E - m a i l n i e u w s b r i e f o v e r a c t i e f b o d e m b e h e e r i n d e K r i m p e n e r w a a rd November 2001
1
...vertrouwt hij zijn bodem
Actief bodembeheer Krimpenerwaard in een notendop In de Zuid-Hollandse Krimpenerwaard zijn in het verleden duizenden sloten gedempt. Bij een onbekend deel daarvan is gebruik gemaakt van soms verontreinigde materialen. Onduidelijkheid over de schadelijke gevolgen van deze locaties voor het milieu en de landbouw heeft geleid tot een terughoudende opstelling van landeigenaren bij de ruil, verkoop of aankoop van percelen grond. Hierdoor stagneren de landinrichtingsplannen en daarmee de ontwikkelingen op het gebied van landbouw, natuur en recreatie. In 1998 werd de onafhankelijke Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard in het leven geroepen om de geringe grondmobiliteit weer op gang te brengen door de verontreinigde locaties aan te pakken. Een grootschalig onderzoek is opgezet om de milieuhygiënische risico’s van deze locaties te bepalen en de effectiviteit, veiligheid en duurzaamheid van de voorgenomen maatregelen te beoordelen. De Krimpenerwaard is een groot veenweidegebied in het oosten van Zuid-Holland en vormt een belangrijk onderdeel van het Groene Hart. Landbouw maakt hier 85% van het areaal uit. De Krimpenerwaard vormt een hydrologische eenheid begrensd door de Lek, de Hollandsche IJssel en de Vlist en is bovendien aangewezen als een kerngebied binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Daartoe moet een kwart van deze streek natuurgebied worden door landbouwgronden aan te kopen en over te dragen aan de Stichting Het Zuid-Hollands Landschap. [zie kaart op pag. 4]
Vanaf de jaren vijftig zijn in de
Integrale aanpak van landinrichting
Krimpenerwaard op meer dan 5000 plaat-
en bodemverontreiniging
sen sloten, weteringen en veenputten gedempt en percelen opgehoogd. Hierbij
Dertien betrokken partijen ontwierpen in
is in een deel van de gevallen gebruik
1998 een integrale aanpak voor landinrich-
gemaakt van verontreinigde materialen die
ting en het oplossen van de bodemveront-
het milieu kunnen schaden, zoals lompen,
reiniging. Dit resulteerde in het
shredder, huishoudelijk industrieel,
Bodembeheerplan Krimpenerwaard. Voor
bedrijfs-, bouw- en sloopafval. Op grond
de uitvoering van dit plan werd de onaf-
van de Wet Bodembescherming kan een
hankelijke Stichting Bodembeheer
landeigenaar verantwoordelijk worden
Krimpenerwaard (SBK) opgericht. Deze
gesteld voor de vervuiling van zijn grond,
stichting neemt het beheer, maar niet de
of deze nu door hem veroorzaakt is of
eigendom, van de gedempte sloten over
niet. Daardoor stellen landeigenaren zich
van de landeigenaren door het afsluiten
terughoudend op bij de ruil of aankoop
van bodembeheerovereenkomsten.
van percelen grond en stagneren de land-
Hierdoor kunnen de eigenaren op grond
inrichtingsplannen die opgesteld zijn voor
van de Wet Bodembescherming niet meer
de Krimpenerwaard. Ontwikkelingen op
tot saneren worden gedwongen. Verder is
het gebied van landbouw, recreatie en
de stichting verantwoordelijk voor het
natuurontwikkeling komen hierdoor niet
wegnemen van milieuhygiënische risico's
van de grond.
van de verontreinigde slootdempingen.
