandse registratieautoriteiten die als gevolg van hun werkwijze feitelijk het witwassen van gestolen auto’s in de praktijk faciliteren, motiveren tot het tegengaan van fraude en criminaliteit - inrichting van een PPS platform op EU niveau waaraan Europese koepels deelnemen van ten minste politie, verzekeraars en instanties voor voertuigregistratie - tot stand brengen van samenwerking tussen Carpol en ICRV op EU niveau met als doel de samenwerking in elke lidstaat tussen beide partijen
d) Afname beschikbare capaciteit politie en uitbreiding inzet private sector. Dat de capaciteit die bij politie beschikbaar is voor taken rond het opsporen en veiligstellen van gestolen voertuigen zijn begrenzingen kent, is vroegtijdig erkend door het Rijk. Naast de publieke dimensie (opsporen van daders) is ruimte geschapen voor de private dimensie (terugvinden en –bezorgen van voertuigen). Al veel langer is een verdergaande verschuiving naar de private sector zichtbaar van taken die vroeger door de politie werden uitgevoerd. Toen een jaar of tien geleden de processen m.b.t. voertuigvolgsystemen werden ontwikkeld, is e.e.a. zodanig afgesproken dat het extra politiewerk beperkt zou blijven. Inmiddels functioneert het zo, dat alarmcentrales en private onderzoekers –in opdracht van de eigenaar of de verzekeraareen fors aandeel hebben in de opvolging van een diefstal van een voertuig met een volgsysteem. Het aantal volgsystemen zal de komende jaren toenemen, niet in de laatste plaats omdat de schadelast van voertuigdiefstallen toeneemt. Ook zijn toepassingen ontwikkeld voor bromfiets en voor fiets. Een proef waarbij 200 bromfietsen worden voorzien van een voertuigvolgsysteem is gaande. Het groeiend aantal objecten waarvan de verblijfplaats kan worden uitgepeild, zal leiden tot een toename van meldingen. Verdere benutting van verbeterde ANPR systemen in het verkeer zal hetzelfde effect hebben. Op dit moment wordt het grootste deel van de in dit verband waardevolle meldingen niet gebruikt. Verzekeraars pleiten voor het aan hen overdragen van degelijke gegevens. Daarmee alleen is het probleem niet opgelost; het ligt immers niet direct voor de hand dat een private partij een auto doet stoppen, veilig stelt en de bestuurder aanhoudt. Naast de succesvolle praktijk met voertuigvolgsystemen en private ANPR zijn positieve ervaringen met nauwere samenwerking opgedaan in een pilot ‘samenwerking particuliere onderzoekbureaus, politie en OM’ op het terrein van de horizontale fraude. Uitdagingen: - het ontwikkelen van beleid en het vastleggen van concrete afspraken m.b.t. samenwerking en taakverdeling tussen publieke en private partijen- behartiging van belangen zowel m.b.t. het veiligstellen inclusief het terugbezorgen van gestolen voertuigen als het onderzoek naar criminaliteit / criminele groeperingen - doorontwikkeling LIV als operationeel en coördinerend informatieplatform in de PPS
e) Diefstal werkmaterieel Het Beke-rapport Georganiseerde voertuigcriminaliteit in Nederland (2013) noemt diefstal van werkmaterieel de ‘rising star’. Schatting is dat het gaat om een directe schade van ten minste € 25 mln. per jaar. Zeker is dat ook de vervolgschade van het verdwijnen van werkmaterieel aanzienlijk is. In de afgelopen jaren zijn er verschillende initiatieven ontwikkeld m.b.t. inzet van beveiligingsmiddelen, unieke identificatie, ontwikkeling van handboekjes voor onderzoekers, opstellen van aangifteformulieren, informatie-uitwisseling tussen publiek (OM) en privaat (onderzoekbureaus), e.d.. Er is echter geen samenhang tussen de initiatieven en geen coördinatie. Recent heeft het Landelijk Parket van het OM een barrièremodel diefstal
6
werkmaterieel uitgewerkt waarin ketenpartners zijn benoemd die we voor een belangrijk deel ook in AVc verband tegenkomen. Een groot deel van de mogelijke maatregelen speelt ook een rol bij het huidige werk van AVc. Dit zal verder toenemen wanneer de voorziene kentekening van werkmaterieel doorgang vindt. Belanghebbend bij de aanpak zijn –naast de sector, verenigd in BMWT- de verzekeraars, de eigenaren(-koepel), Politie, OM en RDW. Het Landelijk Parket adviseert een integrale aanpak en een trekkersrol voor AVc. Uitdagingen: - het verkrijgen van commitment van key-spelers en het opzetten en uitvoeren van een plan van aanpak, inclusief kosten/baten analyse. - het binnenhalen van enkele ‘quick wins’; deze zijn wellicht sneller te realiseren samen met één merk en één verzekeraar, dan met de koepels. - zorgdragen voor integratie van het element criminaliteitsbestrijding bij de eventuele invoering van de kentekening van landbouwtractoren en “motorrijtuigen met een beperkte snelheid”.