Deze digitale nieuwsbrief geeft achtergrondinformatie over de ontwikkelingen binnen het bodembeheerproces en het onderzoek ‘Verificatie van de risico’s van bodemverontreiniging in de Krimpenerwaard’. Verder draagt deze nieuwsbrief bij aan de kennisontwikkeling, -uitwisseling en meningsvorming met betrekking tot de aanpak van bodemverontreiniging en bodembeheer in het landelijk gebied. Belangstellenden kunnen zich gratis op deze nieuwsbrief abonneren door een e-mail te sturen naar:
[email protected] De redactie is geïnteresseerd in uw reacties en ideeën, die u eveneens kunt e-mailen naar het eerdergenoemde adres.
E - m a i l n i e u w s b r i e f o v e r a c t i e f b o d e m b e h e e r i n d e K r i m p e n e r w a a rd November 2001 Nummer 1
2
kort nieuws BODEM BREED 2001
Bodembeheerplan
Het jaarlijkse nationale symposium
ontreinigingen voor mens, dier en natuur te bepalen als de effectiviteit, veiligheid en
Bodem Breed op 26 en 27 november
Het Bodembeheerplan gaat uit van actief
duurzaamheid van de voorgenomen maat-
is de ontmoetingsplaats en hét discus-
bodembeheer en is gebaseerd op een
regelen te beoordelen.
sieplatform voor alle betrokkenen op
gebiedsgerichte en functiegerichte aanpak
Op basis van de resultaten hiervan bepa-
het gebied van bodembescherming en
van de bodemverontreiniging. Allereerst
len het bevoegde gezag van Rijk, provin-
bodemsanering. Dit jaar staan een
zijn de circa 5000 slootdempingen opge-
cie, gemeenten en waterschappen straks
voordracht en een vrij initiatief over
vat als één geval van ernstige bodemver-
of de SBK de maatregelen uit het bodem-
de verificatie van de risico’s van
ontreiniging (gebiedsgericht) In plaats van
beheerplan op de voorgestelde manier
bodemverontreinigingen en over het
kostbare verwijdering en sanering van de
mag uitvoeren. Zij kunnen echter ook
bodembeheerproces in de
verontreinigde grond (multifunctioneel)
leiden tot technische aanpassing van de
Krimpenerwaard op het programma.
worden maatregelen getroffen die voor het
maatregelen of tot afkeuring van het
geplande bodemgebruik schadelijke effec-
gehele plan.
ten wegnemen en verdere verspreiding
Een bredere doelstelling van het verifica-
NORMEN OP DE PROEF
van de verontreiniging een halt toeroepen
tieonderzoek is de wens een generieke
Binnen het thema 'Ontwikkelingen in
(functiegericht).
methode te ontwikkelen om risico’s van
het Normenbouwhuis' verzorgen de
In het plan zijn aannamen gedaan over het
bodemverontreiniging voor landbouw en
adviseurs en onderzoekers van
gedrag en de milieuhygiënische risico's
natuur en voor de verspreiding van de
Alterra en Royal Haskoning op
van de verontreinigingen in de bodem. Op
verontreiniging te kunnen beoordelen. Met
maandag 26 november tussen
basis van deze aannamen is een
deze beoordelingsmethodiek kunnen dan
14.00 - 15.30 de voordracht
'standaard' maatregelenpakket opgesteld,
ook de risico's van bodemverontreiniging
'Normen op de proef: de case
dat is toegespitst op het geschikt maken
in andere landelijke gebieden worden
Krimpenerwaard'. In deze presentatie
en houden van de bodem voor de drie
ingeschat en de te nemen maatregelen
illustreert Jack Faber van Alterra op
functies: landbouw (veeteelt), natuur en
worden bepaald.
welke manier en aan de hand van
recreatie. Tegelijkertijd zijn de maatrege-
welke normen de ecologische effecten
len bedoeld om de verspreiding van
van de verontreinigde slootdempingen
verontreinigende stoffen naar het water-
in de Krimpenerwaard worden beoor-
voerende pakket te voorkomen, en zo de
Voor het creëren van een breed draagvlak
deeld en welke motivatie daaraan ten
winning van drinkwater veilig te stellen.
voor het onderzoek en het bodembeheer-
grondslag ligt.