f) Preventie De belangrijkste boodschap van prof. J van Dijk op het AVc congres in juni 2013 was: “preventie werkt en is veel (kosten)effectiever dan repressie”. De AVc partners steken veel energie in het opzetten en onderhouden van certificering van preventiemiddelen. Er zijn gecertificeerde alarmsystemen, voertuigvolgsystemen en mechanische middelen met bijbehorende toezichtsystemen. Vooral fleetowners graveren de voertuigidentiteit in ruiten. De toepassing van dergelijke middelen is helaas echter meer uitzondering dan regel, zelfs bij veel gestolen merken en types. Het is wel duidelijk dat vrijwilligheid in de toepassing van preventie geen zoden aan de dijk zet wanneer degene die de kosten draagt, er zelf niet of nauwelijks beter van wordt. Jaarlijks worden nog geen 10.000 voertuigvolgsystemen gecertificeerd ingebouwd; daarnaast worden ruim 30.000 personenauto’s afgeleverd met een gecertificeerd alarmsysteem, grotendeels af fabriek. Meer dan 90% van de nieuwe personenauto’s gaat dus zonder enige vorm van extra preventie de weg op. Het rapport Georganiseerde voertuigcriminaliteit in Nederland (2013) adviseert, partsmarking in te voeren. Dit sluit aan bij wensen om verdere preventie niet te zoeken in de richting van “de auto als onneembare vesting”; het markeren van onderdelen kan de handel in gestolen voertuigen en onderdelen van gestolen voertuigen zeer onaantrekkelijk maken, omdat de pakkans sterk wordt verhoogd. In moderne auto’s zijn steeds meer onderdelen voorzien van elektronica. Deze onderdelen zijn identificeerbaar omdat er unieke nummers in zijn aangebracht, veelal gelijk aan het VIN. Door het ontwikkelen van de VIN Cube -die de unieke nummers in het voertuig kan uitlezen- is een eerste stap gezet in de toepassing van deze identificatiemogelijkheid voor opsporingsdoeleinden. Uitdagingen: - eensgezindheid bereiken binnen Nederland over de wijze waarop partsmarking effectief kan worden ingezet - opnieuw agenderen van partsmarking op EU niveau
7
4. Activiteiten AVc 2014 - 2016 De basis voor de activiteiten bestaat uit a. nieuwe kansen en uitdagingen, genoemd in hoofdstuk 2 b. nog te realiseren taken uit het plan 2012 – 2014 c. aanbevelingen uit het recente rapport Georganiseerde voertuigcriminaliteit in Nederland De activiteiten zijn logisch samengevoegd tot de volgende thema’s: Algemeen Identificatie en registratie Versnelling aangifteregistratie Publiek-private opsporing Malafide handel Internationaal (CARPOL en EReg) Fysieke preventie
Objectgericht Brom- en snorfietsen Werkmaterieel Fietsdiefstal Autokraak Transportcriminaliteit
Thema: identificatie en registratie van onderdelen Context Gestolen voertuigen worden binnen ‘groot Europa’ vrijwel uitsluitend verhandeld door de identiteit ervan te verwijderen. Dat gebeurt via twee wegen: ofwel wordt het voertuig voorzien van een valse identiteit (omkatten of klonen), ofwel wordt het gesloopt en worden onderdelen zonder VIN verhandeld. Deze handel -en daarmee een belangrijk doel van de diefstal- kan effectief onmogelijk worden gemaakt door identificatie van het gehele voertuig te vergemakkelijken en die van losse onderdelen mogelijk te maken. Er zijn twee op grote schaal toepasbare technieken beschikbaar die hierin kunnen voorzien: microdots en elektronische identificatie. - Het programmabureau heeft enkele jaren geleden veel energie gestoken in een model voor de toepassing op grote schaal van microdots. Het model is beschikbaar, regelingen liggen op de plank, evenals een degelijke financiële onderbouwing. Voor de beoogde EU- brede verplichte toepassing bleek de tijd echter niet rijp. Autofabrikanten zijn tegen, verzekeraars en politie (die beide veel te winnen hebben met dit plan) zijn afwachtend en voeren geen actieve lobby. - Sinds enkele jaren worden steeds meer onderdelen van auto’s voorzien van elektronica. In al die onderdelen zit een chip met een uniek identificatienummer, in verreweg de meeste merken is dat het VIN van het voertuig waar het onderdeel is ingebouwd. Er is apparatuur op de markt waarmee via het motormanagement van de auto deze nummers kunnen worden uitgelezen. Dat maakt het eenvoudig, vast te stellen of er met de identiteit van het voertuig geknoeid is en of er onderdelen in het voertuig zijn die van een gestolen voertuig afkomstig zijn. De politie Rotterdam-Rijnmond heeft de VIN Cube ontwikkeld, een apparaat dat bedoeld is om de chips in alle merken voertuigen uit te kunnen lezen. Een AVc-taskforce heeft in augustus 2013 een advies geschreven over de toepassing van dit apparaat. De hiervoor beschreven methode is simpel omdat de uit gestolen voertuigen gedemonteerde onderdelen niet apart als gestolen geregistreerd behoeven te worden. Alle onderdelen met een chip bevatten het zelfde unieke kenmerk als het voertuig zelf: het VIN. Door het als gestolen registreren van het voertuig zijn alle onderdelen die een chip bevatten ook -zowel nationaal als internationaal- als gestolen geregistreerd. De methode biedt echter nog geen oplossing voor het opsporen van onderdelen die uit een voertuig zijn gestolen, zoals routeplanners en airbags. Er bestaat geen nationaal register waarin gestolen onderdelen op VIN worden geregistreerd. Bovendien zijn er tal van situaties waarin niet het VIN, maar een productienummer van belang
8
is. Denk aan in- en verkoop van gebruikte onderdelen en de wijze waarop daarmee op Marktplaats en Stopheling wordt omgegaan. Het is dus van belang om naast de VIN Cube systematiek ook een werkwijze te ontwikkelen voor identificatie en registratie op basis van productienummers. Hiervoor is medewerking van fabrikanten nodig, omdat zij alleen de nummers kennen van de onderdelen die ze bij een bepaald voertuig hebben ingebouwd. Het op voorhand vastleggen van productienummers van belangrijke onderdelen lijkt efficiënter dan het van geval –na diefstal- verzamelen van deze gegevens. Bij de lopende ontwikkeling van het elektronisch CVO moet het belang van het vastleggen van meer productienummers worden ingebracht. Status Er is geen compleet en samenhangend raamwerk voor identificatie en registratie van onderdelen. Activiteit 1. Uitvoeren van een vooronderzoek naar- en opstellen van een startnotitie3 over de toepassing van de VIN Cube o wat er nog aan het apparaat moet worden verbeterd o of dat op redelijke termijn zal gebeuren o of er betere alternatieven zijn voor de VIN Cube o wat er nodig is voor de inrichting van een nationale beheer(s)organisatie o hoe chips kunnen worden uitgelezen bij gedemonteerde onderdelen en over het verzamelen van productienummers en het registreren van gestolen onderdelen, zowel op VIN als op productienummer o hoe het PPS- model hiervoor moet worden ingericht o op voorhand via CVO systematiek als basis voor het opstellen van een PvA4 gebruik makend van input van een taskforce, met als deelnemers: o politie / forensische kennis o RDW / identiteitskeuringen o VbV / diefstal onderdelen o LIV / informatieknooppunt PPS o programmabureau / coördinatie en rapportage Planning: eindrapport gereed eind 2014 2. Ontwikkelingen op het terrein van de toepassing van microdots volgen en waar mogelijk kansen benutten. Planning: doorlopend
Thema: versnelling signalering diefstal voertuig Context Een snelle registratie in geval van diefstal van een voertuig, zowel in nationale als in internationale opsporingsregisters (Kentekenregister, Schengenregister en ASF-Interpol) vergroot de kans op terugvinden van het gestolen voertuig en op het oplossen van criminaliteit aanzienlijk. De manier waarop het aangifte- en registratieproces in Nederland is georganiseerd, leidt tot dagenlange doorlooptijden. Sinds 2012 is een project gaande met als doel, de nationale en internationale registratie te realiseren binnen twee uur na melding van diefstal bij de Politie.. Begonnen is met een pilot in één politieregio. De resultaten zijn goed, reden om het project voort te zetten en voorbereidingen te treffen voor een stapsgewijze landelijke invoering. Inmiddels wordt gewerkt aan de inrichting van een landelijk aangifteloket gestolen voertuigen 3 4
In hoofdstuk 4 wordt uitleg gegeven over de fasering in de aanpak idem
9
Status: lopend project, gebaseerd op PvA en samenwerkingsconvenanten. Activiteit: Uitvoeren PvA inrichten landelijk aangifteloket stapsgewijze landelijke implementatie 90% meldingen/aangiften binnen 2 uur geregistreerd Deelnemers: o Politie o RDW o VbV o Verbond van Verzekeraars o Min. van V&J o LIV o Programmabureau (projectcoördinatie) Planning: gerealiseerd eind 2014 Thema: publiek-private opsporing Context: Publieke en private partijen werken al jaren samen aan het opsporen en terugbezorgen van gestolen auto’s. Het is nu nodig hierin een wezenlijke stap voorwaarts te maken; het aantal gevallen dat gestolen voertuigen worden aangetroffen, zal om een aantal redenen verder toenemen, terwijl de grenzen van de capaciteit die de politie aan deze zaken besteedt inmiddels meer dan bereikt zijn. Gevolg is dat gestolen voertuigen waarvan de verblijfplaats bekend is, niet worden veilig gesteld. Er zijn twee hoofdrichtingen voor het oplossen van dit probleem: 1) publieke informatie overdragen aan- en het uitbreiden van de bevoegdheden van de private sector 2) uitbreiding van de capaciteit aan publieke kant, specifiek gericht op deze taken. Het uitbreiden van de bevoegdheden van private partijen waardoor het mogelijk wordt dat zij veel vaker gestolen voertuigen waarvan de verblijfplaats (ongeveer) bekend is, zekerstellen, lijkt een ingewikkelde aangelegenheid die jaren voorbereiding vraagt. Deze richting heeft als nadeel dat de focus vrijwel uitsluitend op ‘het blik’ is gericht, niet op vervolgen van criminelen. Een uitbreiding van de sterkte aan politiezijde ligt niet voor de hand; bovendien verandert dat niets aan de lage prioriteit die het onderwerp bij de politie heeft. ‘Out of the box’ denken zou echter kunnen opleveren dat een team BOA’s –betaald door private partijen- opvolging kan geven aan teruggevonden voertuigen, waarbij focus ligt zowel op ‘het blik’ als op de crimineel. Een dergelijke oplossing is een goed vervolg op de PPS aanpak die nu gerealiseerd wordt bij de snelle registratie van diefstallen en bij het samenwerkingsconvenant tussen OM en POB’s. Status: Er is geen passend en effectief instrumentarium voorhanden en geen eensluidend beeld van de te volgen richting. Wel zien we in Groot Brittannië een publiek private constructie zoals hierboven geschetst, die mogelijk in NL context realiseerbaar is.
10
Activiteit: Uitvoeren van een nadere verkenning en opstellen van een startnotitie met een gedragen plan, hoe de gewenste oplossing te bereiken Deelnemers: o OM o Min. van V&J o Politie o Verbond van Verzekeraars o VbV o programmabureau Planning: startnotitie gereed september 2014 Thema: malafide handel Context: Het onderwerp malafide handel is zeer breed. In de afgelopen jaren is geconstateerd dat er een groot illegaal circuit is waar gestolen auto’s worden gestript, identiteiten worden vervalst, illegale demontage-activiteiten worden uitgevoerd met grote milieugevolgen en BPM fraude met schadevoertuigen en met in- en export plaatsvindt. Op al die terreinen wordt toezicht gehouden door RDW, Belastingdienst, ARN, KZD, Milieudiensten, etc.. Sancties worden door de genoemde diensten opgelegd en sommige zaken worden strafrechtelijk vervolgd. Het is ondoenlijk en niet effectief om vanuit het programmabureau met alle genoemde aspecten bezig te zijn. De voor de hand liggende rol van AVc is coördinatie / partijen samenbrengen over de breedte van de malafide handel; inhoudelijk kiest AVc voor ‘het spoor van de gestolen voertuigen / onderdelen’5. Regelmatig zal het ontdekken van fraude op grote schaal aanleiding zijn voor het doen van voorstellen voor het dichten van gaten in bestaande procedures, bijvoorbeeld m.b.t. in- en export van voertuigen. Hiervoor zal per gegeven situatie worden bepaald hoe hiermee wordt omgegaan. Centraal in de aanpak staat het verzamelen en analyseren van informatie over de activiteiten in de handel. Daarvan ligt de praktische uitvoering bij het LIV, die informatie uit eigen bronnen van de deelnemers put en aangeleverd kan krijgen van grote bronnen als ARN en meer incidenteel van andere toezichthoudende partijen. Omdat een aanzienlijk deel van de handel via internet verloopt, verzamelt LIV ook daar gegevens. Het hangt van veel factoren af, hoe bedrijven die frauduleuze activiteiten uitvoeren vervolgens worden aangepakt. Er is nog geen vast stramien voor afgesproken. In veel gevallen ontbreekt het op cruciale plaatsen aan capaciteit / prioriteit. Malafide handel is een bijzonder thema: het terrein is breed, er spelen sterk uiteenlopende vormen van criminaliteit, er zijn veel partijen die in wisselende samenstelling nodig om aan te pakken; veel van de partijen maken geen deel uit van AVc; er gaat veel meer crimineel geld om in malafide handel, dan in voertuigdiefstal; het betreft veel op zichzelf staande verschillende acties, die veelal sterk operationeel van aard zijn.. Dit maakt het nodig, van geval tot geval een actieplan te maken voor de aanpak van verschillende criminele activiteiten. Hierin leggen de betrokken handhavende organisaties vooraf onder meer vast welke inzet zij voor dit specifieke geval zullen plegen. Omdat partijen elkaar steeds weer nodig hebben bij volgende / andere acties, wordt een globaal PvA geschreven en per onderwerp een toegespitst actieplan. Status: In 2013 zijn uit de veelheid aan onderwerpen twee gezamenlijke activiteiten gestart: de aanpak van internet handel in gestolen onderdelen en fraude met ‘eigenbouw’ motorfietsen. Er zijn geen complete actieplannen en er is geen globaal PvA. 5
Een voorbeeld ter toelichting: De AVc-aanpak gaat niet aan de slag met ‘illegale knippers’ maar zal wel -indirecthun handel verstoren door stromen gestolen voertuigen te blokkeren.