Voorbeelden van dergelijke maatregelen
plan is een communicatietraject opgezet.
zijn het afdekken van verdachte slootdem-
Dit is van groot belang voor het slagen
De onderzoekers hebben gekozen
pingen met een laag, bij voorkeur gebieds-
van de voorgenomen herinrichting van de
voor een functiegerichte benadering.
eigen, grond van circa 30 centimeter, en
Krimpenerwaard. Daarnaast is het is de
Ecologische effecten in gebieden met
het afdichten van de kopse kanten van
bedoeling om de binnen dit onderzoek
een landbouwfunctie worden anders
de dempingen om te voorkomen dat
ontwikkelde methoden en kennis, en de
gewogen dan effecten in gebieden met
verontreinigingen in het omringende
opzet en de resultaten ervan op een
een natuurfunctie. Zij stellen samen
oppervlaktewater terechtkomen.
adequate manier te verspreiden onder een
met de verschillende gebruikersgroe-
Communicatie en kennisverspreiding
brede groep van onderzoekers, adviseurs
pen, zoals natuurbeheerders en agra-
Risico's van bodemverontreiniging en
en beleidsmakers in het werkveld van de
riërs, de acceptabele effectniveaus
maatregelen onder de loep
bodemsanering en bodembescherming.
per functie vast. Op Bodem Breed zal
In grote lijnen ligt de nadruk van de
een tipje van de sluier worden opge-
Ter ondersteuning van een verantwoorde
gekozen communicatiestrategie op open
licht.
uitvoering van het bodembeheerplan
communiceren in tweerichtingsverkeer,
wordt momenteel een grootschalig onder-
draagvlak creëren en kennisverspreiding.
Jack Faber
zoek uitgevoerd dat doorgaat onder de
Hiervoor worden twee sporen gevolgd,
tel: 0317 477 870
naam Verificatie van de risico’s van
namelijk de communicatie met de betrok-
Jaap Tuinstra,
bodemverontreiniging in de
kenen in de Krimpenerwaard en de com-
tel: 020 569 77 91
Krimpenerwaard. Dit met name technisch-
municatie met de samenleving.
wetenschappelijke verificatieonderzoek is erop gericht zowel de risico's van de ver-
E - m a i l n i e u w s b r i e f o v e r a c t i e f b o d e m b e h e e r i n d e K r i m p e n e r w a a rd November 2001 Nummer 1
kort nieuws vervolg
VRIJ INITIATIEF OVER AANPAK
Organisatie en planning
BODEMVERONTREINIGING IN LANDELIJK GEBIED
Het grootschalige verificatieonderzoek
De drie verificatieonderzoeken zijn gericht
De Stichting Bodembeheer
wordt in opdracht van de SBK en de
op de landbouwkundige, ecologische en
Krimpenerwaard en haar adviseurs
Stichting Kennisontwikkeling en kennis-
verspreidingsrisico's. Deze bestaan uit 4
van Royal Haskoning en Van der
overdracht Bodem (SKB) uitgevoerd door
fasen:
Brugge Communicatie Advies nodigen
een consortium dat bestaat uit onderzoe-
• Fase 1:
de bezoekers van Bodem Breed 2001
kers en adviseurs van Alterra, Royal
veldonderzoeken en model-
ook uit voor het vrije initiatief over de
Haskoning, Wageningen Universiteit en
studies van fase 2
aanpak van bodemverontreiniging in
Van der Brugge Communicatie Advies.
het landelijk gebied. Onder de naam
Voor elk onderdeel fungeren
'Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn
begeleidingsgroepen met onafhankelijke
bodem' vindt dit vrije initiatief plaats
experts als klankbord (zie tabel 1).
op maandag 26 november van
Het onderzoek omvat de volgende
16.00 - 17.30 uur. Na de première
onderdelen:
rapportages
van het eerste deel van een film over
- het vooronderzoek
[start 2002]
het bodembeheerproces in de Krimpenerwaard volgt een spelpro-
[afgerond in 2000] - drie verificatieonderzoeken
gramma over de aanpak van bodem-
[looptijd 2000 - 2003]
problemen in relatie tot de herinrich-
- het communicatietraject
ting van het landelijk gebied en het
voorbereidende studies t.b.v.
[afgerond] • Fase 2:
uitvoering van veldonderzoeken en modelstudies [afgerond]
• Fase 3:
• Fase 4:
afronding veldonderzoeken,
monitoring [nog niet uitgewerkt]
[gedurende het gehele project]
belang van een goede communicatie daarbij. Deze sessie is vooral gericht op het uitwisselen van kennis en erva-
Tabel 1: Samenstelling van de diverse begeleidingsgroepen
ringen en het genereren van nieuwe ideeën. Graag zien wij ook mensen in onze sessie verschijnen die betrokken zijn (geweest) bij andere bodembeheerprojecten in het landelijke gebied, zoals het Ilperveld, het
Begeleidingsgroep Verificatieonderzoek Landbouwkundige risico's: - Voorzitter: Dhr. S. Moolenaar, Nutriënten Management Instituut - Projectleider: Dhr. J.E. Groenenberg, Alterra - Dhr. P. Stadt, Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard - Dhr. B. te Kuile, Keuringsdienst van Waren - Dhr. D. van der Eijk, Provincie Zuid-Holland - Dhr. J. van Eijkeren, RIVM
Wijkenproject in Oost-Groningen en De Kempen. Jaap Stellingwerff, tel: 0182 34 60 63
Begeleidingsgroep Verificatieonderzoek Ecologische risico's: - Voorzitter: Dhr. S. Moolenaar, Nutriënten Management Instituut - Projectleider: Dhr. J. van der Pol, Alterra - Dhr. A. Verbruggen, Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard - Dhr. R. Mes, provincie Zuid-Holland - Dhr. M. Rutgers, RIVM - Dhr. N. van Straalen, Vrije Universiteit Amsterdam (op persoonlijke titel)
Begeleidingsgroep Verificatieonderzoek Verspreidingsrisico's: - Voorzitter: Dhr. S. Moolenaar, Nutriënten Management Instituut - Projectleider: Dhr. L. Brouwer, Royal Haskoning - Dhr. A. Verbruggen, Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard - Dhr. A. Leijnse, NITG-TNO - Dhr. G. Grakist, WZHO - Dhr. C. Kester, provincie Zuid-Holland - Mevr. H. Keijzer, Wageningen Universiteit
Begeleidingsgroep Communicatie: - Voorzitter & projectleider: Dhr. F. van der Brugge, Van der Brugge Communicatie Advies - Dhr. J. Stellingwerff, Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard - Mevr. A. Meerbeek, ministerie van VROM - Mevr. H. Pranger, provincie Zuid-Holland - Dhr. J. van den Hoven, Dienst Landelijk Gebied
3
E - m a i l n i e u w s b r i e f o v e r a c t i e f b o d e m b e h e e r i n d e K r i m p e n e r w a a rd November 2001 Nummer 1
4
Vooronderzoek in kort bestek Het vooronderzoek was vooral gericht op
dempingen en de ligging van verschillende
Vervolgens is de selectie gemaakt op
het inventariseren van alle beschikbare
typen dempingen in het gebied.
grond van de volgende criteria: het vóór-
informatie over de verontreinigde locaties
komen van verdachte afdeklagen, het
in de Krimpenerwaard en het databeheer
Selectieve keus uit dempingen
vóórkomen van verdacht dempingsmateri-
van deze gegevens. De gegevens zijn
Vanwege de vele duizenden dempingen in
aal en de ouderdom van de demping, aan-
afkomstig uit de databases van de provin-
de Krimpenerwaard is er een selectie
wezigheid van zandbanen en –donken,
cie Zuid-Holland en de Stichting
gemaakt van de dempingen die relevant
polderpeil en bodemgebruik.