11
Activiteiten: Opstellen ‘paraplu’ PvA o Deelnemers: o ARN o RDW / Erkenning en Toezicht o Politie o BOVAG o OM o Belastingdienst o LIV o programmabureau Uitvoeren actieplan Internethandel o Doelstelling: drie bedrijven worden vervolgd Opstellen en uitvoeren actieplan Eigenbouw motorfietsen o Doelstelling: afwikkeling 400 motorfietsen waarvan duidelijk is dat ze gestolen zijn of van diefstal afkomstige delen bevatten adviesrapport om nieuwe gevallen in te dammen Planning: ‘paraplu-pva’ gereed september 2014, afronding uitvoering actieplannen Internethandel en Eigenbouw motorfietsen 2014. Adviesrapport gereed april 2015. Thema: Internationaal Context: Omdat voertuigcriminaliteit een internationale aangelegenheid is, is afstemming met partijen in andere EU landen van belang. Het programmabureau is hierin actief via twee formele kanalen: Carpol -voorheen Contactpunten Voertuigcriminaliteit’- en E-Reg, de associatie van voertuigregistratie-instanties in Europa. De aansturing van beide ligt buiten het AVc bestuur; ze staan in dit activiteitenplan omdat het programmabureau er tijd in steekt en omdat sommige activiteiten van AVc via deze kanalen worden uitgevoerd. In de afgelopen jaren is de organisatie van Carpol stevig vormgegeven, door de opzet van een heldere interne structuur, een duidelijke rapportagelijn op EU niveau, een meerjaren-agenda en dergelijke. De formele basis voor Carpol is in 2004 gelegd tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EU. Nederland –lees: de coördinator voertuigcriminaliteit van de Nederlandse politie- speelt een belangrijke rol als informele trekker van de kar. De RDW is partner in EReg. Doel van EReg is het afstemmen van inhoudelijke zaken rond het registreren van voertuigen. Het programmabureau heeft via de RDW het onderwerp voertuigcriminaliteit op de EReg agenda gezet. In Nederland zijn de procedures m.b.t. kentekenregistratie ingericht op bestrijding van criminaliteit, waardoor de registratie een belangrijke rol vervult in de aanpak van voertuigdiefstallen en fraude. Op initiatief van de RDW wordt een EReg werkgroep ingericht (met inhoudelijke ondersteuning vanuit het programmabureau) om ook in andere landen de voertuigregistratie meer te richten op bestrijding van criminaliteit rond voertuigen. Dit moet een drempel opwerpen tegen de export van gestolen voertuigen vanuit Nederland en de (nu vaak te gemakkelijke) herregistratie daarvan in andere EU landen. Status: Carpol is een lopende activiteit, de betrokkenheid van het programmabureau bij EReg zal toenemen door instelling van de Ereg-werkgroep voertuigcriminaliteit.
12
Activiteit: Carpol internationale afstemming politietaken aanjaagfunctie meerjaren werkprogramma stimuleren PPS Activiteit: E-Reg inrichting en trekken werkgroep voertuigcriminaliteit o internationale handel in schadevoertuigen o internationale afstemming procedures rond wrakken o tegengaan misbruik Planning: doorlopend, met extra inzet van medio 2014 tot medio 2015 op de EReg werkgroep voertuigcriminaliteit. Activiteit: PPS op EU niveau inrichting van een PPS platform op EU niveau waaraan Europese koepels deelnemen van ten minste politie, verzekeraars en instanties voor voertuigregistratie tot stand brengen van samenwerking tussen Carpol en ICRV op EU niveau met als doel de samenwerking in elke lidstaat tussen beide partijen (Interpol participeert in ICRV) Planning: doorlopend Thema: Fysieke preventie Context: Dit onderwerp heeft een bijzondere plaats in dit plan. Bijzonder, omdat het als laatste in de rij van algemene thema’s genoemd wordt, terwijl het voorkomen van diefstal middels fysieke preventie vooraf zou moeten gaan aan andere thema’s en het meest effectieve middel is in de bestrijding van voertuigcriminaliteit. Bijzonder ook, omdat dit plan gaat om activiteiten waar het programmabureau van AVc een centrale of voortrekkende rol in speelt, terwijl het onderwerp preventie nu alle aandacht behoeft van Verzekeraars, RAI en BOVAG. Het programmabureau heeft mee aan de basis gestaan van het stelsel van afspraken rond gecertificeerde voertuigbeveiliging. Het geeft bij elke gelegenheid die zich voordoet adviezen aan verzekeraars, autosector en voertuigeigenaren, gecertificeerde fysieke beveiliging toe te passen bovenop de reeds in het voertuig aanwezige beveiliging. Het effect van deze adviezen is echter gering. Eigenaren schatten het risico van diefstal niet hoog in en achten zich goed verzekerd, de autosector toont zich –een enkele uitzondering daargelaten- vooralsnog onvoldoende geïnteresseerd in het onderwerp en verzekeraars vrezen voor het verlies van klanten in geval zij eisen stellen aan de beveiliging. Sinds het aantal diefstallen van jonge auto’s boven proportioneel toeneemt en VbV zeer gedetailleerde adviezen geeft, lijkt het erop dat verzekeraars wat vaker extra beveiliging eisen. Als verzekeraars en autosector geen actief beleid voeren om de toepassing te bevorderen, zal fysieke preventie een marginaal verschijnsel blijven. Verzekeraars kunnen via polisvoorwaarden verzekerden beïnvloeden, autodealers kunnen op tal van manieren de voordelen van extra beveiliging bij aanschaf van een auto aan de orde stellen, importeurs kunnen hierbij ondersteunend zijn door merkgerelateerde informatie ter beschikking te stellen (voorbeeld: de preventiefolder van Volkswagen). Het College van Deskundigen benadrukt dat extra beveiliging effectiever is als het after market wordt ingebouwd omdat het criminelen voor meer verrassingen plaatst..
13
Status: Er wordt veel energie gestoken in de beschikbaarheid van gecertificeerde voertuigbeveiliging, maar de kansen worden onvoldoende benut. Activiteit: Verbond van Verzekeraars, RAI en BOVAG stellen een startnotitie op, hoe extra fysieke preventie kan worden bevorderd zodanig dat ‘alle’ voertuigen met een bovengemiddeld diefstalrisico ermee worden uitgerust. Op basis van de startnotitie wordt vervolgens een plan van aanpak geschreven. Planning: 1 januari 2015 gereed. Thema: Brom- en snorfietsen Context: Het diefstalrisico is bij een bromfiets tien keer zo hoog als bij een personenauto. In 2013 kon dankzij investering door een verzekeringsmaatschappij een pilot worden opgezet. Doel van de pilot is vooral, beeld te krijgen van de handel in gestolen bromfietsen. Daarnaast zet de politie lokbromfietsen in om daders te kunnen pakken. De pilot loopt in een deel van de stad Amsterdam. Bromfietskopers krijgen een aanbod, deze te laten voorzien van een peilsysteem of een identificatiesetje. Inmiddels stimuleert de betrokken verzekeraar landelijk de toepassing van volgsystemen bij bromfietsen. Status: Pilot loopt conform PvA Activiteit: Uitvoering PvA Deelnemers: o Unigarant o Politie Amsterdam-Amstelland o OM o LIV o VbV o Programmabureau Evaluatierapport opstellen met advies voor vervolg aanpak Samenhang pilot en landelijke inzet volgsystemen Planning: rapportage gereed augustus 2014 Thema: werkmaterieel Context: Door het ontbreken van enige vorm van landelijke registratie zijn de aard en omvang van de criminaliteit in deze sector niet exact bekend. Om een goed inzicht hierin te krijgen en dus meer stuur te kunnen zetten op de aanpak is het nodig, meer kennis te verzamelen. De sectoren die de werktuigen maken, verkopen en gebruiken maken geen deel uit van AVc. Toch wordt aanbevolen de diefstal van werkmaterieel aan te pakken, niet alleen omdat verzekeraars dat willen, maar ook omdat er veel samenhang is tussen de diefstal van werkmaterieel en die van voertuigen. Voorwaarde voor vrijwel elke vorm van aanpak is dat de mogelijkheid tot identificatie van de werktuigen verbeterd wordt. Hiermee is in Groot Brittannië ervaring opgedaan. Het daar vijf jaar geleden door publieke en private partijen gezamenlijk opgezette Cesar systeem heeft als resultaat een derde minder diefstallen en een twee keer zo hoog terugvindpercentage.