Bodembeheer Krimpenerwaard (SBK), via
zijn voor de verschillende deelonderzoe-
Om de resultaten van de verschillende
interviews met de landeigenaren, veld-
ken. Aan de hand van deze dwarsdoorsne-
deelonderzoeken landbouw, ecologie en
onderzoek en nader bodemonderzoek. De
de toetsen de onderzoekers de opgestelde
verspreiding te kunnen samenvoegen is
databases van de provincie en SBK zijn
hypothesen. Allereerst zijn de dempingen
getracht zoveel mogelijk gebruik te maken
met elkaar versmolten tot de nieuwe data-
gecategoriseerd naar aard van het gestorte
van dezelfde dempingslocaties. Daarbij
base BIK-i en is gevuld met de bovenge-
materiaal en zijn de aantallen dempingen
worden de onderzoeksresultaten van één
noemde gegevens. Gedurende het verifica-
per categorie in kaart gebracht.
of een aantal van deze locaties voor een
tieonderzoek gebruiken de onderzoekers
Aanvullend veldonderzoek wees daarbij uit
bepaalde functie 'opgeschaald' naar de
de database voor informatie over de aard
dat naast PAK en zware metalen, ook EOX
gehele Krimpenerwaard.
en de milieuhygiënische betekenis van de
een bepalende verontreinigingsparameter is.
De Krimpenerwaard
©Dienst Landelijk Gebied Zuid-Holland
E - m a i l n i e u w s b r i e f o v e r a c t i e f b o d e m b e h e e r i n d e K r i m p e n e r w a a rd November 2001 Nummer 1
interview
Goede communicatie met de streek bepalend voor succes verificatieonderzoek
ren of er zware metalen, PCB's, PAK's of dioxines in de bodem voorkomen. Het ging hier om een enzymentest met bacteriën (EROD-inductie), een regenwormentest, nitrificatie van de bodem en een BIOLOG-test. Op deze manier krijgen we inzicht in welk soort dempingsmateriaal mogelijke risico's hebben voor de natuur." 30 centimeter onder de loep "In het voorjaar van 2002 doen we nog eenzelfde veldonderzoek en laboratoriumtests. In dat geval onderzoeken we de effecten van het dempingsmateriaal op de ecologie wanneer er een afdeklaag van 30 centimeter op ligt. Hiermee kunnen we vaststellen of de voorgestelde maatregelen in het bodembeheerplan de mogelijke risico's voor de ecologie voldoende wegnemen." In fase 3 worden de locatiespecifieke uitkomsten en mogelijke effecten 'opgeschaald' (geëxtrapoleerd) naar het
Veldwerk is een essentieel onderdeel van het verificatieonderzoek. Regelmatig zijn de onderzoekers daarom in de Krimpenerwaard te vinden om bodemmonsters te nemen. De afgelopen maanden waren zij druk in de weer voor het deelonderzoek naar de ecologische risico's van de gedempte sloten. Joost van der Pol, projectleider bij de afdeling Ecologie en Milieu van Alterra, vertelt over zijn inspanningen en ervaringen in het veld.
niveau van de gehele Krimpenerwaard. Communicatie Zonder de welwillende medewerking van de diverse landeigenaren in de Krimpenerwaard was het deelonderzoek ecologie, maar ook dat van landbouw en verspreiding, niet van de grond gekomen. Van der Pol: "De mensen in deze streek
Momenteel bevindt het deelonderzoek
centimeter is", vervolgt hij. "Soms lag het
staan nogal wantrouwend tegenover dit
ecologie zich in de tweede fase. Vooral in
dempingsmateriaal zelfs direct aan de
soort grootschalige onderzoeken. Vooral
deze fase ligt de nadruk op het veldwerk
oppervlakte. Vaak kon je al aan de vegeta-
omdat hiermee in het verleden nooit wat
en het laboratoriumonderzoek. De inde-
tie of kleur ervan zien dat er een gedemp-
gebeurde. Toch willen ze allemaal heel
ling van het dempingsmateriaal in zes
te sloot lag." Op elke locatie hebben de
graag dat de problemen eens worden
categorieën: bagger, huishoudelijk afval,
onderzoekers steeds vijf deelmonsters
opgelost. Dit keer hebben we dan ook
bedrijfsafval, lompen, bouw- en sloop-
genomen van de grond tussen het dem-
voorafgaand aan het veldwerk bewust
afval, en shredder, in fase 1 is hiervoor
pingsmateriaal zelf en drie referentiemon-
kennismakingsbezoeken afgelegd om het
leidend. "Tijdens het veldwerk hebben we
sters ruim naast de slootdempingen. "Wat
onderzoek nader toe te lichten en de
eerst van elke categorie vijf dempingsloca-
we vonden, kwam aardig overeen met hoe
slootdempingen ter plaatse te bekijken.
ties gekozen. Hierbij is rekening gehouden
de dempingen gecategoriseerd waren."
Dit hebben zowel de landeigenaren als de
met de geografische spreiding en grondwaterstand", zegt Van der Pol.
onderzoekers als zeer prettig ervaren. Laboratoriumtests
Voor mij werd hierdoor nog eens onder-
Van der Pol: "In het laboratorium is van
streept dat het succes van het verificatie-
Grondmonsters
elke locatie een mengmonster gemaakt.
onderzoek nauw samenhangt met de
"De locaties waren met name plekken
Daarop hebben we vier bioassay's
manier waarop we communiceren met de
waar de huidige afdeklaag minder dan 30
(effectstudies) losgelaten om te controle-
mensen in de streek."
5
E - m a i l n i e u w s b r i e f o v e r a c t i e f b o d e m b e h e e r i n d e K r i m p e n e r w a a rd November 2001 Nummer 1
uitgelicht
6
Deze rubriek licht in iedere editie de opzet, voortgang en voorlopige resultaten uit van één van de drie verificatieonderzoeken.
Verificatieonderzoek Landbouwkundige risico's
Meer inzicht in gevolgen van verontreinigde dempingen voor veehouderij In de Krimpenerwaard is melkveehouderij de belangrijkste agrarische activiteit. Ook het areaal dat voor natuurontwikkeling is bestemd, blijft als (extensief) grasland in gebruik. Daarom maakt het onderzoeken van de risico's van de verontreinigde slootdempingen voor de landbouw deel uit van het verificatieonderzoek. Een kijkje in de keuken van dit deelonderzoek.
Welke landbouwkundige risico’s van deze slootdempingen worden nu precies onderzocht? Het gaat met name om de gevolgen van de inname van verontreinigingen via gras en voedergewassen en de opname van aanhangende grond door grazend vee (ingestie). Daarbij bepalen de onderzoekers de kwaliteit van de bovengrondse gewasdelen door de opname van veront-
op gras van dempingen, veroorzaken
het vee en de veiligheid van dierproducten
reiniging in de wortelzone van het gewas,
geen humane risico’s;
is gewaarborgd wanneer de dagelijkse
terwijl bij ingestie vooral de bodemkwa-
• het gras ondervindt geen groeiremming.
inname van verontreinigingen door vee
liteit in de bovenste 5 centimeter van de
Indien niet aan deze randvoorwaarden kan
geen overschrijding veroorzaakt van
bodem van belang is.
worden voldaan, zijn aanvullende maatre-
gehalten in dierproducten die de Warenwet
gelen nodig. Daarbij is aangenomen dat
maximaal toestaat. In dit verband is de
Randvoorwaarden
het aanbrengen van afdeklagen van 30
rundernier het meest kritische product.