14
Op het terrein van de aanpak van diefstal werkmaterieel in Nederland hebben tot nu toe wel wat activiteiten plaatsgevonden, maar er is geen sprake van een gezamenlijk gevoeld belang bij alle betrokken partijen. Er heeft dan ook geen onderzoek plaatsgevonden naar alle mogelijkheden voor de aanpak. Aansluiting bij de ‘good practice’ Cesar biedt een mogelijkheid voor het binnenhalen van snel resultaat, zelfs wanneer slechts een deel van de markt meedoet, denk aan een of twee merken werkmaterieel en een of twee verzekeraars. Positieve resultaten kunnen vervolgens de basis vormen voor een bredere samenwerking. Status: Er is geen gestructureerde aanpak van de criminaliteit in deze sector. Activiteit: Het opstellen van een startnotitie, onder andere met het doel commitment van key spelers in de sector werkmaterieel te verkennen en te verkrijgen voor het gezamenlijk opzetten en uitvoeren van een PvA voor implementatie van Cesar. o Rekening houden met ontwikkelingen rond eventuele kentekening Betrokkenen zijn ten minste: o Een of enkele verzekeraars o Een of enkele fabrikanten / importeurs van werkmaterieel o Politie (informatiedeling en forensische kennis) o RDW (aansluiting met eventuele kentekening) o Vertegenwoordiging van Cesar o Programmabureau Planning: startnotitie gereed voor 1-11-2014. Thema: aanpak fietsdiefstal Context: In de afgelopen vijf jaar heeft de Stuurgroep Aanpak Fietsdiefstal leiding gegeven aan gezamenlijke activiteiten voor de aanpak van fietsdiefstallen. Na een aanvankelijke daling van het aantal diefstallen wordt over 2013 een stagnatie in de daling van het totale aantal fietsdiefstallen gerapporteerd en zelfs een stijging in het aantal diefstallen van e-bikes. De grote aantallen diefstallen en de kansen die er nog liggen ter verbetering maken een voortzetting van de activiteiten zinvol. Status: Eind 2013 heeft de Stuurgroep de activiteiten van de afgelopen vijf jaren geëvalueerd. Resultaat is de afspraak, een nieuw PvA op te stellen, met focus op identificatie & registratie, handhaving & opsporing en fysieke preventie. Activiteit: Opstellen PvA. Betrokken partijen: RAI BOVAG Fietsverzekeraars Fabrikanten Politie OM Fietsersbond Min van V&J Min van I&M CCV en Programmabureau Planning: vaststellen raamplan april 2014, pva per thema gereed najaar 2014.
15
Thema: diefstal uit en vanaf / autokraak Context: Sinds begin 2012 is het PvA Autokraak in uitvoering. Oplossingen van het probleem van diefstal uit voertuigen en diefstal van onderdelen van het voertuig (airbags, routeplanners, e.d.) liggen veelal op lokaal niveau. Daarom is in het PvA veel aandacht gericht op politie en regionale en plaatselijke veiligheidsfunctionarissen. Het onderwerp moet bij hen op de agenda staan. Ter ondersteuning van de plaatselijke aanpak zijn best practices verzameld in een handboek en is voorlichtingsmateriaal ontwikkeld. Verzekeraars hebben lokauto’s ter beschikking gesteld die lokaal worden ingezet om criminelen te kunnen aanhouden. Het PvA omvat een looptijd van het project van drie jaar; 2014 is daarmee het laatste jaar van het lopende plan, waarin activiteiten geborgd moeten worden zodanig dat deze niet ophouden wanneer het project wordt beëindigd. Wanneer het project stopt, zullen verschillende gerelateerde activiteiten in andere projecten doorlopen: denk aan zaken rond de toepassing van alarmsystemen en van partsmarking Status: Lopend project, op basis van het PvA dat loopt tot eind 2014.. Activiteit: Afronden uitvoering PvA Planning: eind 2014. Thema: transportcriminaliteit Context: Het programmabureau is op twee manieren betrokken bij de aanpak van transportcriminaliteit. 1) Als onderdeel van diverse continue activiteiten van AVc, zoals m.b.t. woordvoering, publiciteit, lobby, cijfers, etc. 2) Activiteiten in het kader van het tweede Transportconvenant, zoals projectleiding en coördinatie en aansturing van het geheel. Op beide vlakken vindt eind 2013, begin 2014 een herbezinning plaats. Het is daarom begin 2014 niet geheel duidelijk welke activiteiten van AVc worden verwacht. Bestuursbesluiten m.b.t. beide onderwerpen zullen later in dit activiteitenplan worden uitgewerkt.
16
4. De werkwijze Bij het tot stand komen van het meerjarenplan 2012 – 2014 zijn afspraken gemaakt over de rolverdeling tussen het programmabureau en elk van de partner organisaties: - het programmabureau draagt zorg voor ‘het voortraject’, brengt mensen en organisaties bij elkaar en heeft coördinerende taken - projecten worden getrokken door de partners In de afgelopen twee jaren is met deze taakverdeling ervaring opgedaan. Daarbij is vastgesteld dat projecten niet lopen wanneer de verwachtingen bij alle betrokken partijen onvoldoende afgestemd zijn. Dat betekent dat het programmabureau meer nadruk moeten leggen op ‘het voortraject’. Het blijkt ook lastig, de projectleiding te doen uitvoeren door partners, zonder nadrukkelijke ondersteuning vanuit het Programmabureau. Met het bovenstaande wordt rekening gehouden bij de aanpak van de activiteiten in dit plan. De aanpak is dan globaal (de details zullen per project wellicht specifiek zijn) als volgt: 1. het programmabureau doet het nodige vooronderzoek en schrijft een startnotitie met a. uitleg over het probleem (soms o.b.v. analyse van cijfers, soms indicatief) b. een scenario voor een oplossing, soms meer dan een; hier kan een expertmeeting soms goed input voor leveren c. bij het scenario te betrekken partners en –globaal- hun rollen 2. op basis van de notitie geeft het AVc bestuur opdracht om een plan van aanpak te schrijven 3. het programmabureau en de betrokken partners schrijven een gezamenlijk plan van aanpak, met in elk geval daarin: a. uitwerking van de oplossing zo gedetailleerd als op dat moment mogelijk is b. bij de oplossing betrokken partijen en de taken, rollen van elk van hen, waaronder de inzet en rol van het programmabureau c. de doelstellingen van het plan d. zo concreet mogelijk alle noodzakelijke investeringen, de langere termijn kosten en opbrengsten (financieel, personeel, imago, e.d.) en wie ze doet / ontvangt e. een tijdsplanning 4. de betrokken partijen besluiten het plan uit te voeren en tekenen daarmee voor de beschreven investeringen
De betrokken partijen die besluiten tot uitvoering van het plan hoeven niet alleen AVc deelnemers te zijn. Soms zijn partijen buiten het AVc verband betrokken, denk aan STIBA, belastingdienst. Verder kunnen de koepelorganisaties in het AVc bestuur in sommige gevallen partij zijn in een project, maar aan andere projecten zullen mogelijk een of enkele verzekeraars of een of enkele importeurs meedoen, niet de koepels.