Aan het huidige en toekomstige gebruik
centimeter of meer voldoende is om de
van de dempingen zijn de volgende rand-
landbouwkundige risico’s weg te nemen.
Voorlopige resultaten Uit een verkennend onderzoek blijkt dat
voorwaarden gesteld: • gras is zonder problemen verhandelbaar;
Veevoedernorm
10 monsters, van zowel grond als gras,
• de gezondheid van vee komt niet in het
Als toetsingskader voor het vrij kunnen
per demping voldoende zijn voor een
geding wanneer het altijd op de dempin-
verhandelen van ruwvoeders is de
representatieve steekproef. In de eerste
gen zou grazen en wordt gedrenkt uit
Veevoederwet voorgesteld met als toet-
fase zijn zes dempingen binnen twee dem-
het oppervlaktewater;
singscriterium de 'Veevoedernorm', het
pingcategorieën onderzocht: dempingen
maximumgehalte van verontreinigingen in
met shredder en met bouw- en sloopafval.
gras volgens deze wet. De gezondheid van
Bij deze materialen zijn zware metalen de
• producten afkomstig van dieren die voor
hun voedsel uitsluitend zijn aangewezen
E - m a i l n i e u w s b r i e f o v e r a c t i e f b o d e m b e h e e r i n d e K r i m p e n e r w a a rd November 2001 Nummer 1
veroorzakers van mogelijke landbouwkun-
Lange termijn
dempingen met shredder voldoende is.
dige risico’s. Voorlopige resultaten van
De kans op overschrijding van de maxi-
Of dat ook op de lange termijn nog het
deze eerste fase luiden als volgt:
maal toelaatbare inname van zware meta-
geval is, is nagegaan met behulp van een
• met uitzondering van cadmium en zink
len door vee bleek alleen te bestaan op
simulatiemodel. Uit deze simulaties blijkt
blijkt er geen relatie te bestaan tussen
dempingen met shredder waarvan de dek-
bij een laagdikte van tenminste 30 centi-
gehalten van zware metalen in de bodem
laag dunner was dan 30 centimeter. Op
meter de invloed van cadmium uit het
en in gras;
elke plek waar werd bemonsterd, is de
dempingmateriaal op de samenstelling van
• geen van de zware metalen bereikt een
dikte van de afdeklaag gemeten en verge-
het gras inderdaad volledig afwezig te zijn.
niveau waarbij de groei van gras zou
leken met de metaalgehalten in gras en de
worden geremd;
bovenste 5 centimeter bodem. Het
Evaluatie actief bodembeheer
gemiddelde cadmiumgehalte van bodem
Krimpenerwaard. Een methode voor
• voor de beoordeling van landbouwkundi-
ge risico’s is het niet overschrijden van
en gras op referentielocaties bedraagt res-
de verificatie van landbouwkundige risico-
de Veevoedernorm geen garantie voor
pectievelijk 1,05 en 0,20 mg/kg droge
's. Tussenrapport fase I. PGBO deel 34.
het niet overschrijden van de
stof. Wanneer deze waarden als achter-
Auteurs: D. Boels, A.J. Zweers,
Warenwetnorm.
grondgehalten beschouwd worden, dan
J.G. te Beest, P.F.A.M. Romkens, J. Bril.
valt in de huidige situatie te concluderen
Het rapport is à ƒ 40,- verkrijgbaar bij de
dat een afdeklaag van 30 centimeter op
SKB te Gouda, tel: 0182 54 06 90
Klankbord
In deze rubriek beantwoordt de redactie ingezonden berichten en veelgestelde vragen van de lezers over het verificatieonderzoek en actief bodembeheer in de Krimpenerwaard. Wij maken hierbij een keuze uit het aanbod, zodat uw vraag wellicht pas in een volgende editie aan de orde komt.