17
Bijlage 1: uit beleidsplan 2012 - 2014 1. Inleiding: besturingsmodel Dit is het beleidsplan voor de aanpak van voertuigcriminaliteit. Dit plan omvat de aanpak van criminaliteit in de mobiliteitsector in het brede PPS verband van de Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit AVc. Bestuur: Voorzitter: Stan Dessens Leden Publiek:
Johan Hakkenberg
Leden Privaat:
Martijn Kammeijer
Pollyan Spoon Koos Burgman
Miriam Barendse Olaf de Bruijn Ondersteunende partner:
Ferry Smith
Arthur van Dijk Geassocieerd lid: Gereserveerd voor…………….
Arie de Jong Adviseur: directeur programmabureau AVc
De bestuurssamenstelling is aangepast aan de actualiteit. Voor het overige is deze bijlage onveranderd overgenomen uit het beleidsplan 2012-2014.
Bijlage 1: uit beleidsplan 2012 - 2014 Het bestuur van AVc streeft ernaar, de belangrijkste organisaties in de verschillende ketens van de gehele vervoersector bij de aanpak te betrekken. Zo vindt bij voorbeeld regelmatig afstemming plaats met de beveiligingssector en met de Ministeries van Financiën en Infrastructuur en Milieu, waar grote belangen spelen m.b.t. voertuigen. De gezamenlijke activiteiten worden onder verantwoordelijkheid van het bestuur aangestuurd door het programmabureau AVc. Het programmabureau vervult de hieronder genoemde taken, waarbij het bestuur per onderwerp bepaalt of volgende stappen gemaakt zullen worden.:
SIGNALEREN monitoren van ontwikkelingen en deze inzichtelijk maken
AVc-bestuur besluitvorming
AGENDEREN inzicht verschaffen aan politiek en PPS partners
AANJAGEN PPS samen met partners vaststellen wat er gedaan kan worden, door wie en wat dat oplevert
COÖRDINEREN uitvoering concrete plannen bij en door de partners
VOORTGANG BEWAKEN rapportage aan AVc bestuur
19
Bijlage 1: uit beleidsplan 2012 - 2014 2. Organisatie 2.1 De synergie Alle partners in AVc zijn betrokken, maar drie samenwerkingsorganisaties zijn in het bijzonder aangewezen om zich geheel of in belangrijke mate, elk met een eigen taak en focus, te richten op de bestrijding van voertuigcriminaliteit: 1. In het Programmabureau van AVc werken alle AVc partners samen. 2. In het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit LIV werken RDW, VbV en KLPD samen. 3. Het Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit VbV werkt voor alle Nederlandse verzekeraars. Verschillende partners hebben eigen commissies of bureaus die zich voor wat betreft het eigen werkterrein bezig houden met de bestrijding van voertuigcriminaliteit, zoals Preventiecommissie Autobranche Stuurgroep voertuigcriminaliteit RDW Expertgroep voertuigcriminaliteit van de Politie Nederland Preventiecommissie Motorvoertuigen van het Verbond van Verzekeraars Preventiecommissie Verhuur en Lease Aan de genoemde commissies neemt AVc deel; hiernaast worden er in de partner organisaties op tal van plaatsen taken uitgevoerd op het terrein van bestrijding voertuigcriminaliteit, maar buiten beeld van de gezamenlijkheid. De drie samenwerkingsorganisaties AVc programmabureau, VbV en LIV zijn sterk betrokken bij het geheel van de aanpak van voertuigcriminaliteit, maar hebben elk een eigen focus. Programmabureau AVc: monitoring en analyse van het gehele werkterrein, opstellen van plannen voor de aanpak, voorleggen van plannen aan het bestuur van AVc, coördinatie van de uitvoering van de afgesproken activiteiten, rapportage en woordvoering namens de partners. Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit LIV: beheer bronbestand gestolen voertuigen, uitvoeren van analyses t.b.v. de partners, operationeel onderzoek en ondersteuning van opsporings- en handhavingsactiviteiten. Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit VbV: Schadelastreductie middels Analyse, Preventie, Handhaving, Opsporing en Regres inzake voertuiggerelateerde criminaliteit en -fraude Vroegsignalering middels het Vermiste Auto Register, gecontroleerde afvoer schade- & demontagevoertuigen middels de bedrijfsregeling 16 (BR-16), Certificering van Voertuigbeveiligings systemen, ondersteuning voor politie en rechercheonderzoeken met verzekeringsinformatie, ICRV-contactpunt Nederland. VbV is een gemeenschappelijk initiatief van alle Nederlandse schadeverzekeraars om voertuig-, vaartuig-, werkmaterieel en transportcriminaliteit te bestrijden.
20
Bijlage 1: uit beleidsplan 2012 - 2014 Het Centrum Fietsdiefstal is een samenwerkingsorganisatie van AVc en het Centrum voor Criminaliteitsbeheersing en Veiligheid. Het Centrum Fietsdiefstal is ingericht voor de uitvoering van het project fietsdiefstal. De aansturing van het Centrum gebeurt door de AVc Stuurgroep Fietsdiefstal. Het voorgaande betreft de aanpak van voertuigcriminaliteit die binnen de focus van het AVc bestuur valt. Voor de aanpak van transportcriminaliteit bestaat aandacht binnen het AVc bestuur; medewerkers van het programmabureau zijn ook op dat terrein werkzaam. Voor dit onderwerp is echter een aparte projectorganisatie opgezet met een eigen bestuur. Hierdoor behoren de projecten ter bestrijding van transportcriminaliteit niet onder de directe verantwoordelijkheid van het AVc bestuur. Transportcriminaliteit wordt in dit beleidsplan wel genoemd, maar niet in detail uitgewerkt. De verschillende werkterreinen en de aansturing daarvan zijn in het volgende plaatje weergegeven:
2.2 Expert-ondersteuning. Het College van Deskundigen voertuigbeveiliging (CvD) is ingesteld om technische preventiemiddelen te beoordelen en daarover te adviseren. Centraal in het werk van het CvD staat het beheren van en adviseren m.b.t. de certificeringsregelingen voor technische preventiemiddelen zoals die m.b.t. alarmsystemen en voertuigvolgsystemen. Adviezen omtrent certificeringsregelingen gaan naar het bestuur van VbV voor besluitvorming. Het College functioneert tevens als technisch adviesorgaan voor de bredere taken van AVc. Het CvD geeft hierover gevraagd en ongevraagd advies, zowel aan AVc als aan VbV. Het secretariaat van het CvD is in handen van VbV; een medewerker van het AVcprogrammabureau is lid.
21
Bijlage 1: uit beleidsplan 2012 - 2014 2.3 Communicatie De partners in AVc spreken met één mond waar het gaat om de aard en de omvang van voertuigcriminaliteit (inclusief transportcriminaliteit) en over de gezamenlijke aanpak. De directeur van het programmabureau is aangewezen als woordvoerder. Hij wordt hierbij ondersteund door de Communicatie Advies Commissie (CAC), waaraan communicatiespecialisten van de partners deelnemen. Naast de externe communicatie is interne communicatie van belang, gericht op het verspreiden van informatie naar de AVc partners. In het bij dit plan behorende activiteitenplan wordt nadruk gelegd op het verzamelen van meer specifieke informatie over aard en omvang, de mogelijk te nemen maatregelen en de vertaling daarvan in kosten en baten voor de partners. De communicatie hierover naar de partners zal per probleemgebied of per mogelijke actie worden beschreven in de kosten-baten plannen. 2.4 De regie De afstemming van de dagelijkse werkzaamheden vindt plaats in het vierwekelijks gezamenlijk werkoverleg van de drie organisaties. Hieraan nemen de medewerkers van het programmabureau en een vertegenwoordiging van VbV en LIV deel.
22
Bijlage 2: Afwikkeling Beleidsplan 2012 - 2014 Afwikkeling activiteitenplan 2012 – 2014 Hieronder volgt een opsomming van de stand van zaken van alle in het activiteitenplan 2012 – 2014 genoemde onderwerpen. De vetgedrukte onderdelen vragen vanaf begin 2014 (nog) aandacht van het programmabureau; de overige zijn afgerond, opgepakt door een van de AVc partners of behoeven slechts incidenteel aandacht van het programmabureau. Onderwerp 1: jonge auto’s LIV maakt doorlopend analyses, deskundigen zijn het eens over de gehanteerde MO, te weten: aanvallen via de elektronische beveiliging. VbV heeft gerapporteerd over de effectiviteit van beveiligingssystemen. VbV biedt deze informatie aan aan verzekeraars en adviseert over toepassing van extra beveiliging. Internationale databanken t.b.v. de opsporing zijn in beeld. LIV wil aansluiten op FADA (fabrieksinformatie Duitse auto’s) en wacht op realisatie. De mogelijkheden die de WPG biedt zijn onderzocht i.s.m. private partijen; realisatie is voorzien begin 2014; actie LIV. Om het kennisniveau van dienders op straat te vergroten is een e-learning module voertuigcriminaliteit gemaakt. Er zijn weinig resultaten te melden m.b.t. het markeren van onderdelen. Is onderdeel van thema identificatie en registratie. Onderwerp 2: Diefstal uit en vanaf De in het activiteitenplan opgenomen acties zijn opgegaan in het PvA van het landelijk programma Autokraak. Het project is gestart in 2012 en loopt door t/m 2014. Onderwerp 3: Carjacking Het LIV verzorgt de monitoring; het aantal gevallen is beperkt; actie waar nodig door de politie. Onderwerp 4: Duplo auto’s Er is een goed beeld van de werkwijze. Er zijn artikelen geplaatst op tal van relevante websites om aspirant kopers te waarschuwen. De overschrijvingsprocedure is aangescherpt door toepassing van de controleletter. De vervalsbaarheid van kentekendocumenten wordt aangepakt door introductie per januari 2014 van de chipkaart. Inschrijving van een duplo in een ander EU land wordt opgemerkt via Eucaris; de RDW neemt hierop actie. Verdere uitbreiding van het aantal aan Eucaris deelnemende landen heeft veel aandacht van de RDW. Onderwerp 5: Schadevoertuigen WA verzekerde voertuigen vallen buiten de BR-16 en blijven bij schade vaak buiten beeld. Politie meldt minder schadevoertuigen aan voor een WOK signaal. RDW en Verbond van Verzekeraars werken aan oplossingen. Import van schadevoertuigen is bron voor fraude. De RDW en I&M zoeken doorlopend naar mogelijkheden om regelingen bij herregistratie aan te scherpen
23
Bijlage 2: Afwikkeling Beleidsplan 2012 - 2014
RDW gaat via E-Reg andere landen interesseren voor het aanpassen van procedures rond schadevoertuigen (innemen documenten, plaatsen van schadesignalen in het kentekenregister, e.d.). In het overleg van EU contactpunten voertuigcriminaliteit (CARPOL) krijgt het onderwerp aandacht. Beide acties worden ondersteund vanuit het programmabureau. Onderwerp 6: gemotoriseerde tweewielers In mei 2013 is een pilot gestart, waarbij 200 bromfietsen worden voorzien van identificatiechips en –stickers 200 bromfietsen worden voorzien van een peilsysteem voor locatiebepaling lokbromfietsen intensief worden ingezet extra wegcontroles worden uitgevoerd private en publieke inzet wordt gepleegd bij opsporing gegevens worden verzameld over de handel in onderdelen van gestolen bromfietsen politie, Unigarant, OM en gemeente samenwerken Medio 2014 zullen aanbevelingen worden gedaan voor een landelijke aanpak / aanpak in andere regio’s. Thema Brom- en snorfietsen. Onderwerp 7: Fietsdiefstal De activiteiten die genoemd zijn in het AVc plan zijn opgegaan in het PvA Fietsdiefstal. Het project heeft een eigen stuurgroep -waaraan ook niet AVc partners deelnemen- en heeft als einddatum 1 februari 2014; Begin 2014 wordt besloten of en op welke wijze het project wordt voortgezet. Onderwerp 8: Transportcriminaliteit Het programmabureau is woordvoerder voor dit onderwerp en actief in de secretariële aansturing van de uitvoering van het tweede convenant en als projectleiding van twee van de 9 projecten. Begin 2014 besluiten de deelnemers in het convenant (waartoe AVc behoort) over eventuele voortzetting. Onderwerp 9: Randvoorwaarden 9.1 Certificering, c.a. Het programmabureau participeert in het College van Deskundigen Voertuigbeveiliging. Daarnaast is er incidenteel overleg met importeurs. Plaatsbepaling via GSM en e-call is nog niet geregeld. Er zijn nieuwe mogelijkheden om de plaats te bepalen van objecten die zijn voorzien van een SIM kaart. Voorzien wordt dat dit een vlucht zal nemen. AVc heeft hier een taak om een stelsel van afspraken te realiseren voor de opvolging. Thema publiek-private opsporing.
24
Bijlage 2: Afwikkeling Beleidsplan 2012 - 2014 9.2 Identificatie Dit onderwerp wordt opgepakt in het thema identificatie en registratie. 9.3 Omkatten is gemakkelijk Dit onderwerp wordt opgepakt in het thema identificatie en registratie. 9.4 Misbruik kentekenplaten Een advies is opgesteld en aan de ministers van I&M en V&J aangeboden. De RAI is trekker bij eventuele vervolgactiviteiten. 9.5 WPG De mogelijkheden die de WPG biedt zijn onderzocht i.s.m. private partijen; realisatie is voorzien begin 2014; actie LIV. 9.6 Integratie signalen 86 en 87 Het AVc pilot project versnelling registratie diefstal loopt sinds begin 2013. Een vervolg is in voorbereiding, waarmee nieuwe werkwijze in het gehele land wordt ingevoerd; thema versnelling diefstalsignaal. 9.7 Invoering kentekenpas Dit is een RDW project; AVc is betrokken als een van de (vele) stakeholders.