Om hoeveel slootdempingen gaat het? In de Krimpenerwaard zijn ongeveer 5000 slootdempingen. Van hoeveel slootdempingen bestaan onderzoeksgegevens en hoe zijn deze verkregen? De provincie Zuid-Holland heeft aan de hand van luchtfoto's uit 1992 en 1995 de ligging van de meeste slootdempingen in kaart gebracht. Van ongeveer de helft van alle dempingen zijn onderzoeksgegevens over de aard en de milieuhygiënische betekenis beschikbaar, die zijn verkregen via interviews met de landeigenaren en veldonderzoek. Op ongeveer 80 dempingen is een nader bodemonderzoek (inclusief chemische analyses) uitgevoerd. Wat zit er in die dempingen? Dat kan onverdacht materiaal zijn (takkenbossen, grond), maar ook meer of minder verdacht materiaal zoals bouw en sloopafval, agrarisch afval, huishoudelijk afval, shredder, scheepswerfafval of industrieel afval. Een belangrijk aandeel (naar schatting ruim 30%) bevat bagger; het is vooralsnog onzeker welk deel hiervan als ‘verdacht’ beschouwd moet worden. Van de ‘verdachte’ categorieën komt bouw- en sloopafval het meeste voor. Een beperkt deel van de dempingen bevat industrieel-, bedrijfs- of scheepswerf afval (naar schatting 2-5%).
7
E - m a i l n i e u w s b r i e f o v e r a c t i e f b o d e m b e h e e r i n d e K r i m p e n e r w a a rd November 2001 Nummer 1
column In elke editie van deze e-mailnieuwsbrief publiceren wij een column op basis van een stelling. De redactie vraagt de lezers hierop te reageren of zelf een stelling in te zenden over de onderwerpen uit deze nieuwsbrief. Uw reacties kunt u e-mailen naar:
[email protected]
Stelling:
Er bestaat geen minimale of maximale dikte van een afdeklaag op een slootdemping. De locale omstandigheden bepalen de noodzakelijke dikte. De keuze voor een afdeklaag van 30 centimeter op de slootdempingen in de Krimpenerwaard is gebaseerd op de omstandigheden in het gebied. Aangenomen is dat met een dergelijke dikte de weilanden geschikt blijven voor landbouwkundig gebruik. Er ontstaan geen ‘bobbels’ in het landschap, fysieke belemmeringen voor vee (obstakels, uitsteeksels) worden weggenomen. Verder biedt de laag bescherming tegen contact met het verontreinigde dempingsmateriaal
colofon
door vertrapping. De dikte sluit ook
Deze e-mailnieuwsbrief is een gezamenlijk uitgave van de Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard en de Stichting Kennisontwikkeling en kennisoverdracht Bodem
aan bij de hoge grondwaterstand in het gebied (tot ca. 30 centimeter beneden maaiveld). De bewortelingsdiepte van gras zal tot maximaal deze diepte beperkt zijn, waardoor de deklaag opname van verontreinigingen voldoende verhindert. Deze aannamen sluiten aan bij het landbouwkundig gebruik in de Krimpenerwaard. Het verificatieonderzoek zal uitsluitsel geven over
Uitgave November 2001 Productie en coördinatie Van der Brugge Communicatie Advies, Leiden
de vraag of de aannamen terecht zijn en of de deklaag ook voldoende
Tekst en redactie
bescherming biedt tegen negatieve
Van der Brugge Communicatie Advies
ecologische effecten.
Jaap Tuinstra (Royal Haskoning) Simon Moolenaar (Nutriënten Management Instituut)
Jaap Tuinstra, tel: 020 569 77 91
Grafische vormgeving Eric Dietz Grafisch Ontwerp bNO, Leiden
Fotografie Vincent Basler, Delft Paul de Bie Herman Zonderland Fotografie, Delft Provincie Zuid-Holland
8