25
Bijlage 3: Aanbevelingen Rapport Beke Aanbevelingen Rapport georganiseerde voertuigcriminaliteit in Nederland (hoofdstuk Aanpak en kansen voor de aanpak) Per punt is aangegeven hoe de adviezen worden opgepakt. In een aantal gevallen wordt verwezen naar een van de AVc partners of naar een derde voor het oppakken van het advies. Vanzelfsprekend kan hierbij ondersteuning worden geboden vanuit het programmabureau. Preventie: - aandacht bij autofabrikanten en dealers; AVc krijgt hier geen voet aan de grond, m.u.v. het merk Volkswagen. Huidige incidentele activiteiten worden voortgezet. Verder zaak voor RAI en BOVAG - introductie van partsmarking; Wordt opgenomen in thema identificatie en registratie. - de brancheorganisatie voor werkmaterieel heeft een taak om preventie te realiseren; Hier liggen mogelijkheden voor een gezamenlijke aanpak in AVc verband. - kentekening werkmaterieel Loopt; voorbereidingen gaande bij de RDW en I&M. Betrokkenheid AVc incidenteel. - verzekeraars zouden een relatie moeten leggen tussen premie en diefstalrisico; Programmabureau, LIV en VbV leveren statistisch materiaal dat verzekeraars kunnen gebruiken; hier ligt geen nieuwe taak voor AVc. Wel voor (individuele) verzekeraars. - afschaffen polisvoorwaarden die fraude kunnen bevorderen; Geen taak voor AVc, wel voor verzekeraars. - besmette voertuigen dienen meer aandacht te krijgen bij keuring door de RDW; Dit is grotendeels al gerealiseerd, verder zaak voor de RDW. Informatie en registratie: - rol LIV actiever en centraler Onderdeel van huidig beleid / koers. Regelmatige lobby-activiteiten vanuit het programmabureau. Geen AVc project. Wel actie voor RDW, Politie en VbV/Verbond van Verzekeraars. - delen informatie publiek en privaat Opgenomen bij kansen en uitdagingen (punt d). - snelle aangifte en internationale signalering Bestaand AVc project. - realisatie aansluiting op Invex Gerealiseerd. Handhaving en opsporing: - opsporing moet slimmer en intensiever; Deels ligt dit op het terrein van AVc. Opgenomen bij kansen en uitdagingen (punt d). Verder zaak van politie. - landelijke teams politie; Zaak voor de politie. - PPS in de opsporing Werkterrein van AVc. Opgenomen bij kansen en uitdagingen (punt d).
26
Bijlage 3: Aanbevelingen Rapport Beke
Internationale aanpak - samenwerking o.b.v. EU Raadsbesluit Bestaande AVc activiteit. Opgenomen bij kansen en uitdagingen (punt c). - rol Europol en Interpol vergroten en gezamenlijke controles op Europese verkeersaders Bestaande koers AVc, lobby via lopend overleg o.b.v. Raadsbesluit. - internationale afspraken / informatie-uitwisseling Taak AVc. Opgenomen bij kansen en uitdagingen (punt c).
27
Bijlage 4 clustering in thema’s Clustering in thema’s Het programmabureau staat voor het oppakken, coördineren, uitvoeren van een groot aantal taken. Ze zijn opgesomd in hoofdstuk 3, Kansen en Uitdagingen, bijlage 2, Afwikkeling activiteiten Beleidsplan 2012 – 2014 en bijlage 3, Aanbevelingen Rapport Beke. Hier worden de taken geclusterd tot thema’s: Algemeen Identificatie en registratie Versnelling aangifteregistratie Publiek-private opsporing Malafide handel Internationaal (CARPOL en EReg)
Objectgericht Brom- en snorfietsen Werkmaterieel Fietsdiefstal Autokraak Transportcriminaliteit
Kansen en Uitdagingen uit hoofdstuk 3: kansen
uitdagingen
waar oppakken / thema
effectiviteit elektronische beveiliging
meer preventie door fabrikanten verzekeraars dwingen preventie. af betere systemen onverkoopbaar maken gest.auto
aandachtspunt RAI, RDW verzekeringsmaatschappijen College van Deskundigen thema identificatie en registratie
toepassen doorontwikkeling VIN Cube elektronica bij identif. gedemonteerde delen opsporing stroomlijning toename meldingen technische ontwikkelingen. volgen
thema identificatie en registratie thema publ-priv opsporing thema publ-priv opsporing thema identificatie en registratie
internationale organisatie n.a.v. INVEX samenwerking aanjagen internat. aandacht aandacht voor crt bij E-Reg PPS platform EU niveau Samenwerking Carpol en ICRV
thema publ priv opsporing Carpol / politie Ereg / RDW Carpol, EReg en Insurance Europe Carpol en Insurance Europe
PPS in de opsporing
thema publ priv opsporing convenantpartners
beleid ontwikkelen doorontwikkelen LIV
werkmaterieel plan van aanpak maken quick wins realiseren
thema werkmaterieel thema werkmaterieel
nadruk op preventie
thema identificatie en registratie Carpol en EReg
beleid partsmarking maken agenderen op EU niveau
28
Bijlage 4 clustering in thema’s Afwikkeling activiteiten Beleidsplan 2012 – 2014 uit plan 2012 - 2014
waar oppakken
het markeren van onderdelen.
thema identif. en registratie
afstemming internationaal m.b.t. schadevoertuigen
Carpol en EReg
landelijke uitrol maatregelen brom- en snorfietsen
thema brom- en snorfietsen
voortzetting van het project fietsdiefstal
thema aanpak fietsdiefstal
voortzetting van activiteiten transportcriminaliteit
thema transportc riminaliteit
afspraken m.b.t. opsporing via GSM en e-call
thema publ priv opsporing
identificatie - algemeen
thema identif. en registratie
herkenning van omkatten
thema identif. en registratie
vervolg versnelling aangifteregistratie
thema versnelling diefstalsignalering
malafide handel
thema malafide handel
Aanbevelingen rapport Georganiseerde Voertuigcriminaliteit in Nederland aanbeveling
waar oppakken
introductie van partsmarking
thema identificatie en registratie
preventie in werkmaterieel
thema werkmaterieel
informatie delen publiek/privaat
thema publ-priv opsporing
snelle aangifte en internat. signalering
thema versnelling diefstalsignalering
opsporing sneller en slimmer
thema publ-priv opsporing
PPS in de opsporing
thema publ-priv opsporing
samenwerking EU Raadsbesluit
Carpol en EReg
Rol Europol en Interpol vergroten
Carpol / politie
internat. afspraken / informatie-uitwisseling
Carpol / politie
29